Evaluatie Subsidieregeling stageplaatsen zorg Subsidie voor de tegemoetkoming in de kosten voor vaccinatie tegen Hepatitis B voor leerlingen in het zorgonderwijs
Den Haag, januari 2011 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding.............................................................................................. 3 De regeling.......................................................................................... 4 2.1 Doelstelling ...................................................................................... 4 2.2 Kern van de regeling ......................................................................... 4 2.3 Ontwikkeling van de regeling ............................................................. 4 3 De evaluatie ........................................................................................ 5 3.1 Opzet evaluatie ................................................................................ 5 3.2 Inhoud vragenlijst ............................................................................ 5 4 Resultaten ........................................................................................... 6 4.1 Hoofdvragen .................................................................................... 6 4.2 Algemene resultaten ......................................................................... 6 4.3 Resultaten per onderwerp .................................................................. 6 5 Conclusie en aanbevelingen ..................................................................11
2
1
Inleiding
De subsidieregeling ‘Vaccinatie stageplaatsen zorg’ is onderdeel van het arbeidsmarktbeleid van VWS. Met het arbeidsmarktbeleid ondersteunt VWS met gerichte projecten zorginstellingen in het behouden en opleiden van zorgpersoneel. Dit met het oog op dreigende personeelstekorten. Werkgevers in de zorg zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van Hepatitis B vaccinaties aan hun personeel, waaronder stagiairs. Door de relatief korte stageperioden in combinatie met de relatief lange vaccinatieperiode (7 maanden, plus extra vaccinatie na 12 maanden) kunnen werkgevers in het geval van een stage niet aan deze verplichting voldoen. Dit zorgde in het verleden voor problemen bij studenten met het volgen van stages, met uitval of vertraging van studie tot gevolg. Daarnaast moesten studenten de vaccinatie zelf betalen, met name bij lager opgeleiden werd dit als drempel ervaren. Het actieplan ‘Werken aan zorg’ uit 2007 bevat de voornemens van het kabinet op het gebied van arbeidsmarktbeleid in de zorgsector. In dit actieplan werd aangekondigd dat het hierboven geschetste knelpunt opgelost zou worden door middel van een vergoeding voor de benodigde vaccinatie tegen Hepatitis B. De Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg is in 2008 ingevoerd. In deze subsidieregeling is vastgelegd dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) jaarlijks een subsidie kan verstrekken aan een onderwijsinstelling voor het aanbieden van vaccinatie tegen hepatitis B aan een deelnemer van een zorgopleiding. Bij de invoering van de regeling is afgesproken dat in 2010 een evaluatie plaats zou vinden naar de werking van de regeling. Met de evaluatie wil het Ministerie van VWS de effectiviteit en de uitvoerbaarheid van de subsidieregeling onderzoeken. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek, kan de regeling verbeterd worden.
3
2
De regeling
2.1
Doelstelling Werkgevers in de zorg zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van Hepatitis B vaccinaties aan hun personeel, waaronder stagiairs. Door de relatief korte stageperioden in combinatie met de relatief lange vaccinatieperiode (7 maanden, plus extra vaccinatie na 12 maanden) kunnen werkgevers in het geval van een stage niet aan deze verplichting voldoen. Dit zorgde in het verleden voor problemen bij studenten met het volgen van stages, met uitval of vertraging van studie tot gevolg. Daarnaast moesten studenten de vaccinatie zelf betalen, met name bij lager opgeleiden werd dit als drempel ervaren. Doelstelling van de regeling is het wegnemen van dit ongunstige effect op de arbeidsmarkt.
2.2
Kern van de regeling De subsidie is in de eerste plaats bedoeld voor opleidingen waarbij tijdens de opleiding het risico op besmetting met hepatitis B aanwezig is. Het moet daarnaast gaan om opleidingen die voor het arbeidsmarktbeleid in de zorg relevant zijn. In aanmerking voor de subsidie komen onderwijsinstellingen die van rijkswege bekostigd worden op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het hierboven beschreven knelpunt met vaccinatie komt alleen voor bij de beroepsopleidende leerweg (BOL) in het MBO en vol- en deeltijd opleidingen in het HBO. Bij de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in het MBO en de duale opleidingen HBO doet het knelpunt zich niet voor, omdat de studenten hier in dienst zijn van de werkgever. De subsidie wordt voor aanvang van elk studiejaar op aanvraag verleend. De subsidie bestaat uit een normbedrag (€125) voor elke student die dat studiejaar voor het eerste een opleiding volgt waarbij vaccinatie tegen Hepatitis B aan de orde is. Op deze subsidie wordt een voorschot verstrekt op basis van de meest recente, definitieve cijfers over het aantal studenten. Na afloop van het studiejaar wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van het daadwerkelijk aantal studenten. Vanzelfsprekend wordt de subsidie alleen verstrekt indien de onderwijsinstelling haar studenten vaccinatie tegen hepatitis B heeft aangeboden.
2.3
Ontwikkeling van de regeling De beschreven financieringssystematiek wijkt enigszins af van de wijze van subsidiëren zoals vastgelegd in de Subsidieregeling VWS-subsidies. Om die reden is op basis van de Kaderwet VWS-subsidies een afzonderlijke subsidieregeling vastgesteld. Over de vaststelling van de opleidingen die in aanmerking komen voor vaccinatie en het normbedrag per student is geadviseerd door het Nationaal Hepatitis Centrum (NHC) en de MBO- en HBO-raad. De subsidieregeling is in juli 2008 van kracht gegaan. De kosten bedroegen toen € 2 miljoen. Op verzoek van het veld en naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer is het aantal opleidingen in 2009 uitgebreid. Met het huidige aantal opleidingen legt de subsidieregeling een beslag van € 3,5 miljoen per jaar op de VWS-begroting. 4
3
De evaluatie
3.1
Opzet evaluatie Voor de evaluatie is gebruik gemaakt van een vragenlijst. Bij de totstandkoming van de vragenlijst is advies gevraagd aan de MBO- en HBO raad en het Nationaal Hepatitis Centrum. De lijst is vervolgens in november/december 2010 uitgezet onder alle onderwijsinstellingen die in de afgelopen jaren subsidie hebben gekregen in het kader van de Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg. Instellingen zijn volgens de subsidieregeling verplicht mee te werken aan namens de minister ingestelde onderzoeken om het beleid te ontwikkelen. De gegevens die dit opleverde zijn vervolgens geanalyseerd door het ministerie van VWS.
3.2
Inhoud vragenlijst In de vragenlijst wordt ingegaan op de volgende thema’s: Hoe wordt de regeling door instellingen benut en wordt het doel bereikt? Kosten van het vaccinatietraject Kwaliteit van het aangeboden vaccinatietraject Aantal gevaccineerde studenten Algemene aspecten van de subsidieregeling Hoe wordt de procesmatige aspecten van de regeling door instellingen ervaren? Proces subsidieaanvraag Administratie door de onderwijsinstelling
5
4
Resultaten
4.1
Hoofdvragen -
4.2
Hoe wordt de regeling door instellingen benut en wordt het doel bereikt? Hoe wordt de procesmatige aspecten van de regeling door instellingen ervaren?
Algemene resultaten De vragenlijst is ingevuld door 55 van de 60 deelnemende instellingen (response rate 92 %). Hiervan waren 18 HBO instellingen en 37 MBO instellingen. In het algemeen waren de vragenlijsten volledig ingevuld, hoewel sommige vragen door enkele instellingen overgeslagen zijn.
4.3
Resultaten per onderwerp Proces subsidieaanvraag Van de ondervraagde instellingen zegt 89 % geen informatie te missen over de subsidieregeling die VWS zou moeten verstrekken. Drie instellingen missen informatie. Zij noemen informatie over hepatitis A, over waarom bepaalde opleidingen uitgesloten zijn en wanneer de aanvragen ingediend moet worden. De informatie over de regeling en de bijbehorende formulieren wordt in het algemeen als duidelijk ervaren. In onderstaande tabel 1 staan nadere gegevens hierover.
zeer onduidelijk onduidelijk neutraal duidelijk zeer duidelijk
Informatie over regeling (%)
0 4 11 80 6
Aanvraag formulier (%)
0 0 17 71 12
Vaststelling formulier (%)
0 0 19 72 9
Tabel 1. Informatievoorziening en duidelijkheid formulieren
Administratie door de onderwijsinstelling Volgens de regeling zijn instellingen verplicht administratie bij te houden over: het aantal deelnemers dat op kosten van de instelling gevaccineerd is tegen hepatitis B de gemiddelde kosten per gevaccineerde deelnemer de eigen bijdrage van de deelnemers in die kosten
6
Instelling heeft een bedrijf ingehuurd voor vaccinatie 93 % (n = 55) De administratie wordt bijgehouden door het 85 % ingehuurde bedrijf (n = 53) In de onderwijsinstelling wordt deze administratie 85 % bijgehouden (n = 55) Tijd besteed aan verplichte 67,6 uur per jaar administratie Tabel 2. Bijhouden administratie door onderwijsinstelling Van de onderwijsinstellingen die aangeven geen administratie bij te houden geeft de meerderheid aan dat dit gebeurt door de uitvoerende instantie. De administratieve lasten worden als neutraal tot laag ervaren door de deelnemende instellingen:
zeer laag laag neutraal hoog zeer hoog
0% 28 % 54 % 19 % 0%
Tabel 3. Door onderwijsinstellingen ervaren administratieve lasten
Opleidingen die in aanmerking komen voor de subsidieregeling Van de opleidingsinstellingen vindt 85 % dat precies de juiste opleidingen in aanmerkingen komen voor de regeling. Geen enkele instellingen vindt dat er overbodige opleidingen in zitten. Wel worden een aantal suggesties gedaan voor aanvullingen van het aantal opleidingen. Door enkele instellingen werden opleidingen gesuggereerd die al in de huidige regeling opgenomen zijn, zoals laboratoriummedewerker of pedicure. Deze opleidingen zijn verwijderd uit onderstaand overzicht. Opleiding (MBO) Pedagogisch werk 4 (jeugdzorg) Helpende Welzijn Zorghulp Particuliere beveiliging 2 Pedagogisch werk 3 (kinderopvang) Pedagogisch werk 4 Schoonheidsspecialist 3 Schoonheidsspecialist 4 Sociaal-maatschappelijk diensverlener
CREBO 92631 10745 91420 94850 92620 92630 91190 91200
Tandtechniek
95220 t/m 95222 en 95230 t/m 95234 93630 t/m 93632, 93640, 93650 t/m 93652
Optiek
92670
7
Opleiding (HBO) Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Logopedie Voeding en Diëtetiek Pedagogiek Ergotherapie Creatieve therapie Oefentherapie Cesar Medische hulpverlening
CROHO 34617 34578 34579 35158 34574 34644 34571 30023
Als belangrijkste redenen voor het toevoegen van opleidingen wordt aangegeven dat de studenten stages lopen in zorginstellingen, die volgens de onderwijs instellingen vergelijkbaar zijn met stages in het kader van opleidingen die wel onder de regeling vallen. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld instellingen voor verstandelijk gehandicapten, speciaal onderwijs en de jeugdzorg. Ook wordt aangegeven vaccinatie soms niet nodig is voor een hele opleiding, maar alleen voor studenten die risicostages doen (bijv. bij sportopleiding). Kwaliteit van het vaccinatie traject Communicatie richting studenten Studenten worden in 96 % van de gevallen bij het begin van de studie (bijv. tijdens introductieperiode) geïnformeerd over de vaccinatie. In de meeste gevallen gebeurt dit via een informatiebrief of –folder, daarnaast vaak via een bijeenkomst. Ook wordt gebruik gemaakt van de studiegids, website of informatie door docenten. Vaccinatieschema In vrijwel alle gevallen (98 %) wordt gebruik gemaakt van het vaccinatieschema van 0-1-6 maanden. In alle gevallen wordt vervolgens een bewijs van de vaccinatie verstrekt. In 94 % van de gevallen is er een vervolgprocedure mocht de vaccinatie niet aanslaan. Bij alle instellingen krijgt de student een bewijs van vaccinatie. Indien er geen vervolgprocedure is wordt aangegeven dat de vaccinatie in alle gevallen aangeslagen is. Vrijwel altijd is de vervolgprocedure hervaccinatie in één of andere vorm. Hervaccinatie kan uitgevoerd worden via een aangepast schema, maar soms wordt het gehele traject van 3 vaccinaties opnieuw doorlopen, al dan niet in een verkorte periode van 3 maanden. In een aantal gevallen wordt vermeld door wie de vervolgvaccinatie uitgevoerd wordt: In ongeveer de helft van deze gevallen is dit door dezelfde instantie als de oorspronkelijk vaccinatie, in de andere helft wordt extern verwezen naar huisarts of GGD. Kosten van het vaccinatie traject Kosten per gevaccineerde student De totale kosten (organisatiekosten + vaccinatiekosten) per gevaccineerde student waren in 2008 gemiddeld € 130, in 2009 en 2010 was dit € 125. Gemiddeld over drie jaar komt dit neer op € 127 per student. Eigen bijdrage studenten In 83 % van de gevallen hoeft de student nooit een eigen bijdrage te betalen, in 15 % van de gevallen is dit alleen het geval als er door de student extra kosten zijn gemaakt (bijvoorbeeld als deze niet op een afspraak verscheen).
8
Samenwerking onderwijsinstellingen Er wordt weinig samengewerkt tussen instellingen wat betreft het aanbieden van de vaccinatie. In 81 % is er geen sprake van samenwerking. In 17 % van de instellingen is er sprake van samenwerking waardoor de prijs van de vaccinatie lager uitpakte. In 2 % van de instellingen is wel sprake van samenwerking, maar werd de prijs daardoor niet lager. Uit een nadere analyse bleek dat instellingen die aangeven samen te werken gemiddeld inderdaad een lagere totaalprijs per gevaccineerde student betalen dan instellingen die dit niet doen (€ 115 versus € 130). Aanbesteding In 57 % van de gevallen is een offertetraject opgestart om het vaccinatietraject uit te laten voeren. Uit nadere analyse bleek dat instellingen die een offertetraject gestart hadden gemiddeld een lagere totaalprijs per gevaccineerde student betalen dan instellingen die dit niet doen (€ 124 versus € 131). Van de 36 instellingen die een offertetraject hebben gestart heeft 75 % dit zelfstandig gedaan en 25 % heeft dit met één of meer andere instellingen gedaan. Aantal vaccinaties Deelname aan de volledige vaccinatie door studenten binnen de instelling is niet bij alle instellingen volledig: Vaccinatiegraad % instellingen 100 % 10 % 90 – 100 % 58 % 50 – 90 % 28 % < 50 % 4% Tabel 5. Vaccinatiegraad onderwijsinstellingen Uit deze gegevens blijkt dat 32 % van de instellingen een vaccinatiegraad lager dan 90 % bereikt. Dit was aanleiding om deze gegevens nader te analyseren. Uit de nadere analyse blijkt dat sommige onderwijsinstellingen meer of minder studenten lijken te vaccineren dan op grond van de subsidieregeling verwacht mag worden. Uit navraag bij de instellingen bleek dat hiervoor verschillende oorzaken zijn. In de vragenlijst werd gevraagd naar het daadwerkelijke aantal gevaccineerde studenten. Bedoeld werd het aantal studenten dat het gehele vaccinatietraject afgerond heeft. Door een aantal instellingen wordt aangegeven dat sommige leerlingen wel beginnen met het traject, maar dit niet afmaken omdat ze stoppen met de studie tijdens het jaar. Ook komt het voor dat studenten zich niet willen laten vaccineren vanwege principiële redenen of omdat ze al gevaccineerd zijn vanwege een verre vakantie. De vaccinatie is dus wel aangeboden, maar het aanbod is niet (volledig) benut. Of er daadwerkelijk besmettingen met hepatitis B tijdens stages zijn opgetreden is in 40 % van de gevallen niet bekend. In 58 % van de gevallen is bekend dat er geen studenten besmet zijn geraakt. In één instelling hebben zich besmettingen voorgedaan, maar niet meer dan drie.
9
Algemeen De effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid van de regeling wordt als ruim voldoende tot zeer goed beoordeeld:
ruim onvoldoende onvoldoende voldoende ruim voldoende zeer goed
Effectiviteit (%)
0 0 0 61 39
Gebruiksvriendelijkheid (%)
0 0 8 71 22
Tabel 6. Effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid regeling Van de instellingen die voor de regeling al iets op dit gebied geregeld hadden gaven 20 instellingen aan dat de organisatie door de school verzorgd werd, en de kosten door de studenten zelf betaald werden. In 15 gevallen kwamen zowel de organisatie als de kosten voor rekening van de school. Bij 3 onderwijsinstellingen werden de kosten vergoed door bedrijf/zorginstelling. Als veruit de belangrijkste verbetering van de situatie sinds de invoering van de regeling wordt aangegeven dat er voor de student geen kosten meer zijn, waardoor de drempel voor studenten lager is daardoor de vaccinatiegraad hoger. Dit werd door ruim de helft van de instellingen aangegeven. Enkele scholen noemen dat de regeling het makkelijker maakt voor scholen om het vaccinatietraject te organiseren, hoewel volgens één instellingen de regeling alleen voordelen oplevert voor de student en het voor de instellingen niet uitmaakt. Andere voordelen waar in enkele gevallen op gewezen wordt zijn meer zicht op de vaccinatiegraad, hogere vaccinatiegraad door het meer verplichte karakter, duidelijkheid voor de kosten, betere voorlichting en het feit dat de student niet afhankelijk is van de zorginstellingen voor vaccinatie. Meer in het algemeen wordt gewezen op de voordelen van preventie en bewustwording van het belang van vaccinatie. Wat betreft suggesties voor verbetering van de subsidieregeling komt er niet duidelijk één lijn naar voren. Het vaakst werd genoemd het toevoegen van een bepaalde opleiding (zie ook onderdeel ‘Opleidingen die in aanmerking komen voor de subsidieregeling’).
10
5
Conclusie en aanbevelingen
Hoe wordt de regeling door instellingen benut en wordt het doel bereikt? -
-
-
-
-
De meeste instellingen houden zelf of middels het ingehuurde bedrijf de verplichte administratie bij. De juiste opleidingen vallen volgens de meeste onderwijsinstellingen onder de regeling, uitbreiding naar de sector welzijn wordt door sommige instellingen wenselijk bevonden. Ook worden andere suggesties voor uitbreiding van de regeling gedaan. De kwaliteit van het geboden vaccinatietraject is goed, zowel het vaccinatieschema als de communicatie hierover. De totale kosten per gevaccineerde student zijn circa € 127. In de subsidieregeling wordt uitgegaan van € 125 per student die recht heeft op vaccinatie. Aangezien in de praktijk niet alle studenten gevaccineerd worden die recht hebben op vaccinatie (bijvoorbeeld omdat ze zelf vanwege een vakantie al gevaccineerd zijn) concluderen we dat het normbedrag van € 125 adequaat is. Er liggen kansen om de kosten van vaccinatie te verlagen middels samenwerking of aanbesteding. Een vaccinatiegraad van 100 % bleek niet in alle gevallen haalbaar. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals uitval van studenten tijdens het jaar waardoor het vaccinatietraject niet voltooid wordt, het feit dat sommige studenten eerder al gevaccineerd zijn of op principiële gronden vaccinatie weigeren. Van de studenten die op grond van de subsidieregeling in 2008 in aanmerking kwamen voor vaccinatie is circa 80 % daadwerkelijk gevaccineerd. De vaccinatiegraad wisselde sterk per instelling. De effectiviteit van de regeling wordt door onderwijsinstellingen goed bevonden.
Hoe wordt de procesmatige aspecten van de regeling door instellingen ervaren? -
-
De informatie over de regeling en de gebruikte formulieren worden als duidelijk ervaren. De administratieve lasten worden als laag tot neutraal ervaren. Toch ervaart 19 % deze als hoog. Bezien zou moeten worden of de administratieve lasten verder verlaagt kunnen worden. Gebruiksvriendelijkheid van de regeling wordt door instellingen ruim voldoende tot zeer goed bevonden.
11