Europese Subsidiewijzer
Europese Subsidiewijzer
Colofon Vereniging van Nederlandse Gemeenten Postbus 30435 2500 GK Den Haag Informatiecentrum 070 3738020 E-mail:
[email protected] Auteur Famke Kweekel (VNG) Vormgeving Chris Koning (VNG) Oktober 2011
Inhoudsopgave Voorwoord
5
1 Directie Europa VNG
7
2 Praktische tips voor subsidieaanvragers
9
3 Structuurfondsen
11
Europese structuurfondsen en Europa 2020
12
Europese structuurfondsen
13
Europese subsidieprogramma’s
34
4 Landbouw en visserij
35
Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO)
36
Europees Visserij Fonds
39
5 Cultuur
41
6 Interregionale samenwerking
45
Europa voor de Burger
46
7 Milieu
49
LIFE +
50
8 Sociale zaken en werkgelegenheid PROGRESS
53 54
9 Jeugd en onderwijs
57
Youth in Action
58
Leven Lang Leren
61
10 Justitie
65
Europese Migratiefondsen
66
Grondrechten en Justitieprogramma
69
11 Onderzoek en ontwikkeling Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling 12 Kenniseconomie Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en Innovatie 13 Gezondheidszorg Gezondheidsprogramma
73 74 77 78 83 84
Voorwoord In de Europese Unie wonen en werken bijna 500 miljoen mensen in ongeveer 80.000 gemeenten. Veel van deze gemeenten kampen met dezelfde vraagstukken: financiën, duurzaamheid, immigratie, verstedelijking, vergrijzing, werkloosheid, veiligheid, etc. Gemeenten kunnen dankzij de Europese Unie over de grenzen heen samenwerken, kennis en ervaring uitwisselen en gemeentelijk beleid afstemmen op Europees beleid waarvoor Europese geldbronnen kunnen worden aangeboord. De Europese Unie kent verschillende fondsen, waar ook gemeenten voor in aanmerking komen. Voor de periode 2007-2013 is circa 975 miljard euro beschikbaar om Europese doelstellingen te bereiken. Dit gebeurt via verschillende subsidieprogramma’s die de activiteiten van lidstaten en gemeenten, in lijn met deze doelstellingen, ondersteunen. Als gemeente kom je niet onbeperkt, snel of gemakkelijk in aanmerking voor Brussels geld, omdat het nodig is buitenlandse partners te vinden, administratie te voeren, en rekening te houden met de geldende Europese regels. Toch kan het zeer de moeite waard zijn een Europese subsidie aan te vragen, omdat daarmee de lokale situatie, soms door samenwerking met andere gemeenten in het buitenland, verbeterd kan worden. Ook leveren het uitvoeren van Europese projecten vaak nuttige samenwerkingsverbanden en kennis op.
5
Succesvolle Europese subsidieaanvragen komen vaak voort uit de eigen strategische beleidsagenda van de gemeente. Het is daarom zaak als gemeente de beleidsagenda bij de hand te nemen en te bezien of voor beleidsvoornemens mogelijk Europees geld beschikbaar is. Welke Europese fondsen beschikbaar zijn, vindt u in deze compleet herziene en geactualiseerde versie van de Europese Subsidiewijzer van de VNG. U treft hierin alle voor gemeenten relevante Europese subsidies aan. De opzet van de subsidiewijzer is enigszins aangepast ten aanzien van vorige edities. Per subsidie en per programma is bekeken welke subsidies voor gemeenten interessant kunnen zijn, waarbij de gids is opgezet als wegwijzer. Voor meer informatie kunt u terecht bij de instanties die genoemd worden en bij de VNG. Verder zijn praktijkvoorbeelden en tips toegevoegd aan de subsidiewijzer. De VNG adviseert gemeenten nadrukkelijk actief te zijn in het zoeken van Europese financiering voor gemeentelijke projecten. Ga als gemeente op onderzoek uit! Wij wijzen u de weg met deze subsidiewijzer. Veel leesplezier en succes bij het aanvragen van Europese fondsen! Annemarie Jorritsma
6
1
Directie Europa VNG De Europese subsidiewijzer is een van de producten en diensten die de directie Europa van de VNG aanbiedt aan haar leden. De Europese subsidiewijzer is een wegwijzer. Hebt u specifieke vragen over Europese fondsen of nadere ondersteuning nodig, dan kunt u ook bij ons terecht. De VNG directie Europa levert de volgende diensten: • Adviesgesprekken over subsidies • Subsidiescan • Presentaties • Vraagbeantwoording • Advies partnersearches en kennisnetwerken • Ambtenarennetwerk U kunt bijvoorbeeld vragen stellen aan de medewerkers van de directie Europa, een adviesgesprek aanvragen of een subsidiescan invullen. Deze subsidiescan is te vinden is op de website. Met de door u ingevulde subsidiescan toetsen wij of uw project mogelijk in aanmerking komt voor Europees geld. U kunt via de VNG ook te rade gaan bij collega’s van andere gemeenten door lid te worden van het VNG Europa ambtenaren netwerk, en op het forum een bericht te plaatsen. Aanmelden voor het Europa ambtenarennetwerk, het insturen van de subsidiescan of het stellen van vragen kan via:
[email protected].
7
Voor Europees geld heeft u vaak als gemeente buitenlandse partners nodig. De VNG publiceert met enige regelmaat zogenaamde “partnersearches” waarbij buitenlandse gemeenten een project aanbieden waarop ze willen samenwerken. De partnersearches zijn te vinden op de website van de VNG (www.vng.nl), op het forum voor het Europa ambtenaren netwerk en in de digitale nieuwsbrief van de VNG. Naast individuele partnersearches is bij de VNG directie Europa ook een overzicht beschikbaar van Europese kennisnetwerken. Dat zijn netwerken van Europese gemeenten op een bepaald onderwerp. De nieuwe steden in Europa wisselen bijvoorbeeld kennis en ervaringen uit via het New Towns Platform (NTP). Deze netwerken worden ook gebruikt om Europees geld aan te vragen. Verder biedt de directie Europa informatie en advies over stedenbanden. Het gaat dan over het vinden van een partner, en het mogelijk aanvragen van Europese fondsen. Naast onze diensten op het gebied van Europees geld, behartigt de VNG ook uw belangen voor de nieuwe fondsenperiode, 2014-2020. De voorbereidingen hiervoor zijn in volle gang. Wilt u hiervoor input leveren, dan juichen wij dit van harte toe. Neem hiervoor contact op met de directie Europa van de VNG door lid te worden van het ambtenarennetwerk, of een email te sturen aan:
[email protected]
8
Praktische tips voor subsidieaanvragers
2
Indien u succesvol en zo optimaal mogelijk gebruik wilt maken van Europese subsidies, is het goed om voorafgaand hieraan bij een aantal punten stil te staan.
Waarom Europese subsidies? De neiging zou kunnen ontstaan om als eerste na te gaan welke subsidiemogelijkheden er zijn, om daarna te kijken of er een bepaald project opgestart zou kunnen worden dat bij die mogelijkheid aansluit. Dit is echter niet de juiste volgorde. Het belangrijkste uitgangspunt bij het aanvragen van een subsidie moet altijd het eigen beleid zijn. Vanuit dit eigen beleid kan vervolgens bekeken worden of er bijpassende subsidiemogelijkheden bestaan. Bij de afweging van het wel of niet aanvragen van een Europese subsidie is het goed om te beseffen dat het hoofddoel niet altijd geld is. Heel vaak gaat het organisaties ook om de immateriële opbrengsten van Europese subsidies. Denk hierbij aan kennisontwikkeling door samenwerking met buitenlandse partners, het verbreden van netwerken, blikverruiming, profilering en bestuurlijk krediet. Ook het delen van ervaringen over subsidies is zeer waardevol. Andere gemeenten kunnen u informeren over succesfactoren en valkuilen waar zij mee te maken hebben gehad in eerdere aanvragen. De focus ligt met ander woorden niet alleen op de korte termijneffecten- extra geld binnenhalen voor het realiseren van een project- maar ook op de lange termijneffecten. 9
Draagvlak Belangrijk is om na te gaan of er draagvlak is binnen de organisatie om een Europese subsidie aan te vragen. Wat zijn de ambities van het bestuur? Heeft de politiek voldoende aandacht voor Europa of hebben ze er weinig oog voor? In dit laatste geval is de kans groot dat de organisatie ambtelijk minder toegerust is om subsidies aan te vragen. Het aanvragen van Europese subsidies moet een bewuste keuze zijn van het bestuur en hoger ambtelijk management en passen binnen hun opvattingen, visie en strategie. Alleen dan zult u er in slagen voldoende capaciteit vrij te maken voor het succesvol binnenhalen en houden van Europese subsidies.
Intensiteit Elke organisatie kan keuzes maken in de mate van intensiteit waarmee een subsidieaanvraag wordt opgepakt. Kiest u ervoor de trekker ofwel de leadpartner van de aanvraag te worden of bent u een projectpartner? De hele aanvraag kan uitbesteed worden aan een extern adviesbureau of kiest u ervoor alleen het beheer/ administratie uit te besteden. En natuurlijk kunt u ervoor kiezen om de aanvraag- eventueel met behulp van een intern subsidie adviesbureau- in eigen hand te houden. Voordeel hiervan is dat u binnen uw organisatie kennis opbouwt over hoe een dergelijk proces werkt.
Communicatie Ook communicatie, zowel intern als extern, is een aandachtspunt. Interne communicatie over het subsidieproject waarmee u bezig bent is belangrijk voor het eigen managementteam maar ook andere delen van de organisatie. Dit draagt bij aan het interne draagvlak waardoor andere collega’s met soortgelijke ideeën bij u terecht kunnen voor meer informatie. Zo wordt kennis en ervaring gedeeld. Om te weten wat de kansen voor uw project zijn, kunt u beste zo snel mogelijk uw projectplannen delen met de met de nationale contactpersoon of de management autoriteit van het betreffende Europese subsidieprogramma. De huidige subsidieperiode loopt sinds 2007. Dit betekent dat er een deel van de beschikbare subsidies al is benut. Contactpersonen en de betreffende management autoriteit kennen de actuele stand van zaken.
10
Structuurfondsen
3
11
uropese structuurfondsen en E Europa 2020 In deze subsidiewijzer wordt gesproken over twee soorten bronnen van subsidies: structuurfondsen en programma’s. In het eerste gedeelte worden de structuurfondsen besproken, in het tweede gedeelte de programma’s. Hieronder volgt een korte introductie over hoe de structuurfondsen zich verhouden tot de huidige strategie en het beleid van de Europese Unie. Aan het begin van deel 2 worden de programma’s ( en het verschil met structuurfondsen) kort geïntroduceerd. De structuurfondsen zijn bedoeld om lidstaten, regio’s, bedrijven, kennisinstellingen en overheden te stimuleren bepaalde doelstellingen te behalen. Deze doelstellingen heeft de Europese Raad vastgelegd in een verdrag en in 10 jaren strategieën. In het verdrag van Lissabon, afgesloten in het jaar 2000, staat als lange termijn doelstelling dat de Europese Unie de meest welvarende en competitieve regio ter wereld moet zijn. De Lissabonstrategie (de 10 jaren strategie van 2000 -2010) sloot hierop aan met een aantal uitgewerkte doelstellingen. De verschillende fondsen zijn op hun beurt weer uitwerkingen van de doelstellingen die de EU heeft vastgesteld. In 2011 is een nieuwe 10 jaren strategie aangenomen door de Europese Raad: de Europa 2020 strategie. Overkoepelende doelstelling van deze strategie is dat Europa een slimme, duurzame en inclusieve economie moet worden. De fondsenperiode loopt niet gelijk met de meerjarenstrategie van de EU. In 2010 is een nieuwe strategie aangenomen maar een nieuwe fondsenperiode zal pas na 2013 starten. In de nieuwe fondsenperiode zullen de beschikbare fondsen en subsidiebedragen mogelijk anders zijn dan in de huidige periode. Een aantal subsidieprogramma’s zullen tot 2013 iets veranderen in hun jaarlijkse werkprogramma’s om alvast meer op de doelstellingen van Europa 2020 te kunnen inspringen. Andere fondsen, zoals de structuurfondsen, hebben doelstellingen die al grotendeels overeen komen met de Europa 2020 strategie. Meer lezen over de Europa 2020 strategie? Bezoek de website van de Europese commissie over Europa 2020 http://ec.europa. eu/europe2020 of de website van de rijksoverheid http://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/europa-2020
12
Europese structuurfondsen Structuurfondsen Het regionaal beleid van de Europese Unie is vastgelegd in de Europa 2020 strategie. Om de doelstellingen uit dit beleid te halen is geld nodig. De structuurfondsen zijn bedoeld om deze doelstellingen op regionaal niveau te halen door subsidies toe te kennen aan bepaalde activiteiten. De Europese structuurfondsen hebben de volgende doelstellingen:
Doelstellingen Europese structuurfondsen 1. Convergentie, cohesie en solidariteit gericht op de minst welvarende landen en regio’s. 2. Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid gericht op alle regio’s. 3. Europese territoriale samenwerking gericht op alle regio’s in de Europese Unie ter vergroting van de onderlinge samenwerking over de landsgrenzen. Er zijn drie structuurfondsen:
3
• Cohesiefonds ( hier komt Nederland niet voor in aanmerking) • Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( EFRO) • Europees Sociaal fonds ( ESF). Nederland komt niet in aanmerking voor geld uit het Cohesiefonds. Het cohesiefonds is bedoeld om de minst welvarende regio’s en landen op hetzelfde niveau te brengen als de meer welvarende regio’s binnen de Europese Unie Nederland behoort niet tot de minst welvarende regio’s. Voor het bereiken van doelstelling 2 is er geld uit het EFRO en ESF fonds. Voor het bereiken van doelstelling 3 is alleen geld beschikbaar uit het EFRO fonds. Nederland komt in aanmerking voor de structuurfondsen ESF en EFRO. Welke fondsen betalen welke doelstellingen? Structuurfondsen 2007 -2013
Doelstelling 1 Convergentie, Cohesie en solidariteit
Doelstelling 2 Regionale Concurrentiekracht en Werkgelegenheid
Doelstelling 3 Europese Territoriale Samenwerking
Cohesie Fonds/ESF/EFRO
ESF/EFRO
EFRO
13
Invulling Nederland Nederland heeft een Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR) gemaakt om te laten zien hoe de doelstellingen te bereiken die op Europees niveau zijn afgesproken. Bij het begin van de huidige fondsenperiode ( 2007-2013) is in het NSR afgesproken tussen Rijk, provincies en gemeenten, hoe de fondsen hiervoor verdeeld worden. Uitgangspunt hierbij is dat er in het NSR zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaand (nationaal en regionaal) beleid. De fondsen voor doelstelling 2 zijn in Nederland als volgt verdeeld: Doelstelling 2 Regionale Concurrentiekracht en Werkgelegenheid
Nationaal Programma voor de versterking van werkgelegenheid ESF
Vergroten Arbeidsaanbod
Vergroten Aanpassingsvermogen
Regionale Programma’s voor versterking concurrentie vermogen EFRO
Noord
Zuid
Oost
West
Wie komt er voor in aanmerking? Het verschilt per fonds wie er aanmerking komt voor projectfinanciering vanuit de structuurfondsen. Op de volgende bladzijden wordt dit per fonds aangeduid. In ieder geval komt Nederland niet in aanmerking voor financiering uit het cohesiefonds.
Financiering Lidstaten moeten het bedrag dat door de EU beschikbaar is gesteld zelf minimaal verdubbelen. In Nederland is de 1,9 miljard die beschikbaar is gesteld door bedrijven en overheden verhoogd tot 4 miljard voor het ESF en het EFRO fonds. Inmiddels is een groot gedeelte van deze fondsen al besteed. Indieners van projecten moet er rekenen mee houden dat in veel gevallen ook een eigen financiële bijdrage noodzakelijk. Het bedrag dat aan subsidie kan worden gegeven varieert in de meeste gevallen tussen de 40 en 85% van de totale projectkosten.
14
Contact Rijksoverheid Algemene informatie over de Nederlandse invulling van de structuurfondsen I: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/structuurfondsen Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) Coördineert in Nederland de besteding van het geld uit de structuurfondsen. E:
[email protected] T: 070 379 8617 Europese Commissie Informatie over regionaal beleid van de EU, inclusief de structuurfondsen. I: http://ec.europa.eu/regional_policy/index_nl.cfm
Tips & ervaringen De VNG heeft een database met meer dan 4000 praktijkvoorbeelden. Deze
3
database wordt continu aangevuld. U kunt ook uw eigen praktijkvoorbeeld insturen. Bezoek de website op www.vng.nl via beleidsvelden> Europa> producten en diensten. Alle Nederlandse projecten die Europese subsidie hebben gekregen zijn te vinden op de website http://www.europaomdehoek.nl/ Bezoek deze websites ter inspiratie en informatie!
15
Europees Sociaal Fonds ( ESF) Doelstellingen ESF voor Nederland 1
Convergentie, cohesie en solidariteit gericht op de minst welvarende landen en regio’s.
2
Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid gericht op alle regio’s. • Vergroten arbeidsaanbod • Bevorderen insluiting op de arbeidsmarkt • Vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal
3
Europese territoriale samenwerking gericht op alle regio’s in de Europese Unie ter vergroting van de onderlinge samenwerking over de landsgrenzen.
Nb. Blader terug voor meer informatie over de doelstellingen van de structuurfondsen. Subsidies uit het Europees Sociaal Fonds worden verdeeld aan de hand van een nationaal plan, het Operationeel programma ESF. De prioriteiten in het nationaal programma zijn verdeeld in een aantal acties. Per actie kan, in het geval er nog budget beschikbaar is, subsidie worden aangevraagd. De acties staan gerangschikt naar de prioriteit waar ze onder vallen. Prioriteit 1: Vergroten arbeidsaanbod • Actie A: langdurig werklozen weer aan het werk. • Actie J: bestrijden en voorkomen jeugdwerkloosheid ( geen budget meer beschikbaar) Prioriteit 2: Bevorderen insluiting op de arbeidsmarkt (Voor deze acties komen gemeenten niet in aanmerking) • Actie B: gedetineerden en tbs-ers voorbereiden op werk • Actie C: leerlingen naar werk of vervolgopleiding Prioriteit 3: vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal • Actie D: scholing werknemers met maximaal MBO 4 ( voor deze actie komen gemeenten niet in aanmerking) • Actie E: sociale innovatie/ vitale bedrijven. 16
Wie komt er voor in aanmerking? Nederlandse gemeenten konden voor meerdere acties subsidie aanvragen. Echter, een aantal budgetten zijn al uitgeput. Onder prioriteit 1: Voor actie A is het budget, afhankelijk van lopende aanvragen, bijna geheel benut. Hierover kunt u het best in een zo vroeg mogelijk stadium contact opnemen met het agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Voor actie J is geen budget meer, dit was een tijdelijke regeling in verband met de crisis. Onder prioriteit 2: Gemeenten komen niet voor deze acties in aanmerking. Onder prioriteit 3: Voor actie D komen gemeenten niet in aanmerking. Voor actie E (sociale innovatie) kunnen bedrijven en gemeenten subsidie aanvragen. Voor deze actie is 24 miljoen euro beschikbaar. Een subsidieaanvraag is maximaal 18.000 euro. Als u meer wilt weten over de aanvraagcriteria volg dan de volgende link: http://www. agentschapszw.nl/subsidies/esf_e-sociale-innovatie-vitale-bedrijven/aanvraagcriteria
Financiering Een project dat subsidie krijgt zal altijd een gedeelte zelf moeten financieren (De EU cofinanciert deze projecten). Het percentage cofinanciering verschilt per actie van 4080 %. Projectvoorstellen kunnen alleen worden ingediend in de bepaalde tijdvakken. Dit wordt door middel van een call for proposals bekend gemaakt op de website van het agentschap SZW.
Contact Agentschap SZW Verstrekt subsidies aan projecten op het gebied van werk en inkomen. E:
[email protected] I: www.agentschapszw.nl
Tips & ervaringen Op de website van het Agentschap SZW zijn per beschikbare subsidie voorbeelden van projecten te vinden. Bezoek hiervoor http://www.agentschapszw.nl/projecten In de afgelopen jaren is gebleken dat de aanvraag en het beheer van een ESF subsidie vaak veel administratie vergt van een gemeente. Dit is recentelijk verbeterd door de invoer van eenvoudigere procedures en een nieuwe handleiding voor projectadministratie. Voor meer informatie kunt u bij agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid terecht. 17
3
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Regionaal concurrentievermogen Doelstellingen EFRO- regionaal concurrentievermogen voor Nederland 1
onvergentie, cohesie en solidariteit gericht op de minst welvarende C landen en regio’s.
2
Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid gericht op alle regio’s. • Innovatie, Ondernemerschap en Kenniseconomie • Attractieve regio’s • Attractieve steden
3
uropese territoriale samenwerking gericht op alle regio’s in de E Europese Unie ter vergroting van de onderlinge samenwerking over de landsgrenzen. • Grensoverschrijdende samenwerking • Transnationale samenwerking • Interregionale samenwerking
Nb. Blader terug voor meer informatie over de doelstellingen van de structuurfondsen.
EFRO- regionaal concurrentievermogen Met geld uit het EFRO wil de Europese Unie het regionaal concurrentievermogen versterken. Hoe dat gebeurt wordt vooral op nationaal niveau bepaald. De EU heeft innovatie, kenniseconomie en ondernemerschap als belangrijkste thema’s vastgesteld. Nederland wil dit Europese beleid zo veel mogelijk laten aansluiten bij bestaand nationaal beleid. In het Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR), de basis voor de uitvoering van beleid en besteding van de fondsen, wordt Europees beleid vertaald naar Nederlands beleid. Er zijn 4 regionale programma’s opgesteld waarin het Europees en nationaal beleid is vertaald in regionale prioriteiten. De management autoriteiten van deze programma’s beoordelen projectaanvragen en verstrekken subsidies voor de betreffende regio. Voor alle programma’s gelden een aantal overkoepelende eisen en doelstellingen zoals vastgesteld in het NSR. De overkoepelende prioriteiten waaraan alle projecten uit alle regio’s moeten bijdragen zijn:
18
1. Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie 2. Attractieve regio’s 3. Attractieve steden Hieronder een overzicht per regio van de belangrijkste thema’s uit de regionale programma’s. Voor het volledige overzicht van prioriteiten, acties en strategische keuzes, kunt u per regio de operationele programma’s downloaden. Bij “contact” staan de betreffende websites vermeld. Programma Noord-Nederland Belangrijkste thema: “Innovatie en transitie naar kenniseconomie”. 1. Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie
• Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord Nederland
• Versterking kennisniveau MKB
• Stimulering van ondernemerschap
• Versterking arbeidsmarktinfrastructuur
2. Attractieve regio’s
• Aantrekkelijk landelijk gebied
• Bereikbaarheid en mobiliteit
• Opwaardering van bedrijfslocaties
3
3. Attractieve steden (steden onder het grote stedenbeleid)
• Opwaardering stedelijk voorzieningenniveau
• Locaties voor kennisgeoriënteerde bedrijvigheid
Programma Oost-Nederland 1. Versterken innovatiekracht, kenniseconomie en ondernemerschap
• Versterken kennisclusters voeding, gezondheid en technologie
• Versterken innovatiekracht en concurrentiepositie bedrijfsleven
2. Versterken innovatieklimaat in de stedelijke netwerken 3. Versterken attractiviteit steden (steden onder het grote stedenbeleid)
• Ondernemerschap in wijk stimuleren
• Onderwijs-arbeidsmarkt integratie versterken
• Wijkeconomie en binnenstedelijke werklocatie versterken
• Aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de openbare ruimte vergroten.
19
Programma Zuid-Nederland 1. Kenniseconomie, ondernemerschap en innovatie
• Versterken innovatiekracht van de Zuid-Nederlandse economie
• Versterken/ uitbouwen positie zuid Nederland als top technologische regio
• Onderzoek & Ontwikkeling ( R&D), creativiteit en ondernemerschap.
2. Attractieve regio’s
• Versterken vestigingsklimaat Zuid Nederland
• Bereikbaarheid
• Kwaliteit bedrijfshuisvesting
• Kwaliteit woon & leefklimaat
• Externe veiligheid
3. Stedelijke dimensie (steden onder het grote stedenbeleid)
• Projecten die een bijdrage leveren aan het woon- en leefklimaat in steden die vallen onder het grote stedenbeleid.
Programma West-Nederland 1. Kennis, innovatie en ondernemerschap
• Versterken kansrijke clusters door kennisontwikkeling, -overdracht en -toepassing
• Stimuleren van ondernemerschap en innovatie in kleine bedrijven
• Stimuleren van technologische milieu-innovaties
2. Attractieve regio’s
• Versterken economische vitaliteit met behoud van milieukwaliteit en
• Verruiming en verbetering gebruikswaarde van groen en water om de stad
landschappelijke waarden 3. Attractieve steden (steden onder het grote stedenbeleid)
• Verbeteren vestigingsklimaat
• Verbeteren leefklimaat
Wie komt er voor in aanmerking? Alle Nederlandse gemeenten komen in aanmerking voor subsidie vanuit de operationele programma’s. Subsidies worden op regionaal niveau verdeeld, dus u kunt het beste contact opnemen met het programmasecretariaat in uw regio.
20
Financiering Voor Nederland is het geld dat beschikbaar is uit EFRO verdeeld over de vier regionale programma’s. Voor het programma Oost is 164,1 miljoen beschikbaar over de gehele looptijd van de programma’s ( 2007-2013). Voor de regio Noord is dit 169,4 miljoen, voor de regio West 310,6 miljoen en voor de regio Zuid 185,9 miljoen. Voor de afzonderlijke aanvragen variëren de maximale cofinancieringpercentages van 50 tot 85 %.
Contact Programmasecretariaten Programma Noord Nederland SNN Uitvoeringsorganisatie T: 050-5224 900 / afdeling subsidieregelingen: (050) 522 4900; alleen tussen 09.00 - 12.00 uur)/ afdeling regioprogramma’s: tel. (050) 522 4940 E:
[email protected] I: www.snn.eu
3
Programma Oost-Nederland Provincie Gelderland T: 026 359 99 99 ( provincieloket) E:
[email protected] of via http://www.go-oostnederland.eu/?id=32 I: www.go-oostnederland.eu Programma Zuid- Nederland Stimulus programma management T: 040 2370100 E:
[email protected] I: www.op-zuid.nl Programma West-Nederland De 8 partners binnen “Kansen voor West” hebben verschillende steunpunten ingericht. Zie onderstaande link voor contactinformatie. I: www.kansenvoorwest.nl
21
Contactinformatie van de regionale steunpunten ( per provincie) is te vinden op de websites van de betreffende programmasecretariaten ( zie hierboven).
Tips & ervaringen Inmiddels is al een groot deel van deze fondsen voor de periode 2007-2013 uitgegeven. Dit betekent dat fondsen via de operationele programma’s moeilijker beschikbaar zijn. U kunt het beste in een heel vroeg stadium overleggen over uw projectidee met de contactpersonen van de operationele programma’s ( zie hierboven voor contactinformatie). De beschrijving van prioriteiten van de operationele programma’s zijn vaak erg abstract. Op de website van de programmasecretariaten en in de VNG publicatie “Gemeenten en Europese cofinanciering”(http://www.vng.nl/Documenten/ Extranet/Europa/20110317_Gemeenten_en_Europese_cofinanciering.pdf) zijn praktische voorbeelden te vinden van projecten die financiering uit het EFRO fonds hebben gekregen. Dit helpt om de vertaling van EU prioriteiten naar de praktijk te maken.
22
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Europese Territoriale samenwerking Doelstellingen EFRO- Europese Territoriale Samenwerking 1
Convergentie, cohesie en solidariteit gericht op de minst welvarende landen en regio’s.
2
Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid gericht op alle regio’s.
3
Europese territoriale samenwerking gericht op alle regio’s in de Europese Unie ter vergroting van de onderlinge samenwerking over de landsgrenzen. • Grensoverschrijdende samenwerking • Transnationale samenwerking • Interregionale samenwerking
3
De derde doelstelling van de structuurfondsen is het bevorderen van Europese territoriale samenwerking. Dit gebeurt op 3 niveaus die elk een eigen naam en programma hebben. 1. Grensoverschrijdende samenwerking – INTERREG IVA 2. Transnationale samenwerking – INTERREG IVB 3. Interregionale samenwerking – INTERREG IVC Alle INTERREG programma’s worden betaald uit het EFRO fonds. De EU wil met deze programma’s de (economische) samenwerking en samenhang tussen regio’s in de hele EU verbeteren. Anders dan de EFRO fondsen voor doelstelling 2 (die via de operationele programma’s worden verstrekt), worden de INTERREG fondsen niet via nationale overheden verdeeld. Voor INTERREG bestaan er programmasecretariaten op EU niveau die projectvoorstellen beoordelen en geld toekennen.
23
Doelstelling 3 Europese territoriale samenwerking EFRO
Interreg IVA Grensoverschrijdende samenwerking langs de landsgrenzen
Interreg IVB Transnationale samenwerking
Interreg IVC Interregionale samenwerking
2 zeeën programma
Programma Vlaanderen – Nederland
Noord West programma
Programma Maas rijn
Programma Nederland – Duitsland
Noord Zee programma
EFRO INTERREG IVA Grensoverschrijdende samenwerking Grensoverschrijdende samenwerking- INTERREG IVA- gaat voor Nederland over het directe gebied langs de landgrenzen. Een strook van ongeveer 50 km aan weerszijden van de grens komt in aanmerking voor subsidie uit dit programma. Op verschillende thema’s kan er tussen overheden, maar ook tussen andere private en publieke organisaties, binnen dit gebied worden samengewerkt. De vier regio’s op Nederlands grensgebied die in aanmerking komen zijn: • Nederland-Duitsland • Maas-Rijn • Vlaanderen-Nederland • 2 Zeeën programma (delen van de kust van Frankrijk, België, Verenigd Koninkrijk en Nederland) Voor elke regio is een operationeel programma waarin de visie en prioriteiten van het programma worden beschreven. Ook is er op de websites van de programma’s informatie te vinden over al lopende projecten en plannen. Projecten die bijvoorbeeld subsidie krijgen zijn het innovatief verbeteren van de kustlijn Vlaanderen-Nederland en verbeteren en promoten van voormalige mijnbouwregio’s ( maas-rijn).
24
Wie komt er voor in aanmerking? Gemeenten, ondernemingen, overheidsinstellingen en organisaties die in de betreffende gebieden liggen, komen in aanmerking voor subsidie. Op de websites van de regio’s ( zie onderstaand) wordt aangegeven welke regio’s in aanmerking komen. Bij alle programma’s moet er een grensoverschrijdende meerwaarde zijn om in aanmerking te komen voor subsidie. Ook moet de samenwerking op verschillende niveaus plaatsvinden; inhoudelijk, organisatorisch, personeel en financieel.
Financiering De budgetten voor de afzonderlijke programma’s binnen INTERREG IVA zijn opgebouwd uit een bijdrage van de EU, nationale overheden en het bedrijfsleven. Projecten kunnen cofinanciering krijgen voor maximaal 50 %. Voor indieningprocedures en oproepen tot indienen van projectvoorstellen; zie de websites zoals hieronder vermeld.
Contact
3
Ook hier geldt dat u het beste in een zo vroeg mogelijk stadium contact kunt opnemen met het programmasecretariaat om de mogelijkheden van uw project te bespreken. Op de websites zijn ook contactgegevens te vinden van regionale (Nederlandse) contactpersonen. Programma Nederland-Duitsland Gemeenschappelijk secretariaat Kleve- Duitsland E:
[email protected] I: www.territorial-cooperation.eu I: www.euregio.nl (website euregio) Programma Maas-Rijn Gemeenschappelijk secretariaat Eupen- België E:
[email protected] I: www.interregmr.eu I: www.euregio-mr.eu ( website euregio) Programma Vlaanderen-Nederland Gemeenschappelijk secretariaat Antwerpen-België E:
[email protected] I: www.grensregio.eu 25
2 Zeeën programma Gemeenschappelijk secretariaat Lille- Frankrijk E:
[email protected] I: www.interreg4a-2mers.eu
Tips & ervaringen Bent u op zoek naar partners? U kunt zelf een oproep plaatsen op veel programmawebsites zoals de website van het 2 Zeeën programma ( in de coöperation corner). U kunt ook de website van VNG in de gaten houden, hier worden wekelijks oproepen geplaatst van andere gemeenten en organisaties. U kunt ook zelf contact opnemen met de VNG directie Europa. Zij kunnen adviseren met wie u contact op kunt nemen.
26
EFRO INTERREG IVB Transnationale samenwerking Net als bij INTERREG IVA is de doelstelling van INTERREG IVB samenwerking tussen partners uit verschillende regio’s. Hoewel de samenwerking nog steeds binnen een bepaalde regio moet plaatsvinden is er in tegenstelling tot bij INTERREG IVA niet uitsluitend sprake van grensoverschrijdende samenwerking. INTERREG IVB betreft transnationale samenwerking tussen projectpartners uit ten minste twee landen die binnen ofwel het programmagebied Noord-West ofwel het programmagebied Noordzee liggen. Doel van het financieren van deze samenwerking is het versterken van de samenwerking op transnationale thema’s die moeilijk op nationaal niveau zijn aan te pakken. De focus van het INTERREG IVB ligt in de thema’s innovatie, milieu, toegankelijkheid van de regio en duurzame stedelijke ontwikkeling. Wie komt er voor in aanmerking? De INTERREG IVB programma’s waar Nederland voor in aanmerking komt zijn:
3
• Programma Noordzee Hierin kunnen overheden, bedrijven en organisaties uit Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen, Noord-Holland, Overijssel, Zeeland en Zuid-Holland deelnemen. • Programma Noordwest Europa Hierin kunnen overheden, bedrijven en organisaties uit Gelderland, Flevoland, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en ZuidHolland deelnemen.
Financiering Projectvoorstellen kunnen alleen ingediend worden als er een call for proposals plaatsvindt. Dit wordt op de onderstaande websites bekend gemaakt. Inmiddels is een deel van het beschikbare budget al uitgegeven. Voor beide programma’s binnen INTERREG IVB geldt dat u in een zo vroeg mogelijk stadium contact moet opnemen met het programmasecretariaat of Nederlands contactpunt om de mogelijkheden te bespreken. Goedgekeurde projecten worden gefinancierd op basis van het cofinancieringsprincipe. Tussen de 50 en 75 % van de projectkosten kunnen vergoed worden. Het rijk stimuleert INTERREG B en C aanvragen door een projectstimuleringsregeling (subsidiëring van voorbereidingskosten) en door een cofinancieringsubsidie.De cofinancieringsregeling ondersteunt Nederlandse partners (met uitzondering van rijksoverheden) in Interreg IV B en C projecten, die in hun geheel of deels bijdragen aan het nationaal 27
ruimtelijk beleid, zoals verwoord in de Nota Ruimte. Deze regeling kent een maximum van 50% cofinanciering (maximaal € 500.000). In 2011 is voor beide regelingen geen budget meer voor beschikbaar. U kunt de website van Agentschap NL( zie contact) in de gaten houden voor meer informatie over 2012.
Contact Programmasecretariaat Noordwest Europa (Lille, Frankrijk) T: +33 (0) 320785500 E:
[email protected] I: www.nweurope.eu Programmasecretariaat Noordzee ( Viborg, Denemarken) T: +45 (0) 8728 8070 E:
[email protected] I: www.northsearegion.eu Agentschap NL Nederlands contactpunt I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/over-interreg Algemene informatie Nederland I: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/structuurfondsen/ samenwerking-over-de-grens#anker-interreg-b Algemene informatie INTERREG IVB Noordwest Europa Jacqueline Brouwer / Gé Huismans T: 088 6022664/ 088 6022428 E:
[email protected]/
[email protected] Algemene informatie INTERREG IVB Noordzee Lidwien Slothouwer- Van Schipstal T: 088 6027028 E:
[email protected]
Tips & ervaringen Bezoek op de website van agentschap NL het “stappenplan”; op weg naar een succesvol INTERREG IVB project http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/ stappenplan-interreg-project 28
EFRO INTERREG IVC Interregionale samenwerking Van de INTERREG programma’s is INTERREG IVC het enige programma dat niet is gebonden aan een bepaalde regio. Binnen de EU kan met ten minste twee partners uit twee verschillende landen een project gestart worden dat in aanmerking komt voor subsidie. Met dit programma wil de EU kennisuitwisseling tussen verschillende regio’s stimuleren en faciliteren door bijvoorbeeld studiebezoeken, seminars en onderzoeken. Regio’s kunnen leren van elkaar en dat maakt het regionale beleid van de EU veel effectiever. Binnen het INTERREG IVC programma zijn een aantal prioriteiten vastgesteld. 1. innovatie en kenniseconomie
• innovatie, onderzoek en technologie
• ondernemerschap
• informatiesamenleving
• werkgelegenheid, onderwijs en investeren in menselijk kapitaal.
2. milieu en risicopreventie
• watermanagement
• afvalmanagement
• natuurlijke en technologische risico´s
• biodiversiteit en bescherming natuurlijk erfgoed
• energie en duurzaam vervoer
• cultureel erfgoed en landschappen
3
Wie komt er voor in aanmerking? Projecten komen in aanmerking voor INTERREG IVC subsidie als ze zich richten op interregionale samenwerking op bovengenoemde thema’s met tenminste twee partners ( tenminste 1 van andere lidstaat). Alle EU landen kunnen deelnemen. Alleen overheden en andere publieke instellingen komen in aanmerking voor subsidie. Private partijen en particuliere organisaties niet. Financiering Projecten kunnen voor maximaal 75% worden gefinancierd met subsidie uit het EFRO INTERREG IV C fonds. Voor de overige 25% bestaan soms nationale aanvullingsregelingen ( zie website agentschap NL). Het rijk stimuleert INTERREG B en C aanvragen door een projectstimuleringsregeling (subsidiëring van voorbereidingskosten) en door een cofinancieringsubsidie.De cofinancieringsregeling ondersteunt Nederlandse partners (met uitzondering
29
van rijksoverheden) in Interreg IV B en C projecten, die in hun geheel of deels bijdragen aan het nationaal ruimtelijk beleid, zoals verwoord in de Nota Ruimte. Deze regeling kent een maximum van 50% cofinanciering (maximaal € 500.000). In 2011 is voor beide regelingen geen budget meer voor beschikbaar. U kunt de website van Agentschap NL( zie contact) in de gaten houden voor meer informatie over 2012.
Contact Programmasecretariaat INTERREG IVC ( Lille, Frankrijk) T: +33 (0) 328 144100 E:
[email protected] I: www.interreg4c.eu Website rijksoverheid Algemene informatie I: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/structuurfondsen/ samenwerking-over-de-grens#anker-interreg-c Agentschap NL Algemene informatie T: 088 6022695 E:
[email protected] I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/interreg
Tips & ervaringen De website van INTERREG IVC bevat verschillende databases. Zo is er een database met “project ideas” te vinden die nog openstaan voor partners, een “approved projects” database en kan er op een kaart gezocht worden naar projecten, partners, land en thema.
30
EFRO- URBACT II Het programma URBACT richt zich op kennisuitwisseling door het stimuleren van netwerken van Europese ( grotere) steden. Door URBACT kunnen steden van elkaar leren hoe grootstedelijke vraagstukken aan te pakken. Het programma stimuleert het uitwisselen van leerervaringen, kennis en het gezamenlijk aanpakken van problemen. Als uitwerking van het programma zijn er twee assen vastgesteld. Onder deze assen vallen verschillende thema’s. Omdat deze thema’s aan elkaar gerelateerd zijn, schrijft het programma voor dat netwerken zich richten op 1 thema en dit thema gebruiken om de andere thema’s te verkennen. 1. Steden; motoren van groei en banen
• Bevorderen van ondernemerschap
• Verbeteren van innovatie en kenniseconomie
• Werkgelegenheid en menselijk kapitaal
3
2. Attractieve en samenhangende steden
• Geïntegreerde ontwikkeling van achterstandswijken
• Sociale integratie
• Stedelijk leefmilieu
• Stedelijke planning en governance
Op de website van URBACT is alle tot nu toe verzamelde kennis te raadplegen. Alle “best practices” zijn op thema of land te vinden. Het programmasecretariaat van URBACT is niet in Nederland gevestigd maar heeft één gezamenlijk punt voor alle lidstaten. In Nederland is een nationaal disseminatiepunt gevestigd bij NICIS. NICIS verspreidt nieuws, aankondigingen en resultaten van URBACT ( in het Nederlands). Op de website van NICIS is ook een maandelijks URBACT nieuwsbulletin te vinden. Hierin worden ook de “calls for proposals”geplaatst.
Wie komt er voor in aanmerking? Steden, regionale overheden, universiteiten en onderzoeksinstellingen kunnen participeren in URBACT. Ieder project heeft ongeveer 8 tot 12 partners uit tenminste 3 verschillende landen. Gedurende 2-3 jaar wordt er samengewerkt.
31
Andere partners buiten de EU kunnen op eigen kosten in het netwerk participeren. Wat participatie in een URBACT project je kan bieden (afkomstig van website URBACT): • sterke banden opbouwen met professionals die dezelfde problemen en uitdagingen ervaren • kennis delen, sparren over problemen met collega’s • financiële, inhoudelijke en methodologische ondersteuning • ontwikkeling van een concreet en effectief lokaal, stedelijk ontwikkelingsplan • betrokkenheid bij Europese Unie en duurzame stedelijke ontwikkeling. Landen uit alle 27 lidstaten en Noorwegen en Zwitserland kunnen in URBACT participeren
Financiering Binnen URBACT wordt alleen de kennisuitwisseling en het tot stand komen van een lokaal ontwikkelingsplan gefinancierd. Het implementeren van het plan valt niet onder de subsidiemogelijkheden. Binnen URBACT bestaan verschillende samenwerkingsvormen: thematische netwerken en werkgroepen. Thematische netwerken zijn langdurige samenwerkingsverbanden op een specifiek thema, werkgroepen werken voor kortere tijd samen. Werkgroepen kunnen een subsidiebedrag aanvragen tussen de € 150.000 en € 300.000. Voor thematische netwerken is dit tussen de € 300.000 en € 710.000. Maximaal 70% van de kosten kan gefinancierd worden door een URBACT subsidie.
32
Contact URBACT secretariaat Implementeert en monitoort URBACT activiteiten T: + 33 1 49 17 46 02 E:
[email protected] I: www.urbact.eu NICIS Verspreidt URBACT informatie en resultaten in het Nederlands. I: http://www.nicis.nl/Wat_doen_wij/Internationaal/Nederlands/URBACT
Tips & ervaringen Gemeente Apeldoorn in URBACT Cohesion Network De gemeente Apeldoorn participeert van 2008 – 2011 in het Cohesion Network ( CoNet), samen met steden uit 10 andere lidstaten. Van URBACT II krijgt dit
3
netwerk € 471 519, 93 voor een project over sociale cohesie in stadswijken. Binnen dit project wordt kennis over dit thema verzameld en verbeterd. In dit project vindt in elke partnerstad een bijeenkomst plaats over de aanpak van cohesie in stadswijken. Elke stad heeft een ander thema gekozen om aanpak toe te lichten. Er wordt als eindresultaat een boek gemaakt van alle best practices om te verspreiden onder andere steden. Voor meer informatie over dit project bezoek de website http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Europa/20110317_Gemeenten_en_ Europese_cofinanciering.pdf
33
Europese subsidieprogramma’s Op de volgende pagina’s worden Europese subsidieprogramma’s gepresenteerd die interessant zijn voor Nederlandse gemeenten. De volgende programma’s zijn anders dan de structuurfondsen. Het verschil tussen deze programma’s en structuurfondsen zit in een aantal elementen. De structuurfondsen ondersteunen strategische lange termijn doelstellingen op het gebied van regionaal beleid. De structuurfondsen moeten er voor zorgen dat de doelstellingen uit deze strategie en regionaal beleid worden gehaald. Het verkleinen van de welvaartsverschillen tussen de lidstaten is bijvoorbeeld een doel van de structuurfondsen. Afzonderlijke programma’s vallen niet onder regionaal beleid maar zijn er om aanvullende beleidsdoelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen hangen samen met de strategische prioriteiten uit de lange termijn strategie. Echter, programma’s kunnen ook inspelen op kortere termijn doelstellingen of crises. Per jaar wordt een werkprogramma opgesteld waarin weer nieuwe prioriteiten voor dat jaar kunnen worden gesteld.
34
Landbouw en visserij
4
35
Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) De EU bestaat voor 90 % uit plattelandsgebied. Voor 2007-2013 is er, op basis van de lissabonstrategie ( 2000-2010) beleid ontwikkeld dat de groei, werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling in deze gebieden moet stimuleren. Plattelandsontwikkeling is breder dan alleen landbouw en richt zich ook op waterbeheer, recreatie, milieu en landschap. Om dit te bereiken worden allerlei maatregelen en projecten gefinancierd uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Elke lidstaat heeft hiervoor een plattelandontwikkelingsprogramma (POP) opgesteld. In het POP 2 (van 20072013) worden, op basis van de EU doelstellingen, vier Nederlandse prioriteiten vastgesteld. 1. Verbetering van het concurrentievermogen land- en bosbouwsector 2. Verbetering van het milieu en het platteland 3. Verbetering van de leefbaarheid van het platteland en de diversificatie van de plattelandseconomie 4. Invoeren van de LEADER aanpak. Bovenstaande vier prioriteiten zijn vertaald in 24 concrete maatregelen (voor elke maatregel is subsidie verkrijgbaar). Per maatregel is ook de doelgroep voor de subsidie vastgesteld. De volledige lijst met maatregelen, bijvoorbeeld “eerste bebossing landbouwgrond”of “opwaardering landelijk erfgoed” kunt u bekijken op de website http://www.regiebureau-pop.eu/nl/info/4/65/maatregelfiches Prioriteit 4: LEADER Het invoeren van de LEADER aanpak gaat vooral over de aanpak van de eerste drie prioriteiten. LEADER, in het verleden een op zichzelf staand programma, is daarmee een integraal onderdeel van ELFPO. De LEADER aanpak betekent zoveel mogelijk ruimte voor een plaatselijke benadering. Hierbij maken lokale groepen een eigen ontwikkelingsplan voor hun gebied. Achterliggende gedachte is dat dit de competenties van lokale partijen vergroot en bijdraagt aan draagvlak, samenwerking en vernieuwing. In Nederland zijn 31 LEADER gebieden aangewezen.
36
Wie komt er voor in aanmerking? Per maatregel wordt aangegeven welke partijen (bijvoorbeeld gemeenten, landbouwers of ondernemingen) in aanmerking komen voor subsidie. Het indienen van projectvoorstellen die vallen onder prioriteit 1 verloopt voor een groot deel via de regeling LNV subsidies. Voor aanvragen die onder de andere prioriteiten vallen, kunt u terecht bij de provincie. Subsidiemogelijkheden en de periodes dat indiening mogelijk is, verschillen per provincie Voor specifieke informatie over de 31 LEADER gebieden kunt u terecht bij de website van Netwerk platteland.
Financiering Het totaal bedrag dat voor Nederlandse aanvragers beschikbaar is bestaat uit een combinatie van geld uit ELFPO, het rijk, provincies, gemeenten en private investeerders. De openstellingen en beschikbare budgetten worden gepubliceerd op www.hetlnvloket.nl . Projecten kunnen tussen de 50 en 100% cofinanciering krijgen. Projecten kunnen niet uit én structuurfondsen én uit ELFPO worden gefinancierd.
4
Contact Regiebureau POP T: 030 275 6909 E:
[email protected] I: www.regiebureau-pop.eu Netwerk plattelandsontwikkeling T : 033 43 26000 E:
[email protected] I: www.netwerkplatteland.nl LNV loket I: www.hetlnvloket.nl
37
Tips & ervaringen Gemeente Lelystad krijgt subsidie ELFPO voor herstel fietspad De recreatieve fietsroute “Knardijk” langs de oostvaardersplassen, bleek in zeer slechte staat. De gemeente Lelystad vroeg en kreeg ELFPO subsidie van 50 % ( € 335 715) van het totale project budget. Van 2008-2010 heeft Lelystad dit bedrag gebruikt om een nieuw fietspad aan te leggen, gescheiden van de rijbaan. In dit gebied zijn gelijk ook uitrustplaatsen met bankjes en picknicktafels gecreëerd. De verwachting is dat het toeristische en recreatieve gebruik van dit gebied zal toenemen. Bezoek voor meer informatie over dit project http:// www.vng.nl/Documenten/Extranet/Europa/20110317_Gemeenten_en_Europese_ cofinanciering.pdf
38
Europees Visserij Fonds Het Europees Visserij Fonds (EVF) moet de visserij sector helpen om het concurrentievermogen te verbeteren en om duurzaam met het milieu om te gaan. In regio’s waar de strenge regels over visvangst erg beperkend zijn voor de vangst, wil de EU de economie meer diversifiëren. Nederland en de EU hebben hiermee doelstellingen die in lijn liggen met elkaar. De visserijsector moet gemoderniseerd en een duurzame basis krijgen. De EU prioriteiten zijn in Nederland vertaald naar een strategisch plan. Uit dit plan volgt een operationeel programma. In dit operationele programma zijn concrete maatregelen te vinden die het EVF kan subsidiëren. Het operationeel programma is te vinden op www.hetlnvloket.nl ( home>onderwerpen>visserij>Europees Visserij Fonds). Op basis van de Europese doelstellingen heeft Nederland de volgende speerpunten vastgesteld in het operationeel programma: 1. Nederland wil de innovatie en de samenwerking in de sector bevorderen. Een innovatieklimaat, proefprojecten en kennisdeling moeten transparantie, ver-
4
duurzaming en verbreding van het perspectief opleveren. 2. De vangstmogelijkheden moet meer in evenwicht worden gebracht met de capaciteit van de visserij. Door de regels met betrekking tot de visvangst is de sector nu te groot voor de beperkte vangstmogelijkheden. Er zullen aanpassingen gemaakt moeten worden door omscholing/ vervroegd uittreden van opvarenden zodat minder mensen van de visserij afhankelijk zijn in hun levensonderhoud. 3. Overheden (met name provincies) zullen zich inzetten om de sociaal economische en sociaal culturele kant van de visserijgemeenschappen te versterken. Door verminderde werkgelegenheid zal economische diversificatie moeten ontstaan. Lokale initiatieven die zich op dit sociaal economische aspect inzetten of het culturele aspect van de visserij belichten, kunnen worden ondersteund
Wie komt er voor in aanmerking? De EU verdeelt de subsidies grotendeels door het uitschrijven van call for proposals. Hiervoor worden periodes opengesteld waarin een aanvraag kan worden ingediend. Het Visserij Innovatieplatform adviseert bij de beoordeling van de aanvragen. 39
Het verschilt per maatregel wie er in aanmerking komen voor subsidies. In enkele gevallen is de doelgroep zeer specifiek. Per onderwerp kan er op de website van het LNV loket worden bekeken wie er in aanmerking komt. U kunt dit vinden via Home » Onderwerpen » Subsidie » Openstellingen subsidies.
Financiering Op de website van het LNV loket wordt per maatregel het beschikbare budget aangegeven en wordt vermeld of en wanneer aanvragen kunnen worden ingediend. Cofinancieringpercentages liggen rond de 50%. In enkele gevallen kan 100% van de projectkosten vergoed worden.
Contact Het LNV loket Informatie van Ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ( management autoriteit). T: 0800 - 22 333 22 (gratis) op werkdagen van 8.30 - 16.30 uur E: via contactformulier via contact> e-mail versturen I: www.hetlnvloket.nl Europese Commissie Pagina Europees visserij fonds ( o.a. alle nationale programma’s beschikbaar) I: http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/eff/index_en.htm Visserij Innovatie Platform I: www.visserijinnovatieplatform.nl
40
Cultuur
5
41
Met het programma Cultuur ondersteunt de EU kunst en culturele projecten. De EU wil met dit programma culturele uitwisseling en samenwerking stimuleren. Uiteindelijk moet dit leiden tot het versterken van gemeenschappelijk cultureel erfgoed om zo Europees burgerschap te bevorderen. Dit programma richt zich voornamelijk op uitwisseling tussen meerdere partners uit verschillende landen. Het programma heeft 3 specifieke doelstellingen: 1. Bevordering van de grensoverschrijdende mobiliteit van mensen die werkzaam zijn in de culturele sector (uitwisselingen) 2. Ondersteuning van het grensoverschrijdende verkeer van culturele en kunstzinnige werken en producten 3. Bevordering van de interculturele dialoog. Projecten moeten aan één of meer van deze doelstellingen bijdragen. Deze doelstellingen zijn in het programma uitgewerkt tot concrete acties en samenwerkingsvormen. In het programma wordt de volgende indeling gehanteerd: Deel 1: Ondersteuning culturele samenwerkingsprojecten Doel van dit deel van het Cultuur programma is het stimuleren van samenwerking tussen organisaties zoals theaters, musea, universiteiten, overheden en onderzoeksinstellingen op het gebied van cultuur. Binnen dit deel van het programma komen 3 samenwerkingsvormen in aanmerking voor subsidies: • Meerjarige samenwerkingsprojecten Projecten die 3 tot 5 jaar duren met minstens 6 verschillende organisaties uit 6 verschillende landen. • Samenwerkingsacties Projecten met een maximum duur van 2 jaar waarbij tenminste 3 organisaties uit 3 verschillende landen uit meerdere sectoren betrokken zijn. • Bijzondere acties High profile acties met grote impact op burgers (bv culturele hoofdstad, prijzen voor culturele prestaties) Deel 2: Ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau Culturele organisaties die in Europees verband culturele activiteiten willen organiseren, kunnen een tegemoetkoming in hun operationele kosten krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om ambassadeurs, netwerken van pleitbezorgers, gestructureerde dialoogplatforms. 42
Deel 3: Ondersteuning voor analyse, voor het verzamelen en verspreiden van informatie en voor het optimaliseren van de effecten van projecten op het gebied van culturele samenwerking. Dit deel is gericht op het verzamelen en verspreiden van informatie over culturele samenwerking.
Wie komt er voor in aanmerking? Het programma cultuur is vooral bedoeld voor culturele organisaties. Overheden, universiteiten en andere publieke organisaties kunnen bij het organiseren van culturele activiteiten ook subsidie aanvragen. Voorwaarde is dat het project geen winst maakt en activiteiten voor het publiek organiseert.
Financiering Per programmaonderdeel zijn er verschillende subsidies beschikbaar. Er kan voor maximaal 50%- 80% van het totaalbedrag van het project subsidie worden verkregen. Een deel zal uit andere bronnen gefinancierd moeten worden. Op de website van de EACEA (zie contact) worden de calls for proposals geplaatst.
Contact Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA)
5
Europese Management Autoriteit I: http://eacea.ec.europa.eu/culture/programme/about_culture_en.php SICA Cultuur Contact Punt in Nederland I: www.sica.nl
Tips & ervaringen De website van SICA biedt veel informatie over de inhoud van het programma maar ook over hoe een subsidie aan te vragen. Er is een “stappenplan EU subsidies te vinden, projectvoorbeelden, een kalender met deadlines, een link naar een partnersearch database en veel praktische tips. Ook houdt SICA wekelijks een spreekuur Europese subsidies. Eén van de tips van SICA is bijvoorbeeld dat het raadzaam is “om minstens één projectpartner extra te hebben, om te voorkomen dat het project niet kan doorgaan wanneer een van de partners afhaakt. Bovendien wordt de voorkeur gegeven aan het project met de meeste partners in het geval van een moeilijke jurybeslissing.” 43
44
Interregionale samenwerking
6
45
Europa voor de Burger De Europese Unie wil bij alle burgers het gevoel vergroten dat zij Europese burgers zijn. Het programma “Europa voor de Burger” subsidieert een aantal acties die dit gevoel moeten bevorderen. Het programma heeft als doel actief Europees burgerschap te bevorderen door burgers en maatschappelijke organisaties te betrekken bij Europese integratie. Concreet betekent dit bijvoorbeeld het subsidiëren van stedenbanden, uitwisselingen, steun voor organisaties en aandacht voor het herdenken van gebeurtenissen. Onderstaand worden de acties en maatregelen opgesomd die in aanmerking komen voor subsidie. Voor gemeenten met stedenbanden is dit een interessant programma. Activiteiten die de samenwerking met andere Europese gemeenten bevorderen kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Ook andere maatschappelijke organisaties, die deze doelen voor ogen hebben, kunnen een beroep doen op financiering uit dit programma. Het programma heeft vier algemene doelstellingen: • De burgers de kans geven om samen te werken en deel te nemen aan de opbouw van een steeds hechter, democratisch en op de wereld gericht Europa, dat verenigd is in en verrijkt door zijn culturele verscheidenheid, en zo het burgerschap van de Europese Unie te ontwikkelen. • Een op gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en cultuur gebaseerd besef van Europese identiteit ontwikkelen. • De burger een gevoel van verantwoordelijkheid voor de Europese Unie bijbrengen. • De verdraagzaamheid en het wederzijds begrip tussen de Europese burgers vergroten, waarbij de culturele verscheidenheid wordt gerespecteerd en de interculturele dialoog wordt bevorderd. De EU wil dit bevorderen door onder andere het samenbrengen van mensen uit heel Europa, het stimuleren van debatten en activiteiten over dit thema, herinneringen levend te houden en gemeenschappelijke waarden uit dragen. De volgende acties en maatregelen van het programma moeten zorgen dat deze doelstellingen bereikt worden:
46
Actie 1: Actieve burgers voor Europa • Maatregel 1.1: Uitwisselingsprojecten in het kader van stedenbanden/ netwerken tussen steden. • Maatregel 1.2: Burgerprojecten (meer directe participatie van burgers met verschillende achtergronden) en ondersteunende maatregelen (best practices, ontwikkelen nieuwe vaardigheden) Actie 2: Een actieve civiele samenleving in Europa • Maatregel 2.1: Structurele steun voor onderzoeksorganisaties op het gebied van Europees beleid (denktanks) • Maatregel 2.2: Structurele steun voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau. • Maatregel 2.3: Steun voor projecten en maatschappelijke organisaties (geen structurele steun). Actie 3: Samen voor Europa Voor deze actie kan geen subsidie worden aangevraagd. Geld voor deze actie wordt besteed via het Directoraat Generaal (DG) Communicatie en richt zich op evenementen, studies en informatievoorziening. Actie 4: Actief Europees gedenken De actie ondersteunt projecten ter herdenking van de slachtoffers van oorlog, nazisme, stalinisme. Ook het beschermen van belangrijke plaatsen en gedenktekens vallen hieronder.
6
Nederland heeft een Europe for Citizens point (ECP) bij de organisatie SICA. Zij geven organisaties advies en ondersteuning bij subsidieaanvragen. De volledige beschrijvingen van alle acties, maatregelen en aanvraagprocedures is te vinden in de (Nederlandstalige) programmagids, te downloaden van de website van het SICA (zie contact).
Wie komt er voor in aanmerking? Het programma staat open voor alle organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen. Omdat het programma grotendeels over samenwerking gaat, dient u partners in andere Europese landen te hebben. Voor sommige acties komt een beperktere groep in aanmerking. In de programmagids is per acties de precieze doelgroep en de overige specifieke criteria te vinden. Behalve de 27 lidstaten komen de kandidaat-lidstaten ook in aanmerking voor subsidie. 47
Financiering In de programmagids staat een overzicht van de indientermijnen. Voor de meeste acties kan er één keer per jaar een voorstel worden ingediend. In uitzonderlijke gevallen worden er extra of aparte oproepen uitgeschreven. De calls for proposals worden dan bekend gemaakt op onderstaande websites (zie contact). Subsidie van projecten vindt plaats op basis van cofinanciering. Het percentage van de kosten dat gefinancierd kan worden binnen dit programma, als ook het minimale en maximale subsidiebedrag, verschilt per maatregel. Het cofinancieringspercentage ligt tussen de 60% en 80%.
Contact Uitvoerend agentschap voor Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur ( EACEA) E:
[email protected] I:
http://eacea.ec.europa.eu/citizenship/programme/about_citizenship_en.php
Europe for Citizens Point Stichting Internationale Culturele activiteiten ( SICA) T: 020 6164 225/ 020 6164 225 E:
[email protected] I: www.sica.nl/ecp
Tips & Ervaringen Gemeente Schiedam- promoting volunteers and volunteering in Europe Schiedam maakt met vier andere steden deel uit van een netwerk in het Europe for Citizens programma dat zich sterk maakt voor vrijwilligers. Door vrijwilligers uit de verschillende deelnemende steden ( uit Nederland, Duitsland, Polen, Italië en Zweden) bij elkaar te brengen en “academies”te organiseren wordt onder andere een netwerk gecreëerd, best practices uitgewisseld en de aantrekkelijkheid van vrijwilligerswerk vergroot. De winst in dit project ligt vooral op inhoudelijk terrein. Voor meer informatie over dit traject, zie de publicatie “Gemeenten en Europese cofinanciering” via HYPERLINK “http://www.vng.nl/ Documenten/Extranet/Europa/20110317_Gemeenten_en_Europese_cofinanciering.pdf” www.vng.nl/Documenten/Extranet/Europa/20110317_Gemeenten_en_ Europese_cofinanciering.pdf
48
Milieu
7
49
LIFE + Binnen LIFE + worden projecten ten behoeve van natuurbehoud, milieutechnologie en communicatie over milieukwesties gesubsidieerd. Ook ondersteunt LIFE+ het 6e milieu actie programma. LIFE + kan ondersteunen bij het vormgeven van duurzame ontwikkeling in uw gemeente.
LIFE + heeft drie pijlers: 1. Natuur en Biodiversiteit Wanneer er zich een Natura 2000 gebied in uw gemeente bevindt, is deze pijler zeker van belang. Deze pijler richt zich op de implementatie van de vogel- en habitatrichtlijnen en de verdere ontwikkeling van het Natura- 2000 netwerk. Dit netwerk bestaat in Nederland uit 162 kwetsbare gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Om deze richtlijnen beter te implementeren wordt binnen LIFE+ uitwisseling van best practices gestimuleerd. Daarnaast is er kans op subsidie die gericht is op evaluatie en monitoring van het gemeenschappelijk natuur- en biodiversiteitbeleid. 2. Milieubeleid en Bestuur Deze pijler is een voortzetting en uitbreiding van het vroegere LIFE Milieu programma. Binnen deze pijler staan innovatie en proefprojecten centraal. Innovatieve beleidsbenaderingen en methoden moeten uiteindelijk de uitvoering van het Europese milieubeleid op het gebied van klimaatverandering, natuurlijke hulpbronnen en afval verbeteren. De ondersteuning van het 6e milieuactieprogramma (MAP) valt ook onder deze pijler. 3. Informatie en Communicatie Deze pijler van LIFE + richt zich op de verspreiding van informatie en de bewustwording van natuur en milieuproblemen, waaronder bosbranden. Voorbeelden hiervan kunnen informatiecampagnes, conferenties, publicaties en trainingen zijn.
Wie komt er voor in aanmerking? Overheden en organisaties (privaat en publiek) komen in aanmerking voor subsidie. Projecten en uitvoering moeten plaatsvinden binnen de 27 lidstaten. De
50
Europese Commissie heeft een voorkeur voor grootschalige en ambitieuze LIFE + voorstellen met een gemiddelde begroting van rond € 2.000.000. Een LIFE+ project… • is gericht op proefprojecten, best practice of innovatie • heeft een looptijd tussen de twee en vijf jaar • heeft niet meer dan vijf partners • bevat geen fundamenteel onderzoek • voert het project uit binnen het grondgebied van de lidstaten • heeft een projectvoorstel dat niet in aanmerking komt voor andere Europese financieringsinstrumenten.
Financiering Er vinden door het jaar heen oproepen plaats voor het indienen van projectvoorstellen. Houdt hiervoor de website van agentschap NL in de gaten. In het jaar 2011 was er nog € 8,2 miljoen beschikbaar voor Nederlandse projecten. Het is nog niet bekend welk bedrag na 2011 beschikbaar wordt gesteld. Projecten kunnen maximaal 75% cofinanciering krijgen.
Contact Europese commissie Management Autoriteit voor LIFE + I: http://ec.europa.eu/environment/life/ Agentschap NL
7
Nederlands voorportaal voor deze subsidieregeling (begeleiding bij aanvraag subsidie). Indienen van een voorstel gaat ook via agentschap NL. T: 088-6022685 E:
[email protected] I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/life
Tips & ervaringen Bespreek het projectidee met agentschap NL. Adviseurs van Agentschap NL kunnen uw waardevolle tips geven en het aanvraagproces begeleiden. Door een e-mail te sturen naar het adres van agentschap NL (zie boven) kunt u zich abonneren op de digitale LIFE + nieuwsbrief.
51
52
Sociale zaken en werkgelegenheid
8
53
PROGRESS PROGRESS staat voor “Community Programme for Employment and Social Solidarity”. PROGRESS ondersteunt de doelstellingen die zijn gesteld voor de structuurfondsen: meer en betere banen en gelijke kansen voor iedereen. Binnen de structuurfondsen is het vooral het ESF fonds wat zich hier op richt. PROGRESS loopt parallel met het ESF voor een betere en efficiëntere uitvoering van het ESF. Dit gebeurt binnen PROGRESS vooral door kennisuitwisseling te stimuleren. Daarom financiert PROGRESS projecten die zich richten op analyses en uitwisseling van kennis. Uiteindelijk zou dit op Europees niveau moeten leiden tot een beter algemeen begrip tussen lidstaten over sociaal beleid en een gezamenlijke visie over toekomstig beleid. De thema’s waarop PROGRESS kennisuitwisseling stimuleert zijn: 1. Werkgelegenheid
PROGRESS ondersteunt op dit thema:
• Analyses en studies
• Opstellen indicatoren en statistieken
• Monitoring en evaluatie van Europese richtlijnen
• Uitwisselingen over beleid en methoden
• Vergroten bewustwording
2. Sociale integratie en bescherming •
Studies en analyses over armoedekwesties
•
Monitoring en evaluatie open coördinatiemethode
•
Uitwisseling over beleid en methoden
•
Bewustwording vergroten
•
Capaciteit van netwerken op dit gebied vergroten
3. Arbeidsomstandigheden
54
•
Studies en analyses
•
Uitvoering communautaire arbeidsrecht ondersteunen
•
Preventieve maatregelen veiligheid en gezondheid op werk bevorderen
4. Discriminatiebestrijding
• Studies en analyses
• Uitvoering anti discriminatie wetgeving • Bewustwording vergroten • Capaciteit van netwerken op dit gebied vergroten
5. Gelijkheid mannen en vrouwen • Studies en analyses • Uitvoering anti discriminatie wetgeving • Bewustwording vergroten • Capaciteit van netwerken op dit gebied vergroten De volledige programmabeschrijving is te vinden op de website van de Europese commissie ( zie contact).
Wie komt er voor in aanmerking? Subsidie kan aangevraagd worden door lokale en regionale autoriteiten, NGO’s, onderzoeksinstellingen, sociale partners, universiteiten en enkele anderen gespecialiseerde organisaties (zonder winstoogmerk).
Financiering Financiering vanuit het PROGRESS Programma is beschikbaar tot maximaal 80 %van het totale projectbudget en bedraagt tussen de € 100.000 en € 500.000. Calls for proposals worden geplaatst op de website van de commissie DG employment, social affairs and equal opportunities (zie contact).
Contact
8
Europese Commissie Directoraat Generaal Employment, Social Affairs and Equal Opportunities Management Autoriteit I: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=327 Agentschap SZW Voor Nederlandse informatie over Progress I: http://www.agentschapszw.nl/subsidies/progress
55
Tips & ervaringen Gemeente Rotterdam- CONNECTIONS De gemeente Rotterdam heeft tussen 2007 en 2009 subsidie gekregen uit het PROGRESS fonds om kennis uit te wisselen over sociale participatie van achterstandsgroepen. Buiten Rotterdam namen nog 7 steden deel: Leeds, Oslo, Malmö, Newcastle, Budapest, Wenen en München. Ook maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen waren als partner betrokken. Verder zijn bij het project acht maatschappelijke organisaties en acht kennis instellingen betrokken als partner. Elke stad heeft zich op een bepaald thema binnen sociale participatie van achterstandsgroepen geconcentreerd waarna er door bijvoorbeeld bijeenkomsten en studies kennis is uitgewisseld.
56
Jeugd en onderwijs
9
57
Youth in Action Het Youth in Action programma omvat een aantal speerpunten om jongeren meer te betrekken bij de Europese samenleving. Door het aanmoedigen van initiatief, ondernemingszin, creativiteit en samenwerking wil de EU zorgen dat jongeren meer en beter deelnemen aan de samenleving. Deze doelstellingen zijn uitgewerkt in een aantal activiteiten. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk jongeren zelf deelnemen aan het programma. Het programma is dus in de eerste plaats gericht op jongeren zelf en niet op overige organisaties. Voor Nederlandse gemeenten betekent dit dat er alleen als “promoter” subsidie aangevraagd kan worden. Als promoter moet de gemeente bijvoorbeeld een studieweek, uitwisseling of project organiseren waaraan jongeren kunnen deelnemen. De volgende acties en subacties maken deel uit van het programma: Actie 1: Jeugd voor Europa • Jongerenuitwisselingen • Ondersteuning van jongereninitiatieven • Jeugddemocratie projecten Actie 2: Europees Vrijwilligerswerk Deze actie cofinanciert vrijwilligerswerk van individuele of groepen jongeren in een ander (EU of niet EU) land. Het gaat om jongeren tussen de 18 en 30 jaar. Actie 3: Jeugd in de wereld Het ontwikkelen van wederzijds begrip binnen de EU landen staat hierbij centraal door bijvoorbeeld uitwisselingen of gezamenlijke projecten. • Samenwerking met aangrenzende landen van de EU • Samenwerking met andere landen ( buiten de EU en niet aangrenzend) Actie 4: Ondersteuningssystemen voor jongeren Deze actie gaat over het ondersteunen van jeugdwerk, jeugdorganisaties en jeugdprogramma’s. • Ondersteuning van organisaties die op Europees niveau op jeugdgebeid werkzaam zijn. • Ondersteuning van het Europees jeugdforum • Training en netwerken voor jongerenwerk en jongerenorganisaties. • Projecten ter stimulering van innovatie en kwaliteit
58
• Informatieactiviteiten voor jongeren en mensen die actief zijn in jongerenwerk en jongerenorganisaties. Actie 5: Ondersteuning van Europese samenwerking in de jeugdsector • Bijeenkomsten jongeren en beleidsmakers op het gebied van jeugdbeleid. • Ondersteuning van activiteiten ter verbetering van begrip en kennis van de jeugdsector • Samenwerking met internationale organisaties ( samenwerking tussen EU en Raad van Europa, VN, andere instellingen).
Wie komt er voor in aanmerking? Zoals gezegd is dit programma in de eerste plaats bedoeld voor jongeren zelf ( zij kunnen ook individueel of als groep subsidie aanvragen). In de tweede plaats kunnen organisaties die met jongeren werken subsidie aanvragen. Gemeenten kunnen als “promoter” een jongerenproject organiseren.
Financiering Er zijn 5 deadlines (call for proposals) per jaar om een voorstel in te dienen. Per subactie is op de website van Youth in Action te zien hoeveel geld er nog beschikbaar is voor Nederlandse projecten. Het cofinancieringpercentage verschilt per subactie maar is ongeveer 70 %. Een aantal subacties moeten worden ingediend bij het nationaal agentschap. Andere acties worden rechtstreeks bij de management autoriteit “Executive Agency for Education, Audiovisual and Culture” ingediend. Onderstaande websites geven hier meer informatie over.
Contact Nationaal Agentschap Nederlands jeugdinstituut
9
Specifieke informatie, advies en indienen voorstellen T: 030 230 63 44 E:
[email protected] I: www.youthinaction.nl
59
Executive Agency for Education, Audiovisual and Culture (EACEA) Management Autoriteit Algemene informatie en indienen voorstellen I: http://eacea.ec.europa.eu/youth/index_en.php
Tips & ervaringen Op de website van het nationaal agentschap Youth in Action is een zeer leesbare programmagids beschikbaar, ontwikkelt door de Europese Commissie. Hier staat niet alleen alle informatie in over de doelstellingen maar ook bijvoorbeeld tips in over “hoe ontwikkel je een goed project?” De gids is te vinden op http://www.youthinaction.nl/youthinaction/download/documenten/ ProgrammeGuide2011(Final).pdf
60
Leven Lang Leren Het Lang Leven Leren programma is een omvangrijk programma dat als doel heeft persoonlijke ontwikkeling van alle burgers te stimuleren. De opgedane kennis moet weer leiden tot meer economische groei, meer en betere banen en betere zorg voor het milieu. Het Leven Lang Leren programma bestaat uit een gedeelte dat op nationaal niveau wordt beheerd (decentrale gedeelte) en een deel dat op Europees niveau wordt beheerd (centraal gedeelte). Het nationale agentschap beheert het Nederlandse, decentrale gedeelte. Het Executive Agency for Education, Audiovisual and Culture (EACEA) beheert het centrale gedeelte. Voor Nederlandse gemeenten zijn de kansen op subsidie binnen Leven Lang Leren beperkt. Leven Lang Leren bestaat uit een aantal programma’s waarvan een groot gedeelte niet voor overheden maar voor onderwijsinstellingen is bedoeld. Voor enkele onderdelen kunnen overheden wel subsidie aanvragen. Deze staan hieronder beschreven.
Leonardo Da Vinci Leonardo Da Vinci projecten zijn onderverdeeld in 3 categorieën: mobiliteitsprojecten, partnerschappen en multilaterale projecten.
Partnerschappen Dit onderdeel wordt in het verlengde gezien van het onderdeel “transfer of innovation”. Doel van dit onderdeel is dat verschillende partners (onderwijsinstellingen, overheden, bedrijven, sociale partners) samenwerkingsactiviteiten kunnen ontwikkelen. Dit kan om voort te borduren op al behaalde resultaten of om een innovatief project te starten. Het kan een eerste stap zijn op weg naar een “transfer of innovation”project.
9
Transnationale mobiliteit Onder dit onderdeel van het Leonardo Da Vinci programma vallen projecten die de mobiliteit van werknemers, organisaties en onderwijzers bevorderen. Onder mobiliteit wordt voornamelijk uitwisselingen, stages en trainingen verstaan. Dit om bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkeling en kennisuitwisseling te stimuleren. Het onderdeel “people in labour market”, dat valt onder transnationale mobiliteit, is vooral interessant voor gemeenten. 61
Subsidie kan worden verkregen om stages en uitwisselingen van werknemers te organiseren. Informatie en indiening gaan via het nationaal agentschap (zie contact).
Multilaterale projecten • Voorbereidende bezoeken Dit onderdeel is verbonden met de onderdelen “transnationale mobiliteit” en “transfer of innovation”. Om het organiseren of uitvoeren van deze beide onderdelen goed te laten verlopen, kan er subsidie worden aangevraagd voor voorbereidende verzoeken, bijvoorbeeld door het organiseren van seminars, bezoeken van partners, overleggen bij te wonen en dergelijke. Dit onderdeel moet worden gebruikt om de kwaliteit van een ander project te vergroten. • Studiebezoeken Internationale, korte (3-5 dagen) studiebezoeken waarbij voor een bepaald thema kennis wordt uitgewisseld kunnen onder dit onderdeel subsidie krijgen. Hierbij gaat het om 10-15 deelnemers per keer uit de onderwijswereld van alle onderwijssectoren en uit verschillende landen. • Transfer of innovation Onder deze doelstelling wordt in projecten gewerkt aan een verbetering van het (middelbaar) beroepsonderwijs in Europa. Met internationale partners wordt er in deze projecten gewerkt aan het toepassen van bestaande innovatieve oplossingen in de eigen nationale context. Doel is dus het importeren en implementeren van bestaande kennis. • Development of innovation projects (centraal beheerd onderdeel) Hier vallen transnationale samenwerkingsprojecten onder die de kwaliteit van opleidingsstelsels verbeteren. Doel is een nieuwe oplossing te vinden voor bestaande problemen die in verschillende landen, binnen beroepsonderwijs en beroepsopleiding, kan worden toegepast
Transversaal programma Een centraal georganiseerd en beheerd programma is het transversaal programma. Dit programma is ontwikkeld ter ondersteuning van de overige programma’s binnen Leven Lang Leren. Projecten om de uitvoering van de eerder genoemde programma’s beter te laten lopen kunnen gesubsidieerd worden onder dit programma. Het gaat bijvoorbeeld om beleidsontwikkeling, verspreiden van resultaten, taalonderwijs, bevordering van samenwerking, ICT ontwikkelingen etc. Een voorwaarde om in aanmerking te komen is dat projecten twee of 62
meer onderwijssectoren moet bestrijken. Meer over dit programma vindt u op de website van de Europese Commissie (zie onder).
Comenius programma Onder het Comenius programma komen gemeenten nog in aanmerking voor de onderwerpen “netwerken en multilaterale projecten”. Dit betekent dat een gemeente officieel partners kan zijn in een onderwijsproject met meerdere scholen in verschillende lidstaten. In de praktijk worden deze subsidies vooral toegekend aan onderwijsinstellingen. Als u projectideeën op dit gebied heeft, kunt u het beste zo snel mogelijk contact opnemen met het Nationaal Agentschap. Voor de overige acties binnen de subprogramma’s van Leven Lang Leren komen gemeenten niet in aanmerking. Kijk voor informatie over alle Leven Lang Leren acties op de website van Nationaal Agentschap Leven Lang Leren.
Wie komt er voor in aanmerking? Het Leven Lang Leren programma richt zich vooral op het onderwijs. Gemeenten komen voor enkele onderwerpen ook in aanmerking voor subsidie (zie boven), al dan niet in samenwerking met onderwijsinstellingen.
Financiering Per onderwerp verschilt het financieringspercentage. Over het algemeen wordt maximaal 75% gefinancierd uit het programma. Een eigen bijdrage is dus noodzakelijk. Bedragen die worden toegekend variëren van € 20.000 tot € 300.000. Elk jaar worden er “calls for proposals” opengesteld. Neem in een zo vroeg mogelijk stadium contact op met het nationaal agentschap om te bespreken of er nog voldoende subsidie beschikbaar is voor uw projectidee.
Contact Nationaal agentschap Leven Lang Leren
9
Voor informatie en advies over de decentraal beheerde programma’s. I: www.na-lll.nl Executive Agency for Education, Audiovisual and Culture (EACEA) Voor alle informatie, maar voornamelijk over centraal beheerde programma’s (Transversaal en Jean Monnet programma) http://eacea.ec.europa.eu/llp/index_en.php
63
Tips & ervaringen De gids “Wat zit erin voor mij? – EU initiatieven op het gebied van onderwijs, cultuur en jeugdzaken” laat op een overzichtelijke manier zien welke fondsen op dit gebied beschikbaar zijn voor welke doelgroep. De gids is te vinden op http://ec.europa.eu/education/pub/pdf/general/what_nl.pdf
64
Justitie
10
Europese Migratiefondsen Tussen de verschillende lidstaten is momenteel nog veel verschil in migratiebeleid. De migratiefondsen hebben daarom tot doel een eenduidig, Europa breed beleid te creëren. Alle migratiefondsen hebben een centraal, Europees deel en een gedecentraliseerd, nationaal deel. Het centrale gedeelte bestaat uit projecten waarin (organisaties van) meerdere lidstaten deelnemen. Dit gedeelte wordt dan ook geheel beheerd door de Europese Commissie. Nederlandse gemeenten komen alleen in aanmerking voor het nationale gedeelte. Het nationale gedeelte wordt beheerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Elk land is verplicht een programmadocument op te stellen waarin de nationale prioriteiten binnen het fonds worden vastgesteld. Dit document voor Nederland is te vinden op de website van de rijksoverheid (zie contact). Onder de noemer migratiefondsen (het nationale gedeelte) vallen 3 fondsen waar gemeenten voor in aanmerking komen: Het Europees Vluchtelingenfonds Het Europees Integratiefonds Het Europees Terugkeerfonds
Europees Vluchtelingenfonds Dit fonds (EVF III) heeft tot doel bij te dragen aan de opvang van asielzoekers, versoepeling van asielprocedures, de integratie van vluchtelingen en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen en asielzoekers. Onder EVF III worden projecten ondersteund die betrekking hebben op: • De voorwaarden voor asielprocedures en opvang • De integratie van vluchtelingen • De vergroting van de capaciteit van de lidstaten van de Europese Unie om asielbeleid te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren. • Hervestiging van vluchtelingen • Overbrenging van asielzoekers en vluchtelingen van de ene naar de andere lidstaat. Prioriteiten uit het Nederlandse programma zijn het verhogen van de capaciteit voor het ontwikkelen van asielbeleid en ondersteuning bieden aan vluchtelingen en ontheemden die in aanmerking komen voor immigratie. Daarbij hoort ook 66
het delen van de lasten tussen lidstaten wat betreft de opvang van vluchtelingen en ontheemden.
Europees Integratiefonds (EIF) Dit fonds richt zich geheel op de integratie van immigranten. Om de integratie van deze mensen te vergemakkelijken is steun beschikbaar voor de volgende doelstellingen: • Ondersteuning bij de uitwerking en toepassing van de toelatingsprocedures • Ontwikkeling en uitvoering van het integratieproces van nieuwkomers • Capaciteit van de lidstaten vergroten om beleid en maatregelen voor de integratie van migranten uit te voeren, te monitoren en te evalueren • Uitwisseling van informatie, beste praktijken en samenwerking in en tussen lidstaten
Europees Terugkeerfonds Wanneer migranten niet in Nederland kunnen of willen blijven, is het noodzaak een goed begeleide terugkeer te verzorgen. Speerpunt binnen dit fonds is het verbeteren van dit proces. Onderstaande doelstellingen moeten hier toe leiden: • Het vaststellen en verbeteren van de organisatie en uitvoering van het terugkeerproces • Het versterken van de samenwerking tussen lidstaten op dit gebied • Het bevorderen van een uniforme toepassing van gemeenschappelijke normen op het gebeid van terugkeer
Wie komt er voor in aanmerking? Ondernemingen, overheden, onderwijsinstellingen, NGO’s en sociale partners komen in aanmerking voor subsidie. Particulieren komen niet in aanmerking.
Financiering Er kunnen alleen subsidieaanvragen worden ingediend als er een call for proposal is. Deze zijn niet vantevoren bekend maar worden gepubliceerd op de website (zie onder) van de rijksoverheid. Projecten duren maximaal 2,5 jaar en beginnen altijd op 1 januari. Projecten worden gecofinancierd met een maximaal percentage van 50 – 75 %.
67
10
Contact Ministerie van Binnenlandse Zaken Programmasecretariaat Europese migratiefondsen E:
[email protected] (vluchtelingenfonds) E:
[email protected] (integratiefonds) E:
[email protected] (terugkeerfonds) I: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europese-subsidies-voor-migratie
Tips & ervaringen Het programmasecretariaat van de Europese migratiefondsen kan u een preadvies geven over uw afgeronde projectidee. Het advies helpt om uw kansen in te schatten en uw project eventueel nog wat bij te stellen. Mail hiervoor maximaal 1 A4 en een beknopte begroting naar het mailadres van het betreffende fonds (zie contact).
68
Grondrechten en Justitieprogramma Een aantal fundamentele burgerrechten zijn leidend in de wetten en regelgeving van de EU. Om te stimuleren dat deze rechten nageleefd worden, is er het Grondrechten en Justitieprogramma (Fundamental Rights and Justice). Onder deze noemer vallen een aantal subprogramma’s. Voor 3 hiervan komen ook gemeenten in aanmerking. Deze programma’s vallen rechtstreeks onder het management van de Europese Commissie. Er is dus geen nationaal agentschap of contactpunt. De prioriteiten in de verschillende subprogramma’s zijn op Europees niveau vastgesteld.
Daphne III Daphne III is opgericht om geweld tegen vrouwen, kinderen en jongeren te bestrijden en te voorkomen. Een hoog niveau van welzijn en sociale controle is hierbij het uiteindelijke doel. Om dit te bereiken zijn de doelstellingen van Daphne: • Assisteren van NGO’s werkzaam in deze sector • Ontwikkelen en implementeren van bewustwordingscampagnes • Stimuleren positieve behandeling risicogroepen • Opzetten en ondersteunen van netwerken • Het ontwikkelen en implementeren van hulp- en interventieprogramma’s. Bovenstaande doelstellingen zijn algemene doelstellingen van het programma. Elk jaar wordt een werkprogramma vastgesteld waarin specifieke prioriteiten voor dat jaar worden vastgesteld. Raadpleeg hiervoor de website van Daphne (zie contact).
Drugspreventie en drugsinformatie programma
10
(The drug prevention and information programme) Dit programma heeft als doel het drugsgebruik over de gehele EU terug te dringen. Projecten die deze doelstelling helpen bereiken kunnen subsidie krijgen. Het gaat hierbij om projecten die niet langer dan 3 jaar duren en een partnerschap bevatten tussen organisaties uit ten minste twee landen. Projecten moeten zich richten op: 69
• Het promoten van acties en netwerken op het gebeid van drugspreventie • Bevorderen van kennis over drugsgebruik en preventie door middel van uitwisseling best practices, informatie, organiseren trainingen, studiebezoeken • Het vergroten van het bewustzijn van sociale en gezondheidsproblemen door drugsgebruik • Bevorderen van maatregelen tegen het gebruik van en problemen met drugsgebruik Elk jaar wordt een nieuw werkprogramma vastgesteld waarin specifieke prioriteiten voor dat jaar worden vastgesteld. Aan het begin van het jaar wordt het programma open gesteld voor nieuwe projectvoorstellen.
Grondrechten en Burgerschap programma (Fundamental Rights and Citizenship) De EU wil een open, tolerante unie zijn waarin plaats is voor interculturele verschillen. Het grondrechten en burgerschapprogramma wil dit stimuleren door de volgende acties te subsidiëren: • Burgers informeren over de fundamentele rechten die ze hebben • Burgers aanmoedigen te participeren binnen de Europese democratie • Onderzoeken en verzamelen van meningen over hoe fundamentele rechten gerespecteerd en ervaren worden bij het uitvoeren van wetten • Ondersteunen van organisaties bij het promoten van democratie en fundamentele rechten • Het creëren van netwerken om de multiculturele dialoog op Europees niveau te bevorderen Projecten binnen dit programma duren tussen de 12 en 24 maanden. Binnen het project moeten meerdere partners deelnemen.
Wie komt er voor in aanmerking? Gemeenten,andere publieke organisaties, NGO’s en (onderzoeks) instituties komen in aanmerking voor bovenstaande programma’s. Deze programma’s worden vaak samen met andere partners (zoals stichtingen, gezondheidsinstellingen) uit meerdere landen uitgevoerd.
70
Financiering Algemeen Voor projecten kan tot een maximum bedrag van 80% van het totale projectbedrag subsidie worden verkregen. Elk jaar worden hier “calls for proposals”voor uitgeschreven (meestal aan het begin van het jaar). Deze worden gepubliceerd op onderstaande websites. Drugs preventie programma Ongeveer 7 projecten per jaar krijgen een subsidie van tussen de € 75.000 – € 500.000 op basis van 80% cofinanciering. Grondrechten en Burgerschap: Projecten kunnen cofinanciering van 80 % krijgen tussen de € 100.000 en € 1.000.000.
Contact Daphne programma Informatie van Management Autoriteit I: http://ec.europa.eu/justice/fundamental-rights/programme/ daphne-programme/index_en.htm Grondrechten en burgerschap Informatie van Management Autoriteit I: http://ec.europa.eu/justice/fundamental-rights/programme/ fundamental-rights-programme/index_en.htm Drugs preventie en informatieprogramma Informatie van Management Autoriteit I: http://ec.europa.eu/justice/anti-drugs/programme/ drug-prevention-information/index_en.htm
10
71
Tips en ervaringen Gemeente Assen- Listen to me now- abused children under special protection De Gemeente Assen heeft als partner van de Poolse stad Poznan ervaring opgedaan in een DAPHNE project. Met 10 andere partners, waaronder ook bureau jeugdzorg Drenthe, richtte het project zich op het tegengaan van seksueel misbuik van kinderen. Assen had als specifieke taak het verbeteren van de samenwerking in de keten van jeugdzorg. Het project vond plaats onder het vorige DAPHNE programma (2005) en is inmiddels afgesloten.
72
Onderzoek en ontwikkeling
11
73
Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling De EU streeft naar een kenniseconomie. Het Zevende kaderprogramma (KP7) is een belangrijke peiler om dit te realiseren. De EU wil de wetenschap en het bedrijfsleven uitdagen om oplossingen te bedenken voor belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Bijvoorbeeld op het terrein van milieu, vergrijzing en zorg, en duurzame energie. Het programma bestaat uit 4 hoofdprogramma’s die elk een aantal thema’s bevatten. De programma’s staan gedeeltelijk ook open voor ideeën en onderzoeken die niet onder een thema vallen. Hoewel een aantal onderdelen zich specifiek richt op onderzoeksinstituties, is dit programma ook interessant voor gemeenten die zich willen richten op innovatie en technologische ontwikkeling. Onderstaand worden de 4 hoofdprogramma’s van het zevende kaderprogramma en de bijbehorende thema’s vermeld. 1 Samenwerken (Coöperation) Dit programma ondersteunt en coördineert de activiteiten van landen op het gebied van alle onderzoeksactiviteiten. Door meer samen te werken moet de EU een betere internationale positie op dit gebied krijgen. Dit hoofdprogramma bevat onder andere de thema’s gezondheid, voeding, landbouw en biotechnologie en ICT. 2 Ideeën (Ideas) Dit hoofdprogramma biedt de ruimte voor onderzoekers om zelf fundamenteel onderzoek of grensverleggende projecten aan te dragen voor subsidie. Doel is de kwaliteit, dynamiek en creativiteit van Europees onderzoek te stimuleren en het onderzoeksklimaat aantrekkelijker te maken. Het communiceren over en verspreiden van onderzoeksresultaten hoort ook bij dit hoofdprogramma. 3 Mensen (People) Het investeren in de capaciteit van mensen in de onderzoekssector is het doel van dit hoofdprogramma. Het gaat om een versterking van het bestaande Marie Curie programma. Uiteindelijk moeten deze maatregelen Europa aantrekkelijker maken voor onderzoekers. Het gaat om: 74
• Trainingen voor onderzoekers (Marie Curie netwerken) • Loopbaanontwikkeling (individuele beurzen) • Partnertrajecten tussen industrie en academische instellingen • Beurzen voor samenwerking met derde landen • Specifieke acties (staan vermeld in de jaarlijkse werkplannen) 4 Capaciteiten (Capacities) Dit hoofdprogramma moet ervoor zorgen dat Europees onderzoek wordt ondersteund en op alle vlakken (beleidsmatig, infrastructuur) de ruimte krijgt (beleidsmatig, infrastructuur). Het gebruik van onderzoek en innovatie moet geoptimaliseerd worden door de volgende onderdelen: • Onderzoeksinfrastructuur • Onderzoek voor en door het MKB • Ontwikkeling van het onderzoeksbeleid • Kennisregio’s • Onderzoekspotentieel • Wetenschap in de maatschappij • Internationale samenwerking Elk jaar wordt een nieuw werkprogramma vastgesteld waarin op basis van de algemene thema’s specifieke doelstellingen, de calls for proposals en het budget worden vastgesteld. Raadpleeg voor specifieke informatie daarom onderstaande website (onder “contact”).
Wie komt er voor in aanmerking? Bedrijven, universiteiten, onderzoeksinstituten, onderzoekers, en (lokale) overheden kunnen in aanmerking komen voor subsidie uit KP7. In het algemeen moet het gaan om projecten waarin samengewerkt wordt met partners uit minimaal 3 EU landen.
Financiering Door het jaar heen worden verschillende calls for proposals uitgeschreven. Deze worden gepubliceerd op de bij “Contact” vermelde website. Subsidie kan verkregen worden voor maximaal 50 -75% van de projectkosten. In enkele gevallen kan 100% subsidie worden verkregen.
11
75
Vanaf dit jaar (2011) heeft de Europese Commissie er voor gekozen om documenten, benodigd voor de aanvraag, te plaatsen op de Participant Portal, en niet op Cordis.Op Cordis kan algemene informatie worden gevonden. Een volledig overzicht van de open calls en alle documenten kunt u vinden via http:// ec.europa.eu/fp7calls.
Contact CORDIS ( Community Research and Development Information Service) Management autoriteit en inhoudelijke informatie I: http://cordis.europa.eu/fp7/home_en.html Agentschap NL afdeling Internationaal Innoveren Nederlands contactpunt T: 088 602 52 50 E:
[email protected] I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/ zevende-kaderprogramma-kp7
Tips & ervaringen Het expertisecentrum Internationaal Innoveren van het Agentschap is erg actief in de voorlichting over het zevende kaderprogramma. Zij organiseren trainingen, voorlichting, analyses en persoonlijk advies, en er is een maandelijkse nieuwsbrief. Neem contact op voor meer informatie. Eindhoven- Cleaner and better transport in cities De gemeente Eindhoven heeft in 2010 €14 750 subsidie gekregen (68% van het totale projectbudget).Eindhoven heeft als doel gesteld meer te werken aan duurzaamheid. Daarom wilde de gemeente samen met 4 partnersteden uit Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk en Zweden ideeën en ervaringen uitwisselen over duurzame mobiliteit. Eindhoven heeft met de subsidie onder andere een internationale, tweedaagse workshop georganiseerd.
76
Kenniseconomie
12 77
Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en Innovatie De EU wil een kenniseconomie zijn waar innovatie, werkgelegenheid en concurrentievermogen voorop staan. Eén van de programma’s die dit moet bevorderen is het Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en innovatie (Competitiveness and Innovation Framework Programme (CIP). Het kaderprogramma probeert (financieel) te ondersteunen en andere barrières weg te nemen zodat innovatieve activiteiten en informatietechnologie meer kans krijgen. Dit kaderprogramma bestaat uit drie programma’s: • Programma voor Ondernemerschap en Innovatie (EIP) • Programma voor Ondersteuning van het ICT beleid (ICT) • Intelligent Energy Europe programma (IEE) Onderstaand wordt per programma uitgelegd wat de speerpunten van het programma zijn. De drie programma’s vallen onder 1 kaderprogramma, maar zijn verschillend in uitvoer, mogelijkheden en vallen onder verschillende management autoriteiten.
Programma voor ondernemerschap en innovatie (EIP) Het overgrote deel van het budget van het kaderpogramma gaat naar het programma voor ondernemerschap en innovatie (entrepreneurship and innovation programme). Het programma richt zich voornamelijk op ondernemers. Doel is het bevorderen van ondernemerschap op het gebied van industrie en innovatie door de volgende maatregelen te ondersteunen: • Toegang tot financiën zodat innovatieve bedrijven kunnen worden gestart of doorontwikkeld. • Toegang tot en ondersteuning van het Enterprise Europe Network. Dit netwerk biedt ondersteuning en informatie als het gaat om fondsen, EU wetgeving, partners en nieuwe technologieën. • Uitwisselen van best practices, ondersteunen van netwerken op het gebied van innovatie.
78
Een speciaal onderdeel van het EIP is eco-innovatie. Deze maatregel is er op gericht bedrijven te stimuleren innovatieve producten te testen op milieu gevolgen. De eerste toepassingen en marketing van milieu vriendelijke producten worden ook ondersteund.
Programma voor ondersteuning van het ICT beleid (ICT) Dit programma voor ondersteuning van het ICT beleid (Information and Communication Technologies Policy Support Programme (ICT-PSP)) stimuleert de toepassing van ICT. Het gebruik van ICT kan meer en beter bij zowel overheden als bedrijven. Door pilotprojecten en netwerken te financieren hoopt de EU dit te stimuleren. Per jaar wordt een werkprogramma vastgesteld met thema’s. Op basis van deze thema’s kunnen voorstellen worden ingediend. In 2011 waren vastgestelde thema’s bijvoorbeeld E-learning, ICT for health en Innovative government & public services. Sommige thema’s keren steeds terug, terwijl andere thema’s maar 1 jaar in het werkprogramma staan. Raadpleeg voor het actuele werkprogramma de websites (zie contact).
Intelligent Energy Europe (IEE) Het IEE richt zich op energiebesparing en duurzame energie. Het gaat hierbij om niet technologische projecten. Binnen het IEE wordt het verbeteren van de toegang tot de markt, kennisuitwisseling en het opheffen van niet- technische barrières gesubsidieerd. De EU wil dat dit bijdraagt aan de EU energie doelstellingen: Voorstellen kunnen vallen onder 1 van de vier actiegebieden:
• • • •
SAVE - het verbeteren van energie-efficiëntie ALTENER - het stimuleren van duurzame energiebronnen STEER - ondersteuning voor energieaspecten in transport De Integrated initiatives- projecten die in meer dan één actieterrein thuishoren.
Om energie-efficiëntie en het gebruik van duurzame energie nog verder te stimuleren, is de ELENA faciliteit opgericht. ELENA is speciaal opgericht voor gemeenten en lokale overheden die een grootschalige investering willen doen op het gebied van duurzame energie. Voor 2011 zijn er verschillende mogelijkheden ELENA te gebruiken voor grote en kleine projecten. Voor de ontwikkelingen na 2011 kunt u de website in de gaten houden (zie contact).
12 79
ELENA Via ELENA (European Local Energy Assistance) kunnen gemeenten een lening krijgen voor het uitwerken en uitvoeren van een projectplan dat een grootschalige investering bevat. ELENA heeft in 2011 twee varianten: 1 voor grote projecten boven de 50 miljoen en 1 voor kleinere projecten binnen de 50 miljoen. De criteria voor de projecten groter dan 50 miljoen zijn als volgt: Projecten komen in aanmerking als ze voldoen aan onder andere de volgende criteria: 1. Het minimale bedrag voor de lening is € 50 miljoen. De ELENA subsidie voor het uitwerken van het projectvoorstel is tenminste 20 keer minder. Het is mogelijk om kleinere projecten te groeperen. 2. Projecten zijn innovatief (dat hoeft niet technisch, maar kan bijvoorbeeld ook beleidsmatig). 3. Projecten zijn aantrekkelijk om na te volgen door andere lokale overheden. Projecten kleiner dan € 50 miljoen kunnen in aanmerking komen voor technische assistentie. Dit gaat bijvoorbeeld om: Ook voor ELENA geldt dat er per jaar andere prioriteiten in het werkprogramma worden vastgesteld. Voor 2011 zijn dit bijvoorbeeld publieke en private gebouwen, transport en infrastructuur.
Wie komt er voor in aanmerking? Bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en overheden komen in aanmerking voor subsidie. Het Programma voor ondernemerschap en Innovatie is voornamelijk bedoeld voor kleine en middelgrote bedrijven. ELENA: Deze faciliteit is specifiek bedoeld voor gemeenten, indien ze met andere organisaties en bedrijven samenwerken. De ELENA regeling wordt uitgevoerd door de Europese commissie en de Europese Investeringsbank (EIB).
Financiering Gebruikelijk is dat 1 keer per jaar een call for proposals wordt uitgeschreven. Maximaal kan er cofinanciering worden verkregen voor 75 %. Het exacte percentage varieert per programma en per programma onderdeel. Projecten hebben 3 of meer partners. ELENA: Bij de aanvraag van een ELENA-subsidie voor een project moet besloten zijn dat het project doorgaat wanneer de subsidie wordt verstrekt. Op de website van het EIB is een pre application . Het agentschap NL raad aan hier gebruik van te maken. Vervolgens kan er een relatief voordelige lening worden 80
afgesloten (waarschijnlijk net onder de marktprijs) bij de EIB. Dit is ongeveer de helft van het totale bedrag. Van andere investeerders wordt ook een bijdrage verwacht als de EIB een lening verstrekt. Er is geen sprake van een competitieve call, maar first-come first-served!
Contact Executive Agency for Competitiveness and Innovation (EACI) Management Autoriteit IEE I: http://ec.europa.eu/eaci/programmes_en.htm Website Europese Commissie Informatie alle programma’s onder kaderprogramma I: http://ec.europa.eu/cip/index_nl.htm Agentschap NL Nationaal informatie en adviespunt voor IEE (inclusief ELENA) en ICT IEE I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/ onderwerpen-en-doelstellingen-cip-iee Voor het Eco innovatie gedeelte: I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/eco-innovation ELENA I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/elena ICT programma I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/cip-ict-psp-programma Europese Investeringsbank Informatie over ELENA I: www.eib.org/elena
12 81
Tips & ervaringen Het is belangrijk de adviseurs van Agentschap NL zo snel mogelijk in te schakelen bij een projectidee voor het zevende kaderprogramma. Op alle mogelijke vlakken kunnen zij u advies geven, zowel inhoudelijk, als juridisch, financieel of administratief. Neem voor IEE (inclusief ELENA) contact op met : Kathrin Braun T: 088 602 58 08 E:
[email protected] Voor Eco innovatie met: Paula Meijer T: 088 602 27 74 I:
[email protected] of Wouter Siemers T: 088 602 25 88 E:
[email protected] Neem voor ICT contact op met: Ramon Rentmeester T: 088 - 602 52 50 I:
[email protected]
82
Gezondheidszorg
83
13
Gezondheidsprogramma Het Gezondheidsprogramma (Health Programme) richt zich op het bevorderen van de Europese volksgezondheid. Het programma heeft 3 algemene doelstellingen: 1. bescherming tegen gezondheidsbedreigingen 2. overbruggen van ongelijkheid in de gezondheidszorg en het verbeteren van de gezondheidszorg inclusief gezond ouder worden 3. uitwisselen van kennis en best practices Per jaar wordt een werkplan vastgesteld waarin deze algemene doelstellingen worden uitgewerkt in specifieke acties. Per jaar verschillen de inhoud en het aantal van deze specifieke acties. Het kan bijvoorbeeld gaan om het beschermen van de bevolking tegen pandemieën en onderzoek naar kanker en zeldzame ziektes (voorbeeld prioriteiten 2011). Per actie kan maar 1 project subsidie krijgen.
Wie komt er voor in aanmerking? Het programma richt zich voornamelijk op beleidsondersteunende onderzoeksprojecten en is daarom vooral gericht op onderzoeksinstellingen. Toch komen gemeenten ook in aanmerking voor subsidie, eventueel in partnerschap met andere instellingen. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet er een partnerschap zijn met 6-10 andere partners uit verschillende lidstaten. Ook kan een partner uit een niet EU land deelnemen, maar dan wel op eigen kosten.
Financiering Projecten kunnen tot maximaal 60% van de totale kosten cofinanciering krijgen. Het bedrag van cofinanciering varieert van € 20.000 tot € 3.000.000. Het project mag maximaal 3 jaar duren. Per jaar wordt een bedrag (per actie) vastgesteld. Calls for proposals vinden eens per jaar plaats en worden op de website van de management autoriteit bekend gemaakt.
84
Contact Executive Agency for Health and Consumers (EAHC) Management autoriteit Gezondheidsprogramma E:
[email protected] I: http://ec.europa.eu/eahc/health/index.html Europese Commissie Directoraat Generaal Health and Consumers Algemene Informatie over gezondheidsprogramma (werkprogramma, beleid etc) I: http://ec.europa.eu/health/programme/policy/index_nl.htm Agentschap NL- Internationaal Innoveren Nederlands contactpunt voor gezondheidsprogramma. Voor advies en informatie. T: (088) 602 52 50 E:
[email protected] I: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/ dg-sanco-health-programme Of kijk bij contact op de website
Tips & ervaringen Op de website van de management autoriteit http://ec.europa.eu/health/projects/ index_en.htm zijn alle gesubsidieerde projecten van de afgelopen jaren te vinden. Door hierop te klikken vindt u alle informatie, inclusief contactinformatie van de betrokkenen, over het project. Een aantal Nederlandse organisaties hebben ook subsidie gekregen. Voor advies over de kansen van uw project kunt u in een vroeg stadium contact opnemen met het expertise centrum Internationaal Innoveren van Agentschap NL.
85
13