European Commission CSR Groenboek consultatie Rue de la Loi 200 B-1049 Brussels BELGIE Betreft: Reactie van Nederlandse NGO’s op het Groenboek van de Europese Commissie inzake de bevordering van een Europees kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven 28 december 2001 Geachte mevrouw, meneer Hierbij doen wij u het Manifest ‘Profijt van Principes’toekomen in reactie op het Groenboek ‘De bevordering van een Europees kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven’. Wij verwelkomen het initiatief van de Commissie om het Groenboek uit te brengen en wij beschouwen de betrokkenheid van de Commissie in het debat over corporate social responsibility (CSR) als een belangrijke stap voorwaarts om het thema verder te operaliseren. Het thema corporate social responsibility geniet in Nederland bijzonder veel aandacht van de media, de politiek, het bedrijfsleven, vakbonden en NGO’s. Al geruime tijd heeft zich een brede NGO-coalitie gevormd die zich met dit onderwerp bezighoudt en gezamenlijke standpunten heeft geformuleerd ten aanzien van het bedrijfsleven en de overheid. De NGO’s in deze coalitie zijn betrokken bij een groot aantal vrijwillige initiatieven en samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven, waarbinnen gewerkt wordt aan implementatie, monitoring en onafhankelijke verificatie van CSR-normen. Ondanks dergelijke initiatieven ziet de Nederlandse NGO-coalitie een belangrijke rol voor de overheid, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Wij zijn van mening dat vrijwillige richtlijnen en bindende wet- en regelgeving elkaar niet uitsluiten maar beide onderdeel zijn van een coherent dynamisch proces met betrekking tot corporate social responsibility. De verwachtingen ten aanzien van de rol van de overheid op het gebied van CSR zijn verwoord in het bijgevoegde Manifest ‘Profijt van Principes’dat begin 2001 is opgesteld en ondertekend door 80 NGO’s. De Nederlandse NGO-coalitie wil de uitnodiging om op het Groenboek van de Europese Commissie te reageren graag gebruiken om dit manifest ook op Europees niveau onder de aandacht te brengen. Wij zijn van mening dat ook de Europese Commissie naast het stimuleren van vrijwillige multi stakeholder initiatieven een belangrijke rol heeft bij de ontwikkeling van wet- en regelgeving met betrekking tot CSR, aangezien wij standaardisatie op Europees niveau noodzakelijk achten. In deze context dringen wij sterk aan op een actieve inzet van de Europese Unie om het belang te onderschrijven van internationaal bindende richtlijnen voor multinationale ondernemingen, waarbij de Draft
Fundamental Principles for Business Enterprises die door de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties zijn ontwikkeld, speciale aandacht verdiend. De Nederlandse NGO coalitie verzoekt het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad om Europese wet- en regelgeving aangaande corporate social responsibility te ontwikkelen én tot uitvoering te brengen. Wij denken hierbij met name aan het volgende: § Verplichte openbare periodieke sociale en milieu-rapportage door Europese bedrijven over hun wereldwijde activiteiten. De ontwikkeling van een Europees platform voor internationaal vastgestelde criteria voor audits van bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen bij relevante en betrouwbare rapportage. Voor nadere uitwerking hiervan verwijzen wij naar het rapport van R. Howitt1 § Ontwikkeling van sociale- en milieucriteria voor exportkredieten, exportgaranties en andere financiële buitenlandinstrumentaria. § Integratie van CSR-criteria in de inkoop- en aanbestedingsrichtlijnen van de Europese Commissie, waardoor de lidstaten een maatschappelijk verantwoord inkoopbeleid kunnen ontwikkelen. Daarnaast bepleiten wij dat corporate social responsibility kernthema van de economische relaties en de ontwikkelingssamenwerking vanuit EU-verband wordt. Wij zouden het bijzonder op prijs stellen om op de hoogte gehouden worden van reacties en initiatieven in vervolg op de door u ontvangen respons en zijn gaarne bereid het Groenboek met u in meer detail te bespreken. Hoogachtend, Joris Oldeziel, SOMO Gerard Oonk, Coördinator Landelijke India Werkgroep Marlies Filbri NOVIB Marleen van Ruijven Stafmedewerker Economische Relaties Amnesty International (NL)
1
Howitt, R., The Report on EU standards for European enterprises operating in developing countries, 1998 (A4-0508/98)
MANIFESTO
PRINCIPLED PROFITS Guidelines for responsible business behaviour During the Spring of 2001, the Dutch government and parliament will discuss the public responsibility of Dutch companies. This manifesto addresses the issue of responsible business behaviour by Dutch companies outside the Netherlands. It reflects the views of non-governmental organisations promoting sustainable development and defending worker rights and human rights.
Our vision: foreign businesses controlled by Dutch companies will abstain from using child labour, will respect union rights, and will offer equal opportunities to women and workers recruited from minority groups. Also, they will ensure that workers at supplier companies receive a decent pay and that these suppliers will respect the environment and the human rights of local communities. It is our firm conviction that this can and must be done.
Across the world, corporations have become a key driving force in society. As leading players in society, they should also develop a greater sense of responsibility and accountability towards society. Responsible corporate behaviour means living up to agreed values and standards. This implies upholding the laws of the land and – whenever these are absent, insufficiently implemented and/or below international standards – the internationally accepted treaties with regard to worker rights, human rights, and the environment. Neither should corporate activity lead to (an increase in) human rights abuse, especially in case of armed conflict. Accountability implies that citizens (and consumers) are entitled to adequate information on the ethical, social and environmental effects of corporate activities, products and services – thus enabling them to make informed and responsible choices.
The Dutch government has signed many international treaties on worker rights, human rights and the environment. It therefore has an obligation to do its utmost to ensure that internationally operating companies honour these values and standards. This implies an active role on the part of the government in its legislative, regulatory and supervisory capacities, including issuing rules on accountability. In addition, the government can promote responsible corporate behaviour by acting as ‘best practice consumer’, by exercising its influence as a shareholder in companies and by taking corporate behaviour into account when allocating subsidies. Furthermore, the government should actively support businesses and non-governmental organisations (NGO’s) seeking to promote the principles of socially responsible corporate behaviour. In areas where it is not directly involved as a legislator or supervisor, the government should clarify corporate obligations and how companies themselves can fulfil these obligations through mechanisms such as reporting, external supervision and customer charters.
We do not call for highly detailed government intervention or supervision. Responsible behaviour is the prime responsibility of companies themselves. The report issued recently by the Dutch government advisory body on social and economic affairs (SER) rightly states that socially responsible behaviour should be part of every company’s ‘core business’. In addition to honouring internationally accepted standards, companies should be ready to enter into a dialogue with stakeholders if new developments and / or insights call for such standards to be extended or adjusted.
2
Consequently, we urge the Dutch government to act: As a legislator and regulator •
Take every possible initiative to promote active international policies furthering socially responsible trade and industry – notably at the United Nations, the European Union, the IMF and World Bank – and support programmes designed for that purpose. It is of crucial importance to involve governments and nongovernmental organisations, including trade unions, of developing countries in the debate on the necessary regulation and incentives, and to support them in moving forward in these areas.
*
Take all possible steps and seek broad support in order to arrive at internationally binding regulations for companies with international business activities. The United Nations have already taken steps in this regard. Regulation should be based on internationally accepted worker rights, human rights and standards for environmental protection. The voluntary OECD Guidelines for Multinational Corporations constitute an important new standard for businesses, but cannot be a substitute for internationally binding regulation.
*
Design a Dutch code of conduct for responsible business behaviour, based on international treaties and on instruments such as the OECD Guidelines, as a temporary measure until such time when binding international regulation takes effect. Of course, the fundamental labour rights (union and collective bargaining rights, ban on child and forced labour, and equal treatment of workers) should be incorporated in this code of conduct. A credible code of conduct also requires corporate responsibility for product and supply chains, as well as independent supervision of compliance. Use this code as a basis for the public’s right to obtain information, and as a minimum standard for companies drafting their own codes of conduct, as well as for the government in its various capacities as a legislator, regulator, market player and facilitator. Promote the development of such codes at the European Union level. Develop verifiable indicators on the basis of this code of conduct.
*
Provide citizens and consumers with the right to obtain information, by making it mandatory for corporations to report publicly, at regular intervals, on the social and environmental effects of their foreign activities. Verification of these reports by an independent body on the basis of verifiable indicators can be introduced step by step. The first step should include (a plan of action for) compliance with fundamental labour rights. Companies refusing to meet their reporting obligations should be named publicly as part of the overall effort to secure compliance.
As a market player and 'best practice’consumer *
In purchasing and tendering, give preference to socially and ecologically sound products and services. Promote that provincial and local authorities do likewise. Encourage ‘responsible consumption’ by (purchasing) organisations and the public at large, for example by informing the public and introducing tax benefits.
*
Limit government support – such as export subsidies, export credit insurance, investment subsidies and trade missions – to companies that (a) adopt the code of conduct as a minimum standard for their own companyspecific codes of conduct, (b) implement their codes, and (c) report adequately on the social en environmental effects of their business activities.
*
Demand that (partially) government-owned companies adopt the code of conduct as a minimum standard for their own company-specific codes of conduct. Ensure compliance, reporting and independent audits.
As a facilitator *
Establish an
expertise and promotion centre for socially responsible business with the active involvement and input of unions, employers’ organisations and NGO’s. The centre would engage in research, provide
3 information to the public, and manage a web site where the public can access corporate reporting on the social effects of company-specific business activities. Also, it would promote socially responsible business initiatives through pilot projects. Furthermore, the centre would take initiatives aimed at developing verifiable indicators on the basis of the code of conduct. Provide a (pro)active National Contact Point (NCP) for the OECD Guidelines for Multinational Companies; this NPC would collaborate closely with the expertise and promotion centre. •
Make socially responsible business a core theme of Dutch
bilateral economic relations and development cooperation. Promote local entrepreneurial activity contributing to sustainable employment under decent working conditions. Support, both in the developing world and the Netherlands, those NGO’s and unions that urge corporations and governments to live up to their social obligations, and take an active part in shaping these obligations.
Agromisa Alternatieve Konsumenten Bond Amnesty International ASN Bank Both Ends Burma Centrum Nederland Centraal Missie Commissariaat Cordaid COS Nederland COS Groningen COS Drenthe COS Flevoland COS Friesland COS Gelderland COS Haaglanden en West Holland COS Limburg COS Noord-Holland Zuid COS Oost Brabant COS Overijssel COS Utrecht COS West- en Midden Brabant COS Zeeland Consumentenbond Defence for Children Nederland Evert Vermeer Stichting Fair Trade Organisatie Filipijnen Groep Nederland Food World Consultancy Foster Parents Plan Guatemala Komitee Nederland Health Net International Hivos Humanistisch Overleg Mensenrechten ICCO Institute of Cultural Affairs - Nederland INZET International Union for the Conservation of Nature - Nederland IRENE Justitia et Pax Nederland Kerken in Actie Landelijke India Werkgroep Landelijke Vereniging van Wereldwinkels Missie en Jongeren Move Your World
4 Nederlands Centrum voor Inheemse Volken Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen Novib Oikocredit OIKOS Organisatie Latijns Amerika Activiteiten Pax Christi Nederland Quest Independent Save the Children Nederland SIMAVI Schone Kleren Overleg Solidaridad Stichting Kinderpostzegels Nederland Stichting Max Havelaar Stichting Natuur en Milieu Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen Stichting Rechte Banaan Terre des Hommes Trans National Institute Triodos-Bank N.V. UNICEF Nederland Vereniging Milieudefensie Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling Vluchtelingen Organisaties Nederland Vrouwen Alliantie Vrouwen voor Vrede WEMOS World Population Foundation Zuid-Noord Federatie M. van den Berg, Euro-parlementariër en vice-voorzitter van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement
Ir. J.P. (Jan Paul) van Soest, directeur CE-Transform, Visies voor duurzame verandering Prof. M. Kamminga, Hoogleraar internationaal recht, Universiteit Maastricht
Contactpersoon : Landelijke India Werkgroep Gerard Oonk Mariaplaats 4 3511 LH Utrecht tel. 030-2321340 fax. 030-2322246 e-mail:
[email protected] website: www.indianet.nl
5
MANIFEST
PROFIJT VAN PRINCIPES Spelregels voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
In het voorjaar van 2001 formuleren en bespreken regering en parlement het beleid over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven, zowel in Nederland als in het buitenland. Dit manifest betreft verantwoord ondernemen in het buitenland. Het vertolkt de opvattingen van maatschappelijke organisaties en van personen die betrokken zijn bij duurzame ontwikkeling en de naleving van arbeids- en mensenrechten.
Een bedrijf dat in het buitenland geen gebruik maakt van kinderarbeid, vakbondsrechten respecteert en vrouwen en minderheden gelijke kansen biedt. Of een onderneming die 'leefbare lonen' laat betalen door haar toeleveranciers, het leefmilieu niet vervuilt en de mensenrechten van omwonenden respecteert. Kan dat allemaal? Wij menen niet alleen dat het kan, maar ook dat het moet.
Bedrijven krijgen steeds meer invloed op de samenleving, ook buiten onze landsgrenzen. Invloed moet gepaard gaan met verantwoordelijkheid en verantwoording. Verantwoordelijkheid houdt in dat een onderneming zich houdt aan afgesproken waarden en normen. Naast de wetten van het land zijn dat, vooral waar deze wetten of hun uitvoering tekortschieten, de internationaal aanvaarde verdragen op het gebied van arbeidsrechten, mensenrechten en milieu. Ook mogen activiteiten van ondernemingen niet leiden tot (toename van) mensenrechtenschendingen, in het bijzonder in situaties van gewapend conflict. Het afleggen van verantwoording komt tegemoet aan het recht van burgers (ook in hun rol als consument) om te weten wat de ethische, sociale en milieu-effecten van de activiteiten van een onderneming of haar producten en diensten zijn. Zo kunnen zij geïnformeerde en verantwoorde keuzes maken.
De Nederlandse overheid is partij bij tal van internationale verdragen op het terrein van arbeidsrechten, mensenrechten en het milieu. Zij is daarom verplicht niets na te laten om zich er van te verzekeren dat deze waarden en normen ook door internationaal opererende bedrijven worden nageleefd. Dat vereist een actieve rol van de overheid: als wet- en regelgever en als uiteindelijke verantwoordelijke voor het toezicht op de uitvoering. Daartoe moet zij regels opstellen voor het afleggen van verantwoording. Maar ook als 'voorbeeldconsument', marktpartij en verstrekker van subsidies kan de overheid verantwoord ondernemen bevorderen. Verder moet zij een actief beleid voeren om bedrijven en maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij het in praktijk brengen van verantwoord ondernemen. Ook in gevallen waar de overheid niet optreedt als wetgever of controleur, mag van haar verwacht worden dat zij duidelijkheid verschaft over de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf en hoe deze verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld via rapportage, extern toezicht en klachtenrecht, kan worden waargemaakt.
Wij pleiten niet voor een alles regelende en controlerende overheid. Verantwoord ondernemen is allereerst de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf. Het recente SER advies stelt terecht dat het tot de 'core business' van iedere onderneming behoort. Naast naleving van internationaal aanvaarde normen mag daarom van ondernemingen verwacht worden dat zij openstaan voor een dialoog met belanghebbenden over nieuwe ontwikkelingen en inzichten die tot aanvulling of aanpassing van normen kunnen leiden.
6
WIJ VRAGEN DE NEDERLANDSE REGERING DAAROM MET KLEM: Als wet- en regelgever •
Bevorder een actief internationaal beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met name binnen de Verenigde Naties, de Europese Unie, het IMF en de Wereldbank en ondersteun programma's op dat terrein. Het is van cruciaal belang om de regeringen van en de maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden actief bij de discussie over regelgeving en stimulerend beleid te betrekken en ze daarin te steunen.
•
Zet u in en zoek brede steun om op termijn tot internationaal bindende regelgeving te komen voor internationaal opererende bedrijven. Binnen de Verenigde Naties wordt daar al een begin mee gemaakt. Regelgeving moet zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde arbeidsrechten, mensenrechten en milieunormen. De vrijwillige OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingenzijn een belangrijke nieuwe standaard voor ondernemingen maar kunnen internationaal bindende regelgeving niet vervangen.
•
Stel, zolang bindende internationale regelgeving ontbreekt, een Nederlandse gedragscode voor verantwoord ondernemen op, die is gebaseerd op internationale verdragen en op instrumenten als de OESO Richtlijnen. De fundamentele arbeidsnormen (recht op organisatie en collectieve onderhandeling, verbod op kinder- en dwangarbeid en gelijke behandeling van werknemers) mogen daar vanzelfsprekend niet in ontbreken. Een geloofwaardige gedragscode is niet compleet zonder verantwoordelijkheid van ondernemingen voor hun product- en uitbestedingsketen én onafhankelijke controle op naleving. Gebruik deze code als uitgangspunt voor het recht op informatie, als minimum standaard voor bedrijven die zelf een gedragscode opstellen alsmede voor de overheid als wet- en regelgever en als marktpartij. Stimuleer dergelijke codes in EU-verband. Ontwikkel controleerbare indicatoren op basis van de gedragscode.
•
Geef burgers en consumenten het recht op informatie door bedrijven te verplichten tot openbare periodieke sociale en milieurapportage over hun activiteiten in het buitenland. Verificatie van die rapportage door een onafhankelijke instantie op basis van controleerbare indicatoren kan op gefaseerde wijze worden ingevoerd, om te beginnen met onder meer (een plan van aanpak tot) naleving van fundamentele arbeidsnormen. Maak in het kader van de handhaving openbaar welke bedrijven niet aan de rapportageverplichtingen voldoen.
Als marktpartij en 'voorbeeldconsument' •
•
G
eef bij het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de overheid voorrang aan sociaal en ecologisch verantwoorde producten en diensten. Bevorder dat ook bij lagere overheden. Moedig ook (inkoop)organisaties en consumenten aan tot 'bewust consumeren', onder meer door voorlichting en fiscale maatregelen.
Beperk overheidssteun - bijvoorbeeld in de vorm van exportkredieten, exportkredietverzekeringen, investeringssteun en handelsmissies - tot bedrijven die de gedragscode als minimum standaard voor hun eigen code nemen, deze uitvoeren en adequate sociale en milieurapportage produceren.
•
Verlang van bedrijven waarin de overheid aandeelhouder is dat zij de gedragscode als minimum standaard voor hun eigen code nemen. Zie toe op uitvoering, rapportage en onafhankelijke controle.
Als facilitator •
Z
et een kennis- en promotiecentrum verantwoord ondernemenop met de actieve inbreng en betrokkenheid van vakbonden, werkgevers en NGO's. Het centrum doet onder meer onderzoek, geeft voorlichting, beheert een website met de maatschappelijke verslaglegging van bedrijven en bevordert verantwoord ondernemen door proefprojecten. Het centrum neemt initiatieven ter ontwikkeling van
7 controleerbare indicatoren op basis van de gedragscode. Zorg voor een actief Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen dat nauw met dit centrum samenwerkt.
•
Maak maatschappelijk verantwoord ondernemen tot centraal thema in de economische relaties en de ontwikkelingssamenwerking van Nederland met ontwikkelingslanden. Stimuleer lokale bedrijvigheid die bijdraagt aan de creatie van duurzame werkgelegenheid onder goede condities. Steun maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden en Nederland die bedrijven en de overheid aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, en daar zelf mede vorm aan geven.
Dit manifest is ondertekend door: Agromisa Alternatieve Konsumenten Bond Amnesty International ASN Bank Both Ends Burma Centrum Nederland Centraal Missie Commissariaat CLAT-Nederland Cordaid COS Nederland COS Groningen COS Drenthe COS Flevoland COS Friesland COS Gelderland COS Haaglanden en West Holland COS Limburg COS Noord-Holland Zuid COS Oost Brabant COS Overijssel COS Rijnmond en Midden Holland COS Utrecht COS West- en Midden Brabant COS Zeeland Consumentenbond Defence for Children Nederland Evert Vermeer Stichting Fair Trade Organisatie Filipijnen Groep Nederland Food World Consultancy Foster Parents Plan Guatemala Komitee Nederland Health Net International Hivos Humanistisch Overleg Mensenrechten ICCO Institute of Cultural Affairs - Nederland INZET International Union for the Conservation of Nature - Nederland IRENE Justitia et Pax Nederland Kerken in Actie Landelijke India Werkgroep Landelijke Vereniging van Wereldwinkels Missie en Jongeren Move Your World Nederlands Centrum voor Inheemse Volken Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika
8 Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen Novib Oikocredit OIKOS Organisatie Latijns Amerika Activiteiten Pax Christi Nederland Quest Independent Save the Children Nederland SIMAVI Schone Kleren Overleg Solidaridad Stichting Kinderpostzegels Nederland Stichting Max Havelaar Stichting Natuur en Milieu Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) Stichting Rechte Banaan Terre des Hommes Trans National Institute Triodos-Bank N.V. UNICEF Nederland Vereniging Milieudefensie Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling Vluchtelingen Organisaties Nederland Vrouwen Alliantie Vrouwen voor Vrede WEMOS World Vision World Population Foundation Zuid-Noord Federatie M. van den Berg, Euro-parlementariër en vice-voorzitter van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement Ir. J.P. (Jan Paul) van Soest, directeur CE-Transform, Visies voor duurzame verandering Prof. M. Kamminga, Hoogleraar internationaal recht, Universiteit Maastricht