Deelname aan de Junior State of the European Union 2011 Door Jolien Vanheule, Sint-Bavohumaniora te Gent, 6GRL1 Leerkracht Nederlands : mevrouw C. Verbesselt
Europa, een ver-van-mijn-bedshow? Hoeveel landen telt de Europese Unie (EU) vandaag? Waarom verzet men zich tegen de toetreding van Turkije? Wie is José Manuel Barosso? Hoe lang mocht België zich voorzitter noemen van de EU en aan wie droeg het zijn voorzitterschap over? Welke taak vervult de Europese Commissie? Als men het heeft over de Europese raad, bedoelt men dan ook de Raad van Europa? Heel wat Europeanen laten bovenstaande vragen het liefst aan zich voorbijgaan. Wat hebben zij immers te maken met dat grote orgaan, Europa? Voor de meeste van haar burgers is Europa een ver-van-mijn-bedshow. Bijna niemand noemt zich met trots een Europees burger integendeel, het nationalisme viert hoogtij. Vreemd toch, als je bedenkt dat men al eeuwen droomt van een eengemaakt Europa en dat we nu eindelijk op de goede weg zijn? Al sinds de tijd van de Romeinen probeert men één groot rijk te creëren door zoveel mogelijk gebieden onder één heerser samen te brengen. Een hoogtepunt werd bereikt onder de heerschappij van Karel V, die een rijk veroverde dat zo groot was, dat de zon er nooit onderging. Ook door middel van verstandshuwelijken kon men verschillende gebieden verenigen. Duitsland tenslotte schuwde zelfs de wapens niet om de nodige Lebensraum te creëren, zij het puur uit pan-Germaanse overwegingen. Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog besloot men het op een vreedzame manier te proberen. Naar het idee van Jean Monnet en Robert Schuman werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht. Deze puur economische samenwerking bereikte het gewenste sneeuwbaleffect: later kwamen er ook Euratom en de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Na het Verdrag van Maastricht (1992) werd niet alleen het economische, maar ook het politieke domein verkend: de Europese Unie was geboren. De pioniersstaten België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië werden vergezeld door landen uit heel West- en later ook Oost-Europa. Vandaag maken maar liefst 27 landen deel uit van de Europese Unie. We leven samen in vrede. En toch zijn de burgers niet tevreden. Velen zijn er immers van overtuigd dat Europa niets dan ellende heeft gebracht. Sinds de komst van de euro bijvoorbeeld, is alles er alleen maar duurder op geworden. We waren
beter af zonder. Het ultieme bewijs? De crisis van de afgelopen jaren. Veel mensen weten echter niet dat we dankzij de euro van een nog grotere crisis gespaard zijn gebleven. Of dat de euro ervoor heeft gezorgd dat ieder van ons in tien jaar al 1345 euro minder rentelasten heeft moeten betalen. De mensen zijn onwetend wat Europa betreft en hebben er daardoor ook geen voeling mee. “Met Europa heb ik niets te maken”, denken ze. “Haar beslissingen zijn alleen relevant voor bedrijven. Jan met de pet interesseert haar niet.” Maar is dat wel zo? Studenten klagen kommer en kwel over het geld dat België in Europa pompt - ze zien zichzelf later al torenhoge belastingen betalen - maar pakken wel met plezier hun koffers om in het buitenland te gaan studeren. Jawel, Erasmus, een Europees project. Zin in een goedkoop reisje met je vrienden? Boek dan bij één van de lagekostenmaatschappijen: Europa zorgde immers voor de afschaffing van de monopolies in de luchtvaart. En blijkt je vlucht opeens afgelast? Geen probleem, je maakt gewoon een nieuwe boeking of annuleert je vlucht. Alweer een verdienste van Europa. Even bellen naar het reisbureau, maar ach nee, je gsm blijkt ineens stuk. Gelukkig strekt de garantietermijn zich uit over twee jaar… U raadt het al, bedankt Europa! Niet alleen jongeren, maar ook volwassenen klagen steen en been over de bemoeial die zich Europa noemt. De EU zorgt alleen maar voor absurde maatregelen om het haar burgers flink lastig te maken. Wat maakt het voor haar uit hoe groot een kippenhok is? De achterliggende doelstelling is echter het diervriendelijk produceren van vlees en het vermijden van oneerlijke concurrentie. Door de vele omwegen die een EU-wet moet afleggen tot bij ons, gaat ‘het waarom’ vaak verloren. Enkel het gebod bereikt ons en niet de motivatie. Europa wordt bijgevolg aangezien als een tirannieke heerser die de macht van het eigen bestuur ondermijnt en de burger voor voldongen feiten stelt. Waarom moet dat? Omdat Europa het zegt. En dat is een gevaarlijke ontwikkeling. We leven in een tijd waarin macht niet zomaar gerespecteerd wordt. Het volk wordt steeds mondiger: discussie en kritiek zijn alomtegenwoordig. Gezag en wetten worden voortdurend in vraag gesteld. Wanneer Europa niet voldoende communiceert met haar burgers, loopt ze het gevaar een stuk van haar macht te verliezen. Stel je even voor dat men in verschillende lidstaten in opstand zou komen tegen de Europese Unie, een instelling die als eerste bekommernis “rust en vrede” heeft . . . Veel mensen menen dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen. Ze zijn niet tevreden over de EU, maar een opstand zien ze in de verste verte niet gebeuren. Toch zijn er een aantal problemen die wel eens het vuur aan de lont zouden kunnen steken. De migrantenkwestie, bijvoorbeeld, ligt heel gevoelig. Heel wat landen met een lager welvaartspeil staan te popelen om toe te treden tot de Europese Unie. Eens dat gebeurd is, vallen de grenzen weg en is er niets dat de nieuwe burgers belet om hier te komen werken. We zien ons eigen werk
en onze eigen welvaart reeds bedreigd. Eén aanstoker zou kunnen volstaan om een hele protestbeweging op gang te brengen. Het is dus heel belangrijk dat Europa leert communiceren met haar burgers, zodat die weten wat er zich afspeelt. Europa neemt bijvoorbeeld wel degelijk maatregelen om de welvaart in elk land te beschermen. Meer communicatie zal trouwens ook voor een gemakkelijkere aanvaarding van de Europese wetten zorgen. Nu wordt zo’n wet beschouwd als een ongemak en niet als een verbetering. Door meer transparantie zullen Europa’s beslissingen met minder argwaan bekeken worden. Een belangrijke uitdaging blijft ook het aanscherpen van een ‘Europese identiteit’. De meesten voelen zich immers nog steeds geen Europeaan. Mensen voelen zich pas verbonden wanneer ze iets gemeenschappelijk hebben. Momenteel denkt een Nederlander niets gemeen te hebben met een Fransman. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat wij, Europeanen, wel degelijk een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur hebben. Bovendien delen we ons verlangen naar democratie en vrijheid van het individu. Het benadrukken van deze aspecten zou het gevoel van Europese verbondenheid zeker kunnen versterken. Bij de EU is er ondertussen gelukkig al een alarmbelletje gaan rinkelen. Men startte met een sensibiliseringscampagne voor de volwassenen van morgen. Jongeren maken nu op school kennis met het fenomeen “Europa”. Ze bekijken dit vanuit het historisch perspectief, verwerven inzicht in de organisatie en worden gewezen op enkele belangrijke Europese verwezenlijkingen. Toch volstaat dit niet: wat onthoudt men immers van zo’n les? Bovendien is ook informatie voor volwassenen dringend nodig. Een kind dat thuis alleen maar hoort over de nadelen van de EU, zal heus geen interesse tonen voor het onderwerp. Europa moet dringend grootschalig aan het werk, ze moet zichzelf leren verkopen als was ze een product. Met 500 miljoen consumenten is dat beslist geen gemakkelijke opgave. Europa is een instantie voor al haar burgers: jong en oud, arm en rijk, Fransman en Duitser. Om deze zeer gedifferentieerde doelgroep te bereiken zou het bijvoorbeeld een vertegenwoordigingsraad kunnen samenstellen, die net als bij commerciële bedrijven instaat voor de “public relations”. En als er al zo’n instantie bestaat, dan moet zij dringend van zich laten horen. Europa moet zich profileren door haar verwezenlijkingen in het nieuws te brengen en hierbij gebruik te maken van de moderne multimediale mogelijkheden. Vandaag bepalen de media immers hoe wij de wereld, en dus ook Europa, zien. Nog te vaak schetsen zij een verkeerd beeld van Europa. Zo meldde een kop in het Algemeen Dagblad op 29 december 2010: “ De Europese Unie financiert moskeeën voor illegalen”. Uiteindelijk bleek dat Viviane Reding, eurocommissaris voor mensenrechten, er bij Griekenland had op aangedrongen om een moskee te bouwen. In Athene zijn er immers veel ( illegale) moslims, maar geen moskeeën. Griekenland heeft daarom geld uit het EU-noodfonds beschikbaar gesteld om een moskee te laten bouwen. De beslissing om het noodfonds te gebruiken voor
de financiering kwam dus geenszins van de EU zelf. Verder in het artikel werd de situatie wel kort uitgelegd, maar tegen die tijd heeft de kop al meer dan genoeg schade berokkend. Die eerste indruk, weet u wel? Wanneer zo’n persbericht de wereld ingestuurd wordt, zou Europa daar beter meteen op reageren door zelf een verdedigend en weerleggend artikel te publiceren. Het is vanzelfsprekend dat Europa journalisten niet kan verbieden kritische artikels te schrijven. Persvrijheid staat immers hoog in rang en is een belangrijk onderdeel van de democratie. Bovendien zouden er (nog) negatievere opinies ontstaan wanneer men enkel lofzangen op Europa zou publiceren. Volgens Chris Aelberts, docent en onderzoeker politieke communicatie, wordt de argwaan van de burger zo alleen maar versterkt. “Ongeïnformeerde burgers mogen alleen leren dat Europa allerlei moois brengt, maar zij zijn niet gek. Zij weten intuïtief dat de wereld niet zwart-wit is, maar eerder bestaat uit grijstinten. Als Europa per se verdedigd moet worden, moet er wel iets grondig mis zijn.” 1 Het zou echter wel een goed idee zijn om journalisten een bijkomende opleiding aan te bieden waarbij ze zich verder kunnen specialiseren in de Europese politiek. Zo kunnen zij objectief en met kennis van zaken rapporteren over Europa. Dat zou de informatieverstrekking naar de burgers toe zeker begunstigen. Verder moet Europa in een duidelijke en eenvoudige taal zijn beslissingen motiveren bij haar inwoners. Bij de invoering van de Europese wetten in de lidstaten2 moet Europa ervoor ijveren dat men voldoende benadrukt dat het wel degelijk om een Europees besluit gaat. Zo wordt er een duidelijk signaal gegeven aan de mensen dat de EU toch wel iets bereikt en dus geen nutteloze instantie is. Bovendien moeten de burgers ook de kans krijgen om zelf initiatief te nemen. Ze kunnen weliswaar zelf een bepaald voorstel te doen (namelijk door een miljoen handtekeningen te verzamelen). Dat alleen maar aanbieden is echter niet genoeg. Europa moet haar burgers warm maken om voor zichzelf op te komen, ze moet hen het gevoel geven dat ook hun stem meetelt op Europees niveau. Nu slepen de Europeanen zich om de vijf jaar naar het stemhokje om vertegenwoordigers te kiezen voor het Europees Parlement. Ze zijn ervan overtuigd dat het weinig uitmaakt op wie ze stemmen. In de eerste plaats maakt die ene stem op zoveel miljoenen Europeanen nauwelijks iets uit. Bovendien heeft België als klein land daar toch niets te zeggen. Maar dat is helemaal fout. In het Europees parlement zetelt men niet per land, maar per partij. In de periode voor de nationale verkiezingen slaat men je om de oren met brochures “Straks naar de stembus”, televisieprogramma’s “Hoe moet je stemmen” en krantenartikels “Stemmen doe je zo”. Op het vlak van Europese verkiezingen blijft het merkwaardig genoeg 1
2
Aelberts schreef dit neer in zijn boek Altijd ver weg? De moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie
Alle Europese wetten moeten worden ingevoerd in de verschillende lidstaten. Zij worden dan opgenomen in de nationale wetgeving. Het gaat hier om het Gemeenschapsrecht, ook wel het acquis communautaire genoemd.
stil. Ook het Europees voorzitterschap van België is al bij al stilletjes voorbijgegaan. Sommige kranten rapporteerden er wel over, maar vaak bij gebrek aan ander voorpaginanieuws. Door de huidige politieke impasse gaat de aandacht hier in België vooral naar ons eigen landje en niet naar het bestuur van dat grotere geheel, Europa. Als Europa nu eens een oplossing zou kunnen bieden voor deze crisis of zou kunnen aansturen op een akkoord tussen Vlamingen en Walen, dan zou het pas een statement kunnen maken… Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. In de toekomst zal Europa het contact met zijn burgers moeten verbeteren. We hebben nood aan een Europa van burgers en niet aan een verzameling van lidstaten. Met autonoom denkende burgers is een diepgaande communicatie meer dan ooit een vereiste. Zowel de positieve als de negatieve aspecten moeten worden belicht, maar vooral het ‘waarom’ moet tot bij de burger kunnen doordringen. Een beter inzicht zorgt voor een grotere tevredenheid. Nu we die droom van eenmaking eindelijk hebben bereikt, zou het jammer zijn dat die in duigen zou vallen door een gebrek aan communicatie. De kloof tussen Europa en haar burgers moet worden gedicht. Of zoals Petra Huyst, winnares van de Prijs Karel Verleye in 2007 het zo mooi verwoordde: We have made Europe, now we have to make Europeans. . .
Bibliografie N.N., Belg verdiende 1345 euro aan eenheidsmunt, De Standaard, 10/09/08 N.N., We beseffen niet wat Europa voor ons doet, De Standaard, 23/03/07 http://www.ryckevelde.be/nl/prijs_debat_karel_verleye/editie_2007-657.html ( geraadpleegd op 16/01/10) http://www.ad.nl/ad/nl/1013/Buitenland/article/detail/559368/2010/12/29/Europese-Unie-financiert-moskeeen-voorillegalen.dhtml ( geraadpleegd op 17/01/10) http://www.chrisaalberts.nl/europa-2-boek.html ( geraadpleegd op 17/01/10)