2 et broeikaseffect
H
een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces
Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de vorming van een dunne gaslaag. Deze beschermende gaslaag heeft de ontwikkeling van het leven op aarde mogelijk gemaakt. De dampkring bestaat uit meerdere lagen : • de troposfeer omvat meer dan ¾ van de lucht. Deze laag herbergt alle levende wezens. In de troposfeer worden de meeste wolken gevormd. Hoe hoger men stijgt hoe lager de temperatuur is (+ 0,6°C per 100 m stijging) ; • in de stratosfeer bevindt zich een dunne onzonlaag die de aarde tegen de UV-stralen beschermt. De lucht is er zo ijl dat ademen niet mogelijk is. Hier stijgt de temperatuur met de hoogte ; • in de mesosfeer daalt de temperatuur weer tot –90°C ; • in de ionosfeer is de temperatuur zeer hoog : tussen 200° en 1200° C. Hier ontstaan het noorder- en het zuiderlicht. Het broeikaseffect van de dampkring De dampkring speelt de rol van een tuinbroeikas : ze laat de zonne-energie binnen en houdt onder de vorm van warmte (infraroodstraling) een gedeelte van deze energie tegen. De rest wordt teruggestraald naar de ruimte via de wolken, de continenten en de oceanen. Zonder dit natuurlijk broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde i.p.v. de huidige 15°C graden–18°C bedragen, wat het ontstaan van het leven moeilijk of onmogelijk maken.
- 76 -
De meeste broeikasgassen bestonden al in de atmosfeer voor het ontstaan van de mens : waterdamp (H2O), kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en stikstofprotoxide (N2O). Toename van het broeikaseffect wegens de menselijke activiteiten Deze laatste decennia hebben de menselijke activiteiten niet alleen een aanzienlijke toename van de CO2-uitstoot veroorzaakt maar ook de uitstoot in de atmosfeer van nieuwe broeikasgassen zoals de chloor-fluor-koolwaterstoffen (CFK’s) en ozon (O3). Ozon is een natuurlijk onderdeel van de stratosfeer en beschermt ons tegen de UV-stralen. Ozon is echter schadelijk binnen de lage atmosfeer (de troposfeer) wanneer hij gegenereerd wordt door de verbranding van fossiele brandstoffen zoals aardolie. De voornaamste sectoren die broeikasgassen produceren zijn : • de nijverheid ; • de landbouw ; • de verwarming van de gebouwen ; • het vervoer. In het Brussels Gewest zijn deze laatste twee sectoren de voornaamste bronnen van CO2-uitstoot. Voor al deze activiteiten is het gebruik van fossiele brandstoffen de voornaamste oorzaak. De ontbossing draagt er in een moeilijk te bepalen mate toe bij : de bossen vangen inderdaad een grote hoeveelheid CO2 op, binden het en geven het aan de dampkring terug wanneer het vernietigd wordt . Het luchtvervoer is ook een grote verbruiker van fossiele energie en kent thans een forse groei. Verontrustende gevolgen voor de toekomst Wetenschappers uit de hele wereld nemen vandaag aan dat de aarde sinds de industriële revolutie 0,6° C warmer geworden is. Wegens het complexe karakter van het klimaat is - 77 -
het moeilijk de toename van de gemiddelde temperatuur van de planeet te kwantificeren. Maar één ding is zeker, de toename van het broeikaseffect wegens de menselijke activiteiten kan op middellange termijn onze levensomstandigheden op aarde ernstig ontregelen. De toename van de gemiddelde temperatuur van de planeet veroorzaakt door een de versterking van het broeikaseffect heeft inderdaad diverse gevolgen : • smelten van de gletsjers (bestaande uit zoet water) ; • stijging van de zeespiegel ; • frequentere extreme weersomstandigheden (vooral stormen en overstromingen) ; • verschuiving van regen- en vegetatiezones ; • mogelijke uitbreiding van bepaalde infectieziekten ; • belangrijke bevolkingsmigraties Een wereldwijde bewustwording betreffende de toename van het broeikaseffect en de noodzaak om ze te bestrijden De internationale bewustwording betreffende de potentiële risico’s van klimaatveranderingen werd geconcretiseerd in het beroemde Protocol van Kyoto. bekrachtigd door meer dan een honderdtal geïndustrialiseerde landen (maar niet door de Verenigde Staten die eigenlijk de voornaamste verantwoordelijke is voor de toename van het broeikaseffect) en van kracht sinds februari 2005. Ons land heeft zich ertoe verbonden vóór 2012 de uitstoot van gassen met broeikaseffect met 7,5% te verminderen(in verhouding tot 1990). Maar de wetenschappers beschouwen dit protocol enkel als een eerste stap : een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 60% zou noodzakelijk zijn om hun gehalte in de atmosfeer te stabiliseren. De spreiding van de CO2-uitstoot, het voornaamste broeikasgas van menselijke oorsprong, is zeer ongelijk over de wereld. In 1998 heeft 15% van de wereldbevolking 50% van dit gas geproduceerd. Een Amerikaan genereert 10 maal meer - 78 -
broeikasgas dan een Chinees. Een Chinees, twee maal meer dan een Indiër. Deze ongelijke productie van vervuilende gassen verklaart het principe (in het kader van het Protocol van Kyoto) van de “vervuilingsvergunningen”. Elke regering ontvangt zo een CO2quota die zij mag produceren en die zij tussen de ondernemingen van het land verdeelt. Indien een onderneming in propere technologieën investeert en dus minder gassen produceert, kan zij het overschot verkopen aan een andere onderneming die te veel vervuilt. De productie van 1 ton CO2 is op dit ogenblik ongeveer 20 € waard. Zo wordt het recht om te vervuilen gecommercialiseerd. Er zijn zelfs al beurzen voor CO2-uitstoot. Voor een onderneming is het voordeliger een vervuilingsrecht te kopen dan een boete te betalen wegen overschrijding van haar quota (voor 1 ton overschrijding is een boete van 40 € te betalen. Met dit systeem worden de rechten op CO2-uitstoot tussen de ondernemingen uitgewisseld maar de totale CO2-productie daalt niet ! Deze daling zal er misschien toch komen vermits de ondertekenende landen van het Kyoto-protocol tegen 2008 het totale toegelaten CO2-volume opnieuw moeten onderhandelen (en verminderen). Hoe de toename van het broeikaseffect beperken ? Hierna volgt een onvolledige lijst oplossingen voor duurzame ontwikkeling : • nijverheid : − het rendement van de grondstoffen verhogen, vooral door recyclage ; − het gebruik van fossiele brandstoffen beperken (steenkool, gas, aardolie), door een beter energierendement en door het gebruik van hernieuwbare energie. - 79 -
•
landbouw : − de bevordering van teelten die minder meststoffen, pesticiden en mechanisatie (en dus fossiele brandstoffen) vereissen ; − de veeproductie verminderen (vooral herkauwers, de grootste uitstoters van methaan).
•
gebouwen : − de te verwarmen of te klimatiseren volumes beperken ; − de technieken inzake isolatie en passieve warmteregeling verbeteren en veralgemenen ; − de thermostaten met 1°C verminderen ; − spaarlampen gebruiken en de toestellen uitschakelen in plaats van ze op waakvlam te laten branden ; − zonnepanelen plaatsen.
•
vervoer : − vervoermiddelen die het minst fossiele brandstoffen verbruiken bevorderen ; − het vervoer beperken door plaatselijke producten te verbruiken.
Wat meer in het bijzonder het vervoer betreft, bestaan er verschillende alternatieve oplossingen voor de individuele voertuigen (wagen) (wat eenieder moet overwegen voor zijn verplaatsingen in de stad). Het openbaar vervoer laat toe de verschillende uitstotingen sterk te verminderen. De mogelijkheden om verschillende verplaatsingsmanieren te combineren vermenigvuldigen zich in de stadskern. Carpooling kan een interessant alternatief zijn op schaal van een onderneming of van een wijk. Zulke oplossingen vallen onder de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de overheden, de ondernemingen en de burgers. - 80 -
Twee types van voertuigen uitzonderlijk vervuilend, in het Westen en in China
- 81 -