Minor: Sport en Economie Marit Jacobs
Essay Kleinschalige sportevenementen kunnen van veel meer economische en maatschappelijke betekenis zijn voor Nederland dan mega-events. De overheid en de sport investeren volop in sportevenementen. Daar is alle reden toe. Nergens wordt de kracht van sport zo tastbaar als bij een succesvol sportevenement. Sportevenementen zijn altijd al belangrijk geweest, voor de sport en voor de desbetreffende samenleving. Denk aan de ‘oude’ Spelen van de Grieken en de Romeinse gladiatoren, maar denk ook aan de eerste wielerwedstrijden en voetbalinterlands, of aan onze eigen Olympische Spelen van 1928. Het is zondagavond 19.00 uur. Tijd om met vrienden alle samenvattingen van de gespeelde voetbalwedstrijden van dat weekend te bekijken onder het genot van een lekker koud biertje op de bank. “Die Piet Veldhuizen van Vitesse is wel een kluns hè? Wat een ongelofelijke blunder maakte hij zaterdag!” roept een van de jongens. Iedereen moet lachen. Alle wedstrijden worden uitvoerig besproken, met alle bijkomende emoties van dien. Ongelofelijk dat het tegenwoordig mogelijk is om via de televisie, zelfs live, de wedstrijden te volgen van de hoogste voetbalcompetitie van ons land. Zal dit in de toekomst, op een of andere manier, ook mogelijk zijn voor de kleinschalige (regionale) clubs? Ik vraag het me af. Wat is eigenlijk de invloed van zowel grootschalige als kleinschalige sportevenementen in ons land? Een mooie gelegenheid om er eens een stelling tegenaan te gooien en te bekijken wat er allemaal komt kijken bij sportevenementen. De stelling luidt als volgt: “Kleinschalige sportevenementen kunnen in de toekomst van veel meer economische en maatschappelijke betekenis zijn voor Nederland dan mega-events.” Ik ben van mening dat een grootschalig sportevenement meer invloed op de economie en maatschappij heeft dan kleinschalige evenementen. Echter denk ik wel dat kleinschalige evenementen hun economische impact nog meer kunnen uitbreiden in de toekomst en ze vooral belangrijk zijn op maatschappelijk gebied. Deze mening vloeit voort uit het gevoel dat mij bekruipt wanneer ik terug denk aan het moment dat Nederland moest spelen afgelopen WK. Heel Nederland kleurt oranje, mensen gaan massaal de straat op, naar de kroeg of naar vrienden om geen seconden te missen van ‘onze’ jongens. Voor een paar weken staat Nederland volledig op z’n kop en dit allemaal terwijl het evenement niet eens plaatsvindt in ons eigen land. Een bijzonder fenomeen, wat in mijn ogen vooral te maken heeft met het gevoel dat een ieder heeft bij het evenement en de verbondenheid die bewust of onbewust gecreëerd wordt. Voor even zijn we allemaal één. Evenementen vormen een gelegenheid voor een stad om zichzelf in de kijker te spelen. Voor even staat de stad in de schijnwerpers. De stad kan zich ‘verkopen’ als vestigingsplaats voor burgers en bedrijven, en profiteert en passant van wat gasten van buiten uitgeven in de stad. Voorwaarde daarbij is uiteraard dat het evenement prettig verloopt en er geen misstanden plaatsvinden (Breedveld et al., 2014). Het belang van deze evenementen is vrij duidelijk. Niet alleen op het evenement, maar ook in het gebied er omheen vinden geldstromen plaats en profiteren bijvoorbeeld horeca eigenaren mee. Tijdens een grootschalig evenement beslaat de economische impact een groter gebied dan wat er soms beseft wordt. Allereerst zal een groot evenement veel bezoekers trekken en toe kunnen laten. Een kleinschalig evenement is hierin vaak wat meer beperkt. Een klein voorbeeld is het EYOF Utrecht 2013. Tijdens het EYOF Utrecht 2013 kwamen de sporters uit 49 verschillende landen om deel te kunnen nemen aan het evenement. Dit grootschalige evenement had daarnaast nog verschillende ‘side events’ om het evenement ook maatschappelijk te laten renderen. De wedstrijden waren verdeeld over zeven locaties. Dat betekend dat er op zeven locaties verschillende geldstromen plaatsvinden. De economische impact van het EYOF Utrecht 2013 was meer dan verwacht. 43% van alle bezoekers geeft aan zonder het EYOF Utrecht 2013 niet in de regio Utrecht te zouden zijn geweest.
Minor: Sport en Economie Marit Jacobs
Bezoekers uit Nederland besteedden gemiddeld €31,- in de regio, buitenlanders gemiddeld €188,-. Denk hierbij bijvoorbeeld aan eten en drinken of culturele bezoekjes. Daarnaast werden nog uitgaven gedaan voor overnachtingen. De totale uitgaven van bezoekers worden geraamd op €1,8 miljoen. De totale economische impact komt daarmee op €4,8 miljoen. De mediawaarde is hierbij niet inbegrepen. Uiteindelijk is gebleken dat ruim 25% van de bezoekers van plan is terug te komen naar de stad. Dit zijn kort enkele voorbeelden van het economisch belang van een willekeurig sportevenement, waaruit wel duidelijk wordt dat de bestedingen van bezoekers niet mis zijn en dat door de aanwezigheid van het evenement vele uitgaven onbewust gegenereerd worden bij zijn/haar bezoeker. Daarnaast is het bijwonen van evenementen een mooie kans voor groepen om te socialiseren (Hall, O’Mahony & Vieceli, 2010). De studie van Hall et al. (2010) wees uit dat het plezier van sport vooral te maken heeft met het emotionele opwinding dat versterkt wordt door geroepinteractie. Ik denk dat dit bij grootschalige evenementen nog meer aanwezig is dan bij kleinschalige evenementen. Bij een groot evenement zoals het WK gaat het om grote prijzen. Hierdoor zullen fouten van scheidsrechters of wanprestaties van clubs hoger opgenomen worden door de fans, maar dus ook overwinningen. De emotionele reacties zullen wat heftiger en uitbundiger zijn dan bij een duel tussen twee amateurclubs. Dit heeft ook te maken met de hoeveelheid fans, want 20.000 duizend fans maken nou eenmaal veel meer indruk dan 30 fans. Uiteindelijk moeten deze grote groepen fans ook naar het stadion komen. Dit houdt in dat de locatie makkelijk bereikbaar moet zijn om eventuele opstoppingen en irritaties te voorkomen. Voor grote evenementen zullen er dus soms aanpassingen gedaan moeten worden in de infrastructuur. (Matheson, 2006). Gekeken naar de maatschappelijke impact van evenementen kunnen we stellen dat de verbondenheid met grootschalige evenementen meer landelijk is en bij kleinschalige evenementen regionaal. Een klein voorbeeld hiervan is het verschil in aantal bezoekers bij een wedstrijd van Ajax tegen Feyenoord of een plaatselijke derby in het amateurvoetbal. Ook het gebied waar de supporters vandaan komen is verschillend. De supporters van Ajax en Feyenoord komen uit alle hoeken en gaten van Nederland, terwijl de aanhang van een amateurclub veelal uit het dorp of de stad zelf komt. Echter is het wel lastig om het maatschappelijke effect van een evenement te meten. Terecht stelt hoogleraar sportontwikkeling Van Bottenburg (2009) over de maatschappelijke betekenis van sport(evenementen) dat deze “easy to see, hard to prove” is. Het is gemakkelijk om op basis van de vele mooie plaatjes en indrukwekkende bezoekersstromen overtuigd te raken dat het betreffende evenement veel voor de maatschappij betekent. Echter zijn veel effecten van sportevenementen ‘verborgen’. Naast bovenstaande argumenten moeten we niet vergeten dat de investeringen in evenementen het multiplier effect met zich meebrengt. Dit houdt in dat een bestedingsimpuls andere bestedingen uitlokt. De organisatie moet bijvoorbeeld investeren in werknemers, om het evenement te kunnen uitvoeren. Door het evenement zal er (tijdelijk) extra werkgelegenheid zijn. Voor een grootschalig evenement zullen er meer werknemers nodig zijn dan bij een kleinschalig evenement. Een voorbeeld is de bouw van speciale infrastructuur en andere ondersteunende faciliteiten (Walo, Bull & Breen, 1996). Hier zijn tijdelijk extra werknemers voor nodig. Het multiplier effect zal waarschijnlijk groter zijn bij grootschalige evenementen in verband met de grootte van het bedrag dat geïnvesteerd wordt. Uiteraard zijn er bij deze stelling ook een aantal tegenargumenten te bedenken. Zo zal het organiseren van een kleinschalig evenement waarschijnlijk veel minder tijd kosten en goedkoper zijn. Hierdoor zal het eventueel mogelijk zijn om het kleinschalige evenement meerdere malen te houden (op verschillende plekken). De nodige accommodatie is vaak al aanwezig en echt veel personeel zal er ook niet nodig zijn. Het beheer van de sportkantine wordt vaak gedaan door vrijwillige ouders die om de beurt een dienstje draaien om zo de kosten voor de club te kunnen drukken. Voor een kleinschalig evenement zal het makkelijker zijn om vrijwilligers te vinden, omdat mensen zich vaak nauw verbonden voelen met bijvoorbeeld de plaatselijke voetbalclub. Hun zoon, dochter, over buurjongen of een andere bekende speelt bij de club, dus is het leuk als er iets georganiseerd wordt. Als bezoeker hoef je vaak geen geld te betalen voor het evenement en anders zijn de kosten voor een kaartje te overzien. Ook de kosten voor eten en drinken zullen beperkt blijven. Om bij een voetbalwedstrijd van de plaatselijke vereniging te kunnen kijken is het niet verboden om je eigen
Minor: Sport en Economie Marit Jacobs
boterhammetje en een flesje drinken mee te nemen. In die zin wordt de bezoeker van het sportevenement dus niet gedwongen om extra geld uit te geven. Daarnaast is de locatie beter bereikbaar omdat het aantal bezoekers niet de spuigaten uitloopt. De bezoeker van het kleinschalige evenement komt vaak uit de buurt en kan dus lopend of fietsend er naartoe en zo zijn er nog tal van voorbeelden te noemen waarom een kleinschalig evenement voordeliger zou zijn. Als klap op de vuurpijl vinden de meeste onderzoekers geen correlatie tussen economische groei en de aanwezigheid van nieuwe sportfaciliteiten (Matheson, 2006). In het artikel van Crompton (1995) geeft hij middels de bron Baade and Dye (1990) ook aan dat de bouw van nieuwe sportfaciliteiten niet significant verrijkend zijn voor steden. Integendeel, het zijn verspillende uitgaven die onze samenleving maakt. Echter blijkt uit bovenstaande stuk dat nergens de economische impact heel erg groot is voor een kleinschalig evenement. Het is logisch dat een kleinschalig evenement goedkoper zal zijn voor de bezoeker. Dit heeft te maken met het feit dat een kleinschalig evenement veel goedkoper is om te organiseren. De loonkosten zullen vele maten lager ligger, omdat er simpelweg minder mensen in dienst zijn. Daarnaast is het niet nodig om bijvoorbeeld de hele infrastructuur aan te passen of extra accommodaties te bouwen om het evenement te kunnen laten plaatsvinden etc. Het gegeven dat er bij kleinschalige evenementen vrijwilligers rondlopen betekend niet dat dit niet zo is bij grootschalige evenementen. Ook hier zullen namelijk vrijwilligers rondlopen, waar de organisatie erg blij mee is. Zo werd in juni 2013 door Sportaktueel nog een stuk geschreven over de gemeente Den Haag dat graag vrijwilligers wilde hebben voor het WK Hockey. Het ging hierbij om duizenden vrijwilligers die onder andere een rol zouden krijgen in het informeren van de bezoekers van het evenement. Vaak krijgen deze vrijwilligers nog extra mogelijkheden zoals bijvoorbeeld gratis toegang tot het evenement. Zo is het aantrekkelijk voor de vrijwilliger om te helpen tijdens het evenement en is de organisatie ook op een voordelige manier geholpen. Dat je bij een kleinschalig evenement vaak je eigen eten en drinken kan en mag meenemen heeft onder andere te maken met de verschillende doeleinden dat een evenement heeft. Een groot evenement is vaak meer commercieel ingesteld en zal dus op allerlei manieren proberen het geld los te peuteren bij zijn/haar bezoeker. Daarbij is de ‘willingness to pay’ (WTP) een interessante methode om te kijken naar wat men bereid is om te betalen voor een kaartje. Bij deze methode worden respondenten gevraagd wat ze maximaal bereid zouden zijn om te betalen voor de huidige dienst. Hiermee wordt impliciet gevraagd boven welk prijsniveau ze denken geen gebruik meer te gaan maken van de dienst. Blijkbaar is de willingness to pay groot genoeg wat ervoor zorgt dat de bezoekers naar het stadion blijven komen. De bijkomende voorwaarden, zoals het betalen voor een broodje en wat drinken, wordt dan maar voor lief genomen. Ten slotte wil ik me nog even buigen over de volgens Baade and Dye (1990) zogenaamde verspilde uitgaven met betrekking tot nieuwe sportfaciliteiten. Ik kan het me enigszins indenken dat het zonde is om voor grote evenementen accommodaties op te zetten, die vervolgens niet meer gebruikt worden. Echter ben ik van mening dat dit in Nederland niet aan de orde is. Hier wordt veel geïnvesteerd in de sport en zijn nieuwe faciliteiten van harte welkom. Ik citeer vanaf de website van het NOC*NSF het volgende: “Ons land op een plaats bij de eerste tien landen van de internationale sportwereld. Dat is de ambitie van NOC*NSF. Om die ambitie te kunnen blijven verwezenlijken is het beleid van NOC*NSF gericht op optimale omstandigheden voor topsporters en topsportcoaches, een professionele organisatie van de Nederlandse topsport, de marketing en de financiering van topsport.” Onder deze optimale omstandigheden vallen ook de sportlocaties. We kunnen dus wel concluderen dat de economische impact van grootschalige evenementen vele mate groter is dan kleinschalige evenementen. Dit komt onder andere doordat het een grotere doelgroep betreft. Daarnaast wordt er veel meer geld besteed om het evenement te kunnen organiseren, dus de geldstromen zullen veel groter en uitgebreider zijn. Vaak wordt de overheid ook betrokken bij evenementen om eventuele subsidies te verstrekken. Doormiddel van grootschalige evenementen en hun side events vinden er op verschillende plekken in die regio extra geldstromen plaats door de aanwezigheid van het evenement. Deze regio zal een groter gebied beslaan dan bij kleinschalige evenementen.
Minor: Sport en Economie Marit Jacobs
De doelgroep is groter van een mega-event en daardoor is de bereikbaarheid ook groter. In plaats van regionaal nemen mensen nu landelijk kennis van het evenement. Hierdoor zullen eventuele gevolgen als bijvoorbeeld toename van sportparticipatie in het hele land te zien zijn. Denk hierbij aan mijn voorbeeld van het WK aan het begin van dit stuk. Echter laat Van Bottenburg (2009) ons zien dat de maatschappelijke effecten moeilijk te meten zijn. Toch durf ik te concluderen dat een betere infrastructuur bijdraagt aan onze maatschappij. We staan minder lang in de file en het kost minder tijd om van A naar B te komen. Hier worden we allemaal vrolijk van. De nieuwe faciliteiten die daarnaast soms nodig zijn voor grootschalige evenementen dragen ook bij aan andere doeleinden, zoals die van het NOC*NSF. Hier sla je dus twee vliegen in een klap. Omdat bij kleinschalige evenementen nauwelijks aanpassingen nodig zijn kan ik concluderen dat ook daarom grootschalige evenementen meer van betekenis zullen zijn in de toekomst.
Minor: Sport en Economie Marit Jacobs
Bronnen Artikelen Baade, R.A., & Dye, R.F. (1990, Spring). The impact of stadiums and professional sports on metropolitan area development. Growth and Change, 1-14. Van Bottenbug, M. (2009) De maatschappelijke betekenis van sport: easy to see, hard to Prove. Working paper: Universiteit Utrecht. Crompton, J.L. (1995) Economic impact analysis of sports facilities and events: eleven sources of misapplication. Journal of Sport Management, (9), 14-35. Hall, J., O’Mahony, B., Vieceli, J. (2010) An empirical model of attendance factors at major sporting events. International Journal of Hospitality Management, (29), 328–334. Matheson, V.A. (2006) Mega-Events: The effect of the world’s biggest sporting events on local, regional, and national economies. Economics Department Working Papers. Paper 68. Walo, M., Bull, A., Breen, H. (1996) Achieving economic benefits at local events: a case study of a local sports event. Journal of Festival Management and Event Tourism, vol. 4, no. 3/4, 95-106.
PDF op website Mulierinstituur, Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht (2014, februari). European youth Olympic Festival: Olympisch sportfeest onder de Dom. Gedownload op zaterdag 1 november 2014, van http://www.mulierinstituut.nl/actueel/nieuwsoverzicht/eyof-utrecht-2013_olympisch-sportfeest-onderde-dom.html Mulierinstituur (2013, december). Sport en recessie 2013. Gedownload op zaterdag 1 november 2014, van http://www.mulierinstituut.nl/publicaties/publicatie-detail.html?publication_id=16859