ESF-project *Techniek-Ambassadeurs* Verslaggeving study-visit Nederland Februari – Maart 2014
De gemeenschappelijke taal ligt aan de basis van een snelle en duidelijke informatie-uitwisseling. Bovendien beschikt Nederland over veel ervaringen rond het opzetten van projecten waarin de herwaardering van Techniek centraal staat. Binnen het Vlaamse politieke landschap grijpt men bovendien naar voorbeelden uit Nederland als inspiratie voor het uitzetten van een beleid voor een opmerkelijke stijging van het aantal STEM-gediplomeerden. Het onderzoekskader en bijhorende vragenlijst worden gebruikt als basis voor het gesprek met de verschillende projectmedewerkers. De bruikbare bevindingen, ervaringen en knowhow voor ons project worden hieronder gestructureerd.
I NHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL...................................................................................................................... 2 KADER ................................................................................................................................ 4 1. 1.1. 1.2.
Relevante info ivm het onderwijs ................................................................................... 4 Basisonderwijs ......................................................................................................................... 5 Voortgezet onderwijs .............................................................................................................. 5 1.2.1. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) ....................................... 5 1.2.2. HAVO en VWO..................................................................................................... 6 1.2.3. Eindexamen......................................................................................................... 6
1.3.
Ondersteuning in keuzebegeleiding ........................................................................................ 6
2.
Beleidskader.................................................................................................................. 7
OVERZICHT STUDIEBEZOEKEN .................................................................................................... 8 PROJECTEN .......................................................................................................................... 9 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Technocentrum zeeland / bedrijf+school (terneuzen) ..................................................... 9 Omschrijving ............................................................................................................................ 9 Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 10 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2. Technocentrum zeeland / opleiding ‘techniekambassadeurs (terneuzen)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.1. Omschrijving ..................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.2. Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.3. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ........................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.4. Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Jet-Net ........................................................................................................................ 11 Omschrijving .......................................................................................................................... 11 Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 12 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Techniekpact – platform bèta techniek......................................................................... 13 Omschrijving .......................................................................................................................... 13 Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 14 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4.4.1. 4.4.2.
Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
5. 5.1.
VHTO .......................................................................................................................... 14 Omschrijving .......................................................................................................................... 15 5.1.1. Organisatie........................................................................................................ 15 5.1.2. Enkele projecten in de kijker ............................................................................. 15
5.2. 5.3. 5.4.
Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 19 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
6. 6.1.
Calandlyceum – technasium ......................................................................................... 20 Omschrijving .......................................................................................................................... 20 6.1.1. Caland Lyceum – Amsterdam (Technasium) ..................................................... 20 6.1.2. Expertisecentrum Technasium -www.technasium.nl........................................ 22
6.2. 6.3. 6.4.
Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 23 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
7. 7.1.
Techniektalent.nu........................................................................................................ 23 Omschrijving .......................................................................................................................... 24 7.1.1. Organisatie Techniektalent ............................................................................... 24 7.1.2. BètaMentality model ........................................................................................ 25 7.1.3. Aanbod .............................................................................................................. 26 7.1.4. Enkele projecten in de kijker ............................................................................. 28 7.1.5. Regionale verankering via Technet – www.technet.nu .................................... 29
7.2. 7.3. 7.4.
Onderzoekskader.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aandachtspunten / te onthouden / … (?) ............................................................................. 30 Context vertaalbaar naar Vlaanderen .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.4.1. Inhoudelijk .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.4.2. Omkadering ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
K ADER 1. RELEVANTE INFO IVM HET ONDERWIJS In onderstaand schema wordt de onderwijsstructuur in Nederland weergegeven. Een andere weergave is terug te vinden via de gids voor voortgezet onderwijs (www.devogids.nl/opjescherm/20132014/Algemeen/index#II ).
Figuur 1: onderwijsschema Nederland (bron: taalunieversum.org/onderwijs/termen/nederland/schema_nederland/ schema_onderwijssysteem_nederland.htm)
Verder wordt de onderwijsstructuur toegelicht op basis van informatie op de website ‘www.rijksoverheid.nl’ en op basis van gesprekken tijdens de studiebezoeken aan Nederland.
1.1.
B ASISONDERWIJS
Kinderen mogen naar de basisschool als ze 4 jaar zijn. De meeste kinderen volgen 8 jaar basisonderwijs. Kinderen die moeilijk leren kunnen naar een school voor speciaal basisonderwijs. Basisscholen moeten ook aandacht besteden aan wetenschap en techniek (vermeld in de kerndoelen!). De overheid wil dat er meer aandacht komt voor deze vakken. Scholen krijgen daarbij hulp van het bedrijfsleven en het technisch hoger onderwijs. Zo kunnen leerlingen beter kennismaken met techniek en kiezen meer scholieren voor een technische vervolgopleiding.
Centrale eindtoets of andere eindtoets De overheid biedt basisscholen een centrale eindtoets aan (de Citotoets). Scholen kunnen er ook voor kiezen een andere eindtoets te gebruiken. Deze toets moet dan wel voldoen aan landelijke kwaliteitseisen.
Schooladvies op de basisschool In groep 8 krijgen kinderen een schooladvies. Met dit schooladvies kan een middelbare school gezocht worden. Het advies is gebaseerd op: -
De behaalde cijfers; De uitkomst van de eindtoets (Citotoets); Hoe het kind in de klas is; De aanleg voor bepaalde vakken.
De school voor voortgezet onderwijs beslist of het kind wordt toegelaten en kijkt daarbij naar het schooladvies. Tot 3 jaar na de Citotoets is er een opvolging of het niveau van de leerling voldoende overeenkomt met het resultaat van de toets en bij uitbreiding van het schooladvies. Hiermee wordt een zo realistisch mogelijke inschatting van de capaciteiten van de leerling beoogd.
1.2.
V OORTGEZET ONDERWIJS
Er zijn verschillende soorten scholen voor voortgezet onderwijs. Ze onderscheiden zich door het schooltype, de levensovertuiging, de onderwijskundige stroming en de extra aandacht voor bepaalde vakken. Drie soorten scholen voor voortgezet onderwijs: -
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) inclusief praktijkonderwijs; Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo); Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo).
Deze 3 soorten voortgezet onderwijs zijn bedoeld voor leerlingen vanaf 12 jaar.
1.2.1. VOORBEREIDEND MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS (VMBO) Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) biedt praktijkopleidingen en meer theoretische opleidingen. Het vmbo duurt 4 jaar. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk leerlingen doorstromen naar de havo of het mbo. Leerlingen zijn verplicht om door te leren totdat ze over een startkwalificatie (minimaal mbo-diploma niveau 2) beschikken of 18 jaar zijn.
Onderbouw vmbo In de eerste 2 jaar van het vmbo (onderbouw) krijgen alle scholieren hetzelfde lesaanbod. Het onderwijs in de onderbouw moet voldoen aan eisen (kerndoelen). Deze kerndoelen bepalen wat leerlingen in de onderbouw moeten weten en kunnen. Bijvoorbeeld wat scholieren moeten weten over geschiedenis en wat ze na de eerste 2 jaar moeten kunnen berekenen bij wiskunde. In totaal zijn er 58 kerndoelen voor de onderbouw voortgezet onderwijs.
Bovenbouw vmbo Na de eerste 2 jaar gaat de leerling naar de bovenbouw. Aan het einde van het 2e schooljaar kiest elke vmbo-leerling een sector (richting) en een leerweg. Een sector bereidt vmbo-leerlingen voor op hun vervolgopleiding en het werk dat ze na hun opleiding kunnen doen. Het vmbo heeft 4 sectoren: -
Zorg en welzijn; Techniek; Economie; Landbouw.
Binnen een sector kunnen studenten een specialisatie kiezen. Binnen de sector techniek kunnen ze bijvoorbeeld kiezen voor bouw, metaal of elektrotechniek.
1.2.2. HAVO EN VWO De havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs, 5 jaar) en het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, 6 jaar) bereiden leerlingen voor op een studie in het hoger beroepsonderwijs (hbo) en aan de universiteit.
1.2.3. EINDEXAMEN Het eindexamen in het voortgezet onderwijs bestaat uit het schoolexamen en het centraal schriftelijk examen aan het eind van het laatste schooljaar.
1.3.
O NDERSTEUNING IN KEUZEBEGELEIDING
Project ‘scholen aan zet’ In Nederland moeten alle scholen aan keuzebegeleiding doen (cfr de taak van een CLB in Vlaanderen). Vrijwel alle basisscholen voorzien de ouders van schoolverlaters van informatie over het voortgezet onderwijs. In de meeste gevallen krijgen de ouders schriftelijke informatie, maar veel scholen organiseren ook informatiebijeenkomsten, veelal in samenwerking met scholen van voortgezet onderwijs. Veel basisscholen informeren ouders niet alleen over de inrichting van het voortgezet onderwijs, maar ook over de eisen die gesteld worden aan de studiehouding van hun kinderen. Op nagenoeg alle basisscholen wordt voldoende gedaan aan voorlichting aan ouders en dat geldt ook voor de aandacht die specifiek aan allochtone ouders wordt besteed. Mede gelet op de toenemende druk van ouders op het schooladvies is het nodig tijdig te starten met de keuzebegeleiding van ouders en leerlingen in het basisonderwijs. Door ouders tijdig bij dit keuzeproces te betrekken kan de acceptatie van het uiteindelijke advies toenemen. Tijdens dit keuzepro-
ces moet een goede ‘match’ worden bereikt tussen de mogelijkheden en beperkingen van een kind enerzijds en de meest geschikte school van voortgezet onderwijs anderzijds.” Een belangrijke opmerking met betrekking tot de Nederlandse onderwijsstructuur en het verschil met de Vlaamse structuur is het nettenverhaal. In geen enkele bezocht land kent men de sterke verzuiling zoals die bij ons speelt.
2. BELEIDSKADER Doorheen de contacten en gesprekken kwamen onderstaande aandachtspunten naar boven: -
-
In Nederland is de aanpak van de achteruitgang van het aantal STEM-gediplomeerden reeds vele jaren een belangrijke beleidsprioriteit. De overheid biedt hier vanuit verschillende kabinetten ruimschoots aandacht aan en hier staat ook een aanzienlijk budget tegenover. De concrete acties worden opgevolgd vanuit een duidelijk kader en visie door het Platform Betatechniek. Een grondige evaluatie van het platform heeft geleid tot de opmaak van het Techniekpact. Het Techniekpact dient bij te dragen tot een betere afstemming en samenwerking van de verschillende partners (werkgevers, werknemers, sectoren en onderwijs) in het verhaal. Ondanks de globale aanpak kent men in Nederland ook een versnippering binnen het landschap.
O VERZICHT
STUDIEBEZOE KEN
Studiebezoek 1 – 13/02/2014 Locatie
Biobase training center Terneuzen
Organisatie
Technocentrum Zeeland
Project
Bedrijf+school
Agenda
10u – 15u
Kick-off project ‘Bedrijf+School‘ (contact scholen / bedrijf / techniekambassadeur
15 – 18u
Opleiding Techniekambassadeurs
18 – 20u
Meeting deelnemers en bedrijven
Studiebezoek 2 – 17/02/2014 Locatie
Den Haag
Organisatie
Platform Betatechniek ihkv. inGenious uitwisseling
Project
Jet-Net, Betatechniek, Techniekpact
Europese partners
Europese partners (Duitsland, Estland, Denemarken)
Agenda
9 – 12u30
Visit Jet-Net industry (shell) + meet teachers to see both sides of the Jet-Net collaboration
14 – 17u
Presentation Beta Techniek & Technology Pact (+ dialogue workshop)
Studiebezoek 3 – 03/03/2014 en 04/03/2014 Locatie
Amsterdam, Woerden
Organisaties
VHTO, Calandlyceum – Technasium, Techniektalent.nu
Project
Diverse
Agenda
03/03/2014
VHTO – Amsterdam
14u – 17u 04/03/2014
Calandlyceum / technasium – Amsterdam
9u – 10u30 04/03/2014 13u – 16u30
Techniektalent.nu – Woerden
P ROJECTEN 1. TECHNOCENTRUM ZEELAND / BEDRIJF+SCHOOL (TERNEUZEN) + OPLEIDING ‘TECHNIEKAMBASSADEURS Identikit Contact
Dick Schipper
Info
www.bedrijfplusschool.nl
Regionale spreiding
Provincie Zeeland (NL)
Doelgroep
Bedrijfswereld (harde sectoren – Betavakken) Onderwijswereld (Basisonderwijs – hoger onderwijs)
Bereik
250 bedrijven in database 600 bedrijfsactiviteiten / jaar (18.000 bereikte lln) Regionaal (Zeeland)
Financiering op jaar- Beperkte overheidstoelage. Middelen vanuit onderwijs en steden en basis gemeenten Looptijd
Start: 2008
Bewezen resultaat
nvt
1.1.
O MSCHRIJVING
Bedrijf+School loopt ruim 7 jaar in Zeeland. Door de jaren heen werd een database en interactieve website opgezet waarmee de scholen aan de slag kunnen om techniekactiviteiten op te zetten ism. het bedrijfsleven. De vorming tot techniekambassadeurs en het inzetten van de Techniekbus zijn specifieke projectelementen die moeten bijdragen tot een betere werking en efficiënter gebruik van de website en het aanbod.
1.1.1. BEDRIJVEN Jongeren laten kennismaken met de boeiende technische omgeving van een bedrijf of organisatie is inspireren voor een boeiend techniekonderwijs of de keuze voor een technische studierichting. Bedrijven beschouwen vooral het profileren als interessante werkgever als een return op korte termijn. Desalniettemin heeft Technocentrum Zeeland door de jaren heen ervaring opgebouwd in de communicatie met de bedrijfswereld en kunnen ze uitpakken met een aantal toonaangevende partners om bedrijven over de streep te trekken en zich te engageren in het project. De bedrijven kunnen zelf kiezen welke activiteiten voor welke doelgroep ze aanbieden: -
Bedrijfsbezoek Snuffelstage Gastles Docentstage Technische werkopdrachten
1.1.2.
SCHOLEN
Vanaf Basisonderwijs tot Hoger onderwijs kan men gebruik maken van het aanbod. Via een gedetailleerde zoekmachine vindt de leerkracht of docent de match met een bedrijf die aan zijn verwachtingen voldoet. Ook in Nederland merkt men een duidelijke interesse vanuit technische studierichtingen en hoger onderwijs. Men heeft extra inspanningen moeten leveren om het basisonderwijs, een cruciale partner in het herwaarderingsverhaal, te overtuigen om van het aanbod gebruik te maken. Via diverse specifieke acties sensibiliseert men die leerlingen en leerkrachten voor een samenwerking met de industrie.
1.1.3. TECHNIEKAMBASSADEURS Nadat men had geconstateerd dat de medewerkers van het bedrijf, die instonden voor de technieniek-activiteiten ihkv. Bedrijf+School nood hadden aan extra ondersteuning heeft men de 4-daagse opleiding ingevoerd. Techniek Ambassadeurs zijn technici, werkzaam bij één van de deelnemers van Bedrijf+School. Vanuit hun bedrijf worden ze ingezet om jongeren door middel van gastlessen en bedrijfsbezoeken te enthousiasmeren en inspireren om een technische richting te kiezen. Tot op heden werden 67 ambassadeurs opgeleid. Tijdens de opleiding wordt gewerkt aan presentatietechnieken, psycho-fysieke aspecten zoals lichaamshouding en stemgebruik en mindfulness in de vorm van aandacht ontspanning en gedachtekracht. Praktijk is de rode draad door de cursus. Tijdens het traject wordt een doe-activiteit ontwikkeld en een presentatie op maat gemaakt. Als afsluiter geeft elke Ambassadeur in spe een gastles voor een groep leerlingen van het 1e of 2e jaar voortgezet onderwijs (13 – 14-jarigen).
1.1.4. DE TECHNIEKBUS Al snel kwam men tot de conclusie dat het transport en de hieraan verbonden kosten van de school naar het bedrijf een moeilijk te overwinnen drempel is. Sinds de invoering van de Techniekbus is de vraag naar bezoeken aanzienlijk gestegen. De Techniekbus is een gratis transportdienst voor de scholen heen en terug naar een bedrijf. Deze actie vormt binnen het project de draaischijf en is ook de grootste financiële slokop.
1.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
1.2.1. ALGEMEEN -
-
-
Dit project is een regionaal initiatief dat door beleidsbeslissingen niet meer betoelaagd wordt vanuit de nationale overheid. Via toelages vanuit gemeentelijke overheid en de lokale onderwijsinstellingen kan men het hoofd boven water houden. We hebben in Zeeland bovendien te maken met een kleine provincie die kampt met een emigratie van jonge mensen. De Technische industrie uit de haven heeft het bijgevolg bijzonder moeilijk om hun technische vacatures in te vullen. De bedrijfswereld is bijgevolg sterk gebaat met dit project. Het project en de database focust op matching en gaat uit van verdere opvolging door de contactpersonen. Op vlak van registratie en evaluatie kent men geen sluitend systeem. Bijgevolg is de effectenmeting geen prioriteit.
1.2.2. IN FUNCTIE VAN VLAAMSE CONTEXT -
-
Binnen het Interreg IV project wordt het project momenteel gedeeltelijk uitgerold in Vlaanderen. Via de webstie www.bedrijfplusschool.eu krijgt het project een grensoverschrijdende invalshoek en worden ook Vlaamse bedrijven in de database opgenomen. De voornaamste conclusies na 1 jaar werking: o o
o
o
Weinig engagement van bedrijven om activiteiten op te zetten voor Basisonderwijs: weigerachtige houding, geen lange-termijn visie, … Bedrijven hebben nood aan inhoudelijke ondersteuning bij het opzetten van activiteiten. In de toekomst zal de klemtoon moeten gelegd worden op bijsturing en inhoudelijke verdieping van de dienstverlening. In 31% van de aanvragen is de Techniekactiviteit niet doorgegaan, omdat het bedrijf geen verder contact heeft opgenomen. De matching is niet evident. Dit zijn negatieve ervaringen die verdere deelname mogelijks in de weg staat. Leerkrachten hebben nood aan inhoudelijke ondersteuning: organiseren van een voortraject (Techniek op het menu), waarbij de competenties van de leerkracht versterkt worden.
2. JET-NET Identikit Contact
Sebastiaan Smit
Info
www.jet-net.nl
Regionale spreiding
nationaal
Doelgroep
VWO – HAVO (vgl. ASO)
Bereik
84 bedrijven, 169 scholen, 38 partners
Financiering op jaar- Nvt. basis Looptijd
Sinds 2002
Bewezen resultaat
Nvt.
2.1.
O MSCHRIJVING
In 2002 had Nederland te kampen met een daling van zo’n 50%, ten opzichte van de jaren ’90, van het aantal studenten dat koos voor een betatechnische opleiding. Dit, terwijl de vraag naar technisch geschoold personeel alleen maar groter werd. Samen met de stijgende vergrijzing, vormde dit tekort een gevaar voor de positie van Nederland als kenniseconomie. Vijf Nederlandse multinationals besloten actie te ondernemen en startten met Jet-Net. Op 29 november 2002 werd Jet-Net opgericht door AkzoNobel, DSM, Philips, Shell en Unilever met als doel de brug te slaan tussen het bedrijfsleven en het onderwijs en zo meer jonge mensen te enthousiasmeren voor een studie en carrière in beta en technologie. Het oprichtingsconvenant werd mede ondertekend door de toenmalige minister van onderwijs. Deze unieke samenwerking staat
centraal voor Jet-Net. Dit heeft geleid tot nauwe banden met het Platform Beta-techniek. Met het platform vindt intensieve afstemming plaats op het gebied van de relatie met de scholen, de organisatie van landelijke evenementen en de verdere aansluiting van Jet-Net op andere vergelijkbare initiatieven. Jet-Net inspireert en enthousiasmeert havo en vwo leerlingen door hen zelf te laten ervaren hoe uitdagend, interessant en relevant technologie is; voor de maatschappij én in hun eigen leven en de toekomst. Jet-Net maakt dit mogelijk door het bedrijfsleven te betrekken bij het onderwijs op scholen. De focus van Jet-Net ligt op 1-op-1 samenwerking tussen een bedrijf en een school. Het curriculum van de school staat centraal, waarbij het bedrijfsleven zorg draagt voor het ondersteunen van het curriculum door inzicht te geven in de carrièremogelijkheden binnen de technologie en door voorbeelden en toepassingen uit de praktijk te delen met leerlingen, docenten en ouders. Hiertoe verzorgen de Jet-Net bedrijven gastlessen, bedrijfsbezoeken en workshops voor de scholen waarmee zij samenwerken. Kennisdeling vindt ook plaats tijdens landelijke en regionale evenementen zoals Career Days, debatdagen en docentstages. Jet-Net laat jongeren zien en beleven wat het belang ven technologie is.
2.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
2.2.1.
ALGEMEEN
-
-
-
-
-
-
2.2.2.
Opvallend bij dit project is de oorsprong en het feit dat het initiatief werd genomen vanuit het bedrijfsleven. Al snel werd een duurzaam partnerschap tot stand gebracht dat de inbedding in het Nederlandse onderwijssysteem vergemakkelijkt. Ondanks deze dynamische startpositie blijkt het niet evident bijkomend bedrijven te engageren. Men merkt duidelijk op dat de overkoepelende bedrijfsstructuur de kar moet trekken zodat een samenwerking met een school mogelijk wordt. Het vergt immers een aanzienlijke tijdsinvestering! De taak van de facilitator van de samenwerking is hierbij uiterst bealngrijk! Het is duidelijk dat de effecten heel moeilijk meetbaar zijn. We streven hier naar gedragsveranderingen die pas op langere termijn zullen voelbaar zijn. Er wordt evenwel aangehaald dat Jet-Net-scholen over het algemeen beter scoren bij de doorstromingscijfers naar bètarichtingen. Binnen het project richt men zich uitdrukkelijk naar VWO – HAVO, wat te vergelijken is met onze ASO-richtingen en de doelgroep niet overeenkomt met onze 10 – 14-jarigen. Sinds kort is men gestart met een pilootproject waarbij men gelijkaardige partnerschappen opzet met het basisonderwijs. Voorlopige conclusies waren nog niet gekend op het moment van ons bezoek. Dit type projecten vraagt niet alleen van de deelnemende bedrijven en zijn medewerkers maar tevens van de leerkrachten in de Jet-Net-scholen een groot engagement en overtuiging om te investeren. Het project wordt grotendeels vanuit de bedrijfswereld gedragen. Hiervoor worden ze ondersteund en kunnen ze deelnemen aan nationale en regionale evenementen. IN FUNCTIE VAN VLAAMSE CONTEXT
We poneren enkele uitgangspunten / stellingen die uit dit bezoek voorkwamen en belangrijk zijn om mee te nemen: -
Werknemers zijn ambassadeurs van hun discipline Een opmerkelijk partnerschap met duidelijke verwachtingen 80 / 20-regel (doen / spreken)
-
De bedrijfswereld vindt een goede communicatie met het onderwijs een topprioriteit Communicatie, nabijheid en regionale verankering zijn belangrijke uitgangspunten voor het welslagen van een opgezette samenwerking. Een belangrijke drijfveer voor bedrijven is lid zijn van een ‘strong label’.
3. TECHNIEKPACT – PLATFORM BÈTA TECHNIEK Identikit Contact
Joanne Kuipers
Info
www.platformbetatechniek.nl
Regionale spreiding
nationaal
Doelgroep
Uitgebreid
Bereik
nvt
Financiering op jaar- 60 milj. € / jaar basis Looptijd
Sinds 2004 (Sinds 2011 onder Techniekpact)
Bewezen resultaat
Niet gekend
3.1.
O MSCHRIJVING
Dit project reikt een eind verder dan de doelstellingen van het ESF-project. Toch lijkt het ons interessant het kader te schetsen om zo enkele duidelijke verschilpunten / aandachtspunten met de Vlaamse context in de kijker te plaatsen.
3.1.1.
ORGANISATIE
Het Platform Bèta Techniek draagt zorg voor een goede beschikbaarheid van bètatechnici. Zo levert het Platform een bijdrage aan de Nederlandse kenniseconomie. Technologie en economie vinden elkaar in het containerbegrip ‘kenniseconomie’. De kenniseconomie draait voor een groot gedeelte op bèta en technici. Daarom is het economische belang van een sterk en groot aanbod aan technisch en exact opgeleide jongeren groot. Vers talent met frisse ideeën waarborgt de concurrentiepositie van Nederland.
3.1.2. MISSIE Nederland heeft een kennisgedreven economie. Het Platform Bèta Techniek draagt zorg voor een goede beschikbaarheid van bètatechnici. Zo levert het Platform een bijdrage aan de Nederlandse kenniseconomie. Technologie en economie vinden elkaar in het containerbegrip ‘kenniseconomie’. De kenniseconomie draait voor een groot gedeelte op bèta en technici. Daarom is het economische belang van een sterk en groot aanbod aan technisch en exact opgeleide jongeren groot. Vers talent met frisse ideeën waarborgt de concurrentiepositie van Nederland.
3.1.3.
AMBITIE
De ambitie van het Platform Bèta Techniek is dat 40% van alle afgestudeerden (vmbo, havo, vwo, mbo, hbo en wo) een bètatechnische opleiding heeft genoten. Deze doelstelling is overgenomen door de topsectoren in het Masterplan Bèta en Technologie (februari 2012).
3.1.4.
STRATEGIE
Het Platform Bèta Techniek heeft de achterliggende jaren een eigen strategie ontwikkeld. Er zijn zes zogenaamde routes tot succes ontwikkeld. De strategie van het Platform kenmerkt zich door de volgende hoofdlijnen: • Onderwijsinstellingen staan altijd centraal; • Met elkaar bepalen de instellingen hun eigen ambitie. Het Platform Bèta Techniek ondersteunt instellingen in het realiseren van de ambities; • Instellingen worden, waar nodig, voorzien van relevante kennis en expertise. Op lokaal of projectniveau brengt het Platform relevante partijen bij elkaar of draagt contacten aan; • Om de ambities te realiseren worden er tussen de instellingen en het Platform prestatieafspraken gemaakt. De voortgang van de ambities worden behandeld in intervisiegesprekken op basis van uitwisseling van ervaring en kennis. Knelpunten en problemen worden besproken. Oplossingen worden aangedragen, altijd samen met de instelling. Het Platform Bèta Techniek hanteert een ‘ketenaanpak’. In deze aanpak worden investeringen gedaan in het basisonderwijs tot en met hoger onderwijs. Door al in het primair onderwijs te zaaien, wordt de vijver van potentieel bèta/techniek-talent groter. De arbeidsmarkt mag niet ontbreken en wordt bij alle programma’s betrokken.
3.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
De bedragen die ter beschikking gesteld worden om de werking mogelijk te maken zijn fenomenaal. In Vlaanderen ligt de situatie helemaal anders. Kunnen hiervoor creatieve oplossingen bedacht worden? Is een doorgedreven samenwerking tussen de verschillende actoren op de verschillende vlakken een mogelijke sleutel tot meer coherentie? Hoe kan dit vanuit de overheid gestuurd worden?
4. VHTO – LANDELIJK EXPERTISEBUREAU MEISJES/VROUWEN EN BÈTA/TECHNIEK Identikit Contact
Cocky Booij (directeur) Marije Kaufmann Masja Gielstra (projectcoördinator Girlsday) Carolien De Neeve (projectmanager)
Info
www.vhto.nl
Regionale spreiding
Landelijk
Doelgroep
Meisjes / vrouwen (alle leeftijdscategorieën)
Bereik
Financiering op jaar- Subsidies op projectbasis basis Looptijd
Meer dan 30 jaar
Bewezen resultaat
In de scholen waar VHTO actief is, merken ze grote effecten op de keuze voor en houding van meisjes tov techniek. Er zijncijfers beschikbaar via de statistieken van de overheid (bv. instroomcijfers) en via cijfers van het Platform Bèta Techniek.
4.1.
O MSCHRIJVING
4.1.1. ORGANISATIE -
Stichting, zonder basissubsidie (platform betatechniek, techniektalent.nu) die al meer dan 30 jaar bestaat en was oorspronkelijk een initiatief van studenten; 21 werknemers (waarvan groot deel voor de backoffice); Krijgen veel deelopdrachten vanuit Platform Bètatechniek; Grote kracht in doelgroepspecifieke aanpak; Zowel advisering als methodiekontwikkeling (bv. lessenreeks ‘Wat beeld jij je in’).
4.1.2. DOELSTELLINGEN -
4.1.3. -
Participatie van meisjes en vrouwen aan de wereld van bètawetenschappen, techniek en ICT vergroten; Vrouwen op de arbeidsmarkt in deze branches te behouden. DOELGROEP
Onderwijs, de arbeidsmarkt en beleidsmakers (in de vorm van beleidsadvies) Actief in de hele keten van primair onderwijs tot en met de arbeidsmarkt.
4.1.4. ENKELE PROJECTEN IN DE KIJKER Project Spiegelbeeld
Wat: online rolmodellendatabase – bijna 2100 vrouwelijke professionals en studenten die werken of studeren in bèta, techniek en ICT. Doel: -
Voortgezet onderwijs: meer meisjes enthousiast maken voor bèta, techniek en ICT;
-
Basisonderwijs: zowel jongens als meisjes enthousiasmeren.
Hoe: -
Vrijwillige basis met minimum inzet van 2x per jaar; Zowel binnen als buiten arbeidstijd; Beperkte financiële tegemoetkoming voor verletkosten (betaald via sectorfondsen).
Werving: via de pers, via rechtstreekse contacten, via koude werving (bv telefonisch contact met de gemeente), via partnerorganisaties, … Financieel: voor de opstart was er een éénmalig startbedrag voorzien. De verdere ondersteuning gebeurt via sponsoring en projecten.
Bedrijfsscan Zie ook website Wat: voor een 100-tal bedrijven is er een bedrijfsscan uitgevoerd. Deze scan richtte zich vooral op hoe aantrekkelijk bepaalde bedrijven zijn voor meisjes en vrouwen.
Project Talentenkijker – gericht op basisonderwijs
Wat: -
Gratis lessenserie voor groep 7 en 8 met een focus op talenten en een onderliggende focus op techniek. Opgemaakt door VHTO en Science Center NEMO.
Doel: -
Oriëntatie op de toekomst door een positief, beter én breder beeld van beroepen in Wetenschap en Techniek (W&T); Via talenten (welke talenten nodig voor beroepen uit wereld van W&T); Met nadruk op inleven in rolmodellen (versus louter werken op imago).
Didactisch pakket: -
-
Map met een beroepenkwartet, fotomateriaal dat als eyeopener gebruikt wordt om aan te tonen dat er heel stereotiep gedacht wordt; Gaat over 8 lessen waar in de 4e les een professional naar de klas komt en in de 8e les de ouders betrokken worden. Zowel de leerkracht als de professional krijgen hiervoor een training; Er wordt benadrukt dat onderling overleg een belangrijke pijler blijft voor een succesvolle ervaring zowel voor de leerkracht als voor de professional.
Betrekken ouders: via een (optionele) ouderbijeenkomst, via opdrachten die de kinderen mee naar huis nemen, via een uitnodiging voor een presentatie, …. Betrekken bedrijfswereld: optionele bedrijfsbezoekmodule waar jongens en meisjes op een apart moment een bedrijf kunnen bezoeken. Zie ook de instructiefilm op de website!
Project ‘Dit Doe Ik’ 'Dit Doe Ik' is de beeldenbank van het VHTO met foto’s, filmpjes én verhalen van vrouwen en mannen met een bèta/technische opleiding die nu een beroep in bèta/techniek hebben. Het doel van 'Dit Doe Ik' is de genderstereotypering (voor meisjes en jongens) over de bèta/technische beroepsbeoefenaar te doorbreken. Leraren/docenten, mentoren, decanen en de ouders worden actief betrokken. Neem een kijkje op www.ditdoeik.nl en bekijk de flyer. Dit doe ik is bedoeld voor gebruik in de klas, in het kader van toekomstoriëntatie voor groep 7 en 8 (primair onderwijs) en sector-, profiel- en opleidingskeuze (voortgezet onderwijs). De website geeft een beeld van de diversiteit aan beroepen in Bètawetenschap, Techniek en ICT. In de foto’s, filmpjes en teksten is bewust gekozen voor het perspectief van de beroepsbeoefenaar. Dit doe ik beoogt op deze manier om stereotiepe beelden van beroepen en beroepsbeoefenaars in Bètawetenschap, Techniek en ICT tegen te gaan. Leerlingen, maar ook ouders en docenten kunnen hier met verschillende beroepen kennismaken, individueel of in een groep.
Girlsday
Girlsday, een jaarlijks terugkerend evenement, is een activiteit van VHTO en heeft als doel meisjes van 10 tot 15 jaar kennis te laten maken met bèta, techniek en ICT en met (vrouwelijke) professionals die in deze sectoren werken. Tijdens Girlsday bezoeken duizenden meisjes bèta/technische bedrijven, science centers en (hoger) onderwijsinstellingen door heel Nederland. In 2013 deden er bijna 8.200 meisjes mee. Inschrijvingen gebeuren per school (en dus niet individueel). Scholen worden gematched op basis van locatie, groepsgrootte en opleidingsniveau van de meisjes. Soms wordt er voor één school wel 4 bedrijven aangesproken, al naargelang het aantal deelnemende meisjes. In 2014 vindt Girlsday plaats op donderdag 24 april. Bedrijven, (onderwijs)instellingen en scholen kunnen vanaf oktober 2013 aanmelden via www.girlsday.nl. Hoe ziet een activiteit eruit? Het gaat over een programma van 2 à 4 uur: -
Korte presentatie en rondleiding Kennismaking met vrouwelijke professionals Pauze (drinken / eten) Doe-activiteiten! dit luik hoort de meeste aandacht (ook in tijd) te krijgen
Er wordt niet echt een opleiding voorzien. Wel is er een handleiding en wordt er benadrukt op voorhand een contact tussen school en bedrijf te plannen en onderling de nodige praktische en inhoudelijke afspraken te maken. Na de eerste afspraak is er verder geen tussenkomst meer vanuit VHTO. De docent legt dus verder uit wat wel/niet past bij de vooropleiding van de meisjes uit die school.
Vanuit VHTO is er ook een overzicht van wat zeker wel besproken kan worden. Enkele tips die meegegeven worden: belang van maatschappelijke duiding van wat het bedrijf doet/produceert/…, voor wie worden deze producten gemaakt, uitleggen aan alle medewerkers dat het event ook in hun bedrijf georganiseerd wordt, voorzie zeker een praktisch luik (voor inspiratie: proefjes.nl), … Bedrijven die groepen uit de basisschool ontvangen worden daarbij gevraagd voor alle niveaus te spreken en dus niet enkel bepaalde profielen aan te spreken. Er wordt ook hier vertrokken vanuit de rolmodellen, in dit geval techniekers van verschillende niveaus. Eén van de aandachtspunten voor de rolmodellen, is dat er aandacht is voor welke studies nodig zijn om een bepaald beroep te kunnen uitoefenen. Een dergelijke eerste kennismaking met de bedrijfsrealiteit is in praktijk voor een aantal leerlingen een echte eye-opener. Bedrijven lijken meer en meer de voorkeur te geven aan het werken met kleinere groepen meisjes en dan frequenter groepen te ontvangen (versus in één keer een grotere groep). Tijdens Girslday worden bedrijven aangemoedigd hun ervaringen regelmatig te delen via Twitter. Na het event is het de bedoeling dat leerkrachten dit bezoek verder kaderen. Of het event een rechtstreekse invloed heeft op de attitude en studiekeuze is moeilijk te meten.
Speeddaten in het VMBO VHTO verzorgt op vmbo-scholen speeddate-voorlichtingen voor meisjes om vooroordelen over techniek weg te nemen en hun beeld van techniek te verbreden. Via speeddates met technische vakvrouwen, komen zij meer te weten over opleidingen en beroepen in de technische sector. De meisjes kunnen vragen stellen en krijgen voorbeelden te zien uit de dagelijkse beroepspraktijk van deze vrouwelijke rolmodellen. Het doel van speeddaten met rolmodellen is dat meisjes zich breder oriënteren op een toekomst in de techniek, dat zij een breder én vollediger beeld krijgen van de mogelijkheden en zo bewuster kiezen voor een vervolgopleiding en beroep. Het speeddaten vindt plaats op school onder begeleiding van VHTO. Een speeddatesessie (max. 25 meisjes) duurt 1,5 uur. De 25 deelnemers worden in kleinere groepjes verdeeld, waarin zij met minimaal drie verschillende vakvrouwen gesprekjes hebben (bv. hoe ziet jouw werkdag er uit, …). Aan het eind van een speeddatesessie ontvangen de meisjes de brochure “Dit doe ik …” en “Welke bèta/technische mbo-opleiding kies jij?” waarin studentes vertellen over hun technische mboopleiding en de beroepenbrochure Doe(n) wat je leuk vindt met verhalen van 8 vakvrouwen en hun leidinggevenden. Voor de invulling van deze speeddatesessies wordt gebruik gemaakt van de Spiegelbeeld database.
Meisjes aan zet VHTO biedt havo/vwo-scholen die participeren in School aan Zet (www.schoolaanzet.nl) de mogelijkheid gebruik te maken van de volgende activiteiten: -
Genderscan: hiermee worden mogelijkheden voor verbetering geïdentificeerd om meer meisjes te interesseren voor een toekomst in bèta/techniek op uw school; Speeddate (cfr bovenstaand item); Beleidsgesprek: een gesprek met vertegenwoordiging van de directie, het decanaat en de bèta-sectie waarbij het beleid, de school specifieke onderwerpen en de mogelijke activiteiten ter invulling van dit beleid aan de orde komen;
-
-
Studiemiddag: informatieve bijeenkomst bestemd voor bètadocenten, decanen, TOA's (technisch onderwijsassistent) en mentoren (van derde klassen) Studiemiddag mentoren 3e klassen en eindexamenklassen havo en vwo: mentoren van 3e klassen zijn docenten met een diverse achtergrond (zeker niet alleen een bèta/technische) die vaak onvoldoende kennis hebben over de specifieke keuzeproblematiek bij meisjes voor bèta/techniek; Studium generale: serie van 2 of 3 gastsprekers, bestemd voor zowel jongens als meisjes; Van havo naar technisch hbo: een traject voor een beperkte groep havo-meisjes met een Natuurprofiel een intensieve speeddate waarbij ook de ouders aanwezig zijn, een bezoek aan 4 opleidingen bij een hogeschool in de buurt, een bezoek aan 3 of 4 bedrijven en ten slotte een eindbijeenkomst opnieuw met ouders;
Trajecten zoals het keuzeversterkingstraject ‘Van havo naar technisch hbo’ zijn duur omdat ze op maat uitgewerkt worden. In Nederland moeten alle scholen aan keuzebegeleiding doen (cfr de taak van een CLB in Vlaanderen). Dergelijke activiteiten passen binnen die opdracht en ondersteunen meisjes in hun oriëntatie (VMBO, MBO, HAVO, HBO, …).
Voorlichtingskit 'Shoppen voor je toekomst, techniek in de etalage' Dit is een lessenpakket voor oriëntatie op de opleidings- en beroepsmogelijkheden in technische sectoren. De kracht van deze voorlichtingskit zit hem in twee dingen. Ten eerste kunnen meisjes ontdekken dat techniek niet alleen zwaar of saai is, maar juist ook afwisselend en uitdagend. Daarnaast leren zij vijf vrouwen kennen die een technische opleiding volgen, en vijf vakvrouwen in een technische functie. Ze lezen over hun ervaringen en waarom ze hebben gekozen voor een opleiding of beroep in de techniek. De verhalen van deze vrouwen vormen de aanleiding voor een zoektocht naar meer informatie over de opleidingen en beroepen.
Digivita – www.digivita.nl Digivita is een platform dat diverse activiteiten bundelt, gericht op het enthousiasmeren en informeren van meisjes over ICT-opleidingen en beroepen.
4.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
4.2.1.
ALGEMEEN
-
-
Actieve matching en een regionale benadering zijn topprioriteiten bij het opzetten van hun acties. Dit is een belangrijk uitgangspunt bij het streven naar een duurzame samenwerking en continue leerlijn rond techniek in het onderwijs. Het is opmerkelijk dat de bedrijven vanuit de respectievelijke sectorfondsen vergoed worden voor de inzet van werknemers. Rolmodellen en communicatie staan centraal in hun werking! De ondersteuning van beide partijen is beperkt. Een geslaagde activiteit heeft alles te maken met motivatie en passie van de actoren.
4.2.2. IN FUNCTIE VAN VLAAMSE CONTEXT
-
Rolmodellen blijken een succesfactor te zijn. Wij beschikken ongetwijfeld ook over een groot arsenaal gepassioneerde techniek(st)ers. Hoer krijgen we hen over de streep. Communicatie en regionale verankering blijkt eveneens een elementaire sleutel tot succes te zijn. Didactische ondersteuning blijkt enkel te werken wanneer onderling overleg tussen de professional en de leerkracht een succesvolle ervaring blijkt.
-
5. CALANDLYCEUM – TECHNASIUM Identikit Contact
Tony Janson
Info
www.calandlyceum.nl
Regionale spreiding
Regionaal / landelijk
Doelgroep
VWO-leerlingen
Bereik
nvt
Financiering op jaar- Stichting Technasium - www.technasium.nl en erkenning door ministebasis rie van onderwijs sinds 2007 Looptijd
Sinds schooljaar 2009 - 2010
Bewezen resultaat
nvt
5.1.
O MSCHRIJVING
Een school heeft uiteraard een totaal andere invalshoek dan het ESF-project. Toch lijkt het ons interessant het kader te schetsen om zo enkele duidelijke verschilpunten / aandachtspunten met de Vlaamse context in de kijker te plaatsen.
5.1.1. CALAND LYCEUM – AMSTERDAM (TECHNASIUM) Het Caland Lyceum maakt deel uit van een netwerk van scholen (technasia), deze behoor tot hetNetwerk Randstad – Noord. Het netwerk bestaat uit 5 scholen (college en lycea). Het overleg dat dit netwerk met zich meebrengt wordt als een kracht gezien door het Caland Lyceum – technasium. Behoren tot een regionaal netwerk van scholen is één van de voorwaarden om als technasium een erkenning te krijgen. Het technasium is een onderwijsstroom voor havo en vwo. Bij aanmelding voor het technasium (uitsluitend vwo-niveau) moet tijdens het gesprek met de basisschool blijken dat de leerling over voldoende vaardigheden voor het technasium beschikt. Dit wordt gemeten aan de hand van de citotoetsen in laatste jaar van het basisonderwijs. Deze citotoets heeft als doelstelling de leerlingen op de juist plaats te krijgen tijdens hun secundaire opleiding. Basis- en secundaire scholen kunnen een sanctie krijgen indien dit niet volgens de regels verloopt. Scholen die leerlingen teveel moeten herpositioneren kunnen financieel afgestraft worden. (Dit om een soort watervalsysteem te vermijden.) Cfr onderwijsschema – Figuur 1 op pg. 4
Vak ‘Onderzoek en ontwerpen’ In het technasium staat het vak Onderzoek en Ontwerpen centraal. Onderzoek en Ontwerpen (O&O) wordt 6 uur per week gegeven vanaf klas 1 tot aan het eindexamen. De bedoeling is dat de leerlingen de kans krijgen om aan hun persoonlijke kwaliteiten te werken en zich vaardigheden eigen te maken die aansluiten bij de praktijk van hoger opgeleide bèta technici. Er wordt vermeld dat er in de school heel wat hoogbegaafde kinderen zitten die dankzij deze methode weer uitdagingen zien. Tijdens deze 6 lesuren worden de leerlingen uitgedaagd om oplossingen te verzinnen en ideeën aan te dragen voor vragen die rechtstreeks uit de bedrijfswereld komen. Dit kunnen opdrachten zijn voor bedrijven zoals KLM en Ballast Nedam. Daarnaast volgen de leerlingen van het technasium de gewone theorievakken (waarvan een aantal uren is weggesneden voor het vak O&O). Vanaf het eerste jaar starten de leerlingen om de zes à acht weken in een team van 4 leerlingen aan een nieuw project vertrekkende vanuit een vraagstuk dat zijn oorsprong heeft in de bedrijfswereld. Techniek op het technasium gaat dus niet over sleutelen aan motoren en muren metsen, al wordt er indien zinvol wel een prototype in elkaar gestoken. Tijdens de projecten wordt er met de leerlingen gewerkt aan competenties (werk plannen, presenteren, problemen analyseren, creatief denken, onderbouwen van oplossingen) en vaardigheden (werken met computerprogramma’s, maquettes maken, …). Het is belangrijk dat de opdrachten uit verschillende bedrijfstakken komen tijdens de loopbaan van de leerlingen (architectuur, medische wereld, mechaniek, electro-mechaniek…). Per opdracht ligt de nadruk op verschillende competenties.1 De eerste drie jaar werken de leerlingen offline, vanaf het 4de jaar werken de leerlingen hun profiel/portfolio online uit (via o.a. schoolsysteem, LinkedIn). In het zesde jaar kunnen leerlingen een master proef doen, die gelijk is aan een profielwerkstuk. In het Calandtechnasium zit dit jaar één leerling in het laatste jaar. Deze leerling zal door iemand van een universiteit begeleid worden voor zijn master proef. Voorbeeld van een project: opdracht ‘Wat maakt dat mensen niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen en wat zou aan die zelfstandigheid kunnen bijdragen?’ -
-
-
Denkpiste: leerlingen bestuderen verschillende oorzaken en komen tot de conclusie dat er al veel ondersteuning beschikbaar is maar dat eten een probleem blijkt. Het wel/niet gezond eten heeft een invloed op de gezondheid en dus ook op de zelfredzaamheid. Oplossing: magnetron die streepjescodes van producten kan herkennen en naargelang de juiste bereidingswijze toepast. Dit project is als winnaar bekroond van een landelijke wedstrijd. Achterliggend: techniek in combinatie met sociologisch inzicht kan een grote positieve impact hebben op de maatschappij.
Samenwerking bedrijfswereld De bedrijven/instellingen worden door de leerkrachten benaderd. De leerkracht maakt duidelijk wat de tijdsinvestering van het bedrijf zal zijn en bewaakt dat de opdracht goed beschreven en onderbouwd is. Het is de bedoeling dat de samenwerking duurzaam is. Over het algemeen zijn bedrijven
1
Een opsomming van de kwaliteiten waar leerlingen moeten aan werken als ontwerper en ontwikkelaar http://www.technasium.nl/LeerlingenEnHunOuders/WatLeerJeOpHetTechnasium/8Kwaliteiten.aspx
enthousiast en beschouwen ze dergelijke initiatieven als deel van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wat wordt er van de bedrijven gevraagd: -
-
1 u kennismaking en uitleg over werking van een technasium. 2u Er wordt een contactpersoon aangeduid uit het bedrijf die per mail bereikbaar is voor de leerkracht en voor vragen van leerlingen. De leerkracht werkt de vraag van het bedrijf uit in een opdracht voor de leerlingen en vraagt feedback aan het bedrijf. 3u à 4u De leerlingen kunnen een bedrijfsbezoek doen 3u à 4u. 1uEr is een presentatie van de resultaten van vraagstukken aan ouders en bedrijf
Investering leerkrachten De tijdsinvestering van de leerkrachten is heel groot. Sommige leerkrachten worden hierdoor afgeschrikt. Bij de opstart van een nieuw project weet de leerkracht het antwoord evenmin als de leerling. De rol van de leerkracht ligt vooral in de begeleiding van het proces. De nadruk ligt op het ondersteunen van de zelfstandigheid en veerkracht van de leerlingen. De drie leerkrachten onderzoek en ontwerpen in het Calandtechnasium komen uit de bedrijfswereld. Deze leerkrachten techniek volgden een scholingsprogramma O&O bij de stichting Technasium. Door de snelle groei en behoud van kwaliteit komen nieuwe scholen met belangstelling voor het technasium op een wachtlijst.
Samenwerking basisscholen De mensen van het Calandtechnasium geven verder aan dat een samenwerking met basisscholen – onder bepaalde voorwaarden – wenselijk is. Een mogelijkheid is om een masterclass aan te bieden aan de slimste leerlingen van de basisscholen. Nu bestaat er wel al een robotica project gericht op hoogbegaafde kinderen. Eventueel wordt dat project verder uitgewerkt.
5.1.2. EXPERTISECENTRUM TECHNASIUM -WWW.TECHNASIUM.NL Doel van de Stichting Technasium: het bevorderen en ontwikkelen van onderwijs in de (technische) bètawetenschappen gedurende het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs en/of het Hoger Algemeen Vormend Onderwijs en het verrichten van alle handelingen die met het voorgaande verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. De Stichting Technasium tracht haar doel te bereiken door: -
-
-
Het ontwikkelen van een complete leergang in de (technische) bètawetenschappen en het aanbieden van een dergelijke leergang aan daartoe geïnteresseerde onderwijsinstellingen. De coördinatie van de invoering van een door de stichting ontwikkelde leergang in de (technische) bètawetenschappen op een daarin geïnteresseerde onderwijsinstelling, na de invoering van welke leergang de onderwijsinstelling het predicaat 'technasium' mag dragen. Het samenstellen, ontwikkelen en redigeren van cursusmateriaal . Het met elkaar in contact brengen van bedrijven, onderwijsinstellingen en onderwijsontwikkelaars. Het op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau vinden van steun en draagvlak voor de ontwikkeling van onderwijs in de (technische) bètawetenschappen. Het doorontwikkelen van een door de stichting ontwikkelde leergang alsmede het in stand houden van de kwaliteit daarvan.
De Stichting Technasium heeft voor de landelijke coördinatie een expertisecentrum ingericht. Het uitgangspunt van de stichting is om een netwerkorganisatie in Nederland te vormen. Dit betekent dat lokale netwerken en samenwerkingsverbanden stevig moeten. Het expertisecentrum bewaakt met het stichtingsbestuur en de regionale netwerkcoaches de formule van het technasium. Een technasiumnetwerk wordt bij de invoering van het technasium ondersteund door een netwerkcoach. De netwerkcoaches hebben regelmatig overleg met elkaar en met het expertisecentrum. Op deze manier is een goede afstemming gewaarborgd en worden landelijke verbindingen gelegd. Het Expertisecentrum Technasium ondersteunt scholen bij het invoeren van een technasium. Scholen krijgen advies in de aanloop, bijvoorbeeld bij het vormen van een netwerk, bij het keuzeproces op de school of bij het leggen van contacten met bedrijfsleven en hoger onderwijs. Veel technasia werken in JetNet verband (zie hierboven) met bedrijven samen. Ervaringen uit andere technasiumnetwerken zijn beschikbaar voor een nieuw netwerk. Als een scholennetwerk in een regio start met de invoering van het technasium wordt een scholingsprogramma aangeboden. Om de kwaliteit op de scholen te bewaken en te stimuleren is een bepaalde werkwijze ontwikkeld. Elk nieuw technasium krijgt na een voorbereidingsperiode het certificaat technasium voor vier jaar toegekend door het bestuur. In die eerste vier jaar wordt er jaarlijks een Technasium Review of een adviesgesprek gehouden waarbij de ontwikkelingen op de school worden geëvalueerd en beoordeeld. De Technasium Reviews worden gehouden door een onafhankelijke externe auditor, de adviesgesprekken door onderwijsregisseur Boris Wanders. Na vier jaar vindt er een Technasium Audit plaats op basis waarvan de erkenning opnieuw voor vier jaar wordt toegekend. Voor docenten is een scholingsprogramma ontwikkeld waarmee zij het certificaat voor O&Obegeleider kunnen behalen. Het O&O-certificaat volstaat voor docenten die beginnen als begeleiders van het nieuwe vak Onderzoek en Ontwerpen. Alleen in de praktijk worden docenten echt ervaren O&O-begeleiders. Dit is geen gemakkelijke taak. Daarom besteedt expertisecentrum technasium ruim aandacht aan de deskundigheidsbevordering van docenten.
5.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
Men geeft aan dat een goed engagement van het bedrijf onontbeerlijk is. Elk bedrijf vult de beschikbare tijd in het kader van een project anders in. Daarentegen is de opdracht en de uitdaging van de leerkracht bijzonder zwaar. Elk project is verschillend waardoor continue opvolging en aanpassingen essentieel zijn. Een goede communicatie tussen het bedrijf en de school staat ook hier centraal. Men beschrijft de sterkte van het technasium concept als volgt: De inhoud van beroepen is razendsnel aan het veranderen, daarom moet je met de mensen werken binnen het onderwijs.
6. TECHNIEKTALENT.NU Identikit Contact
Akke Visser
Info
www.techniektalent.nu
Regionale spreiding
Landelijk
Doelgroep
Diverse onderwijsniveaus (leerlingen, leerkrachten, directies), bedrijven,
Bereik
Nvt.
Financiering op jaar- Niet gekend basis Looptijd
Opstart in 2008
Bewezen resultaat
Nvt.
6.1.
O MSCHRIJVING
6.1.1. ORGANISATIE TECHNIEKTALENT TechniekTalent.nu is een samenwerkingsverband van werknemers- en werkgeversorganisaties uit acht technische bedrijfstakken (zie ook onderstaande afbeelding). Ze vertegenwoordigen 45.000 bedrijven, samen goed voor ruim 900.000 werknemers.
Figuur 2: Techniektalent.nu - samenwerkingsverband
Ze staan open voor het delen van kennis en ervaring en voor het bundelen van krachten. Ze werken nauw samen met tal van landelijke en regionale partijen uit bedrijfsleven, onderwijs en met vertegenwoordigers van de overheid. Een snelgroeiend aantal scholen en bedrijven doet mee. Samen hebben als doel: meer instroom en behoud van (jonge) mensen in de techniek.
Visie Het is essentieel dat leerlingen een loopbaan kiezen die echt bij hen past en bij voorkeur een technische richting. Daarom is ‘loopbaanleren’ belangrijk. Er is in de samenleving een ernstig tekort aan goed opgeleide jonge vakmensen. Ze zien het als hun taak om in beeld te zijn op de momenten dat leerlingen kunnen kiezen: allereerst in het basisonderwijs waar techniek een vast onderdeel van de vakken wordt, daarna in het vervolgonderwijs waar jongeren per type opleiding verschillende keuzemomenten hebben. Het is cruciaal om nieuwe doelgroepen voor een loopbaan in de techniek te interesseren. Dit kan worden bereikt door over techniek te communiceren op een manier die hen aanspreekt. Diversiteit is daarin belangrijk, het is de ambitie uiteenlopende doelgroepen op een bij hen passende manier te benaderen. Bovendien wordt er gekozen voor ‘inclusiviteit’, wat betekent dat er zoveel mogelijk doelgroepen bij worden betrokken. Centraal in al de activiteiten staat de beeldvorming, die op een vernieuwende manier aansluit bij wat de verschillende doelgroepen belangrijk en aansprekend vinden: jongeren, vrouwen en mensen met diverse achtergronden. Daarom is het essentieel het beeld van werken in de techniek daadwerkelijk te veranderen.
Drie programmalijnen TechniekTalent.nu verbindt zowel landelijk als regionaal alle partijen die zich sterk maken voor instroom en behoud van technisch talent. In de regio zorgt TechniekTalent.nu ervoor dat scholen en bedrijfsleven meer en intensiever met elkaar samenwerken. Leerlingen ontdekken hoe interessant techniek is. Docenten krijgen meer en betere kennis over techniek. En het bedrijfsleven komt in contact met jongeren die in de toekomst misschien wel bij hen komen werken. Het is daarbij belangrijk om verschillende doelgroepen aan te spreken. Dus niet alleen de bètastudenten, maar ook andere types leerlingen. De activiteiten van TechniekTalent.nu zijn onderverdeeld in drie programmalijnen: 1.
Basisonderwijs: een betere verankering van techniek in het curriculum van het basisonderwijs door leerkrachten en directie te tonen wat de kracht van techniek is in de huidige maatschappij en wat dit betekent voor de individuele ontwikkeling van talenten. Doel is de belangstelling van leerlingen voor een opleiding of carrière in techniek te verhogen.
2.
Voortgezet- en beroepsonderwijs: stimuleert scholen in het voortgezet en beroepsonderwijs het beroepsbeeld op een nieuwe manier uit te dragen en voor leerlingen identificatie met techniek mogelijk te maken. Doel is meer instroom en behoud bij technische opleidingen en doorstroom naar een eerste baan in de techniek.
3.
Bedrijfsleven: ondersteunt bedrijven op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie, diversiteitsbeleid en talentbehoud door het verzamelen, verrijken, en verspreiden van kennis over deze onderwerpen. Doel is meer instroom en behoud van technisch talent in het bedrijfsleven.
6.1.2. BÈTAMENTALITY MODEL BètaMentality is een model dat de doelgroep jongeren van 12 tem 24 jaar indeelt in vier groepen. Kijkend door de bril van BètaMentality ontdek je dat ‘de jongere’ niet bestaat en ontmoet je vier bètatypes (zie onderstaand schema) die onderling sterk verschillen in hun houding ten aanzien van de bètatechnische wereld en die dus ook elk hun eigen aanpak vergen.
Figuur 3: BètaMentality model - www.betamentality.nl
Organisaties en instellingen kunnen het BètaMentality-model inzetten om meer jongeren te interesseren voor bèta en techniek. Want 87% van deze jongeren is potentieel te interesseren voor een bètatechnische toekomst. Met jongeren praten over de wereld van bètatechniek is veel te algemeen. Om verdieping te zoeken en de sector te vertalen naar de belevingswereld van jongeren, is ervoor gekozen in te zoomen op zeven sectoren. Deze Bètawerelden geven een handvat om met jongeren te praten over de potentie en diversiteit die de bètatechniek-richting hun kan bieden. De zeven werelden van techniek: -
Water, energie & natuur; Mobiliteit & ruimte; Science & exploration; Voeding & vitaliteit; Market & money; Mens & medisch; Lifestyle & design.
6.1.3. AANBOD Techniektalent ondersteunt de bedrijven en scholen via zo’n 25 projecten en dat op een vraaggerichte manier. De verantwoordelijkheid om jongeren toe te laten tot techniek blijft liggen bij de bedrijven
en de scholen. Het is niet de bedoeling jongeren te duwen in een bepaalde richting, wel om hen te begeleiden en te ondersteunen in hun keuzeproces, om opties voor te stellen en samen een goede match te vinden vanuit een techniekbreed sectoroverschrijdend perspectief. De nadruk ligt op een positief keuzeproces. Doelgroep
Wat
Korte inhoud
Basisonderwijs
Techniekcoaches
Ondersteunen en faciliteren in techniek, gericht op directies, techniekcoördinatoren en leerkrachten
Ondersteunend materiaal en techniekscan
Diverse tools en didactisch materiaal aangeboden via de website. Techniekscan om aan te tonen in hoeverre een school al techniekonderwijs in praktijk brengt
YouTech
Crossmediaal platform (bv website, e-zine, acties, …) voor en door jongeren van 10 tot 15 jaar. Bv nationale online wedstrijd ‘Yougi zoekt’
Make the match
In groep een zorg- of recyclingproduct bedeken, maken en ‘verkopen’
Ambassadeurs van de techniek
Techniekstudenten en werknemers geven gastlessen
5Vragen.nu
Methodiek om dialoog tussen leerlingen, ouders en docenten te stimuleren een goede keuze te maken in hun scholing en loopbaan
Oudervoorlichting
Voorlichting voor ouders ivm studie- en beroepskeuze van hun kinderen, zeker voor ouders met een allochtone afkomst
Allochtone campagneteams
Peer-to-peer werving door en voor ouders van een allochtone afkomst
Doe(n) wat je leuk vindt
Folder en website waar vrouwelijke rolmodellen vertellen over hun technische opleiding en beroep
Tube your future
Jongeren (havo/vwo) maken filmpjes van rolmodellen uit hun omgeving met een technisch beroep, met een wedstrijdelement
Junior vakkanjers
Techniekwedstrijd voor bovenbouw vmbo
Vakkanjers
Techniekwedstrijd voor jonge werknemers en mbo’ers, 18 verschillende wedstrijdvakken
Technasium top award
Tweedejaars leerlingen (havo/vwo) die technische O&Oopdracht uitvoeren in competitie
Talent vasthouden
Verzamelen van diverse instrumenten en best practices om talent vast te houden (www.talentinbedrijf.nu)
Meer vrouwen voor techniek
Uitreiking Femme Tech Awards Digitiale M/V-bedrijvenscan: inzicht in hoe aantrekkingskracht bedrijf op vrouwen vergroten
Communiceren met jongeren
Ondersteuning van arbeidsmarktcommunicatie (richting jongeren) vanuit bedrijven: publicatie TechKnow, workshops,
Voortgezet en beroepsonderwijs
Wedstrijden
Bedrijven
… Regionale verankering
Technet
Regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en technische bedrijven, willen via samenwerking zorgen voor aantrekkelijker techniekonderwijs en betere loopbaanoriëntatie (www.technet.nu)
Beeldvorming
Beeldbank Techniekbeeldbank.nu
Digitale beeldbank voor gebruik door technische bedrijven, onderwijsinstellingen, pers, communicatiebureaus, …
Zie ook de folder voor een overzicht van het aanbod: www.techniektalent.nu/sites/default/files/files_thema/tt.nu_corporate_folder_lr_5_feb_2014.pdf
6.1.4. ENKELE PROJECTEN IN DE KIJKER Beeldvorming van werken in techniek - www.techniekbeeldbank.nu Techniektalent.nu heeft een eigen beeldbank samengesteld. In deze beeldenbank zitten eigentijdse foto’s die draaien om samenwerken, energie en enthousiasme. Uit testen met jongeren blijkt dat de foto’s een wereld oproepen waar jongeren bij willen en kunnen horen. Het systeem is vrij toegankelijk en werkt met een systeem van credits. Gebruikers van het systeem worden aangemoedigd een financiële bijdrage te leveren (crowdfunding) om zo het systeem te kunnen blijven vernieuwen en aanvullen met nieuw materiaal.
Ambassadeurs van de techniek (voortgezet en beroepsonderwijs) De ambassadeurs van de techniek geven voordrachten in scholen aan jongeren die nog een studiekeuze moeten maken. De ambassadeurs zijn jonger dan 30 jaar en werken al in de techniek of volgen een opleiding op een ROC (regionaal opleidingencentrum, een samenwerkingsverband van het mbo en de volwasseneneducatie in Nederland) of een HBO. De voornaamste focus is om de kennis van en houding tov te verbeteren zodat er een effect is op de positieve keuze voor techniek en dus op de instroom in technische richtingen (vooral vmbo). De ambassadeurs laten uit eigen ervaring zien hoe breed en uitdagend techniek is en welke mogelijkheden er allemaal zijn. De inzet van de ambassadeurs wordt door het doelpubliek gewaardeerd met een 8/10. Er is een meetbaar effect op de instroom maar anderzijds worden de ambassadeurs vooral ingezet in scholen die al andere techniekactiviteiten organiseren. Alle ambassadeurs krijgen een training in de vorm van een bootcamp of vier avonden waarin ze werken aan ondermeer hun communicatie- en presentatievaardigheden. Daarna gaan de Ambassadeurs op pad: in de regel verzorgt een ambassadeur (in duo’s) minimaal zes interactieve voorlichtingen op scholen in de regio (+/- drie dagdelen per schooljaar), staat hij of zij op minimaal één beurs om jongeren te informeren over de technieksector (één dag per schooljaar) en is hij of zij aanwezig bij de terugkombijeenkomst en bij het eindevent Next Level (twee avonden). De werving van ambassadeurs gebeurt via het bestaande netwerk van leden maar ook via fondsen, nieuwsbrieven, via werkgevers in het netwerk, … Ongeveer 70 % dan de ambassadeurs zijn studenten. Ze worden vooral regionaal ingezet en krijgen een vrijwilligers- en onkostenvergoeding.
Vanuit de organisatie wordt er vooral ingezet op het groepsgevoel om de vrijwilligers te blijven motiveren. Verder zijn er de meer ervaren ‘ambaplussers’ die de nieuwe ambassadeurs ondersteunen.
Loopbaanleren – www.5vragen.nu Loopbaanleren bij Techniektalent.nu vertrekt vanuit een aanwakkeren van interesse voor techniek maar ook vanuit het werken aan zelfreflectie en zelfkennis. Het onderzoek van hoogleraar prof. dr. Marinka Kuijpers is daarbij een belangrijke peiler. Verder is het belangrijk om dialoog mét (en dus niet óver) de jongeren te stimuleren en vanuit praktijkervaring in dialoog te gaan. Het is dus van belang om eerst over ervaringen te praten, over gevoelens achter ervaringen, om ruimte te laten voor intuïtie, … concrete informatie volgt pas naar het einde toe. Bijvoorbeeld: een bedrijfsbezoek kan voorbereid worden door te peilen naar wat de leerling daar gaat doen, wat hij/zij graag wilt weten, … Na een bedrijfsbezoek is er ruimte voor reflectie. Visie op studiekeuzebegeleiding: loopbaanleren stimuleert leerlingen om hun eigen drijfveren en talent te onderzoeken en als uitgangspunt te nemen voor hun keuzes. Om duurzaam loopbaancompetenties (werkexploratie, loopbaanoriëntatie, netwerken, reflectie op motivatie/drijfveren, reflectie op talent) te verwerven. Het gaat om de vaardigheid, om hoe je kiest. En dus niet om wat je kiest. Wie zichzelf beter kent, kan betere keuzes maken. Dát is de studiekeuzebegeleiding anno nu. 5vragen.nu is een (loopbaanoriëntatie)lesmodule waarin leerlingen een gesprek aangaan met hun ouders over wat hun drijfveren zijn en wat ze motiveert in hun werk. De leerlingen leggen het gesprek vast, zodat de klas kan re- Figuur 4: loopbaancompetenties - 5vragen.nu flecteren op de ervaringen. Deze module is gericht op leerlingen vanaf de tweede klas vmbo en hun ouders met als doel het stimuleren van de dialoog tussen leerlingen, ouders en docent, zodat jongeren betere loopbaankeuzes kunnen maken. Hoe werkt het? In een interview van vijf vragen gaan kinderen en ouders in gesprek. Ouders stellen dezelfde vragen aan hun kind. Dat helpt de leerling om erachter te komen wat zijn of haar eigen drijfveren zijn. En dat is weer nodig om goed te kunnen kiezen voor de toekomst. Verder is er een vijfdelige module voor de docenten (bv interviewtechnieken, introductie van de vijf vragen, reflectiemoment, …) om samen met de leerlingen aan de slag te gaan.
Project Femme tech – www.femmetech.nu Dit project wordt georganiseerd door Techniektalent.nu en richt zich op vrouwelijke werknemers. Elk jaar is er een award voor het bedrijf met het beste behoud van vrouwelijke werknemers. De Femme Tech Dag is er voor technische vakvrouwen en P&O-medewerkers die werkzaam zijn in de branches: carrosserie, metaalbewerking, metalelektro, procesindustrie, installatietechniek, motorvoertuigen en tweewielers, goud- en zilvernijverheid en isolatie.
6.1.5. REGIONALE VERANKERING VIA TECHNET – WWW.TECHNET.NU Een technetkring is een regionaal samenwerkingsverband tussen bedrijven en één of meerdere scholen. Een kring wordt gevormd door minstens één VMBO-school en 8 technisch georiënteerde bedrijven. Ook basisscholen en MBO-scholen mogen bij een technetkring aansluiten om zo de doorstroom
te verbeteren. Een belangrijke doelstelling is immers dat uiteindelijk de uitstroom naar technische functies in het bedrijfsleven verhoogt. Technetkringen kunnen dus groeien zolang het regionale aspect bewaakt blijft. Op dit moment zijn er zo’n 170 technetkringen verspreid over 5 regio’s. In totaal zijn er bijna 3500 bedrijven en 710 scholen (waaronder ROC’s, basisscholen en meer dan 260 VMBO’s) aangesloten. Zie ook de (beveiligde) website www.technetdatabase.nl.
Doel samenwerkingsverbanden Het doel van deze samenwerkingsverbanden is om technisch onderwijs aantrekkelijker te maken en om jongeren te ondersteunen in hun loopbaanoriëntatie. Zoveel te nauwer de samenwerking, zoveel te meer kan er een win-win situatie ontstaan. Voordelen voor bedrijven: -
Toegang tot stagairs en werknemers; Profilering in de regio, versus (toekomstige) werknemers, …; Betere aansluiting van theorie op praktijk en dus ook een betrokkenheid bij de inhoud.
Voordelen voor scholen: -
Profilering met aantrekkelijk en up-to-date onderwijs; Goede contacten met bedrijven en toegang tot een uitgebreid netwerk.
Ondersteuning Elke kring krijgt momenteel een jaarlijkse bijdrage van € 3000. Verder wordt er een relatiemanager aangesteld vanuit Technet. Op dit moment zijn er in totaal 8 relatiemanagers die de kringen ondersteunen en die het delen van ervaringen stimuleren. Via een interactief platform (binnenkort beschikbaar) kunnen leden met elkaar communiceren en ervaringen uitwisselen. Nationaal worden er diverse events georganiseerd waar best practices met andere leden gedeeld worden.
6.2.
A ANDACHTSPUNTEN / TE ONTHOUDEN / … (?)
6.2.1.
ALGEMEEN
-
6.2.2. -
Het succes van de projecten van deze organisatie houden sterk verband met een doorgedreven samenwerking tussen diverse actoren. Regionaliteit en communcatie staan opnieuw centraal. Men werkt heel sterk vanuit een communicatiemodel. De organisatie heeft aanzienlijke budgetten ter beschikking om de projecten te realiseren. IN FUNCTIE VAN DE VLAAMSE CONTEXT
Budgetten zijn onontbeerlijk was een belangrijke boodschap die we meekregen! Samenwerking, communicatie en regionale benadering is de rode draad door onze bezoeken in Nederland.