Es wil ook wel eens op reis door Tjàco La Lau met tekeningen van Wilbert van der Steen
Es wil ook wel eens op reis © 2013 Tjàco La Lau Uitgeverij van Brug, Nijkerk ISBN/EAN: 978-90-6523-352-3 NUR: 200 1e druk, augustus 2013 Redactie: Nicoline Smoor Illustraties: Wilbert van der Steen Grafische vormgeving: Richard Gerritse, Square Design www.uitgeverijvanbrug.nl Alle rechten voorbehouden. Deze uitgave mag worden gebruikt, wanneer u de in het economisch verkeer normaal gangbare rechten respecteert. Neem om alle twijfel weg te nemen even contact op met Uitgeverij van Brug. De uitgever aanvaardt geen aansprakelijkheid voor welke schade dan ook ontstaan tijdens of door het gebruik van deze uitgave. Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de auteur, noch de makers, noch de uitgever stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave.
Met dank aan:
Frank Hoek
Jotten La Lau-van Heuven Goedhart Henk Scholten
2
Wilbert van der Steen
Nicoline Smoor IVN De Ronde Venen & Uithoorn
Maria La Lau-van Dam
Es wil ook wel eens op reis
Opa zit ergens op het strand onder een parasol en hoort op de achtergrond allemaal kinderstemmen. Stemmen van kinderen die in het water aan het spelen zijn; daar ben jij ook bij. Terwijl opa wegdroomt, ziet hij een bos voor zich. Een bos met eenentachtig bomen…
3
Es wil ook wel eens op reis
1 Eenentachtig bomen staan in een mooi vierkant van negen bij negen bomen, allemaal Essen. Aan een kant van het bos, in het westen, staat een boom alleen. En ook in het oosten staat een boom apart, net als in het noorden en het zuiden. Eenentachtig Essen in een vierkant plus vier aparte bomen. Een bijzonder bos met vijfentachtig bomen. Iets verderop, op een afstandje, staan drie heel grote bomen: een Kastanje, een Beuk en een Eik. De drie staan op een behoorlijke afstand van elkaar, want ze kunnen niet groeien in elkaars schaduw. Alle bomen hebben lange wortels, die diep in de grond steken. Op een dag merkt de Kastanje dat het erg onrustig is onder de Essen. Ze schudden met hun takken, de blaadjes ruisen en ze zijn echt met elkaar in gesprek. Hun takken bewegen en ondergronds raken hun wortels elkaar. Soms geven ze elkaar een schopje, soms een dreun. De Es in het oosten wil weg. “Ik wil wel eens iets anders dan steeds op dezelfde plaats staan. Ik wil wandelen, de wereld ontdekken, er op uit.” “Ach dat kan toch helemaal niet”, zeggen alle andere bomen. Maar de Es in het westen heeft er ook wel oren naar. Net als die in het zuiden en noorden. Ze wilden alle vier wel eens gaan wandelen. Alle bomen schudden van verwarring en opgewondenheid over dit vreemde idee. De grote Eik ziet het allemaal gebeuren en schudt met al zijn wortels in de grond dat het een lieve lust is. Toen nam de Kastanje het woord en werden alle bomen stil. “De mooiste reis is de reis naar het oosten en als je helemaal rond de wereld reist, kom je weer terug in het westen. Misschien is het een idee dat de Es in 5
Es wil ook wel eens op reis
het oosten voor ons die reis gaat maken voordat we ons allemaal in een groot, onverstandig avontuur storten?” De Es in het oosten is direct enthousiast: “Dan kan ik jullie mooie verhalen vertellen over alles wat ik heb meegemaakt als ik weer terugkom!” De andere bomen knikken even en daarna barsten ze los in veel vragen. “Alles goed en aardig maar hoe moet je lopen? Hoe kom je met je wortels uit de grond? En val je dan niet om? En hoe drink je dan onderweg? Hoe kun je zien waar je loopt? En hoe weet je op tijd of het gevaarlijk is?” Toevallig loopt er op dat moment een heel klein, sterk olifantje door het bos die dit allemaal hoort. “Wat heb jij een leuk plan Es, ik wil je graag helpen!” Voor hem is het heel gewoon dat een boom loskomt uit de grond. Dat doen olifanten elke dag! Hij slaat zijn slurf om de boom in het oosten en tilt hem voorzichtig op. Uit de grond komen vijf mooie, lange wortels. De boom kijkt vol verbazing naar beneden en maakt kennis met zijn eigen vijf wortels die altijd onder de grond zitten. En vraagt zich al snel hardop af “waar haal ik straks het water vandaan nu ik geen wortels meer heb in de grond? En hoe moet ik lopen?”. Hij kijkt eens goed naar het olifantje en ziet dat die stevig staat op vier dikke poten. Daar is hij wel een beetje jaloers op. Het olifantje wil die poten maar wat graag laten zien, gaat op z’n rug liggen en steekt ze vol trots alle vier in de lucht. “Mooi hè?” Dat vindt Es ook. Hij staat nog wat onwennig op zijn wortels en moet bekennen dat dat wel een beetje pijn doet. Hij kijkt aandachtig naar de mooie eeltkussentjes onder de poten van de olifant. “Daar loop je zeker lekker op, dat wil ik ook wel.” De olifant gunt de boom ook van die lekkere beklede pootjes in plaats van die kale dunne wortels. Hij stelt voor een laagje van het eelt onder zijn poten af te laten halen door de specht om schoentjes van te maken voor Es. En zo gebeurt het. 6
Es wil ook wel eens op reis
2 Eenmaal op wortels met zooltjes, staat de boom zelf rechtop. “Zie ik het nu goed: heb jij een tak aan de achterkant èn een tak aan de voorkant?” De olifant moet lachen. “Nee, die ‘tak’ aan de voorkant is mijn slurf. Die is supercool. Ik kan er van alles mee vastpakken, net als ik jou net heb opgetild. Eigenlijk is mijn slurf een lange neus met een bovenlip er aan vast. Aan het einde zitten mijn neusgaten, waarmee ik precies kan ruiken waar eten te vinden is. Dat eten kan ik pakken met een soort ‘vinger’ aan mijn slurf.” “Dat is handig!” zegt Es. “Wat eet je dan zoal?” Olifant kijkt verlekkerd naar de frisgroene bladerkruin van Es. “Ik eet bladeren en takjes - jouw bladeren en takken zien er heerlijk uit!” Es doet een stapje achteruit. “Van mijn blaadjes en takken moet je af blijven want dan word ik kaal. Die blaadjes zorgen voor zuurstof in de lucht voor alle dieren en mensen en als het regent drink ik ook met de blaadjes. Dus als wij samen op reis gaan, moet je me beloven dat je mijn kruin met rust laat.” Olifant kijkt een beetje teleurgesteld maar hij begrijpt het wel. Hij wil graag op reis en belooft Es dat hij hem niet zal oppeuzelen. Olifant vervolgt zijn verhaal over zijn slurf. “Ik kan er ook mee drinken en ons wassen. Dan zuig ik mijn slurf gewoon vol met water en spuit het over jouw wortels en takken. Waar je het maar wilt. En ik kan er ook mee trompetteren. In noodgevallen kan ik er zelfs mee vechten, maar daar houd ik niet zo van. Als ik er niets mee doe, rol ik mijn slurf gewoon op.” 7
Es wil ook wel eens op reis
Es is diep onder de indruk van deze wondertak: “Oh, dat is mooi, dan kun je me tijdens het lopen vasthouden en ik kan drinken. Dan vallen mijn blaadjes ook niet af en hebben de wortels schaduw!” De olifant gaat verder: “De ‘tak’ aan de achterkant is mijn staart”. Es merkt op dat hij vijf wortels heeft, de olifant heeft vier poten, een slurf en een staart. Es niet. “Nou, dan maken we van je vijfde wortel een staart!” stelt olifantje direct voor. Ze vragen aan eekhoorn om een rood lintje te strikken om de vijfde wortel èn om de staart van de olifant. Es straalt en zegt: “Vanaf nu noem ik je naar het enige dat ik niet heb en jij wel: Slurfje”. Slurfje en Es zijn nu klaar om samen op reis te gaan. “Ik blijf bij je, je mag niet weglopen”, zegt Slurfje. “Dat is goed,” zegt Es, “ik kan niet zonder jou”. Het is inmiddels al bijna donker en de maan komt op. “Laten we maar gaan”, stelt Slurfje voor. “In het maanlicht kunnen we goed zien en drogen jouw wortels minder snel uit dan als de zon morgen schijnt.” Alle 84 bomen die achterblijven in het bos vinden het een reuze spannend avontuur en kunnen niet wachten tot ze weer terugkomen met mooie verhalen. Ze wensen het tweetal een heel goede reis en zwaaien ze uit met al hun takken en bladeren. “Pas goed op onderweg en blijf altijd samen!” De Kastanje denkt er het zijne van. Hij vindt het heel dapper en hoopt vooral dat het hele avontuur goed zal aflopen. En zo begint de reis naar het oosten in het donker. Slurf om stam. In het begin wat onwennig, vooral voor de boom op zijn nieuwe beklede wortels. De koelte en de vochtigheid van de nacht zijn fijn en ze maken goed vaart. Tegen de ochtend begint voorzichtig de zon op te komen, heerlijk!
9