EPA ENERGY STAR ® (MFD) Het Amerikaanse Environmental Protection Agency (Bureau voor Milieubescherming) (EPA) heeft het ENERGY STAR-programma geïntroduceerd. Dit programma wil op vrijwillige basis de algemeen aanvaarde en vrijwillige toepassing van energiezuinige technologieën aanmoedigen met als doelstelling de verbetering van de werkplek en de productprestaties en het voorkomen van vervuiling. TOSHIBA TEC CORPORATION heeft, als partner van het ENERGY STAR-programma, vastgesteld dat dit model copier voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor zuinig energieverbruik. Volgens de richtlijnen van het ENERGY STAR-programma voor dit model copier/printer en faxapparaat moeten multifunctionele ENERGY STAR-copiers beschikken over een ‘Sluimerstand’. Deze voorziening schakelt de copier automatisch uit nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. De copier moet ook automatisch overschakelen naar een ‘Spaarstand’ (Automatische Energiebesparing) na een bepaalde tijd na het laatste gebruik. e-STUDIO350/450 Copier model (Basis model) ‘Automatische energiebesparing’De copier verbruikt minder dan 139.75 watt (e-STUDIO350)/178.25 watt (e-STUDIO450) tijdens de ‘Automatische Energiebesparing’. ‘Standaard inschakeltijd ‘Automatische Energiebesparing’De standaard tijd waarna de copier overschakelt naar de ‘Sluimerstand’ bedraagt 15 minutes. ‘Auto Uit Stand’ De copier verbruikt minder dan 15 watt (e-STUDIO350)/20 watt (e-STUDIO450) in de ‘Auto Uit Stand’. Standaard inschakeltijd ‘Auto Uit Stand’De standaard tijd waarna de copier overschakelt naar de ‘Auto Uit Stand’ is 60 minuten (e-STUDIO350)/ 90 minuten (e-STUDIO450). e-STUDIO350/450 Copier/Printer + Fax model (Multifunctioneel model) ‘Automatische energiebesparing’De copier verbruikt minder dan 184,75 Watt (e-STUDIO350)/223.25 watt (e-STUDIO450) tijdens de ‘Automatische Energiebesparing.
Standaard inschakeltijd ‘Automatische Energiebesparing’De standaard tijd waarna de copier overschakelt naar de ‘Automatic Energy Save’ is 15 minuten. ‘Sluimerstand’ De copier verbruikt minder dan 80 watt (e-STUDIO350)/95 watt (e-STUDIO450) in the ‘Sleep Mode’.
Standaard inschakeltijd ‘Sluimerstand’De standaard tijd waarna de copier overschakelt naar de ‘Sluimerstand’ is 60 minuten (e-STUDIO350)/90 minuten (e-STUDIO450). Note1-
De standaard instelling van de ‘Sluimerstand’ en de ‘Automatische Energiebesparing’ kan worden aangepast.
Note2-
Voor het Multifunctionele model, indien er Fax of printer data wordt ontvangen in te sluimerstand, gaat de copier automatisch opwarmen en drukt de data af als deze bedrijfsklaar is. Ook, wanneer de start toets of de spaarstand toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt gaat de copier automatisch opwarmen. Note3- Voor het Basis model, de copier schakelt automatisch naar de auto uit stand. Om de copier te kunnen gebruiken, schakelt u de copier weer aan. Note4- Voor het Basis model, na een auto uit stand, kan de weeklok functie niet worden geactiveerd. Indien u liever deze weekklok functie wilt gebruiken, neem dan contact op met uw leverancier. overeenstemming met de richtlijnen van het EPA ENERGY STAR-programma, adviseert Toshiba u het volgende kringloopppapier te gebruiken. Great White MultiUse 20 paper Great White MultiUse 24 paper
Neem contact op met uw Toshiba-dealer als u vragen heeft met betrekking tot het gebruik van kringlooppapier of sommige geadviseerde soorten kringlooppapier. ENERGY STAR is een Amerikaans wettig gedeponeerd handelsmerk.
INHOUDSOPGAVE 1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN...........................................................................................................19 1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL .......................................................................................20 • Belangrijkste onderdelen ...............................................................................................................20 • Optionele Uitrusting .......................................................................................................................21 • Bedieningspaneel ..........................................................................................................................23 • De hoek van het bedieningspaneel aanpassen.............................................................................25 • Aanraakscherm..............................................................................................................................27 2. DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN ........................................................................................30 • De stroom in-/uitschakelen ............................................................................................................30 • Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes.................................................................32 • Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller....................................................33 3. OVERSCHAKELEN NAAR DE SPAARSTAND ...............................................................................34 2. KOPIËREN ............................................................................................................................................35 1. KOPIEERPAPIER PLAATSEN.........................................................................................................36 • Geschikte soorten en formaten kopieerpapier...............................................................................36 • Door Toshiba aanbevolen papier/papier gebruiken en opslaan.....................................................37 • Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen ....................................38 2. ORIGINELEN PLAATSEN ...............................................................................................................45 • Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen ..............................................45 • Een origineel op de glasplaat leggen.............................................................................................46 • Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie) ......................................48 3. ALGEMENE WERKWIJZE ..............................................................................................................51 4. AUTOMATISCHE START (STANDAARD OPDR)............................................................................54 5. KOPIËREN MET ONDERBREKING................................................................................................56 6. AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT ................................................................................57 7. KOPIËREN MET HANDINVOER.....................................................................................................58 • Kopiëren met handinvoer...............................................................................................................58 3. ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN ..................................................................................65 1. PAPIERSELECTIE...........................................................................................................................66 • Automatische papierselectie (APS) ...............................................................................................66 • Handmatige papierselectie ............................................................................................................68 • De [ANDER FORM] toets instellen ................................................................................................69 • Gemengde originelen ....................................................................................................................70 2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ....................................................................................................71 3. AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN......................................................................................75 • Afwerkingsfuncties en finishers (optioneel) ...................................................................................75 • Sorteren en stapelen .....................................................................................................................78 • Roteren en sorteren.......................................................................................................................79 • Gesorteerd nieten ..........................................................................................................................80 • Brochure en rughechten (boekjesmaker) ......................................................................................82 • Perforeren (optioneel)....................................................................................................................85 4. DUBBELZIJDIG KOPIËREN............................................................................................................87 • Voor het maken van enkelzijdige, dubbelzijdige en boek-type kopieën.........................................87 5. ORIGINELEN INSTELLEN ..............................................................................................................93 6. AFDRUKDICHTHEID INSTELLEN ..................................................................................................94 4. BEELD BEWERKEN EN INSTELLEN..................................................................................................95 1. ACHTERGROND INSTELLEN ........................................................................................................96 2. SCHERPTE INSTELLEN .................................................................................................................97 5. HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES............................................................................99 1. BEELD VERPLAATSEN ................................................................................................................100 2. RAND WISSEN..............................................................................................................................103
1
INHOUDSOPGAVE (Vervolg)
3. 4. 5. 6. 7.
BINNENMARGE BOEK WISSEN ..................................................................................................104 TWEE PAGINA’S ...........................................................................................................................105 2 IN 1/4 IN 1...................................................................................................................................107 BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) .....................................................................................109 BEELD BEWERKEN...................................................................................................................... 111 • Trimming/Masking ....................................................................................................................... 111 • Spiegelbeeld ................................................................................................................................ 113 • Negatief/Positief Inverteren ......................................................................................................... 114 8. X-Y ZOOM ..................................................................................................................................... 115 9. KOPIËREN MET KAFTEN............................................................................................................. 116 10. KOPIËREN MET IVOEGVELLEN.................................................................................................. 119 11. DATUM EN TIJD TOEVOEGEN ....................................................................................................121 12. PAGINA’S NUMMEREN.................................................................................................................122 13. BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1” ...........................................................124 14. BEELDRICHTING VAN DUBBELZIJDIGE KOPIEËN BIJ “2 NAAR 2” ..........................................126 15. CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER ............................................................................127
6. ORIGINELEN OPSLAAN....................................................................................................................129 1. OPSLAAN NAAR e-FILING ...........................................................................................................130 2. OPSLAAN ALS FILE......................................................................................................................133 3. LETTERS INVOEREN ...................................................................................................................136 7. HET SCANNEN VAN ORIGINELEN ...................................................................................................137 1. SCAN-INSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM ........................................................................138 2. SCANNEN NAAR e-FILING...........................................................................................................140 3. SCANNEN NAAR FILE..................................................................................................................144 4. SCANNEN NAAR E-MAIL .............................................................................................................148 8. INTERNET FAX...................................................................................................................................153 1. INTERNET FAX .............................................................................................................................154 2. INTERNET FAX VERZENDEN ......................................................................................................156 • De overdrachtsinstellingen opgeven............................................................................................156 • De ontvangers specificeren .........................................................................................................159 • De functie Geavanceerd ..............................................................................................................170 3. INTERNETFAX ONTVANGEN.......................................................................................................173 9. OPDRACHT STATUS .........................................................................................................................175 1. OPDRACHT STATUS ....................................................................................................................176 2. LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN ............................................................................................177 3. PROEFAFDRUK ............................................................................................................................180 4. PRIVE AFDRUKOPDRACHT ........................................................................................................182 5. DE AFDELINGSCODES GEBRUIKEN..........................................................................................184 6. DE STATUS FAX/INTERNETFAX-OPDRACHT BEVESTIGEN ....................................................186 7. DE SCANSTATUS BEVESTIGEN .................................................................................................187 8. LOGBOEKLIJST ............................................................................................................................188 9. ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK ..................................................................................191 10. AFDRUKKEN VERZ./ONTV. FAXLOGBOEK ................................................................................193 11. STATUS .........................................................................................................................................194 12. FOUTCODES ................................................................................................................................196 10.e-FILING .............................................................................................................................................207 1. e-FILING FUNCTIES .....................................................................................................................208 2. BOX INSTELLEN...........................................................................................................................210 3. DE INVOERGEGEVENS WIJZIGEN.............................................................................................212 4. BOX VERWIJDEREN ....................................................................................................................214
2
5. OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN .................................................................................215 11.SJABLOON ........................................................................................................................................219 1. SJABLOON....................................................................................................................................220 2. SJABLOON OPROEPEN ..............................................................................................................221 3. SJABLOON REGISTREREN.........................................................................................................224 4. INVOERGEGEVENS WIJZIGEN...................................................................................................229 5. SJABLOON VERWIJDEREN.........................................................................................................233 12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM......................................237 1. BESCHRIJVING KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN SYMBOLS ....................................238 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN ...................................................................................................240 • De papierladen bijvullen ..............................................................................................................240 • Het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) bijvullen ...............................................................241 3. SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE ................................................................................242 4. SYMBOOL VERVANG TONEROPVANGBAK ...............................................................................246 5. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER............................................................................................247 6. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) ............................................................................................262 7. VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL)..........................................................268 8. PERFORATORAFVAL VERWIJDEREN (OPTIONEEL) ................................................................275 9. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE/MELDING PERIODIEK ONDERHOUD...................................276 13.ONDERHOUD.....................................................................................................................................279 1. DAGELIJKS ONDERHOUD...........................................................................................................280 2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN...........................................................................282 14.SPECIFICATIES & OPTIES................................................................................................................287 1. SPECIFICATIES e-STUDIO350/450 .............................................................................................288 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ..................................................................................................291 3. PAKLIJST.......................................................................................................................................299 4. COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE ...................................................................................300 • Combinatiematrix Matrix 1/2 ........................................................................................................300 • Combinatiematrix Matrix 2/2 ........................................................................................................301
3
4
OPMERKINGEN VOOR DE GEBRUIKER
Waarschuwing: Dit is een Klasse A-product. Binnenshuis kan deze copier radiostoring veroorzaken. In dat geval moet de gebruiker wellicht gepaste maatregelen nemen. 1 Raak de contactcpennen niet aan wanneer u de snoeren van de randapparatuur loskoppelt. 2 Voordat u kleppen of deuren opent, of onderdelen uit de copier verwijdert, moet u uw lichaam elektrisch ontladen. U doet dit door een metalen onderdeel van de copier aan te raken. Dit product is voorzien van een CE-markering, in overeenstemming met de relevante Europese richtlijnen. Verantwoordelijk voor de CE-markering is TOSHIBA TEC GERMANY IMAGING SYSTEMS GmbH, Carl-Schurz-Str. 7, 41460 Neuss, Duitsland E-mail:
[email protected] Geluidsniveau van de copier Verordening 3. GSGV, van 18 januari, 1991: het maximale geluidsdrukniveau is gelijk aan of lager dan 70dB(A), overeenkomstig EN27779. Wanneer u eenmaal een geschikte plaats hebt gekozen voor de installatie van de e-STUDIO, kunt u de copier beter niet weer verplaatsen. Vermijd overmatige hitte, stof, trillingen en direct zonlicht. Zorg tevens voor een goede ventilatie omdat tijdens het kopiëren kleine hoeveelheden ozon vrijkomen
5
DE ONGEËVENAARDE TOSHIBA-KWALITEIT Tonercartridges voor de e-STUDIO350/450. Gebruik de originele TOSHIBA-verbruiksmaterialen en -onderdelen voor optimale resultaten.
6
Verbruiksmaterialen/onderdelen - Betrouwbaarheid Originele Toshiba-verbruiksmaterialen worden onderworpen aan zeer strenge controles, zodat alle verbruiksmaterialen die u ontvangt zo optimaal mogelijk presteren. - Grote productiviteit Originele Toshiba-verbruiksartikelen zijn gemaakt om te voldoen aan de eisen van onze prestatiegerichte maatschappij en leveren snel en probleemloos betrouwbare kopieën op het moment dat u ze nodig hebt. - Stabiele afdrukkwaliteit Originele Toshiba-verbruiksmaterialen zijn ontworpen om dag in, dag uit een constante en stabiele afdrukkwaliteit te leveren. - Copier-vriendelijk Originele Toshiba-verbruiksmaterialen zijn ontworpen om de copier en alle onderdelen storingsvrij in bedrijf te houden. Toshiba beschikt over gedetailleerde kennis van de kenmerken van de copier waardoor slijtage aan de copier kan worden gereduceerd en de beste zorg kan worden gegarandeerd. - Copier in evenwicht De Toshiba-toners worden gemaakt van grondstoffen met een zeer hoge kwaliteit en onder nauwkeurig gestuurde omstandigheden geproduceerd. U kunt er zeker van zijn dat uw Toshiba-copier scherpe afdrukken van hoge kwaliteit blijft produceren.
Toner - Optimale afdrukkwaliteit De Toshiba-toners worden gemaakt van grondstoffen met een zeer hoge kwaliteit en onder nauwkeurig gestuurde omstandigheden geproduceerd. U kunt er zeker van zijn dat uw Toshiba-copier scherpe afdrukken van hoge kwaliteit blijft produceren. - Lage kosten Originele Toshiba-toners geven waar voor hun geld. Tijdens het kopiëren wordt precies de juiste hoeveelheid toner gebruikt waardoor de copier continu kan blijven werken totdat alle toner is verbruikt. Op deze manier benut u de gehele tonercartridge. - Goede verstandhouding met het milieu Originele Toshiba-toners zijn ontwikkeld met het milieu als uitgangspunt. Om Moeder Aarde niet te veel te belasten, gebruikt Toshiba opgedrukte tekst of plastic labels voor haar tonercartridges zodat deze volledig recyclebaar zijn. Bovendien zijn de schadelijke stof- en ozonniveaus verlaagd voor een betere werkomgeving. - Mensvriendelijk Originele Toshiba-toners zijn mensvriendelijk. Voordat onze toners mogen worden verkocht, worden ze getest om er zeker van te zijn dat ze voldoen aan de strengste gezondheidsnormen. Dit neemt de eventuele bezorgdheid voor het werken met toners weg.
Algemeen - ISO 9000 en ISO 14000 De tonerfabrieken van Toshiba TEC zijn ISO 9001- of ISO 9002- en ISO 14001-gecertificeerd. Onze toners zijn van de hoogste kwaliteit en milieuvriendelijk. - Voordelen van de service en ondersteuning De servicetechnici van Toshiba zijn opgeleid om uw copier in optimale conditie te houden. Voor een continue afdrukkwaliteit raden wij u aan reparaties en periodieke onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door een geautoriseerd Toshiba-servicebedrijf.
7
VOORWOORD Hartelijk dank voor het kopen van de Toshiba-copier e-STUDIO350/450. Dit bedieningsvoorschrift behandelt de volgende onderwerpen: - het gebruik van de e-STUDIO350/450. - het controleren en onderhouden van de e-STUDIO350/450 - het oplossen van mechanische problemen en kopieerproblemen. Lees dit bedieningsvoorschrift goed door voordat u de copier in gebruik neemt. Bewaar dit bedieningsvoorschrift onder handbereik zodat u het te allen tijde kunt raadplegen. Zo bent u ervan verzekerd dat er altijd goede kopieën worden gemaakt en dat de copier in goede conditie blijft.
Dit bedieningsvoorschrift bevat veiigheidsmaatregelen voor een correct en veilig gebruik van de eSTUDIO350/450. Deze maatregelen hebben de volgende drie waarschuwingsniveaus: Voordat u dit bedieningsvoorschrift leest, moet u op de hoogte zijn van de betekenis en het belang van deze signaalwoorden. - Waarschuwing Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen, ernstige beschadigingen van of brand in het apparaat of de omgeving. - Voorzichtig Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het apparaat of de omgeving, of verlies van gegevens. - Opmerking Wijst op een werkwijze die gevolgd dient te worden voor optimale prestaties en het probleemloos gebruik van de copier. - Tip Geeft handige informatie die van pas kan komen bij het bedienen van de e-STUDIO350/450. - Aanwijzing Beschrijft een bepaalde werkwijze die gevolgd dient te worden om de e-STUDIO350/450 in goede conditie te houden.
8
KENMERKEN VAN DE e-STUDIO350/450 De e-STUDIO350/450 is een Multifunctioneel Digitaal Systeem waarvan alle functies ook via het netwerk kunnen worden gebruikt. Om aan uw kantoorbehoeften tegemoet te komen kan de e-STUDIO350/450 tevens worden voorzien van verschillende optionele afwerkingseenheden. De e-STUDIO350/450 biedt de volgende handige kenmerken, functies en opties. - De kopieersnelheid is 35 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO350, en 45 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO450. - De opwarmtijd is aanzienlijk verkort tot ongeveer 20 seconden. - Een alles-in-één controller voor het uitvoeren van de van toepassing zijnde netwerkfuncties. (Voor print-, scan- en Internet Fax functies, is de optionele printer optie, scanner upgrade optie, printer/ scanner optie, etc benodigd.) - De invoer/-uitvoerinterface is bestemd voor de internetverbinding (toegang). - Een 1/2 VGA breedbeeld verbetert de bediening en efficiëntie. - Het bedieningspaneel heeft een universeel ontwerp en de hoek van het paneel kan worden aangepast. - Met de functie e-Filing kunt u via clientcomputers originelen scannen, opslaan, opnieuw gebruiken en opnieuw bewerken (vanuit het scangedeelte). - Ontvangen faxdocumenten kunnen zonder afdrukken worden opgeslagen in E-Filing. (Fax Optie is benodigd.) - Gescande originelen kunnen gelijktijdig worden verzonden via fax (optioneel) en e-mail. (Voor verzenden via Fax is de Fax Optie benodigd. Voor verzenden via e-mail is de printer/scanner optie of zowel printer- als scanner optie benodigd.) - Elektronisch sorteren verbetert de kopieerproductiviteit. - Uitgerust met veel bewerkingsfuncties, zoals trimming, masking en spiegelbeeld. - Het paginageheugen en de harde schijf worden als standaardapparatuur geladen. Hierdoor kunnen de functies “2 in 1/4 in 1”, “Elektronisch sorteren” en “Brochure sorteren”, enzovoort worden uitgevoerd. - Het fixeersysteem gebruikt minder olie zodat de hoeveelheid olie die zich aan het papier hecht, wordt gereduceerd. - Door het vervangen van de tonercartridge kunt u toner toevoegen zonder vieze handen te krijgen. - Er kan een brede verscheidenheid aan media worden gebruikt: dik papier (maximaal 209 g/m2), etiketten, vellen voor de overheadprojector, enzovoort. - Door het installeren van een optionele finisher kunt u kopieën snel automatisch sorteren, nieten en rughechten (optioneel). - Door het installeren van een finisher met optionele rughechtereenheid kunt u gebruikmaken van de functie rughechten. Deze functie zorgt ervoor dat de nietjes automatisch in het midden van de documenten wordt geplaatst (net als bij een boek). - De copier beschikt over twee energiebesparende functies: 1. AUTOMATISCHE ENERGIEBESPARING: in de status BEDRIJFSKLAAR wordt overbodige energie geblokkeerd. 2. SLUIMERSTAND: als de copier gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, is het stroomverbruik minimaal.
9
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN Installeren of verplaatsen Waarschuwing - Deze e-STUDIO350/450 verbruikt 220-240 Volt wisselstroom (50/60 Hz). Voor de 100 Volt-versie in Saudi-Arabië is het verbruik 100-127 Volt wisselstroom (50/60 Hz). Gebruik GEEN voeding met een voltage anders dan gespecificeerd. Sluit geen andere apparaten aan op de dezelfde wandcontactdoos. Hierdoor kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met een elektricien als u het aantal contactdozen wilt uitbreiden. - Sluit deze copier ALTIJD aan op een geaarde wandcontactdoos om brand of een elektrische schok bij kortsluiting te vermijden. Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie. Maak altijd gebruik van een geaarde wandcontactdoos met drie geleiders. In gebieden waar een stekker met twee pennen wordt gebruikt, moet de copier uit veiligheidsoverwegingen worden geaard. De copier nooit aarden op een gasleiding, een waterleiding of een ander voorwerp dat niet geschikt is voor aarding. - Steek de stekker goed in de wandcontactdoos. Als de stekker niet goed in de wandcontactdoos zit, kan hij te warm worden. Dit kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. - Het snoer NIET beschadigen, onderbreken, of zelf proberen te repareren. Het volgende is niet toegestaan. - het snoer draaien - het snoer buigen - aan het snoer trekken - iets op het snoer zetten - het snoer verwarmen- vlakbij radiatoren of andere warmtebronnen plaatsen Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw leverancier als het snoer is beschadigd. - Trek NIET aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt. Pak ALTIJD de stekker beet wanneer u deze uit de wandcontactdoos trekt. Als u aan het snoer trekt, kunnen de draden losraken. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. - De ventilatiegaten niet blokkeren. Als de temperatuur in de copier te hoog wordt, kan er brand ontstaan. - De copier NIET naar een ander gebouw verplaatsen, de trap op en af tillen, of over een grote afstand verplaatsen. Dit kan persoonlijk letsel of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw leverancier voor het optillen of verplaatsen van de digitale copier. - De copier NIET verplaatsen zonder de optionele apparatuur, zoals de finisher, los te koppelen. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw leverancier voor het optillen of verplaatsen van de digitale copier. - Schakel de copier eerst uit en trek vervolgens de stekker uit de wandcontactdoos voordat u de digitale copier verplaatst. Een beschadigd snoer kan brand of een elektrische schok veroorzaken. - De wandcontactdoos moet vlakbij de copier zijn aangebracht en gemakkelijk bereikbaar zijn. - Trek enkele keren per jaar de stekker uit de wandcontactdoos zodat u het gebied rondom de pennen schoon kunt maken. Opgehoopt stof en vuil kan brand veroorzaken als gevolg van de warmte die vrijkomt bij stroomlekkage.
10
Voorzichtig - De copier NIET meer dan 10 graden kantelen bij het verplaatsen. Als het apparaat valt kan dit persoonlijk letsel veroorzaken. - Installeer de copier op een plaats die het gewicht van het apparaat kan dragen en controleer of de ondergrond vlak is. Als de copier omvalt, kunt u ernstig persoonlijk letsel oplopen. Het gewicht van de copier bedraagt ongeveer 83 kilo - De copier is voorzien van vier stelschroeven of klemmen (twee aan elke zijde). Het externe, extra grote papierinvoermagazijn en het tandem papierinvoermagazijn zijn tevens voorzien van twee veiligheidsstoppen aan de voorkant (onderaan). Draai na het verplaatsen en installeren van de copier de klemmen rechtsom, zodat het apparaat stevig op de grond staat (zie afbeelding). Draai de veiligheidsstoppen op dezelfde wijze vast. Als de schroeven en stoppen niet correct zijn vastgezet, kan het apparaat omvallen. Dit kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben Draai de veiligheidsstoppen en de stelschroeven linksom als u de copier wilt verplaatsen.
- Schakel de copier UIT als u optionele apparatuur en een interfacekabel wilt aansluiten op de copier. Als de hoofdschakelaar niet is uitgezet, kunt u een elektrische schok krijgen. Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.
11
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg)
Overige aandachtspunten - Controleer of er voldoende ruimte rondom de copier is vrijgelaten voor het eventueel vervangen van onderdelen en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Bij onvoldoende ruimte kunnen sommige bewerkingen, bijvoorbeeld de handmatige invoer, slechts met moeite worden uitgevoerd en de copier kan zelfs defect raken. Voor een optimale werking moet u rondom het apparaat ten minste 80 cm aan de rechterkant en 10 cm aan de linker- en achterkant vrijlaten (zie onderstaande afbeelding).
10cm
10cm
80cm
- Ongunstige omgevingsomstandigheden kunnen de veilige bediening en werking van de copier negatief beïnvloeden waardoor de copier defect kan raken. - Vermijd locaties vlakbij ramen of met blootstelling aan direct zonlicht. - Vermijd locaties met grote temperatuurschommelingen. - Vermijd te veel stof. - Vermijd locaties waar zich veel trillingen voordoen. - Let erop dat de lucht vrij rondom de copier kan stromen en zorg voor voldoende ventilatie. Als er onvoldoende ventilatie is, kan de onplezierige geur van de vrijgekomen ozon de atmosfeer gaan domineren.
12
Het gebruik van een Multifunctioneel Digitaal Systeem Waarschuwing - Plaats GEEN metalen voorwerpen of voorwerpen die vloeistoffen bevatten (bloemenvazen, koffiekopjes, enzovoort) op of in de buurt van de copier. Houd paperclips en nietjes uit de buurt van de luchtopeningen. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. - Voer de volgende stappen uit als de copier oververhit raakt, als er rook uit de copier komt, of als u een vreemde geur ruikt of een vreemd geluid hoort. Zet de hoofdschakelaar UIT en haal de stekker uit de wandcontactdoos. Neem vervolgens contact op met uw leverancier. - Haal uit veiligheidsoverwegingen de stekker uit de wandcontactdoos als de copier langer dan een maand niet wordt gebruikt. Een isolatiefout kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Voorzichtig - Plaats GEEN zware voorwerpen (4 kilo of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen geen kracht uit op de glasplaat. Een gebroken glasplaat kan persoonlijk letsel veroorzaken. - Plaats GEEN zware voorwerpen (4 kilo of meer) op de copier. Als het voorwerp naar beneden valt, kan dit persoonlijk letsel veroorzaken. - De stekker NIET met natte handen in de wandcontactdoos steken of uit de wandcontactdoos trekken. Dit kan een elektrische schok veroorzaken. - De fusereenheid en het metalen gedeelte rondom de fusereenheid NIET aanraken. Omdat deze gebieden zeer warm zijn, kunt u zich branden of door de schok uw handen verwonden in het apparaat.
13
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg)
- Let er bij het aanpassen van de hoek van het bedieningspaneel op dat uw handen niet bekneld raken in de ruimte tussen de copier en het bedieningspaneel. Dit kan persoonlijk letsel veroorzaken.
1
2
3
1: Waarschuwing voor gebieden met een hoge temperatuur (ventilatiegaten) 2: Waarschuwing voor gebieden met een hoge temperatuur (fusereenheid) - De labels zijn bevestigd op drie plaatsen. 3: Waarschuwing voor het werken met de transportband - Het metalen gedeelte van de geleidingsplaat in de automatische duplexer NIET aanraken. Dit kan brandwonden veroorzaken.
Overige aandachtspunten - Wees zeer voorzichtig met het aanraakscherm en sla nooit op het scherm. Als het scherm kapot is, kunnen er storingen ontstaan. - De hoofdschakelaar NIET uitzetten als er zich nog vastgelopen papier in de copier bevindt. Dit kan storingen veroorzaken wanneer de hoofdschakelaar weer wordt ingeschakeld. Voor uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30. - Schakel de hoofdschakelaar UIT als u het kantoor verlaat of als er een stroomstoring is. Schakel de hoofdschakelaar echter NIET uit als de weekklokfunctie is ingesteld. Voor uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.
14
Tijdens onderhoud of controle Waarschuwing - Probeer NOOIT de copier zelf te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem ALTIJD contact op met uw servicemonteur voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier. - De stekker en de wandcontactdoos ALTIJD schoon houden. Opgehoopt stof en vuil kan brand of een elektrische schok veroorzaken als gevolg van de vrijgekomen warmte bij stroomlekkage. - NOOIT vloeistoffen, zoals water en olie, in het systeem morsen bij het schoonmaken van de vloer. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Voorzichtig - Het gedeelte waar de documenten worden geniet NIET aanraken. De nietpunten kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. "Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024)" Pagina 270
Overige aandachtspunten - Gebruik GEEN oplosmiddelen, bijvoorbeeld thinner of alcohol, bij het schoonmaken van de buitenzijde van de copier. - hierdoor kunnen de oppervlakken kromtrekken of verkleuren. - lees eerst de waarschuwingen op de verpakking als u een reinigingssponsje gebruikt dat chemicaliën bevat.
15
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg)
Omgaan met verbruiksartikelen Voorzichtig - Probeer NOOIT tonercartridges te verbranden. Dit kan een explosie veroorzaken. Gebruikte tonercartridges NIET weggooien maar teruggeven aan de leverancier. "3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE" Pagina 242
16
AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID De onderstaande kennisgeving bevat de aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen van TOSHIBA TEC CORPORATION (inclusief haar werknemers, tussenpersonen en toeleveranciers) jegens enige koper of gebruiker (‘Gebruiker’) van de e-STUDIO350/450, met inbegrip van bijbehorende accessoires, opties en programmapakket (‘Product’). 1 De in deze kennisgeving vermelde aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen zijn van kracht in de hoogste mate die de wet toelaat. Ter vermijding van twijfel wordt niets in deze kennisgeving geacht de aansprakelijkheid van TOSHIBA TEC CORPORATION uit te sluiten of te beperken voor overlijden of persoonlijk letsel als gevolg van veronachtzaming van de kant van TOSHIBA TEC CORPORATION of als gevolg van bedrieglijke, onjuiste verklaringen van TOSHIBA TEC CORPORATION. 2 Alle stilzwijgende waarborgen, bedingen en andere voorwaarden worden, in de hoogste mate die de wet toelaat, uitgesloten en dergelijke stilzwijgende waarborgen worden niet gegeven of zijn niet van toepassing met betrekking tot het Product. 3 TOSHIBA TEC CORPORATION aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enig(e) verlies, kosten, uitgaven, vorderingen of schade, veroorzaakt door welke van de volgende zaken dan ook: (a) gebruik van of omgang met het Product dat of die niet in overeenstemming is met de handleidingen, met inbegrip van maar niet beperkt tot de bedieningshandleiding, gebruikershandleiding, en/of onjuiste of onzorgvuldige omgang met of gebruik van het Product; (b) enige oorzaak als gevolg waarvan het Product niet op de juiste wijze kan werken of functioneren die voortvloeit uit of toe te schrijven is aan handelingen, het nalaten van handelingen, gebeurtenissen, of ongevallen die redelijkerwijs buiten de macht van TOSHIBA TEC CORPORATION liggen met inbegrip van maar niet beperkt tot overmacht, oorlog, oproer, binnenlandse onlusten, kwaadwillige of opzettelijke beschadiging, brand, overstromingen, stormen, natuurrampen, aardbevingen, abnormaal voltage of andere rampen; (c) aanvullingen, wijzigingen, demontage, transport of reparaties uitgevoerd door niet door TOSHIBA TEC CORPORATION gemachtigde onderhoudstechnici; of (d) gebruik van papier, verbruiksartikelen of onderdelen die niet worden aanbevolen door TOSHIBA TEC CORPORATION. 4 Behoudens het bepaalde in lid 1 is TOSHIBA TEC CORPORATION niet aansprakelijk jegens de Klant voor: (a) winstderving; verlies van verkopen of omzet; verlies van of bezoedeling van reputatie; verlies van productie; verlies van verwachte besparingen; verlies van goodwill of zakelijke kansen; verlies van klanten; verlies van of verlies van het gebruik van enige programmatuur of gegevens; verlies krachtens of met betrekking tot enig contract; of (b) enige bijzondere schade, bijkomende schade, gevolgschade of indirecte verliezen of schade, kosten, uitgaven, geldelijke verliezen of vorderingen tot vergoeding van gevolgschade; welke dan ook en hoe dan ook veroorzaakt en voortvloeiende uit of verband houdende met het Product of het gebruik of de behandeling van het Product, zelfs al is TOSHIBA TEC CORPORATION op de hoogte gesteld van de mogelijkheid van een dergelijke schade. TOSHIBA TEC CORPORATION is niet aansprakelijk voor enig(e) verlies, kosten, uitgaven, vorderingen of schade ontstaan door ongeschiktheid voor gebruik (met inbegrip van, maar niet beperkt tot, uitval, storing, programmastop, virusinfectie of andere problemen) voortvloeiende uit het gebruik van het Product met hardware, goederen of programmatuur die TOSHIBA TEC CORPORATION niet direct of indirect heeft geleverd
17
AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID (Vervolg)
18
1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN
1
1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL ...........................................................................20 Belangrijkste onderdelen .....................................................................................................20 Optionele Uitrusting .............................................................................................................21 Bedieningspaneel.................................................................................................................23 De hoek van het bedieningspaneel aanpassen ...................................................................25 Aanraakscherm ....................................................................................................................27 2. DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN ............................................................................30 De stroom in-/uitschakelen...................................................................................................30 Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes .......................................................32 Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller ..........................................33 3. OVERSCHAKELEN NAAR DE SPAARSTAND ...................................................................34
19
1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL Belangrijkste onderdelen
1
1: Voordeur 2: Papierladen 3: Opbergvak voor bedieningsvoorschrift (achterzijde) 4: Aan/uit-schakelaar 5: Automatische duplexer 6: Handinvoergeleiding 7: Aanleglijst originelen
8: Binnenste lade 9: Bedieningspaneel 10: Aanraakscherm 11: Contrastregeling aanraakscherm 12: Toner 13: Toneropvangbak *1, *2: Optioneel
*2
3
1 5 4 2 6 *1
7
8
9
12
13
20
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
(11)
(10)
Optionele Uitrusting
1 1 9
2
12
3
4
10
6
7
5
8
11
1 : Afdekklep originelen (KA-3511) Houdt het origineel vast. 2 : Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (MR-3015) Voert een stapel originelen automatisch één voor één in. 3 : Kopieteller (MU-8, MU-10) Registreert of telt het aantal gemaakte kopieën voor elke persoon of groep afzonderlijk. 4 : Offset uitvoereenheid (MJ-5005) Maakt het mogelijk de gekopieerde set samen te voegen of in groepen te stapelenwaarbij ieder set wordt gestaffeld. 5 : Opdrachtseparator (MJ-5004) Maakt het mogelijk dat een kopieeropdracht en een optionele faxopdracht op verschillende opvangbins worden uitgevoerd. 6 : Tandem papierinvoermagazijn (KD-1012) Voert ononderbroken maximaal 2500 vel A4-papier in (80 g/m2) (aanbevolen door Toshiba).
21
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg)
1
7 : Extern, extra groot papierinvoermagazijn (KD-1011) Voegt één lade toe aan de copier. 8 : Extra lademodule (MY-1021) Voegt één lade toe aan het externe, extra grote papierinvoermagazijn. 9 : Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) Rughechterfunctie als aanvulling op de sorteer-, stapel-, en nietfuncties (installatie perforatoreenheid mogelijk). Voor de installatie is een inserter nodig (KN-3520 afzonderlijk te koop). 10: Finisher met meervoudige nieteenheid (MJ-1023) Sorteer-, stapel-, en nietfunctie (installatie perforatoreenheid mogelijk). Voor de installatie is een inserter nodig (KN-3520 afzonderlijk te koop). 11: Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) (alleen voor e-STUDIO350) Sorteer-, stapel-, en nietfunctie. Voor de installatie is een inserter nodig (KN-3520 afzonderlijk te koop). 12: Perforatoreenheid (MJ-6004) Maakt perforatiegaten in de kopieën. Overige opties: werktafel (KK-3511), faxkaart (GD-1150), Printer kit (GM-1010), Printer/Scanner kit (GM2010), Scanner upgrade kit (GM-3010), faxkaart 2e lijn (GD-1160), uitbreidingsgeheugen (GC-1180), draadloze LAN-adapter (GN-1010), codeersysteem (GP-1030) Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier.
22
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Bedieningspaneel Met de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de copier bedienen en de verschillende instellingen specificeren.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
13
14 15 16
21
17 20
19
18
1 : [HELP] toets Gebruik deze toets om de juiste werkwijze weer te geven. 2 : [GEBRUIKSFUNCTIE] toets Druk deze toets in voor het instellen van het papierformaat van de lade, de lade voor speciale toepassingen, of het instellen/registreren van de instellingen, zoals het veranderen van de standaardinstellingen van de kopieer-, scan- en faxfuncties. Raadpleeg de [Gebruikershandleiding]. 3 : [SJABLOON] toets Gebruik deze toets voor het opslaan en oproepen van allerlei instellingen die u regelmatig gebruikt voor de kopieer-, scan-, en faxfuncties. 4 [UITBREIDING] toets Deze toets dient voor toekomstige uitbreidingen van functies. Aan deze toets is op dit moment geen functie toegewezen. 5 : [e-FILING] toets Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot de opgeslagen beeldgegevens. 6 : [SCAN] toets Druk deze toets in om de scanfunctie te gebruiken. (Printer/Scanner optie of printer- en scanner optie benodigd.) 7 : [KOPIE] toets Druk deze toets in om de kopieerfunctie te gebruiken. 8 : [FAX] toets Druk deze toets in om de fax-/internetfaxfunctie te gebruiken.(Fax Optie, Printer/Scanner optie of printer optie en scanner optie benodigd.)
23
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg)
1
9 : AFDRUKGEGEVENS/GEHEUGEN RX/FAX-COMMUNICATIE Als deze lampjes branden, geven ze de status weer van de ontvangen gegevens en/of origine(e)l(en) die gereed zijn om te worden afgedrukt. Ook wordt de huidige in gebruik zijnde telefoonlijn (1 of 2) weergegeven. 10: [INTERRUPT] toets Gebruik deze toets om de huidige kopieeropdracht te onderbreken en een andere kopieeropdracht uit te voeren. Door deze toets nogmaals in te drukken keert u terug naar de vorige kopieeropdracht. 11: [OPDRACHTSTATUS] toets Druk deze toets in om de status van elke afdruk, scan, of fax te controleren en om een overzicht van de ontvangen en verzonden faxen weer te geven. 12: [TOEGANG] toets Gebruik deze toets wanneer de afdelingscodes zijn ingesteld. Als u deze toets na het beëindigen van de kopieerwerkzaamheden indrukt, kan de volgende gebruiker de kopieerfunctie alleen gebruiken na het invoeren van de geregistreerde afdelingscode (raadpleeg de [Gebruikershandleiding]). 13: [SPAARSTAND] toets IDruk deze toets in wanneer de copier gedurende enige tijd niet zal worden gebruikt. De copier schakelt over naar de spaarstand en alle display-lampjes worden uitgeschakeld. 14: [FUNCTION CLEAR] toets Wanneer u deze toets indrukt, worden alle geselecteerde instellingen gewist en teruggezet naar de standaardinstellingen "3.ALGEMENE KOPIEERPROCEDURES" pagina 52 *Automatische wis-functie Ook wanneer u na het kopiëren of na het indrukken van de laatste toets niet binnen de aangegeven tijd op de [FUNCTION CLEAR] toets drukt, zet de automatische wis-functie alle instellingen terug naar de standaardinstellingen, waarna het basisvenster weer wordt weergegeven. Als u de toegangscodefunctie gebruikt, keert het scherm terug naar het invoervenster voor toegangscodes. 15: [STOP] toets Gebruik deze toets om een lopende scan- of kopieeropdracht te stoppen. 16: [START] toets Gebruik deze toets om een kopieer-, scan- of fax-opdracht te starten. 17: Digitale toetsen Gebruik deze toetsen voor het invoeren van het aantal kopieën enz. 18: [CLEAR] toets Gebruik deze toets om de met de digitale toetsen ingevoerde getallen te corrigeren, bijvoorbeeld een onjuist aantal kopieën. 19: FOUT lampje Het FOUT lampje gaat rood branden waneer er een probleem is en u een aantal handelingen moet uitvoeren. 20: [MONITOR/PAUZE] toets Druk deze toets in wanneer u de copier als fax (optioneel) gebruikt. (Zie [Faxhandleiding] voor meer informatie). 21: Aanraakscherm Toont in tekst en beeld de status van de copier alsmede aanwijzingen voor de bediening.
24
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
De hoek van het bedieningspaneel aanpassen De hoek instellen
1
U kunt het bedieningspaneel (tijdens de installatie) onder elke hoek van 5 tot 45 graden instellen, gerekend vanuit de horizontale positie.
* Let er bij het instellen van de hoek van het bedieningspaneel op dat uw handen niet bekneld raken in de ruimte tussen de copier en het bedieningspaneel. U kunt hierdoor verwondingen oplopen.
De hoek vastzetten Wanneer u de hoek van het bedieningspaneel wilt instellen onder een hoek van 7 graden vanuit de horizontale positie, verplaatst u de stop - die is bevestigd aan de achterzijde van het bedieningspaneel van positie (1) naar (2). Voer de volgende procedure uit om de stop te verplaatsen. 1: De positie waarin de hoek verstelbaar is. 2: De positie waarin de hoek is vastgezet.
(2) (1 )
25
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg)
1
de stop iets naar rechts en trek 1 Schuif deze er vervolgens uit.
de vergrendelingen van de stop in 2 Plaats de opening van de positie (2). Zet de hoek vast door de stop zelf te draaien.
de stop naar links totdat u een klik 3 Schuif hoort.
- De hoek van het bedieningspaneel is vastgezet op 7 graden.
26
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Aanraakscherm Wanneer de copier is ingeschakeld en ‘BEDRIJFSKLAAR’ wordt weergegeven, wordt het onderstaande basisvenster op het aanraakscherm weergegeven. In het venster worden de huidige ingestelde functies, de geselecteerde functies en de status van de copier weergegeven door middel van meldingen en symbolen.
1
* De afgebeelde aanraakschermen in deze handleiding zijn van een copier die uitgerust is met alle opties. 1: Melding 6: Datum en tijd 2: Reproductiefactor 7: Bevestigingstoets voor ingestelde functies 3: Totaal aantal kopieën 8: Gedeelte voor functie-instellingen 4: Huidig geselecteerd papierladeformaat 9: Menutoetsen 5: Resterend papierniveau
2
3
4
5
6
1 9
7
8
Meldingen De volgende informatie wordt in het aanraakscherm weergegeven: De status van de copier, bedieningsaanwijzingen, waarschuwingen, reproductiefactoren, totaal aantal kopieën, papierformaat van een geselecteerde lade, papiervoorraad in een geselecteerde lade, datum en tijd.
Aanraaktoetsen De verschillende functie-onderdelen kunnen worden gekozen met de aanraaktoetsen. Druk licht met uw vinger op een willekeurige toets. - Menutoetsen Deze toetsen worden gebruikt voor het schakelen tussen menu’s. De soort en het aantal menutoetsen is afhankelijk van de kopieer-, scan-, en faxfuncties. - Gedeelte voor functie-instellingen Hier kunt u de verschillende functies selecteren of instellen.
27
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg)
1
- [SETTING] (bevestiging ingestelde functies) toets Met deze toets kunt u de ingestelde functies bevestigen. (Zie het volgende voorbeeld).
- De volgende iconen worden in het venster weergegeven (sommige iconen verschijnen niet in het venster):
28
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Wissen van geselecteerde functies
1
Als u op een willekeurige toets met een lichtgrijze achtergrond drukt, wordt de geselecteerde functie gewist. Wanneer de copier gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt, treedt de automatische wis-functie ook in werking en worden de instellingen gewist.
- Automatische wis-functie Ook wanneer u niet op de [FUNCTION CLEAR] toets drukt binnen de aangegeven tijd (standaardinstelling: 45 seconden) nadat de werkzaamheden zijn beëindigd of nadat de laatste toets is ingedrukt, zal de automatische wis-functie alle instellingen naar de standaardinstellingen terugzetten waarna het basisvenster van de kopieerfunctie wordt weergegeven. Als u de toegangscodefunctie gebruikt, keert het scherm terug naar het invoervenster voor toegangscodes. U kunt de tijdsinstelling voor de automatische wis-functie zelf instellen (raadpleeg de [Gebruikershandleiding]).
29
2. DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN De stroom in-/uitschakelen
1
De copier inschakelen het schakelaardeksel en schakel de 1 Open copier in. - De melding “Wacht: machine warmt op” verschijnt in het basisvenster van het aanraakscherm.
ongeveer 20 seconden is de copier 2 Na bedrijfsklaar. - De melding “BEDRIJFSKLAAR” verschijnt in het basisvenster.
- Tijdens het opwarmen van de copier kunt u de automatische start-functie gebruiken. "4.AUTOMATISCHE START (STANDAARD OPDRACHT)" pagina 55 - De melding “STROOMSTORING”: Bij het herstarten van de copier na een stroomstoring, enz. verschijnt de melding “STROOMSTORING” in de rechterbovenhoek van het scherm. Druk twee keer op de [FUNCTION CLEAR] toets om deze melding te wissen. De opdracht die tijdens de storing werd uitgevoerd, is gewist.
De copier uitschakelen (afsluiten) Voer de volgende procedure uit om de copier uit te schakelen. De copier NIET UITSCHAKELEN door middel van de stroomschakelaar. Dit kan namelijk de harde schijf beschadigen. Controleer vóór het uitschakelen of aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: - Er staan geen opdrachten in de lijst met afdrukopdrachten. Zie "1.OPDRACHT STATUS" Page 176. - Overtuig u ervan dat geen van de lampjes PRINT DATA, MEMORY RX en Fax communication knipperen. - Er hebben geen PC’s toegang tot de copier via het netwerk.
op de [GEBRUIKSFUNCTIE] toets op 1 Druk het bedieningspaneel.
30
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
op de [GEBRUIKER] toets om het 2 Druk menu voor gebruikersinstellingen te
1
openen. Druk vervolgens op de [UITSCHAKELEN] toets.
melding “De lopende opdracht wordt 3 De verwijderd. Weet u zeker dat u wilt uitschakelen?” verschijnt in het scherm. Druk op de [JA] toets. - Druk op de [NEE] toets om het uitschakelen te annuleren.
melding“Bezig met uitschakelen” 4 De verschijnt in het scherm. De copier wordt vervolgens uitgeschakeld. - De stroomschakelaar keert automatisch terug in de positie UIT.
31
2.DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN (Vervolg)
Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes
1
Met behulp van de afdelingscodes kunt u het aantal gebruikers beperken alsmede het aantal kopieën dat door individuele groepen of afdelingen van uw bedrijf worden gemaakt. Zie de [Gebruikershandleiding]. * De afdelingscodes en de kopietellers ("Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller" Page 33) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
de toegangscodefunctie is 1 Wanneer geactiveerd, verschijnt na het inschakelen van de stroomschakelaar het rechts afgebeelde scherm. - Hetzelfde scherm wordt weergegeven wanneer u de [ENTER] toets indrukt of de automatische wis-functie activeert.
een geregistreerde afdelingscode (52 Voer cijferig) in. - De copier is klaar voor gebruik.
Als de melding “Voer afdelingscode in” zichtbaar blijft, heeft u de afdelingscode mogelijk onjuist ingevoerd. Druk op de [RESET] toets en voer vervolgens de juiste code in. - Nadat de kopieerwerkzaamheden zijn beëindigd. Als de toegangscodefunctie geactiveerd is, moet u niet vergeten de [ENTER] toets op het bedieningspaneel in te drukken nadat u de werkzaamheden heeft beëindigd. Het invoerscherm voor de afdelingscode wordt weer zichtbaar en de toegangscodefunctie blijft actief.
32
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller Als de copier is voorzien van de optionele kopieteller kunt u alleen kopiëren als u de kopieteller plaatst. Wanneer u na het plaatsen van de teller kopieën maakt, wordt het aantal gemaakte kopieën in de kopieteller geregistreerd (of opgeteld). U kunt een onbeperkt aantal kopietellers gebruiken.
1
* Raadpleeg uw leverancier over het gebruik van de kopieteller. * De kopietellers en de toegangscodes ("Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes" Page 32) kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
melding “Plaats kopieteller” verschijnt 1 De in het basisvenster.
de kopieteller langzaam in de 2 Schuif hiernaast aangegeven richting in de copier totdat deze niet verder kan.
De kopieteller tijdens het kopiëren niet verwijderen.
Nadat het kopiëren is beëindigd Verwijder de kopieteller na beëndiging van het kopiëren.
33
3. OVERSCHAKELEN NAAR DE SPAARSTAND
1
Overschakelen naar de spaarstand is alleen mogelijk wanneer een van de volgende opties zijn geplaatst. - Fax Optie - Printer kit - Printer kit en scanner upgrade kit - Printer/scanner kit Als u de copier gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt, drukt u enkele seconden op de [SPAARSTAND] toets op het bedieningspaneel om over te schakelen naar de spaarstand. In deze stand zijn het display en de lampjes op het bedieningspaneel uitgeschakeld. De [SPAARSTAND] toets licht groen op. Om de copier opnieuw te starten, drukt u op de [SPAARSTAND] toets (of op de [KOPIE], [SCAN], [FAX], [e-FILING], [START] toets op het bedieningspaneel). (De [SCAN] toets functioneert alleen indien de optionele printer/scanner kit, of zowel de printer kit en de scanner upgrade kit is (zijn) geplaatst. De [FAX] toets functioneert alleen indien de FAX optie, printer/scanner kit, of zowel printer kit en scanner upgrade kit is (zijn) geplaatst.)
* Als er een afdrukopdracht, Fax, Internet Fax of E-mail wordt ontvangen, keert het apparaat automatisch terug in de status bedrijfsklaar.
34
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
2. KOPIËREN 2
1. KOPIEERPAPIER PLAATSEN.............................................................................................36 Geschikte soorten en formaten kopieerpapier .....................................................................36 Door Toshiba aanbevolen papier/papier gebruiken en opslaan ...........................................37 Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen...........................38 2. ORIGINELEN PLAATSEN ...................................................................................................45 Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen.....................................45 Een origineel op de glasplaat leggen ...................................................................................46 Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie).............................48 3. ALGEMENE WERKWIJZE ..................................................................................................51 4. AUTOMATISCHE START (STANDAARD OPDR)................................................................54 5. KOPIËREN MET ONDERBREKING....................................................................................56 6. AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT ....................................................................57 7. KOPIËREN MET HANDINVOER .........................................................................................58
35
1. KOPIEERPAPIER PLAATSEN Geschikte soorten en formaten kopieerpapier Toevoermagazijn
2
Papierladen (inclusief de optionele laden)
Papiersoort
Papierformaat
Normaal papier
(Standaardformaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (210 x 330 mm) LT formaat:
2
(64-80 g/m ) Dik 1 (81-105
g/m2)
Max. invoercapaciteit 600 vel (64 g/m2) 550 vel (80 g/m2) 450 vel (81-105 g/m2) * Hoogte: ong. 60.5 mm
LD (11” x 17”), LG (8 1/2” x 14”), LT (11” x 8 1/2”), LT-R (8 1/2” x 11”), ST-R (5 1/2” x 8 1/2”), COMP (10 1/8” x 14”), 13” LG (8 1/2” x 13”), 8.5” SQ (8 1/2” x 8 1/2”), Tandem papierinvoermaga zijn (optioneel)
Normaal papier 2)
(64-80 g/m
(Standaardformaat) alleen A4
Dik 1
2,500 vel (80 g/m2) 2,000 vel (81-105 g/m2)
(81-105 Handinvoergeleiding
3,000 vel (64 g/m2)
g/m2)
* Hoogte: ong. 137.5 mm
Normaal papier (64-80 g/m2) Dik 1 (81-105 g/m2) Dik 2 (106-163
g/m2)
Dik 3 2
(164-209 g/m )
(Standaardformaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, A6-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (210 x 330 mm) LT formaat: LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13” LG, 8.5” SQ,
100 vel (64-80 g/m2) * Hoogte: ong. 11 mm 80 vel (81-105 g/m2) * Hoogte: ong. 11 mm 40 vel (106-163 g/m2) * Hoogte: ong. 11 mm *1
(Afwijkend formaat) Lengte: 100-297 mm Breedte: 148-432 mm
Tracing paper
30 vel (164-209 g/m2) * Height: approx. 11 mm *1 * Height: approx. 11 mm *1
2
(75 g/m only) Etiketten OHP
* Height: approx. 11 mm *2 *1
(Standaardformaat) alleen A4y
30 vel * Hoogte: ong. 11 mm
*1.Automatisch dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar. *2.Selecteer Dik 2 voor zeer scherpe kopieën van etiketten. * “Maximum invoercapaciteit” verwijst naar het aantal vellen bij gebruik van het door Toshiba aanbevolen papier. * LT-formaat is het standaardformaat dat alleen in Noord-Amerika wordt gebruikt. * De waarden tussen haakjes zijn naar beneden afgerond op hele getallen. Afkortingen voor papier formaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square
36
2.KOPIËREN
Door Toshiba aanbevolen papier/papier gebruiken en opslaan Het aanbevolen papier Om zeer scherpe kopieën te maken raadt Toshiba de volgende papiersoorten aan. Raadpleeg uw leverancier als u andere soorten kopieerpapier gebruikt Papiersoort
Aanbevolen door Toshiba
Paper Weight
Normaal papier
TGIS Papier/Neusiedler
80 g/m2
Dikte 1
Colour Copy/Neusiedler
90 g/m2
Colour Copy/Neusiedler
100 g/m2
Colour Copy/Neusiedler
120 g/m2
Colour Copy/Neusiedler
160 g/m2
Dikte 3
Colour Copy/Neusiedler
200 g/m2
Calqueerpapier
Tracing paper/Ostrich International
75 g/m2 only
Etiketten
3478/ZWECK-AVERY
-
Overhead Sheets
PP2500/3M
-
Dikte 2
2
* Gebruik altijd de door Toshiba aanbevolen overhead sheets. Het gebruik van andere vellen kan storingen veroorzaken.
Papier gebruiken en opslaan Let op de volgende punten: - Gebruik geen papier dat een speciale behandeling heeft ondergaan of dat eerder door een andere machine is bedrukt, en voorkom dat het papier twee keer op dezelfde zijde wordt bedrukt. Dit kan storingen veroorzaken - Gebruik geen gevouwen, gekreukeld, omgekruld, glanzend of grof papier. Dit soort papier kan vastlopen. - Het papier moet in de originele verpakking en in een droge ruimte worden opgeslagen. Bewaar het papier op een vlakke ondergrond zodat het niet vouwt of buigt.
37
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg)
Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen Het papierformaat van de papierladen kan worden gewijzigd. De papierladen kunnen ook worden ingesteld voor kaften, invoegvellen, dik papier 1, faxpapier en afwijkend papier.
2 Het papierformaat van de papierlade veranderen de papierlade voorzichtig naar u toe 1 Trek totdat deze niet verder kan.
het onderste gedeelte van de 2 Duw breedtegeleiding in de richting van de pijl en verwijder de geleiding. Stel daarna de breedtegeleiding opnieuw in op het gewenste papierformaat (aangegeven op de bodem van de papierlade).
op het door de pijl aangegeven deel 3 Duw (rechterkant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te ontgrendelen.
38
2.KOPIËREN
de hendel voor de selectie van het 4 Duw papierformaat in de door de pijl aangegeven richting en stel tegelijkertijd de papiergeleider in op het gewenste papierformaat (aangegeven op de bodem van de lade).
2
- Stel de papiergeleiders met beide handen in.
op het door de pijl aangegeven deel 5 Duw (linkerkant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te vergrendelen.
6 Leg het papier in de papierlade(n). - Let het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven. - Raadpleeg voor het maximum aantal vellen. "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36 - Het papier goed losmaken voordat u het in de papierlade legt. - Het papier niet hoger stapelen dan de lijn die op de geleiding staat aangegeven. - Gebruik geen gekreukeld, gevouwen, gekruld of vochtig papier.
Controleer of er tussen het papier en de geleiding een tussenruimte van ongeveer 0,5 mm (minder dan 1 mm in totaal) overblijft. Het papier kan vastlopen als er onvoldoende ruimte is.
0.5mm (0.02’’)
de papierlade recht in de copier 7 Duw totdat deze niet verder kan. - Zorg ervoor dat de lade volledig naar binnen wordt geduwd.
Let erop dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken. Dit kan verwondingen veroorzaken.
39
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg)
de formaataanduiding zodat 8 Verander deze overeenkomt met het geplaatste papierformaat.
2
op de [GEBRUIKSFUNCTIE] toets op 9 Druk het bedieningspaneel.
op de [GEBRUIKER] toets en 10 Druk vervolgens op de [ALGEMEEN] toets in het aanraakscherm.
11 Druk op de [PAPIERLADE] toets.
40
2.KOPIËREN
Druk op het ladepictogram dat 12 overeenkomt met dat van het gewijzigde papierformaat. Druk vervolgens op de toets van het nieuwe papierformaat.
2
Papierlade instellen voor speciale toepassingen U kunt de papierlade instellen voor verschillende toepassingen (kaften, invoegvellen, dik papier, faxpapier, afwijkend papier). - Geschikt kopieerpapier "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Papierlade voor kaften "9.KOPIËREN MET KAFTEN" Pagina 116 - Papierlade voor invoegvellen "10.KOPIËREN MET IVOEGVELLEN" Pagina 119 - Papierlade voor afwijkend papier. gekleurd papier, papier met een watermerk, enz.
het papier in de papierlade(n) met de 1 Leg te bedrukken zijde naar boven. op de [GEBRUIKSFUNCTIE] toets op 2 Druk het bedieningspaneel.
41
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg)
op de [GEBRUIKER] toets om het 3 Druk gebruikersmenu te openen. Druk vervolgens op de [ALGEMEEN] toets.
2
4 Druk op de [PAPIERLADE] toets.
op de papierladetoets die 5 Druk overeenkomt met die van het gewijzigde papierformaat. Druk vervolgens op de toets voor de nieuwe papiersoort. - Als u de [KAFT] of [INVOEG] toets wilt selecteren, controleer dan eerst of de andere papierlade papier van het juiste formaat bevat. Dit geldt ook voor het optionele extra grote papierinvoermagazijn.
42
2.KOPIËREN
- Druk op [DIK 1] afhankelijk van de papierdikte van de kaften, invoegvellen en ander afwijkend papier. IBij kaften en invoegvellen wordt weergegeven in de papierladetoets overeenkomstig het ingestelde papierformaat.
2
* Wanneer er bijvoorbeeld papier van 90 g/m2 in de papierlade zit, drukt u op de [INVOEG] toets en op de [DIK 1] toets. - De instelling is nu compleet zoals rechts is afgebeeld.
- Er kunnen twee papierladen worden ingesteld voor invoegvellen. - Stel eerst INVOEG 1 in en druk daarna op de papierladetoets die overeenkomt met de lade waarin zich het papier voor INVOEG 2 bevindt. Druk vervolgens op de [INVOEG] toets.
43
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg)
De papierlade instelling voor speciale toepassingen wissen
2
op de papierladetoets die 1 Druk overeenkomt met de toets die is geactiveerd voor de speciale toepassing. Druk vervolgens op de juiste toets (dik, invoeg, kaft, enz.) onderaan in het scherm. - Wanneer zowel INVOEG 1 als INVOEG 2 zijn ingesteld en u wist INVOEG 1, dan wijzigt de papierlade voor INVOEG 2 in INVOEG 1. - Beide toetsen schakelen de bijbehorende lade in/uit. - Vervang eventueel het geplaatste papier in de papierlade.
44
2.KOPIËREN
2. ORIGINELEN PLAATSEN Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen Geschikte soorten en formaten originelen
Soorten originelen
Toevoer Glasplaat
Vellen Drie-dimensionale voorwerpen Boeken
*1
Maximum formaat Breedte: 297 mm Lengte: 432 mm
Geschikte formaten voor automatische detectie
2
(Standaardformaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R LT formaat: LD (11” x 17”), LG (8 1/2” x 14”) LT (11” x 8 1/2”), LT-R (8 1/2” x 11”) ST-R (5 1/2 x 8 1/2”)
Automatische document invoer systeem met omkeer inrichting (optioneel) *2
Normaal papier Gerecycled papier: Enkelzijdig origineel: 50-127 g/m2 Dubbelzijdig origineel: 50-105 g/m
Breedte: 297 mm Lengte: 432 mm
(Standaardformaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (210 x 330 mm) LT formaat: LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP (10 1/8” x 14”)
*3
2
*1.Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of zwaarder) op de glasplaat. *2.Sommige originelen (die wel vermeld staan in de kolom “Soorten originelen”), mogen niet worden gebruikt als de papierkwaliteit slecht is. *3.De automatische detectie functioneert niet waneer originelen van verschillend formaat door elkaar worden gebruikt.
* LT-formaat is het standaardformaat dat in Noord-Amerika wordt gebruikt. De automatische detectie werkt niet altijd correct wanneer een origineel van LT-formaat wordt gebruikt.
Het maximum aantal vellen (alle formaten) dat kan worden ingesteld in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel): 100 vel (50-80 g/m2), of een gestapelde hoogte van 16 mm of lager.
Maximum aantal vellen Er kan maximaal 1000 vel papier van A4-formaat worden opgeslagen per opdracht, of totdat het geheugen vol raakt. Wanneer deze limiet tijdens het scannen wordt overschreden, verschijnt het hierna afgebeelde scherm. De gescande gegevens worden afgedrukt door op de [JA] toets te drukken en verwijderd door op de [NEE] toets te drukken.
45
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg)
Een origineel op de glasplaat leggen Losse originelen
2
de klep van het automatisch 1 Til documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op en leg het origineel op de glasplaat met de bedrukte zijde naar beneden.
(A)
- Til de klep 60 graden of meer op om detectie van het origineel mogelijk te maken. - A: Origineel
het origineel tegen de linker 2 Leg binnenhoek van de glasplaat. langzaam de klep van het 3 Sluit automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). - Leg een blanco vel papier - van hetzelfde formaat als het origineel of groter - over een te kopiëren origineel met een hoge lichtdoorlaatbaarheid, bijvoorbeeld vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier. - A: Origineel - B: Blanco vel
(B) (A)
46
2.KOPIËREN
Boeken de klep van het automatisch 1 Til documentinvoersysteem met
2
omkeerinrichting (optioneel) op en leg het origineel in de richting die in de afbeelding staat aangegeven. - Wanneer u een boek als origineel gebruikt->Dubbelzijdig kopiëren ("5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën" Pagina 91) of Twee pagina mode ("4.TWEE PAGINA’S" Pagina 105) moet u het centreren op de gele markeringslijn.
langzaam de klep van het 2 Sluit automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). - Probeer de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting niet geforceerd over een zeer dik origineel (zoals een boek) te sluiten. U kunt ook kopieën maken wanneer de klep of het invoersysteem niet volledig gesloten is. - Tijdens het kopiëren kan er een sterke lichtstraal naar buiten schijnen. Kijk niet in dit licht.
47
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg)
Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie) Aanwijzingen voor het gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting
2
De volgende originelen niet gebruiken omdat ze kunnen vastlopen of beschadigen: 1 : Originelen met verschillende breedtes (geen originelen met verschillende breedtes door elkaar gebruiken). 2 : Zwaar gekreukelde of gevouwen originelen. Met name originelen waarvan de voorste rand is omgekruld, kunnen storingen bij de invoer veroorzaken. 3 : Originelen met carbonpapier 4 : Originelen met plakband, lijm of paperclips (knipsels) 5 : Originelen met paperclips of nietjes 6 : Originelen met gaten of scheuren 7 : Vochtige originelen 8 : Vellen voor de overheadprojector * Gebruik geen calqueerpapier, vloeipapier en gecoat papier (voorzien van was, enz.). De volgende originelen zorgvuldig behandelen: 9 : Originelen die aan elkaar kleven, of originelen met een oppervlaktebehandeling die aan elkaar kunnen blijven zitten. 10: Gevouwen of omgekrulde originelen. Deze moeten voor gebruik worden gladgestreken. * De mogelijkheden voor het tegelijk kopiëren van originelen met verschillende afmetingen zijn beperkt. "Gemengde originelen" Pagina 70
3
2
1
5
4
7
6
8
9
10
Als het scangebied en het geleidingsgebied niet schoon zijn, kan de afdruk zwarte vegen, enz. vertonen. U kunt het beste deze delen eenmaal per week schoonmaken. See "Wekelijks onderhoud" Pagina 280
48
2.KOPIËREN
IDe continu invoerfunctie * Zie "Continu invoerfunctie" Pagina 127 * Voor het plaatsen van originelen van verschillende formaten, see "Gemengde originelen" Pagina 70
2
dat de hoeken van alle originelen 1 Zorg gelijk op elkaar liggen en plaats ze met de bedrukte zijde naar boven in het invoersysteem. Pas de geleiders aan de breedte van de originelen aan. - Leg de originelen in de juiste volgorde. Het bovenste origineel wordt als eerste ingevoerd. - Eén origineel is ook mogelijk. - Het maximum aantal vellen (alle formaten) dat in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting kan worden geplaatst: 100 vel (50-80 g/m2) of een gestapelde hoogte van 16 mm of lager. - Voor het plaatsen van originelen van verschillende formaten, see "Gemengde originelen" Pagina 70. - Gebruik eventueel de originelenstop.
Wanneer het aantal originelen te groot is om in een keer te verwerken, verdeelt u ze in sets die u na elkaar in de invoer plaatst. Plaats de eerste set originelen en druk tijdens het scannen op de [VERVOLG] toets. Nadat de eerste set is gescand, plaatst u de volgende set originelen.
49
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg)
De enkelvoudige invoerfunctie Zie "Enkelvoudige invoerfunctie" Pagina 128
2
de geleiders aan het formaat van de 1 Pas originelen aan.
het origineel recht en met de 2 Plaats bedrukte zijde naar boven tussen de geleiders. Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken. - Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
50
2.KOPIËREN
3. ALGEMENE WERKWIJZE Controleer of er papier in de papierlade zit en vul eventueel het papier bij. Plaats vervolgens de originelen. Als u op de [START] toets drukt zonder de instellingen te wijzigen, worden er kopieën gemaakt op basis van de standaardinstellingen. U kunt eventueel andere kopieerinstellingen opgeven.
2 Standaardinstellingen De standaardinstellingen (initiële instellingen) zijn de functies die automatisch worden ingesteld wanneer de stroomtoevoer wordt ingeschakeld, wanneer de spaarstand wordt opgeheven, of wanneer de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt. Bij de installatie van de copier zijn de volgende standaard instellingen van kracht: De standaardinstellingen kunnen worden veranderd. Raadpleeg de [Gebruikershandleiding] voor meer informatie.
Onderdeel
Standaardinstelling
Reproductiefactor
100%
Aantal kopieën
1
Papierselectie
Automatische papierselectie
Origineel
Enkelzijdig
Kopie
Enkelzijdig
Belichting
Automatische belichting
Afdrukkwaliteit
TEKST/FOTO mode
Afwerking
Bij plaatsing origineel op glasplaat: niet-sorteren en niet-nieten Bij plaatsing in automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel): sorteren
Bij installatie van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel):
Continu invoerfunctie voor originelen
Kopiëren
1 Leg papier in de papierlade(n). - "Het papierformaat van de papierlade veranderen" Pagina 38 - "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36
Wanneer het extra grote papierinvoermagazijn niet het gewenste papier bevat: - Instelling van de lade "Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38 - "7.KOPIËREN MET HANDINVOER" Pagina 58
51
3.ALGEMENE WERKWIJZE (Vervolg)
2 Plaats het origineel/de originelen. 2
- "Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen" Pagina 45 - "Een origineel op de glasplaat leggen" Pagina 46 - "Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie)" Pagina 48
Als het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is geïnstalleerd en de enkelvoudige invoerfunctie is geselecteerd, geeft u de gewenste kopieerinstellingen op en plaatst u vervolgens het origineel/de originelen.
de gewenste 3 Selecteer kopieerinstellingen. - Kopieerinstellingen kunnen niet meer worden veranderd nadat de [START] toets is ingedrukt (ook niet wanneer de originelen in meervoudige sets zijn verdeeld). - Het selecteren van meerdere kopieerinstellingen is soms beperkt, afhankelijk van de combinatie.
4 Druk op de [START] toets. - Het kopiëren start.
Om het origineel op de glasplaat te kopiëren, voert u de stappen 5 en 6 uit, nadat u het origineel heeft gescand en de gegevens heeft opgeslagen in het geheugen (sorteerfunctie, enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige kopie, enz.).
52
2.KOPIËREN
het volgende origineel en druk op 5 Plaats de [START] toets. - Plaats eerst de eerste pagina van uw originelen. - U kunt in plaats van de [START] toets ook de [JA] toets indrukken. - Herhaal deze stap voor de volgende originelen.
2
op de [GEREED] toets nadat het 6 Druk laatste origineel is gescand. - Het kopiëren start. De kopie komt tevoorschijn met de bedrukte zijde naar beneden.
Werkwijze in onderstaande situaties Meerdere sets kopieën maken: - Toets het aantal kopieën in. - Druk op de [CLEAR] toets om de ingevoerde gegevens eventueel te corrigeren. - Til de stop op, indien nodig.
Het papier raakt op tijdens het kopiëren: - De [OPDRACHTSTATUS] toets knippert. Druk op deze toets om te controleren welke lade knippert en vul het papier bij. Een kopieeropdracht stoppen: "6.AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT" Pagina 57 Wanneer de melding “Wacht” verschijnt: De copier schakelt soms automatisch over naar de instellingsmodus en begint na enkele momenten met de uitvoering van de kopieeropdracht. Schakel de copier niet uit maar wacht een poosje.
53
4. AUTOMATISCHE START (STANDAARD OPDR) Tijdens het opwarmen of meervoudig kopiëren kunt u de kopieeropdracht voorbereiden.
2
Automatische start instellen
1 Plaats het origineel/de originelen. 2 Selecteer de kopieerinstellingen. Controleer of de opdracht met de vorige kopieerinstellingen start als u geen kopieerinstellingen selecteert.
3 Druk op de [START] toets. - Er kunnen maximaal zes opdrachten in het geheugen worden opgeslagen. Plaats de originelen van de zesde opdracht op de glasplaat of in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) en druk op de [START] toets. De melding “Automatische start” verschijnt. - Er kan maximaal 1000 vel papier van A4-formaat worden opgeslagen per opdracht, of totdat het geheugen vol raakt, see "Maximum aantal vellen" Pagina 45.)
54
2.KOPIËREN
Automatische start bevestigen en annuleren - utomatische start bevestigen en de te kopiëren opdracht annuleren. Druk voor het bevestigen en annuleren van de gegevens op de [OPDRACHTSTATUS] toets op het bedieningspaneel om de lijst met opdrachten weer te geven. Zie "1.OPDRACHT STATUS" Pagina 176 voor het annuleren van de opdracht.
2
- Automatische start annuleren. Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om de opdracht te annuleren tijdens het scannen of wanneer de zesde opdracht in het geheugen wordt opgeslagen.
55
5. KOPIËREN MET ONDERBREKING Tijdens het uitvoeren van meervoudige kopieeropdrachten kunt u de opdracht onderbreken en kopieën van andere originelen maken.
2
* -
De volgende functies kunnen niet worden gebruikt tijdens het kopiëren met onderbreking: kopiëren met kaften kopiëren met invoegvellen scannen naar e-filing/opslaan als bestand
1 Druk op de [INTERRUPT] toets. - De melding “Opdracht onderbroken opdracht 1 opgeslagen” verschijnt. - Kopiëren met onderbreking is beschikbaar tijdens het uitvoeren van kopieeropdrachten.
Wanneer “Automatische start” wordt weergegeven, kunt u geen gebruikmaken van het kopiëren met onderbreking.
het origineel door een ander 2 Vervang origineel. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
3 Druk op de [START] toets. nog een keer op de [INTERRUPT] 4 Druk toets na beëindiging van het kopiëren met onderbreking. - De melding “GEREED om opdracht 1 af te maken” verschijnt.
Als stap 4 niet wordt uitgevoerd, wordt de functie kopiëren met onderbreking door de automatische wis-functie geannuleerd. Na een bepaalde periode na beëindiging van het kopiëren met onderbreking, wordt de eerder afgebroken kopieeropdracht hervat.
56
2.KOPIËREN
6. AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT Gebruik de [STOP] toets om een opdracht tijdens het scannen of meervoudig kopiëren af te breken.
tijdens het scannen of meervoudig 1 Druk kopiëren op de [STOP] toets.
2
op de [WIS GEHEUGEN] toets 2 Druk wanneer het rechts afgebeelde menu verschijnt. - Tijdens het scannen: de gegevens worden verwijderd. - Tijdens het meervoudig kopiëren: de gegevens worden verwijderd en de opdracht wordt afgebroken.
Als er nog andere gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt, wordt daarmee verdergegaan.
57
7. KOPIËREN MET HANDINVOER Kopiëren met handinvoer
2
Gebruik de handinvoer als u kopieën wilt maken op dik papier, vellen voor de overheadprojector, calqueerpapier, etiketten of ander speciaal papier. (Alleen papier met dikte 1 kan in de lade worden geplaatst "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" Pagina 41). Wanneer het gewenste papierformaat (standaardformaat) zich niet in de laden bevindt, of als u afwijkende papierformaten wilt gebruiken, kunt u kopieën maken met behulp van de handinvoer. Als het papierformaat is gespecificeerd zijn de volgende functies ook beschikbaar voor de handinvoer: - Twee pagina’s mode - Dubbelzijdig kopiëren - Spiegelbeeld - Rand wissen Deze functies worden bij de volgende twee papierformaten afwijkend ingesteld are different. - Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat - Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat "Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat" Pagina 61 * Wanneer het kopiëren is beeindigd, gaat het lampje van de [FUNCTION CLEAR] toets branden. De functie kopiëren met handinvoer keert automatisch terug naar de standaardinstellingen wanneer u op de [FUNCTION CLEAR] toets drukt of even wacht totdat de automatische wis-functie de instellingen wist. * De copier stopt met kopiëren wanneer het papier op de handinvoergeleiding op is, ook als een papierlade is gevuld met hetzelfde formaat papier. De copier gaat verder met kopiëren wanneer het papier op de handinvoergeleiding weer is bijgevuld.
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat het papier op de 1 Plaats handinvoergeleiding en houd knop (A) ingedrukt. Pas de geleidingen aan het papierformaat aan. - De melding “Gereed voor handpapierinvoer” verschijnt. - Geschikt papier voor het kopiëren met handinvoer "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36 - Leg het papier met de te kopiëren zijde naar beneden. - Als u meerdere vellen tegelijk op de handinvoergeleiding legt, moet u ervoor zorgen dat het papier niet aan elkaar kleeft. - Leg het papier zodanig neer dat het niet boven de indicatielijn van de geleiders komt. - Duw het papier niet geforceerd in de toevoer van de handinvoer. Hierdoor kan het papier vastlopen.
58
2.KOPIËREN
(A)
- Trek eventueel de driedelige papierhouder naar buiten (afhankelijk van het papierformaat). - Trek (B) omhoog voordat u A3/LD-formaat of groter plaatst.
2
Plaats het origineel/de originelen.
(B)
2
op de toets die overeenkomt met het 3 Druk papierformaat dat is ingesteld voor A3, A4, B4 en B5.
Als het papierformaat niet is gespecificeerd, kan de kopieersnelheid lager zijn als gevolg van de instelprocedure van de copier.
op de [ANDER FORM] toets als het 4 ruk standaard papierformaat niet A3, A4, B4 en B5 is. - See "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69.
op de papierformaattoets die 5 Druk overeenkomt met het geplaatste papier.
59
7.KOPIËREN MET HANDINVOER (Vervolg)
6 Druk op de [ANDERS] toets. 2
op de [MEDIA TYPE] toets wanneer 7 Druk er geen normaal papier is geplaatst.
Selecteer het mediatype dat overeenkomt 8 met het geplaatste papier en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
Als u een mediatype selecteert dat niet overeenkomt met de geplaatste papiersoort, kan er een probleem ontstaan, zoals een papierstoring, kwaliteitsvermindering van de afdruk, enz. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
9 Druk op de [START] toets. Pak bij het kopiëren van vellen voor de overheadprojector de kopieën een voor een uit de binnenste lade. Wanneer de uitgevoerde kopieën zich opstapelen, gaan ze sterker krullen waardoor het vel niet correct kan worden geprojecteerd.
60
2.KOPIËREN
Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat Afwijkende papierformaten vallen binnen de volgende afmetingen: A (lengte): 100-297 mm, B (breedte): 148-432 mm
B
2
A
de stappen 1 t/m 2 uit in "Kopiëren 1 Voer met handinvoer" Pagina 58.
2 Druk op de [NIET STANDAARD] toets.
de afmetingen (lengte en breedte) in, 3 Voer of roep de gegevens op die in het GEHEUGEN zijn opgeslagen. Druk daarna op de [ENTER] toets. - Als u de digitale toetsen gebruikt voor het invoeren van de afmetingen: Voer de lengte in en druk op de [SET] toets. Voer op gelijke wijze de waarde voor de breedte in.
61
7.KOPIËREN MET HANDINVOER (Vervolg)
- Druk op de [GEHEUGEN 1] (of [GEHEUGEN 2], [GEHEUGEN 3], [GEHEUGEN 4]) toets. Het papierformaat dat onder GEHEUGEN 1 is opgeslagen, wordt weergegeven.
2
Het afwijkend papierformaat welke frequent gebruikt wordt kan worden opgeslagen in het geheugen. Druk op de [GEHEUGEN 1] (of [GEHEUGEN 2], [GEHEUGEN 3], [GEHEUGEN 4]) toets welke u wilt programmeren, toets de gewenste lengte en breedte in en druk vervolgens op de [GEHEUGEN] toets. Data wordt overschreven. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4 Druk op de [START] toets. Storing a Non-Standard Size in MEMORY Een veelgebruikt afwijkend papierformaat kunt u beter in het geheugen opslaan.
de stappen 1 t/m 2 uit in "Kopiëren 1 Voer met handinvoer" Pagina 58.
2 Druk op de [NIET STANDAARD] toets.
62
2.KOPIËREN
op de gewenste 3 Druk geheugenplaatstoets. - Als het papierformaat '0 mm' is, is de geselecteerde geheugenplaatstoets vrij. - Als er wel een papierformaat wordt weergegeven, is onder de geselecteerde geheugenplaatstoets reeds een afwijkend papierformaat opgeslagen. Voer stap 4 uit om deze instellingen te wissen. U kunt nu nieuwe instellingen onder deze geheugenplaatstoets opslaan.
2
de lengte en breedte in met behulp 4 Voer van de digitale toetsen en druk vervolgens op de [GEHEUGEN] toets. - Voer de lengte in en druk op de [SET] toets. Voer vervolgens op gelijke wijze de waarde voor de breedte in. - Het papierformaat wordt opgeslagen onder de gearceerde geheugenplaatstoets.
63
2
64
2.KOPIËREN
3. ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN 3 1. PAPIERSELECTIE...............................................................................................................66 Automatische papierselectie (APS)......................................................................................66 Handmatige papierselectie...................................................................................................68 De [ANDER FORM] toets instellen ......................................................................................69 Gemengde originelen...........................................................................................................70 2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ........................................................................................71 3. AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN ..........................................................................75 Afwerkingsfuncties en finishers (optioneel)..........................................................................75 Sorteren en stapelen............................................................................................................78 Roteren en sorteren .............................................................................................................79 Gesorteerd nieten ................................................................................................................80 Brochure en rughechten (boekjesmaker).............................................................................82 Perforeren (optioneel) ..........................................................................................................85 4. DUBBELZIJDIG KOPIËREN................................................................................................87 Voor het maken van enkelzijdige, dubbelzijdige en boek-type kopieën ...............................87 5. ORIGINELEN INSTELLEN ..................................................................................................93 6. AFDRUKDICHTHEID INSTELLEN ......................................................................................94
65
1. PAPIERSELECTIE Automatische papierselectie (APS) Als u standaard originelen op de glasplaat of in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinirichting (optioneel) legt, wordt het formaat van de originelen automatisch gedetecteerd. Hierdoor kan de copier papier selecteren dat hetzelfde formaat heeft als het origineel. * Als de kwaliteit van het origineel slecht is, is het mogelijk dat de automatische papierselectie niet correct werkt. In dat geval moet u het papierformaat handmatig instellen. "Handmatige papierselectie" Pagina 68 * Deze functie kan alleen worden gebruikt voor kopiëren op werkelijke grootte (100%).
3
* Formaten van originelen die geschikt zijn voor automatische detectie "Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen" Pagina 45
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
dat de functie automatische 3 Bevestig papierselectie (standaardinstelling) is geselecteerd in het basismenu.
- Als de functie automatische papierselectie niet is geselecteerd, drukt u op de [ZOOM...] toets en vervolgens op de [APS] toets in het volgende scherm. - Als de melding “Verander origineel van richting” en “KIES ANDERE LADE VOOR CORRECT PAPIERFORMAAT” verschijnt, voert u de aangegeven instructies uit:
66
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
Als het papierformaat van de geselecteerde papierlade overeenkomt met het formaat van het origineel, draait de copier de oorspronkelijke gegevens 90o en maakt een kopie op hetzelfde formaat als het origineel --- ook als de richtingen verschillend zijn (een origineel op A4-formaat wordt bijvoorbeeld ingevoerd wanneer het juiste formaat papier in de R-richting aanwezig is). z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
3
4 Druk op de [START] toets.
67
1.PAPIERSELECTIE (Vervolg)
Handmatige papierselectie De automatische papierselectie kan niet worden gebruikt voor zeer lichtdoorlatende originelen, zoals vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen, of originelen met een afwijkend formaat, bijvoorbeeld kranten en brochures. Voor dit soort originelen gebruikt u de handmatige papierselectie. * Wanneer het gewenste papierformaat niet in een van de papierladen aanwezig is, kunt u het papierformaat van de papierlade veranderen ("Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38) or use the bypass copying ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58)
3
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer "Kopiëren met handinvoer" Pagina 58, moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op het ladepictogram dat overeenkomt 3 Druk met het gewenste papierformaat of selecteer het papierformaat met de
toets.
- Of druk op de [ZOOM...] toets om naar het volgende scherm te gaan. Druk vervolgens op de toets van het gewenste papierformaat.
- "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4 Druk op de [START] toets.
68
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
De [ANDER FORM] toets instellen Als het origineel of het papierformaat is gespecificeerd en u een papierformaat wilt gebruiken dat niet in het menu voorkomt (met uitzondering van afwijkende formaten), drukt u op de [ANDER FORM] toets om het formaat te selecteren. Met behulp van deze functie herkent de [ANDERS] toets het gebruikte formaat. - De standaardinstelling voor deze toets is COMP.
op de [ZOOM...] toets om het 1 Druk instellingenmenu van het origineel of het
3
papierformaat te openen. Druk vervolgens op de [ANDER FORM] toets.
op de [PAPIERFORMAAT] toets van 2 Druk het papier dat overeenkomt met het formaat dat u wilt gebruiken. - Als u bijvoorbeeld 'LT' selecteert, geeft de [ANDERS] toets (voor zowel het origineel als het papierformaat) het LT-formaat weer.
69
1.PAPIERSELECTIE (Vervolg)
Gemengde originelen Originelen van verschillend formaat kunnen met behulp van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) worden gekopieerd, mits de breedte van de originelen gelijk is. * Geen originelen met verschillende breedten plaatsen.
3
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Kopiëren met handinvoer is niet mogelijk.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Originelen van het formaat A3 en A4, B4 en B5, FOLIO en A4-R, LD en LT, of LG en LT-R kunnen worden gecombineerd.
op de [ZOOM...] toets om het 3 Druk instellingenmenu van het origineel of van het papierformaat te openen.
op de [GEMENGDE ORIGINELEN] 4 Druk toets. de functie automatische 5 Selecteer papierselectie ("Automatische papierselectie (APS)" Pagina 66) of de functie automatische zoomselectie ("Automatische Zoom Selectie (AMS)" Pagina 71) - Voor dubbelzijdig kopiëren, selecteert u de automatische zoomselectie. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets. 70
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN Op de glasplaat geplaatste originelen kunnen worden gekopieerd met een verkleinings- en vergrotingsfactor van 25 tot 400%. Voor originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is de verkleinings- en vergrotingsfactor 25 tot 200%. U kunt op drie manieren verkleinen en vergroten: - met behulp van de Automatische Zoom Selectie (AMS) - door zowel het formaat van het origineel als het formaat van de kopie te specificeren - met behulp van de zoomtoetsen voor verkleinen/vergroten, of de afzonderlijke zoomtoetsen * De Automatische Zoom Selectie kan niet worden gebruikt voor zeer lichtdoorlatende originelen, zoals vellen voor de overheadprojector of calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen, of originelen met een afwijkend formaat, bijvoorbeeld kranten en brochures. Voor dit soort originelen moet u de andere functies voor verkleinen/vergroten gebruiken. Zie voor formaten van originelen die geschikt zijn voor de Automatische Zoom Selectie (automatische detectie) "Geschikte soorten en formaten originelen/ maximum aantal vellen" Pagina 45
3
* Stel eventueel het papierformaat in met de “ANDERS” toets ("De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69). Wanneer het geplaatste papier of de geplaatste originelen een ander formaat hebben dan A3, A4, B4 of B5, selecteert u in het scherm van stap 3 hieronder de [ANDERS] toets. Voordat u deze toets indrukt, moet u ervoor zorgen dat de [ANDERS] toets het formaat van de geplaatste originelen of het geplaatste papier herkent.
Automatische Zoom Selectie (AMS)
1 Plaats het papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
op de gewenste papierlade (of , 2 Druk toets), en druk vervolgens op de [ZOOM] toets. - In stap 3 kunt u het formaat van het kopieerpapier ook via het menu selecteren.
71
2.VERKLEINEN EN VERGROTEN (Vervolg)
3 Druk op de [AMS] toets. - "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69
4 Plaats het origineel/de originelen. 3
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - De ingebouwde sensoren detecteren automatisch het formaat van de originelen en berekenen de reproductiefactor aan de hand van het gespecificeerde papier.. - Als de melding “Verander origineel van richting” verschijnt, voert u de aangegeven instructies uit: z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. Het formaat van het origineel en het kopieerpapier specificeren
1 Plaats het papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de gewenste papierlade (of , 3 Druk toets), en vervolgens op de [ZOOM] toets. - In stap 4 kunt u het formaat van het kopieerpapier ook via het menu kiezen.
72
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
op de [FORMAAT ORIGINEEL] toets 4 Druk die overeenkomt met het formaat van het origineel. - Aan de hand van het formaat van het origineel en het kopieerpapier wordt de juiste reproductiefactor berekend en in het scherm weergegeven. - "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69
3
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. De verkleinen/vergroten zoomtoeten of de afzonderlijke zoomtoetsen gebruiken
1 Plaats het papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op het ladepictogram (of , toets) 3 Druk die overeenkomt met het gewenste formaat kopieerpapier. Druk vervolgens op de [ZOOM] toets. - In stap 4 kunt u het formaat van het kopieerpapier ook in het scherm selecteren.
73
2.VERKLEINEN EN VERGROTEN (Vervolg)
op de [HOGER] (of [LAGER]) toets 4 Druk om de gewenste reproductiefactor in te stellen.
3
- Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, verandert de reproductiefactor met 1%. Door de toets ingedrukt te houden, blijft de reproductiefactor veranderen. - U kunt de reproductiefactor ook selecteren door rechtstreeks op de [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%] toets te drukken. (Als u het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) gebruikt, kunt u de [400%] toets niet selecteren.) - "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets.
74
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
3. AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN Afwerkingsfuncties en finishers (optioneel) De beschikbare functies verschillen en zijn afhankelijk van het feit of er een finisher is geïnstalleerd en welk type finisher dit is (MJ-1022, MJ-1023, MJ-1024, MJ-5004 and MJ-5005). * Het aanraakscherm dat in dit hoofdstuk staat beschreven is van toepassing op een copier die is voorzien van de optionele finisher met rughechter (MJ-1024) en perforatoreenheid (MJ-6004).
3
Soort afwerkingsfuncties -
MJ-1024: finisher met rughechter MJ-1023: finisher met meervoudige nieteenheid MJ-1022: finisher met enkelvoudige nieteenheid (optie alleen voor e-STUDIO350) MJ-5004: Opdrachtseparator MJ-5005: Offset uitvoereenheid MJ-6004: perforatoreenheid
Bepaal de afwerkingsfuncties van uw apparatuur aan de hand van de volgende tabel. J: beschikbaar N: niet beschikbaar Finisher
Soort afwerkingsfunctie Sorteren/ Groep
Geroteer d sorteren
Nieten sorteren
Brochure sorteren
MJ-1024 + MJ-6004
J
J
J
J
MJ-1024
J
J
J
MJ-1023 + MJ-6004
J
J
MJ-1023
J
MJ-1022
Brochure sorteren + rughechten
Rughecht en
Perforere n
J
J
J
J
J
J
N
J
J
N
N
J
J
J
J
N
N
N
J
J
J
J
N
N
N
MJ-5004
J
Y
N
J
N
N
N
MJ-5005
J
Y
N
J
N
N
N
Geen finisher
J
Y
N
J
N
N
N
75
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Belangrijkste onderdelen finishers (optioneel) 1: Sorteervakken 2: Bovenste deksel 3: Perforatoreenheid (MJ-6004) 4: Voordeur 5: Opvangbin rughechter
3
2
MJ-1024
MJ-1023
2
1
1 3
3
4 4
5 MJ-1022 1
Wanneer de sorteervakken van de finisher de maximum opslagcapaciteit hebben bereikt ("2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES" Pagina 291), verschijnt de melding “Verwijder papier van finisher”. Verwijder de kopieën uit de sorteervakken en de copier gaat automatisch verder met kopiëren.
76
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
Belangrijkste onderdelen Interne Finishers (Optioneel) 1: Sorteervakken 2: Papier stopper
MJ-5004 1
MJ-5005 1
3
2
Wanneer de sorteervakken van de finisher de maximum opslagcapaciteit hebben bereikt ("2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES" Pagina 291), verschijnt de melding “Verwijder papier van finisher”. Verwijder de kopieën uit de sorteervakken en de copier gaat automatisch verder met kopiëren.
77
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Sorteren en stapelen Indien gewenst kunt u voor het maken van meervoudige kopieën de sorteer- of stapelfunctie selecteren. - Voorbeeld van het maken van vijf sets kopieën van een origineel met vijf pagina’s 1: kopiëren en sorteren 2: kopiëren en stapelen
3
2
1 1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 1 1 1 1
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de Finisher toets in het 3 Druk basismenu, zoals hiernaast afgebeeld.
Als u originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst, wordt de sorteerfunctie automatisch geselecteerd.
4 Druk op de [SORT] (of [GROEP] toets). z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5
78
Druk op de [START] toets.
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
2 2 2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 4 4 4
5 5 5 5 5
Roteren en sorteren Bij deze kopieerfunctie worden sets met kopieën uitgevoerd naar de binnenste lade. De sets worden om de beurt in de lengte of de breedte boven op elkaar gelegd (optionele lade of papierstapelaar voor handmatige invoer vereist). A4/A4-R, B5/B5-R, LT/LT-R papier is geschikt voor deze functie. * Deze functie kan niet worden gebruikt met de Automatische Papier Selectie.
3
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de Finisher toets in het 3 Druk basismenu, zoals hiernaast afgebeeld.
4 Druk op de [ROTEREN SORT] toets. z Selecteer eventuele andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets.
79
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Gesorteerd nieten Als de finisher (optioneel) is geïnstalleerd, kunt u elke set automatisch nieten. Er kunnen drie nietposities worden geselecteerd wanneer de copier is voorzien van een rughechter (MJ-1024) of meervoudige finisher (MJ-1023). * Papier met een gewicht van 64-105 g/m2 is geschikt voor de rughechter (MJ-1024) of meervoudige nieteenheid (MJ-1023), en papier met een gewicht van 64-80 g/m2 is geschikt voor de enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022). Het gebruik van speciaal papier, zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten, is niet mogelijk.
3
* Nieten is niet mogelijk wanneer kopieerpapier van verschillende breedtes wordt gebruikt. - Voorbeeld van het instellen van de [VOORAAN NIETEN-1] toets
AB
AB
BA
De functie voor gesorteerd nieten instellen
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de Finisher toets in het 3 Druk basismenu, zoals hiernaast afgebeeld.
80
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
op de [VOORAAN NIETEN-1] (of 4 Druk [DUBBEL NIETEN], of [ACHTERAAN NIETEN]) toets. - Wanneer de finisher voor enkelvoudig nieten (MJ-1022) is geïnstalleerd, is alleen de [VOORAAN NIETEN-1] toets beschikbaar.
3
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. Als de hoeveelheid papier het maximum aantal te nieten vellen overschrijdt, schakelt de finisher automatisch over naar de sorteerfunctie.
Maximum aantal te nieten vellen - Finisher met rughechter (MJ-1024) en finisher met meervoudige nieteenheid (MJ-1023) Bij normaal papier en papier met dikte 1 is het maximum aantal te nieten vellen gelijk aan dat van papier met dikte 1. Papierformaat
Papiersoort (gewicht) Normaal papier (64-80 g/
Dik 1 (81-105 g/m2)
m2) A4, B5, LT
50 vel
30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R
30 vel
15 vel
- Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) Papierformaat
Papiersoort (gewicht) Plain paper (64-80 g/m2)
A4, A4-R, B5, LT, LT-R
30 vel
B4, LG
20 vel
A3, FOLIO, LD, COMP
15 vel
* Opslagcapaciteit lade "2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES" Pagina 291
81
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Brochure en rughechten (boekjesmaker) Wanneer de functie Brochure is geselecteerd, kunnen enkelzijdige originelen worden gekopieerd en als brochure of boekje worden gebonden. Als de copier is uitgerust met een rughechter (optioneel, MJ-1024), kunt u de rughechterfunctie selecteren. Deze functie vouwt de kopieën automatisch in tweeën en niet ze precies in het midden vast. Geschikte papierformaten zijn A3, A4-R, B4, LD, LG en LT-R. * Het gebruik van speciaal papier, zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten, is niet mogelijk.
3
* Papier met een gewicht van 64-105 g/m2 kan worden geniet. - Wanneer [BROCHURE] is geselecteerd
1
6
2
7 4
3
9 11
2
12
- Wanneer [[BROCHURE & RUGHECHTEN] is geselecteerd
1 2
6
7
3 12
- Wanneer [RUGHECHTEN] is geselecteerd
12 10 8
1 6
3
7
5
* U kunt in het menu Bewerken ook de functie Brochure selecteren. "6.BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU)" Pagina 109 * Wanneer u een staand origineel in de lengterichting in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting plaatst, kunt u de kopieën corrigeren door middel van het instellen van de beeldrichting. Zie "13.BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1”" Pagina 124.
Brochure en rughechten instellen
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
82
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
2 Het papierformaat instellen.
- Voor ladetoevoer "Handmatige papierselectie" Pagina 68, stap 3 - Voor handinvoer "Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat" Pagina 58, stap 4
3 Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als u de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst, moet u de volgorde van de afbeeldingen op de vorige pagina’s aanhouden. - Als u de originelen op de glasplaat legt, moet u de eerste pagina van de originelen eerst plaatsen wanneer u de functie [BROCHURE] of [BROCHURE & RUGHECHTEN] heeft geselecteerd. Als [RUGHECHTEN] is geselecteerd kunt u ze plaatsen in de volgorde van de pagina’s 12-1, (2-11), 10-3 (4-9), daarna 8-5, (6-7). Neem als voorbeeld de bovenstaande afbeelding.
3
op de Finisher toets in het basismenu, 4 Druk zoals hiernaast afgebeeld.
op de [BROCHURE] (of [BROCHURE & 5 Druk RUGHECHTEN] of [RUGHECHTEN]) toets.
Wanneer u rughechten gebruikt voor papier van het formaat A3, B4 en LD, d.w.z. wanneer de [BROCHURE & RUGHECHTEN] toets of de [RUGHECHTEN] toets is geselecteerd, moet u de stop van de opvangbin rughechter omhoogtrekken. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets.
- Bij het plaatsen van originelen op de glasplaat volgt u de stappen 5 tot 6 in op pagina "Werkwijze in onderstaande situaties" Pagina 53.
83
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Aanvaardbare omstandigheden voor het rughechten - Er mag een kaft van 64-209 g/m2 worden toegevoegd. De maximum capaciteit voor rughechten mag door het toevoegen van deze kaft niet worden overschreden. - Als u papier van verschillend gewicht heeft geplaatst, is het maximum aantal vellen dat kan worden geniet gelijk aan het maximum aantal vellen papier met het hoogste gewicht.
3
Papierformaat A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R
Papiergewicht Normaal papier
Maximum capaciteit voor rughechten 15 vel
64 g/m2
Kopiëren van 11-15 vel:10 sets Kopiëren van 6-11 vel: 20 sets Kopiëren van 5 vel of minder: 25 sets
Normaal papier
15 vel
80 g/m2 Dik 1 90 g/m
Opslagcapaciteit lade
10 vel
Kopiëren van 6-11 vel: 15 sets (met kaft: 5 sets) Kopiëren van 5 vel of minder: 25 sets (met kaft: 5 sets)
10 vel
Kopiëren van 6-10 vel: 15 sets (met kaft: 5 sets) Kopiëren van 5 vel of minder: 25 sets (met kaft: 5 sets)
2
Dik 1 2
105 g/m
Kopiëren van11-15 vel:10 sets Kopiëren van 6-11 vel: 20 sets Kopiëren van 5 vel of minder: 25 sets
*1
*1
*1.De opslagcapaciteit van de lade voor het gewicht van 64 g/m2 en 80 g/m2 verandert niet wanneer een kaft wordt toegevoegd.
84
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
Perforeren (optioneel) Als de finisher is voorzien van een optionele perforatoreenheid (optioneel: MJ-1024, MJ-1023), kunt u perforatiegaatjes in de kopieën maken. * Papier met een gewicht van 64-209 g/m2 is geschikt voor perforeren. Het gebruik van speciaal papier, zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten, is niet mogelijk.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
3
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de Finisher toets in het 3 Druk basismenu, zoals hiernaast afgebeeld.
4 Druk op de [PERFOREREN] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. Geschikte papierformaten voor de perforatoreenheid: Omdat het aantal perforaties en de afstand tussen de gaatjes per land varieert, kunt u het beste een perforatoreenheid aanschaffen die aan uw eisen voldoet. (Raadpleeg uw leverancier).
85
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg)
Aantal perforaties en gatdiameter
Geschikte papierformaten
Japan en meeste van
2 gaten
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO,
Europa
(6.5 mm dia.)
LD, LG, LT, LT-R, COMP
Frankrijk
4 gaten
A3, A4, LD, LT
(MJ-6004F)
(6.5 mm dia.: 80 mm afstand)
Zweden
4 gaten
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO,
(MJ-6004S)
(6.5 mm dia.: 70.21 mm afstand)
LD, LG, LT, LT-R, COMP
(MJ-6004E)
3
* Het hierboven vermelde papier is door Toshiba aanbevolen papier. Specificaties en uiterlijk kunnen als gevolg van productverbeteringen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
86
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
4. DUBBELZIJDIG KOPIËREN Voor het maken van enkelzijdige, dubbelzijdige en boek-type kopieën Met deze functie kunt u het type originelen instellen (enkelzijdig, dubbelzijdig, of boek) alsmede de gewenste soort kopieën (enkelzijdig of dubbelzijdig). Normaal papier (64-80 g/m2) en papier met dikte 1 (81-105 g/m2) is geschikt voor dubbelzijdig kopiëren.
1
3
2
3
4
5
-3-1-31 -12-
-15-
-12-
-13-
-15-
87
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg)
1. Enkelzijdige originelen -> enkelzijdige kopieën (standaardinstelling)
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. 3
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
dat [1 1 ENKELZIJDIG] functie 3 Bevestig is geselecteerd in het basismenu.
- Als de “1-ENKELZIJDIG 1-ENKELZIJDIG” functie niet is geselecteerd, drukt u op de (geselecteerde) toets in het rechts afgebeelde menu en vervolgens op de [1 1 ENKELZIJDIG] toets in het volgende scherm. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4 Druk op de [START] toets.
2. Enkelzijdige originelen -> dubbelzijdige kopieën Met behulp van Beeldrichting kunt u boekjes maken wanneer u liggend georiënteerde originelen kopieert. Raadpleeg "13.BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1”" Pagina 124 voor meer informatie.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u de functie kopiëren met handinvoer gebruikt ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
88
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd.
3
4 Druk op de [1
2 DUBBELZIJDIG] toets.
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, moet u stap 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren.
3. Dubbelzijdige originelen -> dubbelzijdige kopieën
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd.
89
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg)
4 Druk op de [2
2 DUBBELZIJDIG] toets.
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, moet u stap 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren.
3
4. Dubbelzijdige originelen -> enkelzijdige kopieën Gebruik Beeldrichting als de richting van de uitgevoerde pagina’s wisselt wanneer u liggend georiënteerde originelen gebruikt. Raadpleeg "13.BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1”" Pagina 124 voor meer informatie.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd.
4 Druk op de [2
1 SPLITS] toets.
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, kopieert u eerst de ene zijde van het origineel. Vervolgens draait u het origineel om en kopieert u de andere zijde.
90
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën * De papierformaten A4 of B5 zijn alleen geschikt voor deze functie.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
3
in het basismenu op de toets die 2 Druk hiernaast is geselecteerd.
3 Druk op de [BOEK
2] toets.
het soort boek dat u wilt 4 Selecteer kopiëren. - Druk op de [RECHTS RECHTS] toets als het kopiëren moet starten en stoppen op een rechterpagina. U kunt ook kiezen voor de [RECHTS LINKS], [LINKS LINKS] and [LINKS RECHTS] toetsen.
91
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg)
5 Selecteer het kopieerformaat A4 or B5. u inbindruimte nodig heeft, selecteert 6 Als u de functie voor de inbindruimte in de beeldbewerkingsfunctie ("Inbindruimte van een boek bepalen" Pagina 101).
3
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
de eerste pagina(s) op de glasplaat 7 Plaats en druk vervolgens op de [START] toets. - Als u uw originelen niet kopieert vanaf de eerste pagina, worden de kopieën niet in dezelfde volgorde gerangschikt als het origineel. - Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant van het boek naar u toe. "Boeken" Pagina 47
naar de volgende pagina, plaats het 8 Ga boek opnieuw op de glasplaat en druk op de [START] toets. - Als u op de [JA] toets drukt en vervolgens op de [START] toets gaat het apparaat ook door met kopiëren. - Herhaal de hiervoor omschreven procedure totdat alle originelen zijn gescand.
op de [GEREED] toets als alle 9 Druk originelen zijn gescand. - Druk op de [KOPIE LAATSTE PAG.] toets als het laatste origineel enkelzijdig is.
92
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
5. ORIGINELEN INSTELLEN Kies een beeldtype dat overeenkomt met uw type origineel zodat u er zeker van kunt zijn dat u kopieën maakt met een correct beeldtype.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen.
3
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd.
op een van de volgende toetsen om 4 Druk het beeldtype te kiezen dat het beste past bij uw type origineel: - [TEKST/FOTO]: origineel met zowel tekst als afbeeldingen (standaardinstelling) - [TEKST]: origineel met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen) - [FOTO]: origineel met foto’s afgedrukt op fotopapier
93
6. AFDRUKDICHTHEID INSTELLEN De dichtheid van de afdrukken kan op twee manieren worden ingesteld: automatisch en handmatig. Bij de automatische instelling wordt de dichtheid van elk origineel automatisch gedetecteerd en de optimale beelddichtheid geselecteerd. Bij de handmatige instelling kunt u het gewenste dichtheidsniveau van het beeld selecteren. Stel de dichtheid in aan de hand van de kwaliteit van het origineel.
3
Automatische afdrukdichtheid
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
3 Druk op de [AUTO] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4 Druk op de [START] toets.
Handmatige afdrukdichtheid
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de of toets om de 3 Druk afdrukdichtheid in te stellen op het gewenste niveau. - Elke keer wanneer u op de of toets drukt, worden de kopieën respectievelijk lichter of donkerder. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4 Druk op de [START] toets. 94
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
4. BEELD BEWERKEN EN INSTELLEN 1. ACHTERGROND INSTELLEN ............................................................................................96 2. SCHERPTE INSTELLEN .....................................................................................................97
4
95
1. ACHTERGROND INSTELLEN et deze functie kunt u de dichtheid van de achtergrond van het origineel instellen. Hiermee voorkomt u dat u de achterkant van het origineel kopieert.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
4
op de [BEELD] toets om het 3 Druk beeldmenu te openen en druk vervolgens op de [ACHTERGROND INSTELLEN] toets.
op de [LICHT] (of [DONKER]) toets 4 Druk om de dichtheid in te stellen.
5 Druk op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [ENTER] toets.
De achtergrond-instelling annuleren Er zijn twee manieren om de instelling te wissen. - Druk op de [LICHT] of [DONKER] toets in de Achtergrond-kolom. Hiermee verplaatst u de indicator naar 0. Druk daarna op de [ENTER] toets. - Druk op de [STANDAARD] toets en vervolgens op de [ENTER] toets.
96
4.BEELD BEWERKEN EN INSTELLEN
2. SCHERPTE INSTELLEN Met deze functie kunt u de tekens en randen van afbeeldingen scherper weergeven.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [BEELD] toets om het 3 Druk beeldmenu te openen. Druk vervolgens
4
op de [SCHERPTE] toets.
4 Druk op de [ZACHT] (of [HARD]) toets. - Als u op de [ZACHT] toets drukt, wordt de onregelmatige rand weggelaten. Als u op de [HARD] toets drukt, worden de tekens benadrukt en de fijne lijnen scherper weergegeven.
5 Druk op de [ENTER] toets. z Select other copy modes as required.
6 Druk op de [START] toets. De scherpte-instelling annuleren Er zijn twee manieren om de instelling te wissen. - Druk op de [ZACHT] of [HARD] toets in de Scherpte-kolom. Hiermee verplaatst u de indicator naar 0. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Druk op de [STANDAARD] toets en vervolgens op de [ENTER] toets.
97
4
98
4.BEELD BEWERKEN EN INSTELLEN
5. HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES 1. BEELD VERPLAATSEN ....................................................................................................100 2. RAND WISSEN..................................................................................................................103 3. BINNENMARGE BOEK WISSEN ......................................................................................104 4. TWEE PAGINA’S ...............................................................................................................105 5. 2 IN 1/4 IN 1.......................................................................................................................107
5
6. BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) .........................................................................109 7. BEELD BEWERKEN.......................................................................................................... 111 Trimming/Masking.............................................................................................................. 111 Spiegelbeeld ...................................................................................................................... 113 Negatief/Positief Inverteren................................................................................................ 114 8. X-Y ZOOM ......................................................................................................................... 115 9. KOPIËREN MET KAFTEN................................................................................................. 116 10.KOPIËREN MET IVOEGVELLEN...................................................................................... 119 11. DATUM EN TIJD TOEVOEGEN ........................................................................................121 12.PAGINA’S NUMMEREN.....................................................................................................122 13.BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1” ...............................................124 14.BEELDRICHTING VAN DUBBELZIJDIGE KOPIEËN BIJ “2 NAAR 2” ..............................126 15.CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER ................................................................127
99
1. BEELD VERPLAATSEN Een marge voor het inbinden wordt gemaakt door het af te drukken gedeelte naar links of naar rechts te verschuiven. U kunt ook inbindruimten in het midden (binnenmarge) maken door te kopiëren met de functie Boeken naar Dubbelzijdige kopieën (zie "5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën" Pagina 91).
5 Rechter- of linkermarge bepalen
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolens op de [BEELD VERPL.] toets.
100
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
op de [LINKS] (of [RECHTS]) toets 4 Druk overeenkomstig de gewenste inbindzijde.
de breedte van de inbindruimte in en 5 Stel druk vervolgens op de [ENTER] toets.
5
- De standaardbreedte van de marge is 7 mm. - Pas de breedte aan door op de [0mm] of [30mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Bij dubbelzijdig kopiëren wordt de inbindruimte op de achterzijde aan de tegenovergestelde kant van de voorzijde gemaakt. "4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN" Pagina 87 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets. Inbindruimte van een boek bepalen Selecteer Boekmarge en gebruik deze functie in combinatie met de functie Boeken naar Dubbelzijdige kopieën ("5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën" Pagina 91). Alleen de papierformaten A4, B5 en LT zijn geschikt voor deze functie.
op de [EDIT] toets om het 1 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolgens op de [BEELD VERPL.] toets.
101
1.BEELD VERPLAATSEN (Vervolg)
2 Druk op de [BOEK] toets.
5
de breedte van de marge aan en druk 3 Pas vervolgens op de [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de marge is 7 mm (de inbindruimte van een boek is 14 mm). - Pas de breedte aan door op de [2 mm] of [30 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
102
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
2. RAND WISSEN Als het origineel een vieze of gescheurde rand heeft, wordt deze als een zwarte vlek op de kopie weergegeven. Gebruik in dat geval de functie Rand wissen. Langs de buitenzijden van de kopie wordt een witte rand gemaakt waardoor de onregelmatigheden worden weggewerkt. * Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een origineel met een standaardformaat wordt gebruikt.
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolgens op de [RAND WISSEN] toets.
de breedte van de witte rand in en 4 Stel druk vervolgens op de [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de witte rand is 5 mm. - Pas de breedte aan door op de [5 mm] of [20 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. 103
3. BINNENMARGE BOEK WISSEN Met deze functie kunt u de schaduw in het midden van een boek wissen. 1: Voor 2: Nadat de binnenmarge van het boek is gewist
1
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BINNENMARGE WISSEN] toets.
de breedte van de binnenmarge in en 4 Stel druk op de [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de binnenmarge van een boek is 10 mm. - Pas de breedte aan door op de [2 mm] of [50 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. 104
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
2
4. TWEE PAGINA’S Met deze functie kunt u de tegenover elkaar liggende pagina’s van een boek of brochure blad voor blad kopiëren op twee aparte vellen of dubbelzijdig kopiëren op één vel. U hoeft het origineel op de glasplaats hierbij niet te verplaatsen. U kunt ook twee originelen van het formaat A4 (of B5, LT) naast elkaar op de glasplaat leggen en ze op aparte vellen kopiëren. * Bij deze functie kan alleen kopieerpapier van het formaat A4, B5 en LT worden gebruikt.
-12-
-13-
-12-
-13-
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
op de [EDIT] toets om het 2 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolgens op de [TWEE PAGINA’S] toets.
3 Druk op de [1 ZIJDE] (of [2 ZIJDEN]) toets. - Selecteer de [1 ZIJDE] toets om tegenover elkaar liggende pagina’s blad voor blad te kopiëren op twee aparte vellen. Selecteer de [2 ZIJDE] toets om dubbelzijdige kopieën te maken op één vel.
u een inbindruimte nodig heeft, stelt u 4 Als de inbindruimte van het boek in. - "Rechter- of linkermarge bepalen" Pagina 100
105
4.TWEE PAGINA’S (Vervolg)
op de [BASIC] toets om het 5 Druk basismenu te openen en selecteer het kopieerformaat A4 (of B5, LT). z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
de eerste te kopiëren pagina(s) op 6 Plaats de glasplaat en druk op de [START] toets. - Als u uw originelen niet vanaf de eerste pagina kopieert, liggen de kopieën niet in dezelfde volgorde als het origineel. - Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant van het boek naar u toe. "Boeken" Pagina 47
5
de pagina om, leg het boek weer op de 7 Sla glasplaat en druk op de [START] toets. - Herhaal de bovenstaande procedure totdat alle originelen zijn gescand.
op de [GEREED] toets als alle 8 Druk originelen zijn gescand. - Druk op de [KOPIE LAATSTE PAG.] toets als het laatste origineel uit een eenzijdige pagina bestaat.
106
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5. 2 IN 1/4 IN 1 Met deze functie kunt u meerdere originelen verkleinen en op één vel papier kopiëren. Er zijn twee mogelijkheden: kopiëren met 2 IN 1 waarbij twee originelen worden verkleind en op één vel worden gekopieerd en kopiëren met 4 IN 1 waarbij vier originelen worden verkleind en op één vel worden gekopieerd. Bovendien zijn de dubbelzijdige functies voor 2 IN 1/4 IN 1 beschikbaar, waarbij vier/acht originelen op twee zijden van één vel papier kunnen worden gekopieerd. * Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met verkleinen/vergroten. - 2 IN 1
5
- 4 IN 1
- 2 IN 1 DUBBELZIJDIG (a: kant 1, b: kant 2) * Wanneer een kopie wordt gedraaid met de ------ lijn als as, worden de originelen volgens bovenstaande afbeelding op kant 2 (achterzijde) afgedrukt.
a
a
b
b
- 4 IN 1 DUBBELZIJDIG (a: kant 1, b: kant 2) * Wanneer een kopie wordt gedraaid met de ------ lijn als as, worden de originelen volgens bovenstaande afbeelding op kant 2 (achterzijde) afgedrukt.
a
b
a
b
107
5.2 IN 1/4 IN 1 (Vervolg)
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
Druk op de [ZOOM...] toets om kopieën te maken op een papierformaat dat afwijkt van het origineel. Het rechts afgebeelde scherm verschijnt. Druk vervolgens op het gewenste papierformaat en op de [AMS] toets.
2 Plaats het origineel/de originelen. 5
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [2 IN 1/4 IN 1] toets.
4 Selecteer de gewenste paginacombinatie. - Druk op de [2 IN 1] (of [4 IN 1], [2 IN 1 DUPLEX] of [4 IN 1 DUPLEX]) toets.
5 Selecteer het type origineel. - Druk op de [1 ZIJDE] (of [2 ZIJDE]) toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat heeft gelegd, moet u de stappen 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren.
108
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
6. BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) Met de functie Brochure kunt u enkelzijdige originelen kopiëren en sorteren zodat ze net als brochures en boekjes in het midden kunnen worden gevouwen en gebonden. Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina’s
1
6
2
7 4
3 12
2
9 11
- Als u deze functie gebruikt in combinatie met de optionele finisher met rughechter (MJ-1024) worden de kopieën automatisch dubbel gevouwen en op de hartlijn geniet. (De formaten A3, A4-R, B4, LD en LT-R kunnen worden verwerkt.)
5
1 2
6
7
3 12
* Er zijn twee methodes voor het sorteren van brochures. Zie voor de werkwijze via het BASIC-menu wanneer de finisher (optioneel) is geïnstalleerd, zie "Brochure en rughechten (boekjesmaker)" Pagina 82 * Als u staande originelen in de lengterichting in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting plaatst, kunnen de kopieën worden gecorrigeerd met de instelling Beeldrichting. Zie "13.BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1”" Pagina 124.
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Selecteer het papiertype. - Voor papierladetoevoer "Handmatige papierselectie" Pagina 68, stap 3 - Voor handinvoer "Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat" Pagina 58, stap 4
3 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als u originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst, moet u de paginavolgorde gebruiken die in bovenstaande afbeelding wordt getoond. - Als u de glasplaat gebruikt, moet u de eerste pagina van uw originelen als eerste plaatsen.
109
6.BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) (Vervolg)
op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BROCHURE] toets.
5
de inbindruimte in en druk op de 5 Stel [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de inbindruimte is 2 mm. - Pas de breedte aan door op de [2 mm] of [30 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Als de optionele finisher met rughechter (MJ-1024) is geïnstalleerd, kunnen de kopieën automatisch langs de hartlijn worden geniet. Druk op de [NIETEN AAN] toets om de kopieën te nieten. - Maximum aantal kopieën dat geniet kan worden. "Aanvaardbare omstandigheden voor het rughechten" Pagina 84 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, moet u de stappen 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren.
110
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
7. BEELD BEWERKEN Trimming/Masking U kunt op een origineel een gebied selecteren en dit kopiëren als uitgeknipt gebied (alleen de inhoud van het gebied wordt gekopieerd) of als afgedekt gebied (alleen de omgeving van het gebied wordt gekopieerd). Er kunnen vier rechthoekige gebieden op een origineel worden gespecificeerd. * Beeldbewerking is alleen mogelijk met originelen op standaardformaat. * Als de instellingen van de origineel- en kopieerformaten niet correct zijn, is het mogelijk dat het beeld niet volledig wordt gekopieerd. 1: Uitgeknipte kopie (trimming 2: Afgedekte kopie (masking)
1
2
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
op de [EDIT] toets om het 2 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BEWERKEN] toets.
3 Druk op de [TRIM] (of [MASK]) toets.
111
7.BEELD BEWERKEN (Vervolg)
een origineel op de glasplaat om 4 Plaats het gebied te specificeren. - Leg het origineel met de te kopiëren zijde naar boven en met de onderkant naar u toe. Leg de linkerbovenhoek tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat en lijn het origineel uit met de aanleglijst originelen.
5
de aanleglijst originelen aan de 5 Gebruik linkerkant en aan de (binnenste) bovenkant. Lees de positie van het gewenste gebied als volgt af: - X1 Afstand van de linkerbovenhoek naar de linkerrand van het gespecificeerde gebied. - X2 Afstand van de linkerbovenhoek naar de rechterrand van het gespecificeerde gebied. - Y1 Afstand van de linkerbovenhoek naar de bovenste rand van het gespecificeerde gebied. - Y2 Afstand van de linkerbovenhoek naar de onderste rand van het gespecificeerde gebied.
Op een origineel kunnen vier rechthoekige gebieden worden gespecificeerd.
de waarden voor het gespecificeerde 6 Voer gebied in die in stap 5 zijn afgelezen. - Voer met behulp van de digitale toetsen de waarde voor X1 in en druk op de [SET] toets. - Voer op gelijke wijze de waarden voor X2, Y1 en Y2 in. - Wanneer X1, X2, Y1 en Y2 zijn ingevoerd, verschijnt automatisch de inleglijst originelen voor het volgende gebied. Stel - indien gewenst - de volgende inleglijst originelen op gelijke wijze in.
7 Druk op de [ENTER] toets. 8 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Plaats de originelen op de glasplaat met de te kopiëren zijde naar beneden en de onderkant naar u toe. Leg de linkerbovenhoek tegen de linker aanleglijst originelen aan. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
9 Druk op de [START] toets. 112
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Spiegelbeeld Met deze functie kunt u kopieën maken met geheel gespiegelde afbeeldingen (rechts en links).
1 Plaats papier in de papierlade(n).
5
- "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BEWERKEN] toets.
4 Druk op de [SPIEGELEN] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets.
113
7.BEELD BEWERKEN (Vervolg)
Negatief/Positief Inverteren Met deze functie kunt u een geinverteerde kopie maken; de zwarte gebieden van het origineel omxetten naar witte gebieden, of andersom.
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BEWERKEN] toets.
4 Druk op de [NEG/POS] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets.
114
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
8. X-Y ZOOM Met deze functie kunt u kopieën maken met reproductiefactoren van 25 tot 400% voor de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. In het volgende geval moet u de reproductiefactor instellen tussen 25 en 200%. - Als u de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst. 100% 200% 100% 200%
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [XY ZOOM] toets.
de reproductiefactoren in voor 4 Stel achtereenvolgens de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. - Stel met behulp van de [25%] en [400%] toetsen de reproductiefactor in voor X en druk op de [SET] toets. Stel op gelijke wijze de reproductiefactor in voor Y.
5 Druk op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets. 115
9. KOPIËREN MET KAFTEN Aan de voor- en/of achterkant van iedere set kopieën kan een kaft (speciaal papier, bijvoorbeeld gekleurd papier) worden toegevoegd. Deze functie is alleen beschikbaar bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). 1: Een blanco kaft aan de voorkant toevoegen 2: Een gekopieerde kaft aan de voorkant toevoegen 3: Blanco kaften aan de voor- en achterkant toevoegen 4: Een gekopieerde kaft aan de voorkant en een blanco kaft aan de achterkant toevoegen
1 1 2
3
5 RE P 20 ORT 03
RE P 20 ORT 03
2 1 2
3
3 1 2
RE P 20 ORT 03
4
RE P 20 ORT 03
3
1 2
3
Controleer bij het gebruik van deze functie of alle papier dezelfde richting en hetzelfde formaat heeft. De kaften worden in de papierlade voor kaften geplaatst of op de handinvoergeleiding
116
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
de kaften in de papierlade voor 1 Plaats kaften of leg ze op de handinvoergeleiding. - Als u de kaften in de papierlade voor kaften legt, moet u de papiersoort (kaft), het formaat en het gewicht instellen. Stel de papierlade voor speciale toepassingen in. "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" Pagina 41 - Als u de kaften op de handinvoergeleiding legt, moet u het papierformaat en gewicht instellen. "Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat" Pagina 58
papier (anders dan kaften) in de 2 Plaats papierlade(n). - "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" Pagina 41 - Gebruik papier van hetzelfde formaat als de kaft en plaats het in dezelfde richting.
5
3 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als u de glasplaat gebruikt moet u de eerste pagina van uw originelen als eerste plaatsen.
op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [KAFT] toets.
5 Kies de gewenste kafttoets: - Een blanco kaft toevoegen aan de voorkant: [VOOR BLANK] - Een gekopieerde kaft toevoegen aan de voorkant: [VOOR KOPIE] - Blanco kaften toevoegen aan de voor- en achterkant: [BEIDE BLANK] - Gekopieerde kaft voorkant en blanco kaft achterkant toevoegen: [VOOR KOPIE ACHTER BLANK]
117
9.KOPIËREN MET KAFTEN (Vervolg)
op de [BASIC] toets om het 6 Druk basismenu te openen en selecteer de papierlade met het juiste papierformaat en de juiste papierrichting. - De papierlade instellen voor kaften. "Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38
- De handinvoergeleiding instellen. "Kopiëren met handinvoer" Pagina 58
5
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
7 Druk op de [START] toets. Als u de [VOOR KOPIE] toets of [VOOR KOPIE ACHTER BLANK] toets heeft geselecteerd, kan alleen de voorzijde van de kaft worden gekopieerd (enkelzijdig). Dit is ook het geval bij gebruik van de functie Enkelzijdige originelen naar dubbelzijdige kopieën.
118
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
10. KOPIËREN MET IVOEGVELLEN Speciale vellen papier (bijvoorbeeld gekleurd papier) kunnen op gespecificeerde plaatsen in een set kopieën worden ingevoegd. Er zijn twee manieren om vellen in te voegen: 1 : Blanco vellen invoegen vóór de gespecificeerde pagina’s 2 : Gekopieerde vellen invoegen op de gespecificeerde plaats
1 1 2
3
20 RT 03
4
RE
3
2
1
5 PO
1 2 3 4
RE P 20 ORT 03
2
Om kopieën met invoegvellen te maken, moet u twee papierladen instellen (één voor speciale invoegvellen en één voor het normaal kopieerpapier), of het extra grote papierinvoermagazijn gebruiken en één papierlade instellen op hetzelfde papierformaat en dezelfde richting.
vellen papier in de papierlade voor 1 Plaats invoegvellen. - "Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38
normaal papier in de papierlade(n) 2 Plaats (hetzelfde formaat en dezelfde richting als in stap 1)
3 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
119
10.KOPIËREN MET IVOEGVELLEN (Vervolg)
op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolgens op de [INVOEGVEL] toets.
5 Druk op de [KOPIE] of [BLANK] toets. 5
- Voor gekopieerde invoegvellen op de gespecificeerde plaatsen: [KOPIE] - Voor blanco vellen vóór de gespecificeerde pagina’s: [BLANK]
het gewenste paginanummer voor 6 Toets het invoegen in (niet meer dan drie cijfers) en druk op de bovenste [SET] toets. - In het scherm wordt de pagina weergegeven waar het eerste vel wordt ingevoegd. Het rechts afgebeelde voorbeeld laat zien dat het eerste vel wordt ingevoegd op (of vóór) pagina 10. - Herhaal stap 6 om de volgende en daaropvolgende pagina’s te specificeren. U kunt maximaal 15 pagina’s specificeren. - Om andere vellen dan uit invoeglade 1 te kunnen invoegen, selecteert u [INVOEG LADE 2] en toetst u op gelijke wijze de paginanummers in waar u de vellen wil invoegen. Druk vervolgens op de bovenste [SET] toets. In dit geval kunnen er voor de invoegladen 1 en 2 in totaal maximaal 15 pagina’s worden gespecificeerd.
op de onderste [ENTER] toets als u 7 Druk klaar bent met het specificeren van pagina’s.
8 Toets het aantal sets (of kopieën) in. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
9 Druk op de [START] toets. 120
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
11. DATUM EN TIJD TOEVOEGEN De scandatum en -tijd kan op de kopieën worden afgedrukt. 1: Aan de onderkant van de staande kopie 2: Aan de bovenkant van de liggende kopie
2
1
28.01.2004 14:54
28.01.2004 14:54
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [TIJDSTEMPEL] toets.
de richting ([Korte zijde] of [Lange 4 Kies zijde]) en de plaats (BOVEN of ONDER) waar de datum en tijd moet worden afgedrukt. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets.
121
12. PAGINA’S NUMMEREN Met deze functie kunt u kopieën op gespecificeerde posities van paginanummers voorzien. 1: Paginanummer afgedrukt aan de onderzijde (midden) van de staande kopie. 2: Paginanummer afgedrukt aan de bovenzijde (rechts) van de liggende kopie.
2
1
1
2
3 1 2 3
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [PAGINANUMMER] toets.
de richting ([Korte zijde] of 4 Selecteer [Lange zijde]) en de positie van het af te drukken paginanummer. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
122
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Toets het nummer van de eerste pagina 5 in. - Als het nummer van de eerste pagina ''1'' is, hoeft u alleen maar op de [ENTER] toets te drukken. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6 Druk op de [START] toets.
5
123
13. BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1” Wanneer een A3-, A5- of B4-origineel in de lengterichting wordt gekopieerd met de instelling Enkelzijdige originelen naar dubbelzijdige kopieën, of Dubbelzijdige originelen naar enkelzijdige kopieën, kunt u met behulp van deze functie de richting voor ‘horizontaal openslaan’ instellen. * Deze functie is niet nodig voor het kopiëren in de richting voor ‘verticaal openslaan. 1: Ingesteld 2: Niet ingesteld
1
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
Enkelzijdige originelen naar 3 Selecteer dubbelzijdige kopieën (of Dubbelzijdige originelen naar enkelzijdige kopieën). - "4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN" Pagina 87
op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BEELDRICHTING] toets. - Als de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, drukt u op de [Volgende] toets om het menu te wijzigen.
124
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
2
5 Druk op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen
6 Druk op de [START] toets.
5
125
14. BEELDRICHTING VAN DUBBELZIJDIGE KOPIEËN BIJ “2 NAAR 2” Als u de functie Dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige kopieën gebruikt, kunt u de achterkant van het te kopiëren origineel met 180 graden draaien. Dit is handig wanneer originelen die 'horizontaal openslaan' (boek) moeten worden gekopieerd naar 'verticaal openslaan' (blok).
5
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [2 3 Druk basismenu.
2 DUPLEX] toets in het
- "4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN" Pagina 87
op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BOOK
BLOK] toets.
- Als de gewenste functieknoppen niet worden weergegeven, drukt u op de [Volgende] toets om het menu te wijzigen.
5 Druk op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen
6 Druk op de [START] toets.
126
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
15. CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER Het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting maakt gebruik van twee invoerfuncties. Bij de continu invoerfunctie (standaardinstelling) worden meervoudige (of enkelvoudige) originelen continu één voor één ingevoerd. Bij de enkelvoudige invoerfunctie wordt een origineel na het plaatsen automatisch naar binnen getrokken en gekopieerd. * Het instellen van afwijkende formaten van originelen "Gemengde originelen" Pagina 70
Continu invoerfunctie
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
het origineel/de originelen in het 2 Plaats automatisch documentinvoersysteem
5
met omkeerinrichting (optioneel). - "Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie)" Pagina 48
op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [ADF] toets. - Als de gewenste functieknoppen niet worden weergegeven, drukt u op de [Volgende] toets om het menuscherm te wijzigen.
4 Druk op de [ADF] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
5 Druk op de [START] toets. Wanneer het aantal originelen te groot is om in één keer te worden geplaatst, kunt u de originelen verdelen in 2 tot 10 sets en deze na elkaar plaatsen. Hiertoe plaatst u de eerste set originelen eerst, vervolgens drukt u tijdens het scannen op de [VERVOLG] toets. Nadat de eerste set is gescand, plaatst u de volgende set originelen die moet worden gescand.
127
15.CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER (Vervolg)
Enkelvoudige invoerfunctie
1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
op de [EDIT] toets om het 2 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [ADF] toets. - Als de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, drukt u op de [Volgende] of [Vorige] toets om het menu te wijzigen.
5
3 Druk op de [SADF] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
het origineel in het automatisch 4 Plaats documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). - "De enkelvoudige invoerfunctie" Pagina 50 - Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en het scherm verandert zoals hiernaast is afgebeeld. - Als er meer originelen zijn, plaatst u die op dezelfde wijze. (Dezelfde handeling wordt uitgevoerd of u nu wel of niet op de [JA] toets drukt.)
op de [GEREED] toets nadat alle 5 Druk originelen zijn ingevoerd via het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. - Het kopiëren begint.
128
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
6. ORIGINELEN OPSLAAN
1. OPSLAAN NAAR e-FILING ...............................................................................................130 2. OPSLAAN ALS FILE..........................................................................................................133 3. LETTERS INVOEREN .......................................................................................................136
6
129
1. OPSLAAN NAAR e-FILING Met deze functie kunt u de gegegevens van de gekopieerde originelen opslaan in e-Filing. Tijdens het kopiëren kunt u ze eventueel tegelijkertijd afdrukken. Als u de gegevens van de originelen heeft opgeslagen, kunt u ze op elk moment afdrukken. U kunt de openbare box of een van de gebruikersboxen specificeren voor het opslaan van de gegevens van de originelen. De openbare box is reeds ingesteld bij de installatie van het apparaat en wordt gebruikt voor het opslaan van documenten die een willekeurige gebruiker nodig kan hebben. De gebruikersbox wordt door de gebruiker zelf gemaakt en kan met een wachtwoord worden beveiligd. Voordat u gegevens van originelen opslaat in e-Filing, moet u de gebruikersboxen instellen. Raadpleeg voor het instellen van de gebruikersboxen en het afdrukken van opgeslagen documenten, zie "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210 en "5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN" Pagina 215. * De harde schijf kan worden getroffen door een storing. Maak een back-up van de opgeslagen documenten door deze met behulp van de File Downloader naar een cliëntcomputer te downloaden. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
6
Met behulp van de scanbewerking kunt u de gescande originelen ook opslaan in e-Filing. ("2.SCANNEN NAAR e-FILING" Pagina 140) Als u de gegevens van de originelen gebruikt via de met het netwerk verbonden cliëntcomputer, raden wij u aan deze gegevens op te slaan door middel van de scanbewerking in plaats van de kopieerbewerking die hier wordt besproken.
1 Plaats het origineel/de originelen). - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als er niet voldoende ruimte op de harde schijf is, kan er mogelijk slechts een beperkt aantal originelen worden opgeslagen. - Wanneer u de originelen tegelijkertijd wilt opslaan en kopiëren, moet u de gewenste kopieerfuncties selecteren.
op de [E-FILING/FILE] toets in het 2 Druk basisvenster om het filingmenu te openen.
130
6.ORIGINELEN OPSLAAN
op de [OPSLAAN NAAR E-FILING] 3 Druk toets.
4 Druk op de [BOX/MAP] toets. - De lijst met boxen wordt weergegeven.
6
de box waarin u de gegevens 5 Selecteer wilt opslaan en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Selecteer de “Openbare box” of de “Gebruikersbox”. - Raadpleeg voor het instellen van een nieuwe gebruikersbox de procedure voor “e-FILING”. "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210
lijst met documenten in de 6 De geselecteerde box wordt weergegeven. Als u de originelen in een bestaande map wilt opslaan, selecteert u de map en drukt u op de [OPEN MAP] toets. Als u geen map wilt selecteren, drukt u op de [ENTER] toets. - Als u de gegevens in de gebruikersbox wilt opslaan, moet u wellicht een wachtwoord invoeren om de lijst weer te geven. - Het instellen van de map kan alleen worden uitgevoerd wanneer dit apparaat is verbonden met TopAccess. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Handleiding e-FILING].
131
1.OPSLAAN NAAR e-FILING (Vervolg)
op de [DOCUMENTNAAM] toets om 7 Druk de naam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) wordt weergegeven. Een documentnaam mag maximaal 64 letters bevatten.
8 Druk op de [ENTER] toets. 6
de melding “DIT DOCUMENT 9 Als AFDRUKKEN?” verschijnt, drukt u op de [JA] toets om het document op te slaan en af te drukken. - Als u het document zonder afdrukken wilt opslaan, drukt u op de [NEE] toets.
10 Druk op de [START] toets. - Het opslaan van het origineel begint.
melding “VOLGENDE ORIGINEEL?” 11 De verschijnt. Druk op de [JA] toets als u nog meer originelen wilt opslaan. Druk op de [GEREED] toets als u klaar bent met opslaan. - Dit scherm verschijnt niet als het origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is geplaatst om te worden gescand in de Continu invoerfunctie.
op de [FUNCTION CLEAR] toets om 12 Druk deze taak af te sluiten.
132
6.ORIGINELEN OPSLAAN
2. OPSLAAN ALS FILE Met de functie OPSLAAN ALS FILE kunt u de gekopieerde gegevens van originelen verzenden en opslaan naar de harde schijf in het apparaat of naar de gespecificeerde computer. Via het netwerk kunt u de opgeslagen gegevens in e-Filing direct vanaf de computer van de gebruiker beheren en bewerken. * De netwerkbeheerder moet instellingen maken voor het opslaan van gegevens van originelen naar de computers. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding netwerkbeheerder]. * De harde schijf kan worden getroffen door een storing. Maak een back-up van de opgeslagen documenten door deze met behulp van de File Downloader naar een cliëntcomputer te downloaden. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
Om de OPSLAAN ALS FILE functie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
1 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als er niet voldoende ruimte op de harde schijf is, kan er slechts een beperkt aantal originelen worden opgeslagen. - Selecteer de gewenste kopieerinstellingen.
6
op de [E-FILING/FILE] toets in het 2 Druk basisscherm om het filingmenu te openen.
3 Druk op de [OPSLAAN ALS FILE] toets.
133
2.OPSLAAN ALS FILE (Vervolg)
op de [FILE NAME] toets om de 4 Druk bestandsnaam van de opgeslagen gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters wordt weergegeven. Een bestandsnaam mag maximaal 64 letters bevatten.
5 Selecteer de gewenste locatie. 6
- Selecteer [MFP LOCAL] als de originelen moeten worden opgeslagen op de harde schijf van het hoofdapparaat. De gegevens van de originelen worden opgeslagen in een map. Het pad naar deze map wordt in het scherm weergegeven. - Selecteer [REMOTE 1], [REMOTE 2] wanneer de originelen via de server moeten worden opgeslagen op de harde schijf van een cliëntcomputer. De beheerder moet instellingen maken om “REMOTE 1” of “REMOTE 2” te selecteren met behulp van TopAccess. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Handleiding netwerkbeheerder].
6 Selecteer het gewenste bestandsformaat. - De map SCAN wordt automatisch gemaakt en de gegevens van de originelen worden in deze map opgeslagen. Als u “TIFF (SINGLE)” selecteert, wordt er nog een map gemaakt met de naam die u in stap 4 heeft ingevoerd. Elke pagina wordt in deze map opgeslagen. U krijgt met de cliëntcomputer via het netwerk toegang tot de gegevens van de originelen door de map FILE_SHARE op de harde schijf van het apparaat te openen.
op de [ENTER] toets nadat alle 7 Druk instellingen zijn gemaakt.
8 Druk op de [START] toets.
134
6.ORIGINELEN OPSLAAN
melding “VOLGENDE ORIGINEEL?” 9 De verschijnt. Druk op de [JA] toets als u meer originelen wilt opslaan. Druk op de [GEREED] toets als u klaar bent met opslaan. - Dit scherm verschijnt als het scannen is uitgevoerd vanaf de glasplaat voor originelen. Het scherm verschijnt niet als u het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) gebruikt.
6
135
3. LETTERS INVOEREN Het volgende scherm is bestemd voor het invoeren van letters. * Gebruik de digitale toetsen op het bedieningspaneel voor het invoeren van cijfers.
6
136
Gebruik de volgende toetsen voor het invoeren van letters. - [CapsLock] Druk op deze toets om over te wisselen tussen hoofdletters en kleine letters. - [B Space] Druk op deze toets om het teken vóór de cursor te wissen. - [Space] Druk op deze toets om een spatie in te voegen. - [ENTER] - [Cancel] - [Next]
Druk op deze toets om de cursor te verplaatsen. Druk op deze toets om alle ingevoerde letters te bevestigen. Druk op deze toets om de ingevoerde letters te annuleren. Druk op deze toets om de speciale tekens weer te geven.
6.ORIGINELEN OPSLAAN
7. HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
1. SCAN-INSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM ............................................................138 2. SCANNEN NAAR e-FILING...............................................................................................140 3. SCANNEN NAAR FILE ......................................................................................................144 4. SCANNEN NAAR E-MAIL .................................................................................................148
7
137
1. SCAN-INSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM Met de scanfunctie kunnen originelen die in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) worden geplaatst eenvoudig worden gescand als afbeeldingsgegevens. De gescande afbeeldingsgegevens kunnen worden verzonden of opgeslagen naar de bestemmingen “SCAN NAAR e-FILING”, “SCAN NAAR FILE” of “SCAN NAAR E-MAIL”. U kunt tot 200 A4 pagina’s scannen per opdracht. * Zie de [Handleiding e-Filing] over het opslaan van de gegevens naar computers.
Om de scanfunctie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
Het scannen kan niet worden uitgevoerd wanneer er een taak wordt afgedrukt.
Scanprocedure
7
1 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Geschikte originelen "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Een origineel op de glasplaat leggen "Een origineel op de glasplaat leggen" Pagina 46 - Een origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatsen "15.CONTINU INVOER/ ENKELVOUDIGE INVOER" Pagina 127
op de [SCAN] toets op het 2 Druk bedieningspaneel om het scanmenu te openen. - Het algemene scanmenu wordt weergegeven.
op de toets van de gewenste 3 Druk scanfunctie. - Het rechts afgebeelde scherm toont een voorbeeld van het selecteren van SCAN NAAR E-FILING. - Zie voor het selecteren van SCAN NAAR E-FILING "2.SCANNEN NAAR e-FILING" Pagina 140 Zie voor het selecteren van SCAN NAAR FILE "3.SCANNEN NAAR FILE" Pagina 144 Zie voor het selecteren van SCAN NAAR E-MAIL "4.SCANNEN NAAR E-MAIL" Pagina 148
138
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
de scanvoorwaarden in met behulp 4 Stel van de toetsen op het aanraakscherm en de digitale toetsen. - Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op. Druk op de [ENTER] toets als alle instellingen zijn ingevoerd.
5 Druk op de [SCAN!] toets.
7 melding “Plaats document op 6 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt. Druk op de [VERVOLG] toets om door te gaan. Druk op de [OPDRACHT GEREED] toets als u klaar bent met scannen. - Dit scherm verschijnt niet als het origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is geplaatst om te worden gescand met de Continu invoerfunctie. - Druk op de [OPDRACHT ANNULEREN] toets als u de opslag van gescande gegevens wilt annuleren. - Met behulp van de [EDIT] toets kunt u de instelling van het type origineel en de scanvoorwaarden veranderen. Gebruik deze toets voordat u op de [SCAN!] toets drukt.
139
2. SCANNEN NAAR e-FILING Met deze functie kunt u de gescande gegevens van originelen opslaan in e-Filing. Tijdens het scannen kunt u, indien gewenst, tegelijkertijd de functies SCAN NAAR e-FILING of SCAN NAAR E-MAIL uitvoeren. Als de gegevens van de originelen zijn opgeslagen, kunt u ze op elk gewenst moment afdrukken. Voor het opslaan van de gegevens van de originelen kunt u de openbare box of een van de gebruikersboxen specificeren. De openbare box is reeds ingesteld bij de installatie van het apparaat en wordt gebruikt voor het opslaan van documenten die een willekeurige gebruiker nodig kan hebben. De gebruikersbox wordt door de gebruiker zelf gemaakt en kan met een wachtwoord worden beveiligd. Voordat u gegevens van originelen opslaat in e-Filing, moet u de gebruikersboxen instellen. Raadpleeg voor het instellen van de gebruikersboxen en het afdrukken van opgeslagen documenten, zie "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210 and "5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN" Pagina 215. * De harde schijf kan worden getroffen door een storing. Maak een back-up van de opgeslagen documenten door deze met behulp van de File Downloader naar een cliëntcomputer te downloaden. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
Om de OPSLAAN NAAR e-FILING functie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
7
Met behulp van de kopieerbewerking kunt u de gekopieerde gegevens van originelen ook opslaan in eFiling. ("1.OPSLAAN NAAR e-FILING" Pagina 130) Als u de gegevens echter gebruikt via de met het netwerk verbonden cliëntcomputer, raden wij u aan deze gegevens op te slaan door middel van de hier besproken scanbewerking in plaats van de kopieerbewerking.
1 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als er niet voldoende ruimte op de harde schijf is, kan er slechts een beperkt aantal originelen worden opgeslagen.
Met het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) kunt u achtereenvolgens meerdere originelen scannen.
op de [SCAN] toets op het 2 Druk bedieningspaneel om het scanmenu te openen.
140
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
3 Druk op de [SCAN NAAR E-FILING] toets.
4 Druk op de [BOX/MAP] toets - De lijst met boxen wordt weergegeven.
7 de box waarin u de gegevens 5 Selecteer wilt opslaan en druk op de [ENTER] toets. - Selecteer de “Openbare box” of de “Gebruikersbox”. - Zie voor het instellen van de gebruikersbox de werkwijze voor “eFILING”. "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210
lijst met documenten in de 6 De geselecteerde box wordt weergegeven. Als u de originelen in een bestaande map wilt opslaan, selecteert u de map en drukt u op de [OPEN MAP] toets. Als u geen map wilt selecteren, drukt u op de [ENTER] toets. - Als u de gegevens in de gebruikersbox wilt opslaan, moet u wellicht een wachtwoord invoeren om de lijst weer te geven. - Het instellen van de map kan alleen worden uitgevoerd wanneer dit apparaat is verbonden met TopAccess. Zie de [Handleiding eFiling].
141
2.SCANNEN NAAR e-FILING (Vervolg)
op de [DOCUMENTNAAM] toets om 7 Druk de naam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters (zie "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) wordt weergegeven. Een documentnaam mag maximaal 64 tekens bevatten. - Druk op de [ENTER] toets in het menu voor het invoeren van letters.
op de [EDIT] toets om het type en 8 Druk formaat van het origineel in te stellen alsmede de scanvoorwaarden.
7 - Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op. Druk op de [ENTER] toets als alle instellingen zijn ingevoerd.
9 Druk op de [ENTER] toets.
142
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
10 Druk op de [SCAN!] toets. Als u op de [SCAN NAAR FILE] of de [SCAN NAAR E-MAIL] toets drukt voordat u op de [SCAN!] toets drukt, kunnen de gespecificeerde twee opdrachten tegelijk worden uitgevoerd.
melding “Plaats document op 11 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt. Druk op de [OPDRACHT GEREED] toets als u klaar bent met scannen. - Druk op de [SCAN!] toets als u door wilt gaan met scannen. - Dit scherm verschijnt niet als het origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is geplaatst om te worden gescand met de Continu invoerfunctie.
7
- U kunt het formaat en type van de originelen, alsmede de scanvoorwaarden veranderen door op de [EDIT] toets te drukken voor de volgende scan. - Druk op de [OPDRACHT ANNULEREN] toets als u de opslag van de gescande gegevens wilt annuleren.
143
3. SCANNEN NAAR FILE Met de functie SCAN NAAR FILE kunt u de gescande gegevens van originelen verzenden en opslaan naar de gedeelde map op de harde schijf van het apparaat of de gespecificeerde computer. Via het netwerk kunt u de opgeslagen gegevens in de gedeelde map direct vanaf de computer van de gebruiker beheren en bewerken. * De netwerkbeheerder moet instellingen maken voor het opslaan van gegevens van originelen naar de computers. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding netwerkbeheerder]. * De harde schijf kan worden getroffen door een storing. Maak regelmatig een back-up van de in de gedeelde map opgeslagen documenten met een cliëntcomputer via het netwerk.
Om de SCANNEN NAAR FILE functie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
1 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als er niet voldoende ruimte op de harde schijf is, kan er slechts een beperkt aantal originelen worden opgeslagen.
7 Met het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) kunt u achtereenvolgens meerdere originelen scannen.
op de [SCAN] toets op het 2 Druk bedieningspaneel om het scanmenu te openen.
3 Druk op de [SCAN NAAR FILE] toets.
144
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
op de [FILE NAAM] toets om de 4 Druk bestandsnaam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van tekens verschijnt. Een bestandsnaam mag maximaal 45 tekens bevatten. - Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van de tekens.
5 Selecteer de gewenste locatie. - Selecteer [MFP LOCAL] als de originelen moeten worden opgeslagen op de harde schijf van het hoofdapparaat. De gegevens van de originelen worden opgeslagen in een map. Het pad naar deze map wordt in het scherm weergegeven. - Selecteer [REMOTE 1], [REMOTE 2] wanneer de originelen via de server moeten worden opgeslagen op de harde schijf van een computer van een gebruiker of een server. De beheerder moet instellingen maken om [REMOTE 1] of [REMOTE 2] te selecteren met TopAccess. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Handleiding netwerkbeheerder].
7 U mag twee locaties tegelijkertijd selecteren voor het opslaan van gegevens [MFP LOCAL], [REMOTE 1] en [REMOTE 2].
6 Selecteer het bestandsformaat. - De map SCAN wordt automatisch gemaakt en de gegevens van de originelen worden in deze map opgeslagen. Als u “TIFF (SINGLE)” selecteert, wordt er nog een map gemaakt met de naam die u in stap 4 heeft ingevoerd. Elke pagina wordt in deze map opgeslagen. U krijgt met de cliëntcomputer via het netwerk toegang tot de gegevens van de originelen door de map FILE_SHARE op de harde schijf van het apparaat te openen.
op de [EDIT] toets en stel vervolgens 7 Druk het type origineel en de scanvoorwaarden in.
145
3.SCANNEN NAAR FILE (Vervolg)
- Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op.
8 Druk op de [ENTER] toets.
7
9 Druk op de [SCAN!] toets. Als u op de [SCAN NAAR E-FILING] of de [SCAN NAAR E-MAIL] toets drukt voordat u op de [SCAN!] toets drukt, kunnen de gespecificeerde twee opdrachten tegelijk worden uitgevoerd.
melding “Plaats document op 10 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt. Druk op de [OPDRACHT GEREED] toets als u klaar bent met scannen. - Druk op de [SCAN] toets als u wilt doorgaan met scannen. - Dit scherm verschijnt niet als het origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is geplaatst om te worden gescand met de Continu invoerfunctie.
146
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
- U kunt het formaat en type van het origineel, alsmede de scanvoorwaarden veranderen door op de [EDIT] toets te drukken voor de volgende scan. - Druk op de [OPDRACHT ANNULEREN] toets als u de opslag van de gescande gegevens wilt annuleren.
7
147
4. SCANNEN NAAR E-MAIL Met deze functie kunt u de gescande gegevens als bijlage naar het gespecificeede e-mailadres verzenden. Als u de instelling voor de overdracht via e-mail heeft voltooid, kunt u de instellingen voor SCAN NAAR EFILING of SCAN NAAR FILE invoeren. De gegevens kunnen tegelijkertijd worden gescand. * De netwerkbeheerder moet het apparaat configureren voor het gebruik van de functie SCAN NAAR EMAIL.
Om de SCANNEN NAAR E-MAIL functie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
1 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als er niet voldoende ruimte op de harde schijf is, kan er slechts een beperkt aantal originelen worden gescand. Afhankelijk van de netwerkomgeving kunnen de beschikbare gegevens beperkt zijn.
7
Met het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) kunt u achtereenvolgens meerdere originelen scannen.
op de [SCAN] toets op het 2 Druk bedieningspaneel om het scanmenu te openen.
3 Druk op de [SCAN NAAR E-MAIL] toets.
148
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
op de [E-MAIL NAAR] toets en 4 Druk selecteer het adres. - Druk op de [E-MAILADRES] toets wanneer u het adres rechtstreeks via het schermtoetsenbord wilt invoeren. Zie stappen 5 en 6 in "Directe invoer" Pagina 159 voor details. - Als het adresboek verschijnt, selecteert u het adres waar u de gegevens naar toe wilt sturen. - Selecteer het adres waar u naar toe wilt sturen na drukken op de [GROEP] toets. Zie stappen 5 en 6 in "Invoer als groep" Pagina 161 voor details. - Selecteer het adres waar u naar toe wilt sturen na drukken op de [BEKENDE ID] toets. Zie stappen 5 tot 7 in "Zoeken op ID-nummer" Pagina 163 voor details. - Selecteer het adres waar u naar toe wilt sturen na drukken op de [ZOEK ADRES] toets. Zie stappen 5 tot 9 in "Zoeken op adres" Pagina 164 voor details. - Selecteer het adres geregistreerd in de LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) server zonder gebruik te maken van het adresboek in dit apparaat, na drukken op de [ZOEK ADRES] toets. (Voor activeren van deze functie, dient eerst de LDAP server naam te worden geregistreerd met TopAccess via het netwerk. Zie "Network Administrator's Guide" voor details.) Zie stappen 3 tot 5 in "Adres zoeken met de LDAP Server" Pagina 166 voor details.
7
- In het adresboek, kunt u 2 of meer adressen selecteren. Ook, kunt u het adresboek en groep invoer combineren om het adres in te voeren waar u naar toe wilt sturen. - Raadpleeg de [Handleiding gebruikersfunctie] voor het invoeren en instellen van het adres. - Druk op de [TERUG] toets om vanuit het adresboek terug te keren naar het menu SCAN NAAR E-MAIL.
op de [ONDERWERP] toets en voer 5 Druk het onderwerp van de e-mail in. - Het onderwerp mag uit maximaal 128 tekens bestaan. "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
149
4.SCANNEN NAAR E-MAIL (Vervolg)
op de [BERICHT] toets en voer de 6 Druk berichttekst, enz. in. - Een berichttekst mag maximaal 1.000 tekens bevatten.
op de [FILE NAME] toets en voer een 7 Druk naam voor de gescande gegevens in. - Een bestandsnaam mag maximaal 45 tekens bevatten. "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
7
8 Selecteer het bestandsformaat.
150
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
op de [EDIT] toets om het formaat en 9 Druk type van het origineel in te stellen. - Druk op de [VOLGENDE] toets nadat stap 9 is voltooid.
7
10 Voer de grootte van de bijlage in. - Afbeeldingsgegevens kunnen worden verdeeld in enkele kleine blokken en vervolgens verzonden. GROOTTE BERICHTFRAGMENT (KB): GEEN, 64 KB, 128 KB, 256 KB, 512 KB, 1024 KB, 2048 KB Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op.
Het volume van de afbeeldingsgegevens met hoge resolutie kan zeer groot zijn. Denk er bij het verzenden van e-mail aan dat u de capaciteit van de mailserver van zowel de verzender als de ontvanger niet overschrijdt. - Als de e-mailsoftware de gegevens niet correct kan verdelen, moet u ze opnieuw verzenden nadat u de berichtfragmenten kleiner heeft gemaakt. - Als de grootte van de gegevens de gespecificeerde grootte overschrijdt, worden de gegevens verdeeld volgens de grootte die voor het verzenden is gespecificeerd.
151
4.SCANNEN NAAR E-MAIL (Vervolg)
op de [VAN ADRES] toets om het 11 Druk adres van de afzender in te voeren en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
op de [VAN NAAM] toets om de 12 Druk naam van de afzender in te voeren en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
7 op de [ENTER] toets nadat alle 13 Druk instellingen zijn ingevoerd.
14 Druk op de [SCAN!] toets. - Als u op de [SCAN NAAR E-FILING] of de [SCAN NAAR E-MAIL] toets drukt voordat u op de [SCAN!] toets drukt, kunnen de gespecificeerde twee opdrachten tegelijk worden uitgevoerd.
152
7.HET SCANNEN VAN ORIGINELEN
8. INTERNET FAX
1. INTERNET FAX .................................................................................................................154 2. INTERNET FAX VERZENDEN ..........................................................................................156 De overdrachtsinstellingen opgeven ..................................................................................156 De ontvangers specificeren ...............................................................................................159 De functie Geavanceerd ....................................................................................................170 3. INTERNETFAX ONTVANGEN...........................................................................................173
8
153
1. INTERNET FAX Met de functie Internetfax kunt u een gescand origineel verzenden als e-mail met bijgevoegd TIFF-Sbestand. Omdat de verzending verloopt via een internetlijn in plaats van een telefoonlijn zijn de communicatiekosten laag. Bij deze functie geeft u in plaats van een telefoonnummer een e-mailadres op om een gescand origineel naar de internetfax of de cliëntcomputers te verzenden. Een ontvangen internetfax wordt automatisch als gewone fax uitgevoerd. * De beheerder moet de netwerkinstellingen configureren voor de functie Internetfax. Raadpleeg de [Handleiding netwerkbeheerder].
Om de Internet Fax functie te kunnen gebruiken is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en ‘optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of de ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
Voorzorgsmaatregelen voor overdracht via internet Een overdracht via de functie Internetfax is identiek aan een overdracht via e-mail. Lees dit gedeelte aandachtig door voordat u de functie Internetfax gaat gebruiken, zodat u weet waar u op moet letten bij faxoverdrachten via internet.
8
- De internetfax verzendt een document naar de internet e-mailserver. De verzending wijkt dus af van de met PSTN* vergelijkbare normale faxoverdracht. - Overdracht via internet is minder goed beveiligd. Wij raden u aan uw normale faxapparaat te gebruiken voor het verzenden van vertrouwelijke documenten. - Als gevolg van de drukte op internet kan het tamelijk lang duren voordat de geadresseerde de fax ontvangt. - Als het te verzenden document een grote hoeveelheid gegevens bevat, wordt het wellicht niet correct verzonden als gevolg van de configuratie van de e-mailserver. * PSTN (Public Switched Telephone Network) is een wereldwijd telefoonsysteem voor communicatie over de gehele wereld. PSTN maakt gebruik van koperdraad voor het verzenden van analoge gegevens.
Overzicht overdracht via Internetfax Het volgende overzicht toont de verschillende wijzen van overdracht die kunnen worden uitgevoerd met behulp van de functie Internetfax.
154
8.INTERNET FAX
- Internetfax naar internetfax Het apparaat kan via internet of intranet een document naar een andere internetfax verzenden. Het document wordt verzonden als e-mail. e-STUDIO350/450
e-STUDIO350/450
- Internetfax naar/vanaf cliëntcomputers Het apparaat kan via internet of intranet een document als e-mail naar cliëntcomputers verzenden. De cliëntcomputers kunnen zelf ook e-mail naar het apparaat verzenden. e-STUDIO350/450
8
- De cliëntcomputer ontvangt TIFF-S-afbeeldingen wanneer het apparaat met behulp van de functie Internetfax een document verzendt. - Het apparaat kan alleen tekstbestanden en TIFF-afbeeldingen afdrukken. Als u vanaf de cliëntcomputer via het e-mailprogramma een e-mail naar het apparaat wilt sturen, moet u er tevens rekening mee houden dat u alleen tekstbestanden of TIFF-afbeeldingen kunt verzenden. Raadpleeg voor geschikte formaten, zie "instellingen voor de ontvangstfunctie" Pagina 173.
155
2. INTERNET FAX VERZENDEN De overdrachtsinstellingen opgeven Configureer de instellingen voor de resolutie, de beeldkwaliteit, de belichting en het formaat van het origineel. U kunt tevens een onderwerp en tekst aan het origineel toevoegen. Wanneer een overdracht is voltooid, keert de instelling automatisch terug naar de standaardinstelling. Het volgende overzicht geeft een beschrijving van de instelling van elk item. - Resolutie: Stel de resolutie in voordat u het te verzenden origineel scant. STANDAARD, FIJN, U-FIJN * De internetfax verzendt het origineel in de resolutie FIJN ook als U-FIJN is geselecteerd. - Beeldkwaliteit: Stel de beeldkwaliteit in voordat u het te verzenden origineel scant. TEKST, FOTO/TEKST, FOTO * De overdrachtstijd kan langer dan gebruikelijk zijn wanneer FOTO/TEKST of FOTO is geselecteerd. - Belichting: Stel de beelddichtheid in overeenkomstig het contrast van het te verzenden origineel. AUTO, HANDMATIG (11 stappen) * Bij de instelling automatische belichting (AUTO) bepaalt de digitale copier automatisch het contrast van het origineel en selecteert het optimale contrast. * Bij de handmatige instelling kunt u het contrast zelf instellen in 11 stappen.
8
- Formaat origineel: Stel het scanformaat van het te verzenden origineel in. AUTO: het formaat van het origineel wordt vóór het scannen automatisch bepaald. GESPECIFICEERD FORMAAT: het origineel wordt gescand in het gespecificeerde formaat ongeacht het werkelijke formaat. Gebruik deze instelling wanneer u een afwijkend papierformaat gebruikt of wanneer u het gebied van het te verzenden origineel wilt beperken. * Als u het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting gebruikt, worden de originelen gescand volgens de instelling AUTO. U kunt het formaat alleen specificeren wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd. * Bij gebruik van de internetfax worden alle originelen verzonden in A4-formaat. Originelen die groter zijn dan A4 worden verkleind tot A4-formaat. Kleinere originelen krijgen een marge. - Onderwerp/Berichttekst: U kunt een onderwerp en een tekst toevoegen aan de te verzenden originelen.
156
8.INTERNET FAX
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
op de [ADRES] toets om het 2 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [OPTIE] toets.
8
157
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
na het selecteren van elke 3 Druk overdrachtsinstelling op de [ENTER] toets. - Druk op de [Vorige] of [Volgende] toets om te schakelen tussen de menu’s. - De gearceerde toetsen in het rechts afgebeelde menu zijn de standaardinstellingen.
8
158
8.INTERNET FAX
De ontvangers specificeren -
Directe invoer: vul het e-mailadres direct via het invoermenu in. Invoer via adresboek: geef een ontvanger op die reeds in het adresboek staat vermeld. Invoer als groep: verzend originelen in één keer naar ontvangers die reeds als groep zijn gespecificeerd. Multi-adres verzending: verzend hetzelfde origineel in één handeling naar twee of meer ontvangers.
Directe invoer op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
8
op de [ADRES] toets om het 5 Druk adresmenu weer te geven en druk vervolgens op de [E-MAILADRES] toets.
6 Voer het e-mailadres in. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
7 Druk op de [START] toets.
159
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
Invoer via adresboek - Het adresboek moet vooraf worden geregistreerd. Raadpleeg de [Handleiding gebruikersfunctie] voor het registreren van het adresboek.
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
op de [ADRES] toets om het 5 Druk adresmenu te openen.
8
- Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren. - Druk op de [ADRESBOEK] toets als er een lijst met groepen wordt getoond.
op de [E-MAIL] toets van de 6 Druk bestemming. - kunt de ontvanger zoeken op ID-nummer of op adres. - Zoeken op ID-nummer "Zoeken op ID-nummer" Pagina 163 Zoeken op adres "Zoeken op adres" Pagina 164
7 Druk op de [START] toets.
160
8.INTERNET FAX
Invoer als groep - De ontvangers moeten vooraf aan de groep zijn toegevoegd. Raadpleeg voor het maken van groepen de [Handleiding gebruikersfunctie].
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
op de [ADRES] toets om het 5 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [GROEP] toets.
8
- Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren.
161
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
op de groep met ontvangers waar u 6 Druk de fax naar toe wilt sturen. Druk op de [INHOUD] toets om een gespecificeerd lid van de groep te controleren. - U kunt een ontvanger zoeken aan de hand van het ID-nummer of de groep. - Zoeken op ID-nummer "Zoeken op ID-nummer" Pagina 163 Zoeken op groep "Zoeken op adres" Pagina 164
7 Druk op de [START] toets.
8
162
8.INTERNET FAX
Zoeken op ID-nummer U kunt ontvangers die in het adresboek of in een groep zijn geregistreerd snel opzoeken met behulp van het ID-nummer.
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
op de [ADRES] toets om het 5 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [BEKEND ID] toets.
8
met behulp van de digitale toetsen 6 Toets het gewenste ID-nummer in en druk op de [ENTER] toets.
163
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
op de [E-MAIL] toets van de 7 Druk bestemming. - Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren.
- Druk op de [BEKEND ID] toets om door te gaan met zoeken op ID-nummer. - Druk op de [ZOEK ADRES] toets om door te gaan met zoeken op adres ("Zoeken op adres" Pagina 164).
8 Druk op de [START] toets. Zoeken op adres U kunt ontvangers die in het adresboek of in een groep zijn geregistreerd snel opzoeken door op een lettertoets te drukken. De ontvanger wiens naam begint met die letter wordt weergegeven in het scherm zodat u de gewenste naam snel en eenvoudig kunt kiezen.
8
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
op de [ADRES] toets om het 5 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [ZOEK ADRES] toets.
164
8.INTERNET FAX
op de toets van het item dat u wilt 6 Druk zoeken. de letter of het cijfer in en druk 7 Voer vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
8 Druk op de [ZOEKEN] toets.
8
op de [E-MAIL] toets van de 9 Druk bestemming en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren.
- Druk op de [ZOEK ADRES] toets om door te gaan met zoeken op adres. (Zie stap 5.) - Druk op de [BEKEND ID] toets om door te gaan met zoeken op ID-nummer ("Zoeken op ID-nummer" Pagina 163). (Zie stap 5 van “Zoeken op ID-nummer”).
10 Druk op de [START] toets. 165
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
Adres zoeken met de LDAP Server Zonder gebruik te maken van het adresboek in dit apparaat, is het mogelijk om ontvangers te selecteren welke zijn geregistreerd in het adresboek van de LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) server via het netwerk. In dit geval dient de beheerder de LDAP server naam eerst te registreren met TopAccess via het netwerk. Zie de [Network Administrator's Guide] voor details.
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [ADRES] toets om het 3 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [ZOEK ADRES] toets.
8
4 Druk op de [DIR SERVICE] toets.
166
8.INTERNET FAX
op de directory zoek naam waarin u 5 Druk wilt zoekn, en druk op de [ENTER] toets.
6 Zoek de ontvanger, en verzend het hierna. - Voer stappen 6 tot 10 uit in "Zoeken op adres" Pagina 164. * Zoeken met de LDAP server is beschikbaar voor Faxnummer en E-mail.
Verzending naar meerdere adressen Met de functie Multi-adres verzending kunt u hetzelfde origineel in één handeling naar twee of meer ontvangers verzenden. Het invoeren gebeurt door het combineren van de functie Directe invoer, Invoer via adresboek, en Invoer als groep. Hierna ziet u het aantal bestemmingen dat kan worden ingevoerd overeenkomstig de manier waarop de ontvanger is gespecificeerd: - Alleen via Directe invoer: 400 bestemmingen - Alleen via Invoer via adresboek: 400 bestemmingen - Alleen via Invoer als groep: 200 groepen (400 bestemmingen per groep) - Door het combineren van Directe invoer, Invoer via adresboek, en Invoer als groep: 400 bestemmingen
8
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst. - "De functie Geavanceerd" Pagina 170
167
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
5 Specificeer de ontvanger. - U kunt e-mailadressen - die u door middel van de Directe invoer heeft gespecificeerd - achter elkaar invoeren. Druk hiertoe op de [MULTI] toets en voer het volgende adres in. Als u de functie Invoer via adresboek of Invoer als groep gebruikt, hoeft u niet op de [MULTI] toets te drukken. - Druk op de [BESTEMMING] toets om de geselecteerde bestemmingen te bevestigen. "Bestemmingen bevestigen" Pagina 168
- Om het adres van de ontvanger tijdens de Directe invoer te annuleren, drukt u op de [CLEAR] toets op het bedieningspaneel. - Om de ontvanger die bij de Invoer via adresboek of de Invoer als groep is gespecificeerd te annuleren, drukt u nog een keer op de gearceerde toets. Om alle gespecificeerde ontvangers te annuleren, drukt u op de [ALL CLEAR] toets. - Om de ontvanger die bij de Directe invoer is gespecificeerd te annuleren, drukt u op de [BESTEMMING] toets. Het bestemmingenmenu opent en u kunt de ontvanger annuleren. "Bestemmingen bevestigen" Pagina 168
6 Druk op de [START] toets. 8
Bestemmingen bevestigen Druk op de [BESTEMMING] toets om de lijst met adressen (die u bijvoorbeeld via Multi-adres verzending heeft gespecificeerd) te bevestigen. Druk eventueel op de [VERWIJDEREN] toets om de adressen te verwijderen.
1 Druk op de [BESTEMMING] toets. - Eén scherm toont acht bestemmingen. - Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren.
168
8.INTERNET FAX
de bestemming die u wilt 2 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets.
8
169
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
De functie Geavanceerd U kunt gebruikmaken van de volgende geavanceerde functies: - Dubbelzijdig origineel TX: dubbelzijdige originelen verzenden met behulp van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. - Priority TX: originelen verzenden voorafgaand aan de gereserveerde opdrachten.
Dubbelzijdige originelen verzenden U kunt dubbelzijdige originelen scannen en verzenden met behulp van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). Wanneer het verzenden is voltooid, keert de instelling automatisch terug naar de standaardinstelling.
Voor het verzenden van dubbelzijdige originelen moet het apparaat zijn uitgerust met een automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). - Het verzenden van dubbelzijdige orginelen op LT-/A4-formaat Bij het plaatsen van originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel), moet u de richting van de originelentoevoer veranderen overeenkomstig de bindpositie. 1: dubbelzijdige originelen, horizontaal openslaand gebonden 2: dubbelzijdige originelen, verticaal openslaand gebonden
8
1
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
170
8.INTERNET FAX
2
op de [GEAVANCEERD] toets om 4 Druk het geavanceerde menu te openen en druk vervolgens op de [DUBBELZIJDIGE SCAN] toets.
afhankelijk van het type 5 Selecteer, origineel, de [BOEK] of [BLOK] toets en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
6 Specifeer de ontvanger. - "De ontvangers specificeren" Pagina 159
7 Druk op de [START] toets. Verzending met prioriteit
8
Met Priority TX kunt u originelen verzenden voorafgaand aan de andere gereserveerde overdrachten. - Specificeer de ontvangers met behulp van de functie Directe invoer of Invoer via adresboek. - Priority TX kan slechts voor één overdracht worden uitgevoerd.
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsvoorwaarden op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156
171
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg)
op de [GEAVANCEERD] toets om 4 Druk het geavanceerde menu te openen. Druk vervolgens op de [PRIORITEIT RESERVEREN] toets.
5 Druk op de [ENTER] toets. 6 Specificeer de ontvanger. - "De ontvangers specificeren" Pagina 159
7 Druk op de [START] toets.
8
172
8.INTERNET FAX
3. INTERNETFAX ONTVANGEN
instellingen voor de ontvangstfunctie Er zijn verschillende methoden voor het ontvangen van een internetfax. Dit hangt af van het type protocol dat wordt gebruikt voor het ontvangen van e-mail. Als POP3* is geselecteerd voor het ontvangen: - Het apparaat maakt volgens gespecificeerde intervallen contact met de e-mailserver om te controleren of er e-mail is ontvangen. Als er e-mail is ontvangen, haalt het apparaat de e-mail automatisch op en drukt deze af. - Als u de [CHECK E-MAIL] toets indrukt, maakt het apparaat meteen contact met de e-mailserver om te controleren of er e-mail is ontvangen. Als er e-mail is ontvangen, haalt het apparaat de e-mail op en drukt deze af. * POP (Post Office Protocol) is een protocol voor het ophalen van e-mailberichten van een mailserver. De meeste e-mailprogramma’s gebruiken POP. POP3 is een nieuwere versie van het POP-protocol. Als SMTP* is geselecteerd voor het ontvangen - Als SMTP is geselecteerd voor het ontvangen, is de [CHECK E-MAIL] toets uitgeschakeld. Zodra een via internet verstuurde e-mail door de e-mailserver wordt ontvangen, stuurt de mailserver deze e-mail door naar dit apparaat. Raadpleeg voor meer bijzonderheden “Ontvangen van SMTP-server”. * SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is een serverprotocol voor het overdragen van e-mailberichten tussen servers. De meeste e-mailprogramma’s gebruiken SMTP voor de overdracht van e-mailberichten via internet. Raadpleeg de [Handleiding netwerkbeheerder] voor meer informatie over het instellen van de ontvangstfunctie en het afdrukken van ontvangen internetfaxen.
8
Geschikte formaten: U kunt TIFF-FX-afbeeldingen, door de scanner gescande TIFF-afbeeldingen, en tekstgegevens afdrukken. De resolutie van een TIFF-FX-afbeelding moet 8 x 3,85, 8 x 7,7 of 8 x 15,4 (dot/mm) zijn. De resolutie van de door de scanner gescande TIFF-afbeeldingen moet 200 x 100, 200 x 200, 200 x 400, 400 x 400 or 600 x 600 (dpi) zijn. Als de ontvangen e-mail bestanden bevat anders dan de hierboven omschreven, verschijnt er een foutmelding in het aanraakscherm. Om dit te vermijden kunt u een rapport afdrukken wanneer er zich een fout voordoet bij het afdrukken van e-mails en/of de betreffende e-mail doorsturen naar een ander e-mailadres. Als u een rapport wilt afdrukken wanneer er zich een fout voordoet, moet u de functie “Inschakelen emailfout afdrukken” instellen. Als u de e-mail naar een ander e-mailadres wilt doorsturen wanneer er zich een fout voordoet, moet u de functies “Inschakelen overdracht bij e-mailfout” en “Adres overdracht bij e-mailfout” instellen. Raadpleeg voor meer bijzonderheden “E-mailafdruk instellen” in de [Handleiding netwerkbeheerder].
Ontvangen van POP3-server Stel de “POP3 tijd” in om internetfaxen van de e-mailserver automatisch te ontvangen. De controle op ontvangen e-mail wordt automatisch uitgevoerd volgens gespecificeerde intervallen. (Standaardinstelling: elke 5 minuten) Raadpleeg voor het instellen van de “POP3 tijd” de [Handleiding netwerkbeheerder].
173
3.INTERNETFAX ONTVANGEN (Vervolg)
op de [GEBRUIKERSFUNCTIE] toets 1 Druk op het bedieningspaneel.
op de [GEBRUIKER] toets en 2 Druk vervolgens op [CHECK E-MAIL]. - Het controleren op eventueel ontvangen e-mail begint.
3 Het controleren is voltooid.
8
- Als de internetfax is ontvangen, verschijnt de melding “ONTVANGEN e-mail” in de rechterbovenhoek van het scherm. Vervolgens wordt “NIEUWE E-mail ONTVANGEN” gedurende twee seconden weergegeven. Daarna wordt de internetfax afgedrukt. - Als er geen internetfax is ontvangen, verschijnt de melding “MOMENTEEL GEEN E-mail” gedurende twee seconden in de rechterbovenhoek van het scherm.
Ontvangen van SMTP-server nneer de internetfax een e-mail ontvangt of wanneer via internet een e-mail wordt ontvangen, haalt het apparaat de e-mail automatisch van de SMTP-server met behulp van de SMTP-transmissie. Indien de Ontvangstfunctie is ingesteld op SMTP, moet het subdomein voor dit apparaat zijn toegewezen aan de SMTP-server om e-mail te kunnen ontvangen of om de Offramp Gateway-transmissie mogelijk te maken. In dat geval werkt dit apparaat als een van de e-mailservers. Wanneer de SMTP-server e-mail ontvangt die bestemd is voor het subdomein van dit apparaat, zorgt de SMTP-server met behulp van de SMTP-transmissie voor de overdracht van de e-mail naar dit apparaat. De e-mail die naar het e-mailadres van deze internetfax is verzonden, wordt afgedrukt. Raadpleeg voor meer informatie de INSTELLING OFFRAMP GATEWAY (Zie de [Handleiding gebruikersfunctie]).
Indien de Ontvangstfunctie is ingesteld op SMTP kan het apparaat zelf handmatig geen e-mail van de mailserver halen.
174
8.INTERNET FAX
9. OPDRACHT STATUS
1. OPDRACHT STATUS ........................................................................................................176 2. LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN ................................................................................177 3. PROEFAFDRUK ................................................................................................................180 4. PRIVE AFDRUKOPDRACHT ............................................................................................182 5. DE AFDELINGSCODES GEBRUIKEN..............................................................................184 6. DE STATUS FAX/INTERNETFAX-OPDRACHT BEVESTIGEN ........................................186 7. DE SCANSTATUS BEVESTIGEN .....................................................................................187 8. LOGBOEKLIJST ................................................................................................................188 9. ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK ......................................................................191 10.AFDRUKKEN VERZ./ONTV. FAXLOGBOEK ....................................................................193 11. STATUS .............................................................................................................................194 12.FOUTCODES ....................................................................................................................196
9
175
1. OPDRACHT STATUS Met [OPDRACHT STATUS] kunt u: - De lijst met afdruk-, internetfax- en scanopdrachten in de wachtrij weergeven - De status van het afdruk-, overdracht-, ontvangst- en scanlogboek weergeven - De opdrachten in de wachtrij uitvoeren, pauzeren, verwijderen en verplaatsen - De verzend- en ontvangst logboeken afdrukken Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven.
- Opdrachten met betrekking tot Faxen zijn alleen beschikbaar wanneer de ‘Fax optie (GD-1150)’ is geïnstalleerd. - Opdrachten met betrekking tot scan, Internet Fax, of E-mail zijn alleen beschikbaar wanneer de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of ‘optionele Printer/Scanner kit (GM2010)’ is/zijn geïnstalleerd. - Afdrukopdrachten ontvangen vanaf een client PC via het netwerk zijn alleen mogelijk met de ‘optionele Printer kit (GM-1010)’, of ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ is/zijn geïnstalleerd.
A
9 B
- Items in de lijst Gebruikersnaam: naam van geregistreerde gebruiker Datum, tijd: Datum en tijd wanneer de opdracht is ontvangen Papier: af te drukken papierformaat Pagina’s: aantal af te drukken pagina’s Sets: aantal af te drukken sets Status: status van opdrachten of gespecificeerde reserveringstijd voor uitgestelde verzendingen - Toetsen De weergave van de toetsen (B) verandert door selectie van de toetsen (A) in de lijst met afdrukopdrachten in het bovenstaande scherm.
176
9.OPDRACHT STATUS
2. LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN Met de functie Afdrukopdracht kunt u de status weergeven van afdrukopdrachten die tussen het apparaat en de netwerkcontroller zijn verzonden. Ook kunt u opdrachten verwijderen, pauzeren, verplaatsen en afdrukken. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven.
Een opdracht verwijderen op de [OPDRACHTSTATUS] toets op 1 Druk het bedieningspaneel om het scherm OPDRACHTSTATUS weer te geven. - Het afgebeelde scherm toont de lijst met afdrukopdrachten.
op de opdracht in de lijst die u wilt 2 Druk verwijderen.
9
3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets.
177
2.LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN (Vervolg)
melding “Verwijderen OK?” verschijnt. 4 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de opdracht te verwijderen.
Een afdrukopdracht pauzeren en hervatten op de gebruikersnaam in de lijst die 1 Druk u wilt onderbreken.
2 Druk op de [PAUZE] toets. op de [VRIJGEVEN] toets om de 3 Druk opdracht te hervatten.
9
178
9.OPDRACHT STATUS
Een afdrukopdracht verplaatsen op de gebruikersnaam in de lijst die 1 Druk u wilt verplaatsen.
2 Druk op de [VERPLAATSEN] toets.
3 Geef de positie van de volgorde op. - (Voorbeeld) Druk op de eerste gebruikersnaam en verplaats de doelopdracht naar de tweede positie.
9
179
3. PROEFAFDRUK Met deze functie kunt u een proefafdruk maken indien de [PROEF] toets vooraf is gespecificeerd voor deze toepassing. De voor een proefafdruk opgegeven afdrukopdracht staat in de lijst. Er wordt één set afgedrukt als proefafdruk voordat het opgegeven aantal sets wordt afgedrukt. Na voltooiing worden de resterende afdrukopdrachten uitgevoerd als normale afdrukopdracht. Vóór het uitvoeren van de normale afdrukopdracht kunt u bovendien het aantal sets veranderen en een opdracht verwijderen. * Raadpleeg voor het maken van proefafdrukken de [Afdrukhandleiding].
Een proefafdruk maken
1 Druk op de [PROEF] toets.
wordt een lijst met proefafdrukken 2 Er getoond. Druk op de gebruikersnaam in
9
de lijst die u wilt afdrukken. - Als de betreffende opdracht niet wordt getoond, drukt u op de [Volgende] of [Vorige] toets om door de schermen te bladeren.
op de [VRIJGEVEN] toets. De 3 Druk opdracht wordt verplaatst naar de lijst met normale afdrukopdrachten om te worden afgedrukt.
180
9.OPDRACHT STATUS
Na goedkeuring van de proefafdruk drukt u op de toets [EDIT] en toetst u het gewenste cijfer in om het aantal sets te wijzigen. Druk vervolgens op de [VRIJGEVEN] toets om verder te gaan met de normale afdrukopdracht.
Een opdracht verwijderen
1 Druk op de [PROEF] toets.
lijst met proefafdrukopdrachten wordt 2 De getoond. Druk op de gebruikersnaam in
9
de lijst die u wilt verwijderen.
3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets.
melding “Verwijderen OK?” verschijnt. 4 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de opdracht te verwijderen.
181
4. PRIVE AFDRUKOPDRACHT Met de privé afdrukopdracht kunt u de gewenste documenten afdrukken door invoering van het wachtwoord dat voor deze toepassing is ingesteld. * Raadpleeg voor privé afdrukken de [Afdrukhandleiding].
Privé afdrukken op de [PRIVE] toets om de lijst met 1 Druk privé afdrukopdrachten weer te geven. op de gebruikersnaam in de lijst 2 Druk waarmee u wilt beginnen. - Als de betreffende opdracht niet wordt getoond, drukt u op de [Volgende] of [Vorige] toets om door de schermen te bladeren.
3 Druk op de [VRIJGEVEN] toets. 4 Voer het wachtwoord in. - Het wachtwoord bestaat uit een reeks van 5 cijfers welke met de clientcomputer zijn bepaald bij het initiëren van de privé opdracht.
9
182
5 Druk op de [ENTER] toets. - De persoonlijke afdrukopdracht wordt verplaatst naar de lijst met afdrukopdrachten om te worden afgedrukt.
9.OPDRACHT STATUS
Een privé afdrukopdracht verwijderen op de [PRIVE] toets om de lijst met 1 Druk persoonlijke afdrukopdrachten weer te geven.
op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt verwijderen.
3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets.
4 Voer het wachtwoord in.
9
melding“Verwijderen OK?” verschijnt. 5 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de opdracht te verwijderen.
183
5. DE AFDELINGSCODES GEBRUIKEN Opdrachten die zonder afdelingscode of met een niet-geregistreerde afdelingscode naar het apparaat worden verzonden, worden in de Ongeldige wachtrij van de Opdrachtstatus geplaatst.
De ongeldige code (afdrukfout) veranderen in een normale afdrukopdracht op de [ONGELDIG] toets om de lijst 1 Druk weer te geven.
op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt afdrukken.
3 Druk op de [VRIJGEVEN] toets. 9 invoerscherm voor afdelingscodes 4 Het opent. Voer de juiste afdelingscode in.
5 Druk op de [ENTER] toets.
184
9.OPDRACHT STATUS
Een opdracht uit de lijst verwijderen op de [ONGELDIG] toets om de lijst 1 Druk weer te geven.
op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt verwijderen.
3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets.
melding “Verwijderen OK?” verschijnt. 4 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de
9
opdracht te verwijderen.
185
6. DE STATUS FAX/INTERNETFAX-OPDRACHT BEVESTIGEN Met behulp van de functie fax (optioneel)/internetfax-opdracht kunt u de status weergeven en de opdracht verwijderen of verzenden. Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven. * Raadpleeg voor meer informatie over de faxfunctie de [Handleiding netwerkfax].
9
- Items in de lijst Bestandsnr.: volgnummer van geaccepteerde opdracht Naar: ontvanger Datum, tijd: registratiedatum en -tijd Pagina’s: aantal te verzenden pagina’s Status: status van opdrachten - Toetsen [Verwijderen]: de toets wordt actief wanneer de te verwijderen opdracht is geselecteerd. Als u op deze toets drukt, wordt de opdracht verwijderd. [RESERVERINGSLIJST]: druk op deze toets om de lopende opdrachtlijst (met o.a. reserveringen voor uitgestelde verzendingen) af te drukken. [VRIJGEVEN]: de toets wordt actief wanneer de reserveringsopdracht voor uitgestelde verzendingen (alleen fax) is geselecteerd. Druk op deze toets om de reserveringsopdracht voor uitgestelde verzending te annuleren.
Raadpleeg de [Gebruikershandleiding faxfunctie] voor meer informatie over reserveringsopdrachten voor uitgestelde verzendingen.
186
9.OPDRACHT STATUS
7. DE SCANSTATUS BEVESTIGEN Met SCAN-OPDRACHT kunt u de status weergeven en de opdracht verwijderen. Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven. * Raadpleeg voor meer informatie over de SCAN-functie [AFBEELDINGEN SCANNEN]. "1.SCANINSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM" Pagina 138
- Items in de lijst Naar: de opslaglocatie van de gescande gegevens of het e-mail adres van de afzender Agent: de uit te voeren opdracht (Box, Bestand of E-mail) in deze functie Datum, Tijd: Datum en tijd van de scan opdracht Pagina’s: aantal gescande of gemailde pagina’sl Status: status van opdrachten - Toetsen [Verwijderen]: de toets wordt actief wanneer de te verwijderen opdracht is geselecteerd. Als u deze toets indrukt, wordt de opdracht verwijderd.
9
187
8. LOGBOEKLIJST Met de functie LOGBOEK kunt u een lijst maken met voltooide afdrukopdrachten, scanopdrachten, verzonden en ontvangen faxen (ter bevestiging van de resultaten). U kunt ook de faxnummers en emailadressen (*1) van het verzenden/ontvangen faxlogboek en scanlogboek in het adresboek registreren. (Fax, Internet Fax, E-mail en scan functies zijn optioneel.) *1
Gebruikte e-mailadressen bij het verzenden van e-mails
Afdruklogboek Druk op de [AFDRUKKEN] toets in het logmenu om de afdrukstatus weer te geven.
9
- Items in de lijst Gebruikersnaam: naam van afzender Datum, tijd: Datum en tijd wanneer gekopieerd of afgedrukt Papier: papierformaat Pagina’s: aantal pagina’s Sets: aantal sets - Toetsen [Terug]: druk op deze toets om terug te keren naar het logboekmenu.
188
9.OPDRACHT STATUS
Verzonden/ontvangen faxlogboek Druk op de [VERZONDEN] toets in het logboekmenu om de verzendstatus van de fax (optioneel) of internetfax (optioneel) weer te geven.
Druk op de [ONTVANGEN] toets in het logboekmenu om de ontvangststatus van de fax (optioneel) of internetfax (optioneel) weer te geven.
9 - Items in de lijst Bestandsnr.: volgnummer van geaccepteerde opdracht Naar: faxnummer of e-mailadres van ontvanger Van: faxnummer of e-mailadres van afzender Datum, tijd: verzend-/ontvangstdatum en -tijd van fax of Internet Fax, of ontvangen E-mail Pagina’s: aantal ontvangen of verzonden pagina’s van fax of internetfax, of ontvangen E-mail Status: weergave opdrachtstatus ‘OK’ of ‘Foutcode’ "12.FOUTCODES" Pagina 196 - Toetsen [JOURNAAL]: Druk op deze toets om de verzend-/ontvangststatus af te drukken. Raadpleeg voor meer bijzonderheden "10.AFDRUKKEN VERZ./ONTV. FAXLOGBOEK" Pagina 193. [INVOER]: Druk op deze toets om het faxnummer of e-mailadres van de verzend-/ontvangststatus in het logboek te registreren. Raadpleeg voor meer bijzonderheden "9.ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK" Pagina 191. [TERUG]: Druk op deze toets om naar het logboekmenu terug te keren.
189
8.LOGBOEKLIJST (Vervolg)
Scanlogboek WhDruk op de [SCAN] toets in het logboekmenu om de scanstatus van de volgende items weer te geven. - Opslagstatus naar e-Filing dmv kopiëren - Opslagstatus naar Gedeelde Map (SAVE AS FILE) dmv kopiëren (optioneel) - Opslagstatus naar e-Filing of Gedeelde Map (SCAN TO FILE) dmv scannen (optioneel) - Verzendstatus van E-mail (SCAN NAAR E-MAIL) dmv scannen (optioneel)
- Items in de lijst Naar: de opslaglocatie van de gescande gegevens of het e-mailadres van de ontvanger Agent: gescande opdracht in het scanmenu Datum, tijd: scandatum en -tijd Pagina’s: aantal gescande pagina’s of aantal pagina’s van verzonden e-mail Status: weergave opdrachtstatus ‘OK’ of ‘Foutcode’ "12.FOUTCODES" Pagina 196
9
190
- Toetsen [INVOER]: druk op deze toets om het faxnummer of e-mailadres van de scanstatus in het adresboek te registreren. Raadpleeg voor meer bijzonderheden "9.ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK" Pagina 191. [TERUG]: druk op deze toets om naar het logboekmenu terug te keren.
9.OPDRACHT STATUS
9. ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK U kunt de ontvanger (of afzender) in het adresboek registreren vanuit de lijst VERZENDEN/ONTVANGEN LOGBOEK of de lijst SCANLOGBOEK. Selecteer hiertoe de ontvanger (of afzender) en druk op de [INVOER] toets. * Raadpleeg de [Gebruikerfuncties Gids] voor meer informatie over het adresboek.
op de [LOGBOEK] toets en 1 Druk vervolgens op de [VERZENDEN] (of [ONTVANGEN]) toets.
lijst VERZENDEN LOGBOEK (of de 2 De Lijst ONTVANGEN LOGBOEK) wordt weergegeven.
9 de ontvanger (of afzender) die u 3 Selecteer in het adresboek wilt registreren.
191
9.ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK (Vervolg)
4 Druk op de [INVOER] toets.
scherm ADRESINVOER opent. Druk 5 Het op de [NAAM] toets om de naam van de ontvanger in te voeren. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136
6 Druk op de [ENTER] toets.
9
192
9.OPDRACHT STATUS
10. AFDRUKKEN VERZ./ONTV. FAXLOGBOEK U kunt maximaal 120 logboeken (3 pagina’s) en 1 geselecteerd VERZENDEN (of ONTVANGEN) LOGBOEK in de lijst VERZENDEN/ONTVANGEN faxlogboek afdrukken. * Er kunnen 40 logboeken (1 pagina) of 120 logboeken (3 pagina’s) worden ingesteld voor het afdrukken van de logboeklijst. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Gebruikerfuncties Gids].
op de [LOGBOEK] toets en 1 Druk vervolgens op de [VERZENDEN] (of [ONTVANGEN]) toets.
op de [JOURNAAL] toets om het 2 Druk VERZENDEN/ONTVANGEN LOGBOEK af te drukken.
9
193
11. STATUS De functie STATUS geeft het ladeformaat van het apparaat weer en selecteert de actieve papierlade tijdens het afdrukken. Druk op [STATUS] wanneer een afdrukopdracht stopt als gevolg van een fout. Nu kan het ladeformaat en de actieve papierlade worden gewijzigd als het papier op is en er geen papierlade gereed is.
Vrijgave bij afdrukfout Als de papierlade voor het gespecificeerde papierformaat niet gereed is, doet zich een afdrukfout voor en gaat de [OPDRACHTSTATUS] toets knipperen. Voer onderstaande procedure uit om de fout op te lossen.
op de knipperende 1 Druk [OPDRACHTSTATUS] toets.
9
2 Selecteer de te wijzigen papierlade. - Druk op de papierlade of op de
or
toets in het scherm
om de papierlade te selecteren.
het papierformaat van de 3 Verander papierlade in het gespecificeerde formaat. - Het papierformaat van de papierlade wijzigen "Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38
194
9.OPDRACHT STATUS
het papierformaat in door op de 4 Stel papierformaattoets in het scherm te drukken.
5 Druk op de [START] toets.
9
195
12. FOUTCODES Als er zich een fout voordoet tijdens het gebruik van de fax, internetfax of scan, wordt de foutcode in de status van elk logboek getoond. Corrigeer de fout aan de hand van de volgende tabel. Fax/Internet Fax Foutcode
Oorzaak
Correctie
Fax
9
0011
Papier zit vast
Verwijder het vastgelopen afdrukpapier.
0012
Originelen zitten vast
Verwijder de vastgelopen originelen.
0013
Deur staat open
Doe de deur goed dicht.
0020
Stroomstoring
Controleer het stroomstoringsrapport.
0030
Reset
(De overdracht werd geannuleerd.)
0033
Afroep fout
Controleer afroep configuratie (beveiligingscode, enz.) en controleer of het afroepdocument aanwezig is.
0042
Geheugen vol
Controleer of er voldoende geheugen is voordat u de oproep opnieuw uitvoert.
0050
Lijn bezet
Probeer de communicatie opnieuw.
0053
Misaanpassing beveiliging relais of mailboxoverdracht
Bevestig de beveiligingscode en het systeemwachtwoord van de andere partij, alsmede uw configuratie.
Communicatiefout of Lijn conditie fout
Probeer de communicatie opnieuw. Frequente problemen kunnen duiden op een telefoonlijn probleem. Probeer, indien mogelijk, het apparaat op een andere telefoonlijn en probeer de communicatie opnieuw.
00E8
Harde schijf fout
Probeer de communicatie opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
00F0
Software fout
Probeer de communicatie opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
00F1
Hardware ruis
Probeer de communicatie opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
Storing systeemtoegang
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
00B0-00B5 00C0-00C4 00D0-00D2
Internet Fax 1C10
196
9.OPDRACHT STATUS
Foutcode
Oorzaak
Correctie
1C11
Onvoldoende geheugen
Voltooi eerst de lopende opdrachten en voer vervolgens de mislukte opdracht opnieuw uit. Schakel de stroom UIT en daarna weer IN als de fout zich weer voordoet. Voer de opdracht opnieuw uit.
1C12
Fout bij ontvangst bericht
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit.
1C13
Fout bij overdracht bericht
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit.
1C14
Ongeldige parameter
Bij gebruik van een sjabloon: maak de sjabloon nog een keer. Schakel de stroom UIT en daarna weer IN als de fout zich nog steeds voordoet. Voer de opdracht opnieuw uit.
1C15
Overschrijding bestandscapaciteit
Vraag de beheerder de instelling “Fragment Paginaformaat” te wijzigen voor de internetfax-instelling of reduceer het aantal pagina’s en voer de opdracht opnieuw uit.
1C20
Storing in beheermodule systeemtoegang
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
Storing in beheermodule voor opdrachttoegang
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C30
Kan geen map maken
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft.
1C31
Kan geen bestand maken
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft.
1C32
Kan geen bestand verwijderen
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C33
Geen toegang tot bestand
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft.
1C21-1C22
9
197
12.FOUTCODES (Vervolg)
Foutcode
9
198
Oorzaak
Correctie
1C40
Storing bij beeldconversie
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C60
Harde schijf vol tijdens verwerking
Reduceer het aantal pagina’s van de mislukte opdracht en voer de opdracht opnieuw uit. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft.
1C61
Kan adresboek niet lezen
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Stel de gegevens in het Adresboek opnieuw in en voer de opdracht nog een keer uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C62
Geen toegang tot geheugen
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C63
IP-adres terminal niet geconfigureerd
Vraag de beheerder het IP-adres van het apparaat in te stellen.
1C64
Mailadres terminal niet geconfigureerd
Vraag de beheerder het e-mailadres van het apparaat in te stellen.
1C65
SMTP-adres niet geconfigureerd
Vraag de beheerder het SMTP-serveradres in te stellen.
1C66
Time-out servertijd
Controleer of de SMTP-server correct werkt.
1C67
Time-out NIC
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C68
Toegangsfout NIC
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C69
Verbindingsfout SMTP-server
Vraag de beheerder om de loginnaam of het wachtwoord van de SMTP-server in te stellen en voer de opdracht opnieuw uit. Controleer of de SMTP-server correct werkt.
1C6A
Fout in hostnaam
Vraag of de beheerder controleert of de apparaatnaam een ongeldig teken bevat. Verwijder het ongeldige teken en stel de correcte apparaatnaam in.
9.OPDRACHT STATUS
Foutcode
Oorzaak
Correctie
1C6B
Fout in mailadres terminal
Vraag of de beheerder controleert of het emailadres van het apparaat een ongeldig teken bevat. Verwijder het ongeldige teken en stel het correcte e-mailadres in. Voer de opdracht nog een keer uit.
1C6C
Fout mailadres bestemming
Controleer of het e-mailadres van de bestemming een ongeldig teken bevat. Verwijder het ongeldige teken en stel het correcte e-mailadres van de bestemming in. Voer de opdracht opnieuw uit.
1C6D
Systeemfout
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
1C70
SMTP-cliënt UIT
Vraag de beheerder de SMTP-cliënt in te schakelen en voer de opdracht opnieuw uit.
1C80
Overdrachtsfout internetfax bij verwerking ontvangen e-mailopdracht
Controleer de instellingen voor “Doorsturen ontvangen internetfax”.
1C81
Overdrachtsfout Onramp Gateway
Controleer de instellingen van de mailbox.
1C82
Overdrachtsfout internetfax bij verwerking ontvangen faxopdracht
Controleer de instellingen van “Doorsturen ontvangen fax”.
1CC1
Stroomstoring
Controleer of de stroomkabel correct is aangesloten en stevig is bevestigd. Controleer of de netspanning stabiel is.
MIME formaat fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden in het MIME1.0 formaat.
E-mail verwerkingsfout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
3A30
Partitionele E-mail timeout fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden, of verander de partitionele wacht tijd instelling.
3A40
Ongeldige partitionele E-mail ontvangen
Vraag de zender om de partitionele E-mail opnieuw te verzenden in het RFC2046 formaat.
Harde schijf vol fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden gesplitst in verschillende E-mails. Indien deze fout optreedt bij papier op en er staan teveel opdrachten opgeslagen op de harddisk, vul dan papier bij.
3A10-3A12 3A20-22
3A50-3A52
9
199
12.FOUTCODES (Vervolg)
Foutcode 3A60-3A62
200
Correctie
Harde schijf vol alarm
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden gesplitst in verschillende E-mails. Indien deze fout optreedt bij papier op en er staan teveel opdrachten opgeslagen op de harddisk, vul dan papier bij.
Partitionele E-mail ontvangst onderbroken
Vraag de beheerder om de Partitionele E-mail instelling te activeren en vraag e zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
3A80-3A82
Partitionele E-mail uitgeschakeld
Vraag de beheerder om de Partitionele E-mail instelling te activeren en vraag e zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
3B10-3B12
E-mail formaat fout
Vraag de beheerder om de Partitionele E-mail instelling te activeren en vraag e zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
3B20-3B22
Context-Type fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden met de bestandsbijlage(n) in TIFF formaat.
3B30-3B32
Ongeldige karakter set
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden in het ISO-8559-1/2 formaat.
3B40-3B42
E-mail decodeer fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
3C10-3C13
TIFF analyse fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden met de bestandsbijlage(n) in TIFF formaat.
3C20-3C22
TIFF compressie fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden met de bestandsbijlage(n) in de MH, MR, MMR, of JBIG compressie.
3C30-3C32
TIFF resolutie fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden met de TIFF bestandsbijlage(n) in de resolutie 200 x 100, 200 x 200, 200 x 400, 300 x 300, of 400 x 400 dpi .
3C40-3C42
TIFF papierformaat fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden met de TIFF bestandsbijlage(n) welke agedrukt kunnen worden op een papierformaat welke beschikbaar is op dit apparaat.
3C50-3C52
Offramp overdracht fout
Vraag de zender om een correct faxnummer op te geven en zend de E-mai opnieuw.
3A70
9
Oorzaak
9.OPDRACHT STATUS
Foutcode 3C60-3C62
Oorzaak
Correctie
Offramp beveiligings fout
Controleer de fax nummers welke zijn opgegeven in de ontvangen offramp gateway opdracht en vraag de verzender de E-mail opnieuw te verzenden met de juiste faxnummers.
3C70
Stroomstoring
Controleer of de opdracht is hersteld. Zoniet, vraag de zender de E-mail opnieuw te versturen.
3D10
Bestemmingsadres fout
Vraag de beheerder de DNS en mail server instellingen te controleren. Indien deze correct zijn. Vraag de zender of het bestemmingsadres correct is.
3D20
Exceeding maximum offramp destinations
Vraag de verzender om tot 40 bestemmingen voor een offramp gateway opdracht op te geven. Het apparaat kan niet meerd dan 40 bestemmingen verwerken voor een offramp gateway verzending.
3D30
Fax optie is niet geïnstalleerd
Controleer of de Fax optie is geïnstalleerd, of juist is aangesloten.
3E10
POP3 server communicatie fout
Vraag de beheerder het POP3 server adres te controleren en of de POP3 server functioneert.
3E20
POP3 server communicatie timeout
Vraag de beheerder of de POP3 server functioneert en of de LAN kabel met de server is verbonden.
3E30
POP3 aanmeld fout
Vraag de beheerder of de POP3 gebruikers naam en wachtwoord goed zijn ingesteld.
Bestands I/O fout
Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
3F00, 3F10, 3F20, 3F30, 3F40
9
Scan Job Error Code
Message
Corrective Action
SCAN TO E-MAIL 2C10, 2C12, Illegal Job status 2C13, 2C20-2C22
Er is een systeemfout opgetreden tijdens verzenden van E-mail. Probeer het opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2C11, 2C62
Controleer of er voldoende geheugen beschikbaar is voor het verzenden van de scan opdracht.
Onvoldoende geheugen
201
12.FOUTCODES (Vervolg)
Error Code
Message
2C14
Ongeldige parameter opgegeven
Controleer alle instellingen en probeer het opnieuw.
2C15
Message size exceeded limit or maximum size
U probeert teveel documenten in één keer te verzenden. Verdeel het aantal documenten over meerdere opdrachten.
2C30
Kan geen map maken
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
Kan geen bestand maken
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
2C32
Kan geen bestand verwijderen
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Probeer het scannen opnieuw.
2C40
Failed to convert image file format
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2C61
Failed to read AddressBook
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Reset de data in het Adresboek en probeer het opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
Invalid Domain Address
Vraag uw beheerder het IP adres in te stellen.
2C31, 2C33
9 2C63, 2C64
202
Corrective Action
2C65, 2C66, Failed to connect to SMTP server 2C69
Controleer of de SMTP server correct functioneert en of het SMTP server adres juist is opgegeven. lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
2C67, 2C68 2C6A
Failed to send E-Mail message
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Probeer het scannen opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2C6B
Ongeldig adres gespecificeerd in het veld Van:
Controleer of u het e-mailadres voor dit apparaat correct heeft gespecificeerd en probeer de scan opnieuw.
2C6C
Ongeldig adres gespecificeerd in het veld Naar:
Controleer of er een ongeldig karakter in het bestemmings e-mailadres is ingevoerd. Verwijder het ongeldige karakter en en probeer de scan opnieuw.
9.OPDRACHT STATUS
Error Code
Message
Corrective Action
2C6D
NIC system error
Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2C70
SMTP service is not available
Vraag of uw beheerder controleert of de SMTP service is geactiveerd.
2C80
Failed to process received E-mail job
Vraag of uw beheerder controleert of de Ontvangen Internet Fax Forward is ingesteld.
2C81
Failed to process received Fax job
Vraag of uw beheerder controleert of de Ontvangen Fax Forward is ingesteld.
2CC0
Job canceled
(Opdracht geannuleerd.)
2CC1
Power failure occurred
Controleer of het netspanningssnoer goed is aangesloten. Probeer de opdracht opnieuw.
Save as file 2D10, 2D12, Illegal Job status 2D13, 2D20-2D22 2D11
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Probeer het opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
Not enough memory
Controleer of er voldoende geheugen beschibaar is voor het opslaan van de scanopdracht.
2D14, 2D61
Invalid parameter specified
Controleer of de instellingen juist zijn opgegeven. Probeer het scannen dan opnieuw.
2D15, 2D65
There are too many documents in the folder. Failed in creating new document.
Verwijder data in de lokale gedeelde map in het appraat en probeer het opnieuw.
Failed to create directory
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
2D31, 2D33
Failed to create file
Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
2D32
Failed to delete file
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit..
2D40
Failed to convert image file format
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2D30
9
203
12.FOUTCODES (Vervolg)
Error Code
9
Message
Corrective Action
2D60
Failed to copy file
Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2D62
Failed to connect to network destination. Check destination path.
Contoleer of het netwerk pad correct is, probeer de opdracht opnieuw. Indien de fout zich opnieuw voordoet, vraag uw beheerder de netwerk bestemming te controleren en of de server correct functioneert.
2D63
Specified network path is invalid. Check destination path.
Contoleer of het netwerk pad correct is en probeer het scannen opnieuw.
2D64
Logon to file server failed. Check username and password.
Contoleer de gebruikersnaam en password voor aanmelden op de file server en probeer het scannen opnieuw.
2D66
Failed to process your job. Insufficient disc space.
Verwijder data in de lokale gedeelde map in het appraat en probeer het opnieuw.
2D67
FTP service is not available.
Vraag of uw beheerder controleert of de FTP service correct is geconfigureerd.
2D68
File Sharing service is not available.
Vraag of uw beheerder controleert of het SMB protocol is geactiveerd.
2DC0
Job canceled
Opdracht onderbroken.
2DC1
Power failure occurred
Controleer of het netspanningssnoer goed is aangesloten. Probeer de opdracht opnieuw.
Store to e-Filing
204
2B10
There was no applicable job.
Probeer de scanopdracht opnieuw.
2B11
Job status failed.
Probeer de scanopdracht opnieuw. Het systeem kon de opdracht niet opslaan.
2B20
Failed to access file.
Probeer de scanopdracht opnieuw. Het systeem kon de opdracht niet opslaan.
2B30
Insufficient disc space.
Verwijder overbodige e-Filing documenten en probeer het opnieuw.
2B31
Failed to access Electronic Filing.
Controleer of de opgegeven e-Filing of map bestaat. (Indien niet, zou deze fout niet optreden.). Wis de opgegeven e-Filing of map en reset deze. Probeer de opdracht opnieuw. indien de betreffende e-Filing of map niet kan worden gewist, neem contact op met uw leverancier.
9.OPDRACHT STATUS
Error Code
Message
Corrective Action
2B32
Failed to print Electronic Filing document.
Controleer of het opgegeven document bestaat. (Indien niet, zou deze fout niet optreden.). Wis het betreffende document. Probeer het opnieuw. indien het betreffende document niet kan worden gewist, neem contact op met uw leverancier.
2B50
Failed to process image.
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2B51
Failed to process print image.
Controleer of de Systeemlijst kan worden afgedrukt. Probeer het opnieuw. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2B60
Duplicate error. Changed folder name automatically.
Er bestaat reeds een map met dezelfde naam in deze box. Het systeem zal de map in deze box automatisch hernoemen.
2B70
Duplicate error. Changed document name automatically.
Er bestaat reeds een document met dezelfde naam in deze box. Het systeem zal de document naam automatisch hernoemen.
2B90
Insufficient Memory.
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
2BA0
Invalid Box password specified.
Controleer of het wachtwoord klopt probeer het opnieuw, of reset het wachtwoord en probeer het opnieuw. Als deze fout optreedt tijdens het afrukken vanuit e-Filing, probeer het afdrukken opnieuw met het beheerders wachtwoord. Indien deze herstel methode niet werkt of indien het wachtwoord niet geldig is voor opdrachten anders dan afdrukken (openen van het bestand, enz.), neem dan contact op met uw leverancier.
2BB0
Job canceled
(Opdracht onderbroken door de gebruiker.)
2BB1
Power failure occurred
Controleer of het netspanningssnoer goed is aangesloten.
2BC0
System fatal error.
Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
9
205
Error Code 2BC1
Message Failed to acquire resource.
9
206
9.OPDRACHT STATUS
Corrective Action Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
10. e-FILING
1. e-FILING FUNCTIES .........................................................................................................208 2. BOX INSTELLEN ...............................................................................................................210 3. DE INVOERGEGEVENS WIJZIGEN .................................................................................212 4. BOX VERWIJDEREN ........................................................................................................214 5. OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN .....................................................................215
10
207
1. e-FILING FUNCTIES Met de functies van e-Filing kunt u documenten beheren in e-Filing (harde schijf) in het apparaat. Het betreft documenten die zijn verkregen door kopiëren, scannen, afdrukken, ontvangen faxen (indien deze optie is geïnstalleerd), internetfaxen en e-mails. U moet e-Filing eerst instellen voordat u het kunt gebruiken. eFiling bestaat uit een publieke box en maximaal 200 gebruikersboxen. U kunt in elke box een aantal documenten opslaan en deze opgeslagen documenten eventueel later afdrukken. - e-Filing kan worden bediend op het apparaat zelf of via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer. Raadpleeg de [Handleiding e-Filing] voor de bediening via het netwerk. * Als de opslagperiode is gespecificeerd voor documenten in een gebruikersbox van de webtoepassing eFiling, worden de opgeslagen documenten verwijderd als die periode is verstreken. U moet vóór het verstrijken van die periode de documenten afdrukken of met behulp van de File Downloader naar een cliëntcomputer downloaden. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing]. * De harde schijf kan worden getroffen door een storing. Maak een back-up van de opgeslagen documenten door deze met behulp van de File Downloader naar een cliëntcomputer te downloaden. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
- Voor het ontvangen van faxen is de ‘Fax optie (GD-1150)’ benodigd. - Voor het verkrijgen van documenten via scannen, Internet Fax ontvangst, of E-mail ontvangst is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of ‘optionele Printer/ Scanner kit (GM-2010)’ benodigd. - Voor het afdrukken van documenten vanaf een client PC via het netwerk is de ‘optionele Printer kit (GM1010)’ of ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd.
10
De volgende afbeelding toont het functiediagram van E-Filing. 1 : Sla het document op. 2 : Voeg eventueel de afdrukinstellingen toe aan de opgeslagen documenten. 3 : Druk de documenten af. 4 : De webtoepassing e-Filing kan via het netwerk documenten weergeven, bewerken, samenvoegen (kopiëren/plakken) en afdrukken. De documenten kunnen ook worden gedownload met behulp van de File Downloader en door het TWAIN-stuurprogramma worden geïmporteerd in TWAIN-compatibele toepassingen. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
2
HDD
1
4
208
10.e-FILING
3
Met het apparaat kunt u documenten als originele gegevens opslaan in e-Filing door middel van kopiëren en scannen. ("1.OPSLAAN NAAR e-FILING" Pagina 130, "2.SCANNEN NAAR e-FILING" Pagina 140) De opgeslagen documenten in e-Filing kunnen worden afgedrukt door het specificeren van sommige pagina’s of “Alle pagina’s”, eventueel na toevoeging/verandering van de afdrukinstellingen. Overbodige documenten kunnen ook worden verwijderd uit de gespecificeerde gebruikersbox. In de volgende tabel ziet u de voornaamste verschillen tussen de bediening op het apparaat zelf en via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer en de webtoepassing e-Filing.
Functie
Apparaat (aanraakpaneel)
Cliëntcomputer
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
De map of het document in de gebruikersbox verwijderen
Nee
Ja
De documenten bewerken (samenvoegen, schakelen, enz.)
Nee
Ja
De gebruikersbox maken De map in de gebruikersbox maken De gebruikersbox verwijderen
Dit is de basisconfiguratie van e-Filing. Openbare box
Gedeeld document 1, gedeeld document 2, ...
Gebruikersbox 001
Document 1 Document 2 Map 1
Document 1 Document 2
De openbare box is een vooraf ingestelde box die standaard in het apparaat aanwezig is. Gebruik deze box voor het opslaan van documenten die een willekeurige gebruiker nodig kan hebben. Er kunnen maximaal 200 gebruikersboxen worden geregistreerd. Een gebruikersbox kan worden beveiligd met een wachtwoord. Voordat u documenten in e-Filing opslaat, moet u de gebruikersboxen voorbereiden zodat u de documenten efficiënt kunt beheren. - Er kunnen maximaal 100 mappen per box worden gemaakt (kan alleen worden ingesteld via het netwerk). Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing]. - Er kunnen maximaal 400 documenten worden opgeslagen in een box of map. Het maximum aantal paginanummers van een document is 200.
10
209
2. BOX INSTELLEN e-Filing bestaat uit één openbare box en maximaal 200 gebruikersboxen. De openbare box wordt vooraf ingesteld bij de installatie van de apparatuur. U hoeft deze dus niet zelf in te stellen. De gebruikersbox kan worden ingesteld/geregistreerd door middel van toewijzing van een boxnaam. Als de gebruikersbox is beveiligd met een wachtwoord kunnen belangrijke documenten veilig worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 200 gebruikersboxen worden ingesteld/geregistreerd. * Bereid de gebruikersboxen en mappen voor (de boxen en mappen kunnen alleen worden ingesteld via het netwerk) voordat u documenten opslaat in e-Filing. U kunt dan de documenten efficiënt beheren. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
de lege toetsen die genummerd 2 Selecteer zijn van 001 tot 200. Druk vervolgens op de [INSTELLEN] toets.
10 de “BOXNAAM” en eventueel het 3 Stel “Wachtwoord” in. - Als u op de [BOXNAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) Een boxnaam kan maximaal 32 tekens bevatten. Als de “BOXNAAM” niet is ingesteld, luidt de boxnaam “Nieuwe box”. - Geef een vijfcijferig identiek nummer op voor zowel “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”. Druk na het invoeren van het wachtwoord op de [SET] toets.
210
10.e-FILING
4 Druk op de [ENTER] toets. - Er is een nieuwe box ingesteld.
10
211
3. DE INVOERGEGEVENS WIJZIGEN De “geregistreerde boxnaam” en het “wachtwoord” van de gebruikersbox kunnen worden veranderd. * U kunt de naam van de map niet veranderen op het apparaat. Verander de naam eventueel via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer en de webtoepassing e-Filing. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. de box die u wilt wijzigen en 2 Selecteer druk vervolgens op de [EDIT] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets. - Voer het nummer van de box in die u wilt veranderen om onmiddellijk het gewenste menu te openen.
het “Wachtwoord” in (5 cijfers) voor 3 Toets de geselecteerde box en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Ga verder met stap 4 als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de box.
10 de gegevens van de “BOXNAAM” 4 Wijzig en het “Wachtwoord”. - Als u op de [BOXNAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) Een boxnaam kan maximaal 32 tekens bevatten. - Geef een vijfcijferig identiek nummer op voor zowel “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”. Druk na het invoeren van het wachtwoord op de [SET] toets.
212
10.e-FILING
5 Druk op de [ENTER] toets. - De boxinstellingen zijn bijgewerkt.
10
213
4. BOX VERWIJDEREN Een overbodige gebruikersbox kan worden verwijderd. In dat geval worden alle documenten in de gebruikersbox ook verwijderd. * De openbare box kan niet worden verwijderd. * U kunt de map in een gebruikersbox niet op het apparaat verwijderen. Verwijder de map eventueel via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer en de webtoepassing e-Filing. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing].
op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. de box die u wilt verwijderen en 2 Selecteer druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets. - Voer het nummer van de box in die u wilt veranderen om onmiddellijk het juiste menu te openen.
het “Wachtwoord” in (5 cijfers) voor 3 Toets de geselecteerde box. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Ga verder met stap 4 als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de box.
10 melding “Weet u zeker dat u deze BOX 4 De wilt verwijderen?” verschijnt. Druk op de [JA] toets om de box te verwijderen. - De geselecteerde box is verwijderd.
214
10.e-FILING
5. OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN Documenten die in de box of map zijn opgeslagen, kunnen worden afgedrukt. De afwerking van de documenten kan worden geselecteerd. U kunt tevens de afdruk controleren door middel van een proefafdruk.
Het gehele document afdrukken. Alle pagina’s van het document worden afgedrukt. Raadpleeg voor het afdrukken van meerdere kopieën "Opgeslagen document afdrukken met toegevoegde/gewijzigde instellingen" Pagina 217.
op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. de box waarin de af te drukken 2 Selecteer documenten zijn opgeslagen en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of {Volgende] toets. - Voer het nummer van de box in die u wilt veranderen om onmiddellijk het juiste menu te openen.
het “Wachtwoord” in (5 cijfers) voor 3 Toets de geselecteerde box en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
10
- Ga verder met stap 4 als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de box.
4 Selecteer het af te drukken document. - Als u het document in de map wilt selecteren, selecteert u eerst de map en drukt u vervolgens op de [OPEN MAP] toets. Selecteer daarna het gewenste document.
215
5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN (Vervolg)
5 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken van het gehele document begint.
Proefafdruk maken U kunt een gedeelte afdrukken van een document dat bestaat uit verschillende pagina’s.
de stappen 1 tot en met 4 uit van “Het 1 Voer gehele document afdrukken”.
2 Druk op de[PROEFAFDRUK] toets.
10 het nummer van de laatste pagina in 3 Voer om de af te drukken pagina te specificeren. - Druk op de [ALLE PAGINA’s] toets als u alle pagina’s af wilt drukken.
216
10.e-FILING
4 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken van de ingestelde pagina begint.
Opgeslagen document afdrukken met toegevoegde/gewijzigde instellingen De volgende instellingen kunnen worden toegevoegd aan (of gewijzigd in) het opgeslagen document in de filingbox. 1: De papierlade instellen (druk op het cassettegebied van de papierlade) 2: Het aantal afdrukken invoeren (met behulp van de numerieke toetsen) 3: Enkelzijdige/dubbelzijdige afdrukken instellen. 4: De afwerkfunctie instellen (selectie van de functie is beperkt en hangt af van de geïnstalleerde optionele apparatuur) 5: De papieruitvoer instellen (kan worden ingesteld wanneer een optionele afwerkeenheid is geïnstalleerd.) 6: De positie van de beeldverplaatsing instellen 7: De positie van de toegevoegde datum en tijd instellen 8: De positie van de toegevoegde pagina instellen
1
2
3
4
10 6 7 8
5
de stappen 1 tot en met 4 uit van “Het 1 Voer gehele document afdrukken”.
217
5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN (Vervolg)
2 Druk op de [INSTELLINGEN] toets. 3 Stel het gewenste aantal afdrukken in. - Zie de vorige pagina voor meer bijzonderheden. Druk met betrekking tot de instellingen 3 tot en met 8 op de betreffende toets, selecteer de gewenste toets in het menu en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
4 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken begint.
10
218
10.e-FILING
11. SJABLOON
1. SJABLOON........................................................................................................................220 2. SJABLOON OPROEPEN ..................................................................................................221 3. SJABLOON REGISTREREN .............................................................................................224 4. INVOERGEGEVENS WIJZIGEN .......................................................................................229 5. SJABLOON VERWIJDEREN.............................................................................................233
11
219
1. SJABLOON Een combinatie van veel gebruikte functies kan worden geregistreerd als sjabloon en naar wens worden opgeroepen * U kunt bijvoorbeeld de instellingen van de kopieerfuncties, scanfuncties of faxfuncties (optioneel) als sjabloon registreren en oproepen. De combinaties worden geregistreerd in de “OPENBARE SJABLOONGROEP” of de “GEBRUIKERSGROEP (maximaal 200 groepen beschikbaar)” in het menu van de sjabloon. Er kunnen maximaal 60 combinaties worden geregistreerd in één groep.
- Voor het gebruik van de scan functies is de ‘optionele Printer kit (GM-1010) en optionele Scanner upgrade kit (GM-3010)’, of ‘optionele Printer/Scanner kit (GM-2010)’ benodigd. - Voor het gebruik van de fax functies is de ‘Fax optie (GD-1150)’ is benodigd.
1 : Registreer de combinatie van functies. 2 : Plaats het origineel. 3 : Roep de gewenste sjabloon op.
2
90 % 2004.3.15
11.SJABLOON
2004.3.15
HDD
11
220
3
2004.3.15
2004.3.15
1
2. SJABLOON OPROEPEN U hoeft alleen maar op de [START] toets te drukken (voor scannen de [SCAN] toets op het aanraakscherm) nadat u de gewenste sjabloon heeft opgeroepen. * Voordat u een sjabloon kunt oproepen, dient u deze eerst te registreren. Zie "3.SJABLOON REGISTREREN" Pagina 224.
Een sjabloon oproepen in de openbare groep
1 Plaats papier in de lade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [SJABLOON] toets op het 3 Druk bedieningspaneel. - Het menu voor het oproepen van de sjabloon opent.
de [OPENBARE 4 Selecteer SJABLOONGROEP] toets en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
11
5 Selecteer de gewenste sjabloon.
221
2.SJABLOON OPROEPEN (Vervolg)
dat “De sjablooninstelling is 6 Bevestig bijgewerkt” wordt weergegeven in het scherm. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
7 Druk op de [START] toets.
Een sjabloon oproepen in de gebruikersgroep
1 Plaats papier in de lade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36
2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45
op de [SJABLOON] toets op het 3 Druk bedieningspaneel. - Het menu voor het oproepen van de sjabloon opent.
de groep met de geregistreerde 4 Selecteer sjabloon die u wilt oproepen en druk op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets. - Toets het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen.
11 het wachtwoord (5 cijfers) van de 5 Voer geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - IfSla stap 5 over als het wachtwoord niet is ingesteld tijdens de registratie van de groep en ga naar stap 6.
222
11.SJABLOON
6 Selecteer de gewenste sjabloon.
het wachtwoord (5 cijfers) van de 7 Toets geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld tijdens de registratie van de groep en ga naar stap 8.
dat “De sjablooninstelling is 8 Bevestig bijgewerkt” in het scherm verschijnt. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
9 Druk op de [START] toets. 11
223
3. SJABLOON REGISTREREN Om de sjabloon op te roepen moet u eerst de instellingencombinatie als sjabloon registreren. De sjabloon wordt - afhankelijk van de doelstelling - geregistreerd in de “OPENBARE SJABLOONGROEP” of de “GEBRUIKERSGROEP”. - OPENBARE SJABLOONGROEP: In deze groep kunt u de instellingencombinatie registreren van de functies die veel worden gebruikt in het gehele bedrijf of de gehele organisatie. Iedereen kan dan de sjabloon gebruiken. Er zijn maximaal 60 combinaties (sjablonen) beschikbaar in deze groep. Al naargelang de doelstelling kunt u het gebruik van de sjablonen beperken door middel van een wachtwoord. - GEBRUIKERSGROEP: Elke afdeling, groep of persoon beheert één gebruikersgroep en registreert deze groep als sjabloon. Voor een eenvoudiger beheer kunt u het wachtwoord instellen voor groepsregistratie. Er kunnen maximaal 200 groepen worden ingesteld en er zijn maximaal 60 combinaties (sjablonen) beschikbaar in deze groep. * Bij het registreren van de sjabloon in de openbare sjabloongroep moet u het”Beheerderswachtwoord” invoeren.
De sjabloon registreren in de openbare sjabloongroep
1 Stel alle functies in die u wilt combineren. - Voorbeeld: instelling “Beeldverplaatsing”, “90% reductie” en “10 sets kopieën” voor de kopieerfunctie.
op de [SJABLOON] toets op het 2 Druk bedieningspaneel.
3 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
11
“OPENBARE 4 Selecteer SJABLOONGROEP” en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
224
11.SJABLOON
het “Beheerderswachtwoord” (6 5 Voer cijfers) in en druk vervolgens op de [ENTER] toets.
op de blanco toets in het 6 Druk sjabloonmenu en druk vervolgens op de [OPSLAAN] toets.
de gegevens in voor het registreren 7 Voer van de sjabloon. - U moet “NAAM 1” of “NAAM 2” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 11 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 11 tekens voor “NAAM 2” en maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”.
11
u in het menu van stap 7 op de 8 Als [WACHTWOORD] toets drukt, opent het hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel bij “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”een vijfcijferig identiek nummer in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van het wachtwoord.
225
3.SJABLOON REGISTREREN (Vervolg)
9 Druk op de [OPSLAAN] toets. - Het menu keert terug naar stap 1 (het menu voordat er op de [SJABLOON] toets op het bedieningspaneel werd gedrukt.)
De sjabloon registreren in de gebruikersgroep
1 Stel alle functies in die u wilt combineren. - Voorbeeld: instelling “Beeldverplaatsing”, “90% reductie” en “10 sets kopieën” voor de kopieerfunctie.
op de [SJABLOON] toets op het 2 Druk bedieningspaneel.
3 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
11
met behulp van de blanco 4 Selecteer toetsen het nummer van de “GEBRUIKERSGROEP” (001 tot 200). Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Ga verder met stap 5 voor het selecteren van een nietgeregistreerde “GEBRUIKERSGROEP”.
226
11.SJABLOON
- Voer bij het selecteren van de geregistreerde “GEBRUIKERSGROEP” in het volgende menu het “GROEPSWACHTWOORD” (5 cijfers) in. Ga vervolgens verder met stap 8.
de gegevens in voor het registeren 5 Voer van de nieuwe gebruikersgroep. - U moet “NAAM” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 20 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 30 tekens voor de “GEBRUIKERSNAAM”.
u in het menu van stap 5 op de 6 Als [WACHTWOORD] toets drukt, opent het hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel bij “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”een vijfcijferig identiek nummer in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van het wachtwoord.
7 Druk op de [ENTER] toets.
11
227
3.SJABLOON REGISTREREN (Vervolg)
8 Voer de gevraagde gegevens in. - U moet “NAAM 1” of “NAAM 2” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 11 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 11 tekens voor “NAAM 2” en maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”.
u in het menu van stap 9 op de 9 Als [WACHTWOORD] toets drukt, opent het hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel bij “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”een vijfcijferig identiek nummer in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van het wachtwoord.
10 Druk op de [OPSLAAN] toets. - Het menu keert terug naar stap 1 (het menu voordat er op de [SJABLOON] toets op het bedieningspaneel werd gedrukt).
11
228
11.SJABLOON
4. INVOERGEGEVENS WIJZIGEN U kunt de geregistreerde naam, gebruikersnaam, en wachtwoord van sjabloon/gebruikersgroep wijzigen.
De gegevens van de sjabloon wijzigen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Druk op de [REGISTRATIE] toets
de groep (met de geregistreerde 3 Selecteer sjabloon) die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] en [Volgende] toets. - Toets het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen.
u de toets [OPENBARE 4 Als SJABLOONGROEP] selecteert, voert u het “Beheerderswachtwoord” (6 cijfers) in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. Als u een persoonlijke groep selecteert, voert u het “Wachtwoord”(5 cijfers) van de geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
11
- Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 5.
229
4.INVOERGEGEVENS WIJZIGEN (Vervolg)
de sjabloon die u wilt wijzigen 5 Selecteer en druk vervolgens op de [EDIT] toets.
het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 6 Voer geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 7.
op de toets “NAAM 1”, “NAAM 2” en/ 7 Druk of “GEBRUIKERSNAAM”. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 11 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 11 tekens voor “NAAM 2” en maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”. - Sla stap 7 over als u alleen het wachtwoord wilt wijzigen.
11
u in het menu van stap 7 op de 8 Als [WACHTWOORD] toets drukt, opent het hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel bij “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord”een vijfcijferig identiek nummer in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Press the [ENTER] button after entering the password. - Sla stap 8 over als u het wachtwoord niet wilt wijzigen.
230
11.SJABLOON
9 Druk op de [ENTER] toets. - De gegevens van de sjabloon zijn gewijzigd.
De gegevens van de gebruikersgroep wijzigen De gegevens van de openbare groep kunnen niet worden gewijzigd.
op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
de “GEBRUIKERSGROEP” die 3 Selecteer u wilt wijzigen en druk vervolgens op de
11
[EDIT] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets. - Toets met behulp van de numerieke toetsen het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen.
231
4.INVOERGEGEVENS WIJZIGEN (Vervolg)
het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 4 Voer geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 5.
op de [NAAM] toets en/of op de 5 Druk [GEBRUIKERSNAAM] toets. - Als u op de [NAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 20 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”. - Sla stap 5 over als u alleen het wachtwoord wilt wijzigen.
u in het menu van stap 5 op de 6 Als [WACHTWOORD] toets drukt, opent het hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel bij “Wachtwoord” als “Bevestig wachtwoord” het gewijzigde vijfcijferige identieke nummer in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla stap 6 over als u het wachtwoord niet wilt wijzigen.
11
7 Druk op de [ENTER] toets. - De gegevens van de gebruikersgroep zijn gewijzigd.
232
11.SJABLOON
5. SJABLOON VERWIJDEREN Overbodige sjablonen kunnen worden verwijderd. U kunt ook gebruikersgroepen verwijderen.
Een sjabloon verwijderen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
de groep (waarin de sjabloon is 3 Selecteer geregistreerd) die u wilt verwijderen. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets. - Toets het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen.
u de toets [OPENBARE 4 Als SJABLOONGROEP] selecteert, voert u met de digitale toetsen het “Beheerderswachtwoord” (6 cijfers) in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. Als u een gebruikersgroep selecteert, voert u met de digitale toetsen het “Wachtwoord”(5 cijfers) van de geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
11
- Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 5.
233
5.SJABLOON VERWIJDEREN (Vervolg)
de sjabloon die u wilt 5 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets.
het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 6 Voer geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 7.
7 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. - De geselecteerde sjabloon wordt verwijderd.
11
234
11.SJABLOON
Een gebruikersgroep verwijderen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
2 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
de gebruikersgroep die u wilt 3 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] en [Volgende] toets. - Toets het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen.
het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 4 Voer geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 5.
11
235
5.SJABLOON VERWIJDEREN (Vervolg)
5 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. - De geselecteerde groep is verwijderd.
11
236
11.SJABLOON
12. KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM 1. BESCHRIJVING KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN SYMBOLS ........................238 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN .......................................................................................240 De papierladen bijvullen.....................................................................................................240 Het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) bijvullen .....................................................241 3. SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE ....................................................................242 4. SYMBOOL VERVANG TONEROPVANGBAK ...................................................................246 5. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER................................................................................247 6. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) ................................................................................262 7. VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL)..............................................268 8. PERFORATORAFVAL VERWIJDEREN (OPTIONEEL) ....................................................275 9. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE/MELDING PERIODIEK ONDERHOUD.......................276
12
237
1. BESCHRIJVING KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN SYMBOLS De grafische symbolen op het aanraakscherm tonen de status van het apparaat. Als een van de grafische symbolen knippert, moet u de juiste handelingen uitvoeren. In onderstaand overzicht wordt verwezen naar de pagina waar de betreffende beschrijving staat vermeld.
1
2
3
13 4 12
5
11
6 7
10 9
8
1 : Symbool CONTROLEER ORIGINELEN Knippert wanneer een origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting is vastgelopen. "1. Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel)" Pagina 247 2 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE BRUG EENHEID Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de brug eenheid. "9. Vastgelopen papier in de Brug Eenheid (optioneel)" Pagina 255 3 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE FUSER Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de fusereenheid. "7. Vastgelopen papier in de fusereenheid" Pagina 252 4 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE DUPLEXER Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de automatische duplexer. "5. Vastgelopen papier in de automatische duplexer" Pagina 251
12
5 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE HANDINVOER Knippert wanneer een vel papier niet in het apparaat kan worden ingevoerd tijdens het kopiëren met handinvoer. "4. Vastgelopen papier op de handinvoergeleiding" Pagina 251 6 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE PAPIERLADE Knippert wanneer er papier is vastgelopen in een van de papierladen. "2. Vastgelopen papier in het gebied van de papierlade" Pagina 249 7 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN HET OPTIONELE PAPIERINVOERMAGAZIJN Knippert wanneer er papier is vastgelopen in het tandem papierinvoermagazijn. "3. Vastgelopen papier in het tandem papierinvoermagazijn (optioneel)" Pagina 250
238
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
8 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE ONTGRENDELINGSEENHEID Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de ontgrendelingseenheid. "6. Vastgelopen papier in de ontgrendelingseenheid" Pagina 252 9 : Symbool VERVANG TONERCARTRIDGE Knippert wanneer de tonercartridge bijna leeg is. "3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE" Pagina 242 10: Symbool VERVANG TONEROPVANGBAK Knippert wanneer de toneropvangbak bijna vol is. "4.SYMBOOL VERVANG TONEROPVANGBAK" Pagina 246 11: Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE RUGHECHTEREENHEID Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de rughechtereenheid (optioneel). "13. Vastgelopen papier in de finisher met rughechtereenheid (optioneel: MJ-1024)" Pagina 259 12: Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE FINISHER/PERFORATOREENHEID Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de finisher (optioneel) of perforatoreenheid (optioneel). "10. Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel)" Pagina 256 13: Symbool BEL VOOR SERVICE Knippert wanneer controle en onderhoud door een servicetechnicus noodzakelijk is. "Symbool bel voor service" Pagina 276
12
239
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN De papierladen bijvullen Als het papier in de geselecteerde papierlade of het optionele tandem papierinvoermagazijn bijna op is, knippert in het scherm het symbool van de papierlade of van het tandem papierinvoermagazijn. De melding “Papier bijvullen” verschijnt. Vul het papier als volgt bij.
de papierlade voorzichtig naar buiten 1 Trek totdat deze niet verder kan.
2 Plaats papier in de papierlade(n). - Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven. - Maximum aantal te plaatsen vellen "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36 - Maak het papier goed los voordat u het in de lade legt. - Zorg ervoor dat de stapel papier niet boven de lijn op de geleiding uitkomt. - Gebruik geen gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig papier.
Controleer of er een tussenruimte van ongeveer 0,5 mm (minder dan 1 mm in totaal) overblijft tussen het papier en de papiergeleider. Het papier kan vastlopen als er geen tussenruimte is.
de papierlade weer recht naar binnen 3 Duw totdat deze niet verder kan.
12
- De papierlade zorgvuldig en volledig naar achteren duwen. - kunt deze werkwijze ook gebruiken voor het bijvullen van de laden van het externe, extra grote papierinvoermagazijn (optioneel).
Let erop dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken. Dit kan u verwonden.
240
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
0.5mm (0.02’’)
Het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) bijvullen het tandem papierinvoermagazijn 1 Trek voorzichtig naar buiten totdat het niet verder kan.
het papier keurig uitgelijnd in bak (A) 2 Leg en bak (B). - PlPlaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. - Maximum aantal te plaatsen vellen "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36 - Maak het papier goed los. Leg het papier voor bak (A) tegen de rechterzijkant en voor bak (B) tegen de linkerzijkant. Leg steeds stapeltjes vellen om en om in bak (A) en bak (B). Zorg ervoor dat de middenhendel niet geopend is. (Let op de labels die in het tandem papierinvoermagazijn zijn aangebracht.) - Zorg ervoor dat de stapel papier niet boven de lijn op de geleiding uitkomt. - Het papier wordt vanuit de liftbak (A) in de copier gevoerd. Wanneer deze bak leegtraakt, wordt bak (B) naar bak (A) verplaatst. - Gebruik geen papier dat gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig is.
(A) (B)
de lade van het tandem 3 Duw papierinvoermagazijn weer recht naar binnen totdat deze niet verder kan. - Het tandem papierinvoermagazijn zorgvuldig sluiten. De liftbak gaat automatisch omhoog naar de papierinvoerpositie.
Let erop dat tijdens het sluiten van het papierinvoermagazijn uw
12
vingers niet bekneld raken. Dit kan u verwonden.
241
3. SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE Wanneer de toner in de tonercartridge bijna op is, knippert het symbool VERVANG TONERCARTRIDGE.
Gebruik de originele toner Toshiba heeft als doelstelling het leveren van betrouwbare producten met een hoge afdrukkwaliteit. Koop alleen de originele Toshiba-toners zodat u zeker weet dat u milieuvriendelijke kwaliteitsproducten gebruikt.
12
242
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
De tonercartridge vervangen
1 Open de voordeur.
op de vergrendeling, en open de 2 Druk cartridgehouder.
3 Trek de cartridge er voorzichtig uit. - Als u de cartridge er niet recht uit kunt trekken, draai de cartridge dan tijdens het trekken rechtsom.
Als het niet lukt, sluit dan de voordeur en schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Wanneer de melding “Vervang zwarte tonercartridge” verschijnt, begint u opnieuw met stap 1. Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.
12 Probeer NOOIT tonercartridges te verbranden. Dit kan een explosie veroorzaken. Gebruikte tonercartridges NIET weggooien. Geef ze terug aan de servicetechnicus.
243
3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE (Vervolg)
de nieuwe tonercartridge een paar 4 Schud keer heen en weer om de toner los te maken.
de tonercartridge rechtop en trek de 5 Houd verzegeling eruit in de richting van de pijl.
6 Plaats de cartridge. - Breng het (oranje) label op de copier in lijn met de (oranje) sluiting op de tonercartridge en plaats vervolgens de cartridge. - Als er toner op de cartridge is gemorst, verwijder dit dan zorgvuldig voordat u de cartridge plaatst.
12
244
de houder van de tonercartridge 7 Breng weer op de oorspronkelijke plaats aan.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
8 Sluit de voordeur. - De melding “Wacht toner wordt toegevoegd” verschijnt. De copier begint automatisch toner toe te voeren.
12
245
4. SYMBOOL VERVANG TONEROPVANGBAK Wanneer de toneropvangbak bijna vol is met gebruikte toner, gaat het symbool VERVANG TONEROPVANGBAK knipperen en de melding “Verwijder gebruikte toner” verschijnt.
1 Open de voordeur.
de toneropvangbak er voorzichtig 2 Trek uit.
Probeer NOOIT toneropvangbakken te verbranden. Dit kan een explosie veroorzaken. Gebruikte toneropvangbakken NIET weggooien. Geef ze terug aan de servicetechnicus.
3 Doe het deksel op de toneropvangbak. een nieuwe toneropvangbak en 4 Plaats sluit de voordeur.
12
246
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
5. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER Wanneer er papier in de copier is vastgelopen, knippert het symbool of op het aanraakpaneel op de plaats waar het papier is vastgelopen. Verwijder het vastgelopen papier door middel van de volgende werkwijze.
1
9
8
7
5 10 11 12
4
13
2 3
6
1. Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op de toets op het automatisch 1 Druk documentinvoersysteem met omkeerinrichting om de bovenklep te openen.
- Verwijder de eventueel aanwezige vastgelopen originelen.
12
247
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
aan de groene knop om de 2 Draai vastgelopen originelen te verwijderen.
er nog steeds vastgelopen originelen 3 Als zijn, draait u de groene knop in de tegenovergestelde richting van stap 2. Verwijder de originelen.
4 Til de groene hendel op. - Verwijder de eventueel aanwezige vastgelopen originelen.
12
248
de groene knop aan uw kant in de 5 Draai richting van de pijl en verwijder alle vastgelopen originelen.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de invoerklep originelen op en 6 Til verwijder alle vastgelopen originelen.
de invoerklep originelen zakken, 7 Laat beweeg de groene knop naar voren en open de onderklep.
8 Verwijder het vastgelopen papier. 9 Sluit de boven- en onderklep.
2. Vastgelopen papier in het gebied van de papierlade
12
1 Open de klep.
249
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
2 Verwijder het vastgelopen papier. 3 Sluit de klep.
3. Vastgelopen papier in het tandem papierinvoermagazijn (optioneel)
1 Open de klep.
2 Verwijder het vastgelopen papier.
12 Vastgelopen papier in het externe, extra grote papierinvoermagazijn (optioneel) -Open de klep zoals hiernaast is afgebeeld en verwijder het vastgelopen papier.
3 Sluit de klep.
250
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
4. Vastgelopen papier op de handinvoergeleiding het vastgelopen papier uit de 1 Trek handinvoergeleiding.
5. Vastgelopen papier in de automatische duplexer of de handinvoergeleiding 1 Controleer open is en open vervolgens de automatische duplexer.
- Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken tussen het apparaat en de automatische duplexer. Dit kan u verwonden. - Raak het metalen gedeelte van de geleidingsplaat niet aan. Als gevolg van de hoge temperatuur kunt u brandwonden oplopen.
de papiergeleiding op in de richting 2 Til van de pijl en verwijder het vastgelopen papier. de papiergeleiding zakken en breng 3 Laat de automatische duplexer weer terug in de oorspronkelijke positie.
12
- Beide zijden van de automatische duplexer goed sluiten.
251
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
6. Vastgelopen papier in de ontgrendelingseenheid of de handinvoergeleiding en 1 Controleer de automatische duplexer open zijn. Open vervolgens de klep van de ontgrendelingseenheid.
de groene knop in de richting van de 2 Draai pijl naar binnen en verwijder het vastgelopen papier. de klep van de 3 Sluit ontgrendelingseenheid en breng de automatische duplexer en de handinvoergeleiding weer terug in de oorspronkelijke positie. - Beide zijden van de automatische duplexer goed sluiten.
7. Vastgelopen papier in de fusereenheid of de handinvoergeleiding, de 1 Controleer automatische duplexer en de
12
ontgrendelingseenheid open zijn. Druk de twee ontgrendelingshendels van de fuser naar beneden tot ze niet verder kunnen.
Voer stap 1 correct uit.
De fusereenheid en het metalen gedeelte rondom de fuser NIET aanraken. Als gevolg van de hoge temperaturen kunt u brandwonden oplopen of door de schrikreactie uw hand aan de binnenzijde van de apparatuur verwonden.
252
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
2 Open de klep van de fusereenheid.
knop (A) in en open de 3 Druk transportgeleiding.
(A)
(A)
het vastgelopen papier in de 4 Verwijder fusereenheid. de transportgeleiding en de klep van 5 Sluit de fusereenheid. Druk de ontgrendelingshendel van de fuser omhoog zodat u de klep van de ontgrendelingseenheid, de automatische duplexer, en de handinvoergeleiding weer in de oorspronkelijke positie terug kunt brengen.
12
253
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
8. Vastgelopen papier in de Offset Uitvoer Eenheid of Opdrachtseparator (Optioneel) of de handinvoergeleiding, de 1 Controleer automatische duplexer en de ontgrendelingseenheid open zijn, open vervolgens de klep van de ontgrendelingseenheid.
De fusereenheid en het metalen gedeelte rondom de fuser NIET aanraken. Als gevolg van de hoge temperaturen kunt u brandwonden oplopen of door de schrikreactie uw hand aan de binnenzijde van de apparatuur verwonden.
2 Open de klep van de fusereenheid.
de klep van de offset uitvoer 3 Open eenheid of opdrachtseparator klep.
12
254
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
het vastgelopen papier in de 4 Verwijder offset uitvoer eenheid of opdrachtseparator. de klep van de offset uitvoer eenheid 5 Sluit of opdrachtseparator klep. Sluit de klep van de fusereenheid en de klep van de ontgrendelingseenheid. Breng de automatische duplexer en de handinvoergeleiding weer terug in de oorspronkelijke positie. 9. Vastgelopen papier in de Brug Eenheid (optioneel) de klep van de brug eenheid met 1 Open behulp van de handgreep.
het vastgelopen papier in de 2 Verwijder brug eenheid. z Verwijder het vastgelopen papier in de fusereenheid als dat handiger is.
3 Sluit de klep van de brug eenheid.
12
255
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
10. Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) de voorklep van de 1 Open perforatoreenheid (optioneel).
2 Til de perforatoreenheid omhoog.
de groene knop zodanig dat de pijl 3 Draai in het gebied op het label komt. - In deze toestand staat de perforator open zodat het papier kan worden verwijderd, zoals op de afbeelding is te zien. - Als er nog vastgelopen papier is, opent u de bovenste klep van de finisher om het te verwijderen.
de perforatoreenheid weer terug in 4 Breng de oorspronkelijke positie en sluit de
12
256
voorklep.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
11. Vastgelopen papier in de finisher (optioneel: MJ-1024/1023) de bovenklep van de finisher totdat 1 Open deze open blijft staan.
- Verwijder het vastgelopen papier.
Houd de geleiding omhoog en verwijder 2 het vastgelopen papier in de uitvoer.
3 Sluit de bovenklep.
12
257
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
12. Vastgelopen papier in de finisher met enkelvoudige nieteenheid (optioneel: MJ-1022) aan de hendel en koppel de finisher 1 Trek voorzichtig los van de copier.
de groene hendel op en verwijder het 2 Til vastgelopen papier.
Verwijder het vastgelopen papier in de 3 papieruitvoer.
4 Koppel de finisher aan de copier. Let erop dat uw vingers niet bekneld raken tussen de copier en de finisher (optioneel).
12
258
Dit kan u verwonden.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
13. Vastgelopen papier in de finisher met rughechtereenheid (optioneel: MJ-1024) * Alleen wanneer de finisher met rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd
de voordeur van de finisher met 1 Open rughechtereenheid.
de groene hendel naar rechts en 2 Schuif verwijder het vastgelopen papier.
op het onderste gedeelte van de 3 Druk groene hendel.
12
259
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg)
het vastgelopen papier en 4 Verwijder breng de hendel weer terug in de oorspronkelijke positie.
5 Draai de rechterknop linksom.
op de linkerknop en draai deze 6 Druk rechtsom.
12
260
het vastgelopen papier aan de 7 Verwijder uitvoerzijde van de rughechtereenheid.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de hendel omhoog en open de 8 Til uitvoerklep van de rughechtereenheid. - Verwijder het vastgelopen papier.
9 Sluit de uitvoerklep en de voordeur.
12
261
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg)
6. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) Wanneer het nietjesmagazijn bijna leeg is,verschijnt de melding, “Controleer nietjesmagazijn”. Vul het nietjesmagazijn bij volgens de onderstaande werkwijze.
Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024)/meervoudige nieteenheid (MJ1023)
1 Open de voordeur van de finisher. - Indien MJ-1024 is geïnstalleerd
- Indien MJ-1023 is geïnstalleerd
2 Verwijder het nietjesmagazijn. 12
262
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de lege nietjeshouder uit het 3 Verwijder nietjesmagazijn.
de afsluitplaat die de nietjes 4 Verwijder vasthoudt. - Let erop dat de nietjes recht blijven liggen.
de nieuwe nietjeshouder in het 5 Druk nietjesmagazijn totdat u een klik hoort.
het nietjesmagazijn weer op de 6 Breng oorspronkelijke plaats aan.
12
- Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld.
7 Sluit de voordeur van de finisher. Als de melding “Controleer nietjesmagazijn” nog steeds zichtbaar is, herhaalt u de bovenstaande werkwijze van stap 1 tot en met 7.
263
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg)
Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) * Alleen wanneer de rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd
1 Open de voordeur van de finisher.
de rughechtereenheid voorzichtig 2 Schuif naar voren.
de hendel van de rughechterhouder 3 Trek (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl.
(2)
(1)
12
264
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de lege nietjeshouder en plaats 4 Verwijder een nieuwe houder. - Vervang beide nietjeshouders door nieuwe houders.
de rughechterhouder weer terug in 5 Breng de oorspronkelijke positie. - Trek de hendel van de rughechterhouder (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1)
de rughechtereenheid weer terug 6 Breng in de oorspronkelijke positie. of er papier van het formaat 7 Controleer A3, A4-R of B4 in de copier aanwezig is. - Indien geen van deze papierformaten aanwezig is, kan het testen van de nieteenheid niet worden uitgevoerd.
de voordeur van de finisher. Het 8 Sluit testnieten wordt vervolgens automatisch uitgevoerd op een blanco vel papier. - Deze werkwijze voorkomt het nieten zonder papier.
12 Als het testnieten mislukt en de melding “Controleer nietjesmagazijn” zichtbaar blijft, herhaalt u de bovenstaande werkwijze van stap 1 tot en met 8.
265
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg)
Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) de handgreep aan en koppel de 1 Trek finisher voorzichtig los van de copier.
2 Verwijder het nietjesmagazijn.
de lege nietjeshouder uit het 3 Verwijder nietjesmagazijn.
12
4 Plaats de nieuwe nietjeshouder. - Duw een nieuwe nietjeshouder in het nietjesmagazijn totdat u een klik hoort. - Verwijder de afsluitplaat (die de nietjes vasthoudt) pas als de nietjeshouder in het magazijn is geplaatst.
266
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de afsluitplaat terwijl u de 5 Verwijder nietjes recht omhoog houdt. het nietjesmagazijn weer terug in 6 Breng de oorspronkelijke positie. - Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld.
Indien de melding “Controleer nietjesmagazijn” zichtbaar blijft, herhaalt u de bovenstaande werkwijze van stap 1 tot en met 6.
7 Koppel de finisher aan de copier. Let erop dat uw vingers niet bekneld raken tussen het apparaat en de finisher (optioneel). Dit kan u verwonden.
12
267
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg)
7. VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) Wanneer de kopieën niet worden geniet in de nietfunctie, verschijnt de melding, “Controleer nietmachine”. Dit betekent dat er nietjes zijn vastgelopen. Verwijder de vastgelopen nietjes als volgt.
Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023)
1 Open de voordeur van de finisher. - Indien MJ-1024 is geïnstalleerd
- Indien MJ-1023 is geïnstalleerd
2 Verwijder het nietjesmagazijn. 12
268
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de knop in en laat de klep van de 3 Druk nieteenheid zakken.
(A)
- A: nieteenheid
Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken.
4 Verwijder de vastgelopen nietjes.
de knop ingedrukt en breng de klep 5 Houd van de nieteenheid weer terug in de oorspronkelijk positie.
het nietjesmagazijn weer terug in 6 Breng de oorspronkelijke positie.
12
- Insert the cartridge until it is caught by the latch and fixed with a click sound.
7 Sluit de voordeur van de finisher.
269
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg)
Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) * Alleen wanneer de rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd
1 Open de voordeur van de finisher.
de rughechtereenheid voorzichtig 2 Schuif naar voren.
de hendel van de rughechterhouder 3 Trek (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl.
(2)
(1)
12
270
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
de nietjeshouders uit de 4 Verwijder nietjesmagazijnen.
de hendel (1) in en trek tegelijkertijd 5 Druk de knop (2) omhoog. (1)
(2)
de vastgelopen nietjes en breng 6 Verwijder de knop (2) weer terug in de oorspronkelijke positie.
(2)
Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken.
de nietjeshouders weer terug in de 7 Breng oorspronkelijke positie.
12
271
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg)
de rughechterhouder weer terug in 8 Breng de oorspronkelijke positie. - Trek de hendel van de rughechterhouder (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1)
de rughechtereenheid weer terug 9 Breng in de oorspronkelijke positie. of er papier van het formaat 10 Controleer A3, A4-R of B4 aanwezig is. - If any of the above paper sizes is not set, test stapling cannot be performed.
de voordeur van de finisher. Het 11 Sluit testnieten wordt automatisch uitgevoerd op een blanco vel papier. - Deze werkwijze voorkomt het nieten zonder papier.
Als het testnieten mislukt en de melding “Controleer nietjesmagazijn” zichtbaar blijft, herhaalt u de bovenstaande werkwijze van stap 1 tot en met 11.
12
272
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) aan de hendel en koppel de finisher 1 Trek voorzichtig los van de copier.
2 Verwijder het nietjesmagazijn.
de knop in en laat de klep van de 3 Druk nieteenheid zakken.
(A)
- A: nieteenheid
Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken.
4
Verwijder de vastgelopen nietjes.
12
273
the staple cover to its original 5 Return position while holding the knob. the staple cartridge to its original 6 Return position. - Insert the cartridge until it is caught by the latch and fixed with a click sound.
7 Install the finisher to the equipment. Be careful not to let your fingers be caught between the equipment and the finisher (optional). This could injure you.
12
274
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM
8. PERFORATORAFVAL VERWIJDEREN (OPTIONEEL) Wanneer de stukjes papier die uit de kopieën zijn geperforeerd zich tot een bepaald niveau hebben opgehoopt, verschijnt de melding “GEREED (OPVANGBAK PERFORATOR IS VOL)”. Verwijder het perforatorafval als volgt.
1 Open de klep van de perforatoreenheid.
de opvangbak weer terug in de 2 Breng oorspronkelijke positie. de opvangbak weer terug in de 3 Breng oorspronkelijke positie.
4 Sluit de klep van de perforatoreenheid.
12
275
9. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE/MELDING PERIODIEK ONDERHOUD Symbool bel voor service
Probeer nooit zelf het apparaat te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem altijd contact op met uw servicemonteur voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier. Als het symbool BEL VOOR SERVICE knippert en de melding “Vastgelopen papier in copier, druk op HELP” verschijnt, kunt u niet meer kopiëren. Neem contact op met uw leverancier.
Als het symbool BEL VOOR SERVICE of PAPIER VERWIJDEREN knippert, drukt u tegelijk op de [CLEAR] toets en de digitale toets [8] voordat u de stroom uitschakelt. Houd beide toetsen ingedrukt om de betreffende foutcode weer te geven op de plaats waar anders het aantal kopieën staat vermeld. Geef deze foutcode door wanneer u belt voor service.
12
276
Omdat er verwarmingselementen worden gebruikt om de toner op het kopieerpapier te fixeren, is in deze copier een veiligheidscircuit ingebouwd. Als een bepaalde temperatuur niet wordt bereikt binnen een bepaalde tijd nadat u de stroomschakelaar heeft ingeschakeld, neemt het veiligheidscircuit aan dat er iets niet klopt. U kunt in dat geval het apparaat niet meer gebruiken. Dit kan ook gebeuren wanneer de copier normaal werkt maar de temperatuur niet hoog genoeg is. Schakel in dat geval de copier uit en daarna weer in. (Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.) Herhaal dit twee keer. Als het probleem dan nog niet is verholpen, moet u het apparaat uitschakelen en contact opnemen met uw leverancier.
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET
Melding periodiek onderhoud Als de melding “Tijd voor periodiek onderhoud” op het aanraakscherm verschijnt, is de ondersteuning van een erkende servicemonteur vereist. Neem contact op met uw leverancier.
12
277
12
278
12.KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET
13. ONDERHOUD
1. DAGELIJKS ONDERHOUD...............................................................................................280 2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN...............................................................282
13
279
1. DAGELIJKS ONDERHOUD
Items for Daily Check Werking AAN-/UIT-schakelaar Wij raden u aan de copier elke morgen in te schakelen met behulp van de AAN-/UIT-schakelaar zodat u op elk moment kopieën kunt maken. Tevens raden wij u aan de copier elke avond uit te schakelen ("De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30) wanneer u het kantoor verlaat, met uitzondering van de volgende gevallen: - wanneer de ‘automatisch uit’-stand (of sluimerstand) is ingesteld; - wanneer u de weekklokfunctie gebruikt; - wanneer de fax (optioneel) is geïnstalleerd;
Wekelijks onderhoud De glasplaat voor originelen, de klep voor originelen, het scangebied en het geleidingsgebied reinigen. Wij raden u aan de volgende onderdelen elke week te reinigen om kopieën van hoge kwaliteit te kunnen blijven maken. (1) Scanning area GEBRUIK GEEN oplosmiddelen zoals alcohol. Reining het oppervlak met een droge doek of een ietwat met water bevochtigde doek. (2) Glasplaat voor originelen (3) Geleiding (4) Klep voor originelen Reinig de oppervlakken met een zachte doek die met water, alcohol, of een neutraal reinigingsmiddel vochtig is gemaakt. Maak de oppervlakken droog met een zachte doek. - Wees voorzichtig dat u bij het reinigen geen onderdelen beschadigd.
(2)
(3)
(4)
(1)
13 Gebruik GEEN oplosmiddelen zoals thinner of alcohol voor het reinigen van oppervlakken van de copier. -Hierdoor kunnen de oppervlakken kromtrekken of verkleuren. -Lees eerst de waarschuwingen op de verpakking als u een reinigingssponsje gebruikt dat chemicaliën bevat.
280
13.ONDERHOUD
Reinigen van de corona Indien de binnenzijde van de corona en de corona draad vuil wordt, zal dit effect kunnen hebben op de afdruk kwaliteit (strepen). * Voor het reinigen, EERST HET APPARAAT UITSCHAKELEN, vervolgens de voordeur openenr. Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.
1 Open de voordeur. 2 Reinig de corona. - Houd de reinigingsgreep vast en trek deze langzaam en geheel vaar buiten, duw hem vervolgens weer langzaam en geheel naar binnen terug. Herhaal deze handeling 2 of 3 keer.
Controleer of de reinigingsgreep geheel naar binnen is geduwd.
3 Sluit de voordeur.
13
281
2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN Controleer de volgende punten. Neem contact op met uw leverancier als de problemen zich blijven voordoen.
Probeer NOOIT zelf de copier te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem ALTIJD contact op met uw leverancier voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier.
De copier start niet
Te controleren punten
Wat moet u doen
Zit de stekker goed in de wandcontactdoos?
Steek de stekker goed in de wandcontactdoos.
Is de deur aan de voorzijde goed gesloten?
Sluit de deur goed.
Zie pagina "1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL" Pagina 20
Het scherm verandert niet wanneer op toetsen of symbolen wordt gedrukt
Te controleren punten
13
282
Wat moet u doen
Zie pagina
Staat de copier in de spaarstand (automatische energiebesparingsfunctie)?
Druk op de [ENERGIE SPAAR] of [START] toets op het bedieningspaneel om de functie op te heffen (het duurt even voordat de copier bedrijfsklaar is.)
"Bedieningspaneel" Pagina 23, "3.OVERSCHAKELEN NAAR DE SPAARSTAND" Pagina 34
Is de stroomvoorziening uitgeschakeld omdat de weekklokfunctie actief is?
Druk op de [START] toets om de stroomvoorziening weer in te schakelen.
Raadpleeg de [User Functions Guide].
Is de afdelingscode ingevoerd?
Voer de juiste afdelingscode in.
"Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes" Pagina 32
Wordt er een kopieteller (optioneel) gebruikt?
Plaats de kopieteller - indien u deze gebruikt - in de insteekgleuf.
"Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller" Pagina 33
Wordt de melding “Machine warmt op” weergegeven?
Wacht tot de copier bedrijfsklaar is.
"2.DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN" Pagina 30
13.ONDERHOUD
De afdrukdichtheid (zwarting) is te laag
Te controleren punten
Wat moet u doen
Zie pagina
Is de melding “Vervang tonercartridge” in het scherm verschenen?
Vervang de tonercartridge.
"3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE" Pagina 242
Is de afdrukdichtheid of de achtergrondinstelling lichter ingesteld dan standaard?
Corrigeer de afdrukdichtheid met behulp van de toetsen voor de handmatige afdrukdichtheid, of met behulp van de functie voor de achtergrondinstelling.
"Handmatige afdrukdichtheid" Pagina 94, "1.ACHTERGROND INSTELLEN" Pagina 96
De afdrukdichtheid (zwarting) is te hoog
Te controleren punten Is de afdrukdichtheid of de achtergrondinstelling donkerder ingesteld dan standaard?
Wat moet u doen Corrigeer de afdrukdichtheid met behulp van de toetsen voor de handmatige afdrukdichtheid, of met behulp van de functie voor de achtergrondinstelling.
Zie pagina "Handmatige afdrukdichtheid" Pagina 94, "1.ACHTERGROND INSTELLEN" Pagina 96
13
283
2.OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN (Vervolg)
De kopieën zijn gevlekt
Te controleren punten
Wat moet u doen
Zie pagina
Is de klep voor originelen, of het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting, goed gesloten?
Voorkom externe belichting door de klep voor originelen, of het documentinvoersysteem, goed te sluiten.
"Een origineel op de glasplaat leggen" Pagina 46
Is de glasplaat voor originelen, de klep voor originelen, of het scangebied vuil?
Maak de oppervlakken schoon.
"Wekelijks onderhoud" Pagina 280
Is de afdrukdichtheid correct ingesteld?
Corrigeer de afdrukdichtheid met behulp van de [AUTO] toets of de toetsen voor de handmatige afdrukdichtheid.
"6.AFDRUKDICHTHEID INSTELLEN" Pagina 94
Worden er tweezijdige originelen gebruikt?
Omdat de andere zijde van de originelen zichtbaar is, moet u de afdrukdichtheid corrigeren (lichter maken) met behulp van de functie voor de achtergrondinstelling.
"1.ACHTERGROND INSTELLEN" Pagina 96
Worden er zeer lichtdoorlatende originelen gebruikt?
Leg een blanco vel papier van hetzelfde formaat of groter over het origineel.
"Een origineel op de glasplaat leggen" Pagina 46
De kopieën zijn onduidelijk
Te controleren punten Ligt het gehele origineel correct op de glasplaat?
Leg het origineel goed op de glasplaat, of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting, en zorg ervoor dat de klep voor originelen goed gesloten is.
Is het kopieerpapier vochtig?
Vervang het papier.
13
284
Wat moet u doen
13.ONDERHOUD
Zie pagina -
"2.SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN" Pagina 240
De kopieën zijn niet volledig
Te controleren punten
Wat moet u doen
Zie pagina
Is het formaat en de richting van het origineel alsmede de reproductiefactor geschikt voor het papierformaat?
Gebruik kopieerpapier van hetzelfde formaat als het origineel, of stel de reproductiefactor in die geschikt is voor het papierformaat.
"1.PAPIERSELECTIE" Pagina 66, "2.VERKLEINEN EN VERGROTEN" Pagina 71
Is de marge van de kopie correct ingesteld?
Corrigeer de waarde voor de beeldverplaatsing.
"1.BEELD VERPLAATSEN" Pagina 100
Functions cannot be Set
Te controleren punten Zijn er functies die niet tegelijk kunnen worden ingesteld?
Wat moet u doen Raadpleeg de Combinatiematrix kopieerfunctie en Combinatiematrix instelling beeldkwaliteit. Stel de functies opnieuw in.
Zie pagina "4.COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE" Pagina 300
13
285
13
286
13.ONDERHOUD
14. SPECIFICATIES & OPTIES
1. SPECIFICATIES e-STUDIO350/450..................................................................................288 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ......................................................................................291 3. PAKLIJST...........................................................................................................................299 4. COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE .......................................................................300 Combinatiematrix Matrix 1/2 ..............................................................................................300 Combinatiematrix Matrix 2/2 ..............................................................................................301
14
287
1. SPECIFICATIES e-STUDIO350/450
Model Naam
DP-3520/4520
Type
Desktop-uitvoering
Glasplaat voor originelen
Vast
Afdruk (Kopieer) System
Indirecte elektrofotografische methode
Ontwikkelsysteem
2-componenten magnetische borstelontwikkeling
Fixeermethode
Inductie heater
Fotosensor Type
OPC
Scansysteem originelen
Scansysteem met plat oppervlak (Indien het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting is geïnstalleerd: vast scansysteem door toevoer van het origineel)
Scansensor originelen
Lineaire CCD-sensor
Lichtbron voor het scannen
Xenon lamp
Resolutie
Scannen
600 dpi x 600 dpi
Afdrukken
2,400 dpi x 600 dpi (Smoothing proces)
Geschikte originelen
Vellen papier, boeken en driedimensionale voorwerpen
Geschikt formaat originelen
Max. A3
Geschikt formaat kopieerpapier
Papierlade
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13” LG, 8.5” SQ
Handinvoer
Papierformaat binnen 100-297 mm (lengte), 148-432 mm (breedte)
Papierlade
64-105 g/m2
Handinvoer
64-209 g/m2 (for continuous feed)
Geschikt gewicht kopieerpapier
50-209 g/m2 (for single feed) 64-105 g/m2 (When the reversing automatic document feeder is used.)
14
Opwarmtijd
Approx. 20 seconds
Tijd tot eerste kopie
Approx. 3.9 seconds
Continu kopieersnelheid
Zie “Continuous Copying Speed”.
Meervoudig kopiëren
Up to 999 copies (digital key entry)
Niet inbegrepen afdrukbreedte
Kopie
Bovenste rand: 3.0±2.0 mm, onderste rand: 2.0±2.0 mm, beide randen: 2.0±2.0 mm
Printer
Bovenste rand: 5.0±2.0 mm, onderste rand: 5.0±2.0 mm, beide randen: 5.0±2.0 mm
Reproductiefactor
Actueel formaat: 100±0.5% Zoom: 25-400% (in stappen van 1%) Voor het documentinvoersysteem met omkeerinrichting 25-200% (in stappen van 1%)
288
14.SPECIFICATIES & OPTIES
Papiervoorra ad
Papierlade
550 vel (80 g/m2)
Handinvoer
100 vel (80 g/m2)
Instelling afdrukdichtheid
Magnetisch auto-tonersysteem
Belichtingsregeling
Automatische en handmatige keuze uit 11 belichtingsstappen
Omgevingsfactoren (bij normaal gebruik)
Temperatuur: 10-30ºC, vochtigheid: 20-85% (geen condensatie)
Netspanning gegevens
220-240 V ±10%, 8 A (50/60 Hz) 110-127 V ±10%, 12 A (50/60 Hz) (for Saudi Arabia 100V version only)
Stroomverbruik
Ten minste 1,6 kW (inclusief optische apparatuur) Ten minste 1,5 kW (inclusief optische apparatuur) (voor Saudi-Arabië alleen versie 100V)
Afmetingen (alleen copier)
660 mm (B) x 718 mm (D) x 739 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 83 kg (copier inclusief ontwikkelaar en drum)
Benodigde ruimte (alleen copier)
1,028 mm (B) x 819 mm (D)
Geheugencapaciteit
Maximaal 1000 vel of totdat het geheugen vol is (alleen eigen kaart vanToshiba)
14
289
1.SPECIFICATIES e-STUDIO350/450 (Vervolg)
Continu kopieersnelheid
Eenheid: vellen/min.
Papiersoort
Papierformaat
Toevoer
Plain Paper
A4, B5, LT
Papierlade
35
45
Handinvoer
35
40
Papierlade
25
28
Handinvoer
25
28
Papierlade
21
24
Handinvoer
21
24
Papierlade
18
21
Handinvoer
18
21
Papierlade
30
30
Handinvoer
30
30
Papierlade
23
23
Handinvoer
23
23
Papierlade
19
19
Handinvoer
19
19
Papierlade
16
16
Handinvoer
16
16
A4, B5, LT
Handinvoer
25
25
A4-R, A5-R, B5-R, LT-R, ST-R
Handinvoer
18
18
B4, FOLIO, LG, COMP
Handinvoer
15
15
A3, LD
Handinvoer
13
13
A4, B5, LT
Handinvoer
20
20
A4-R, A5-R, B5-R, LT-R, ST-R
Handinvoer
14
14
B4, FOLIO, LG, COMP
Handinvoer
11
11
A3, LD
Handinvoer
10
10
A4-R, A5-R, B5-R, LT-R, ST-R
B4, FOLIO, LG, COMP
A3, LD
Dik 1
A4, B5, LT
A4-R, A5-R, B5-R, LT-R, ST-R
B4, FOLIO, LG, COMP
A3, LD
Dik 2
Dik 3
e-STUDIO350
e-STUDIO450
* De kopieersnelheid van de handinvoer is gemeten aan de hand van het gespecificeerde papierformaat. * Deze specificatie varieert afhankelijk van de kopieeromstandigheden en de omgevingsfactoren. * Het hierboven vermelde papier is door Toshiba aanbevolen papier. Met het oog op productverbetering kunnen technische gegevens en uitvoering zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
14
290
14.SPECIFICATIES & OPTIES
2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES
Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting Modelnaam
MR-3015
Kopieerzijden
enkelzijdig, dubbelzijdig
Aantal originelen (A4)
100 originelen (50-80 g/m2)
Toevoersnelheid
105-420 mm/s
Acceptable Originals
A3 - A5-R, LD - ST-R (A5 and ST zijn niet geschikt)
Papiergewicht
50-127 g/m2 (enkelzijdig origineel), 50-105 g/m2 (dubbelzijdig origineel)
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
557 mm (B) x 530 mm (D) x 165 mm (H)
Gewicht
Ongeveer15 kg
Stroomverbruik
43.6 W max.
Tandem papierinvoermagazijn Modelnaam
KD-1012
Geschikt papierformaat
A4
Papiergewicht
64-105 g/m2
Maximum capaciteit
2,500 sheets (80 g/m2) (hoogte: ongeveer 137 mm x 2)
Stroomvoorziening
5 V, 24 V (via de copier)
Afmetingen
623 mm (B) x 657 mm (D) x 307.5 mm (H) (inclusief stabilisator)
Gewicht
Approx. 27 kg
Stroomverbruik
50 W max.
Extern, extra groot papierinvoermagazijn (type met 1 papierlade) Modelnaam
KD-1011
Geschikt papierformaat
A3 - A5-R, LD - ST-R (A5, ST en afwijkend formaat zijn niet geschikt)
Papiergewicht
64-105 g/m2
Maximum capaciteit
550 sheets (80 g/m2)
Afmetingen
623 mm (B) x 657 mm (D) x 320 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 21.5 kg
14
291
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg)
Extra lademodule Modelnaam
MY-1021
Geschikt papierformaat
A3 - A5-R, LD - ST-R (A5, ST en afwijkend formaat zijn niet geschikt)
Papiergewicht
64-105 g/m2
Maximum capaciteit
550 sheets (80 g/m2)
Afmetingen
526 mm (B) x 569.5 mm (D) x 107 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 3.8 kg
Finisher met rughechter (MJ-1024) Modelnaam
MJ-1024
Type
Vloer-uitvoering (console-uitvoering)
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP
Geschikt papiergewicht
60-256 g/m2
Aantal kopieën tegelijk geniet (inclusief 2 kaften
Papierformaat
60-80 g/m2
81-90 g/m2
91-105 g/m2
A4, A5-R, B5, LT, ST-R
50 vel
30 vel
30 vel
(200-256 g/m2))
A3, A4-R, B4, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
30 vel
15 vel
15 vel
Nietposities
Vooraan, achteraan, dubbel
Capaciteit voor rughechten (inclusief 2 kaften
Papierformaat
60-80 g/m2
81-90 g/m2
91-105 g/m2
A3, A4-R, B4, LD, LT-R
15 vel
10 vel
10 vel
(200-256 g/m2)) Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
649 mm (B) x 657 mm (D) x 1,086 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 70 kg
Stroomverbruik
170 W max.
14
292
14.SPECIFICATIES & OPTIES
Papierlade Opslag Capaciteit: (Zie "Aanvaardbare omstandigheden voor het rughechten" Page 84) (MJ-1024 niet geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorterent
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Tray No.
1
1
1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
147 147 (1,000) (1,000)
A3, A4-R, B4, B5- 73.5 R, FOLIO, LD, LG, (500) LT-R, COMP
2
73.5 (500)
2
147 147 147 (1,000) (1,000) (1,000 vel of 30 sets)
73.5 (500)
73.5 (500)
2 147 (1,000 vel of 30 sets)
*1
*1
73.5 (500 vel of 30 sets)
73.5 (500 vel of 30 sets)
*1
*1
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereikt
Eenheid: mm (met ±7 mm speling) De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan. Sorteren/stapelen/nieten is niet beschikbaar bij A5-R, ST-R, B5-R. (MJ-1024 geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorteren
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Lade nummer.
1
2
1
2
1
2
LD en LT
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500 vel of 30 sets)
73.5 (500 vel of 30 sets)
LG en LT-R
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
*1
*1
A4-R en FOLIO
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
A3 en A4
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
B4 en B5
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereikt
Eenheid: mm (met ±7 mm speling) De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
14
293
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg)
Finisher met meervoudige nieteenheid (MJ-1023) Modelnaam
MJ-1023
Type
Vloer-uitvoering (console-uitvoering)
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP
Geschikt papiergewicht
60-256 g/m2
Aantal kopieën tegelijk geniet (inclusief 2 kaften
Papierformaat
60-80 g/m2
81-90 g/m2
91-105 g/m2
A4, A5-R, B5, LT, ST-R
50 vel
30 vel
30 vel
(200-256 g/m2))
A3, A4-R, B4, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
30 vel
15 vel
15 vel
Nietpositie
Vooraan, achteraan, dubbel
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
536 mm (B) x 657 mm (D) x 1,086 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 39 kg
Stroomverbruik
70 W max.
Opslagcapaciteit papierlade: (MJ-1023 niet geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorteren
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Nummer lade
1
1
1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R
147 147 147 147 147 (1,000) (1,000) (1,000) (1,000) (1,000 vel of 30 sets)
A3, A4-R, B4, B5- 73.5 R, FOLIO, LD, (500) LG, LT-R, COMP
2
73.5 (500)
73.5 (500)
2
73.5 (500)
*1
73.5 (500 vel of 30 sets)
73.5 (500 vel of 30 sets)
*1
Eenheid: mm (met ±7 mm speling) De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan. Sorteren/stapelen/nieten is niet beschikbaar bij A5-R, ST-R, B5-R.
294
14.SPECIFICATIES & OPTIES
147 (1,000 vel of 30 sets)
*1
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereikt
14
2
*1
(MJ-1023 geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorteren
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Nummer lade
1
2
1
2
1
2
LD en LT
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
LG en LT-R
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
Of 73.5 mm, 500 vel of wanneer 50 sets eerder zijn bereikt.
Of 73.5 mm, 500 vel of wanneer 50 sets eerder zijn bereikt.
*1
*1
A4-R en FOLIO
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
A3 en A4
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
B4 en B5
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
73.5 (500)
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereik
Eenheid: mm (met ±7 mm speling) De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
14
295
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg)
Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) Modelnaam
MJ-1022
Uitvoering
Hangende uitvoering
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, A5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP
Geschikt papiergewicht
50-209 g/m2
Aantal kopieën tegelijk geniet Geschikt gewicht voor nieten:
A4, A4-R, B5, LT, LT-R
30 vel
B4, LG
20 vel
A3, FOLIO, LD, COMP
15 vel
64-80 g/m2 Nietpositie
Achteraan
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
451 mm (W) x 539 mm (D) x 590 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 17 kg
Stroomverbruik
40 W max.
Opslagcapaciteit papierlade: (MJ-1022 niet geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorteren
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Nummer lade
1
2
1
1
ST-R, A5-R, B5-R
30 (200)
99 (700)
LT, LT-R, A4, A4-R, B5
30 (200)
99 (700)
30 (200)
99 (700)
170 vel of 30 sets
B4, LG
20 (140)
70 (490)
20 (140)
70 (490)
110 vel of 30 sets
15 (100)
49 (350)
15 (100)
49 (350)
80 vel of 30 sets
A3, FOLIO, LD, COMP
2 -
-
2 -
De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
14.SPECIFICATIES & OPTIES
*1
400 vel of 50 sets *1
Eenheid: mm (met ±7 mm speling)
296
600 vel of 50 sets *1
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereikt
14
-
*1
300 vel of 50 sets *1
*1
(MJ-1022 geladen met gemengd papier) Functie
Niet sorteren
Sorteren/ stapelen
Geladen met nietjes
Nummer lade
1
2
1
1
Combinatie van verschillende papierbreedten
15 (100)
49 (350)
LD en LT
15 (100)
49 (350)
15 (100)
49 (350)
80 vel of 15 sets
15 (100)
49 (350)
15 (100)
49 (350)
110 vel of 15 sets
15 (100)
49 (350)
15 (100)
49 (350)
80 vel of 15 sets
15 (100)
49 (350)
15 (100)
49 (350)
110 vel of 15 sets
LG en LT-R
A3 en A4
B4 en B5
2 -
-
2 -
-
300 vel of 15 sets *1
*1
400 vel of 15 sets *1
*1
300 vel of 15 sets *1
*1
400 vel of 15 sets *1
*1
*1.Om het even welke waarde het eerst wordt bereikt
Eenheid: mm (met ±7 mm speling) De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan. Brug eenheid Modelnaam
KN-3520
Afmetingen
417 mm (B) x 395 mm (D) x 154 mm (H) (inclusief afdekking)
Gewicht
Ongeveer 4 kg
Opdrachtseparator Model Naam
MJ-5004
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, A5-R, FOLIO
Geschikt papiergewicht
Bovenste uitvoer: 64-105 g/m2 Onderste uitvoer: 50-209 g/m2
Uitvoer Capaciteit
Bovenste uitvoer: 25 mm (150 vel) Onderste uitvoer : 40 mm (250 vel)
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
498 mm (B) x 415 mm (D) x 153 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 3.3 kg
*1
14
*1.De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
297
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg)
Offset uitvoer Modelnaam
MJ-5005
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Geschikt papiergewicht
50-209 g/m2
Uitvoer Capaciteit
39 mm (250 sheets)
Offset Waarde
Ongeveer 30 mm
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
500 mm (W) x 415 mm (D) x 169 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 3.5 kg
*1
*1.De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
Perforatoreenheid Modelnaam
MJ-6004
Geschikt papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Geschikt papiergewicht
60-256 g/m2 (vellen voor overheadprojector en speciaal behandeld papier zijn niet geschikt)
Afmetingen
112 mm (B) x 617 mm (D) x 378 mm (H)
Gewicht
Ongeveer 9 kg
Aantal perforatiegaten en gatdiameter
Geschikte papierformaten
Japan en de meeste Europese landen MJ-6004E
2 gaten (6,5 mm doorsnee)
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LT, LT-R, LD, LG, COMP
Frankrijk MJ-6004F
4 gaten (6,5 mm doorsnee; 80 mm afstand)
A3, A4, LD, LT
Zweden MJ-6004S
4 gaten (6,5 mm doorsnee; 70,21 mm afstand)
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
* Het hierboven vermelde papier is het door Toshiba aanbevolen papier. Met het oog op productverbetering kunnen technische gegevens en uitvoering zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
14
298
14.SPECIFICATIES & OPTIES
3. PAKLIJST
Paklijst
Fotogeleidingsdrum Opbergvak voor bedieningsvoorschrift Uitpakinstructies Operator’s Manual Installatierapport Tevredenheidskaart voor de klant CD (4 stuks) Toner opvangbak OH Sticker
14
299
14
300
14.SPECIFICATIES & OPTIES
YES
NO
NO
YES
NO
YES
Staple sort
Magazine sort
Magazine sort & Saddle stitch
Hole punch
Saddle stitch
Rotate sort
YES
YES
SADF
Image direction
YES
YES
YES
YES
YES
YES
2IN1/4IN1
Book centre erase
XY zoom
Dual page
Mirror
Trim/Mask
The function set first takes precedence.
NO:
YES
Page number
The functions can be combined.
YES
Date stamp
YES:
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
*1
YES
YES
YES
(YES)
--
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
*1
*1
*1
*1
1 to 2 Duplex
YES
Sheet insertion
Top copied back blank
Cover Top copied sheet Both blank
YES
YES
Image shift
Top blank
YES
Edge erase
*1
YES
ADF
Book - Tablet
YES
Mixed original sizes
--
YES
Rotate copier (A4,B5,A5,LT)
YES
Group
*1
Book to 2
Sort
*1
2 to 2 Duplex
YES
*1
2 to 1 Split
Non-sort/Non-staple
*1
1 to 1 Simplex
1 to 2 Duplex
Already setting 1 to 1 Simplex
Next setting
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
YES
YES
YES
*1
YES
YES
YES
YES
--
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
*1
*1
*1
*1
2 to 1 Split
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
NO
YES
--
--
NO
--
NO
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
*1
*1
*1
*1
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
*1
*1
YES
NO
*1
*1
*1
*1
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
*1
*1
YES
*1
*1
*1
*1
*1
YES
YES
YES
YES
YES
Non-sort/ Book to 2 NonSort staple
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
*1
*1
YES
*1
*1
*1
*1
*1
YES
YES
YES
YES
YES
Group
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
(YES)
--
*1
*1
YES
*1
*1
*1
*1
*1
(YES)
YES
YES
YES
YES
Staple sort
YES
YES
NO
NO
NO
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
*1
*1
NO
*1
*1
*1
*1
*1
NO
YES
NO
YES
*1
YES
YES
NO
NO
NO
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
*1
*1
NO
*1
*1
*1
*1
*1
NO
YES
NO
YES
*1
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
(YES)
YES
NO
NO
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Magazine Hole Magazine sort & punch sort Saddle stitch
(YES): The result is not guaranteed although the function are operable.
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
*1
*1
*1
*1
2 to 2 Duplex
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
*1
NO
*1
*1
*1
*1
*1
*1
NO
YES
YES
YES
YES
Rotate sort
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Rotate copier (A4,B5, A5,LT)
NO
NO
YES*2
YES*2
YES*2
YES*2
YES*2
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
(YES)
NO
NO
(YES)
YES
YES
YES
NO
YES
YES
(YES)
YES
Mixed original sizes
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
*1
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
ADF
*2: Only AMS (Automatic Magnification Selection).
*1: The function set last takes precedence.
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
*1
NO
*1
*1
*1
*1
*1
*1
*1
YES
*1
*1
*1
Saddle stitch
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
YES
--
YES
YES
YES
YES
YES
*1
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
YES
YES
YES
YES
SADF
4. COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE
Combinatiematrix Matrix 1/2
*1
*1
YES
NO
YES
YES
YES
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Magazine sort
Magazine sort & Saddle stitch
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
NO
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES*3
YES
NO
YES
--
--
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
NO
NO
YES
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
Mirror
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
NO
NO
NO
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
Trim/ Mask
(YES): The result is not guaranteed although the function are operable.
YES
YES
YES
--
--
--
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
*1
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
--
--
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
*1
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
--
--
--
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
NO
NO
YES
NO
YES
*1
NO
YES
YES
YES
YES
Both blank
Cover sheet Top Top blank copied
YES
YES
YES
--
--
--
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
NO
NO
YES
NO
YES
*1
NO
YES
YES
YES
YES
Top copied back blank
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
NO
NO
YES
NO
YES
*1
NO
YES
YES
YES
YES
Sheet insertion
*3: Bookbinding margin setting in the image shift functions cannot be combined with the dual page setting.
*2: Only AMS (Automatic Magnification Selection).
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
NO
YES
NO
YES
NO
NO
YES
--
--
*1 NO
NO
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
NO
NO
*1
*1
Dual page
*1: The function set last takes precedence.
YES
YES
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
NO
YES
YES
NO
YES
YES
YES
*1 NO
NO
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
XY zoom
The function set first takes precedence.
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES*3
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
NO
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
NO
NO
YES
YES
Book centre erase
The functions can be combined.
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
NO
YES
YES
NO
YES
YES
*1 NO
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
NO
*1
*1
*1
*1
2IN1/ 4IN1
NO:
NO
YES
YES
YES
YES
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
NO
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Image shift
YES:
Page number
Date stamp
Sheet insertion
Top copied back blank
Cover Top copied sheet Both blank
Top blank
Trim/Mask
Mirror
Dual page
XY zoom
Book centre erase
2IN1/4IN1
Image shift
Edge erase
Book - Tablet
Image direction
SADF
ADF
YES
YES
YES
YES
Rotate copier (A4,B5,A5,LT)
Mixed original sizes
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Edge erase
Rotate sort
Saddle stitch
Hole punch
Staple sort
Group
Sort
Non-sort/Non-staple
Book to 2
2 to 2 Duplex
2 to 1 Split
1 to 2 Duplex
*1
Book Tablet
YES
Image direction
YES
Already setting 1 to 1 Simplex
Next setting
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Date stamp
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
NO
YES
YES
YES
NO
YES
YES
NO
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
YES
Page number
Combinatiematrix Matrix 2/2
14
301
4.COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE (Vervolg)
14
302
14.SPECIFICATIES & OPTIES
INDEX Numerics 1-Sided Originals -> 1-Sided Copies (default setting) ................................................................ 88
B BACKGROUND ADJUSTMENT ........................96
1-Sided Originals -> 2-Sided Copies ................. 88
basic screen ............................................... 24, 29
2 IN 1/4 IN 1 .................................................... 107
BLINKING GRAPHIC SYMBOLS ....................238
Basic screen ......................................................33
2-Sided Originals -> 1-Sided Copies ................. 90
BOOK CENTRE ERASE .................................104
2-Sided Originals -> 2-Sided Copies ................. 89
Bookbinding margin ................................ 101, 105
A Acceptable Copy Paper Types and Sizes ......... 36
Book-type Originals ...........................................47
Acceptable copy paper types and sizes ............ 36 Acceptable Original Types and Sizes ............... 45 Acceptable Original Types and Sizes/Maximum Number of Sheets that can be Stored ............ 45
Booklet mode .....................................................82 Book-type Originals -> 2-Sided Copies .............91 Book-type Originals to 2-Sided Copies ..............91 BYPASS COPYING ...........................................58 Bypass Copying on Non-Standard-Size Paper ..61
Acceptable paper size ....................................... 91
Bypass Copying on Standard Size of Paper ......58
ACCESS button ................................................ 24
Bypass Copying on Standard Size Paper ..........58
ACCESS CODE ................................................ 33
bypass feeding ............................. 12, 58, 83, 109
ADD PAPER SYMBOL ................................... 240
BYPASS MISFEED ..........................................238
Adding a blank cover .......................................116
Bypass tray ........................................................20
Adding a copied cover .....................................116 Adding Paper to the Drawers .......................... 240 Adding Paper to the Large Capacity Feeder ... 241 ADDING STAPLES (OPTIONAL) .................... 262 Saddle-stitch Finisher (MJ-1024) .............. 264 Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023) .................................. 262 Address Book Entry ........................................ 160 ADDRESS REGISTRATION FROM LOG LISTS .. 191 Admin Password .................... 224, 225, 229, 233 Advanced Function ......................................... 170 Advice ................................................................. 8 Auto Exposure .................................................. 51 Auto Job Start .......................................30, 54, 55 AUTO JOB START (JOB PRESET) .................. 54 Automatic Copy Density Modes ........................ 94 Automatic duplexer ........................................... 20 Automatic Function Clear ............................ 24, 29 Automatic Magnification Selection (AMS) ......... 71 Automatic paper selection ................................. 51
C CALL SERVICE SYMBOL ...............................239 Call Service Symbol ........................................276 CALL SERVICE SYMBOL/PERIODIC MAINTENANCE MESSAGE ......................................276 Caution ................................................................8 CHANGING INPUT DATA ...................... 212, 229 Changing the Data of Template .......................229 Changing the Data of User Group ...................231 Changing the Paper Size of the Drawer ............38 Changing the Paper Size of the Drawer/Setting the Drawer for Special Uses .................................38 CHECK ORIGINALS .......................................238 Cleaning the Charger ......................................281 CLEAR button ....................................................24 CLEAR PAPER SYMBOL ................................247 Clearing the Drawer for Special Uses ................44 Clearing the Functions Selected ........................29 Coloured paper ................................. 41, 116, 119 Confirming and Canceling Auto Job Start ..........55
Available Conditions for Saddle Stitch .............. 84
Confirming the Destinations ............................168 CONFIRMING THE STATUS OF FAX/INTERNET FAX JOB .......................................................186
Available paper size .......................................... 86
CONFIRMING THE STATUS OF SCAN ..........187
Available paper sizes for the hole punch .......... 85
Continuous Copying Speed .............................290
Automatic Paper Selection (APS) ..................... 66
INDEX
Continuous Feed Mode ...................................127
303
INDEX (Vervolg)
Continuous original feed mode ......................... 51
drawer feeding .......................................... 83, 109
CONTINUOUS/SINGLE ORIGINAL FEEDING .... 127 Control Panel .............................................. 20, 23 Controlling the Use of the Copier Using the Optional Key Copy Counter ...................................... 33 Controlling the Use of the Copier with Department Codes ............................................................ 32
Drawer for cover sheet ..................... 41, 117, 118
COPY button ..................................................... 23 COPY DENSITY ADJUSTMENT ...................... 94 Copy paper ................................................. 36, 41 Copying function combination ......................... 285 COPYING FUNCTION COMBINATION MATRIX . 300 Copying Procedure ........................................... 51 Cost Advantage .................................................. 7 COVER COPYING ...........................................116 Cover sheet copying ......................................... 56 Creating a Bookbinding Margin ....................... 101 Creating a Right or Left Margin ....................... 100 Currently selected drawer size .......................... 27
DRAWER MISFEED ........................................238 Drawers .............................................................20 DUAL-PAGE ....................................................105 Dual-page ..........................................................58 DUPLEX COPYING ...........................................87 DUPLEXER MISFEED ....................................238 During Maintenance or Inspection .....................15 E EDGE ERASE .................................................103 Edge erase ........................................................58 Edge Erase Copying ........................................103 e-FILING ..........................................................207 e-FILING button .................................................23 e-FILING FUNCTIONS ....................................208 ENERGY SAVER button ..................... 24, 34, 282 Enlargement copying ................................ 71, 107 Entering Letters ...............................................136
Date and time .................................................... 27
Equipment does not Start ................................282
Environmental Harmony ......................................7
default setting .............................................. 23, 24
ERROR lamp .....................................................24
Deleting a Job ......................................... 177, 181
e-STUDIO 350/450 SPECIFICATIONS ...........288
Deleting a Job from the List ............................ 185
Execute Test Printing .......................................216
Deleting a Private Print ................................... 183
Exit cover .........................................................261
Deleting a User Group .................................... 235
EXTENSION button ...........................................23
DELETING BOX ............................................. 214 department code ............................................... 32 Dependability ...................................................... 7 DESCRIPTION OF EACH COMPONENT ........ 20 DESCRIPTION OF THE BLINKING GRAPHIC SYMBOLS ................................................... 238 DIGITAL KEYS .................................................. 24
304
Drawer for special sheets. .................................41
D DAILY INSPECTION ....................................... 280
DELETING TEMPLATE .................................. 233
INDEX
Drawer for sheet insertion .................................41
Direct Entry ..................................................... 159 DIRECTION OF COPY IMAGES IN “1 TO 2” AND “2 TO 1” ....................................................... 124 DIRECTION OF DUPLEX COPY IMAGES IN “2 TO 2” .................................................................. 126 DISCLAIMER NOTICE ..................................... 17 DISPOSING OF THE PUNCHED PAPER BITS (OPTIONAL) ................................................ 275
F FAX button .........................................................23 Features of the e-STUDIO3511/4511 ..................9 Feeder ...................................................... 36, 290 Finisher (optional MJ-1022) .............................258 Finisher (optional MJ-1024/1023) ....................257 FINISHER/HOLE PUNCH UNIT MISFEED .....239 Finishing Modes and Finishers (Optional) .........75 For Making 1-sided, 2-sided and Book-type Copying ...................................................................87 Front cover ................................................. 20, 76 FUNCTION CLEAR button ................................24 Function setting area .........................................27 Functions cannot be set ..................................285
FUSER MISFEED ........................................... 238 Fuser Unit ....................................................... 252
K Key copy counter ...............................................33 key copy counters ..............................................32
G General ............................................................... 7 GENERAL COPYING PROCEDURES ............. 51
L Large Capacity Feeder ....................................250
GENERAL PRECAUTIONS .............................. 10
LOG LIST ........................................................188
Group copying ................................................... 78 Group Entry ..................................................... 161 H Handling and Storing Paper .............................. 37 HELP button ...................................................... 23 High Productivity ................................................. 7 Hole Punch Mode (Optional) ............................. 85 Hole punch unit (MJ-6004) ................................ 76 Hole punch unit (sold separately) ..................... 76 HOW TO MAKE COPIES .................................. 35
M Machine Balance .................................................7 MAGAZINE SORT ...........................................109 Magazine Sort .......................................... 82, 109 MAGAZINE SORT & SADDLE STITCH button 82, .........................................................................83 Magazine Sort & Saddle Stitch Mode (Booklet Mode) .............................................................82 Main Components ..............................................20 MAINTENANCE ..............................................279 Manual Copy Density Mode ..............................94 Manual Paper Selection ....................................68
I Image Density is too High ............................... 283
Masking ........................................................... 111
Image Density is too Low ................................ 283
Maximum capacity for saddle stitch ...................84
IMAGE EDITING .............................................. 111
Maximum number of sheets that can be set .... 39,
IMAGE SHIFT ................................................. 100
240, ..............................................................241
Image shift ........................................58, 224, 226 Images are Blurred ......................................... 284 Images are partially missing ........................... 285 Images are Stained ......................................... 284 In the Continuous Feed Mode ........................... 49 Initial (default) Settings ..................................... 51 Inner tray ........................................................... 20 INSERT 1 .................................................... 43, 44 INSERT 2 .................................................... 43, 44 INSERT SOURCE 2 ....................................... 120 Inside the Single-feed Mode ............................. 50 INTERNET FAX ...................................... 153, 154 Internet Fax Transmission Overview ............... 154 INTERRUPT button .................................... 24, 56 INTERRUPT COPYING .................................... 56 Items for Daily Check ...................................... 280 J JAM RELEASING UNIT MISFEED ................. 239 JOB STATUS .......................................... 175, 176 JOB STATUS button .............................24, 53, 55
Maximum Number of Sheets that can be Stapled . 81 Maximum Number of Sheets that can be Stored ... 45 Maximum sheet capacity ...................................36 Message Display ...............................................27 Mirror Image .................................................... 113 MJ-1022 with mixed paper loaded ...................297 MJ-1022 with mixed paper not loaded .............296 MJ-1023 with mixed paper loaded ...................295 MJ-1023 with mixed paper not loaded .............294 MJ-1024 with mixed paper loaded ...................293 MJ-1024 with mixed paper not loaded .............293 MONITOR/PAUSE button ..................................24 Moving a Print Job ...........................................179 Multi-address Transmission .............................167 Multi-Staple Finisher (MJ-1023) .......................294 Multi-staple Finisher (MJ-1023) .......................294 N Negative/Positive Reversal .............................. 114
INDEX
NOTICE TO USERS ............................................5
305
INDEX (Vervolg)
Optimum image Quality ...................................... 7
Paper Misfeed in the Saddle-Stitch Finisher (optional MJ-1024) .............................................259 Paper Misfeed in the Single-staple Finisher (optional MJ-1022) ....................................................258
Optional ............................................................. 20
Paper Misfeed on the Bypass Feed Unit .........251
Optional Equipment .......................................... 21
PAPER SELECTION .........................................66
OPTIONAL FEEDER MISFEED ..................... 238
Paper Size .........................................................36
Number of punch holes and hole diameter 86, 298 O Operator’s Manual Pocket ........................ 20, 299
ORIGINAL MODE ............................................. 93
paper with a watermark .....................................41
Original scale .................................................... 20
Pause/Resume ................................................178
P PACKING LIST ............................................... 299
Performing the Proof Print ...............................180
PAGE NUMBERING ....................................... 122 Paper Misfeed in the Automatic Duplexer ......................... 251
Periodic Maintenance Message ......................277
Pausing and Resuming a Print Job .................178
in the Drawer Feeding Area ...................... 249 in the Fuser Unit ........................................ 252 in the Hole Punch Unit (optional) ............... 256
PREFACE ............................................................8
in the Jam Releasing Unit ......................... 252
PRINT DATA/MEMORY RX/FAX communication .. 24 PRINT JOB LIST .............................................177
in the Large Capacity Feeder (optional) .... 250 in the Offset Tray Unit or Job Separator Unit (Optional) ................................................ 254 in the Relay Unit (optional) ........................ 255 in the Reversing Automatic Document Feeder (optional) ................................................. 247 in the Saddle-stitch Finisher (optional MJ-1024) ................................................................. 259 in the Single-staple Finisher (optional MJ-1022) ................................................................. 258 on the Bypass Feed Unit ........................... 251 Paper Misfeed in the Automatic Duplexer ....... 251
Print the whole document ................................215 PRINTING SEND/RECEIVE LOG LIST OF FAX ... 193 PRINTING STORED DOCUMENT ..................215 Printing the Stored Document with Added/Changed Settings ........................................................217 Priority Transmission .......................................171 Private Print .....................................................182 PRIVATE PRINT JOB ......................................182 PROOF PRINT JOB ........................................180
Paper Misfeed in the Drawer Feeding Area .... 249 Paper Misfeed in the Finisher (optional MJ-1024/ 1023) ............................................................ 257
R RECALLING TEMPLATE .................................221
Paper Misfeed in the Fuser Unit ............. 252, 254
Receiving from POP3 Server ..........................173
Paper Misfeed in the Hole Punch Unit (optional) .. 256 Paper Misfeed in the Jam Releasing Unit ....... 252 Paper Misfeed in the Large Capacity Feeder (optional) ........................................................... 250
306
Photoconductive Drum ....................................299 Power switch .....................................................20 Precaution for Internet Transmission ...............154 Precautions for Using the Reversing Automatic Document Feeder ...........................................48
in the Finisher (optional MJ-1024/1023) .... 257
INDEX
PERIODIC MAINTENANCE MESSAGE .........276
Paper Misfeed in the Relay Unit (optional) ..... 255 Paper Misfeed in the Reversing Automatic Document Feeder (optional) ................................ 247
Receiving from SMTP Server ..........................174 RECEIVING INTERNET FAX ..........................173 Receiving Modes .............................................173 Recommendation for original toner .................242 REDUCTION AND ENLARGEMENT COPYING ... 71 REGISTERING TEMPLATE ............................224 Registering the template in the Public Template Group ...........................................................224
Registering the template in the User Group .... 226
Setting Staple Sort Mode ...................................80
RELAY UNIT MISFEED .................................. 238
Setting the Drawer for Special Uses ........... 38, 41
Remaining paper level ...................................... 27 REMOVING JAMMED STAPLES Saddle-stitch Finisher (MJ-1024) .............. 270 Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023) .................................. 268
Setting the Transmission Conditions ...............156
Single-staple Finisher (MJ-1022) .............. 273 REMOVING JAMMED STAPLES (OPTIONAL) .... 268 REPLACE TONER BAG SYMBOL ......... 239, 246 REPLACE TONER CARTRIDGE .................... 239 REPLACE TONER CARTRIDGE SYMBOL .... 242 Replacing the Toner Cartridge ........................ 243 Reproduction ratio ....................................... 27, 51 Rotate Sort Mode .............................................. 79
SETTING UP BOX ..........................................210 Setup Report ...................................................299 SHARPNESS ADJUSTMENT ...........................97 SHEET INSERTION MODE ............................ 119 Sheet Originals ..................................................46 SIMPLE TROUBLESHOOTING ......................282 Single-feed Mode ..................................... 50, 128 Single-Staple Finisher (MJ-1022) ... 266, 273, 296 Single-staple Finisher (MJ-1022) ............ 266, 296 Sort copying .......................................................78 Sort/Group Copying ...........................................78 SPECIFICATIONS & OPTIONS ......................287 SPECIFICATIONS OF OPTIONS ....................291
S Saddle Stitch Finisher (MJ-1024) .................... 292
Specifying the Recipients ................................159
SADDLE STITCHING UNIT MISFEED ........... 239
Stable Image Quality ...........................................7
Saddle-Stitch Finisher (MJ-1024) ............ 264, 270
Staple Sort .........................................................80
Saddle-stitch Finisher (MJ-1024) .................... 292 Saddle-Stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-Staple Finisher (MJ-1023) ............................................ 262 Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023) ............................................ 262
Staple Sorting ....................................................80
SAVE AS FILE ................................................ 133 SCAN button ............................................. 23, 221 SCAN SETTING IN THE TOUCH PANEL ...... 138 SCAN TO e-FILING ........................................ 140 SCAN TO E-MAIL ........................................... 148 SCAN TO FILE ............................................... 144 Scanning Procedure ....................................... 138
Specifying Both Original Size and Copy Size ....72
START button ....................................................24 STATUS ...........................................................194 Sticker labels .......................................... 9, 36, 58 STOP button ......................................................24 STOPPING THE COPY OPERATION ...............57 STORE TO E-FILING ......................................130 Storing a Non-Standard Size in the MEMORY ..62 STORING ORIGINALS ....................................129 Supplies/Parts ......................................................7 SWITCHING TO THE ENERGY-SAVING MODE .. 34
SCANNING THE IMAGES .............................. 137 Searching by Address ..................................... 164
T TEMPLATE ............................................. 219, 220
Searching by ID Number ................................. 163
TEMPLATE button ............................ 23, 222, 224
SELECTING FINISHING MODES .................... 75
TEXT/PHOTO mode ..........................................51
Sending 2-sided Originals ............................... 170
The recommended paper ..................................37
SENDING INTERNET FAX ............................. 156
Thick 1 ......................................... 36, 37, 43, 290
Service and Support Benefits ............................. 7
Thick 2 ...............................................................37
SETTING COPY PAPER .................................. 36
Thick 3 ...............................................................37
Setting Magazine Sort & Saddle Stitch Mode ... 82
TIME & DATE STAMP .....................................121
SETTING OF BASIC COPY MODES ............... 65
Tip ........................................................................8
Searching Address Using LDAP Server ......... 166
INDEX
SETTING ORIGINALS ...................................... 45
307
INDEX (Vervolg)
To Restore the Invalid Code (print error) to the Normal Print ....................................................... 184 Toner ............................................................. 7, 20 TOP COPIED button ............................... 117, 118 TOSHIBA QUALITY IS SECOND TO NONE ...... 6 Toshiba-recommended paper/Handling and Storing Paper ............................................................. 37 Total copy quantity ............................................ 27 TOUCH PANEL .....................................20, 24, 27 Touch panel contrast adjustment volume .......... 20 Touch-buttons ................................................... 27 Tray load capacity ....................................... 81, 84 Trays ........................................................... 76, 77 Trimming .......................................................... 111 Trimming/Masking ............................................ 111 TURNING ON THE POWER SWITCH ............. 30 Types of originals .............................................. 45 U Unpacking Instructions .................................... 299 Upper cover ...................................................... 76 Used toner bag ................................................. 20 User Friendly ....................................................... 7 USER FUNCTIONS button ............................... 23 USING THE EDITING FUNCTIONS ................. 99 Using the Reduction/Enlargement Zoom Buttons or One-touch Zoom Buttons ............................... 73 W Warning ............................................................... 8 Weekly Maintenance ....................................... 280 When Coming Across the Situations below ...... 53 When handling supplies .................................... 16 When Installing or Moving ................................. 10 When Placing an Original on the Glass ............ 46 When recalling Template in the Public Group . 221 When recalling Template in the Uesr Group ... 222 When recalling Template in the User Group ... 222 WHEN THE GRAPHIC SYMBOLS BLINK ON THE TOUCH PANEL ............................................ 237
INDEX
308
WHEN USING THE DEPARTMENT CODES . 184 When using the Multifunctional digital colour system ................................................................. 13 When Using the Reversing Automatic Document Feeder ........................................................... 48
X X-Y ZOOM ....................................................... 115