SMART Enterale voedingspomp Gebruiksaanwijzing
NL
Inhoudsopgave
Gebruiksaanwijzing voor APPLIX Smart Geachte klant! Lees voor de ingebruikname van het apparaat de volgende aanwijzingen zorgvuldig door.
Informatie Toepassingsdoel Indicatie Contraindicatie Complicaties Belangrijke aandachtspunten
Beschrijving Pompbeschrijving Pomphouder met pomp Bevestiging van de pomp op de pomphouder Oproepsysteem
Toedieningssysteem De toedieningsset vullen Toedieningssysteem in de pomp plaatsen
5 5 5 5 5 6
7 7 8 9 10
11 11 13
Toetsenbord
14
Opstarten van de pomp
19
Netspanning Batterij Opstarten Plaatsen van het toedieningssysteem Vullen via het toedieningssysteem Start Stop Uitschakelen 4140-3_nu_Applix_Smart_NL
19 19 19 20 20 20 20 20 3
Inhoudsopgave
NL
Applicatieprogramma
21
Voedingstoediening continu
21
Alarmen
23
Reiniging van de pomp
31
Pomp en pomphouder Pompdeur Pomp mechanisme en sensor
31 31 32
Technische informatie Technische gegevens Bedrijfsomstandigheden Garantie Inspectie Reparatie Contact Verklaring van de symbolen Richtlijnen en producenten verklaring
Bestelinformatie
4
33 33 34 35 35 35 36 37 38
42
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Informatie
INFORMATIE Toepassingsdoel De APPLIX Smart is uitsluitend bestemd voor enterale voeding. De pomp kan zowel voor ambulante als voor ziekenhuispatiënten gebruikt worden en is zeer eenvoudig in gebruik. De APPLIX Smart heeft een continu toedieningsprogramma en diverse alarmfuncties die zorgen voor de veiligheid van de patiënt.
Indicatie Alleen geschikt voor enterale voeding. De gebruiker dient de bedieningsvoorwaarden te raadplegen, om te verifiëren dat het gebruik van de Applix pomp overeenkomt met de klinische conditie van de patiënt, in het bijzonder bij kinderen en neonaten. Door de talrijke gebruiksomstandigheden en de vele kenmerken van de oplossingen (dichtheid, viscositeit, hoeveelheid opgeloste gassen, reologie, deeltjes, temperatuur, individuele voedingsbereiding, ...), is de werking van de occlusiedetectie niet onder alle omstandigheden gewaarborgd. Daarom adviseert Fresenius Kabi het Applix-toestel uitsluitend onder tijdig en regelmatig toezicht te gebruiken, vooral wanneer een onderbreking in voedingstoevoer kan leiden tot een gevaar voor de patiënt (bijv. comateuze toestand).
Contraindicatie Niet gebruiken voor intraveneuze toediening. Niet gebruiken wanneer sondevoeding gecontraindiceerd is (bijv. ileus, niet beheersbare diarree, ernstige acute pancreatitis of atonie) en de patiënt intraveneus moet worden gevoed.
Complicaties Ook bij sondevoeding via pomp kunnen problemen zoals diarree, of een opgeblazen gevoel voorkomen. De snelheid moet individueel aan de patiënt worden aangepast. Regelmatige controles zijn noodzakelijk.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
5
Informatie
NL
Belangrijke aandachtspunten A.u.b. in acht nemen! De APPLIX Smart is uitsluitend bestemd voor sondevoeding. Raadpleeg steeds de gebruiksaanwijzing wanneer u de pomp gebruikt (zie p. 34). De werking van de pomp is alleen gegarandeerd als zij met Fresenius Kabi toedieningssystemen wordt gebruikt (zie bestelinformatie p. 42), en indien het toedieningssysteem op juiste wijze wordt geplaatst (zie Toedieningssysteem in de pomp plaatsen p. 13). Zoniet, kan een verkeerde toediening, met eventueel risico voor de patiënt niet uitgesloten worden. De toedieningssystemen mogen maximaal 24 uur gebruikt worden. De sonde moet voor en na elke voedingstoediening en voor, tijdens en na de toediening van medicatie, gespoeld worden. De APPLIX Smart mag niet in explosiegevaarlijke zones worden gebruikt. De pomp bevestigd laten aan de pomphouder indien, in een cardiale omgeving, de patiënt directe cardiale toegang heeft. Als u het voedingsreservoir vervangt zonder het toedieningssysteem te vervangen, verdient het aanbeveling de pompdeur te openen en te controleren of het systeem zich in de juiste positie bevindt, voordat u de pomp start. Controleer bij langdurige opslag de algemene toestand van het apparaat om er zeker van te zijn dat het in goede staat is.
6
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Beschrijving
NL
BESCHRIJVING Pompbeschrijving
Toedieningssysteem
Typeplaatje Serienum (Apparaatnummer)
Pompdeur
Geleidingsrails Deurhendel
Vooraanzicht
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Contactpunten voor de pomphouder
Achteraanzicht
7
Beschrijving
NL
Pomphouder met pomp De pomp kan universeel, verticaal en horizontaal aan ronde en hoekige buizen worden bevestigd. bijv.: Infuusstandaard Rolstoel Hospitaalbed Tafelmodel Infuusstandaard
Pomp
Pomphouder
Uitsparing voor een statiefhaak om het voedingssysteem op te hangen
Klemsysteem kan 180° gedraaid worden
Draaiknop voor het vergrendelen van de kleminrichting
Klemsysteem
8
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Beschrijving
Bevestiging van de pomp op de pomphouder
Druk op de knop om de pomp vrij te maken.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
9
Beschrijving
NL
Oproepsysteem De pomphouder biedt de mogelijkheid van aansluiting op een oproepsysteem. De functie is beschikbaar wanneer de pomp correct in de houder is aangebracht en de houder met het elektriciteitsnet is verbonden. De aansluitkabel voor het verpleegkundig oproepsysteem in het contact van de houder steken en via de kabelfixatie aan de zijkant geleiden. Vervolgens met het verpleegkundig oproepsysteem verbinden. Alvorens de pomp in gebruik te nemen, moet de correcte werking van het verpleegkundig oproepsysteem gecontroleerd worden door het uitlokken van een alarm. (bijv. Bedienen zonder toedieningssysteem)
Kabelfixatie
Contact elektrische aansluitkabel
Contact voor verpleegkundig oproepsysteem
10
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Toedieningssysteem
TOEDIENINGSSYSTEEM De toedieningsset vullen Bijvoorbeeld: APPLIX Smart Pomp Set Varioline
APPLIX Smart - Pomp Set VarioLine (Artikelnummer 7751691) Toedieningssysteem voor sondevoeding. Attentie! De pomp uitsluitend met de Fresenius Kabi toedieningssystemen gebruiken (zie bestelinformatie p. 42)! Anders kan een verkeerde toediening niet worden uitgesloten. Aanwijzing: Bij het openen van de pompdeur is de klem automatisch gesloten (free-flow-bescherming)
1. Sluit de klem van het toedieningssysteem. 2. Voedingsreservoir met het toedieningssysteem verbinden en ophangen. 3. Vul de druppelkamer tot de helft door licht in te drukken.
VarioLine-Adapter
4. Vul bij voorkeur het toedieningssysteem met behulp van de pomp: Zorg ervoor dat de set correct in de pomp is geplaatst, alvorens de deur te sluiten, (zie pagina 13 "Toedieningssysteem in de pomp plaatsen").
Aansluiting voor EasyBag T-stuk
5. Sluit de deur door stevig op de grijze deurhendel te duwen. 6. Druk op de automatische vultoets: houd de vultoets ingedrukt. Vul de toedieningsset tot het einde.
Klem
7. Laat de toets los wanneer het vullen voltooid is. Controleer de vloeistofstroom, na het inschakelen van de pomp, door het waarnemen van druppels in de druppelkamer.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
11
Toedieningssysteem
NL
OPMERKING: Als de set handmatig wordt gevuld, moet na stap nr. 3 de volgende stappen worden uitgevoerd: 4. Open de klem van het toedieningssysteem en vul tot het einde. 5. Sluit de klem van de toedieningssysteem. 6. Plaats de set in de pomp om de voedingstoediening te beginnen (zie "Toedieningssysteem in de pomp plaatsen", pagina 13 en "Opstarten van de pomp", pagina 19). Controleer de vloeistofstroom, na het inschakelen van de pomp, door het waarnemen van druppels in de druppelkamer. OPMERKING: Gebruik uitsluitend de automatische vulmethode (vullen met de pomp) voor toedieningssets zonder druppelkamer.
12
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Toedieningssysteem
NL
Toedieningssysteem in de pomp plaatsen 1. Pompdeur met de deurhendel ontgrendelen en openen. 2. Klem volgens de pijlmarkering, met de klemhendel naar boven, in de uitsparing plaatsen. 3. Het toedieningssysteem over het transportmechanisme voeren en zonder spanning in de onderste geleiding fixeren. 4. De pompdeur dichtdrukken. Daarbij op het vergrendelen van de pompdeur letten.
Pompdeur
Klemhendel
Deurhendel Correcte plaatsing van de toedieningsset
Transportmechanisme
Onderste geleiding (sensoromgeving)
Incorrecte plaatsing van de toedieningsset
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
13
Toetsenbord
NL
TOETSENBORD Toetsen
Symbool
Bediening
Functie
Aan/uit
Toets minstens 1 sec. Pomp schakelt in (zelftest) indrukken c.q. pomp schakelt uit
Vultoets Toedieningssysteem
Toets ingedrukt houden
Toedieningssysteem met voeding vullen (600 ml/h). Toets loslaten wanneer het toedieningssysteem gevuld is.
Loopsnelheid instellen
Toets indrukken
Pijltoets omhoog verhoogt de instelwaarden Pijltoets omlaag verlaagt de instelwaarden
Doelvolume aan-/uit
Start/stop
Toetsen gelijktijdig indrukken
Activeren of uitschakelen van de doelvolumefunctie
Toetsen afzonderlijk indrukken
Instelling van de doelvolume
Toets indrukken
Start of stopt de toediening: STOP verschijnt in de onderste displayregel gedurende 3 seconden. (Gedurende deze tijd kunnen de parameters niet gewijzigd worden) De volgende functies zijn alleen beschikbaar bij stilstand van de pomp.
Terugzetten (reset)
14
Toetsen gelijktijdig indrukken
Ingestelde parameters worden gewist. De pomp gaat in de basisinstelling "continu", de transportsnelheid bedraagt 100 ml/h.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Toetsenbord
NL
Toetsen
Symbool
Bediening
Toetsenbord blokkeren/vrij
Functie Alle toetsenfuncties behalve ON/ OFF en START/STOP worden geblokkeerd of weer vrijgegeven.
Toets indrukken
Sleutelsymbool in display knippert.
Via de bovenste pijltoetsen code 7 instellen Toets nogmaals indrukken
Sleutelsymbool in display: verschijnt: het toetsenbord is geblokkeerd verdwijnt: het toetsenbord is vrijgegeven
Alarmvolume
Toets indrukken Instellen van verschillende (evt. meerdere malen) volumes. De geselecteerde instelling is akoestisch en optisch herkenbaar. In alarmmodus: druk op de toets (eenmaal om het alarm te onderbreken: snoozefunctie)
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Het alarm blijft 2 minuten stil. De achtergrondverlichting en het foutbericht blijven knipperen op het scherm.
15
Toetsenbord
Toetsen
Symbool
NL
Bediening
Functie
Informatiedisplay
Toets kort indrukken
De volgende informatie wordt automatisch na het bedienen van de informatietoets in de beschreven volgorde weergegeven.
wanneer de optie Target volume countdown (aftelling doelvolume) niet geactiveerd is
Bij toediening
Bij stilstand
wanneer de optie Target volume countdown (aftelling doelvolume) geactiveerd is
Bij toediening
Bij stilstand
16
1. Reeds toegediend volume aan voeding sinds de laatste reset of zet het volume display op nul. 2. Restvolume - aan voeding tot het bereiken van het doelvolume. (indien een doelvolume werd ingesteld). 1. Reeds toegediend volume aan voeding sinds de laatste reset of zet het volume display op nul. 2. De iconen voor het laatst gegenereerde alarm verschijnen op het scherm. 1. Reeds toegediend volume aan voeding sinds de laatste reset of zet het volume display op nul. 2. Geprogrammeerd doelvolume dat moet geleverd worden voor deze toepassing (indien een doelvolume werd ingesteld). 1. Reeds toegediend volume aan voeding sinds de laatste reset of zet het volume display op nul. 2. Geprogrammeerd doelvolume dat moet geleverd worden voor deze toepassing (indien een doelvolume werd ingesteld). 3. De iconen voor het laatst gegenereerde alarm verschijnen op het scherm.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Toetsenbord
NL
Toetsen
Symbool
Informatiedisplay
Bediening
Functie
Toets 3 sec. ingedrukt houden
Zet het volume display op nul
Tijdsinterval tussen 2 alarmsignalen
Gebruiker kan de tijd kiezen tussen 2 alarmsignalen (behalve voor het stand-by alarm en batterij-bijna-leeg-alarm). Toets indrukken
Sleutelsymbool verschijnt in het display
Stel code 15 in met bovenste pijltoetsen Stel tijd in (van 5 tot 300 seconden) met onderste pijltoetsen
Tijd verschijnt in display. Opmerking: deze optie is enkel beschikbaar als er geen toediening aan de gang is. Om het toedienen te annuleren, drukt u 3 seconden op de 'i'-toets.
Toets nogmaals indrukken
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
17
Toetsenbord
Toetsen
Symbool
NL
Bediening
Functie Bij het programmeren van de toediening met een doelvolume, kan de gebruiker ervoor kiezen de aftelling van het geprogrammeerde doelvolume weer te geven tijdens het toedienen, in plaats van het geprogrammeerde doelvolume weer te geven.
Optie Target volume countdown (aftelling doelvolume)
Druk op de toets Stel code 26 in via de bovenste reeks pijltoetsen Selecteer "on" via de onderste reeks pijltoetsen Druk opnieuw op de toets
Sleutelsymbool in display knippert. Symbool "" verschijnt op het scherm, voor het toe te dienen doelvolume. In deze optie is er geen automatische reset van het geïnfundeerde volume als de toediening onderbroken werd en/of de pomp uitgeschakeld werd (om het resterende te infunderen volume op nul te zetten, drukt u 3 seconden op de i-knop). Het volume zal ook op nul ingesteld worden in geval van een reset om terug te keren naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen). Om de weergave van het doelvolume te selecteren in plaats van de aftelling, herhaalt u de operatie en selecteert u "off" met de onderste reeks pijltoetsen. De pompen worden geleverd met een configuratie die het standaard geprogrammeerde doelvolume weergeeft. Opmerking: deze optie is enkel beschikbaar als er geen toediening aan de gang is. Om het toedienen te annuleren, drukt u 3 seconden op de 'i'-toets.
18
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Opstarten van de pomp
OPSTARTEN VAN DE POMP Netspanning Met pomphouder en netkabel
1. De pomp in de uitsparingen van de houder steken tot het klikt. 2. De netkabel in de connector van de pomphouder steken en door de kabelbeveiliging aan de zijkant voeren. (zie pagina 10) 3. De netadapter met het net verbinden (De controlelamp ”net” op de houder gaat groen branden). In het display verschijnt het symbool ”stekker”.
Batterij Batterijwerking: 24 u bij een transportsnelheid van 125 ml/u Batterij is vol
Batterij is leeg
Voor het eerste gebruik de batterijen ca. 5 uur laden! De batterijen worden bij netaansluiting tijdens de werking tevens geladen. Bij loskoppelen van het net vindt automatische omschakeling op batterijwerking plaats. De maximale levensduur van de batterijen wordt pas na meerdere laad- en ontladingscycli bereikt. Bij frequent gebruik via het net kan de levensduur van de batterij geringer zijn. 3 Staafjes naast de batterijindicator betekent dat deze helemaal is opgeladen. Het symbool "Batterij-bijna-leeg" zal 30 minuten voordat de batterijen compleet leeg zijn verschijnen. Als de pomp niet is aangesloten op het netwerk om tijdens het "Batterij-bijna-leeg" alarm de batterij weer op te laden, gaat de pomp naar 'stand-by' en het batterij- alarm zal 10 minuten worden geactiveerd. Als in die 10 minuten de batterij niet wordt opgeladen, zal de pomp uitschakelen.
Opstarten Toets ca. 1 sec. lang indrukken
Er klinkt een akoestisch signaal. De pomp voert een zelftest uit. Er verschijnen na elkaar de cijfers 1-4 en vervolgens alle displaysymbolen. De gebruiker dient de display te bekijken gedurende de zelftest, om mogelijke storingen te detecteren. Het laatste geactiveerde voedingsprogramma wordt incl. de instelwaarden weergegeven.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
19
Opstarten van de pomp
NL
Plaatsen van het toedieningssysteem (zie pagina 13)
Vullen via het toedieningssysteem Toets ingedrukt houden
Vullen tot het einde van het toedieningssysteem. Toets loslaten wanneer het toedieningssysteem is gevuld.
Start Toets indrukken
Knipperende balk en druppel signaleren de start van de toediening (*).
Stop Toets indrukken
STOP verschijnt in het display.
Uitschakelen Toets ca. 1 sec. ingedrukt houden
Bij netspanning blijft het symbool ”Stekker” op het display zichtbaar. Ingestelde parameters blijven opgeslagen. Indien de pomp wordt uitgeschakeld (geen netspanning) en bij een volledig opgeladen batterij blijft deze informatie minimaal 1 maand opgeslagen.
(*) Teneinde een upstream occlusie te kunnen waarnemen voordat de pomp is gestart, dient de Applix Smart een initieel volume van 2 ml resp. 4 ml toe, afhankelijk van de ingestelde loopsnelheid. Dit initiële volume wordt geïnitieerd direct na START, nadat de deur geopend/gesloten is, danwel na de detectie van een upstream occlusie (zie Bedrijfsomstandigheden p. 34).
20
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Applicatieprogramma
NL
APPLICATIEPROGRAMMA Voedingstoediening continu Continu
Voedingstoediening met continue snelheid met eventueel ingesteld doelvolume.
Parameters
Definitie
Instelbereik
Intervals
Loopsnelheid:
Loopsnelheid
1… 600 ml/h
1 of 5 ml/h
evt. Doelvolume:
Geselecteerd totaal volume aan voeding.
1… 5000 ml
1 of 10 ml
Bij bereikt doelvolume treedt een alarm in werking. Voorbeelden
Berekeningen van de pomp
Doelvolume
Loopsnelheid
Toedieningsduur
1. 1500 ml
150 ml/h
10 uur
2. 500 ml
50 ml/h
10 uur
Voorbeeld 2 (ml/h) Loopsnelheid
50 40 30 20 10 (h) Tijd
1
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
2
3
4
5
6
7
8
9
10
21
Applicatieprogramma
NL
2
3
1
4
1 Pomp inschakelen
Toets 1 sec. indrukken.
2 Loopsnelheid instellen
Toetsen indrukken tot de gewenste waarde bereikt is.
3 Evt. doelvolume instellen
Beide toetsen gelijktijdig indrukken, symbool verschijnt. Toetsen afzonderlijk indrukken tot de gewenste waarde bereikt is.
4 Programma starten
Toets indrukken. Knipperende balk en druppel signaleren de start van het programma.
22
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Alarmen
ALARMEN ALARMFUNCTIES Elke alarmfunctie stopt de werking van de pomp. Het alarm wordt optisch door knipperende symbolen en akoestisch weergegeven. De mogelijkheid bestaat om het volume te variëren, (zie pagina 15). Werkwijze: Alarm met de START/STOP-toets beëindigen. Oorzaak van het alarm verhelpen. Toediening met de START/STOP-toets opnieuw starten.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
23
Alarmen
Alarm BATTERIJ Alarm bij netspanning.
NL
Symbool Oorzaak
Maatregel
Stekkersymbool op display zichtbaar: Batterijen zijn defect.
Contact opnemen met de technische dienst. Batterijen mogen uitsluitend door geautoriseerde technici worden vervangen.
Stekkersymbool op display niet zichtbaar: Netcontrolelampje op de pomphouder brandt niet.
Netkabel op correcte bevestiging en op eventuele schade controleren
Foutieve netaansluiting netcontrolelampje op de pomphouder brandt. Pomp is niet in de pomphouder vergrendeld.
Pomp in de pomphouder plaatsen. Op het vergrendelen letten.
Contactpunten van de pomp en de pomphouder zijn verontreinigd.
24
Verontreinigingen verwijderen met een in alcohol gedrenkt wattenstokje (zie pagina 31). Pomp laten drogen.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Alarmen
NL
Alarm "Batterijbijnaleeg" alarm tijdens batterij gebruik
Symbool Oorzaak
Maatregel
Stekkersymbool op display niet zichtbaar: Er is geen minimale spanning in de batterij. Pre-alarm signaal klinkt tenminste 30 minuten voor “batterij-bijnaleeg" en pomp gaat in stand-by stand.
Verbind pomp aan de netspanning via de pomphouder. Laad de batterij op en de pomp kan weer in bedrijf worden gesteld.
Alarm bij batterijwerking Alarm kan tijdens accuwerking niet worden bevestigd.
Stekkersymbool op display niet zichtbaar: Minimum spanning van de batterij is onderschreden. Het alarm verschijnt 10 minuten voor de batterijen compleet leeg zijn.
Pomp via de pomphouder met het net verbinden.
Stand-by alarm Elke minuut herhalende signaaltoon.
De pomp is ingeschakeld, maar werd niet binnen 1 minuut in werking gesteld.
Pomp starten of uitschakelen.
Doelvolume bereikt
Doelvolume bereikt. (Voedingsreservoir knippert op display).
Toediening beëindigen of voortzetten.- Indien geen doelvolume wordt gewenst; doelvolume functie door gelijktijdig indrukken van de beide onderste pijltoetsen deactiveren.
Verkeerde waarde voor doelvolume werd per ongeluk ingesteld.
Doelvolume corrigeren.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Batterijen opladen. De werking kan worden voortgezet.
25
Alarmen
Alarm Toedieningssysteem leeg
26
NL
Symbool Oorzaak
Maatregel
Het voedingsreservoir is leeg en toedieningssysteem is leeg tot aan het transport mechanisme.
Toediening voortzetten of beëindigen en voedingssonde spoelen.
Toedieningssysteem niet voldoende voorgevuld.
Controleren of er tussen het reservoir en de pomp een occlusie is opgetreden en deze indien nodig verwijderen. Toedieningssysteem minstens tot de onderste geleiding vullen (zie pagina 11).
Lucht in sensoromgeving (bij vol voedingsreservoir).
Deur openen en luchtbellen in de nabijheid van de sensor zachtjes uit het toedieningssysteem kloppen of strijken. Evt. toedieningssysteem opnieuw vullen tot luchtbellen verwijderd zijn.
Verontreiniging in sensoromgeving (onderste geleiding).
Deur openen en verontreiniging met een in alcohol gedrenkt wattenstokje verwijderen (zie pagina 31). Pomp laten drogen.
Toedieningssysteem niet correct in het reservoir ingevoerd.
Positie van het toedieningssysteem controleren en evt. correct plaatsen.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Alarmen
NL
Alarm Occlusie
Symbool Oorzaak Het toedieningssysteem is ter hoogte van het pompmechanisme verstopt of geknikt
Maatregel Open de deur, controleer de plaatsing van het toedieningssysteem, sluit de deur. Positie van het toedieningssysteem controleren en evt. correct plaatsen zodat de sonde weer een vrije doorloop heeft. Sonde op doorgang controleren. Sonde spoelen indien nodig.
Upstream Occlusie: toedieningssysteem is geblokkeerd tussen de sondevoedingverpakking en de pomp. Downstream Occlusie: toedieningssysteem is geblokkeerd onder de pomp (aan de kant van de patiënt). Toedieningssysteem
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Toedieningssysteem fout of helemaal niet ingevoerd.
Positie van het toedieningssysteem boven en onder het transportmechanisme controleren en evt. correct invoeren.
Verkeerde toedieningssysteem ingevoerd.
Gebruik het aanbevolen APPLIX toedieningssysteem.
Uitsparingen voor klem en Y-wissel verontreinigd.
Verontreiniging met een in alcohol gedrenkt wattenstokje verwijderen (zie pagina 31). Pomp laten drogen.
27
Alarmen
Alarm Pompdeur open
Blokkade van het transportmechanisme
Systeemfout E en cijfercode permanente intervaltoon.
28
NL
Symbool Oorzaak
Maatregel
Pompdeur werd bij start niet correct gesloten.
Pompdeur sluiten.
Pompdeur werd na de start geopend.
Pompdeur sluiten.
Pompdeur werd uit de verankering verwijderd.
Deur terugplaatsten.
Mechanisme van de pompdeur defect.
Onmiddelijk contact opnemen met technische service.
Foutief transportmechanisme.
Onmiddelijk contact opnemen met technische service.
Interne apparaatfout (foutieve functie in het systeem)
Onmiddelijk contact opnemen met technische service.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Alarmen
DEACTIVEREN VAN HET LUCHTALARM WAARSCHUWING Controleer of de toestand van de patiënt geschikt is voor de nauwkeurigheidsgraad van +/- 10% (tussen het daadwerkelijk toegediende volume en het geprogrammeerde volume). Bij patiënten die parallel enterale voeding en intraveneuze toediening van insuline krijgen, mag het luchtalarm niet gedeactiveerd te worden.
AANBEVELINGEN Het doelvolume moet lager zijn dan -10% van het volume in de zak. Het reservoir mag niet aan beluchting worden blootgesteld (geen glazen of hardplastic fles, infuusset zonder luchtventilatie) Het luchtalarm kan direct op de pomp worden gedeactiveerd, via de parametermodus: druk hiervoor op het sleutelsymbool (bijv. sterk ontgassende poedervormige voeding die de normale werking van de pomp zou kunnen storen). De toegang tot deze functie wordt beveiligd door 2 codes, om te voorkomen dat het luchtalarm per ongeluk wordt gedeactiveerd (alarm toedieningssysteem leeg). Bovendien kan de APPLIX pomp niet worden gestart zonder een doelvolume te programmeren en elke stap te bevestigen, om te waarborgen dat de voeding veilig wordt toegediend tijdens activering van het luchtalarm.
PROGRAMMEERSTAPPEN Druk op het sleutelsymbool om in de parametermodus te komen. Druk op de bovenste pijltoetsen: selecteer code (neem voor het verkrijgen van de contact op met uw technische afdeling); de tekst "air" verschijnt in het display. Voer de code in met de onderste pijltoetsen. Druk op "start" om de tweede code te bevestigen. "on" verschijnt in het display (het luchtalarm is geactiveerd). Selecteer "off" met de onderste pijltoetsen om het luchtalarm te deactiveren. Druk op "start" om te bevestigen. De melding "air off" knippert in het display. Druk op "start" om de melding te bevestigen (programmeren is niet mogelijk zonder bevestiging) en begin met programmeren. Het loopsnelheid knippert in het display: voer het loopsnelheid in met de bovenste pijltoetsen.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
29
Alarmen
NL
Druk op "start" om het geselecteerde loopsnelheid te bevestigen. Het doelvolume knippert in het display: voer het doelvolume in met de onderste pijltoetsen. Druk op "start" om het geselecteerde doelvolume te bevestigen. Druk op "start" om de toediening van de voeding te starten. Het herinneringsalarm klinkt continu tijdens het selecteren van loopsnelheid en doelvolume.
N.B.: het luchtalarm wordt opnieuw geactiveerd als u de pomp reset. Om het luchtalarm opnieuw te activeren, herhaalt u de handeling en selecteert u "on" met de onderste pijltoetsen.
30
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Reiniging van de pomp
REINIGING VAN DE POMP Pomp en pomphouder bij verontreiniging met sondevoeding en medicatie direct reinigen, anders 1 x per week. Voor de reiniging de pomp uitschakelen en van het net afkoppelen. Het apparaat moet na de reiniging ca. 5 minuten drogen voor dit opnieuw aan het net wordt aangesloten.
Pomp en pomphouder Pomp en pomphouder met een vochtige in een desinfecteermiddel gedrenkte doek afvegen. Pomp en pomphouder zijn bestand tegen desinfecteermiddelen. Aub na het schoonmaken zorgvuldig afdrogen! Attentie: De pomp niet in het water dompelen! De contactstiften (zie pagina 7) evt. met een in alcohol gedrenkt wattenstokje reinigen.
Pompdeur Pomp uit de pomphouder nemen. Pompdeur ontgrendelen en openen. Als u de pompdeur naar achteren duwt, kan de deur uit de behuizing worden verwijderd en separaat worden gereinigd met kraanwater. Attentie! Niet gebruiken in een vaatwasmachine.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
31
Reiniging van de pomp
NL
Pomp mechanisme en sensor Schakel de pomp uit en verwijder de pomphouder. Duw de hendel van de pomp omhoog om de deur te openen. Maak het sensor gebied en de klemhouder schoon met een vochtige doek, water en zeep of volg de instructie van het ziekenhuis. Veeg het pomp mechanisme af met een vochtige doek.
Sensor Klemhouder
Pomp mechanisme
Sensor
32
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Technische informatie
NL
TECHNISCHE INFORMATIE Technische gegevens Gewicht Pomp: 480 g Pomphouder: 450 g
Afmetingen 128 x 114 x 43 mm 146 x 162 x 115 mm
Afvalverwijdering
Voor de juiste afvoer van het apparaat, aan het einde van de levensduur, raden wij aan contact op te nemen met uw lokale Fresenius Kabi-organisatie of uw lokale leverancier.
Bescherming tegen elektrische schokken
Beschermklasse II, symbool; Type BF, symbool
Elektrische verstoring
Dit apparaat kan worden gestoord door grote elektromagnetische velden, externe elektrische invloeden en elektrostatische ontladingen boven de limieten vastgelegd in EN 60 601-1-2. Het kan ook worden gestoord door druk of druk variabelen, mechanische blokken, warmte, onstekingsbronnen, enz. Als u het apparaat onder speciale omstandigheden wenst te gebruiken, neem dan contact op met onze customerservice afdeling. Deze mobiele RF-communicatieapparatuur kan medische elektrische apparaten beïnvloeden.
Veiligheid electromedische apparatuur Bescherming tegen vocht Pomp Houder Elektrische voorziening Netvoeding
Conform met EN/IEC 60601-1
IP 34 (spatwaterdicht) IP 31 (drupwaterdicht)
100-230V+ 10%/50-60 Hz, 15 VA
Batterij type
NiMH 4,8 V 1.2 tot 1,8 Ah (Nickel-Metal Hydride)
Uitgang pomphouder
7,75 V/800 mA
Accuwerking pomp
24 h bij 125 ml/h
Apparatengroep
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
II1 volgens MDD
33
Technische informatie
NL
Bedrijfsomstandigheden Pomp, pomphouder Bedrijfstemperatuur
+ 13°C tot + 40°C
Opslagtemperatuur
- 20°C tot + 45°C
toegelaten rel. luchtvochtigheid
max. 85% geen vochtneerslag
Bevestiging (verticaal/horizontaal)
Ronde buizen:
18-36 mm
Afwijking van het loopsnelheid
max. 10% bij een snelheid > 3 ml/u
Rechthoekige profielen:10x25 mm
Upstream occlusie waarneming Bij het plaatsen van een nieuwe set en het sluiten van de deur geeft de pomp eenmalig een initieel volume van plm. 2 ml bij een snelheid 50 ml/u, plm. 4 ml bij een snelheid > 50 ml/u. Dit volume wordt gecompenseerd binnen het eerste uur van toediening voor snelheden > 3 ml/u. Er is geen compensatie voor het initiële volume voor snelheden 3 ml/u. Zie ook "Indicatie", pagina 5. Occlusiedruk
Max. 2 bar
Accessoires/materiaal
Zie inhoudsopgave
Soort werking
Geschikt voor continu gebruik
Voedingsprogramma
Continu
Oproepsysteem
Potentieel vrije schakelaar, 4 kV ontkoppeling Stroomuitgang: 24 V / 100 mA voor voeding zusteroproep
Seriële communicatie
RS232 optische isolatie 4 kV
Recyclen van de batterij
Verwijder de batterij voordat het apparaat wordt vernietigd of gedurende de gebruikelijke onderhoudsbeurt. Om het milieu te sparen lever de batterij in bij een terzake kundige recycling organisatie. Voorkom kortsluiting en excessieve temperatuur.
WAARSCHUWING! De interne batterijen moeten iedere 2 jaar vervangen worden. Bij langdurige opslag is het raadzaam om de batterij te verwijderen.
34
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Technische informatie
Garantie Pomp en pomphouder worden door de fabrikant gegarandeerd gedurende een periode van 24 maanden na afleveringsdatum. De garantie dekt reparatie en vervanging van onderdelen af, indien sprake is van aantoonbare tekortkomingen in het materiaal of vakmanschap. De garantie strekt zich niet uit over pompen die zijn aangepast of gerepareerd door niet-geautoriseerde personen en defecten die te wijten zijn aan oneigenlijke bediening en slijtage. De fabrikant kan uitsluitend verantwoordelijk worden gehouden voor de veiligheid, betrouwbaarheid en prestaties van de voedingspomp indien: - assemblage, uitbreidingen, aanpassingen, wijzigingen of reparaties zijn uitgevoerd door personen daartoe geautoriseerd door Fresenius Kabi, - de elektrische installatie van de werkplek, waar de pomp wordt gebruikt, voldoet aan EEG richtlijnen, - de pomp wordt toegepast zoals gespecificeerd in de gebruiksaanwijzing, de pomp wordt gebruikt met de toedieningssystemen gespecificeerd door de fabrikant.
Inspectie Om zeker te zijn van goede prestaties van de APPLIX Smart en de pomphouder wordt aanbevolen elk jaar preventief onderhoud uit te voeren.
Reparatie Pomp en pomphouder mogen uitsluitend worden gerepareerd door de afdeling onderhoud van de fabrikant of door daartoe geautoriseerde personen. Als zich een gebrek voordoet, zend dan altijd het complete systeem (pomp, pomphouder en toedieningssysteem).
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
35
Technische informatie
NL
Contact Distributeur Nederland:
Distributeur België:
Fresenius Kabi Nederland B.V. Amersfoortseweg 10E 3705 GJ Zeist
Fresenius Kabi N.V. Molenberglei 7 2627 SCHELLE Tel.: 03/880.73.00 Fax: 03/880.73.03 Customer Service: Tel.: 03/880.73.08 Fax: 03/880.73.09
Bij storingen dient u contact op te nemen met het bedrijf die u de pomp verstrekt heeft.
Distributeur/Vertrieb Suisse: Fresenius Kabi (Schweiz) AG Spichermatt 30 6371 Stans Tel: 041 619 50 50 Fax: 041 619 78 83
36
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Technische informatie
NL
Verklaring van de symbolen Opgelet, zie gebruiksaanwijzing
0123
Het CE-kenmerk documenteert de overeenstemming van de pomp, pomphouder, netadapter en disposables met de wet op medische hulpmiddelen MDD: 93/42 EEG (MDD: medical device directive). Benoemde instantie: TÜV PRODUCT SERVICE, München, 0123
IP 31
Drupwaterdicht
IP 34
Spatwaterdicht
Spanningsingang
Apparaat van beschermklasse II, randgeaard
Spanningsuitgang
Wisselstroom
Aansluiting voor oproepsysteem
Beschermingsgraad tegen elektrische schokken: Type BF
Netaansluiting
Uitvoeringscode van het apparaat
Oude batterijen en toestellen recyclen: Verwijder de batterij uit het toestel, alvorens het af te voeren. Batterijen en toestellen met dit label mogen niet bij het gewone huishoudelijke afval worden gegooid. Ze dienen conform de plaatselijke wetgeving apart te worden ingezameld en afgevoerd. Neem contact op met de plaatselijke Fresenius Kabiorganisatie of de plaatselijke verdeler voor meer informatie over de wetgeving inzake afvalverwerking.
E-Code
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
37
Technische informatie
NL
Richtlijnen en producenten verklaring ELECTROMAGNETISCHE STRALING – TABEL 201 De APPLIX pomp dient gebruikt te worden in een electromagnetische omgeving zoals hieronder aangegeven. De gebruiker van de APPLIX pomp dient te controleren of het apparaat in de juiste omgeving wordt gebruikt. Stralingstesten
Apparaat voldoet aan
Electromagnetische omgeving - richtlijnen
RF emissie CISPR 11
Groep 1
De APPLIX pomp gebruikt RF energie alleen voor zijn interne functie. Daarom, zijn zijn RF emissies erg laag en het is niet waarschijnlijk dat er een interventie ontstaat met andere electronische apparatuur.
RF emissie CISPR 11
Klasse B
De APPLIX pomp is geschikt voor gebruik in alle instellingen, inclusief thuiszorg, verpleeghuis en ziekenhuis, die gebruik maken van het publieke electriciteitsnet.
Harmonic emissies IEC 61000-3-2
Voldoet aan Klasse A
Voltage fluctuaties Flicker emissie IEC 61000-3-3
Voldoet niet
38
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Technische informatie
NL
ELECTROMAGNETISCHE IMMUNITEIT – TABEL 202 De APPLIX pomp dient gebruikt te worden in een electromagnetische omgeving als hieronder gespecificeerd. De gebruiker van de APPLIX pomp dient te controleren of de pomp zich in een dergelijke omgeving bevind. Immuniteit- test Electrostatische Ontlading IEC 61000-4-2
Electrische storingen IEC 61000-4-4
Golven IEC 61000-4-5
Voltage dips, korte onderbrekingen en voltage variaties van de netspanning IEC 61000-4-11
IEC 60601-1-2 Test level
Apparaat voldoet aan
± 6 kV contact
± 6 kV contact
± 8 kV lucht
± 8 kV lucht
Electromagnetische omgeving – richtlijn Vloeren van hout, beton of betegeld met een relative vochtigheid van tenminste 30 % garanderen de noodzakelijke criteria. Indien deze omgeving niet aanwezig is, dienen additionele voorzorgen genomen te worden zoals: gebruik van anti-statisch materiaal, danwel ontlading van de gebruiker of het dragen van antistatische kleding.
± 2 kV ± 2 kV De netstroomkwaliteit dient de kwaliteit van een woonhuis, voor energie voor energie onderneming of ziekenhuis te hebben. verzorgende lijnen verzorgende lijnen ±1 kV voor input output lijnen
±1 kV voor input output lijnen
± 1 kV differential modus
± 1 kV differential modus
± 2 kV gemiddelde modus
Voldoet niet
< 5 % Ut (> 95 % dip in Ut) voor 0,5 cycli
< 5 % Ut (> 95 % dip in Ut) voor 0,5 cycli
De netstroomkwaliteit dient de kwaliteit van een woonhuis, onderneming of ziekenhuis te hebben.
40 % Ut (60 % dip in Ut) voor 5 cycli
40 % Ut (60 % dip in Ut) voor 5 cycli
Voor korte en lange onderbrekingen (< dan levensduur batterij) van de netspanning , de interne batterij levert de benodigde energie .
70 % Ut (30 % dip in Ut) voor 25 cycli
70 % Ut (30 % dip in Ut) voor 25 cycli
< 5 % Ut (> 95 % dip in Ut) voor 5 s
< 5 % Ut (> 95 % dip in Ut) voor 5 s
3A/m
3A/m
Netfrequentie (50 / 60 Hz) magnetische velden IEC 61000-4-8
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
De netstroomkwaliteit dient de kwaliteit van een woonhuis, onderneming of ziekenhuis te hebben. Indien niet aanwezig dan dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen. Klasse II product en geen aarde.
Bij zeer lange (> dan levensduur batterij) onderbrekingen van de netspanning , dient de APPLIX pomp via een andere bron van energie te worden voorzien. (bijv aggregaat) Opmerking: Ut is het a/c. hoofdvoltage voorafgaand aan de toepassing van het testniveau. Indien nodig ,dient het electromagnetische veld bepaald te worden om er zeker van te zijn dat het lager is dan het maximale niveau. Indien het electromagnetisch veld hoger is dan bij de APPLIX pomp toegestane waarde, dan dient de APPLIX pomp gecontroleerd te worden op zijn functioneren. Indien afwijkingen worden geconstateerd, dan dienen aanvullende maatregelen te worden genomen zoals een andere plaats kiezen of de installatie van een electromagnetisch schild.
39
Technische informatie
NL
ELECTROMAGNETISCHE IMMUNITEIT – TABEL 204 De APPLIX pomp dient gebruikt te worden in een electromagnetische omgeving als hieronder gespecificeerd. De gebruiker van de APPLIX pomp dient te controleren of de pomp zich in een dergelijke omgeving bevind. IEC 60601-1-2 Test level
Apparaat voldoet aan
Hochfrequenz IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz bis 80 MHz
3 Vrms
Hochfrequente EMV Felder IEC 61000-4-3
3 V/m 80 MHz bis 2,5 GHz
3 V/m
Immuniteit test
Electromagnetische omgevingt – richtlijn Portable en mobiele communicatie apparaten dienen zich niet dichter bij ieder onderdeel van de Applix pomp te bevinden dan de aanbevolen afstand. (incl. Kabel) Aanbevolen afstand: D = 1,2 P, voor een frequentie van 150 KHz tot 80 MHz D = 1,2 P, voor een frequentie van 80 MHz tot 800 MHz D = 2,3 P, voor een frequentie van 800 MHz tot 2,5 GHz P is de maximum waarde van de transmitter in watt (W) volgens de fabrikant en D is de geadviseerde afstand in meters (m). De veldsterkte van vaste HF Transmitters, als aangegeven door een electromagnetische site survey (a), dient lager te zijn dan aangegeven (b). Storingen worden met onderstaand symbol aangegeven:
Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz is het hoger frequentiebereik van toepassing. Opmerking 2: Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. Electromagnetische straling wordt beinvloed door absorptie en reflectie van vormen, objecten en mensen. (a) Veldsterkte van vaste transmitters, zoals een basis station voor radio (draadloos) telefoons en mobeile radio’s, amateur radio, AM en FM radio uitzendingen en TV uitzendingen kunnen niet precies voorspeld worden. Een onderzoek hierna ter plaatse kan uitgevoerd worden om een beter inzicht te krijgen. Indien de gemeten straling hoger is dan de Applix pomp verificaties dan dient de Applix pomp gecontroleerd te wordenIndien dan afwijkingen worden geconstateerd dan dienen aanvullende maatregelen te worden genomen zoals de plaatsing van een electromagnetisch schild of een andere plaats voor de Applix pomp. (b) Over een frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterkten lager zijn dan 3 V/m.
40
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
Technische informatie
NL
GEADVISEERDE AFSTAND TUSSEN PORTABLE EN MOBIELE HF COMMUNICATIE APPARATUUR EN DE APPLIX POMP – TABEL 206 Hoogfrequente stralingen gecontroleerd zijn. De gebruiker van de APPLIX pomp kan zorgdragen voor een minimale electromagnetische interferentie door een minimale afstand in acht te nemen tussen de portable en mobiele HF communicatie apparaten (transmitters) en de APPLIX pomp. Zie tabel Afstand afgeleid van de frequentie van de transmitter in meters (m) Maximum output van de transmitter (W)
150 kHz bis 80 MHz d = 1,2 P
80 MHz bis 800 MHz d = 1,2 P
800 MHz bis 2,5 GHz d = 2,3 P
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,38
0,38
0,73
1
1,2
1,2
2,3
10
3,8
3,8
7,3
100
12
12
23
Bij transmitters waarbij de maximale output niet bekend is, wordt de aanbevolen afstand in meters (m) gebruikt die is aangegeven door de fabrikant, P is de maximale output van de transmitter in Watt (W). Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz is de scheidingsafstand voor het hoger frequentiebereik van toepassing. Opmerking 2: Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. Electromagnetische straling wordt beinvloed door absorptie en reflectie van vormen, objecten en mensen. Het gebruik van andere accessoires en kabels dan die zijn aangegeven, kan leiden tot verhoogde emissies of een verminderde immuniteit van de APPLIX pomp. De APPLIX pomp mag niet worden gebruikt vlak naast andere apparatuur. Indien dit niet kan worden vermeden, moet de APPLIX pomp in de gaten worden gehouden om te controleren dat hij normaal werkt in de opstelling waarin hij zal worden gebruikt (Applix pomp met de houder, een netvoedingskabel, een RS232-kabel of een zusteroproep). Opmerking 3: Om storingen te voorkomen, wordt het aanbevolen om een minimumafstand van 10 centimeter aan te houden tussen het toestel en mobiele telefoons.
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
41
Bestelinformatie
NL
Bestelinformatie Artikel nummer
Omschrijving Pomp en hulpmiddelen APPLIX Smart pomp
7751941
APPLIX Universele tafel pomphouder
7751081
APPLIX Infuusstandaard
7982071
APPLIX rugzak voor kinderen
7752341
APPLIX rugzak voor volwassenen
7752321
APPLIX DuoBag
7902011
APPLIX Riem
7750501
Toedieningssystemen APPLIX zak
7751711
APPLIX fles
7751721
APPLIX EasyBag
7751731
APPLIX VarioLine
7751691
APPLIX DuoLine mobile
7752041
Informatiemateriaal Technisch handboek (CD-ROM)
7345851
Gebruiksaanwijzingen
7345801
Mini referentie gids
7345761
Datum van herziening: Maart 2011
Fresenius Kabi AG D-61346 Bad homburg
42
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
NL
Opmerkingen
OPMERKINGEN
4140-3_nu_Applix_Smart_NL
43
4140-3_nu_Applix_Smart_NL