Bijlage 30
Enquête Omdat er nog maar heel weinig gegeven is over het computergebruik van de leerlingen van het lager onderwijs, heb ik een enquête gehouden bij de leerlingen van het derde tot en met het zesde leerjaar in Verrebroek. De reden waarom ik vanaf het derde leerjaar de enquêtes heb laten invullen is de volgende. In de school zijn ze dit jaar begonnen met het geven van ICTlessen. Vanaf het derde leerjaar krijgt men deze lessen. Deze leerlingen worden dan meer geconfronteerd met computergebruik waar men iets meer leert over de computer dan enkel het spelen van spelletjes. In het totaal heb ik bij 85 leerlingen de enquête gehouden. 23 leerlingen in het derde leerjaar, 23 leerlingen in het vierde leerjaar, 22 leerlingen in het zesde leerjaar, 17 leerlingen in het zesde leerjaar (niet iedereen van het zesde leerjaar heeft zijn enquête terug gegeven!) De enquête geeft niet alleen een beeld over het computergebruik in de klas, maar ook over het computergebruik thuis. In het totaal kwamen er 11 vragen aan bod!1 Verwerking van de enquête.
COMPUTERGEBRUIK THUIS 1. Heb jij een computer thuis? JA:
3L: 22 leerlingen 4L: 22 leerlingen 5L: 21 leerlingen 6L: 17 leerlingen
NEE: 3L: 1 leerling 4L: 1 leerlingen 5L: 1 leerlingen 6L: 0 leerlingen
Besluit: 96% of 82 leerlingen van de 85 ondervraagde leerlingen heeft thuis een computer. 4% of 3 leerlingen van de 85 ondervraagde leerlingen heeft thuis geen computer.
4%
96%
1
Enquête: zie bijlage
Bijlage 30
2. Hoeveel computers heb jij thuis? 1 computer:
3L: 9 leerlingen 4L: 10 leerlingen 5L: 13 leerlingen 6L: 8 leerlingen
2 computers: 3L: 6 leerlingen 4L: 3 leerlingen 5L: 6 leerlingen 6L: 3 leerlingen
meerdere computer: 3L: 7 leerlingen 4L: 9 leerlingen 5L: 2 leerlingen 6L: 6 leerlingen
29% 49% 22%
1 computer
2 comuters
Besluit: meerdere computers 40 van de 82 leerlingen die een computer thuis hebben (of 49%) heeft 1 computer thuis. 18 van de 82 leerlingen (of 22%) heeft 2 computers thuis. 24 van de 82 leerlingen (of 29%) heeft meerdere computer thuis.
3. Hoeveel keer per week werk jij ongeveer op die computer? Iedere dag:
3L: 9 leerlingen 4L: 7 leerlingen 5L: 7 leerlingen 6L: 7 leerlingen
1 x per week: 3L: 6 leerlingen 4L: 1 leerling 5L: 4 leerlingen 6L: 3 leerling
2 x per week: 3L: 3 leerlingen 4L: 1 leerling 5L: 4 leerlingen 6L: 3 leerlingen
meerdere malen per week:
3L: 1 leerling 4L: 8 leerlingen 5L: 3 leerlingen 6L: 0 leerlingen
enkele x per maand: 3L: 3 leerlingen 4L: 4 leerlingen 5L: 1 leerling 6L: 0 leerlingen 6L: 4 leerlingen
andere mogelijkheden:
3L: 0 leerlingen 4L: 1 leerling 5L: 2 leerlingen elke dag 9%
Besluit: 36 % van de leerlingen die thuis een computer hebben (= 30 leerlingen), werkt elke dag op de computer. Wanneer we gaan kijken naar het computergebruik per week, zien we dat 17% (of 14leerlingen) 1 keer per week op de computer werkt; 13% ( =11leerlingen) 2 keer per week en 13% ( =12leerlingen) meerdere keren per week op de computer werkt!
1 keer per w eek
10% 36% 15%
2 keer per w eek meerdere keren per w eek
13%
17%
enkele keren per maand andere
Bijlage 30
4. Staat er internet op de computer? JA:
3L: 15 leerlingen 4L: 20 leerlingen 5L: 14 leerlingen 6L: 13 leerlingen
NEE: 3L: 7 leerlingen 4L: 2 leerlingen 5L: 7 leerlingen 6L: 4 leerlingen
Besluit: 62 van de 82 leerlingen heeft internet op zijn computer staan 20 van de 82 leerlingen heeft geen internet op zijn computer.
24%
76%
internet
geen internet
5. Mag je op internet werken? Indien ja, hoeveel keer? Nee:
3L: 11 leerlingen 4L: 7 leerlingen 5L: 7 leerlingen 6L: 7 leerlingen
Ja:
3L: 11 leerlingen 4L: 15 leerlingen 5L: 14 leerlingen 6L: 10 leerlingen
mag op internet werken
39% 61%
mag niet op internet werken
Bijlage 30 Aantal keer dat men op internet mag werken: Alleen voor school: 3L: / 4L: / 5L: / 6L: 1 leerling
Iedere dag:
3L: 4 leerlingen 4L: 5 leerlingen 5L: 9 leerlingen 6L: 6 leerlingen
Geen mening: 3L: 2 leerlingen 4L: 1 leerling 5L: 1 leerling 6L: 1 leerling
Enkele uren/week:
3L: / 4L: / 5L: 1 leerling 6L:1 leerling
3-5keer/week: 3L: 3 leerlingen 4L: 8 leerlingen 5L: / 6L: 1 leerling
1 à2 keer/week:
3L:2 leerlingen 4L :1 leerling 5L: 3 leerlingen 6L: /
Het aantal keer hangt ook af of de ouders het toelaten of niet. En ook mogen vele leerlingen elke dag op internet werken, maar ze moeten het eerst vragen!
Alleen voor school Iedere dag 12%
2% Geen mening
24% 48% 4% 10%
Enkele uren per week 3-5 keer per week 1à2 keer per week
Besluit: 61 % van de leerlingen die een computer had, mag thuis op het internet werken. Van deze 50 leerlingen mag er reeds 48% iedere dag op het internet werken, 24% 3 tot 5 keer per week en 12% 1 à 2 keer per week.
Bijlage 30
6. Wat doe je op de computer? Hieronder volgt een opsomming van de verschillende mogelijkheden die de leerlingen hebben aangeduid of opgeschreven. Ze mochten meerdere mogelijkheden aanduiden/opschrijven. Na elke mogelijkheid volgt er ook nog het aantal leerlingen die voor dit onderwerp hebben gekozen. Je moet dit aantal bekijken ten opzichte van de 82 leerlingen die een computer hebben. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Spelletjes spelen: Huiswerk typen: Info zoeken op internet: Info zoeken op CD-ROMS: CD s beluisteren: CD s kopiëren: Chatten: Liedjes typen: Brieven schrijven: E-mail versturen: Foto s bekijken: DVD s bekijken: (muziek) downloaden: Educatieve programma s:
77 leerlingen 32 leerlingen 37 leerlingen 20 leerlingen 1 leerlingen 2 leerlingen 17 leerlingen 1 leerlingen 1 leerlingen 1 leerlingen 3 leerlingen 10 leerlingen 4 leerlingen 8 leerlingen
85 75
77
65 55 45 35
32
37
25
20
17
15
10
5
1
2
1
1
1
3
4
8
-5 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14
Besluit: 75 van de 77 leerlingen speelt spelletjes op de computer. 31 van de 77 leerlingen typt hun huiswerk op de computer. 35 van de 77 leerlingen zoek informatie op op het internet. Informatie opzoeken op een CD-rom wordt door 19 van de 77 leerlingen gedaan. Chatten (op MSN) kwam ook een aantal keer aan bod: 16 van de 77 leerlingen doet dit reeds! Slechts 8 leerlingen van de 77 gebruiken educatieve programma s. Bijvoorbeeld: Taal, Rekenen, Wero, ..
Bijlage 30
7. Heb je een eigen Emailadres? JA:
3L: 5 leerlingen 4L: 11 leerlingen 5L: 7 leerlingen 6L: 11 leerlingen
NEE: 3L: 14 leerlingen 4L: 8 leerlingen 5L: 11 leerlingen 6L: 6 leerlingen
Het adres van de ouders gebruiken: 3L: 3 leerlingen 4L: 3 leerlingen 5L: 3 leerlingen 6L: 0 leerlingen Besluit: Bijna de helft van de leerlingen heeft nog geen emailadres. 11 % heeft geen emailadres maar mag wel het emailadres van de ouders gebruiken. 41 % van die 82 leerlingen heeft reeds een eigen emailadres.
11% 41%
48%
een eigen emailadres geen eigen emailadres het emailadres van de ouders gebruiken
COMPUTERGEBRUIK IN DE KLAS 8. Hoeveel computers staan er in de klas. In het derde leerjaar staan er 2 computers vooraan in de klas. In het vierde leerjaar staan er 2 computers achteraan in de klas. In het vijfde leerjaar staan er 2 computers in de klas. In het zesde leerjaar staat er één computer op het bureau van de leerkracht. De computers die de leerlingen mogen gebruiken staan in de computerklas. Deze klas is recht over de klas van het zesde leerjaar. In deze klas staan er ongeveer 7 à 8 computers.
Bijlage 30
9. Wanneer mag je in de klas op de computers werken? In het derde leerjaar mag er op de computers gewerkt worden tijdens de volgende momenten. Tijdens hoekenwerk In het vierde leerjaar mag er op de computers gewerkt worden tijdens de volgende momenten: Tijdens contractwerk Als je sneller klaar bent Bij opzoekwerk. In het vijfde leerjaar mag er tijdens de volgende momenten op de computer gewerkt worden: Tijdens contractwerk In het zesde leerjaar mag er tijdens de volgende momenten op de computer gewerkt worden: Tijdens contractwerk.
10.
Wat doe je in de klas op de computers?
Iedere leerling mocht iets aanduiden dat volgens hem dikwijls aan bod kwam. Sommige leerlingen hebben verschillende onderdelen aangeduid. Bepaalde leerlingen mogen wat meer op de computer werken of iets anders doen, waardoor niet elke leerling van dezelfde klas hetzelfde heeft aangeduid. Hieronder zie je de resultaten: Opzoeken op internet: 3L: 15 leerlingen 4L: 23 leerlingen 5L: 1 leerling 6L: 7 leerlingen
Oefeningen maken voor Rekenen: 3L: 21 leerlingen 4L: 23 leerlingen 5L: 22 leerlingen 6L: 8 leerlingen
Oefeningen maken voor Taal: 3L: 1 leerling 4L: 23 leerlingen 5L: 18 leerlingen 6L: 1 leerling
Oefeningen maken voor Frans: 5L: 18 leerlingen 6L: 15 leerlingen
Spelletjes: 3L: 20 leerlingen 4L: 23 leerlingen 5L: 1 leerling 6L: 1 leerling
Opzoekwerk op een CD-ROM 3L: 0 leerlingen 4L: 23 leerlingen 5L: 0 leerlingen 6L: 0 leerlingen
Andere mogelijkheden: 4L: alle leerlingen hebben het volgende genoteerd: website van de school bezoeken en installatie van programma s (de leerlingen die dit kunnen)
Bijlage 30
11. Wat zou je nog graag op de computer willen doen (tijdens de les), iets dat je nu nog niet doet! De volgende onderwerpen komen aan bod. Hier wordt er geen onderscheid gemaakt voor leerlingen van de verschillende klassen. Er wordt een opsomming gegeven en daarnaast staat het aantal leerlingen (van de 85) die dat bepaalde onderwerp hebben gekozen. De leerlingen mochten meer dan één onderwerp opschrijven.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Spelletjes spelen Huiswerk typen Chatten Informatie zoeken op internet Tekeningen maken Iets naar keuze doen Strips maken Over het internet leren Educatieve programma s Websites bezoeken CD beluisteren Lessen leren op computer Verhaal/lied typen DVD bekijken Website maken e-mail versturen downloaden CD s maken
: 23 leerlingen : 1 leerling : 7 leerlingen : 12 leerlingen : 12 leerlingen : 1 leerling : 1 leerling : 1 leerling : 7 leerlingen : 4 leerlingen : 1 leerling : 2 leerlingen : 3 leerling : 11 leerlingen : 1 leerling : 1 leerling : 2 leerlingen : 1 leerlingen
25 23 20 15 12 12
11
10
9 7
5
4 1
1
1
1
6
7
8
1
2
3 1
1
2
1
0 1
2
3
4
5
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Bijlage 30
Algemeen besluit van de enquête Van de 85 ondervraagde leerlingen zijn er slechts 3 leerlingen die geen computer thuis hebben. Bijna de helft van de leerlingen met een computer heeft 1 computer thuis. 36% van de leerlingen die thuis een computer heeft, werkt elke dag op de computer. Wanneer we gaan kijken naar het computer gebruik per week, levert ons dat de volgende resultaten op: 17% mag 1 keer per week op de computer. 13% mag 2 keer per week op de computer. 13% mag meerdere keren per week op de computer. 76% van de leerlingen die een computer hebben, hebben ook nog eens internet op de computer staan. Van dit aantal leerlingen (dus 76%) zijn er 50 leerlingen die dit internet mogen gebruiken. Concreet: 61% van de 82 leerlingen mag thuis op internet werken. 77 van de 82 leerlingen zegt dat het spelletjes op de computer speelt. 39% van het aantal leerlingen met een computer typt soms huiswerk. 37 van de 82 leerlingen zoek informatie op het internet op en maar 20 leerlingen zoeken informatie via een CD-ROM op. Slecht 8 van de 82 leerlingen gebruikt educatieve programma s thuis. Bijna de helft van de leerlingen heeft geen eigen emailadres. 9 leerlingen mogen een adres van de ouders gebruiken en 34 leerlingen (of 41%) heeft reeds een eigen emailadres. In het vierde, vijfde en zesde leerjaar worden de computers ingeschakeld tijdens contactwerk. In het derde leerjaar is dit tijdens het hoekenwerk. Enkel in het vierde leerjaar worden de computers gebruikt voor de leerlingen die sneller klaar zijn. In alle klassen komt oefeningen maken van Rekenen aan bod! In het vijfde en het zesde leerjaar wordt de leerstof van Frans verder ingeoefend. Enkel het vierde leerjaar bezoekt regelmatig de site van het school. Het opzoeken van informatie gebeurt vooral via internet, niet via een CD-ROM 23 van de 85 leerlingen zou graag wat meer spelletjes krijgen in de klas. Hieruit blijkt dus dat veel leerlingen de computer zien als een medium op spelletjes te spelen en niet als een medium om iets bij te leren. 12 leerlingen van de 85 ondervraagde leerlingen zou graag een tekening maken op de computer. DVD s bekijken zouden de leerlingen ook graag willen doen. 11 leerlingen noteerden dit. Ook het chatten krijgt bij de leerlingen al een belangrijke plaats!