Energiebeleidsplan 2013‐2016
Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB) Afdeling: Planning en Control
[email protected] 024 36 11389 Versie: definitief Status: vastgesteld door College van Bestuur 24‐9‐2012
Samenvatting Aanleiding voor dit Energiebeleidsplan is onze deelname aan het energieconvenant met het Rijk. Naast de Radboud Universiteit Nijmegen doen alle andere universiteiten mee aan deze Meer Jaren Afspraak (MJA). Voor 2013‐2016 moeten we een nieuw energieprogramma indienen. Over de periode 2008‐2012 hebben we verschillende projecten uitgevoerd en energiezorg ingevoerd. We voldoen daarmee aan de doelstelling van 2% efficiencyverbetering (relatieve verbetering) per jaar. Tot nu doen we het in relatieve zin goed. We hebben van alle universiteiten het meeste energie bespaard. Helaas zien we ook een (lichte) stijging van het absolute energieverbruik, met name als gevolg van toename van (onderzoek)apparatuur. Steeds duidelijker wordt dat energieverbruik negatieve effecten heeft voor het milieu (klimaatverandering). Een mondiale reductie van CO2 emissie met 80% (in 2050) is noodzakelijk om de negatieve effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast zullen de energiekosten een zwaarder aandeel krijgen in onze huisvestingskosten. Intensivering van het energiebesparingprogramma wordt noodzakelijker. Hiervoor zijn op de Radboud Universiteit ook mogelijkheden. Wij hanteren voor energiemaatregelen nu een maximum terugverdientijd van 10 jaar. Met de levenscyclus benadering die uitgangspunt is voor onze gebouwen kunnen we voor energiebesparende maatregelen ook de technische levensduur als criterium nemen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om de instellingen van klimaatinstallaties te verbeteren. En verder kunnen we met gedragsverandering nog energie besparen. We gaan de mogelijkheden van energiebesparing en het vermijden van energievraag optimaal benutten door: • verbetering van de gebouwschil; • optimalisatie van verlichting; • aanpassen van klimaatinstallaties. Daarnaast gaan we zoveel mogelijk eigen duurzame energie opwekken door: • optimalisatie van WKO met koppeling van het Grotiusgebouw; • plaatsing van zonnepanelen op daken waar (technisch en economisch) mogelijk . Daarom willen en kunnen we streven naar een absolute energiebesparing van 2% per jaar. Deze doelstelling is haalbaar voor 2013‐2016 met: • energieprojecten (o.a. Decentraal Stoken en uitbreiding WKO); • hanteren van levenscyclus benadering (en technische levensduur als criterium); • energiebesparingmaatregelen in bestaande gebouwen; • nieuwbouw (en grootschalige renovatie) minimaal 40‐60% onder de EnergiePrestatieNorm; • energiezuinige instellingen van klimaatinstallaties; • bewustwording‐ en gedragsactiviteiten. Hiermee geven we invulling aan energiezuinige huisvesting én duurzame ontwikkeling , zoals in onze missie is verwoord: De Radboud Universiteit levert, als maatschappelijk verantwoorde ondernemende instelling, een bijdrage aan het bevorderen van duurzame ontwikkeling, in het onderwijs, het onderzoek en de bedrijfsvoering van de instelling.
2 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Inhoud
Samenvatting ........................................................................................................................................... 2 Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Doelen van energiebeleid ....................................................................................................................... 4 Wat hebben we gedaan .......................................................................................................................... 4 Wat verandert er? ................................................................................................................................... 6 Belang van duurzame energie ................................................................................................................. 8 Energievoorziening .................................................................................................................................. 9 Wat gaan we doen ................................................................................................................................ 10 Energie Efficiency Programma .............................................................................................................. 15 Verantwoordelijkheden Energiebeleid ................................................................................................. 15 Bijlage 1A: Overzicht kostenbesparing van enkele uitgevoerde energiemaatregelen ....................... 16 Bijlage 1B: Overzicht van energiebesparingmogelijkheden aan de zuidkant van de campus ............ 17 Bijlage 2: Voorwaarden en aandachtspunten ................................................................................... 18 Bijlage 3: Lijst met afkortingen .......................................................................................................... 20 Bijlage 4: Overzicht Energieprojecten ............................................................................................... 21
Inleiding De Radboud Universiteit Nijmegen volgt met haar energiebeleid het Rijksbeleid. Met de ondertekening van de MeerJarenAfspraak (MJA) heeft de Radboud Universiteit zich – samen met alle andere universiteiten in Nederland ‐ geconformeerd aan een inspanningsverplichting van 2% energie‐efficiency per jaar gedurende de gehele looptijd van de MJA. De MJA heeft een lange looptijd. Om goed in te kunnen blijven spelen op de actualiteit van wetgeving, techniek en financiële mogelijkheden, wordt de looptijd van de 3e fase van de MJA verdeeld in drie periodes: 2009‐2012, 2013‐2016 en 2017‐2020. Voor iedere periode zal het energiebeleidsplan en het energie‐efficiencyplan geactualiseerd worden. Het laatste jaar van elke periode wordt een interne beleidsevaluatie uitgevoerd ten behoeve van het College van Bestuur. Dit Energiebeleidsplan bevat deze evaluatie‐elementen en zet de koers uit voor de komende jaren. Daarnaast bevat het doelstellingen voor de thema’s drinkwater en duurzaam materiaalgebruik omdat dat bij coördinatie energiebeleid is ondergebracht.
3 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Doelen van energiebeleid
Energie 1.
2.
3.
De Radboud Universiteit Nijmegen zal nieuwe wet‐ en regelgeving rond energie steeds tijdig implementeren. Daarnaast blijft de Radboud Universiteit de Meerjarenafspraak energie‐efficiency in al haar facetten uitvoeren. De Radboud Universiteit spant zich in om jaarlijks een absolute energiebesparing van 2 % te realiseren. Hierbij wordt naast gebouwgebonden energie ook de energie voor ICT en onderzoeksapparatuur betrokken. a. De Radboud Universiteit hanteert de levenscyclus benadering. Het criterium voor energiebesparende maatregelen wordt gerelateerd aan de levensduur van die maatregel waarbij verder de te verwachten energieprijsstijging en inflatie worden betrokken . b. De Radboud Universiteit realiseert in de nieuwbouw en grote renovaties een energieprestatie 40‐60% beter dan de geldende Energieprestatienorm (EPN)1 . c. Op de Radboud Universiteit wordt een deel van de energiebesparing gerealiseerd door gedragsverandering bij medewerkers en studenten De Radboud Universiteit volgt het overheidsbeleid om in 2020 20% duurzame energie te realiseren. Dat betekent dat de Radboud Universiteit streeft naar toepassing van 13% duurzame energie in 2013. Hierbij heeft productie op het eigen terrein de voorkeur boven inkoop.
Water en Materiaalgebruik 4. De Radboud Universiteit reduceert het drinkwaterverbruik met 10% in 2013 t.o.v. 2010 (Drinkwaterbesparingsplan Radboud Universiteit 2012‐2015). 5. Bij beslissingen over materiaalgebruik bij renovaties en nieuwbouw wordt milieuklasse 5 of hoger volgens het Milieuclassificatiesysteem van NIBE vermeden, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om het wel toe te passen. In bijlage 2 zijn voorwaarden en aandachtpunten omschreven: • Emissiehandel; • Wetgeving; • MJA; • Relatie met milieubeleid; • Drinkwater en • Duurzaam materiaalgebruik.
Wat hebben we gedaan Evaluatie Energiebeleid 2008‐12 De maatregelen uit het EEP 2009‐2013 zijn geformuleerd langs 5 routes: 1. Onderzoek naar duurzame energievoorziening Dit onderzoek is in 2010 afgerond en de resultaten zijn bij het onderdeel Energievoorziening weergegeven. 2. Programma bestaande gebouwvoorraad Deze projecten zijn uitgevoerd en daarover is gerapporteerd in de Energiejaarverslagen. 3. Duurzame renovaties en nieuwbouw Het document De Rode Draad, over Duurzaam Bouwen op de Radboud Universiteit uit 2001, is geactualiseerd. Zie onderdeel Duurzaam materiaal gebruik. 4. Energiezorg
1
De EPC van het Grotiusgebouw is al 45% onder de EPN. Met een hogere inspanning in de ontwerpfase en bij de invulling van technische installaties is 60% haalbaar. 4
Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Dit is in 2010 ingevoerd als onderdeel van milieuzorg waarvoor de Radboud Universiteit ISO 14001 gecertificeerd is. Hiermee voldoet de Radboud Universiteit ook aan een belangrijke verplichting uit de MJA3. Zie ook Energiezorg. 5. Ketenefficiency Ketenefficiency is een verzamelnaam van activiteiten zoals: papierbesparing; kunststof inzameling; ict‐ optimalisatie en reductie verkeer .Deze activiteiten zijn op de Radboud Universiteit al opgepakt en krijgen veel aandacht. Om de volgende redenen zijn en worden ze niet ondergebracht in een nieuw thema ketenefficiency: activiteiten lopen al goed; deze activiteiten worden niet doorlopend gemonitord; met energiemaatregelen voldoet de Radboud Universiteit al aan de MJA‐afspraken. Stand van zaken Onlangs is bekend gemaakt wat de universiteiten aan besparing hebben gerealiseerd over 2009 t/m 2011. De score van de Radboud Universiteit is in blauw weergegeven. Een belangrijke bijdrage in de besparing is geleverd door Decentraal Stoken en de invoering van Energiezorg. Belangrijk is dat het gaat om relatieve besparing ten opzichte van het referentiejaar. We hebben steeds meer grip op gebouwgebonden energie maar door het extra gebruik van (onderzoek)apparatuur neemt het verbruik ook weer toe. Deze autonome stijging wordt in de doelstelling niet meegeteld maar maakt dat we in absolute zin nog niet echt besparen. Dit wordt een aandachtpunt in de komende beleidsperiode 2013‐2016. De Radboud Universiteit heeft de (rijks)doelstelling van 8,8% echter al bijna gehaald terwijl de duurzame energiemaatregelen en de resultaten over 2012 nog niet zijn meegeteld. Veel projecten die energiebesparing leveren worden geïnitieerd vanuit de behoefte om aan bepaalde wetgeving te voldoen of omdat vervanging aan de orde is. De investering in zo’n maatregel is dan niet alleen toe te schrijven aan energiebesparing. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van enkele projecten met financiële aspecten. Nijmeegs Energie Convenant 2007‐2010 In 2008 hebben 16 belangrijke bedrijven in Nijmegen (met Electrabel als de grootste) zich verenigd in het Nijmeegse Energie Convenant en afgesproken dat ze 3 x 3% CO2 gaan reduceren. Alle bedrijven hebben jaarlijks een CO2‐footprint. In 2011 is de balans opgemaakt: De algemene doelstelling is gehaald (m.n. door houtbijstook in Centrale Gelderland van Electrabel). Resultaat Radboud Universiteit De CO2‐emissie van onze gebouwen (elektriciteit‐ en gasverbruik) weegt voor ruim 90% mee in de uitkomsten. Daarnaast telt vooral woon‐werkverkeer belangrijk mee. De resultaten zijn als volgt. Radboud Universiteit footprint 2007 2010 Over 3 jaren Footprint (hectare per (medewerkers+studenten) 1,4 1,4 0 % CO2‐emissie (ton) 28.405 26.559 ‐9,3 %
Als we de footprint (hectare milieugebruikoppervlakte per (medewerkers+studenten) beschouwen, is die grofweg niet toegenomen (door toename aantal studenten). Het is ons niet gelukt om 9% absolute CO2 reductie te realiseren met alléén energiebesparing en zelf opgewekte duurzame energie. Belangrijke oorzaak is dat de NEC‐doelstelling niet in overeenstemming was met de geplande energieactiviteiten op de Radboud Universiteit in de periode 2007‐2010. De uitvoering van het project Decentraal Stoken was vertraagd waardoor we de resultaten voor de B‐faculteit nog niet konden
5 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
meten. Om deze convenant doelstelling toch te halen is 8 miljoen kWh aan groene stroom (“Garanties van Oorsprong”) ingekocht. Daarmee voldoen we aan onze einddoelstelling van het NEC. Fase 2 Voor het Nijmeegse Energie Convenant worden momenteel doelstellingen en acties voor de 2e fase geformuleerd. Belangrijke uitkomst uit fase 1 is dat deelnemers zich meer willen toeleggen op uitwisseling van kennis en ervaring en op een thema gerichte aanpak. De Radboud Universiteit is bij uitstek de partij waar veel kennis zit. Alle disciplines zijn op de Radboud Universiteit vertegenwoordigd. We gaan daarom bijdragen aan een coördinatiepunt waar vraag en aanbod voor CO2 –projecten bij elkaar kunnen komen.
Wat verandert er? Bedrijfsvoering Radboud Universiteit Energie kan beschouwd worden als de motor van onderwijs en onderzoek. Zonder energie zou vrijwel geen onderwijs genoten kunnen worden of onderzoek uitgevoerd kunnen worden. Voor sommige situaties is de energievoorziening zo belangrijk dat ze daarom redundant uitgevoerd is. Energie wordt op de Radboud Universiteit voor de volgende functies in de gebouwen gebruikt: - verwarming - koeling - ventilatie / luchtbehandeling / bevochtiging - verlichting - warmwaterbereiding - bewaking / beveiliging - voorzieningen voor drank / schoonmaak - kantoorapparatuur (printers/kopieerapparaten) - ict (servers, netwerken, pc’s) en telefonie - voorzieningen in onderwijsruimten - voorzieningen in laboratoria Energie wordt ook verbruikt voor: - (apparaten voor) onderzoek - (verlichting van) het terrein en - speciale voorzieningen (catering/horeca). De jaarkosten voor energie zijn ruim € 6 miljoen. Vertaald naar de GEM tarieven betekent dit een aandeel van ongeveer 16 %. We verwachten een lichte doch structurele stijging van de energieprijs en we zien een lichte stijging van het volume met name als gevolg van (onderzoek) apparatuur. Efficiency verbetering versus absolute besparing De landelijke doelstellingen voor energiebesparing zijn gerelateerd aan efficiency verbetering. Dat wil zeggen dat gestreefd wordt naar minder verbruik per eenheid product. Dit bevordert innovatie in het bedrijfsleven en belemmert de economische groei niet. Ook de MJA neemt deze efficiency verbetering als uitgangspunt. Gezien de mondiale gevolgen van energieverbruik en de kostenconsequenties voor de Radboud Universiteit is de vraag of dit wel voldoende is. Energie als mondiaal vraagstuk De energie die de Radboud Universiteit verbruikt wordt voornamelijk opgewekt uit fossiele brandstoffen. 1. Door het gebruik van fossiele brandstoffen wordt CO2 uitgestoten. Dit veroorzaakt het versterkte broeikaseffect en daarmee klimaatverandering. Dit is een mondiaal probleem maar heeft ook invloed op de bedrijfsvoering van de Radboud Universiteit. Om de gemiddelde mondiale temperatuurstijging eind
6 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
deze eeuw te beperken tot 2° C dienen de CO2 –emissies met 80% gereduceerd te worden (2050 t.o.v. 1990) 2. De wereldwijde vraag naar energie gaat tot 2030 met de helft stijgen. De gemakkelijk winbare fossiele brandstoffen raken op (olie voorop). Hierdoor zullen de energieprijzen verder gaan stijgen. (Deze zijn al verdubbeld in de afgelopen acht jaar). Naar verwachting (onder andere International Energy Agency) zal de prijs voor energie structureel gaan stijgen. Ook dit is een mondiaal probleem en heeft ook invloed op de bedrijfsvoering van de Radboud Universiteit. De hoge mate van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vormt dus een risico voor de bedrijfsvoering op middellange/lange termijn van de Radboud Universiteit. Toekomstvisie De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar de economische kant van een koolstofarme energievoorziening. Met een investering die mondiaal ongeveer 1 tot 2% van het bruto binnenlands product vraagt kan een reductie van 80 % van broeikasgassen (voornamelijk CO2) in 2050 gerealiseerd worden. Hiermee kan omschakeling naar een duurzame energievoorziening, wereldwijd, plaatsvinden. Daarvoor moeten we nu reeds de juiste stappen zetten. De studies tonen aan dat de grootste en meteen te nemen stappen voornamelijk met energiebesparing te maken hebben. Daarvoor is ook een groot maar vaak nog niet erkend potentieel. Perspectief voor de Radboud Universiteit Met het oog op de toekomst is het dus belangrijk te streven naar absolute energiebesparing. De uitgangspunten bij de Radboud Universiteit zijn hiervoor gunstig. Investeringsbeslissingen voor gebouwen én beheer van gebouwen zijn ondergebracht bij één bedrijf. Bij veel andere organisaties is dit niet het geval waardoor vaak conflicten optreden tussen een meerinvestering voor energiebesparing en kostenreductie bij beheer. Deze split incentive treedt bij ons niet op. Daarnaast is het UVB gewend aan total costs of ownership‐ en de levenscyclus‐ benadering. Levenscyclus benadering De Radboud Universiteit hanteert nu voor energiemaatregelen een terugverdientijd van maximaal 10 jaar. Daarnaast hanteert de Radboud Universiteit de levenscyclusbenadering (ook wel Life Cycle Costs genoemd). Dit betekent dat alle kosten (ook onderhoud) betrokken dienen te worden in de afweging of een maatregel rendabel zal zijn. Deze benadering is een sterk punt voor energiebesparing en werkt goed op de Radboud Universiteit. De afgelopen periode is de levensduur van de maatregel (of het maatregel pakket) belangrijk gebleken. Voor gebouwen met een beperkte levensduur is het niet logisch maatregelen te treffen met een terugverdientijd van 10 jaar. Daar staat tegenover dat voor nieuwbouw (en grootschalige renovatie) bouwkundige maatregelen met een terugverdientijd van 20‐30 jaar rendabel kunnen zijn. Daarom wil de Radboud Universiteit vanaf de nieuwe energiebeleidperiode nadrukkelijker de levenscyclus benadering als uitgangspunt nemen. Het criterium voor energiebesparende maatregelen wordt gerelateerd aan de levensduur van die maatregel waarbij verder de te verwachten energieprijsstijging en inflatie worden betrokken . Steeds meer aandacht voor energie Verder is er steeds meer aandacht voor energieaspecten in onze bedrijfsvoering. ‐Belangrijke energieprojecten zijn in uitvoering (Decentraal Stoken en optimalisatie WKO). ‐Onze nieuwe gebouwen worden steeds zuiniger. Er is een opgaande lijn: Gymnasion‐Huygens‐Grotius. ‐Energiezorg is ingevoerd, waardoor doorlopende aandacht voor energie verankerd is. ‐Energie krijgt een belangrijker aandeel in projecten. Steeds vaker wordt bij aanpassingen in gebouwen energiebesparing meegenomen. ‐Energie krijgt meer aandacht in ons gebouwbeheersysteem, bij instellingen van klimaatinstallaties. ‐Er is meer aandacht voor gedragsaspecten van energie. Daarnaast is het draagvlak voor energiebesparing en duurzame energie onder studenten en medewerkers groot.
7 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Naast de noodzaak voor absolute energiebesparing bestaat dus ook de mogelijkheid om dat op de Radboud Universiteit te doen. Wanneer we het einddoel van 80% CO2‐reductie voor 2050 omrekenen naar stappen vanaf nu wordt de doelstelling: 2% energiebesparing per jaar. Door deze uitdaging aan te gaan geven we invulling aan energiezuinige huisvesting én duurzame ontwikkeling , zoals in onze missie is verwoord: De Radboud Universiteit levert, als maatschappelijk verantwoorde ondernemende instelling, een bijdrage aan het bevorderen van duurzame ontwikkeling, in het onderwijs, het onderzoek en de bedrijfsvoering van de universiteit.
Belang van duurzame energie Dit hoofdstuk gaat in op de vraag hoe we op de Radboud Universiteit het aandeel duurzame energie kunnen verhogen. Trias Energetica De Radboud Universiteit hanteert de Trias Energetica voor de aanpak van energievraagstukken. Dit houdt in dat volgens een bepaalde stappenvolgorde wordt gewerkt. Deze zijn als volgt: Stap 1. Beperk de energievraag De eerste stap kan op verschillende manieren worden ingevuld. In de eerste plaats zijn er maatregelen die in principe jarenlang vastliggen, zoals bouwkundige en vormgevingstechnische maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn de gebouwvorm, de mate van isolatie, de lichttoetreding (raamverdeling en –oppervlak). Ook kan energievraag beperkt worden door apparatuur naar behoefte te plaatsen. Bijvoorbeeld niet meer kunstverlichting te installeren dan nodig is en luchtbehandeling op vraag te sturen (CO2‐regeling). Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen Duurzame energie als bron voor de energievoorziening is de beste optie. Voorbeelden zijn: zonnepanelen die elektriciteit leveren of energie uit de bodem. Stap 3. Gebruik eindige bronnen efficiënt Als alles is gedaan aan energiebesparing en duurzame energie, is het zaak om de installaties zo efficiënt mogelijk te laten werken (bijvoorbeeld een HR‐ketel i.p.v. een VR‐ketel). Essentieel voor een duurzaam resultaat van deze aanpak de volgorde van de stappen: 1. neem eerst zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 (dit zijn de belangrijkste maatregelen) 2. kan dat niet meer op een verantwoorde manier, neem dan zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 3. neem tenslotte maatregelen uit stap 3 als er nog een restvraag is overgebleven. Duurzame energie op de campus De belangrijkste duurzame bron op de Radboud Universiteit is momenteel bodemenergie (Warmte Koude Opslag = WKO). Omdat we echter in een drinkwaterbeschermingsgebied zitten is de maximale capaciteit beperkt. Zonnestroom (photovoltaïsche zonne‐energie) wordt ook toegepast. Op het UCI‐gebouw hebben we , samen met het UMC, een installatie en naast het Gymnasion hebben we een zonnepaal. Het totale aandeel zelf opgewekte duurzame energie is momenteel ongeveer 3% op de Radboud Universiteit. WKO neemt hierbij het belangrijkste aandeel in. Dit aandeel zal verdubbelen wanneer het WKO‐systeem geoptimaliseerd is en wanneer Grotiusgebouw er op gekoppeld wordt. Meer duurzame energie Verschillende duurzame energie opties zijn niet geschikt voor de onze campus om milieuhygiënische redenen (hindercirkels). Dat geldt bijvoorbeeld voor biomassa‐opwekking en grootschalige windturbines. Voor kleinschalige windturbines geldt dat ze nog niet voldoende uitontwikkeld zijn. Het is niet mogelijk om via inkoop van energie duurzaamheidvoorwaarden te stellen aan te leveren gas en elektriciteit. 8 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Wel kunnen we het aandeel duurzame energie verder opschroeven door groene stroom in te kopen2. Dit hebben we de laatste twee jaren ook gedaan. Tegen relatief lage kosten konden we het aandeel duurzame energie naar 20% laten stijgen. We laten hiermee zien dat we boven op onze eigen opwek nog iets extra willen doen aan duurzame energie. Groene stroom is echter (onder de huidige omstandigheden) een vorm van “compensatie” en kan daardoor afleidend werken van de Trias Energetica. Daarom kopen we ook weer niet 100%. We willen niet suggereren dat we klaar zijn. Eigen opwek van duurzame energie heeft dus de voorkeur. Zonnepanelen op nieuwe gebouwen Naast toepassen van WKO kunnen we nog zelf duurzame energie opwekken met het extra plaatsen van zonnepanelen. Het technisch potentieel voor de campus is ongeveer 3‐4% van ons primaire verbruik. Voor ons is de terugverdientijd momenteel echter ongeveer twee keer zo lang (20 jaar)als voor huishoudens, omdat we een veel lagere elektriciteitsprijs betalen. Zonnepanelen gaan wel langer dan 20 jaar mee. De investering verdient zich dus wel binnen de technische levensduur terug. Het is belangrijk de prijs/prestatieontwikkeling te volgen. Deze verhouding wordt snel beter. Onderzoekers op de Radboud Universiteit spannen zich hier ook voor in. De potentie van energiebesparing op de Radboud Universiteit is groter. Daarnaast is de terugverdientijd van energiebesparende maatregelen in het algemeen veel lager en heeft energiebesparing een hogere prioriteit in de Trias Energetica. Het is nodig eerst naar energiebesparing te kijken en dit aan te vullen met duurzame energie. Nieuwe gebouwen (zoals het Grotiusgebouw) en te renoveren gebouwen worden heel energiezuinig gemaakt. Ook zijn ze geschikt voor zonnepanelen. De zonnepanelen vormen het sluitstuk, het “toetje” van een integraal pakket van maatregelen. Daarmee past het ook in de stijgende lijn van duurzaamheid van de nieuwe gebouwen op de Radboud Universiteit.
Energievoorziening Energieinfrastructuur UMC en RU hebben samen een eigen (particulier) gas‐ en elektriciteitnet. Deze situatie is historisch gegroeid en biedt m.n. kostenvoordeel ten opzichte van aansluiting van alle gebouwen op het net van de reguliere netbeheerder (Liander). Voor de afnemers op de campus verrichten we netdiensten tegen kostprijs (als onderdeel van een all‐in prijs via het GEM‐model). Voor het in eigen beheer hebben van deze netten hebben we toestemming van de onafhankelijk toezichthouder (NMa). Omdat de energiewetten zijn aangepast aan Europese richtlijnen moeten we deze toestemming opnieuw aanvragen. De consequenties voor de bedrijfsvoering zijn nog niet goed te overzien maar het ziet er naar uit dat we extra administratieve werkzaamheden moeten uitvoeren. Inkoop van energie Met het UMC kopen we ook samen gas en elektriciteit in. Hiervoor is een werkgroep met wederzijdse energiecoördinatoren en ‐inkopers actief. Op basis van aanbesteding worden leveringscontracten voor 2 jaar (met verlengingopties) afgesloten. De gas‐ en elektriciteitsprijs is gebaseerd op marktprijzen (Endex). Omdat we weinig risico willen nemen maar wel de laagste prijs, clicken we de gas‐ en elektriciteitsprijs in 10 delen per jaar vast (spreiding van risico). Daarnaast willen we ook ruim van te voren de energieprijs weten (om een goede prognose te kunnen maken). Bovenop deze commodity prijs komen vervolgens netbeheerkosten, kosten voor infra en belastingen. Met de gebruiker wordt een all‐in prijs verrekend. Op deze manier voorzien we, gegeven de boven omschreven strategie, in de laagst haalbare gas‐ en elektriciteitsprijs.
2
Ofwel het kopen en laten cancelen van Garanties van Oorsprong 9
Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Energievoorziening in de toekomst Samen met het UMC heeft de RU in 2010 een visie voor de toekomstige energievoorziening van de campus opgesteld. De studies die hiervoor zijn uitgevoerd bevestigen de juistheid van onze aanpak volgens de trias energetica. De belangrijkste uitkomsten voor visievorming op de korte en middellange termijn voor ons zijn: 1. Stel energiebesparingplannen voor alle gebouwen op en voer de relevante maatregelen uit. 2. Optimaliseer (door instelling van installaties) de energiehuishouding op gebouwniveau. 3. Ga door met optimalisatie WKO en Decentraal Stoken. 4. Wissel warmte‐ en koude stromen tussen gebouwen uit (met behulp van een grondwaternet). 5. Onderzoek de mogelijkheden van diepe geothermie. 6. Besluit op basis van haalbaarheid hiervan welke Warmte Kracht Koppeling (WKK) optie zinvol is. Inmiddels is bekend dat we met provincie Gelderland samen de haalbaarheid van diepe geothermie gaan onderzoeken. Daarnaast zijn er via de regionale netbeheerder mogelijkheden om een zwaardere aansluiting op het elektriciteitsnet te realiseren. Hiermee komt ook de noodzaak te vervallen van investering in WKK, die als ontwikkeling in het MIP 2012 is aangemerkt.
Wat gaan we doen?
Proces Energiebeleid / -beheer / -zorg 4-jaarlijks
Energiebeleidsplan MeerJaren Onderhouds / Investerings Programma
Energieprogramma = EEP jaarlijks
Energie Jaarplan
Managementreview + EnergieJaarVerslag
Overige Jaarplannen (MOP Kleine Werken) + projecten Acties
Technische projecten
Evaluatie
Organisatorische + gedragsprojecten
Energiezorg taken
Meten Registreren Valideren
ECS + EMS Interne audit
Programma monitoring
Rapportages -eMJV -emissies -KWO
Verbruiks monitoring
Communicatie
jaarlijks 4-jaarlijks
Proces Energiebeleid / -beheer / -zorg
Energiezorg Energiezorg heeft betrekking op de borging van terugkerende activiteiten om energiebesparing (en de daarbij horende gedragsaspecten) door te voeren. De kernactiviteiten (processen en activiteiten) met betrekking tot energiezorg/beheer zijn omschreven in nevenstaand stroomschema. Ook zijn in dit schema de terugkerende beleidsstappen weergegeven. Energiezorg is een belangrijk onderdeel van milieuzorg. Hiervoor is de Radboud Universiteit sinds 2010 ISO 14001 gecertificeerd. Om de voortgang van de uitvoering van het energiebeleid te meten zijn de volgende activiteiten van belang: Energieverbruikmonitoring: Hiermee wordt inzichtelijk of de energiedoelstelling gerealiseerd wordt. Het gaat om de ontwikkeling van gas‐ en elektriciteitsverbruik. Energieprogramma‐monitoring: Hiermee wordt inzichtelijk of de voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en wat het effect ervan is. Voor een uitgebreide omschrijving wordt verwezen naar het EnergieJaarprogramma. 10
Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Energieprojecten Twee belangrijke energieprojecten worden momenteel gefaseerd uitgevoerd. Het gaat om Decentraal Stoken en projecten rond de verbetering van ons Warmte Koude Opslag systeem (WKO) Decentraal Stoken Oost Omdat het centrale ketelhuis, dat vanaf de zestiger jaren de gebouwen van de B‐faculteit van warmte heeft voorzien, niet meer aan de normen voldeed is besloten deze te vervangen door een gasvoorziening met individuele ketels. In oktober 2010 waren Mercator 2, het Transitorium, Proeftuin en Kassen en de Kinderdagverblijven voorzien van een eigen gasketel. Daardoor kon in de zomer van 2011 het ketelhuis worden gesloopt. De totale kosten van deze fase bedroegen 1,57 M€.
In bovenstaande figuur is de gasbesparing weergegeven van Decentraal Stoken Oost. Deze is 145.000 m3 op jaarbasis. Dit is 34% van het oorspronkelijke verbruik en 4,5% van het totale gasverbruik op de RU. Hierbij is rekening gehouden met het gebruik van de gebouwen en het temperatuurverloop in de meetperiode. De besparing is het gevolg van het hoge rendement van de ketels en de vermeden distributieverliezen. Daarnaast is er een besparing op het elektriciteitverbruik van 88.000 kWh gerealiseerd op jaarbasis. Dit is 48% van het oorspronkelijke verbruik en 2,5% van het totale verbruik op de Radboud Universiteit. De besparing per jaar bedraagt k€ 75 (prijspeil 2011) en de meerinvestering zal zich daarmee binnen 6 jaar terugverdienen. Decentraal Stoken Zuid De gebouwen aan de zuidkant van de campus (A‐faculteit) zijn gekoppeld aan het warmtenet van het UMC. Bij de maatregelen die het UMC treft om de efficiency van de opwekking ten behoeve van het centrale warmtenet te verbeteren (met een verlaging van de temperatuur) is als uitgangspunt genomen dat onze gebouwen aan de zuidkant van dit net eind 2013 ontkoppeld worden. De ontkoppeling van Erasmus, Bibliotheek, Thomas van Aquino, Collegezalen en Spinoza geeft ook direct een energievoordeel. Een bijkomstig voordeel is dat niet geïnvesteerd hoeft te worden in nieuwe warmtewisselaars in deze gebouwen, die bij een ander temperatuurtraject nodig zijn. Eind 2010 is besloten om de decentrale stookvoorziening voor het Erasmusgebouw (1,64 M€) te realiseren. Vervolgens wordt de voorziening voor de Universiteitsbibliotheek, het Collegezalencomplex (k€ 1.435) en van Thomas van Aquinostraat 1 t/m 4 (k€ 1.125) gedecentraliseerd. De uitvoering zal doorlopen tot en met 2013. In een later stadium zal ook het Spinozagebouw nog worden voorzien van de decentrale stookvoorziening.
11 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
De totale omvang van het project Decentraal Stoken zal uitkomen op 11 M€. Dit is inclusief de werkzaamheden die bij UMC St. Radboud worden uitgevoerd. Maar het is exclusief de extra bouw‐ en infrawerkzaamheden zoals het aanleggen van een gasring op de zuidflank van het terrein tussen St. Annastraat, Erasmuslaan en Heyendaalseweg. Deze gasring is nodig omdat op dit deel van de campus nog geen gasinfrastructuur aanwezig is. Hiervoor is een extra investering van 1,1 M€ goedgekeurd. Decentraal Stoken levert een besparing van meer dan 2% op ons totale elektriciteit‐ en gasverbruik. WKO Het college van bestuur heeft besloten om de WKO te optimaliseren ten behoeve FNWI, HFML en FEL. De noodzaak en doel van het project is het in balans brengen van de bronnen om daarmee aan de vergunningseis van de provincie te voldoen. Met deze aanpassingen kan de thermische balans worden hersteld én wordt het systeem geoptimaliseerd zodat een energiebesparing van ruim 1% op het totale elektriciteit‐ en gasverbruik van de Radboud Universiteit wordt gerealiseerd. Voor dit project is in totaal k€ 1.805 vrijgemaakt. Bijkomend voordeel is dat meer gebouwen op de WKO kunnen worden gekoppeld. In het Grotiusgebouw wordt lage temperatuur verwarming en hoge temperatuur koeling toegepast. Het is daarom zeer geschikt om op de WKO te koppelen. Onderzoek naar de haalbaarheid hiervan was positief ondanks de afstand tussen gebouw en de bronnen. Voor dit project is k€ 800 vrijgemaakt. Zie bijlage 4 voor een overzicht van de energieprojecten. Energiebesparing in bestaande gebouwen Naast typische energieprojecten is energiebesparing te realiseren door bij renovatie en aanpassingen in gebouwen besparende maatregelen toe te passen. Voor veel gebouwen op de Radboud Universiteit zijn inmiddels energiebesparingonderzoeken uitgevoerd, die een beeld geven van de mogelijkheden voor energiebesparing. Dit komt omdat in een model de invloed van een bepaalde maatregel op het totale energieverbruik wordt bepaald. Ook kan hiermee de invloed van meerdere maatregelen samen worden bepaald. (Deze geven een andere uitkomst dan de losse maatregelen opgeteld.) De energiebesparingonderzoeken worden uitgevoerd door een gecertificeerd adviseur. Hierdoor kan ook het energielabel van een gebouw officieel worden bepaald. Het energielabel geeft een globaal beeld van de energiekwaliteit van een gebouw. G staat voor een energetisch slecht gebouw en A is nieuwbouwkwaliteit. Wij moeten het energielabel van gebouwen kunnen overleggen aan huurders behalve voor monumenten of kerken. Het onderzoekrapport geeft ook een beeld van de benodigde (meer)investering , de terugverdientijd en de netto contante waarde. Met deze investering kunnen gebouwen (rekening houdend met hun te verwachten levensduur en gezien de gehanteerde terugverdientijd) op de maximaal haalbare energiekwaliteit worden getild. Hieronder zijn de uitkomsten van enkele onderzoeken omschreven (zoals ook in het MIP 2012): Energiebesparing Universiteitsbibliotheek: Bij de Bibliotheek zijn al maatregelen getroffen. Het gebouw heeft nu een energielabel D. Er zijn nog mogelijkheden om energie te besparen. Voor een deel kan nog HR++glas geplaatst worden. Daarnaast kan de gevel deels geïsoleerd worden , warmtewinning uit ventilatielucht verbeterd worden en kan bij verlichting meer aanwezigheidsdetectie toegepast worden. De investering bedraagt k€ 700. Met toepassing van dit pakket gaat het energielabel van D naar A. Energiebesparing Spinoza hoog: Voor het hoogbouwdeel van Spinoza zijn mogelijkheden voor HF en PL verlichting en aanvullend aanwezigheidsdetectie. Ook kan het gebouw nog beter geïsoleerd worden. De investering bedraagt 2,4 M€. Met toepassing van dit pakket gaat het energielabel van G naar D. De investering zal gelijktijdig met de renovatie van het Spinozagebouw worden uitgevoerd. Energiebesparing Thomas van Aquinostraat divers: De gebouwen in de Thomas van Aquinostraat hebben allemaal energielabel G (behalve TvA 6 dat label F heeft). Omdat de toekomst van deze gebouwen onzeker is, zijn alleen de maatregen met een relatief korte 12 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
terugverdientijd beschouwd (verwachte investering circa k€ 100). Hier zijn voornamelijk mogelijkheden bij optimalisatie van de stookvoorziening en de ventilatievoorziening. Met toepassing van dit maatregelenpakket gaat het energielabel van G naar F (TvA 6 van F naar E). Energiebesparing Trigon: In het Trigongebouw zijn voor de overdracht in beheer een gasboiler en een pompregeling geplaatst. Dit heeft al een forse besparing opgeleverd. Aanvullend zijn er nog mogelijkheden voor een nieuwe ketel, verbetering van de isolatie en warmteterugwinning en bij verlichting (detectie). Het energielabel gaat bij uitvoering van het pakket van E naar B. De investeringen bedragen k€ 700 en zullen in de uitvoering worden meegenomen met de renovatie van het Trigongebouw zelf. Energiebesparing Bestuursgebouw en Aula: In het Bestuursgebouw zijn mogelijkheden voor een nieuwe ketel, gevel isolatie, warmteterugwinning en deels bij verlichting (HF en detectie). In de Aula zijn mogelijkheden voor uitbreiding van warmteterugwinning en bij verlichting (HF en PL en detectie) en optimalisatie. Het energielabel gaat bij uitvoering van het pakket bij het Bestuursgebouw van G naar D en bij de Aula van F naar C. De investeringen bedragen circa k€ 700. De projecten voor energievraagreductie vragen vervolgens een totale investering van 4,6 M€ (gebaseerd op kengetallen). De totale besparing is berekend op k€ 430. De gemiddelde terugverdientijd komt daarmee op 10 jaar. Met deze investering worden alle gebouwen (rekening houdend met hun te verwachten levensduur en gezien de gehanteerde terugverdientijd) op een optimale energiekwaliteit getild. Het energielabel stijgt gemiddeld met 3 ‐4 stappen. De investeringcijfers uit deze onderzoeken zijn gebaseerd op kengetallen van AgentschapNL. Deze zijn uitgebreid met deskundigen tegen het licht gehouden maar kunnen natuurlijk geen rekening houden met specifieke omstandigheden. Het is daarom zaak om de investeringen te baseren op UVB‐kengetallen of nog beter op (meerdere) offertes van leveranciers. Anderzijds is het MOP nog niet naast deze projecten gelegd. Sommige maatregelen zitten al in het MIP, bijvoorbeeld de aanpassingen in Trigon of renovatie van Spinoza Hoog. Hierdoor worden veel investeringen voor energiemaatregelen al gedekt. Daarnaast zijn veel vervangingen uit het MOP met een energiezuinige variant uit te voeren. De meerkosten zijn op zo’n natuurlijk moment relatief laag en de terugverdientijd is dan acceptabel. Voor deze projecten worden nog kredietaanvragen opgesteld. Zie ook bijlage 1B voor een overzicht. Dit overzicht heeft betrekking op de gebouwen waarvoor we energieonderzoek hebben uitgevoerd. Het is dus geen volledig overzicht van mogelijkheden in onze gebouwen. Voor de andere gebouwen wordt nog een energieonderzoek uitgevoerd. Voor de terreinverlichting wordt gewerkt aan richtlijnen voor het verlichtingsniveau van bepaalde terreinfuncties. Aansluitend wordt voor de terreinverlichting een plan gemaakt voor schakeling afhankelijk van tijd. Tandheelkunde Voor het Tandheelkundegebouw zijn heel goede mogelijkheden voor energiezuinige renovatie. Dit gebouw kent een zwaar betonnen casco. Wanneer het gestript wordt blijft een zware bouwmassa over en dat is gunstig voor de energiehuishouding. Het casco kan relatief gemakkelijk geïsoleerd worden. Voor andere gebouwen , bijvoorbeeld in de TvA‐straat, is dat veel moeilijker vanwege de vorm van het gebouw. Met aanvullende maatregelen kan dit gebouw op energielabel A+++ gebracht worden. Zie ook Nieuwbouw. Aanpak nieuwbouw Bij nieuwbouw dient het ontwerp zo energiezuinig mogelijk te zijn. Het streven is energiezuinigheid van Passief Bouwen. Dit is een ontwerpmethode waarbij het gebouw zo weinig mogelijk additionele energie vraagt. Het gaat om o.a. compacte vorm, optimaal benutten van daglicht, benutten van zonnewarmte in winter en tegen houden in de zomer, en hoge isolatiegraad. Dat betekent dat het energieaspect een belangrijk criterium is bij de selectie van de architect. 13 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Nieuwbouw of grootschalige renovatie is een mooie aanleiding om het gebouw heel zuinig te maken. De nieuwe gebouwen op de Radboud Universiteit worden steeds energiezuiniger. De Energie Prestatie Coefficient (EPC) van het Grotiusgebouw gaat uitkomen op 45% onder de norm. De Radboud Universiteit hanteert de levenscyclus‐benadering. Wanneer deze benadering voor een integraal pakket wordt toegepast is een A+++ label haalbaar. Dat wil zeggen dat de energieprestatie 40‐60% onder de Energie Prestatie Norm komt. Een integraal pakket bevat, ontwerpmaatregelen waarvoor geen investering nodig is, maatregelen met een zeer korte terugverdientijd en maatregelen meteen lange terugverdientijd; gezamenlijk hebben ze een terugverdientijd van 10 jaar. Belangrijk is dat bepaalde maatregelen (bijvoorbeeld triple glas een langere terugverdientijd dan 10 jaar mogen hebben maar zich ruim binnen de technische levensduur terugverdienen. Energiebesparing via gebouwbeheersysteem In 2012 is een pilot‐project gestart voor de Aula. Doel is om via het gebouwbeheersysteem de aansturing van de klimaatinstallatie aan te passen. In dit voorbeeld blijkt de grote luchtbehandelingkast niet goed aangestuurd te worden. Met enkele aanpassingen kan deze uit wanneer er geen vraag meer is. Evaluatie volgt maar de eerste resultaten laten goede besparingsmogelijkheden zien. De ervaring die de medewerkers van het gebouwbeheersysteem opdoen kan ook voor andere gebouwen worden ingezet. Dit vereist een andere inzet van uren voor medewerkers van het gebouwbeheersysteem. Bewustwording en gedrag Momenteel wordt voor de Radboud Universiteit een communicatieplan Radboud Duurzaam opgesteld met onder andere het doel om milieubewust gedrag op de campus te bevorderen. Vooruitlopend daarop zijn UVB en AMD gestart met het project Kleine Duurzaamheid. Dit is als nieuw thema geïntroduceerd door de studentenvertegenwoordiging in het GV, door College van Bestuur opgepakt en in het Milieubeleidsplan 2011‐2013 als beleid opgenomen. Doelstelling van Kleine Duurzaamheid: een betere beheersing van het individuele energiegebruik (met name elektriciteit), papiergebruik, autogebruik, catering en afval. De opzet is dat individueel milieuvriendelijk en energiezuinig gedrag wordt bevorderd door de inzet van bepaalde interventiemiddelen (zie hieronder). In overleg met enkele direct betrokkenen op faculteitsniveau en deskundigen op het gebied van energiebesparing en milieu kunnen interventiemiddelen worden vastgesteld en ingepland. De inzet van preventiemedewerkers maakt het mogelijk om direct in te spelen op specifieke belemmeringen of voordelen binnen een faculteit. Hierdoor kan maatwerk worden geleverd per faculteit. De coördinerende rol van de preventiemedewerker binnen de faculteit zorgt ook voor meer continuïteit en acceptatie door medewerkers. De studentenvertegenwoordigers bewaken de inhoud van het project (op basis van de oorspronkelijke notitie kleine duurzaamheid), zorgen voor communicatie met de studenten en ondersteunen het project in de uitvoering. De AMD en het UVB leveren ondersteuning. Twee pilots (FC Donderscentrum en Letteren) zijn gestart. Wanneer de uitkomsten positief zijn kan dit project voor andere faculteiten worden uitgebreid. Mede in het kader van het communicatieplan Radboud Duurzaam zijn de AMD en het UVB gestart met de voorbereidingen van een gedragscampagne, zoals opgenomen in bovengenoemd communicatieplan. Omdat deze projecten nogal arbeidsintensief zijn willen we optimaal effect. Daarvoor zoeken we ondersteuning van bijvoorbeeld een stagiair Gedragswetenschappen. 14 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Energie Efficiency Programma In het kader van onze afspraken met het Rijk dienen we een bijgesteld EEP 2013‐2016 in te dienen. De maatregelen worden verdeeld over de volgende categorieën: 1. Zekere maatregelen, d.w.z. maatregelen die uitgevoerd worden omdat aan alle randvoorwaarden wordt voldaan; bijvoorbeeld het vervolg van Decentraal Stoken en 2. Voorwaardelijke maatregelen d.w.z. maatregelen die uitgevoerd worden, tenzij een duidelijk aangegeven randvoorwaarde niet vervuld wordt; bijvoorbeeld de maatregelen voor de bestaande gebouwen. 3. Onzekere maatregelen, d.w.z. maatregelen, waarvoor eerst nader onderzoek nodig is, alvorens besloten kan worden tot uitvoering. Er zal worden aangegeven welke stappen genomen worden om de haalbaarheid te onderzoeken. In ons EEP 2013‐2016 zijn de maatregelen omschreven die gaan leiden tot een energie‐efficiëntie verbetering van 8% (over 4 jaar). Het gaat om maatregelen uit categorie 1 en 2. Het EEP wordt verder opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten van AgentschapNL en randvoorwaarden die in dit energiebeleidsplan zijn vastgelegd. Het EEP wordt vastgesteld door de directeur UVB . Het EEP wordt jaarlijks vertaald naar een EnergieJaarprogramma. Hierin zijn ook energiezorgtaken opgenomen en verbeterpunten uit de Milieu Management Review. Zie ook Energiezorg.
Verantwoordelijkheden Energiebeleid De uitgangspunten voor de verantwoordelijkheden bij energiebeleid zijn: - Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het energiebeleid. - Het Universitair Vastgoed Bedrijf treedt, adviserend, coördinerend en ondersteunend op in de richting van het College van Bestuur met betrekking tot de efficiënte inzet van energie. - Het opstellen van het Energie Efficiency Plan, het EnergieJaarverslag en het EnergieJaarprogramma, de uitvoering van energiebesparingonderzoeken, het afleggen van verantwoording naar het bevoegd gezag over energiebeleid is de verantwoordelijkheid van UVB. - De afstemming van het energiebeleid met het milieubeleid zal in nauw overleg plaatsvinden tussen het Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB) en de Arbo‐ en Milieudienst (AMD). Het belangrijkste moment is de jaarlijkse Milieu Management Review met o.a. de beleidsdirecteur energie (=directeur UVB) en de beleidsdirecteur milieu (= directeur AMD). - De verantwoordelijkheid over de energie‐efficiency van gebouwen en daarbij horende installaties ligt bij het UVB voor de gebouwen in beheer bij de Radboud Universiteit Nijmegen en de BV Campus. - De verantwoordelijkheid over de energie‐efficiency van onderzoeksapparatuur ligt bij de faculteiten. - UCI en GDI zijn verantwoordelijk voor de energie‐efficiency van ICT‐apparatuur (en de instellingen van gebruikersapparatuur). - Faculteiten zijn verantwoordelijk voor energiebesparend gedrag van hun medewerkers en studenten. De AMD en het UVB ondersteunen faculteiten bij de realisering van concrete besparingsprojecten en de communicatie met medewerkers en studenten over gedragsverandering. Communicatie/Rapportages Jaarlijks stelt het UVB een EnergieJaarverslag op. Samen met het EnergieJaarprogramma is dit input voor de Milieu Management Review. Dit dient als evaluatie en (eventuele) bijstelling van het EnergieJaarprogramma. Het EJV wordt op internet geplaatst. Op Internet wordt ook de voortgang van energieprojecten gecommuniceerd. Daarnaast levert het UVB een bijdrage aan het op te stellen communicatieplan Radboud Duurzaam.
15 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Bijlage 1A: Overzicht kostenbesparing van enkele uitgevoerde energiemaatregelen Maatregel Reden van maatregel Investering Meerinvestering tbv energiebesparing Decentraal Stoken B fac
Decentraal Stoken A fac
Stookvoorziening B‐faculteit moest verbeterd worden. Deze referentiesituatie is vergeleken met decentraal opwekken van warmte per gebouw. Stookvoorziening bij UMC wordt aangepast waardoor meeste gebouwen van Radboud Universiteit er niet meer op gekoppeld kunnen blijven
Besparing/jr. Prognose
Besparing / jaar
Terugverdientijd van meerinvestering
€ 1.300.000
€ 409.000 t.o.v. nodige verbetering centraal ketelhuis
€ 78.500
145.000 m3 + 88.000 kWh = € 75.000 excl. Mercator 3
€ 5.825.000
€ 1.840.000 t.o.v. fictieve verbetering ketelhuis UMC
€ 176.000
In uitvoering
5,4 jaar Excl. voordeel bij onderhoudskosten Zie ook uitwerking 10,4 jaar
€ 80.000
Oplevering mei 2012
10 jaar
WKO‐ optimalisatie+ koppeling HFML
WKO‐systeem moet op last van provincie worden aangepast ivm koude‐ overschot
€ 1.155.000 (begroot)
€ 800.000
Verlichting Parkeergarage Onder sportvelden Halvering verlichting parkeergarage Huygens
LED buizen met slim dimsysteem t.b.v. energiebesparing
In budget
0 Excl. vermeden kabelgoot
64.000 kWh = € 6.400
0 Excl. besparing bij onderhoud
€ 2.400 (Uren Croon)
98.000 kWh = € 9.800
0,25 jaar Excl. besparing bij onderhoud
€ 97.000 t.o.v. 1 op 1 vervanging maar voldoet dan nog niet aan lichttechnische eis
102.000 kWh = € 10.200
5 jaar +/‐30%
Verlichting TvA 1/8 Bieb, gangen, trappen
Verlichtingsniveau aanpassen aan doelmatig niveau en energiebesparing. In nieuwbouw te ruim bemeten (op Radboud Universiteit kan niveau van 75 naar 50 lux) Verlichting voldeed niet aan lichttechnische eis en energiebesparing
€ 392.000
16 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
PV panelen op UCI
I.v.m. verplichte deelname CO2/NOX emissiehandel samen met UMC: Voordeel van uitruil Europese emissierechten tegen rechten uit ontwikkelingslanden.
€ 32.000
0 Heeft ons niets gekost; Behalve begeleiding
10.000 kWh duurzame stroom = € 1000 Waarvan de helft voor RU: € 500
0
Uitgangspunten: Prijspeil 2011: Gas = € 0,34 / m3; elektriciteit = € 0,10 /kWh. Geen rekening is gehouden met prijsstijging in toekomst waardoor maatregelen zich feitelijk sneller terug gaan verdienen Energie maatregelen staan niet op zich zelf. Zoals bovenstaande voorbeelden laten zien staan energiemaatregelen zelden op zich zelf. Meestal moet een systeem vervangen worden en dat natuurlijke moment is bij uitstek geschikt om energiebesparing mee te wegen. Voorbeelden zijn het Transitorium dat door de energiebewuste renovatie van energielabel C naar A (nieuwbouwkwaliteit) gaat. En bij de vervanging van de koelmachine voor Mercator 1 is gekozen voor een iets duurdere maar veel zuiniger variant. Tijdens de levensduur is deze echter goedkoper.
Bijlage 1B: Overzicht van energiebesparingmogelijkheden aan de zuidkant van de campus Maatregel Maatregel Investering Meerinvestering Besparing/jr. tbv energiebesparing Prognose Energie besparing bestaande gebouwen zuidkant
Variërend van isolatie en warmteterugwinning tot optimalisatie van installatie. Afhankelijk van te verwachten levensduur. Zie ook tekst.
€ 4.600.000
Te onderzoeken welke maatregelen al in Meerjaren Onderhouds Programma zijn opgenomen
€ 430.000
Besparing / jaar
Terugverdientijd van meerinvestering
Nog niet te meten
10 jaar (prognose)
17 Energebeleidsplan 2013‐2016 Radboud Universiteit
Bijlage 2: Voorwaarden en aandachtspunten Emissiehandel De SKU (het UMC samen met de RU) is verplicht deelnemer aan de emissiehandel voor CO2 en NOx. Het totaal opgestelde ketelvermogen komt namelijk boven een grens. Sinds 2005 beschikt de Radboud Universiteit (samen met het UMC) over een CO2 /NOx emissievergunning. De vergunningvoorschriften zijn geïmplementeerd en worden periodiek uitgevoerd. Het systeem van emissiehandel heeft tot doel energiebesparing en toepassing van duurzame energie (en de daarmee samengaande reductie van CO2 en NOx emissie) financieel aantrekkelijker te maken. Door de recessie wordt dit effect voorlopig niet gerealiseerd. De SKU heeft gratis verkregen rechten gespaard. Vanaf 2013 zullen de vergunde rechten steeds verder afnemen. De komende jaren kan de SKU de gespaarde rechten inzetten en hoeft het geen rechten te kopen. Over enkele jaren kan, wanneer de prijs voor CO2 emissierechten toeneemt, dit een belangrijke kostenpost gaan worden. Binnenkort zal de handel in NOx emissierechten worden afgeschaft. Wetgeving De Radboud Universiteit Nijmegen vormt samen met het Universitair Medisch Centrum St Radboud (UMC) één inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer en werken onder één campusvergunning. In de wet Milieubeheer is energiezorg voorgeschreven. Provincie Gelderland (het bevoegde gezag) volgt de afspraken die in de MJA worden gemaakt. Er zullen vanuit de Wet Milieubeheer daarom geen extra energiebesparingsmaatregelen worden voorgeschreven. Wanneer de MJA echter onvoldoende wordt uitgevoerd, heeft de overheid de mogelijkheid om specifieke maatregelen verplicht te stellen, tot een terugverdientijd van 5 jaar. In de Energy Performance Building Directive die in 2008 ook in Nederland is doorgevoerd, is opgenomen dat we voor gebouwen die we verhuren op verzoek een energielabel moeten overleggen. Voor het in bedrijf hebben van een Warmte Koude Opslag‐systeem hebben we een vergunning. Hiervoor dienen we te rapporteren over de bronwaterkwaliteit en de hoeveelheden koude en warmte die geladen worden. MJA 3 Dit is het derde energiebeleidsplan van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het eerste energiebeleidsplan is opgesteld naar aanleiding van de eerste Meerjarenafspraak Energie‐efficiency (MJA) in 1999 en had als doel om uitgangspunten en randvoorwaarden voor energiebesparing te formuleren. In 2006 is de eerste MJA afgerond en juni 2007 is de MJA‐2 ondertekend. In 2008 is deze MJA‐2 gewijzigd in een MJA‐3. Dit was aanleiding voor het tweede energiebeleidsplan. De MJA‐3 heeft een lange looptijd. Om goed in te kunnen blijven spelen op de actualiteit van wetgeving, techniek en financiële mogelijkheden, wordt de MJA‐3 looptijd verdeeld in drie periodes: 2009‐2012, 2013‐ 2016 en 2017‐2020. Voor iedere periode dient het energie‐efficiencyplan (EEP) geactualiseerd te worden. Het laatste jaar van elke periode zal een interne beleidsevaluatie worden uitgevoerd ten behoeve van het College van Bestuur. Jaarlijks wordt een interne milieumanagementrapportage opgesteld over de uitvoering van het energiebeleid ten behoeve van de directeuren UVB en Cluster Facilitair. Met de ondertekening van de MJA heeft de Radboud Universiteit Nijmegen zich – samen met alle andere universiteiten in Nederland ‐ geconformeerd aan een inspanningsverplichting van 2% energie‐efficiency per jaar gedurende de gehele looptijd van de MJA. Deze energie‐efficiency kan behaald worden door: • procesefficiency binnen de inrichting • toepassing van duurzame energie • ketenefficiency (via inkoop, transport, afval) • systematische energiezorg en gedragsverandering Verplichtingen uit de MJA 3 zijn: • 4‐jaarlijks het energie‐efficiencyplan (EEP) bijstellen volgens de eisen van AgentschapNl (voorheen: SenterNovem) 18 Energebeleidsplan 2013‐16 Radboud Universiteit
• •
energiemonitoring en jaarlijkse rapportage uit te voeren volgens de eisen van AgentschapNl een energiezorgsysteem op te zetten volgens de eisen van AgentschapNl
Het bijgestelde energie‐efficiencyplan (EEP) wordt opgesteld voor de periode 2013‐2016 en zal de doelstellingen uit dit energiebeleidsplan concreet maken. Het EEP wordt opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten en randvoorwaarden die in dit energiebeleidsplan zijn vastgelegd. Het EEP wordt vastgesteld door de directeur UVB. Zie ook EEP. Relatie met milieubeleid Energiebeleid op de Radboud Universiteit is onderdeel van milieubeleid. Omdat het een eigen dynamiek en programma kent is het apart in dit plan behandeld. Het energiebeleid draagt ook bij aan de missie: De Radboud Universiteit levert, als maatschappelijk verantwoorde ondernemende instelling, een bijdrage aan het bevorderen van duurzame ontwikkeling, in het onderwijs, het onderzoek en de bedrijfsvoering van de universiteit (Milieubeleidsplan Radboud Universiteit 2011‐2013). Op dit thema is de samenwerking met de AMD belangrijk. Binnen de MJA bestaat de mogelijkheid om naast (duurzame) energiemaatregelen ook maatregelen m.b.t. ketenefficiency te formuleren. Ketenefficiency is vooral interessant voor productiebedrijven. Voor ons als universiteit is het een verzamelnaam van activiteiten zoals: papierbesparing; kunststof inzameling; ict‐optimalisatie en reductie van verkeer. Deze activiteiten zijn op de Radboud Universiteit al opgepakt, krijgen veel aandacht en lopen goed. Omdat de activiteiten voornamelijk bij andere onderdelen dan het UVB zijn ondergebracht en omdat we met energiemaatregelen al aan de MJA‐afspraken voldoen, kwantificeren we in het EEP deze maatregelen niet. Wel valt drinkwaterbesparing en duurzaam materiaal gebruik onder energiebeleid. Drinkwater In het kader van de Verruimde Reikwijdte van de Wet Milieubeheer heeft de Radboud Universiteit een preventieplan voor drinkwater, voor de komende 4 jaren, gemaakt. Er bestaat een nauwe samenwerking tussen UMC en RU (samen SKU) ook op het vlak van water. Tot en met 2008 zijn forse stappen gemaakt met drinkwaterbesparing op de Radboud Universiteit. Daarna is het verbruik iets gestegen, vooral als gevolg van lekkages. We gaan storingsgevoelige onderdelen in koelsystemen aanpakken. Daarnaast gaan we het drinkwaterverbruik actueler monitoren. Samen met de andere voorgenomen en de te onderzoeken maatregelen moet het mogelijk zijn om de drinkwaterbesparingdoelstelling (10% reductie in 2013 t.o.v. 2010) te realiseren. Zie ook Drinkwaterbesparingsplan Radboud Universiteit 2012‐2015. Duurzaam materiaal gebruik Wat we onder duurzaam bouwen verstaan is omschreven in De Rode Draad, van 2001: Duurzaam bouwen betekent het beperken van de belasting door bouwactiviteiten voor mens en milieu. Deze belasting ontstaat bij het realiseren van een gebouw, maar ook bij het gebruik van een gebouw. De milieubelasting wordt veroorzaakt door energieverbruik, waterverbruik, toepassing van materialen, ontstaan van bouw‐ en sloopafval, de vervoersaantrekkende werking en de inpassing in de groene omgeving. Wij hanteren voor een praktische invulling het Milieuclassificatiesysteem van NIBE. Deze methode geeft inzicht in de milieubelasting van materialen op een schaal van 1 tot en met 7: Hierbij is 1 heel gunstig en 7 zwaar milieubelastend. Wij hebben gekozen om bij beslissingen over materiaalgebruik (bij renovaties en nieuwbouw) milieuklasse 5 of hoger te vermijden tenzij er zwaarwegende redenen zijn om het materiaal wel toe te passen.
19 Energebeleidsplan 2013‐16 Radboud Universiteit
Voor grote projecten3 wordt een berekening met Greencalc+ uitgevoerd. Bij voorkeur vóór of in de VO‐fase. Als ambitieniveau hanteert de Radboud Universiteit een materiaalindex van 120. Bij deze index is 100 de referentie (standaard situatie 1990); 120 betekent dan: 20% beter. Het overleggen van een milieuprestatieberekeningen bij de bouwaanvraag wordt overigens per 1‐1‐2013 verplicht. Er hoeft daarvoor nog niet een bepaalde waarde behaald te worden. Over een jaar volgt een evaluatie. Duurzaam Inkopen Duurzaam inkopen is met het inkopen van producten en diensten rekening houden met milieu‐ en sociale omstandigheden. De Radboud Universiteit doet dit ook door zoveel mogelijk duurzame producten en diensten in te kopen. Ter ondersteuning is hiervoor ook het convenant Duurzaam inkopen ondertekent. Binnen het Energieprogramma worden verschillende aspecten van duurzaam inkopen afgedekt. Het gaat voornamelijk om: nieuwbouw, beheer en onderhoud van gebouwen (isolatie, verlichting, verwarming). Maar ook om inkoop van elektriciteit en gas.
Bijlage 3: Lijst met afkortingen CO2 – Kooldioxide – broeikasgas EBP – Energie Beleid Plan ECS – Energie Consumptie Systeem – Uitlezing energiemeters EEP – Energie Efficiency Plan EMS – Energie Monitoring Systeem – gebouwbeheersysteem EPC – Energie Prestatie Coëfficiënt EPN – Energie Prestatie Norm MJA – Meer Jaren Afspraak‐ convenant over energie MIP – Meerjaren Investerings Prognose MOP – Meerjaren Onderhouds Programma NEC – Nijmeegs Energie Convenant NOx – Stikstofoxide WKO = KWO = Warmte Koude Opslag
3
Als criterium voor toepassing van een berekening geldt of we van nieuwbouw of ingrijpende renovatie van een gebouw of substantieel gebouwdeel kunnen spreken en als het project minimaal 1 miljoen € omvang heeft.
20 Energebeleidsplan 2013‐16 Radboud Universiteit
Bijlage 4: Overzicht Energieprojecten
Kader CvB besluit CvB besluit MIP 2012 2009‐2012 toekomst 2012‐2013 in k€ in k€ Decentraal Stoken Voorstudies en onderzoeken DS Heyendaal Oost: Kassen Botanie + KDV 1+2 DS Heyendaal Oost: ITS + Mercator 2 DS Heyendaal Oost: Mercator 3 DS Heyendaal Zuid: Erasmusgebouw DS Heyendaal Zuid: UB en Collegezalencomplex DS Heyendaal Zuid: TvA (1‐4) DS Heyendaal Zuid: TvA (5‐8), Spinoza laag, tijdelijke vz DS Heyendaal Zuid: Spinoza DS UMC: Vervangen heetwaterketels in ketelhuis UMC DS UMC: Vervangen reserve stoomketel in ketelhuis UMC DS UMC: Ombouw heetwaternet naar lage temperaturen DS UMC: Extra energieprojecten (upgrading M806, gr.ond) DS Overig Subtotaal
270 450 400 450 1.640 1.435 1.215
Verwachte
totaal geraamd ink€
270 450 400 450 1.640 1.435 1.215 p.m. 1.535
1.900 150 950 900 p.m. 1.535
Uitvoering
Meerinvestering Energiebesparing Terugverdientijd tbv (in jaren) excl. energiebesparing prijsstijging in k€ in k€ in toekomst
gereed gereed
409
75
5,4
518 837
50 80
10,3 10
485
46
10,5
800 585
80 52
10 11,2
10,6
gereed 2012 2012‐2013 2012‐2013 2013‐2014
1.535 1.900 150 950 900 0 11.295
2013‐2014 gereed gereed 2012‐2013 gereed
11.000
9.760
Aanleg gasringleiding Heyendaal Zuid
1.000
1.100
1.100
2012‐2013
Optimalisatie WKO Optimalisatie WKO, koppeling HFML WKO Uitbreiding WKO + aansluiting Grotius Subtotaal
1.805 1.000 2.805
1.805 800 2.605
2011‐2012
0
1.805 800 2.605
Energiebesparingsprojecten in diverse gebouwen
4.600
4.600
4.600
4600
430
6.135
19.600
8.234
813
Totaal
19.405
13.465
2012‐2013
21 Energebeleidsplan 2013‐16 Radboud Universiteit