enclave volendam
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 1
16-10-2013 11:59
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 2
16-10-2013 11:59
Boudewijn Smid
enclave volendam Het verhaal van een dorp
2013 uitgeverij thomas rap amsterdam
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 3
16-10-2013 11:59
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 4
16-10-2013 11:59
inhoud
11 Aankomst 12 Alles is hier een schilderij 13 Holland for sale 14 Geloof, bijgeloof, ongeloof 15 De vloek van de paling 16 Vreemdelingen op het dorp 17 Van vreemde smetten vrij 18 De laatste visser 19 De Volendamse droom 10 Gaan voor goud 11 Ontspannen en ontsnappen 12 Donkere dagen 13 Wereld van verschil
7 17 38 58 74 94 107 125 148 162 175 199 217
233 235
Verantwoording en dankwoord Geraadpleegde literatuur
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 5
16-10-2013 11:59
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 6
16-10-2013 11:59
1
aankomst
‘Wat krijgen we nou? Een Nederlander?’ De Amsterdamse buschauffeur kijkt verbaasd als ik mijn voet op de eerste trede van de rode dubbeldekker van Tours & Tickets zet. Zijn welkomstwoorden zijn de start van een countryside tour langs the windmills of the Zaanse Schans, the lively fishing village of Volendam en the former island of Marken. De tour vertrekt van het Damrak, duurt vijf uur, kost 34 euro en is een must voor iedereen die Nederland bezoekt. Tenminste, dat beweert de aanbieder. Het is een arrangement dat al meer dan een eeuw levensbloed heeft. Al in 1905 maakte de Tweede Hollandsche Tramwegmaatschappij reclame voor een trip naar Volendam en Marken. Voor 2,35 gulden kon de toerist per tram, stoomboot en botter in zeven uur Edam, Monnickendam, Volendam en Marken bezichtigen. Visiting Holland the American way. Vast onderdeel was een snelle lunch bij Hotel Spaander in Volendam: biefstuk met aardappelen en groente.
7
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 7
16-10-2013 11:59
Ik had verwacht vergezeld te worden door voornamelijk Japanners en Amerikanen, maar de countryside tourist komt overal vandaan. Ik hoor Spaans, Frans, Engels, Amerikaans, Scandinavisch, Portugees, Indiaas, Italiaans en Japans. Een genenmonster uit de wereldbevolking. De meeste deelnemers aan deze toeristische tour zijn 65-plus, aangevuld met twee jongere stellen, drie giechelende Japanse meisjes en drie backpackers van het Noord-Europese type. Ook de gids in de bus fronst haar wenkbrauwen als ik haar in het Nederlands teruggroet. ‘Nog nooit meegemaakt,’ bezweert zij. Toch weet ik zeker dat eerder een Nederlander eenzelfde tour heeft gemaakt. De inmiddels overleden journalist Martin van Amerongen maakte in de komkommermaanden van 1973 voor Vrij Nederland een reportage over Volendam en Marken. Mijmerend over het verschil tussen Volendam en Marken kwam hij tot het inzicht: ‘De traditionele volksziekte op Marken was tbc, nu nog weet iedere Marker het adres Nieuwe Achtergracht 100 – de ggd-vestiging waar zij zich met hun kwaal moesten melden. De traditionele volksziekten in Volendam zijn, althans waren – Roomse blijheid! – echter druiper en syfilis.’ De passage leverde een boze ingezonden brief van een Volendamse arts op, een halfslachtige rectificatie van Vrij Nederland en, na volharden van de arts, ten slotte een veroordeling van Van Amerongen door de Raad voor de Journalistiek. Interessant aan de gewraakte alinea is het dedain dat eruit spreekt. In 1973 haalde een weldenkend mens zijn neus op voor Volendam. Het was een no-goarea, een oord waarvan je een mentale druiper kreeg. Die situatie is de laatste dertig jaar niet veranderd. Boven
8
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 8
16-10-2013 11:59
Volendam, mijn bestemming van vandaag, hangt een wolk van vraagtekens en vooroordelen. Het dorp roept nog steeds tegenstrijdige emoties op: bewondering, jaloezie, minachting, afkeer, zelfs woede. Artiesten uit het dorp zijn dagelijks op radio en televisie, Volendam-nieuws overspoelt de media. Een nieuw woord raakt in zwang: volendammisering. Zo beweert cabaretier Theo Maassen in zijn voorstelling Met alle respect dat ‘de volendammisering in dit land veel meer schade aanricht dan de islamisering’. Als ik aan mijn kennissenkring vertel dat ik een boek ga schrijven over Volendam, valt er een stilte die langer duurt dan een normale gesprekspauze. En dan komen de meningen. Harde werkers zijn het, dat zeker. Iedereen heeft een verhaal over een stukadoor of tegelzetter uit Volendam, die in een oogwenk de badkamer perfect heeft afgeleverd. Maar ook: een dorp vol pvv-stemmers, eenvoudige zielen en aalgladde muziek. Anders dan Martin van Amerongen maak ik deze tour vandaag als toerist. Daarom zit ik boven in de dubbeldekker, zoals het een vakantieganger betaamt die waar voor zijn geld wil. Onder de krachtige lentezon is de touringcar een snelkookpan op wielen. In stilstand werkt de airconditioning nauwelijks; het zweet loopt langs mijn ruggengraat. Godzijdank zet de bus zich na een paar minuten in beweging. Ik frommel de oortjes van de audiotour in mijn oorschelp. ‘Ontspan u en bereid u voor op een plattelandsavontuur,’ zegt een warme vrouwenstem. De bejaarde Fransman naast me laat zich dat geen twee keer zeggen. Nog voor de bus Amsterdam verlaten heeft, is hij in diepe slaap. De audiotour bezingt de grootsheid van Nederland. Eenmaal bij de Zaanse Schans wachten ons ‘vele mooie fotomomenten’. Vijftig mi-
9
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 9
16-10-2013 11:59
nuten krijgen we daarvoor. Dat is vooral voor de toerist op leeftijd een race tegen de klok: eerst de kaasmakerij, dan de winkeltjes met kaas en souvenirs, verderop de molens, een sanitaire stop, dan terug via het bakkerijmuseum, waar helaas geen tijd meer voor is. Bij het instappen pakt de blozende blonde chauffeur mijn arm: ‘Mag ik u vragen waarom u mee bent? U bent toch niet van een concurrent?’ Ik schud mijn hoofd. Als de laatste bejaarde zwaar ademend op zijn plek zit, koersen we naar Volendam. Het moment om mijn situatie te overdenken. Ik, een import-Amsterdammer, geboren in Zwolle, opgegroeid in een klein dorp in Flevoland, heb me voorgenomen het vissersdorp een jaar lang te volgen. Een in veel opzichten atypisch Nederlands dorp dat in Japan, Duitsland, Amerika en waar ook ter wereld bekendstaat als hét symbool van het echte Holland. En dat is slechts één van de Volendamse paradoxen. Want Volendam is een vissersdorp met nauwelijks nog vissers, een dorp dat dagelijks meer buitenlanders binnen zijn grenzen krijgt dan welk ander Nederlands dorp dan ook, maar desondanks hardnekkig vasthoudt aan zijn eigenheid; een dorp met 22.000 inwoners waarvan bijna de helft van de kiezers op de pvv van Geert Wilders stemt terwijl er nauwelijks allochtonen wonen. Maar ook een dorp waarin volgens de landelijke media de jongeren massaal aan de coke zitten, het dorp van de cafébrand, het dorp dat via een fijnmazig web van bloedbanden een hechte gemeenschap vormt, het dorp vol bouwvakkers, het dorp met bijna alleen katholieken, het dorp van de palingsound, het dorp dat grossiert in nummer 1-hits, het dorp dat in de tros een eigen landelijke televisiezender lijkt te hebben,
10
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 10
16-10-2013 11:59
het dorp van voetbalclub FC Volendam die heen en weer pendelt tussen ere- en eerste divisie, van internationals Gerrie en Arnold Mühren, van Pier Tol, van Keje Molenaar, van Wim Jonk, van internationaal scheidsrechter Jan Keizer, van veelvuldig handbalkampioen Kras, van Nederlands kampioen Damclub Volendam. Kortom, het bloeit en broeit in dit dorp. Maar wat is daarvan de voedingsbodem? Ik duw mijn oortjes weer in. De audiotour rept over afwatering, veengrond, ingeklonken land en klompen. Een miljoen Nederlanders schijnt nog geregeld op houten schoenen te lopen. Ik ken er niet één. Mijn medepassagiers hebben geld neergeteld voor het ‘authentieke’ Holland van molens, polders en klompen, en dat zullen ze krijgen ook. Voorbij Purmerend doemt de skyline van Volendam op. Aan de toegangsweg naar Volendam staat, als een poortwachter, een Van der Valk-motel. Voor de ramen van de kamers hangen grauwe vitrages. De gids heet ons in vier talen welkom in Volendam, het schilderachtige vissersdorpje aan de boorden van de voormalige Zuiderzee. Ik zie een rij moderne bungalows van veelal lichte baksteen, daarachter de lichtmasten van het voetbalstadion, een kerktoren en rechts van de weg een molen. Ze belooft dat in Volendam een heerlijke vismaaltijd genuttigd kan worden. ‘Maar,’ zegt ze streng, ‘het is niet de bedoeling dat we in Volendam souvenirs kopen. Dat doen we op Marken, waar we met de boot naartoe gaan.’ De chauffeur parkeert zijn bus aan de noordkant van het dorp. Op de parkeerplaats verzamelt de gids haar troepen. De bejaarde echtparen op sportschoenen luisteren met hun hand achter hun oor naar haar instructies, de backpackers verdiepen zich in de Japanse meisjes. Straks zal de gids
11
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 11
16-10-2013 11:59
ons het restaurant wijzen waar de maaltijd genuttigd kan worden. Enig tempo is geboden, want binnen een uur vertrekt de boot naar Marken. We klimmen achter haar aan de dijk op, die hier nog niet de Dijk blijkt te heten maar het Noordeinde. Links ligt het Markermeer onder de helderblauwe hemel, rechts zitten bewoners op het terras van hun dijkhuizen. Ze keuren ons geen blik waardig. Na een paar honderd meter bereiken we het toeristengebied. Souvenirshops, fotozaken, kiosken, viskraampjes, eettentjes en Hotel Spaander. De gids loopt verder zonder een woord aan het hotel te wijden. Bij een bronzen beeld van een visser op een bankje houdt ze de groep staande. Ze legt uit dat we precies drie kwartier hebben om in Volendam te eten. Daarna vertrekt de boot naar Marken. Ze wijst naar het eetcafé achter ons. Dat is de ideale plek om te genieten van een traditionele Hollandse vismaaltijd. Tours & Tickets heeft blijkbaar een deal met het restaurant. Het is mijn moment om af te haken. Ik stap naar de chauffeur, die druk bezig is toeristen het restaurant binnen te loodsen. Ik zie het wantrouwen in zijn ogen als ik me afmeld voor het vervolg van de reis. Ik loop terug naar het rustiger deel van de Dijk. Vastomlijnde plannen heb ik niet, wel vragen. Wat is het echte Volendam? De Dijk met daarachter de kleine oude kern met smalle steegjes of de steeds verder uitwaaierende nieuwbouwwijken? En bestaat het echte Volendam wel? Moeilijk woord eigenlijk, echt. Wat is echter: een historische houten botter, een souvenirshop, of een nieuwbouwwijk? Boven de daken van de dijkhuisjes zie ik een torenspits, altijd een baken voor de zoekende vreemdeling. Via een smalle trap verlaat ik de Dijk.
12
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 12
16-10-2013 11:59
De achtertuinen van de dijkhuizen zijn met siertegels belegd. Geen grasspriet te bekennen, zelfs niet tussen de tegels. De deur van de Sint-Vincentiuskerk zit op slot, de bijbehorende pastorie staat in de steigers. Achter de brede rug van de SintVincentius rusten de Volendamse doden. Het kerkhof ligt er geordend bij, als het bureau van een boekhouder. Twee door de jaren gekromde vrouwen schuifelen tussen de grafstenen door. Zonder uitzondering zijn de zerken kniehoog; soms neigt het marmer meer naar grijs, soms meer naar roze. Op elke grafsteen prijkt een foto van de overledene, een gebruik dat ik alleen van Franse begraafplaatsen ken. Veel Tollen, Veermannen, Schilders, Zwarthoeden, Jonken, Smits, Keizers. Vaak met bijnaam. Elke overledene heeft evenveel ruimte toebedeeld gekregen: in de dood is iedereen gelijk, maar nergens zo gelijk als in Volendam. Een gouden engel op een marmeren sokkel aan de rand van de begraafplaats schittert in de zon. Hij waakt over een groepje graven dat bedolven is onder bloemen. Veertien stuks tel ik. Slachtoffers van de cafébrand, meer dan elf jaar geleden. Het gevaar kwam uit onverwachte hoek: niet van het water, maar van het vuur. Over een kleine ophaalbrug en via smalle steegjes keer ik terug naar de dijk. Links het Markermeer, rechts Hotel Spaander. Misschien is het een goede start om daar mijn eerste Volendamse nacht door te brengen. Beneden aan de voet van de dijk ligt een klein strandje. Over een bakstenen muur van de laatste souvenirshop van het toeristengebied hangen enorme zwartbonte en roodbonte koeienhuiden. Er spelen kinderen in het zand, de drie Japanse meisjes uit mijn bus pootjebaden in het Markermeer. Een bebrilde grijzende man op gymschoenen, gekleed in korte broek en geruit overhemd
13
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 13
16-10-2013 11:59
stapt het strandje op. Hij gooit een tennisbal in het water; een magere grijsbruine hond schiet langs me en springt zonder aarzelen in het meer. Ik ga op een bankje aan het water zitten en probeer de connectie tussen koeien en Volendam te doorgronden. Ik kijk naar de man in het geruite overhemd. Hij heeft een goede worp voor iemand van in de zestig. Hij ziet me kijken en glimlacht. Hij wijst op de hond, die met hoge poten door het water springt. ‘Overgehouden aan een vakantie in Spanje.’ Ik knik en lach terug. Zou het een bouwvakker of een visser zijn? Of is dat weer een vooroordeel? Ik neem me voor omzichtig te werk te gaan, opdat de gemeenschap zich niet als een oester voor me sluit. Achter de man ligt op de horizon het voormalige eiland Marken. Daar weer achter rijst de hoogbouw van Amsterdam. Onder de hardblauwe lucht schuift een oude zeilboot richting Volendam. Hij moet alle zeilen bijzetten om in deze windzwakte vooruit te komen. Zo ongeveer moet Henry Havard over de Zuiderzee aan zijn komen varen, de Franse reisschrijver, tevens anarchist, tevens kunstcriticus, die in 1873 Volendam ‘ontdekte’. In mijn reistas zit de gloednieuwe Nederlandse vertaling van zijn boek La Hollande pittoresque. Voyage aux villes mortes du Zuiderzee. Eigenlijk was deze Havard op de vlucht. In Parijs was hij een communard, een van de aanvoerders van de gewapende milities die aan het eind van de Frans-Duitse oorlog het zelfbestuur van de stad hadden uitgeroepen. Na het neerslaan van de Commune week Havard uit naar de vrijhaven Nederland. Hij maakte van de nood een deugd, huurde een tjalk met schipper om hem de Zuiderzee rond te varen en schreef een boek over de steden en dorpen die hij op zijn rondreis tegenkwam.
14
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 14
16-10-2013 11:59
Zo gebeurde het dat de banneling na een bezoek aan Marken de Volendamse haven binnenvoer. Onder zijn negentiende-eeuwse snor met gekrulde uiteinden viel zijn mond open. Voor zijn gevoel stuitte hij op een exotische, onontdekte stam. De Fransman noteerde dat de Volendammers, ondanks de korte afstand die hen scheidde van Amsterdam, ‘meer vervreemd zijn van wat er zich in Europa afspeelt dan de bewoners van Nieuw-Caledonië. Voor hen ligt de grens van de wereld bij datgene wat het oog waarneemt.’ De schuit is Volendam tot op een paar honderd meter genaderd, de zeilen worden gereefd. Ik hoor de motor aanslaan. Pruttelend glijdt het vaartuig uit beeld, achter de uitbouw van Hotel Spaander. Wat zou er van Volendam geworden zijn als Henry Havard niet verbannen was? Zouden er zonder Havard dagelijks duizenden toeristen over de Volendamse Dijk slenteren? De hondenman is uitgespeeld en laat zich met een zucht naast me op het bankje zakken. Hij vouwt zijn handen achter zijn hoofd en strekt zijn benen. Zijn kuiten zijn wit, slank en een beetje krom, als van een voetballer. Samen kijken we naar de hond en de Japanse baadsters. Ik begin over de voorjaarsdag. Mijn buurman is het met me eens: die is prachtig. Werd wel een keer tijd ook. De hond komt bij zijn voeten liggen, hijgend en nat. ‘Wat voor ras is het?’ vraag ik met een hoofdknik naar het dier. De man grinnikt en haalt zijn schouders op. ‘Er hing geen kaartje aan toen ik hem vond. Een zuiver vuilnisbakkenras, denk ik.’ Zijn Amsterdamse accent is niet te missen. ‘Dat zijn vaak wel de sterkste,’ zeg ik. ‘Rassenvermenging is goed voor de soort.’ Ik vraag waarom hij zijn hond in Volendam uitlaat.
15
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 15
16-10-2013 11:59
‘Ik woon hier, ruim vijf jaar al,’ antwoordt hij. ‘Ik ben net met pensioen; de laatste jaren heb ik bij de Belastingen in Zaandam gewerkt.’ Hij buigt zich voorover en klopt de hond op zijn flanken. ‘Wat mij naar Volendam brengt? Noem het maar onverwacht gescheiden.’ Ik zwijg. De Japanse meisjes zetten zich op de basaltblokken aan de rand van het strandje en laten hun voeten drogen in de zon. Alsof hij tegen zijn hond praat, zegt hij: ‘Mijn vrouw ging ervandoor met mijn beste vriend. Ja, van je vrienden moet je het hebben.’ Hij komt overeind; de flauwe glimlach om zijn mond is eerder mild dan cynisch. ‘Toevallig vond ik een huisje waar ik direct in kon trekken. Een oud vissershuisje hier vlak achter de Dijk.’ Hij wijst met zijn duim over zijn schouder. ‘Ik had nooit de opzet om in Volendam te gaan wonen, maar ik heb het erg naar mijn zin.’ De man knikt naar mijn reistas. ‘Wat doe jij hier eigenlijk? Het stikt hier van de toeristen, maar ze blijven zelden overnachten.’ Ik vertel over mijn plan. ‘Een boek over Volendam?’ Hij laat het even op zich inwerken. Dan schudt hij zijn hoofd en zegt: ‘Ik verbaas me nog steeds over die Volendammers. Aardige mensen, maar ook een apart ras. Daar kan ik je verhalen over vertellen…’ Hij kijkt op zijn horloge. ‘Helaas moet ik nu weg.’ Opnieuw klopt hij de hond op zijn flanken. ‘Ga je mee, meisje?’ vraagt hij. Hij staat op, zij grijpt de bal en springt kwispelend op vier poten. Plotseling hangt zijn hand voor mijn neus: ‘Ik heet trouwens Joop. Mocht je nog eens verder willen praten over Volendam, kan je altijd even bij me langslopen. Ik woon in de steeg hierachter, op nummer 15. Vooral in het weekend heb je een goede kans me thuis te treffen.’
16
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 16
16-10-2013 11:59
2
alles is hier een schilderij
Met mijn handtekening in het gastenboek van Hotel Spaander plaats ik me brutaal in de illustere rij grootheden die hier ooit onderdak vonden. Voetbalcoach Rinus Michels, topspits Marco van Basten, volkszanger André Hazes, het Ajax van 1972, bokslegende Muhammad Ali, filmster Elizabeth Taylor, voetballegende Johan Cruijff, judoka Anton Geesink, atlete Fanny Blankers-Koen, filmster Clark Gable, filmmagnaat Abraham Tuschinski, Walt Disney, componist Maurice Ravel, de Duitse keizer Willem ii, koningin Emma, koningin Wilhelmina, koningin Beatrix, vliegtuigbouwer Anthony Fokker, staalkoning en filantroop Andrew Carnegie, krantenmagnaat William Hearst, de kunstenaars Pierre-Auguste Renoir en Paul Signac, schrijver A. den Doolaard, componist Edvard Grieg… Ik verbaas me vooral over de handtekening van Cornelis Lely, de ingenieur die de Afsluitdijk liet bouwen en daarmee de doodsklok luidde over Volendam als vissersdorp. Hoe rustig heeft hij hier geslapen, in het hol van
17
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 17
16-10-2013 11:59
de leeuw? Gezien de recente namen in het gastenboek zijn de hoogtijdagen van het hotel blijkbaar voorbij: Jan Peter Balkenende, Jan Keizer, Carola Smit, Henny Huisman, Joke Bruijs, Gerard Cox. Ik heb een kamer met meerzicht geboekt. Via de met schilderijen behangen gelagkamer bereik ik een smalle houten trap. Hotel Spaander blijkt een negentiende-eeuwse herberg met een waterhoofd uit de tweede helft van de twintigste eeuw. De bescheiden gevel aan de Dijk verhult een uitdijend complex: aan de achterkant is het hotel in de loop van de jaren steeds meer opgeblazen. Via een krakende overloop bereik ik kamer 231, in het moderne gedeelte. Aan de muur hangt een tekening van ene P.G. Konody: een Amerikaanse kunstacademiestudent, net in Volendam aangekomen, zit confuus tussen zijn koffers op de kade. Ik gooi de balkondeuren open, het voorjaar waait de kamer binnen. Onder me ligt een parkeerplaats met een tiental bussen en een vijftigtal auto’s. Voor me kabbelt het meer, rechts zie ik de masten van de plezierjachten schommelen in de haven. Ik laat me op het bed vallen en grijp Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee uit mijn reistas. Wat bracht een Franse intellectueel in Volendam, een dorp van eenvoudige vissers? Om het populair te zeggen: Havard was op zoek naar authentieke dorpjes. Onder invloed van de romantiek en het opkomend nationalisme gingen intellectuelen zich interesseren voor bevolkingsgroepen die ‘het volkseigene’ hadden geconserveerd. Geleerden en kunstenaars stroopten het platteland af op zoek naar oeroude, onaangetaste beschavingen. Het idee leefde dat in geïsoleerde dorpen een krachtige volkscultuur bloeide die in schril contrast stond met de voortschrijdende industrialisering en ver-
18
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 18
16-10-2013 11:59
stedelijking. Grote steden waren broeinesten van decadentie en stedelingen waren ten prooi gevallen aan de nivellerende werking van de modernisering. Zo schreef Vincent van Gogh over kunstbroeders die net als hij naar het platteland trokken: ‘Het land vormde hen, zij wisten alleen: in de stad deugt het niet, ik moet naar buiten.’ Het nauwelijks geïndustrialiseerde Nederland was een paradijs voor de zoekers naar het onbedorven leven. ‘In geheel Europa,’ schreef Havard, ‘is wellicht geen reis te maken die, uit een wijsgeerig en volkenkundig oogpunt beschouwd, zooveel belangrijks oplevert als een reis rondom de Zuiderzee.’ Het onbedorvene vond Havard in Stavoren, Monnickendam, Marken, Volendam et cetera – niet toevallig allemaal vissersgemeenschappen. De normen en waarden die de vissers werden toegedicht – arbeidsethos, eenvoud en godsvrucht – dienden in de tweede helft van de negentiende eeuw tot voorbeeld aan de stedelingen. Het is een verheerlijking die sterk lijkt op de idealisering door toenmalige antropologen van de ‘nobele wilde’. Het columbusgevoel dat Havard bij binnenkomst van Volendam overviel, was niet overdreven. In zekere zin stuitte hij inderdaad op een onontdekte stam. Eeuwenlang leefden de Volendammers onopgemerkt in het strottenhoofd onder de kop van Noord-Holland – geïsoleerd door de ligging aan het water en het ontbreken van toegangswegen over land; geïsoleerd ook als katholieke enclave in een overwegend protestantse omgeving. Tot die bewuste dag in 1873 was Volendam niet meer dan Wijk 7 van het statige Edam. Een afgelegen gehucht, bevolkt door vissers, die hun houten woningen op en tegen de Zuiderzeedijk hadden gebouwd. Levend met de rug naar het land, in een haat-liefdeverhouding
19
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 19
16-10-2013 11:59
met de zee. Biddend voor voldoende vis, vrezend voor de dreigende drie-eenheid: storm, dijkbreuk, overstroming. De bereisde Havard trof onder de Volendammers ‘oosterse zeden’ aan. Hij zag uiterlijke gelijkenissen met vissers die langs de Straat van Constantinopel woonden. Neergehurkt in groepen van een stuk of acht mannen, zwijgend, onbeweeglijk en stoïcijns hun pijp rokend, deden ze Havard meer denken aan Turkse dan aan Nederlandse vissers. Hun kleding versterkte deze indruk: de wijde broeken, de muilen, hun ruige, op tulbanden lijkende mutsen. Bovendien liepen de Volendamse vissers net als Turken binnenshuis op kousenvoeten. Havard wist het zeker: door de eeuwenlange afzondering had de bevolking van Volendam de gebruiken van de goede oude tijd bewaard. Bij zijn vertrek noteerde hij: ‘Volendam is slechts een eenvoudig vissersdorp, waarvan de gewone landkaarten niet eens melding maken, maar dat het toch zeer verdient door vreemdelingen en kunstenaars bezocht te worden.’ Een onbezoedeld, nog niet in kaart gebracht exotisch dorp: het is een typering die negentiendeeeuwers als muziek in de oren moet hebben geklonken. Havards Volendamse notities beslaan nog geen drie pagina’s – Marken, bijvoorbeeld, krijgt er tien – maar het zijn pagina’s met gevolgen. Mede omdat zijn reisverslag over de gemeenschappen aan de Zuiderzee een internationaal succes werd. La Hollande pittoresque verscheen in 1882 in Duitse vertaling; de Engelse vertaling kwam drie jaar later uit. Havards internationale bestseller was het begin van de verbijzondering van de Zuiderzeegemeenschappen. Ik sla Pittoreske reis dicht, neem het onder de arm en verlaat mijn hotelkamer voor een kop koffie. In de lounge hangt een
20
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 20
16-10-2013 11:59
handvol toeristen rond, aan de muren prijken Zuiderzee gezichten van Marti ten Kate. Een vrouw met kort grijs haar is bezig met het herschikken van reproducties in een vitrine. Ik loop door naar de gelagkamer. De stilte hier is in aangenaam contrast met de drukte buiten. Ik kies een ronde tafel onder een groot, felgekleurd schilderij van, even kijken, Georg Hering. Bij een struis meisje in klederdracht bestel ik een cappuccino. Vanuit de aanpalende bar komt geroezemoes in dialect. Ondanks een zesjarig dienstverband op de afdeling Dialectologie van het Meertens Instituut kan ik er geen touw aan vastknopen. De ruimte lijkt een vooronder van een schip. Houten vloer, houten stutbalken en een laag houten plafond. Op de toog staat een modelboeier. De muren zijn als in een negentiendeeeuws museum volgepropt met schilderijen en tekeningen. De meeste op doek, sommige op hout, soms zelfs direct op de muur aangebracht. Her en der hangen schetsen. Veel gegroefde visserskoppen, botters op een ruwe zee, een enkel havengezicht. Daartussen humoristische, soms erotische schetsen. Ook bij afwezigheid van gasten gonst het hier van de verhalen. Over de hardheid, maar ook over de lichtheid van het bestaan. Toostende mannen, frivool geflirt, familietaferelen en openbare lol. De vrouw met het korte grijze haar loopt langs. ‘Dat is toevallig,’ zegt ze, wijzend op Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee. ‘Heb ik ook net aangeschaft. Een ontzettend leuk boek.’ Ze stelt zich voor als Jannig Kwakman, kunstenares en conservatrice van de kunstcollectie van Hotel Spaander. Ik vertel haar van mijn plan een boek over Volendam te schrijven. Ze is duidelijk niet onder de indruk. Ze heeft dit jaar al een
21
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 21
16-10-2013 11:59
cameraploeg van de kro en van de vpro en een journalist van het Noordhollands Dagblad te woord gestaan. Ik houd het boek in de hoogte en zeg pesterig dat Henry Havard gezien zijn tien pagina’s gedetailleerde beschrijving Marken blijkbaar meer de moeite waard vond. Ze haalt haar schouders op. Volgens haar was Volendam ook zonder de Fransman opgestoten in de vaart der volkeren. ‘In 1870, nog voor Havard dus, was er een Duitse schilder, Moesselagen heet-ie geloof ik, die bij toeval op Volendam stuitte en uitriep: “Donnerwetter, alles ist hier ein Gemälde!” Volendam was zo exotisch dat het wel ontdekt móést worden.’ Ik hoor een spoor van trots in haar stem. Wat ook opvalt: de conservatrice praat bijna Standaardnederlands. Ze blijkt een paar keer Volendam ontvlucht te zijn. ‘Van jongs af aan wilde ik kunstenaar worden,’ legt ze uit. ‘Maar kunstenaar in Volendam…’ Ze schudt meewarig haar hoofd. ‘Kunstenaars komen hier van Mars. Er zijn wel Volendammers die tekenen of schilderen, maar die doen het allemaal naar de werkelijkheid. Het moet wel lijken! En dan een dikke gouden lijst erom, dat vinden ze mooi.’ ‘Maar we hadden het over Havard,’ lacht ze, en ze komt bij me zitten. Ze vertelt dat de Engelse schilder George Clausen als een van de eersten gehoor gaf aan Havards oproep om het dorp toch vooral te bezoeken. In de zomer van 1875 deed hij Volendam aan met de Franse editie van Havards reisboek in zijn bagage. De Volendammer die zich over hem ontfermde was Leendert Spaander. Geen geboren Volendammer, maar een jas. ‘Weet je wat dat is, een jas?’ vraagt Kwakman. ‘Zo noemen we in Volendam mensen van buiten. Bij de klederdracht hoorde geen jas. Mensen die er wel een droegen, waren dus vreemdelingen.’
22
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 22
16-10-2013 11:59
Ik probeer me de ontmoeting tussen Spaander en Clausen voor te stellen. De kunstenaar zit op een meerpaal, in afwachting van de binnenlopende vissersvloot. De zilte Zuiderzee wiegt onder hem. Afwisselend lezend (natuurlijk in La Hollande pittoresque) en observerend (hij is immers kunstenaar), ziet Clausen een sierlijk schip de haven binnenglijden. Hij laat zijn boek zakken en monstert het vaartuig. Achter het schip is de zee verlaten, het is blijkbaar geen voorloper van de vloot. Nadat de tjalk soepel afgemeerd is, springt een jongeman op de kade. Groot, krachtig, en wat opvalt: de man is niet gekleed in de plaatselijke dracht. Als de man zijn schip heeft vastgelegd, zegt hij hardop voor zich uit: ‘Here we are.’ Clausen kan zijn oren niet geloven, een dorpeling die Engels spreekt! Nieuwsgierig stapt hij op hem af, steekt zijn hand uit en stelt zich voor. ‘Leendert,’ antwoordt de jongeman en drukt de hand van de schilder. ‘Leendert Spaander. Nice to meet you.’ Tussen de drieëntwintigjarige George en de een paar jaar jongere Leendert groeide een hechte vriendschap. Leendert vond in Clausen het mondaine en artistieke gezelschap dat hij in Volendam miste. Clausen zag in de vroegwijze Leendert zijn steun en toeverlaat in dit wereldvreemde dorp. Als blijk van vriendschap en waardering schilderde hij in 1878 Leenderts portret: een gezonde Hollandse jongen met rode konen en rossige krullen. Maar bepalender voor de toekomst van Volendam was het schilderij dat Clausen twee jaar eerder maakte: High Mass at a fishing village. Het werk toont een bomvolle kerk met openstaande deuren; in de ingang knielen kinderen in Volendammer klederdracht. Naderhand bleek dat Clausen zich een artistieke vrijheid had gepermitteerd: hij combineerde het monumentale portaal van de
23
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 23
16-10-2013 11:59
Hervormde Grote Kerk van Monnickendam met het vertederende beeld van knielende roomse Volendammertjes in de ingang. Het doek maakte in 1876 op een expositie in Londen indruk – zoveel zelfs, dat enkele schilders hun verf en ezels pakten en afreisden naar Volendam, met als enig houvast het adres van Clausens vriend Leendert Spaander op een kladje in hun broekzak. In het kielzog van Clausen kwamen eerst een handvol, toen tientallen, later honderden kunstenaars naar Volendam. Velen van hen verbleven bij Spaander. Als dank, in bewondering of als afbetaling van een openstaande rekening schonken ze nogal eens eigen werk. Zo bouwde Spaander gaandeweg een omvangrijke kunstcollectie op. Een deel van de schilderijen siert tot op de dag van vandaag de muren van het hotel. Willy Sluiter, een vriend van het echtpaar Spaander, gaf meer dan honderd werken. Jannig wijst naar het forse schilderij boven ons. ‘Georg Hering bijvoorbeeld, trouwde met Pauline, een van de dochters van Leendert Spaander. Hij schonk zijn schoonouders meer dan zestig schilderijen.’ Ook twee andere dochters van Spaander, Trinette en Conny, trouwden met kunstschilders, respectievelijk de Fransman Augustin Hanicotte en de Nederlander Wilm Wouters. Ook zij schonken uit dankbaarheid of liefde tal van doeken. Ze maken nu deel uit van de collectie van ruim 1400 werken waar Jannig als een moederkloek voor zorgt. Haar blik glijdt liefdevol langs de muren. ‘Als meisje kwam ik hier vaak even kijken, maar niemand kon me iets over de collectie vertellen. De hele geschiedenis van de kunstenaarskolonie die hier gehuisd heeft, was weggezakt. Net als de houten vloer die helemaal vermolmd was. Deze hele ruimte was verlicht met één tl-buis; de meeste schilderijen hingen in
24
Smid-Enclave Volendam(01)-BW.indd 24
16-10-2013 11:59