1
Aflevering III
EN VERLOS ONS VAN HET KWADE DEEL I Edwaar THE KING «From a jack to a king From loneliness to a wedding ring I played an ace and I won a queen And walked away with your heart»
NED MILLER
«Nice suit you’re wearing.» «Mister president, you play your role. I play mine.»
RICHARD NIXON en ELVIS PRESLEY bij hun ontmoeting in het Witte Huis 166
Dramatis Personae Edwaar Sjors Risjaar Warwick Anna Buckingham Elisabeth Hendrik VI Margaretha Kroonprins Edward Somerset
zoon van York, later King Edwaar diens bruur, later Clarence diens bruur, later Gloster vriend van wijlen hun vader en Kingmaker diens dochter overloper, buddy van Risjaar weduwe van John Gray, later vorstin Elisabeth de vorst de vorstin haar zoon haar minnaar
Le Roi Louis Bona
de Franse vorst zijn zuster
Een bode De hertogin-weduwe van York
167
Eerste bedrijf I.1 Industrieel braakland. Een grote en een kleine schedel op een stok, beide met een papieren kroon. Een vrouw rouwt erbij: de hertogin-weduwe van York. Als haar drie zonen — Edwaar, Sjors en Risjaar — opkomen, gaat zij af. Edwaar
(huilend bij de schedels) Bruurs! Who de fók has made a rolling stone Of Daddy York, onze geliefde pa? Is this the apple of his eye, ons bruur, Het Schoon Rolandke, met papier gekroond?
Sjors
Wie dit ook deed, the pig will pay for it.
Risjaar
I have no tears to shed, mijn lijf schiet vocht Tekort, my burning heart laat zich niet blussen.
Sjors
Mijn tong mankeert the power to remove The rock die weegt en wentelt op mijn borst.
Risjaar
Big Daddy York, ik werd genoemd naar u: Risjaar — I will revenge your death; or die As rotten and forgotten as a dog.
Edwaar
Can someone fókking tell me hoe hij stierf?
(Warwick en Buckingham op) Edwaar
Warwick! You were my father’s buddy — shoot!
Warwick
Het was dat wijf uit Napels, Margaretha, De teef die zeikt en kotst op Koning Hendrik, De hoer die zich Vorstin en vrouw durft noemen, De snol die, zwanger van haar dode minnaar, Zich al liet dekken door haar nieuwe vrijer — Somerset — En nu de kroon eist voor haar bastaardmiskraam — Edward... Zij was het die, gevingerd door haar bijzit, Uw broer Rolandke als een varken keelde, In zijn onschuldig bloed haar zakdoek doopte Om die in het gezicht te wrijven van Uw vader, om te spotten met zijn tranen. Zij was het die, gevogeld door haar dekstier, Het hoofd afhakte van uw pa — die parel In mijn bestaan, mijn poolster, mijn kompaan — En het als voer voor kraaien spietste op Een staak tot overmaat van haat en hoon.
Buckingham
Zij is het die gezworen heeft om u Als brem en dovenetel uit te trekken En elk spoor van uw vader weg te branden. 168
Warwick
Haar bende is met witheet staal gepantserd En rolt hierheen — een wagen uit de hel, Die vlammen braakt en pek in lichterlaaie, Een burcht van brandend brons op silex wielen, Die sissend van verderf het landschap openrijt, Zoals een gloeiend mes een koeienbuik. (het leger van Margaretha verschijnt; op de achtergrond steeds feller licht)
Edwaar
Kijk nu, dedju. The night is over, bruurs: De wereld has a golden dildo in Its ass, hij spert zijn bakkes open en Hij draait zijn lief, de zon, een hete tong. She’ll shine aan ’t firmament, the whole day long. Geen gat, geen hol, geen krater zo volmaakt...
Risjaar
Zo rond en scherp tegen het kloteblue, Als kogelgaten in carrosserie...
Sjors
Amaai. Eén grote witte hitte in de sky...
Risjaar
Something — I don’t know who or what, iets groots — Tries hard to make us dig a meaning, bruurs.
Edwaar
The two of you, and me... We are the sons, We are the children of Big Daddy York. We’re not the same and yet: we are but one. We are the house of the three risings suns.
Risjaar
Eén licht, één lamp.
Sjors
Eén vuur, één vlam.
Edwaar
Eén straal, één stroom.
Risjaar
Eén muil, één muis.
Sjors
Eén kut, één kont.
Edwaar
Eén kroon, één kruis. (grijnst) Imagine we could put our blood together? De gloed daarvan stak heel de boel in brand. This land would light up like a kiekenschuur That shivers in het vuur van onz’ colère.
Sjors
Oh, praise the Lord!
Risjaar
Let’s go to work, my bruurs. (Margaretha, Somerset, koning Hendrik en Kroonprins Edward — gespeeld door de acteur die in het vorige stuk Suffolk speelde — treden naar voren onder escorte van een koninklijke wacht)
Margaretha
Wees welkom in het knusse stadje York. Ik zie dat u reeds kennis hebt gemaakt Met het gedenkteken dat ik bedacht Ter ere van uw vader en uw broer? 169
Edwaar
Gestampte teef, go fok your klotekennel: Je zoon, je zwijn, je eunuch met een kroon!
Kroonprins Edward
Kaffer je broers uit, arrogante pad.
Margaretha
Verspil je spuug niet aan dat schuim, mijn zoon.
Risjaar
You butcher’s bitch — how dare you spit one word?
Margaretha
Waarom niet, bochel, rammelkast? Mijn pink Is groter dan jouw lul en zelfs een varken Z’n kont ruikt meer naar bloemen dan jouw smoel. Melaatsen waarschuwen ons met een ratel, Jij bent door ’t noodlot met een bult gebrandmerkt Die ons van ver al waarschuwt jou te mijden.
Risjaar
Napolitaanse kak, you’re dressed in gold Of ours; your father calls himself a King Zoals een zot zijn pot de zee zou noemen. It is pathetic, qua komaf zo kaal, To hide your natte pruim in platte taal.
Sjors
Were you the one who killed my bruur Rolandke?
Margaretha
Hem en je pa.
Somerset
En wij zijn lang niet klaar
Sjors
Just blow the horns: ik ram ze in elkaar!
Risjaar
My fists are itching for the sodding blood Of those two modderfokking kinderkillers!
Warwick
Hoe zit het, Hendrik, waar blijft onze kroon?
Margaretha
De Warwick? Zo! Jij kunt toch praten, man? Ik dacht dat een castraat alleen maar zong.
Somerset
Op ’t vorig slagveld zong hij niet. Hij droop, Zijn staart tussen de benen, af — een spoor Van bagger latend als een slak haar slijm.
Warwick
Nu is ’t aan jullie om van schrik te schijten.
Hendrik VI
Ik smeek u: maak geen ruzie! Stop!
Margaretha
Wel, kies Dan eindelijk eens kant, of hou je kop.
Hendrik VI
Ik bid u: leg mijn tong niet zo aan banden, Ik ben de Vorst, mijn voorrecht is te spreken.
Edwaar
If you shut up your chicken sissy King, There’s no more need voor onderhandeling. Bruurs? Blow your horns! Jank, trommels en trompetten! We raise the colours of our gang! Triomf Of dood! The clash of clashes! The Big Bang!
170
(gevecht; de bruurs en Warwick gaan als gekken tekeer; Margaretha, Somerset, de koninklijke wacht en Kroonprins Edward vluchten; koning Hendrik zondert zich af op een heuvel) Hendrik VI
Een veldslag is zoals het ochtendgloren: De herder blaast zich kleumend in de handen En weet niet of ’t al dag is, of nog nacht; Het groeiend licht vecht met het stervend donker, Het zwenkt, nu eens naar hier, zwiept dan naar daar, Zoals een zee — gedwongen door haar vloed — Moet vechten tegen wind die haar terugdringt: Soms wint het water veld en soms de storm, Nu is de één het sterkst en dan de ander. Twee worstelaars, versteend in kramp en grijns Van even grote kracht, kop tegen kop, En geen van beiden wint of wordt verslagen... (gaat zitten) O God, Niets meer te zijn dan doodgewoon een herder. Op deze molshoop zitten, en verpozen, En op een afstand kijken naar de slag Van zon en maan, van rood en zwart in ’t zwerk — God geve de triomf aan wie hij wil. Mijn Koningin en Somerset... Zij scholden Mij van het slagveld weg, voor d’ ogen van Mijn zoon, mij zwerend dat het hun het best Vergaat als ik niet in hun buurt verschijn... (huilt) Was ik maar dood; was dat maar God z’n wens. Wat loont ons ’t leven méér dan last en leed? (oorlogskabaal; Margaretha, Somerset, Kroonprins Edward en hun escorte vluchten het toneel af)
Margaretha
Ga lopen, lul! We zitten in de stront!
Kroonprins Edward
Die kale klootzak Warwick gaat tekeer Zoals een losgebroken geile stier. (af)
Margaretha
Sta op en neem uw lot voor één keer zelf In handen: vlucht! Edwaar, Risjaar en Sjors Blazen hun hete adem in je nek Zoals een meute zwarte, dolle doggen. (af)
Somerset
De wraak rijdt op hun rug te paard en zwaait Haar roestig zwaard — vlucht nu, of kom ons na! (af)
Hendrik VI
Nee, neem mij mee, mijn goede Somerset! Niet dat ik bang ben om te blijven, ik Verlang vooral bij mijn gezin te zijn. (sukkelt achter hen aan) (de bruurs zeulen een zwaargewonde mee en beginnen hem, ten overstaan van Warwick en Buckingham, te slaan en te schoppen)
171
Sjors
Yo! This fokking dude can deal a perfect skull Om Daddy York z’n schedel af te lossen!
Risjaar
Geen schoner spreuk op aard dan: oog om oog.
Edwaar
Now who the fokking faggot shit is this?
Risjaar
If he still had a face, then we could guess.
Sjors
If not the modderfokker used his voice To scream and yell just like a bat from hell, Kon hij ons heel zijn stomme stamboom schetsen.
Edwaar
Yo, Warwick! Dude of dudes! Doe mij een lol: See if there is a prisoner of war — A whore, a nun of een gewone teef, As long as she has fokking tits and ass And sings like him, maar dan van geile goesting? Go! (Warwick af)
Buckingham
One thing’s for sure: his gang is Margaretha’s. (trapt de man)
Risjaar
Hey! Can you get satisfaction, beste vriend?
Edwaar
Waar zit ze nu, uw fokking muis en maarschalk Margaretha?
Sjors
Waar blijft die teef to cover your sweet ass?
Buckingham
Waar blijft the bloddie bitch to save your soul?
Risjaar
The way she loved my Daddy, I love you. (trapt hem)
Sjors
The teef legde Rolandke in de watten? The same way we are gonna spoil uw spel. (trapt hem)
Risjaar
The goddamn fokking faggot turns his back On us, hij ziet ons niet, hij hoort ons niet, The no-good-looking modderfokking koksukker. (Warwick brengt een hoer op — sporen van uitgelopen mascara en vuiligheid, bloedneus, kaalgeschoren kop; Edwaar begint haar te bepotelen)
Edwaar
The fokker fakes he’s fainting, I just know it. Ik voel dat aan mijn water; bitch or bloke — I feel it, see it, smell it when they’re faking. (begint de hoer te tongzoenen)
Warwick
(vol gêne) Edwaar, het spijt me dat ik u moet storen, Maar... wat wilt u dat er gebeurt met Hendrik Wanneer die sukkel in onz’ handen valt? 172
Edwaar
(vrijt voort) O, what the fók! Just bust his balls or break His back or chop him up like chickenshit Or paint the town red met zijn ingewanden.
Warwick
Laat hem gevangenzetten, dood hem niet. Zolang hij leeft, heeft hij geen erfenis Te geef, dus kan zijn zoon de kroon niet eisen. Intussen roep ik u tot Koning uit. Ik reis direct daarna naar Frankrijk af En vraag — in uw naam! — aan Le Roi Louis Zijn zus en enige verwant ten huwelijk...
Edwaar
A French prinses? Is dat een teef met pak aan? A bitch voorzien van oren en van poten?
Warwick
Bona La Belle staat algemeen bekend Als een der mooiste dames van de wereld. Uw echtverbintenis met haar zal straks De beide vaderlanden weer verbinden; En met een bondgenoot als Frankrijk hoeft u Nooit meer te vrezen voor een hergroepering Van een voorgoed uiteengeslagen vijand.
Edwaar
Yo! (duwt de hoer van zich af) Een Franse blow-job-teef die Boner heet, Een van de natste wijven van de wereld? Pump up the jam! Uw wil geschiede, Warwick! You are the rock on which I’ll build my cock, Mijn kak, mijn kut, mijn troost, mijn troetelfoef — (knijpt Warwick in de wang ) You filthy little dirty swine of mine. How do I look? Not bad, geef toe: I’m hot! No bitch that will resist me now! They’ll drop For me — als vliegen na een scheet van Sjors. Risjaar, dear dude: jij wordt de duke of Gloster. De Sjors is Clarence; me myself: the King. De Warwick may, precies als wij, just do And fokking leave, all that may please the bastard.
Risjaar
Ho-ho. Ho! Hó! Gimme a break, boys, stop busting my balls, Don’t fok with me, the two of you, ok? Why is it me again die Gloster wordt? Let it be him! Ik ben veel liever Clarence.
Edwaar
Wat maakt het uit? A duke is but a duke.
Risjaar
Maakt het niets uit? Let hím be Gloster then.
Sjors
And why the fók would I be Gloster? He Made me the duke of Clarence — ik heb mij Daar nu al hélemaal op ingesteld.
Risjaar
Yo! Bruur! Don’t take it personal, ok! ’t Gaat niet om you. A matter of princiep: Why is it always someone else who tells me What I must do, decides what I must be? 173
Edwaar
But what the fok is wrong with fokking Gloster?
Risjaar
Er hangt iets vuils en mottigs rond die naam.
Edwaar
But why? For Chrissake, it’s a fokking name. What’s in a name? It could be anything, Like Clarence, Warwick, Dickhead, Asshole — name it.
Risjaar
Ok. The King... Is that a fokking name as well? The King?
Edwaar
Now wait a minute, bruur, don’t fok with me! Don’t fokking bust my balls! You’re out of line here, Don’t fokking fók with me! The King is King! It’s not a name! The fokking King is King, Don’t fok with me! The King is not a name!
Sjors
Why don’t you tell us what is wrong with Gloster.
Risjaar
Ik weet niet... Gloster... Dat is voor janetten.
Edwaar
Can you the fok believe this? Voor janetten. (giert)
Sjors
Hey... Hey! What do you mean, man? Ik ben een janet? Hey, look at me! Look at me when I’m talking, You little prick! I am a faggotqueen? Is that what we are saying here? A faggot?
Risjaar
Hell, no. All that I’m saying is: why me?
Sjors
Why you? Why you? Because it ís for faggots! That’s why! Wie Gloster heet, is een janet.
Risjaar
You see? That’s what I mean. Wie Gloster heet...
Edwaar
Shut up! The two of you! Just shut the fok up! (stilte) Een beetje meer respect is op zijn plaats. We staan hier op het graf van onze pa. We haven’t started yet, and báng! The shit Has hit the fan. Dat hangt mijn kloten uit. Risjaar is Gloster, Sjors is Clarence, basta. It’s just a fokking name — a name, that’s all! So shut the fók up. Want ik ben Edwaar, Your one and only King. Don’t have the guts To bust my balls — I’ll make you eat your nuts. En al wie niet akkoord is, die kan gaan. It’s my way or the high way! (allen af)
174
I.2 Hendrik VI, als dolende bedelaar vermomd. Hendrik VI
Een strijd kan men ontlopen, heimwee niet... Ik zocht een veilig onderkomen in Het Hoge Noorden, maar ik vond alleen Een cel — vol bergen, regens, fjorden, pijn... Ik deed wat elk gevangene zou doen: Ik liet mijn kerker achter mij, van groot Verlangen ziek om weer te saam te zijn met Mijn vaderland, mijn enige geliefde... (kijkt om zich heen) O Hendrik, Hendrik, dit is niet uw land! Uw scepter is u uit de hand gewrongen, Uw troon bezet, uw zalving weggewassen. Geen knie buigt zich voor u als voor een Caesar, Geen smekeling beroept zich op uw recht, Geen mens zoekt nog bij u naar hulp en bijstand — Ik kan mezelf niet helpen, laat staan hen. Bedankt, God, dat u Margaretha liet Ontkomen met mijn zoon! Behoed hen! Spaar hen! Bescherm hen op hun vlucht naar ’t verre Frankrijk En geef dat Margaretha Roi Louis Vermurwt om haar te steunen, mij te redden. Zij is een vrouw, haar lot is deerniswekkend — Haar tranen doen zijn hart van marmer splijten; Zelfs tijgers worden tam wanneer zij jammert. Maar als het, Heer, u beter lijkt mij niet Uit deze kooi van smarten te verlossen, Vergeet me, laat me dan — Uw wil geschiede. Ik heb geen goud vandoen om Vorst te zijn. Mijn kroon is in mijn hart, niet op mijn hoofd; Onzichtbaar voor het blote oog, een kroon Waarin een vorst zich zelden wil verheugen... Zij draagt één naam: tevredenheid. Amen. (af)
175
Tweede bedrijf II.1 Het paleis. King Edwaar, Risjaar van Gloster, Sjors van Clarence, Buckingham en weduwe Gray. King Edwaar
Bruurs! John Gray, De man van deez’ madam, has lost his lijf In dienst van Daddy York — kapotgemaakt Door Margaretha en haar gang; zijn land Verbrand en eigendom der kroon verklaard... She begs us now to give her back this land Which would be rude and ruthless to refuse Omdat haar brave borst zijn knikker neerlei Als trouwe buddy van Big Daddy York.
Elisabeth
Behage het uw’ majesteit of niet: Geef hier en nu uw uitsluitsel. Al wat U mag beslissen, geldt voor mij als wet.
King Edwaar
Well, tell me, widow: hebt u klein’ kadeeën?
Elisabeth
Drie, mijn genadige Vorst.
King Edwaar
Without their father’s land, zullen ze lijden.
Elisabeth
Heb medelijden dan, en schenk het ons.
King Edwaar
Yo, bruurs! Fok off, get outta here, getweeën — Ik wil een woordje met de widow wisselen. (Sjors kribbig af)
Buckingham
(tot Risjaar) ’t Is met een teef always the same old song. Ze liegen en bedriegen like a lizard Om alle mannen naar hun hand te zetten. Look at your bruur! Hij hangt al in haar netten. (af) (Risjaar blijft aan de kant achter, loerend)
King Edwaar
What is your name?
Elisabeth
Elisabeth.
King Edwaar
Hoe graag Ziet u uw kroost?
Elisabeth
Meer dan mijzelf, mijn Vorst.
176
King Edwaar
Zou u niet alles doen, to do them good?
Elisabeth
Voor hen liep ik desnoods een letsel op.
King Edwaar
(stilte) You can earn back your land. I’ll tell you how.
Elisabeth
Dat zou mij binden om u trouw te dienen.
King Edwaar
In what positions can you serve me, ma’am?
Elisabeth
Wat u beveelt en ik vervullen kan.
King Edwaar
Misschien legt één verzoek mijn lat te hoog.
Elisabeth
Alleen als ik zo hoog niet grijpen kan.
King Edwaar
What I would ask, is lang niet hooggegrepen.
Elisabeth
Dan doe ik wat uw’ majesteit beveelt. (stilte) Mijn Koning zwijgt? Mag ik mijn taak niet horen?
King Edwaar
Uw taak is licht. To like and love your King.
Elisabeth
Da’s zo gedaan. Ik ben uw onderdaan.
King Edwaar
I’ll give you then, met milde hand, uw land.
Elisabeth
Mijn dank is eindeloos — ik laat u nu.
King Edwaar
Freeze! Ik vroeg geen liefde, maar... the fruits of love.
Elisabeth
Geliefde Vorst, die bood ik u ook aan.
King Edwaar
There’s fruit and fruit. Een appel is geen pruim. What kind of love denkt u dat ik bedoel?
Elisabeth
Die liefde, door de deugd ons voorgeschreven Als passend om te krijgen of te geven.
King Edwaar
That’s not the kind of love I have in mind.
Elisabeth
Dan is wat u bedoelt niet wat ik dacht.
King Edwaar
Jesus! U voelt toch waar mijn goesting groeit?
Elisabeth
Aan wat uw’ hoogheid als zijn goesting noemt, Kan ik — als ik haar juist raad — niet voldoen.
King Edwaar
Vlakaf gezegd: ik wil met u eens wippen.
Elisabeth
Vlakaf geantwoord: ik zie dat niet zitten. Ik sleet mijn dagen liever in een cel.
King Edwaar
To hell then — met uw vent, uw land, uw spruiten!
Elisabeth
Dan zal mijn eerbaarheid mijn bruidsschat zijn. Voor grond kan ik mijn kuisheid niet verkopen. 177
King Edwaar
(meesmuilend) U doet uw kindjes kolossaal tekort.
Elisabeth
U bent het, heer, die hen en mij tekortdoet. En de lichtzinnigheid van dit gesprek Doet afbreuk aan ’t gewicht van mijn verzoek. Dus zeg mij ja of nee en laat mij gaan.
King Edwaar
Yes ma’am — if you say yes to what I ask. No ma’am — if you refuse wat ik beveel.
Elisabeth
Nee dan, mijn Vorst. Dan vraag ik u niets meer.
King Edwaar
(terzijde) That bitch is every inch een klasseteef, She’s got the looks, the jive talk and the brains: She’s fokking perfect! Inside out a miracle! She’s made for fun and fame and flashy feestjes — Zij wordt mijn lief ofwel mijn Koningin! (tot haar) Suppose the King wants you als zijn Vorstin?
Elisabeth
Als onderdaan geschikt voor uw gescherts, Ben ik nog niet bekwaam uw kroon te dragen.
King Edwaar
I fokking swear you, on my soul, sweet widow: My heart is on my tongue! Ik wil van u Als lief het exclusief bezit genieten.
Elisabeth
Te laag van bloed om uw Vorstin te worden, Ben ik voor u toch ook te goed als bijzit.
King Edwaar
Lady, stop fókking me and be my wife!
Elisabeth
Mijn hooggeëerde Vorst, het zou u grieven Indien mijn zonen u hun vader noemden.
King Edwaar
So what? My daughters will call you their mother! You are a widow, sure, en hebt wat kinderen, And Jesus, me, a stupid bachelor, Ik heb er ook een paar — wel, ’t is plezant To be the daddy of a footballteam. Now shut the fok up and become my Queen. U wilt uw nek bewaren en uw nest? Then use your tongue voortaan maar at its best! (tongzoent haar, ze vrijen)
Risjaar
(terzijde) My bruur has always had a way with wijven. Now that he’s got the fokking power too, He puts his prick in every goddamn pussy. Ach zo: there is no kingdom for Risjaar! O sure: de fokking bochel gets no power! Sweet Love heeft mij, reeds in de modderschoot, Verstoten en verstoken van haar wetten, Door Modder Nature om te kopen en Mijn ene poot te doen verdorren als Een tak, een reuzenzwam te kweken on My back — een bult, een rammelkast, een knotwilg... 178
Mijn ene been is langer dan mijn ander: I have no body part of ’t is misvormd. Which bitch would ever love a man like me? Well, if the wereld offers me no fun Except to cry and bring under my thumb Each fokking wiseguy handsomer than me, Zal ik my heaven zoeken in the crown. My life is but a hell, zolang ik leef, Until de kop die pronkt op deze stronk Omkranst kan worden met een kring van goud. (kuchend, zijn broer storend) My lord! I beg your pardon! Sorry, sir! A message uit het Hoge Noorden: Hendrik, The former King, was caught, crossing the border. Your men took him to prison in de Toren, Where he awaits your verdict, sir...
King Edwaar
(vrijt voort) You moron, How dare you, bothering your bruur, he’s busy! You think I give a shit, you prick? You think I really give one modderfokking shit? Tell him to fok himself. And fok you too, You bloddie fokmongool! Fok you. Fok you! (Risjaar vernederd af, Edwaar blijft vrijen)
179
II.2 Het koninklijk paleis in Frankrijk. Warwick en zijn dochter Anna wachten op Le Roi Louis. Warwick
Ik zou zo trots zijn als ik jou kon zien, Gezeten naast de troon, gekroond met goud, Gered en veilig in dit schone Frankrijk.
Anna
Ik geef mijn goed, mijn geld, mijn bloed — als ik Maar t’rugkeer aan de zijde van mijn vader.
Warwick
Ons land is vol verval en chaos, Anna. Maak mij gelukkig en geef mij de kans Om jou gelukkiger te maken in Dit oord waar moord of misdaad niet bestaat.
Anna
Wel, máák mij blij en laat mij dus niet achter Op dit verdorven, zinkend continent, Te midden van een stinkend, uitheems volk, En in de vette en behaarde armen Van een of and’re vreemde, vieze vent.
Warwick
De kaarten lagen nooit zo goed... Edwaar Trouwt met de zuster van de Franse Koning. Als jij nu ook een prins huwt, wordt die band Nog sterker; onze tak zal nooit zo hoog, Zo fel en zo terecht geschitterd hebben! En als jij eens je oog hebt laten vallen Op wie je uitverkorene mag worden — Wie weet, zie je je vader niet meer staan? Want ergens, Anna, treurt om jou een held; Zijn voorhoofd straalt van hoofse idealen. Hij helpt de zwakken en bestraft despoten, Maar doolt na ieder van zijn dappere Exploten eenzaam door zijn land, in wanhoop, Omdat hij smacht naar wie hij nog niet kent... (kust haar op de wang; ze vlijt zich tegen hem aan) De liefde overvalt ons als een vonnis, Ze stuurt geen beul, ze slaat zelf toe — en wij Vinden het heerlijk om terecht te staan. (Le Roi Louis, zijn zuster Bona, Margaretha, kroonprins Edward en Somerset op, zonder Warwick en Anna op te merken)
Margaretha
Mijn Hendrik, de alleenbezitter van Mijn hart, verviel van Vorst tot gijzelaar, Terwijl Edwaar met zijn bloeddronken broers De koningstroon en -titel heeft gestolen... Daarom staat arme Margaretha hier Met Hendriks erfgenaam, mijn zoon: prins Edward. Ik smeek om bijstand, billijk en legaal. (huilt)
Somerset
(troost haar) Wijst u ons af, is alle hoop verzwonden. Ons volk en onze adel zijn misleid, Ons leger werd verjaagd, ons geld is op, Zoals u ziet: wij zijn totaal kapot. 180
Le Roi Louis
Je vous en prie, vermaarde Margaretha: Bedaar die storm met uw geduld, tot wij Het middel vinden om hem t’rug te slaan.
Margaretha
Hoe meer men wacht, hoe meer de vijand zwelt!
Warwick
(treedt naar voren) Mon Roi Louis! De grote en glansrijke King Edwaar — Mijn soeverein en uw gezworen vriend — Stuurt mij in eerbied en oprechte liefde Om eerst: uw koninklijk persoon te groeten, Dan: een verbond van vriendschap af te smeken, Tot slot: die vriendschap te versterken met De gulden keten van een huwelijk, Gesteld dat u uw zegen geeft aan Bona — Uw hooggeëerde, delicieuze zus — Om in de echt te treden met mijn Vorst. (tot Bona) In naam van King Edwaar, gracieuze dame, Is mij — met uw verlof en gunst — bevolen U nederig de hand te kussen en In laaiende bewoordingen te schetsen Hoezeer de passie opvlamt in zijn hart, Waarin uw renommee, die onlangs pas In zijn attente oren werd gefluisterd, (kust haar hand) Het beeld geëtst heeft van uw deugd en schoonheid.
Margaretha
Zijn voorstel spruit niet voort uit echte liefde Van King Edwaar, maar uit bedrog, gekweekt Door ketterij en plat opportunisme.
Somerset
Want hoe kan een tiran zijn eigen land In volle veiligheid regeren, als Hij buitenshuis geen ruggensteun kan kopen?
Margaretha
Hij ís een dwingeland, dat blijkt hieruit: Mijn Hendrik leeft nog, en al was die dood Dan staat hier nog zijn zoon en kroonprins, Edward.
Somerset
Als iemand Bona huwen moet, is hij het!
Margaretha
Despoten kunnen korte tijd regeren Maar worden door de hemel ooit gestraft En door de tijd als onkruid weggemaaid.
Warwick
Vervloekte teef!
Somerset
Waarom niet: Koningin?
Le Roi Louis
Madame, messieurs, je vous en prie! (stilte) Merci. Warwick, Dites-moi, en votre âme et conscience: In welke mate houdt Edwaar van Bona?
Warwick
Mon Roi, hij zwoer mij om de haverklap Dat zijn begeerte eeuwig was, een eik 181
Met wortels in de klei der deugd verankerd, Van afgunst vrij — maar niet van liefdespijn Als mooie Bona niet zijn vrouw wil zijn.
Le Roi Louis
Ma soeur, quelle est votr’ décision finale?
Bona
Mon frère, Ik volg votre refus ou votr’ accord. Maar ik beken dat dikwijls, vóór vandaag reeds, Mijn oor zijn oordeel omboog in verlangen Als van Edwaar de daadkracht werd bezongen.
Le Roi Louis
Alors, ma soeur sera la femme d’ Edwaar. Ik laat onmiddellijk ’t verdrag opstellen Het spijt me, Margaretha. Wees getuige: Ma soeur s’est fiancée au Roi Edwaar!
Bode
(op; tot Warwick) Waarde ambassadeur, dit is voor u. (tot Le Roi Louis) Dit is voor uwe hoogheid, van mijn Vorst. (tot Margaretha) Voor u, mevrouw — van wie, dat weet ik niet. (af)
Le Roi Louis
(leest) Quoi? La Lady Gray? Edwaar s’est marié avec une veuve? (tot Warwick) En wil hij uw en zijn bedrog vergulden Met één blaadje papier, om mij te sussen? Durft u mij zo in het gezicht te spuwen, Is dit de gulden keten, Warwick, die U met mijn zuster en mijn land wilt smeden?
Margaretha
Heb ik het uwe hoogheid niet voorspeld? Bewijst dit niet de liefde van Edwaar En toont dit niet de eerlijkheid van Warwick? (Bona huilend af)
Warwick
(totaal ontdaan) Mon Roi Louis... Ik zweer, onder het alziend oog der hemelen En bij mijn hoop op eeuwige verlossing: Ik heb geen deel aan deze misdaad van Edwaar... Hij is mijn Vorst niet meer, want hij Heeft mij onteerd en meest van al zichzélf. Heb ik hem niet de kroon op ’t hoofd gezet? Brak ik niet Hendrik z’n geboorterecht? Word ik niet, al met al, beloond met schand? Schand over hém! Mij komt alleen maar eer toe! En om de eer, die ik voor hem verloor, Te restaureren, zweer ik hem nu af. (knielt) Nobele Margaretha, mijn Vorstin: Laat ons de oude wrok nu toch vergeten. Ik ben voortaan uw onderdaan, uw dienaar. Ik wreek het kwaad dat Bona is gedaan En plaats de kroon opnieuw op Hendriks hoofd. 182
Margaretha
Uw woorden doen mijn haat in liefde omslaan. Uw fouten zijn vergeven en vergeten, Nu u de bondgenoot van Hendrik wordt.
Warwick
Ik word zijn vríend — zozeer zijn ware vriend Dat als u, Roi Louis, aan mij een leger Van uitgelezen manschappen wilt geven, Ik hen zal voeren naar mijn vaderland Om, manu militari, die tiran Eens en voor altijd van zijn troon te stoten — ’t Is niet zijn nieuwe bruid die hem zal redden!
Le Roi Louis
U zult de hulp waar u om vraagt ontvangen. Het huwen met een Franse werd bespot? Ik hoop dat King Edwaar op ’t slagveld rot! Warwick! Tuez nos derniers doutes, avant d’ partir. Welk pand geeft u als blijk van vaste trouw?
Warwick
(stilte) Mag dit het stempel van mijn loyauteit zijn: Als mijn Vorstin en kroonprins het ook wensen, Laat ik mijn oogappel, mijn dochter Anna, Meteen met hem verbinden in de echt.
Le Roi Louis
Wat dunkt u, Edward? Wat vindt Margaretha?
Margaretha
(stilte) Is dit de prijs dan, die ik moet betalen? De wegen van mijn lot zijn ondoorgrondelijk. (kust haar zoon)
Kroonprins Edward
(tot Anna) Ik geef mijn hand, en met mijn hand mijn woord.
Margaretha
En wat denkt lieve Anna zelf daarvan?
Anna
(tot Edward, wiens hand ze aanvaardt) Waarom zou ik de hemel tegenwerken, Die heeft gewild dat ik, op vreemde bodem, Een prins vind die mij t’rugvoert naar mijn land?
Le Roi Louis
Dan is de laatste hindernis genomen. U hebt mijn steun, mijn zegen en mijn geld: Trek allen t’rug naar uw geboortegrond En dood voor mij Edwaar, die dolle hond! (allen af)
183
II.3 Het paleis. Edwaar the King naast zijn hoogzwangere bruid en koningin Elisabeth, en Sjors. Sjors
Yo bruur! Elisabeth is fokking you Right in the ass, en jij begraaft your love For me just like a cat haar kak! You gave Háár bruur een bruid — de erfgename van Een rijke zot uit ’t Hoge Noorden; and The only child of some old other stinker, Wordt niet gematched aan mij maar aan háár neef!
King Edwaar
Zo? Fokking Sjors is aan het janken voor A fokking bitch? Zal ik er u één zoeken?
Sjors
The bitch that you prefer, verraadt jouw smaak: Zo plomp en plat dat — I do beg your pardon — Ik liever marchandeer voor eigen zak. If this goes on, I might as well be gone.
King Edwaar
Sjors, cut the crap of trap het af! A King Won’t bend bij ’t minste bokken van zijn bruur.
Elisabeth
Mijn beste schoonbroer, Zoals de kroon thans mij en mijn familie Verblijdt, zo kwetst ons ook de afkeuring Van wie wij enkel wensten lief te hebben.
King Edwaar
Shut up — sloof u niet uit met uw geslijm To smoothe the smelly butthole of his temper.
Sjors
If you had married Boner like you should ’ve, Had Warwick nooit a stupid pact gemaakt Met Margaretha, en was nooit haar zoon Edward getrouwd met Warwicks lovely Anna...
King Edwaar
(lacht) Well, well, there is a bitch in ’t spel! Hallo? My bruur loopt heet op Anna, right? Well, go! Warwick heeft nog een teef te geef, een jonge.
Sjors
Ok. Dat is exactly what I’ll do. Ik leg mijn bonen bij de Warwick in De week. Hij slaat uw kroon straks uit uw poten En smijt ze in de schoot van mij, zijn schoonzoon — Ik spuit als bruidegom zijn spruit wel vol; Dan staan we fokking quitte qua gloriole. (af)
Risjaar
(op, samen met Buckingham) My lord, I am afraid I have to tell you that De Warwick juist op onze kust geland is!
184
Buckingham
His gang is goedgeölied en gigantisch...
King Edwaar
Well, fokking hell! De shit komt nooit alleen, het regent stront. Leave alles in the sodding steek, en snel! Risjaar! You are by blood gebonden aan uw bruurs: Whose side are you on? Me of onze Sjors?
Risjaar
Bruur... Wie u ook mag verlaten of verraden: Be sure to find me always right behind ya.
Buckingham
Be sure to find me always right behind ya.
King Edwaar
I will survive, then, dat staat als een paal. Don’t lose your time and leave now, allemaal! (Risjaar en Buckingham af) Betty, my dear? Go find a klooster en houd u daar koest. Let no gesnotter and no hysterie Drive you insane en leg u enkel toe On that in which a wijf de vent verslaat: Zo zacht en zwanger zijn als een konijn. O sugar baby honeypop of mine: How far I flee, wat ik ook moet doorstaan, Zorg voor mijn modderfokking erfgenaam. (kust haar; beiden af)
185
II.4 De Toren. Hendrik VI wordt bevrijd door Warwick en de overgelopen Sjors. Hendrik VI
(uit gevangenschap tredend, klokkengelui) De onverbroken liefde van mijn volk Maakte mijn hechtenis tot een genot, Mijn kerker tot een kathedraal voor God! Ik had plezier als díe gekooide vogeltjes Die eerst mistroostig ’t kopje laten hangen Doch dan, welluidend en knus kwinkelerend, Het wreed verlies van hun vrijheid vergeten. Maar u bevrijdt mij, Warwick — u en God. Hij heeft daarmee een teken willen geven: Wil ik het volk van dit gezegend land Niet meer door míjn gesternte schaden, dan Moet ik de staatsmacht overdragen, nu: Want het succes lacht u in alles toe. (biedt hem de kroon aan)
Warwick
Mijn Vorst, U stond altijd te boek als een rechtschapene; Thans evenaart uw wijsheid ook uw deugd. Sta toe dat ik u één zaak zacht verwijt: Dat u mij kiest als ook mijn schoonzoon klaarstaat.
Sjors
Maar beste schoonpapa: neenee! Niet ik! Slechts één man is de kroon waard, dat bent u.
Warwick
Mijn zoon, uw lof is nederig en schoon Maar naast de waarheid: u verdient de kroon.
Sjors
Nee, vader, nee, ik meen het. Enkel u.
Hendrik VI
Warwick en Sjors van Clarence, Geef allebei uw handen, voeg ze samen Zoals uw harten. Laat geen tweedracht ooit Het goed verloop van uw gezag belemmeren. Ik maak u beiden van dit land Protector Terwijl ik zelf teruggetrokken leef, Mijn oude dag verblijdend met gebed, Tot lof van God en boete voor mijn zonden.
Warwick
Schoorvoetend geef ik mij dan maar gewonnen. Onder één juk zullen wij samen zweten Als een verdubbelde schaduw van Hendrik, Wiens hoge plaats wij beiden zullen vullen — Als dragers van de ballast van zijn macht, Terwijl hijzelf van eer en rust geniet. Het is, mijn zoon, nu ook de hoogste tijd dat Edwaar wordt uitgeroepen tot verrader En al zijn land en goed verbeurd verklaard...
Sjors
En dat zijn erfopvolging wordt geregeld.
Warwick
Uw deel daarin zal niet ontbreken, zoon.
Bode
(op) Mijn Vorst en mijne heren, heel slecht nieuws! 186
Edwaar van York bracht weer een leger samen! Hij rukt al naar de hoofdstad op en sleept Een menigte misleide dwazen mee!
Sjors
We moeten hem zo snel als kan verslaan. Een strovuur kan een kind misschien nog uitplassen Maar vindt de brand een bos, helpt zelfs geen stortbui.
Bode
Dat is te laat, de vlam reikt al te hoog! (af)
Warwick
Zolang als Margaretha en de kroonprins Niet zijn geland op vaderlandse bodem, Staan wij te zwak en is de strijd riskant. Wij trekken ons in onze vesting t’rug! Bewijs je pas hernieuwde trouw en ronsel In alle windstreken en stroomgebieden Een leger samen dat ons wil gehoorzamen.
Hendrik VI
O nee, niet wéér een oorlog, wéér een bloedbad! Ik volg u niet; ik ben het vluchten moe. Ik blijf, te midden van mijn trouwe volk. Nee, dring niet aan. Ik volg alleen mijn lot.
Warwick
Vaarwel, mijn grote Vorst. Het ga u goed.
Hendrik VI
U zeg ik geen vaarwel, u werd altijd Door het geluk gediend, waarom nu niet? Ik zie u snel terug, versierd met voorspoed En met de wilde wingerd van uw welslagen.
Sjors
Ik kus uw hand, als mijn bewijs van trouw — Vaarwel.
Hendrik VI
Ook u, oprechte Clarence, zie ik t’rug, Bekroond met bonte kransen van triomf. (Warwick en Sjors van Clarence af; Hendrik VI wil weggaan maar loopt recht in de armen van de opstormende King Edwaar, Risjaar, Buckingham en hun troepen; ze trekken Hendrik een zak over het hoofd)
King Edwaar Warwick
Make sure the fokking shithouse keeps his trap shut. (schreeuwt tegen Hendrik) A King is strong, a stream of power — you, Met your gedruppel, are a pool of piss. I am a sea, I suck your blood and blubber Met mijn getijden weg and leave you empty, Zo dry en fokking dor als een woestijn. Warwick! (Warwick op) Do you agree to open up your gates, To keep voortaan uw kak in en te buigen, To call me King, and beg for fokking mercy — Or do ya wanna bleed for your stupidity? Wil jij je bende schooiers af doen druipen? Erkennen wie je heeft omhoog doen vallen En wie je weer de grond heeft ingetrapt? Mij baas noemen en zoetjes boete doen? Dan blijf je wat je was: hertog van York.
Risjaar
Ik dacht dat you at least would say: the King.
Warwick
Ik was het die de kroon gaf aan jouw broer. 187
King Edwaar
Well, then it’s mine — alleen al door uw gift.
Warwick
Jouw schouders bogen door onder ’t gewicht, En daarom, slappe lul, nam ik ze t’rug. Míjn Vorst is Hendrik; ik zijn onderdaan.
King Edwaar
(duwt de strompelende Hendrik naar voren) Your King is now my prisoner of war.
Risjaar
Ochot! A detail Warwick overlooked.
Buckingham
Ocharm! Hij kan toch alles niet voorzien?
Risjaar
Kniel, klootzak, bend!
Warwick
Ik hakte eer mijn hand met één houw af En smeet ze met de and’re in jouw smoel.
King Edwaar
Mijn hand, verstrengeld in jouw strontzwart haar, Zal straks — your head still warm and wet with blood — Je grafschrift in graffiti schrijven op Een witgekalkte muur: ‘De windhaan Warwick Will never turn and whirl and spin again.’
Warwick
Ziehier mijn zoon, Sjors van Clarence; genoeg Versterkt om ’t hoofd te bieden aan Edwaar — Zijn zucht om Recht te helpen zegevieren Versloeg zijn laatste grein aan broederliefde.
Sjors
(op) Ik, Sjors van Clarence, kies voor vader Warwick!
King Edwaar
You stab me in the back? Like Brutus did With Caesar? Wait a sec, we got to talk, Dat is my right, you were and are my bruur... Do what you want — ík zal het jou vergeven, To me, nothing is holy but my bruur. But he? Wat is de band die hij jou biedt Except the blow jobs of his youngest daughter? Ik ken er tien die beter kunnen zuigen! You stupid fok: if you help him to waste me, Heeft hij jou bij je kloten till you die.
Warwick Risjaar
Wij kunnen niet verliezen: Margaretha En Somerset zijn ook al onderweg. Hun leger telt wel dertigduizend huurlingen. Ze rukken op, ze zullen ons ontzetten. Kom, mijn zoon. Kóm... (kwaad) Yeah, go, dear Sjors: je schoonpa roept zijn hond. And while you lick his fokking feet and ass, Remember wie hij zelf de kont moet kussen: De teef door wie Big Daddy York was killed en Haar dekstier, who has wasted Schoon Rolandke.
Warwick
Dat is verleden tijd, mijn zoon. Dus: kom!
King Edwaar
It ís verleden tijd, mijn bruur. So: stay. And think about the times that you and I, Risjaar en Schoon Rolandke, fokked around Like hell, the four of us — the fun we had! Remember how we swore: forever yours? 188
Warwick
Dat is wat je beloofd hebt aan mijn dochter, En zij aan jou. Niet in het struikgewas Waar kinderen in fezelen en smossen Maar voor een altaar, in het aangezicht Van God. Denk aan haar mond, haar vel, haar voetjes; Je hebt me zelf verteld hoe mooi ze is... Kijk daarna naar je broers en maak je keus. (stilte) Hou op met twijfelen; ik roep, dus kom je!
Sjors
(trillend) Wat zeg je, schoonpapa? Denk je dat ik Zo bot ben, zo brutaal tegennatuurlijk Dat ik de dodelijkste oorlogstuigen Tegen mijn bruur en wettig Koning richt? Ik smijt het huis niet plat waarvan mijn pa De stenen met zijn bloed aaneengekleefd heeft. De misstap die ik heb begaan makes me Zo duvels dol en driest van spijt, that you Bring me in a vendetta kind of mood! Don’t ever — where or when — meet me again, Or I will hang ya by the balls and blast ya. Edwaar: To you I turn myself met rode kaken. Forgive me, bruur, ik zal mijn leven beteren; Risjaar, steek niet de draak met mijn gebreken, I will no longer laugh met die van you. I’ll never stab you in the back again.
Risjaar
Of course, dear Sjors, no problem, sure, ok. Een bruur, whatever happens, blijft een bruur.
King Edwaar
More welcome now, and ten times more een vriend, Dan als hij onze nijd níet had verdiend.
Warwick
Gezworen judas, laffe leugenaar!
(Sjors steekt Warwick neer, de rest volgt zijn voorbeeld) King Edwaar
Wat? Vuile pad! Dare you insult my bruur?
Risjaar
Nobody foks my bruur in front of me!
Buckingham
Nobody foks my friends in front of me!
King Edwaar
Yes! Bite the dust, you dog, and bust your lungs! Alleen uw laatste adem lucht mij op. (schopt hem) ’Cuz call him as you like: that Warwick was Een modderfokking pijnscheut in mijn hol.
Warwick
(zwaargewond, laatste grijns) Noem mij één vorst wiens graf ík niet kon delven? En zie mij nu eens liggen in mijn glorie. Van kop tot teen besmeurd met gruis en bloed. Wat ik aan parken, pleinen en paleizen Bezat, verlaat me. En van al mijn land Rest mij alleen de lengte van mijn lijf. (sterft)
Sjors
Farewell, sweet schoonpapa. See you in hell. (een laatste trap; de bruurs en Buckingham af) 189
II.5 Margaretha, Kroonprins Edward en Somerset bij het lijk van Warwick. Margaretha
(spreekt haar troepen toe) O heren, landgenoten, vrienden... Mannen! Reeds voor de tweede keer kom ik uit Frankrijk. De eerste keer trof ik, naïeve bruid, Een nest schorpioenen aan die mij naar ’t leven Stonden. En wat vind ik dít keer? Een nest Verweesde welpen rond een vers kadaver. Verdriet, verlamming, angst, dit land onwaardig... Mannen! Het Schip van Staat is niet gezonken! Láát onze mast dan overboord gewaaid zijn, De kabels afgeknapt, ons anker zoek, Uw stuurman leeft nog. Strekt het hem tot eer Als hij het roer verlaat, als een jong schijthuis? De zee met krokodillentranen aanlengt En zo de kracht vergroot die hem verdrinkt? Stel: Warwick wás ons anker... Wat dan nog? Is Somerset niet net zo goed een anker? En wat zou ik — hoe onervaren ook — Het hels karwei van een bedreven stuurman Niet één keer op mijn schouders kunnen laden? Ik liet het roer niet los om te gaan snotteren, Ik hield mijn koers, al riep de stormwind nee, Ik voer om klippen die ons wilden kelderen... Het heeft geen zin te schreien als een kind Uit angst voor wat geen mens vermijden kan.
Somerset
Mij dunkt: een vrouw met zo’n strijdvaardig hart Drijft zelfs een lafaard nog tot heldendaden! (Edwaar the King, Risjaar van Gloster, Sjors van Clarence en Buckingham dreigend op)
Margaretha
Nee, wijk niet! Vlucht niet, landgenoten, vrienden! Ik zeg u enkel dit: Hendrik, mijn Vorst, Is door de vijand gevangen; zijn troon Dient hun als trog. Zijn land is één groot slachthuis, Zijn volk wordt uitgemoord, zijn wet geschonden, Zijn schatkist tot de bodem leeggeschud... Daar staat de wolf die deze chaos zaaide!
Somerset
(angstig ) Hij haast zich want hij wil ons onverwacht Bespringen. Fout gedacht! We zijn er klaar voor!
King Edwaar
Yo, dudes! Look over there! Those insects, en dat onkruid That with a little help of fists and friends, By midnight, and with leaves and roots and all, Uit deze aardkloot moet gerukt zijn en Verdelgd. Do you need vol petrol van mij To light your fire? Or do you burn vanzelf To clear them from the surface of the earth? Then: charge! Go terminate dat ongedierte! (ze omsingelen Margaretha, Kroonprins Edward en Somerset; Risjaar overgiet Somerset met benzine, Buckingham steekt een sigaret op en steekt die in 190
de mond van de in shock verkerende Somerset) Buckingham
Yo! Exit modderfokking Somerset. King Edwaar Timmer zijn muil dicht, dat ik hem niet hoor! (Somerset gaat schreeuwend op in vlammen)
Margaretha
Doe wat je wilt, beleef je vuilste dromen, Misbruik mijn lijf, hak handen af, breek benen! Voor wat mijn lichaam doet, sta ik niet in. Mijn mond zál roepen en mijn oog zál wenen, Mijn vel zwelt op, mijn botten zullen splinteren... Maar één ding krijg je nooit kapot: mijn ziel. Die Margaretha zal voor jou nooit kruipen.
Buckingham
Die Margaretha kroop voor elke vent.
King Edwaar
(aait met een mes over de keel van Edward) Edward, my baby.... You son of a bitch. You’ve got a good excuse or alibi Voor jouw onwettelijke wapendracht? Je oproerkraaien bij mijn dierbaar volk — You modderfokking pijnstoot in mijn hol?
Risjaar
Take him naar het schavot and chop his head off.
Kroonprins Edward
Breng hém naar ’t rad en sla zijn bochel recht.
Sjors
(lacht, samen met Edwaar; Risjaar is razend) Zo schoon, zo jong and yet zo grof van tong!
Kroonprins Edward
Blijf met je poten van mijn lijf, val dood. (tegen Edwaar) Hoerenloper! (tegen Sjors en Buckingham) Overlopers! (tegen Risjaar) Rammelkast!
Risjaar
Eat this, mongool van dat vuilbekkend wijf. (steekt Edward, daarin gevolgd door zijn bruurs)
King Edwaar
Why do you tremble? Dit legt je wel stil.
Sjors
For you, with love and kisses, Mister Smartface.
Margaretha
(tussen Somerset en Edward) Hij was een man; mijn kind nog maar een kind... Geen man werkt ooit zijn woede op een kind uit... Gewetenloze slachters... Kannibalen... Valt ooit jouw zoon uit iemands buik, kijk toe Dan, hoe hij in zíjn fleur wordt weggemaaid... Verscheurd door beulen, als mijn prins door jullie. Toe, maak mij af. Maak mij kapot. Vooruit. Doorsteek ook mij. Laat mij zijn moeder zijn.
Risjaar
Your wish is my command. (wil haar steken)
King Edwaar
Leave that, Risjaar. Doe nooit wat wijven vragen.
Risjaar
Why let her stay alive? So she can fill This fokking world with filthy words and lies?
191
King Edwaar Risjaar
(tegen Margaretha) Stop your pathetic make-believe, shut up! Hey Buck, I’m off. I have some serious business elders.
Buckingham
What?
Risjaar
De Toren, Buck! I’ll kill them all! De Toren! (af)
King Edwaar
Off with her! Sleur haar bij de haren weg.
Margaretha
Sleep mij niet weg maar steek je zwaard in mij. Jij was toch altijd straf in dat soort zaken? Waar wacht je op? (Edwaar af) Verrekte impotente Boer. Sjors! Dit is je kans, versla je broer, Laat hem eens zien wat echte mannen waard zijn.
Sjors
To hell! I will not listen naar zo’n del. (af)
Margaretha
Doe jij het dan, mijn beste Buckingham. Dit is toch waar je steeds van hebt gedroomd?
Buckingham
Waarom zou ik je troosten met je dood?
Margaretha
In naam van onze oude liefde: steek.
Buckingham
In naam der nieuwe haat: blijf leven, teef.
Margaretha
Steek, Buckingham, ik smeek je, help mij, toe... Wat zou ik voor een moeder zijn, indien Ik langer wens te leven dan mijn zoon?
Buckingham
I swear to God: I’ll never do it, bitch. (af)
Margaretha
Je wilt niet? Waar zit dan die slachter uit De hel, Risjaar de beul, de bochelpad, Waar hangt hij uit, dat wrattig everzwijn Dat moord bedrijft zoals een ander mens Liefdadigheid? Een vrijer wijst nog eer De kussen van zijn bijzit af, dan hij De halve wens van wie hem smeekt om dood. (houdt haar dode zoon in de armen) Moet ik nu tranen plengen, en een plicht Vervullen die jou toekomt jegens mij? Het is de taak van al wie jong is om De ogen van wie ouder is te sluiten. Hoe moet een moeder dan ten grave dragen Wie zij heeft mogen dragen in haar schoot? Hoe moet haar hand zich vullen met rul zand Om uit te strooien op dit zoet gezicht, Dat later dan het mijne licht en land zag Maar eerder dan het mijne nacht en niets? Wat was jouw leven in het mijne, Edward? Een kuch, een flits, een vingerknip — niets méér? Jij bent mijn vloek. De vloek van elke vrouw. Dat zij, in wat zij ’t meeste heeft bemind, Twee keer verliest. Haar minnaar en haar kind. (blijft zitten, haar dode zoon in de armen wiegend) 192
Derde bedrijf III.1 De Toren. Hendrik VI zit gevangen. Risjaar komt binnen, verscholen in het duister. Hendrik VI
O lieve vader die ik nooit gekend heb, Koning der Koningen, Hendrik de Vijfden, Die uit den hoge op mij neerkijkt, zeg mij: Wat deed ik fout, dat ik uw troon verloor? Draag ik die schuld? Mijn kroon was steeds geliefd. Nooit bleef ik doof, hoeveel mijn volk ook vroeg, Nooit liet ik één verzoek moedwillig aanslepen. Ik balsemde hun wonden met compassie, Ik lenigde hun groeiend leed met mildheid, Mijn deernis droogde hun doorweekte ogen. Nooit had ik hebzucht naar hun goed of geld, Nooit heb ik hen verdrukt met wrede heffingen Of zware straffen, ter vergelding van Hun talloze vergrijpen en verraad... En zouden zíj plots houden van Edwaar? Nee, vader: ’t goede wordt beloond met goedheid. Zolang de leeuw het lam maar likt en streelt, Loopt nooit het lam in ’t spoor van iemand anders. (voelt de aanwezigheid van iemand in het donker) Is daar iemand? Wat doet u hier? Geef antwoord. Nee, zwijg en geef mijn voorgevoel geen voedsel: Vermoord mij met uw wapen, niet met woorden. Mijn borst is meer bestand tegen uw dolk Dan mijn twee oren tegen uw relaas.
Risjaar
(in het licht) Why do you think that I have come als beul?
Hendrik VI
Een bloedhond bent u zeker, en indien Onschuldigen vermoorden beulswerk is, Dan bent u meer een beul dan ik een Vorst.
Risjaar
I killed your prince and bastard like a pig — Nooit hoor je nog zijn pretentieuze praat.
Hendrik VI
Was u, na uw eerste opschepperij, Gekeeld, u was gestorven voor u hém Kon doden... Ik voorspel dat vele duizenden, Die nu nog voor geen grein mijn vrees vermoeden, Het uur van uw geboorte zullen haten. Een kerkuil kraste, pest en plagen ruikend; De nachtkraai knarste, chaos profeterend; Een hond werd dol, een storm sloeg bomen om En kwebbelende eksters werden gek... Uw moeder voelde meer dan moederpijnen Maar baarde minder dan de hoop der moeders: 193
Een onbestemde, vormeloze klomp En niet de vrucht van een zo rijke stam. U had al tanden voor uw eerste schreeuw, Ten teken dat u kwam om ons te bijten. En als de rest die ik gehoord heb waar is, Dan kwam u ook...
Risjaar
Shut up! Sterf in uw fokking vet, profeet. (steekt hem, steeds uitzinniger) And this was also written in my stars: That I was born, mijn horrelpoot vooruit. De vroedvrouw kokhalsde, the nuns were crying: ‘Protect us, Lord: een boreling met tanden!’ And boy, did I have teeth! And hair! And nails! Een everzwijn to be, een weerwolfjong, Dat grommen moet, dat grauwen moet en bijten. If heaven wants to fok my body op, Laat dan de hel mijn hersens ook misvormen: I have no bruurs! I am not like a bruur! Let love — godin voor ouwe, weke knarren — In mannen wonen die op mannen lijken But not in me! Ik ben mijzelf genoeg. (uitgeput, onder het bloed) Zie nu? My sword is all that weeps for dead old Hendrik. (tot zijn zwaard) Jij zal nog vele rooie tranen storten Of those who fokking dream about my downfall. (steekt Hendrik een laatste keer) To hell! And tell them there, dat ík u zend — Hij die genade, fear noch liefde kent. (op de achtergrond: het huilen van een baby; Buckingham op, ziet Risjaar met bebloed zwaard en de dode Hendrik VI)
Risjaar
You see, dear buddy Buckingham, hoe snel En moeiteloos a King creperen kan? (grijnst)
Buckingham
(grijnst) My friend Risjaar: dat geldt voor elke man. (beiden af)
194
III.2 Het paleis. King Edwaar naast koningin Elisabeth met huilende baby. Sjors, Risjaar en Buckingham komen op. King Edwaar
Look here, Risjaar! Gezond en groot, én gaaf. No man verwekte zo’n perfecte zoon. What name is fokking fit for such a prince? A name is not a name — it is a destiny. So there’s no name that we can give him, but: Edwaar... My modderfokking prince Edwaar. (tot de kleine, kiele-kiele-toon) Are you aware, you kleine kale klootzak, Dat — voor jouw ongerepte smoeltje — me And your two uncles hebben moeten ploeteren, In winter nights, in harnesses of steel, Van kou en kloterij vernikkelend, In summertime van hitte suffocating, Eaten alive by bugs and flies en schurft — For just one thing: for you to be the King In times of love and peace en kak en pies? There is but one who plucks the fokking fruits Van óns labeur — and that is: bloddie you. Sjors en Risjaar, Kom hier en kiss your nephew, prince Edwaar.
Sjors
The loyalty I owe my loving bruur, Bezegel ik op ’t mondje van dit schatje. (kust het kind)
Elisabeth
Ik dank u, goede en edele schoonbroer.
Risjaar
My bruur and King, my sweet sister in law: Dat ik de boom bemin waar hij uit valt, Bewijst de kus die ik uw appel geef. (kust het kind)
Buckingham
My King, I’m not a bruur of yours, and yet I love your son just like your bruur Risjaar. (kust het kind)
King Edwaar
(ontroerd) I thank you from the bottom of my heart.
Buckingham
What has my King in mind for Margaretha?
King Edwaar
For what is an old bitch like that nog goed? Haar schoot is zuur and smells like brakke grond — No prick die daar zijn leuter in wil hangen, Zelfs geen mongool komt daar nog uitgerold. Tell her to cut her crap and swim to France! For us, there’s nothing left to kill but time, Met zegestoeten en esbattementen, Met zuipen hier en fokking fukken daar, With each and ev’ry joy a king deserves. Steek de trompet and beat the drums! Genoeg Gezwoeg, cold sweat and swearing voor den drol: From now on, is het áltijd feest en lol. (feest en lol) Doek & pauze 195
Colofon Ten Oorlog is een bewerking door Tom Lanoye en Luk Perceval van William Shakespeares koningdrama’s — «Richard II», «Henry IV» (1/2), «Henry V», «Henry VI» (1/2/3) en «Richard III» — die samen de cyclus «The Wars of the Roses» vormen. Tom Lanoye schreef de bewerking uit, Luk Perceval regisseerde de voorstelling, die in première ging op zaterdag 22 november 1997 in het Kunstencentrum Vooruit te Gent. De Nederlandse première vond plaats op woensdag 7 januari 1998 in de Rotterdamse Schouwburg te Rotterdam. Ten Oorlog werd gespeeld door Jakob Beks, Jan Decleir, Reinhilde Decleir, Vic De Wachter, Els Dottermans, Johan Heldenbergh, Wim Opbrouck, Kyoko Scholiers, Peter Seynaeve, Els Ingeborg Smits, Nico Sturm, Lucas Van den Eynde, Koen van Kaam, Ariane van Vliet en Gilles De Schryver, Hélène Flaam, Maaike Koets, Dennis Laenen, Frédéric Lamberts en Marie-Line Van Lysebeth. Dramaturgen waren Luc Joosten en Hans van Dam.
De tekst van Ten Oorlog mag vrij worden gedownload en verspreid. Opvoeringen, geheel of gedeeltelijk, mogen pas plaatsvinden na een voorafgaande schriftelijke afspraak met SABAM
Aarlenstraat 75-77 1040 Brussel +/32/2/286 82 11
[email protected] www.sabam.be
© - Tom Lanoye, Antwerpen, 1997, 2005
vorm: Jeroen Los 2013
Ten oorlog Aflevering I IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON DEEL I Richaar Deuzième DEEL II Hendrik Vier Aflevering II ZIE DE DIENSTMAAGD DES HEREN DEEL I Hendrik de Vijfden DEEL II Margaretha di Napoli Aflevering III EN VERLOS ONS VAN HET KWADE DEEL I Edwaar the King DEEL II Risjaar Modderfokker den Derde
242
243