Emissie-immissietoets voor oppervlaktewateren Handleiding Webapplicatie Versie: 3.0
Emissie-immissietoets voor oppervlaktewateren Handleiding Webapplicatie Versie: 3.0
dr. ir. F.M. Kleissen
1207132-000
© Deltares, 2012
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Inhoud 1 Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Doel ontwikkeling emissie-immissietoets zoute wateren 1.3 Doel en doelgroep rapportage 1.4 Leeswijzer
1 1 1 1 2
2 Webapplicatie van de immissietoets 2.1 Inleiding 2.2 Gebruikersinterface 2.2.1 Scherm 1: Lozingsscherm 2.2.2 Scherm 2: Achtergrondscherm 2.2.3 Scherm 3: Uitvoerscherm
3 3 3 6 9 16
3 Referenties
19
Emissie-immissietoets voor oppervlaktewateren
i
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Voor het verlenen van vergunningen heeft Rijkswaterstaat (RWS) als waterbeheerder inzicht nodig in de effecten van restlozingen op het oppervlaktewater. Hiervoor is op dit moment voor zoete wateren een zogenaamde Emissie-Immissietoets (E-I-toets) beschikbaar (IJff, 2000). Deze toets geeft een methode om te bepalen of een specifieke (punt)lozing een zodanige bijdrage levert aan de verslechtering van de waterkwaliteit dat verdergaande maatregelen nodig zijn. Voor zoute en overgangswateren bestaat een dergelijke toets (nog) niet. Hierdoor is, bij het opstellen van beheerplannen en vergunningverlening voor het mariene milieu, geen duidelijke afstemming te maken tussen de waterkwaliteitsdoelstellingen en de daarvoor benodigde emissiereductie. Daarmee is het niet mogelijk om op een eenduidige wijze invulling te geven aan de uitgangspunten (Integrated Pollution Prevention and Control) en beleidslijnen (Kaderrichtlijn Water) die op Europees niveau zijn gekozen. Vanwege de complexe processen die een rol spelen in de beoordeling van een lozing voor zoute wateren is het a priori niet mogelijk om op een eenvoudige wijze, analoog aan de zoete E-I toets, berekeningen uit te voeren. Getijbewegingen, zoet-zout overgangen en stratificatie kunnen een belangrijke rol spelen. Vandaar dat voor de zoute toets is gekozen om een beslisboom te ontwikkelen die aangeeft hoe een lozing in een bepaalde situatie moet worden beoordeeld. In veel gevallen zal deze toets dan ook niet direct uitsluitsel geven, maar wel aangeven welke methode moet worden gebruikt om tot een beoordeling van de lozing te komen.
1.2
Doel ontwikkeling emissie-immissietoets zoute wateren Waterbeheerders dienen voor het verlenen van WVO-vergunningen (Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren) inzicht te hebben in de effecten van restlozingen op het oppervlaktewater. Voor zout water en overgangswateren bestaat er nog geen EmissieImmissietoets, terwijl er wel behoefte aan is bij de regionale diensten van Rijkswaterstaat. Doel van het project is om een immissietoets voor zoute– en overgangswateren te ontwikkelen. Concreet gaat het om het aanpassen of uitbreiden van de huidige immissietoets voor zoet water met het type zout water als ontvangend water (de zee, estuaria, kustzone en havens). Met name stratificatie en getijdenbewegingen spelen bij de verspreiding van stoffen in het zoute water een rol. Deze twee aspecten maken nog geen onderdeel uit van het verspreidingsmodel in de immissietoets voor zoet water. Dit project draagt bij tot de uniformering van de emissie-immissietoets voor oppervlaktewateren. Het project richt zich daardoor niet alleen op zoute en overgangswateren, maar ook op zoete wateren die al in de huidige zoete toets zijn opgenomen.
1.3
Doel en doelgroep rapportage Dit rapport beschrijft het gebruik van de applicatie Versie 3.0, zoals die momenteel op het internet beschikbaar is. Dit is ook de versie die aan de EU landen is gepresenteerd in het kader van de Technische Richtsnoeren Voor De Identificatie Van Mengzones (Europese
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
1 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Commissie, 2010). Deze handleiding betreft echter alleen de Nederlandse toepassing, die in detail van de Europese toepassing afwijkt. De Nederlandse implementatie is opgenomen in de definitieve versie van het Handboek Immissietoets– toetsing van initiatieven op effecten voor het oppervlaktewater (4 oktober 2011). Voor het functionele ontwerp en technische beschrijving van het instrument wordt verwezen naar Kleissen (2012). De doelgroep is in eerste instantie Rijkswaterstaat, en dan met name Waterdienst en de regionale diensten van Rijkswaterstaat die brakke en zoute wateren in beheer hebben. Verder is het ook toegankelijk voor industrie, waardoor zij ook in staat is een (geplande) lozing te onderzoeken. Daarnaast is het instrument geschikt voor gebruik volgens de eerder genoemde Technische Richtsnoeren Voor De Identificatie Van Mengzones. 1.4
Leeswijzer Na de inleiding wordt ingegaan op de verschillende invoervelden die voor de algemene gebruiker van belang zijn. Technische achtergronden van de achterliggende berekeningen zijn in Kleissen (2012) te vinden.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
2 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
2 Webapplicatie van de immissietoets 2.1
Inleiding De webapplicatie is opgezet in php5 met een link naar een MySQL database. Het gebruikersinterface is opgezet ten behoeve van de invoer van de benodigde lozingsgegevens en achtergronddata van het ontvangende water. Zodra die gegevens zijn ingevuld kan de gebruiker de beslisboom uitvoeren. Hierna volgt een uitvoerscherm met het resultaat van de toets. De beslisboom en achterliggende data (van gedefinieerde gebieden) zijn in een database gedefinieerd. De applicatie wordt door de gangbare browsers ondersteund, alhoewel de ervaring heeft geleerd dat Firefox en Chrome sneller reageren vergeleken met Internet Explorer, dat bij minder snelle verbindingen erg traag kan zijn. Het gebruik van Firefox of Chrome wordt dan ook aanbevolen.
2.2
Gebruikersinterface Het gebruikersinterface bestaat uit een aantal schermen. Bij het starten van de applicatie verschijnt een introductiescherm waar de gebruiker kan kiezen tussen de Nederlandse en de EU applicatie (Figuur 2.1). Voor Nederland is de implementatie conform het Handboek Immissietoets – toetsing van initiatieven op effecten voor het oppervlaktewater. Bij gebruik van dit instrument voor een lozing in Nederland, is de Nederlandse implementatie verplicht. De Europese implementatie mag niet worden gebruikt omdat deze in detail afwijkt van de in Nederland geadopteerde methodiek. Deze handleiding beschrijft de Nederlandse applicatie.
Figuur 2.1 Introductiescherm van de applicatie
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
3 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Na het selecteren (door een muisklik op de tekst Netherlands (compulsory for Dutch discharges) wordt een tweede introductiescherm getoond (Figuur 2.2) dat specifiek is opgezet voor de Nederlandse toepassing.
Figuur 2.2 Introductiescherm voor de Nederlandse implementatie
Het scherm geeft een aantal links naar onderliggende documentatie. In Figuur 2.2 is een link opgenomen naar het Handboek Immissietoets, de handleiding (dit document) en de functionele ontwerp en technische beschrijving. Het verdient aanbeveling om kennis te nemen van de inhoud van deze documenten. Na het selecteren van de applicatie door op de tekst Naar de immissietoets (Nederlandse implementatie) te klikken volgt een scherm waarin de keuze voor stap 1/2 of stap 3/4 kan worden gemaakt (Figuur 2.3). Voor uitleg van de stappen wordt verwezen naar het Handboek Immissietoets.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
4 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Figuur 2.3 Stapkeuzescherm
Bij de stappen die in Figuur 2.3 zijn getoond moet opgemerkt worden dat de plantoets (stap 5) geen onderdeel vormt van deze applicatie. Ook vindt er geen toets plaats van de concentratie op het monitoringspunt van het waterlichaam (als onderdeel van stap 4). De schermen die nu volgen zijn afkomstig van de significantie- en normtoets (stap 3 en 4). De schermen voor stap 1/2 zijn hiervan afgeleid. Voor stap 1/2 (effluent en triviaaltoets) zijn minder invoervelden nodig dan voor stap 3/4. Voor meren en doodlopende kanaalpanden/havens kan de effluent- en triviaaltoets niet worden uitgevoerd (zie Handboek Immissietoets). Na de keuze van de stap ‘Significantie en normtoets’ (Figuur 2.3) volgen drie schermen: • • •
Lozingsscherm; Achtergrondscherm; Uitvoerscherm.
Voor de meeste schermen zijn er naast de knop verder (voor het volgende scherm) een reset knop (onder op de pagina) een home knop (rechtsboven) aangebracht. De reset knop is bedoeld om terug te gaan naar het eerst invoer scherm terwijl de home knop teruggaat
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
5 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
naar de eerste pagina van de applicatie (Figuur 2.1). LET OP: Beide knoppen zorgen er tevens voor dat alle invoervelden worden gewist. Voor het teruggaan van het uitvoerscherm naar het achtergrondscherm is geen speciale knop aanwezig. Een scherm teruggaan kan in de meeste browsers door gebruik te maken van de ‘backspace’ op het toetsenbord, waarna het scherm moet worden ververst (meestal de F5 toets), zodat de eerder ingevoerde gegevens in de invoervelden blijven staan. 2.2.1
Scherm 1: Lozingsscherm Allereerst moeten de gegevens van de lozing zelf worden ingevuld. Deze informatie wordt niet in de database opgeslagen, omdat er van uitgegaan wordt dat deze informatie in beginsel vertrouwelijk is. Een voorbeeld van het lozingsscherm is weergegeven in Figuur 2.4. De getallen in de getoonde schermen zijn fictief.
Figuur 2.4 Voorbeeld lozingsscherm
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
6 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
In Figuur 2.4 zijn knopjes met een vraagteken zichtbaar. Het aanklikken van deze knopjes levert informatie over de in te voeren parameter. De informatie die moet worden ingevoerd is als volgt: Stof in de lozing Dit is de specificatie (naam) van de stof die wordt getoetst. De zogenaamde ‘drop-down’ lijst geeft de stoffen aan die ook in de normen database zijn opgenomen. Deze link met de normendatabase is aangemaakt om op een later tijdstip een koppeling met de in die database aanwezige normen mogelijk te maken. Voor de stoffen die in de lijst van prioritaire stoffen staan zijn de normen in een andere onderliggende database opgenomen. Voor stoffen waarvan de normen in deze achterliggende database staan worden deze in de velden weergegeven wanneer de desbetreffende stof wordt geselecteerd. De getallen in de velden kunnen door de gebruiker ook zelf worden aangepast. Te gebruiken eenheid voor concentratie Hier kan de gebruiker de eenheid van de concentratie invullen. Deze eenheid dient dan voor alle concentratiegegevens gebruikt te worden omdat in de applicatie geen omzetting van eenheden plaatsvindt. Dus de eenheden die voor de MKN (jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm) en MAC (Maximaal Aanvaarde Concentratie) limieten worden gespecificeerd moeten dezelfde eenheden hebben als de te specificeren effluent- en achtergrondconcentratie. MKN voor deze stof Voor elke stof moet een MKN (jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm) worden ingevuld. Voor beide type normen moeten waardes worden gespecificeerd. Als voor een van beide velden geen waarde bekend is dan wordt aangeraden om dezelfde waarde in te vullen. Op een later punt in de applicatie wordt het type water geselecteerd en dan zal de MKN worden gebruikt die betrekking heeft op dat type water. MAC voor deze stof Dit veld is Maximaal Aanvaarde Concentratie. Ook hier kunnen voor beide type wateren (zoet en overig) de waardes voor worden aangepast. Indien er geen MAC waardes bekend zijn dan kunnen de velden worden leeg gelaten. In dat geval zal er geen MAC toets worden uitgevoerd. Type lozing Hier gaat het om de vraag of de in te voeren gegevens een reeds bestaande of een nieuwe lozing betreffen. Dit is van belang omdat in de beoordeling van lozingen een verschil wordt gemaakt tussen een bestaande en een nieuwe lozing (IJff, 2000). Locatie van de lozing De lozingslocatie kan op drie manieren worden ingevoerd: 1
2
3
Invoeren van coördinaten in het coördinatenstelsel Rijksdriehoek (Parijs). dit is aangegeven met ‘RD’. Door deze knop te selecteren kunnen de x en y coördinaat ingevoerd worden. Een markering verschijnt dan automatisch op de kaart. Invoeren van de coördinaten in het coördinatenstelsel WGS84, aangeven door de ‘WGS’. Hier bestaat de invoer uit breedtegraad en lengtegraad in decimalen. Selectie door aanklikken op de kaart.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
7 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Een lozingslocatie kan ook gekozen worden door op de locatie in te zoomen op de kaart. De applicatie maakt gebruikt van Google Maps. Men kan inzoomen door met de muis op een locatie te dubbelklikken (linkermuisknop) of gebruik te maken van het muiswiel. Uitzoomen is mogelijk door op de rechtermuisknop te dubbelklikken of gebruik te maken van het muiswiel. Een enkele klik selecteert de locatie. De coördinaten worden in de daarvoor bedoelde schermvelden zichtbaar. De kaart kan verder door het op de kaart klikken (linkermuisknop) en vasthouden van de linkermuisknop worden gesleept. Indien de gekozen locatie overeenkomt met een punt waarvan gegevens in de database beschikbaar zijn dan zal een identificatie van dat gebied worden getoond. Anders wordt (not in the database) rechts van de coördinaten getoond. Op dit moment is de database gevuld met hydrodynamische gegevens van de Noordzee, de Rijn en de IJssel. De gebieden die bekend zijn kunnen worden ingezien door op Toon locaties op de kaart te klikken. Alle bekende gebieden zullen dan op de kaart als gearceerde blauwe polygonen worden getoond. Afhankelijk van het type browser en snelheid/kwaliteit van de internetverbinding kan dit enige tijd duren. Vanwege de snelheid wordt aangeraden om Firefox of Google Chrome te gebruiken als webbrowser. Er moet worden opgemerkt dat de gegevens die op dit moment in de database zijn opgenomen afkomstig zijn van hydrodynamische modellen, en gebaseerd op 90% afvoer (90% van de tijd is de afvoer groter dan aangegeven). In de estuaria zijn de hydrodynamische gegevens onnauwkeurig omdat deze afkomstig zijn van een model van de Zuidelijke Noordzee en waarin de estuaria onvoldoende nauwkeurig zijn opgenomen. Ook voor de Waddenzee dient ment een hogere onnauwkeurigheid rekening gehouden worden. Elk aangegeven gebied (in blauw gearceerd) kan met uniforme kengetallen (hydrodynamica en waterkwaliteit) worden gekarakteriseerd. Waterkwaliteitsgegevens zijn nog niet in de database opgenomen. Indien voor een gedefinieerd gebied de database geen achtergrond informatie bevat blijven de invoervelden van het invoerscherm voor de achtergrondinformatie (Figuur 2.5) leeg. De gebruiker zal dan zelf de juiste informatie moeten verzamelen en in het instrument invoeren. Indien de database wel is gevuld verschijnen die kengetallen automatisch in de invoervelden van het ontvangende water. Debiet Hier wordt het debiet van de lozing (in m3/s) gespecificeerd. In het algemeen verdient het aanbeveling om vanuit een worstcase situatie te rekenen en uit te gaan van een lozingssituatie met de hoogste flux van de te analyseren stof. Wanneer blijkt dat de lozing niet zou voldoen dan kan in een vervolgberekening bijvoorbeeld gekeken worden naar een gemiddelde conditie. Concentratie De stofconcentratie in het effluent moet hier worden ingevuld. De eenheid is uitgedrukt in mg/l. Het gebruik van een andere eenheid is ook mogelijk, mits deze maar identiek is aan de eenheid die voor de grenswaarde is gebruikt. In de applicatie vindt geen omzetting van eenheden plaats. Dichtheid Dichtheid van het effluent in kg/m 3.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
8 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Diameter lozingspijp De diameter van de lozingspijp (m). Als de uitgang niet rond is kan een schatting worden gebruikt waarbij de diameter zodanig wordt gekozen dat het uitstroomoppervlak gelijk is aan het daadwerkelijke oppervlak of dat de uitstroomsnelheid ongeveer overeenkomt met de daadwerkelijke situatie. Locatie lozing (in de horizontaal) Als de lozing dicht bij de oever is dan moet de optie “aan de kant” worden gekozen, anders moet “in het midden” worden gekozen. Dit kan bij benadering zijn. Een lozing in de buurt van de oever zal in het algemeen een kleinere verdunning en dus hogere concentraties tot gevolg hebben ten opzichte van een lozing in het midden. In eerste instantie wordt aanbevolen om de optie aan de kant te gebruiken, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen. Voor een lozing in open zee bijvoorbeeld ligt het voor de hand om “in het midden” te selecteren. Bij de lozing is aangenomen dat de lozingsrichting dwars op de heersende stromingsrichting staat. Locatie lozing (in de verticaal) Voor de positie van de lozing in de verticaal zijn er drie mogelijkheden. De keuze die het meest in de buurt komt van de werkelijke situatie moet hier worden gekozen. Door een andere keuze te testen kan snel worden ingeschat in hoeverre die keuze van invloed is op het eindresultaat. De diameter van de pijp en de locatie van de pijp ten opzichte van de oever en het bodem/wateroppervlak zijn gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de verdunning in de lozingspluim. 2.2.2
Scherm 2: Achtergrondscherm Een voorbeeld van een achtergrondscherm is in Figuur 2.5 weergegeven.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
9 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Figuur 2.5 Voorbeeld van een achtergrondscherm (estuarium)
Zoals reeds opgemerkt worden de gegevens automatisch ingevuld als voor de locatie al eerder achtergrondgegevens zijn ingevuld en dus al in de database zijn opgenomen. In een dergelijk geval zal ook het type water voorgeselecteerd zijn. Het wisselen van type oppervlaktewater wordt niet aangeraden omdat dit tot een verwarrende invoer en onverwachte resultaten kan leiden. In een dergelijk geval wordt aangeraden om de reset knop te gebruiken. Kies het type van het ontvangende water Voordat de achtergrond gegevens ingevuld kunnen worden, moet eerst een type water geselecteerd worden middels een ‘drop down’ menu. Dit is niet nodig als er een locatie is geselecteerd waarvoor gegevens al in de database staan. De volgende typen wateren kunnen worden geselecteerd. Per water type is een schematisch overzicht gegeven van de belangrijkste karakteristieken. De gegevens die door het invoerscherm worden gevraagd zijn in de figuren aangegeven. Zoet water waarbij een wordt onderscheid gemaakt tussen: 1. rivier/kanaal/beek Dit type water heeft geen getij maar enkel een rivierafvoer. Het watersysteem is begrensd door een benedenstroomselengte (bijvoorbeeld wanneer het water in een grote rivier
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
10 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
stroomt). Deze lengte moet groter zijn dan de mengzoneafstand waarop de concentratie wordt getoetst.
Figuur 2.6 Schematisch overzicht van een rivier/beek/kanaal
2. Meer Een meer heeft een karakteristieke lengte en breedte, waarbij de lengte zo is gedefinieerd dat deze altijd groter is dan de breedte. De diepte is gemiddeld zodat het totale watervolume van het meer overeenkomt met de werkelijkheid. De invoer vraagt ook om andere debieten (cumulatief) in het meer. Er is aangenomen dat de stofconcentratie in deze stromen gelijk is aan de achtergrondconcentratie. De gebruikte achtergrondconcentratie vertegenwoordigt de bestaande situatie in het meer, inclusief de effecten van de instromende debieten. Hierdoor beïnvloeden deze stromen alleen de verblijftijd in het meer. Wanneer deze instroom nul is, zal de concentratie in het meer gelijk worden aan de effluentconcentratie.
Figuur 2.7 Schematisch overzicht van een meer
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
11 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
3. In estuaria en getijrivieren met een restdebiet (rivierafvoer) Estuaria en getijrivieren worden beïnvloed door de getijbeweging met een aantoonbaar vloed debiet waarbij een omkering van de stromingsrichting plaats vindt. Verder is er een netto rivierafvoer. Het watersysteem is begrensd door een lengte bovenstrooms en een lengte benedenstrooms met de aanname dat de te onderzoeken stof niet meer naar het watersysteem terugkeert nadat deze over de grens het systeem is uitgestroomd. Hierdoor kan de accumulatie van de geloosde stof ten gevolge van de getijbeweging aanzienlijk reduceren.
Figuur 2.8 Schematisch overzich van een getijderivier
4. In doodlopende kanaalpanden en havens (zonder restdebiet) Het belangrijkste gegeven dat bepaalt of het systeem als een doodlopend kanaalpand of haven wordt gezien, is dat er geen netto (rivier)afvoer aanwezig is. Wel kunnen andere lozingen de verblijftijd in de haven beïnvloeden. De ingang van de haven kan smaller zijn dan de haven zelf, maar verder is een constante breedte en diepte van de haven verondersteld. Het voor de haven langsstromende water bepaalt het uitwisselingsdebiet tussen het water in de haven en daarbuiten. De dichtheidsvariatie van het langsstromende water gedurende een getij, de verticale getijslag en de maximale getijsnelheid bepalen deze uitwisseling. De gemiddelde lokale snelheid in de buurt van het lozingspunt bepaald de verspreiding van de pluim.
Figuur 2.9 Schematisch overzicht van een (getijde) haven of doodlopend kanaalpand
Havens zullen vaak een complexe geometrie hebben waardoor een vereenvoudiging van de situatie noodzakelijk is. De gebruiker zal dus een analyse moeten uitvoeren hoe de betreffende haven kan worden uitgedrukt in de kengetallen van de schematisatie. Het verdient aanbeveling hierbij meerdere aanpakken te gebruiken zodat de gevoeligheid
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
12 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
van de uitkomst kan worden nagegaan. Daarbij moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de achtergrondconcentratie bij de ingang van de haven (in het hoofdwater systeem) dat door lozing kan worden beïnvloed. Als deze invloed voor de ingang van de haven niet wordt meegenomen dan kan de concentratie in de haven zelf te laag worden berekend. Deze invloed kan worden meegenomen door de achtergrondconcentratie aan te passen. Dit is mogelijk door de lozing eerst uit te rekenen op het hoofdwatersysteem en de verhoging van de achtergrond mee te nemen in de berekening van de haven. 5. Aan de oevers van brede estuaria, zeearmen en Waddenzee/ Eems-Dollard met duidelijk aanwijsbare getijgeulen Dezelfde gegevens zijn hier nodig als voor getijrivieren (zie 3) waarbij de breedte van het watersysteem de breedte is van de getijgeul. Het kan zijn dat tijdens vloed de situatie anders is dan bij eb en hier moet met het invoeren van de gegevens rekening mee worden gehouden. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat tijdens eb het een geul betreft terwijl tijdens de vloed een open zee (of aan de kust) meer toepasselijk is. 6. Aan de kust van de open zee Dit water is slechts aan een kant begrensd door de kustlijn. De diepte is een karakteristieke diepte in de omgeving van het lozingspunt. De lokale snelheid vertegenwoordigt de restsnelheid en niet de gemiddelde snelheid. De maximale snelheid is een karakteristieke stroomsnelheid tijdens eb en/of vloed.
Figuur 2.10 Schematisch overzicht van een lozing op zee
7. Open zee. De situatie is direct vergelijkbaar met een lozing aan de kust (Figuur 2.10) van open zee met dat verschil dat er geen interactie is met de kustlijn. Door een watertype te kiezen verandert het aantal velden waar informatie voor gevraagd wordt. Die invoervelden komen overeen met de gegevens die in de bovenstaande figuren zijn aangegeven. Het aantal invoervelden is dus voor ieder type beperkt tot noodzakelijke informatie. De variabelen die dan niet verschijnen, krijgen een default waarde. De mogelijke informatievelden die kunnen worden zijn: • • • • •
Dichtheidsvariatie; Gemiddeld Vloed debiet; Gemiddeld Eb debiet; Gemiddelde debiet; Totale debiet overig;
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
13 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
• • • • • • • • • • • • • •
Spronglaag (TOV opp.); Snelheid bij lozingspunt; Snelheid (overig); Saliniteit aan het oppervlak; Saliniteit bij de bodem; Temperatuur aan het oppervlak; Temperatuur bij de bodem; Lengte bovenstrooms; Lengte benedenstrooms; Afstand lozing tot havenmond; Breedte; Diepte; Verticale getijslag; Achtergrondconcentratie.
Een korte beschrijving van deze invoergegevens volgt. Dichtheidsvariatie De dichtheidsvariatie (in kg/m 3) is het maximale verschil in de dichtheid van het langsstromende water voor de ingang van een haven gedurende een getijslag. Die dichtheidsvariatie is het gevolg van veranderingen in saliniteit en temperatuur. Deze informatie wordt gebruikt wanneer sprake is van een haven en de uitwisseling tussen de haven en het langsstromende water (voor de haveningang) wordt berekend. De dichtheidsvariatie moet dan worden afgeleid voor het langsstromende water, niet voor de haven zelf. Gemiddeld vloed debiet Het gemiddelde vloed debiet van het getijdenwater (m 3/s) waarin de lozing plaatsvindt. Als het een getijgeul betreft, dan is dit het debiet in de getijgeul, niet van het gehele getijdenwater. In getijgeulen kan het overigens zijn dat de situatie tijdens eb en tijdens vloed significant van elkaar verschillen. Dit kan betekenen dat deze twee situaties apart moet worden berekend. Indien het gemiddelde vloeddebiet op nul wordt gezet dan wordt in de toets aangenomen dat de lozing in zoet water plaatsvindt en dus de zoete emissietoets kan worden toegepast, omdat er maar 1 stromingsrichting is. Gemiddeld eb debiet Het gemiddelde eb debiet van het ontvangende getijdenwater (m 3/s). Als het een getijgeul betreft, dan is dit het debiet in de getijgeul, niet van het gehele getijdenwater. Gemiddeld debiet Dit is het gemiddelde (netto) debiet van het ontvangende water. In praktijk betekent dit de zoetwater afvoer in m 3/s. Dit geldt voor zowel getijderivieren als gewone rivieren/kanalen/beken. Totale debiet overig Wanneer het een haven of doodlopend kanaalpand betreft kunnen er andere lozingen aanwezig zijn die de verblijftijd beïnvloeden. Het gezamenlijke debiet van deze andere lozingen moeten hier worden ingevuld in m 3/s. Voor de overige type wateren is deze variabele niet meegenomen in de berekeningen.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
14 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Spronglaag (t.o.v. oppervlak) Bij stratificatie (een sterke verticale dichtheidsgradiënt) die in zoute/getijdenwateren over het algemeen door salinteitsverschillen worden veroorzaakt, wordt hier de diepte (ten opzichte van het wateroppervlak) van de spronglaag aangegeven. Als de verticale gradiënt het best is te benaderen door een lineair verloop met de diepte, dient hier 0 ingevuld te worden. Een waarde > 0 geeft de diepte van de spronglaag ten opzichte van het wateroppervlak aan. De gradiënt wordt afgeleid uit de specificatie van de saliniteit en temperatuur aan het oppervlak en bij de bodem en de diepte van de spronglaag. Snelheid bij lozingspunt Dit is de gemiddelde langsstromende snelheid voorbij het lozingspunt in m/s. Voor een getijdenwater is dit de gemiddelde snelheid terwijl voor een kust/zee locatie dit de restsnelheid vertegenwoordigd. Snelheid (overig) Dit is de maximale langsstromende snelheid voorbij de ingang van een haven/doodlopend kanaalpand in m/s. Voor een kust/zee locatie is dit de karakteristieke eb/vloed snelheid. Voor andere type wateren wordt deze variabele niet gevraagd. Saliniteit aan het oppervlak/bij de bodem Saliniteit (in PSU – Practical Salinity Units) van het ontvangende water in de buurt van het lozingspunt. In getijdewateren kan de saliniteit variëren, zowel met het getij als gedurende het jaar. Samen met de temperatuur bepaald dit de dichtheid van het ontvangende water en de eventuele gradiënt. Gezien het dynamische karakter van de saliniteit, verdient het aanbevelingen om een dergelijke variatie in een gevoeligheidsanalyse op te nemen. Temperatuur aan het oppervlak of bij de bodem Temperatuur (in oC) van het ontvangende water in de buurt van het lozingspunt. In getijdewateren kan de temperatuur variëren, zowel met het getij als gedurende het jaar. Samen met de saliniteit bepaald dit de dichtheid van het ontvangende water en de eventuele gradiënt. Gezien het feit dat, net als saliniteit, ook temperatuur kan variëren, verdient het aanbevelingen om een dergelijke variatie in een gevoeligheidsanalyse op te nemen. Lengte bovenstrooms Deze variabele wordt op verschillende manieren gebruikt. Bij doodlopende havens is dit de breedte van de haveningang in m. Deze wordt gebruikt bij het berekenen van de uitwisseling van het havenwater met het langsstromende water. Voor getijderivieren kan deze afstand worden gebruikt om de grens, bovenstrooms van het lozingspunt, van het watersysteem aan te geven. Wanneer dit kleiner is dan de afstand dat water door de ebstroon af kan leggen dan beïnvloed dit accumulatie van de stof. Een dergelijke limiet kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer een bovenstroomse rivier of aftakking het water volledig afvoert en de geloosde stof dus niet terug kan keren naar het lozingspunt. Lengte benedenstrooms Voor een meer is dit de lengte van het meer. De benedenstroomse lengte wordt voor een haven op een andere manier geïnterpreteerd dan voor andere type wateren. In een havensituatie definieert dit de totale lengte van de haven in m. Als het geen haven betreft is dit de afstand vanaf het lozingspunt tot het eind van het watersysteem waarbij wordt aangenomen dat het water dat het systeem verlaat niet meer in het systeem terugkeert.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
15 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Afstand lozing tot havenmond Deze invoer is alleen gevraagd als het een haven of doodlopend kanaalpand betreft en vertegenwoordigt de afstand tussen het lozingspunt en de ingang van de haven. Breedte Dit is de breedte van het watersysteem in m. Als de situatie een haven betreft, dan is dit de breedte van de haven. Diepte Dit is de gemiddelde waterdiepte van het ontvangende water in de buurt van het lozingspunt (in m). Voor havens en meren is dit de gemiddelde diepte. Dit zorgt ervoor dat het totale volume van havens en meren goed is afgeleid. Verticale getijslag Het verschil tussen de waterstand bij laag en hoog water. Deze informatie wordt gebruikt bij de berekening van de uitwisseling van een haven met het langsstromende water. Achtergrondconcentratie De achtergrondconcentratie van de stof. De gebruikte eenheid is al in het eerste invoerscherm gedefinieerd. Het is van belang te realiseren dat hier dezelfde eenheid wordt gehanteerd. Er is een optie om aan te geven dat de achtergrondconcentratie onbekend is. In en dergelijk geval levert dit hetzelfde resultaat als wanneer een achtergrondconcentratie van 0 wordt ingevoerd. 2.2.3
Scherm 3: Uitvoerscherm Het uitvoerscherm bestaat uit 3 onderdelen. Het eerste deel geeft direct de uitkomst van de toets (Figuur 2.11). Het tweede deel geeft aan hoe die beslissing tot stand is gekomen (Figuur 2.12) en het laatste deel (Figuur 2.13) laat de gegevens zien zoals die door de gebruiker zijn ingevoerd en de eindconcentratie die wordt berekend.
Figuur 2.11 Voorbeeld van deel 1 van het uitvoerscherm (uitkomst van de toets)-de werkelijke uitvoer kan afwijken
Het eerste deel van de uitvoer geeft alleen de conclusie aan. In het geval van Figuur 2.11 voldoet de lozing aan het gestelde criterium. Het tweede deel van de uitvoer geeft in detail aan hoe de beslissing tot stand is gekomen, d.w.z. hoe de beslisboom is doorlopen.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
16 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Figuur 2.12 Deel 2 van het uitvoerscherm (tot stand komen van de beslissing)
De wijze waarop de conclusie van Figuur 2.11 wordt getrokken is in Figuur 2.12 uitgewerkt. De figuur geeft aan welke beslissingen zijn genomen en hoe die verschillende beslissingen tot stand zijn gekomen. Elke beslissing heeft een referentienummer. Dit nummer is voor de
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
17 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
gebruiker niet direct van belang, maar geeft aan waar in de beslisboom deze beslissing is genomen. Waarom een beslissing waar of niet waar is kan worden afgeleid uit de gegevens die in de rechter tekstboxen staan. De beslisboom zoals die in Versie 2.0 is geïmplementeerd is weergegeven in Appendix A. De nummers van de beslissingen in Figuur 2.12 komen overeen met die van de beslisboom. Verder wordt verwezen naar de technische beschrijving van het instrument (Kleissen, 2012).
Figuur 2.13 Deel 3 van het uitvoerscherm (invoergegevens en uitvoerconcentraties)
Het laatste deel van de uitvoer is een samenvatting van de in- en uitvoer (zie Figuur 2.13). De gegevens die hier worden getoond zijn een kopie van de gegevens die de gebruiker heeft ingevoerd. Het verdient in het algemeen aanbeveling deze getallen te checken met de informatie die in eerder schermen is ingevoerd. De berekende concentratie en concentratieverhoging op de rand van de mengzone is hierin niet opgenomen. Deze is terug te vinden in de gedetailleerde uitvoer van het tweede deel (Figuur 2.12).
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
18 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
3 Referenties EUROPESE COMMISSIE, 2010, Technische Richtsnoeren Voor De Identificatie Van Mengzones, krachtens artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2008/105/EG, Brussel, C(2010) 9369, December 2010 IJff, J., 2000. Emissie-immissie, prioritering van bronnen en de immissietoets, Commissie Integraal Waterbeheer. Kleissen, F.M., 2012. Emissie-immissietoets voor oppervlaktewateren - Functioneel ontwerp en technische beschrijving. Rapport 1207132-000-ZKS-0005, Deltares, Delft.
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
19 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
A Beslisboom
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
20 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
Overzicht van de Stap 1/2 beslisboom (versie 3.0)
Overzicht van Stap 3/4 van de beslisboom (versie 3.0)
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
21 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
ID 1
Als ja 48
Als Nee 37
Beschrijving START TOETS: Lozingsdebiet groter dan 0 ?
2
39
34
3
NULL
NULL
Conc. verh. < 10% JG-MKN en eindconc. < JG-MKN, lozing voldoet
Is locatie voorgedefinieerd ?
4
NULL
NULL
Effluentconcentratie < JG-MKN, lozing voldoet
5
NULL
NULL
Einde toets: concentratie > MAC - neem maatregelen of vraag advies
6
7
25
7
10
8
Getijmenging en dichtheidverschil effluent en ontvangende water ?
8
10
12
Getijmenging en vertikale dichtheidsgradient?
9
13
3
Nieuwe concentratie na getijmenging (jet3d) > JG-MKN?
10
98
61
Conc. verh. na getijmenging (jet3d) > 10% JG-MKN?
11
13
3
Nieuwe concentratie na getijmenging (pluim) > JG-MKN?
12
99
62
Concentratieverhoging na getijmenging (pluim) > 10% JG-MKN?
13
NULL
NULL
14
NULL
NULL
Eindconcentratieverhoging meer dan 10% JG-MKN- neem maatregelen of vraag advies
15
NULL
NULL
Einde Tier 1 toets, conc. groter dan toegestaan, ga naar Tier 2
16
17
6
Watertype 4 ?
17
22
18
Watertype 4 en dichtheidverschil effluent en ontvangende water?
18
22
20
Watertype 4 vertikaal dichtheidgradient?
19
13
3
Concentratie (pluim) - watertype 4 > JG-MKN ?
20
101
63
Verhoging concentratie (pluim) - watertype 4 >10%MKN ?
21
13
3
Concentratie (jet3d) - watertype 4 > JG-MKN ?
22
100
64
Verhoging concentratie (jet3d) - watertype 4 >10%JG-MKN ?
23
24
25
Voer zoete toets uit: Watertype 2 (geen significante stroming)?
24
32
28
Voer zoete toets (Watertype 2) uit: Dichtheidverschil effluent en ontvangende water?
25
33
29
Voer zoete toets (Watertype 1) uit: Dichtheidverschil effluent en ontv. water?
26
13
3
Zoete toets watertype 2 (pluim), eindconcentratie > JG-MKN?
27
13
3
Zoete toets watertype 1 (pluim): eindconcentratie >JG-MKN ?
28
105
65
Zoete toets watertype 2 (pluim), concentratieverhoging > 10%JG-MKN ?
29
103
67
Zoete toets watertype 1 (pluim): concentratieverhoging > 10%JG-MKN
30
13
3
Zoete toets watertype 2 (jet3d), eindconcentratie > JG-MKN?
31
13
3
Zoete toets watertype 1 (jet3d): eindconcentratie >JG-MKN ?
32
104
66
Zoete toets watertype 2 (jet3d), concentratieverhoging > 10% JG-MKN ?
33
102
68
Zoete toets watertype 1 (jet3d): concentratieverhoging > 10%JG-MKN
Getij significant (Is er een vloeddebiet) ?
Verh. conc <10% JG en eindcon. > JG-MKN - neem maatregelen of vraag advies
34
16
156
35
NULL
NULL
Getij aanwezig ?
36
NULL
NULL
Concentratie lager dan limiet, lozing voldoet (Tier 1)
37
NULL
NULL
Geen lozingsdebiet, toets niet uitgevoerd.
38
NULL
NULL
39
43
42
Conc. verhoging >10%JG-MKN en conc. > JG-MKN, hoger dan toegestaan, verder onderzoek of vraag advies Dichtheidsverschil ontvangende water en effluent (voorgedef)
40
13
3
Voorgedefinieerd en pluim concentratie > JG-MKN?
41
13
3
Voorgedefinieerd en jet3D concentratie > JG-MKN?
42
97
69
Conventratieverhoging voorgedefinieerd en pluim concentratie > 10% JG-MKN
43
96
70
Conventratieverhoging voorgedefinieerd en jet3D concentratie > 10% JG-MKN
44
NULL
NULL
45
47
2
46
13
3
Is watertype 6 of 7 concentratie > JG-MKN ?
47
95
71
Is watertype 6 of 7 concentratieverhoging > 10%JG-MKN ?
48
106
4
Effluentconcentratie groter > JG-MKN ?
Situatie niet in Tier 1 af te leiden - ga naar Tier 2
Achtergrondconcentratie groter dan JG-MKN, ga naar Tier 2 Betreft het watertype 6 of 7 ?
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
22 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
ID 49
Als ja NULL
Als Nee NULL
Beschrijving
50
14
14
Nieuwe lozing watertype 3 of 5 (jet3d)
51
14
14
Nieuwe lozing (pluim) watertype 3 of 5
52
14
14
Nieuwe lozing (pluim) watertype 4
53
14
14
Nieuwe lozing (jet) watertype 4
54
14
14
Nieuwe lozing (pluim) watertype 2
55
14
14
Nieuwe lozing (jet) watertype 2
56
14
14
Nieuwe lozing (pluim) watertype 1
57
14
14
Nieuwe lozing (jet) watertype 1
58
14
14
Nieuwe lozing (pluim) voorgedefinieerd
59
14
14
Nieuwe lozing (jet) voorgedefinieerd
60
14
14
Nieuwe lozing (jet) watertype 6 of 7
61
9
135
Nieuwe lozing watertype 3 of 5 (jet3d)
62
11
136
Nieuwe lozing (pluim) watertype 3 of 5
63
19
141
Nieuwe lozing (pluim) watertype 4
64
21
142
Nieuwe lozing (jet) watertype 4
65
26
139
Nieuwe lozing (pluim) watertype 2
66
30
140
Nieuwe lozing (jet) watertype 2
67
27
138
Nieuwe lozing (pluim) watertype 1
68
31
137
Nieuwe lozing (jet) watertype 1
69
40
134
Nieuwe lozing (pluim) voorgedefinieerd
70
41
133
Nieuwe lozing (jet) voorgedefinieerd
71
46
132
Nieuwe lozing (jet) water type 6 or 7
72
13
49
Watertype 3 of 5 (jet3d) eindconcentratieverhoging>10% JG-MKN?
73
13
49
(pluim) Watertype 3 of 5 eindconcentratieverhoging>10% JG-MKN?
74
13
49
(pluim) Watertype 4, eindconcentratieverhoging>10% JG-MKN?
75
13
49
(jet) W atertype 4, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
76
13
49
(pluim) Watertype 2, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
77
13
49
(jet) W atertype 2, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
78
13
49
(pluim) Watertype 1, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
79
13
49
(jet) W atertype 1, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
80
13
49
(pluim) voorgedefinieerd, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
81
13
49
(jet) voorgedefinieerd, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
82
13
49
(jet) Watertype 6 or 7, eindconcentratieverhoging>10%JG-MKN?
83
84
3
NIeuwe lozing en effluentconcentratie>JG-MKN?
84
5
60
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 6 of 7)?
85
5
59
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (voorgedefinieerd)?
86
5
58
(pluim) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (voorgedefinieerd)?
87
5
53
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 4)?
88
5
52
(pluim) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 4)?
89
5
50
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 3 of 5)?
90
5
51
(pluim) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Water type 3 or 5)?
91
5
57
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 1)?
92
5
56
(pluim) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 1)?
93
5
55
(jet3d) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 2)?
Verhog. eindconc.< 10%JG-MKN en conc.< JG-MKN, lozing voldoet
94
5
54
(pluim) Concentratie (op 0.025*mengzone)> MAC? (Watertype 2)?
95
84
60
MAC > 0 (Watertype 6/7)?
96
85
59
MAC > 0 (Voorgedefinieerd)?
97
86
58
MAC > 0 (Voorgedefinieerd)?
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
23 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
ID 98
Als ja 89
Als Nee 50
Beschrijving MAC > 0 (Watertype 3/5)?
99
90
51
MAC > 0 (Watertype 3/5)?
100
87
53
MAC > 0 (Watertype 4)?
101
88
52
MAC > 0 (Watertype 4)?
102
91
57
MAC > 0 (Watertype 1)?
103
92
56
MAC > 0 (Watertype 1)?
104
93
55
MAC > 0 (Watertype 2)?
105
94
54
MAC > 0 (Watertype 2)?
106
107
45
Naar Tier 1?
107
122
108
Water type 8 ?
108
122
109
Watertype 7 ?
109
35
110
Watertype 5 ?
110
35
111
Watertype 3 ?
111
114
112
Watertype 2 ?
112
113
116
Zoet water en getijrivier breedte >100m?
113
118
117
Zoet water en getijrivier breedte >400m?
114
115
119
Kanaal en breedte groter dan 25m?
115
121
120
Kanaal en breedte groter dan 100m?
116
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >2% ?
117
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >0.75% ?
118
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >0.1% ?
119
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >4% ?
120
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >2.5% ?
121
15
157
REl. verhoging in % tov EQS >1% ?
122
15
157
Effectieve volume debiet > 5 m3/s ?% ?
123
29
103
Watertype 1,pluim, gebruik criterium voor rel. verandering?
124
33
102
Watertype 1,jet, gebruik criterium voor rel. verandering?
125
28
105
Watertype 2,pluim, gebruik criterium voor rel. verandering?
126
32
104
Watertype 2,jet, gebruik criterium voor rel. verandering?
127
12
99
Watertype 3,pluim, gebruik criterium voor rel. verandering?
128
10
98
Watertype 3,jet, gebruik criterium voor rel. verandering?
129
20
101
Watertype 4,pluim, gebruik criterium voor rel. verandering?
130
22
100
Watertype 4,jet, gebruik criterium voor rel. verandering?
131
47
95
Watertype 6/7, jet, gebruik criterium voor rel. verandering?
132
143
49
Watertype 6/7, concentratie> JG-MKN?
133
143
49
Voorgedef., concentratie(3D)> JG-MKN?
134
143
49
Voorgedef., concentratie (pluim)> JG-MKN?
135
143
49
Watertype 3/5, concentratie(3D)> JG-MKN?
136
143
49
Watertype 3/5, concentratie(pluim)> JG-MKN?
137
143
49
Watertype 1, concentratie(3D)> JG-MKN?
138
143
49
Watertype 1, concentratie(pluim)> JG-MKN?
139
143
49
Watertype 2, concentratie(pluim)> JG-MKN?
140
143
49
Watertype 2, concentratie(3D)> JG-MKN?
141
143
49
Watertype 4, concentratie(pluim)> JG-MKN?
142
143
49
Watertype 4, concentratie(3D)> JG-MKN?
143
NULL
NULL
Conc. vehoging < 10%JG-MKN en conc. > JG-MKN, lozing voldoet
144
NULL
NULL
Conc. vehoging > 10%JG-MKN en conc. < JG-MKN, lozing voldoet
145
38
144
Watertype 1, concentratie(pluim)> JG-MKN?
146
38
144
Watertype 1, concentratie(3D)> JG-MKN?
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
24 van 25
1207132-000-ZKS-0004, Versie 3.01, 19 september 2012, definitief
ID 147
Als ja 38
Als Nee 144
Beschrijving Watertype 2, concentratie(pluim)> JG-MKN?
148
38
144
Watertype 2, concentratie(3D)> JG-MKN?
149
38
144
Watertype 3/5, concentratie(pluim)> JG-MKN?
150
38
144
Watertype 3/5, concentratie(3D)> JG-MKN?
151
38
144
Voorgedef., concentratie(pluim)> JG-MKN?
152
38
144
Voorgedef., concentratie(3D)> JG-MKN?
153
38
144
Watertype 4, concentratie(3D)> JG-MKN?
154
38
144
Watertype 4, concentratie(pluim)> JG-MKN?
155
38
144
Watertype 6/7, concentratie(3D)> JG-MKN?
156
16
23
Is het een haven (lengte>0)?
157
44
36
Achtergrondconcentratie > MKN?
Beslisboomtabel, versie 3.0 (niet alle beslissingen in de tabel vormen onderdeel van de beslisboom)
Emissie-Immissietoets voor oppervlaktewateren - Handleiding webapplicatie Versie 3.0
25 van 25