EMC installatiehandleiding
Hydronautica BV Opaalstraat 44 7554 TS Hengelo
Copyright © 2007
1. Inhoudsopgave Wij feliciteren u van harte met uw aankoop van Hydronautica’s Electronic Motor Control systeem! Met deze handleiding gaan wij u stap voor stap uitleggen hoe u dit systeem vakkundig en betrouwbaar kunt inbouwen, aansluiten en inregelen. Om het overzicht te bewaren beginnen we met een opsomming van de hoofdstukken die u allemaal in de handleiding kunt terug vinden.
1. Inhoudsopgave ............................................................................................................ 1-2 2. Welkom ........................................................................................................................ 3 3. Installatie .................................................................................................................... 4 3.1 Plan van aanpak............................................................................................ 9 3.1.1 Aansluiten van de voeding(en) .................................................... 10-11 3.1.2 Aansluiten van de startonderbreker(s)........................................ 12 3.1.3 Aansluiten van de bedieningsconsole(s....................................... 13 3.1.4 Aansluiten van de elektronisch geregelde keerkoppeling ........... 14 3.1.5 Aansluiten van een elektronisch geregelde brandstofpomp........ 15-16 3.1.6 Aansluiten van de mechanisch geregelde keerkoppeling en/of brandstofpomp............................................................................. 17 3.1.8 Aansluiten trek-/duwkabels. ........................................................ 18-20 4. Instellen EMC installatie............................................................................................. 21-22 4.1 Instellingen .................................................................................................... 23 4.1.1 Aantal motoren............................................................................ 23 4.1.2 Aantal stuurstanden..................................................................... 23 4.1.3 Instellen brandstofpomp.............................................................. 24-27 4.1.4 Instellen keerkoppeling ............................................................... 28-29 4.1.5 Kalibratie gashendel ................................................................... 30 4.2 Gebruik instellingen ...................................................................................... 31 4.2.1 Percentages motor vermogen instellen ....................................... 31 4.2.2 Instellingen keerkoppeling .......................................................... 31-32 4.2.3. Neutral-zone ............................................................................... 33 4.3.4 Detent-zone.................................................................................. 33 4.3.5 Slope ............................................................................................ 33 4. Tot slot......................................................................................................................... 34 5. Bijlages........................................................................................................................ 35-53
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 1
Bijlage´s Bijlage 1: Overzicht schema’s EMC systeem Console(s) A B C D E F G H I J K L
1 1 2 2 1 1 2 2 1 1 2 2
Motor(en) 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
Type MM MM MM MM EM EM EM EM EE EE EE EE
Pagina 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
Bijlage 2: Aansluitschema’s veelvoorkomende configuraties.
A B C D E F
EMC hendel(s) op de EMC printplaat Tweemotorig schip, MM Tweemotorig schip, EM (analoog) Tweemotorig schip, EM (PWM) Tweemotorig schip, EE (analoog) Tweemotorig schip, EE (PWM)
Pagina 46 47 48 49 50 51
Bijlage 3: Montage maten voor de EMC hendel (mbt. Gaten-patroon dashboard).
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 2
2. Welkom Met de producten die voor u in de doos liggen kunt u de motoren van uw schip, na installatie volledig elektronisch gaan bedienen. Het enige wat op u op dit moment nog rest, is de inbouw en afstelling van het geheel. Mocht u na het doorlezen van deze handleiding niet het gevoel hebben volkomen zeker te zijn van een goed eindresultaat, dan kunt u twee dingen doen: 1. Bel met Hydronautica, overleg welke struikelpunten u ziet aankomen tijdens de installatie. Wij zullen u telefonisch een gedegen advies verlenen, grote kans dat u daarna alsnog aan de installatie gaat beginnen. 2. Mocht punt 1 u niet afdoende hebben geholpen, neem dan nogmaals contact op met Hydronautica. Wetende dat niet iedereen de mogelijkheden heeft om het systeem zelf te installeren biedt Hydronautica u een installatie service. Afhankelijk van de samenstelling van het systeem kunnen wij binnen korte tijd het systeem voor u inbouwen, hier zijn echter wel kosten aan verbonden. Naast haar EMC systeem heeft Hydronautica ook het RMC systeem in haar bestel. Dit ‘Remote Motor Control’ systeem is zeer nauw verweven met het EMC systeem. Hydronautica’s RMC systeem is op dit moment de enige afstandsbesturing voor nautische doeleinden, die gegarandeerd veilig niet alleen uw motoren kan bedienen, maar ook boeg en/of hekschroeven. (!). RMC is hét systeem bij uitstek dat mogelijkheden bied uw schip draadloos aan te kunnen meren in de krapste sluizen en drukste havens. Met het RMC systeem gekoppeld aan uw EMC systeem beschikt u niet alleen over een verbeterd vaargemak maar ook over een gedegen stuk meerwaarde van uw schip.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 3
3. Installatie U bent aangekomen bij het begin van de installatie, we gaan er vanaf nu vanuit dat u met het volste vertrouwen gaat beginnen aan de installatie van uw EMC systeem. Stapsgewijs leiden wij u langs de verschillende stadia. Vanaf nu wordt er vanuit gegaan dat u zowel een EMC als RMC systeem wilt installeren. Mocht u echter toch alleen over een EMC beschikken dan zal in de instructies duidelijk vermeld worden welke stappen u over mag slaan. Deze handleiding beschrijft de installatie procedure voor verschillende configuraties. Een schip kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn met 1 of 2 motoren. Een elektrische of mechanische besturing van keerkoppeling/brandstofpomp. Tijdens deze handleiding zal bij elk hoofdstuk steeds vermeld worden voor welke configuratie dit van toepassing is. Uiteraard kunnen wij alleen zeggen hoe u het zou moeten doen. U bent degene dit uiteindelijk op de juiste manier alle onderdelen moet installeren. Alleen wanneer u de handleiding op een correcte manier volgt en als zodanig ook in de praktijk uitvoert, kunnen wij een juiste werking garanderen. Laten we eens kijken naar de verschillende mogelijkheden. Achter in deze handleiding vindt u een 12-tal aansluitschema’s. Elk van deze schema’s heeft een eigen codering. Bepaal welke codering voor u van toepassing is en zoek daarna het juiste schema erbij. Op die manier kunt u eenvoudig zien welke onderdelen u moet installeren en op welke manier. Eerst gaan we u uitleggen wat er steeds bedoeld wordt met elektrische of mechanische bediening van brandstof pompen en keerkoppelingen. In het basis ontwerp van het EMC systeem is destijds uitgegaan dat we met één controller unit, vrijwel alle type scheepsmotoren als keerkoppelingen wilden kunnen bedienen, maar tegelijk geen onderscheid maken tussen 1 of 2 motorige schepen en meerdere bedieningsplaatsen. Wij zijn van mening dat we hier vrij goed in zijn geslaagd en voor een aantal motoren zijn er kleine aanpassingen nodig die we Interface modules noemen om zo dat type scheepsmotor ook aan te kunnen sturen. Het moet wel gek zijn als we uw motor niet kunnen aansturen!
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 4
Brandstof pompen en carburateurs. Diesel motoren hebben brandstofpompen die zorgen voor het veranderen van het toerental van de motor. Oudere type brandstof pompen en ook carburateurs, hebben een verstel handeltje waar een trek-duw-kabel aan vast zit. Dit noemen we Mechanische Brandstofpompen Nieuwere type diesel motoren beschikken over elektronische brandstof pompen maar vaak is er een mechanische omvormer aan de motor gebouwd die dan weer de montage van een gaskabel mogelijk maakt. Als deze omvormer wordt verwijderd dan kunnen wij rechtstreeks deze pompen aansturen. Dan spreken wij over Elektronische Pompen. Bij keerkoppelingen werk het een beetje het zelfde. De meeste keerkoppelingen in hedendaagse jachten zijn hydraulisch ingeschakelde keerkoppelingen en worden koppelingsplaten door hydraulische kracht op elkaar geduwd. De draairichting wordt door een ventiel bepaald en dit is dan het handeltje waar vaak de trekduw-kabel aan vast zit. Dit noemen we een Mechanische keerkoppeling (we bedoelen dus feitelijk een Mechanisch bediende Hydraulische keerkoppeling. Het ventiel wat de draairichting bepaald kan ook bediend worden door twee elektrische spoelen. Feitelijk is de keerkoppeling het zelfde maar dit noemen we een Elektronische Keerkoppeling. Nb: om een mechanisch systeem aan te sturen gebruikt u bij ons de actuatoren. Dit zijn elektrische verstel motoren die feitelijk de oude kabel bediening overnemen. De maximale veiligheid en het beste bedieningsgemak, bereikt u door zo veel mogelijk Elektronische aansturing. Er zijn hiervoor een aantal redenen aan te voeren. -
Mechanieken behoeven altijd meer onderhoud dan elektronica. In geval van totale stroom uitval vallen elektronische motoren en keerkoppelingen altijd stil. Elektronische keerkoppelingen schakelen directer en sneller. Omdat u geen actuatoren nodig heeft is het systeem goedkoper in aanschaf.
Onderzoek dus altijd de mogelijkheid of uw keerkoppeling is om te bouwen naar een elektronische variant. Wij kunnen u daarbij helpen en assisteren en de praktijk wijst uit dat dit altijd vrij eenvoudig is. Bij ZF en Hürth koppelingen is het een heel kleine aanpassing die eenvoudig is uit te voeren door een ander einddeksel op de keerkoppeling te monteren.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 5
Hydronautica’s EMC bestaat uit een aantal basis componenten. Om te begrijpen waar deze voor dienen, en waar op gelet moet worden tijdens installatie bespreken we eerst in vogelvlucht de 3 belangrijkste onderdelen. EMC CPU box De losse onderdelen van het EMC systeem kunnen niets, zonder dat zijn aangestuurd worden door de elektronica en de blauwe besturingskast. Deze ‘CPU Box’ zorgt dat de onderdelen met elkaar kunnen communiceren, en zorgt er verder voor dat het systeem op meerdere type motoren geïnstalleerd kan worden.
Plaatsing • • •
•
•
EMC hendel Het meest in het oog springende onderdeel van het EMC systeem is de hendel. Door gebruik van kwalitatief hoogstaand materiaal straalt het product duurzaamheid en betrouwbaarheid uit. De assemblage van de hendel gebeurt volledig handmatig, en dit leidt dan ook tot het uiterlijk dat hem zo karakteristiek maakt.
Plaatsing • •
• •
Hydronautica EMC
Plaats de CPU box op een droge, geventileerde plek.. Zorg dat de CPU box niet direct op een trillingsbron bevestigd wordt (Motoren) Zorg dat de omgevingstemperatuur nooit boven de 50° Celsius komt (dus niet te dicht bij de uitlaat of in slechte geventileerde motorruimen). Wanneer u actuatoren gebruikt, zorg dan dat u met de meegeleverde 5 meter kabel vanaf de positie van de actuatoren tot de CPU- box kunnen komen. Bedenk dat u eenmalig een aantal instellingen moet aanpassen d.m.v. het bedieningspaneel op de printplaat. Zorg daarom dat de CPU-Box nog enigszins bereikbaar is.
Plaatsing van de EMC hendel moet gebeuren met behulp van 4x een M5 bout. De hendel kan rechtstreeks geïnstalleerd worden op het dashboard of op een RVS onderplaat wanneer de EMC een oude hendel vervangt. Plaats de hendel op een plek waar deze ergonomisch voor u het prettigst staat. De kabeldoorvoer kan het eenvoudigst bewerkstelligd worden door een gat Ø9 te maken waar deze doorheen gaat. Verzeker u zelf voor een waterdicht geheel door de kabeldoorvoer van onderen dicht te kitten.
Installatiehandleiding EMC 6
Actuatoren Wanneer bij uw schip de keerkoppeling en/of brandstofpomp mechanisch aan worden gestuurd, dan leveren wij actuatoren. Deze actuatoren worden elektronisch aangestuurd, en bedienen mechanisch een trek-/drukkabel.
Plaatsing: •
•
•
• Het RMC systeem bevat een 2-tal basis componenten: RMC CPU box Net als bij het EMC systeem werkt ook het RMC systeem niet zonder een centrale unit dit alles regisseert.
Hydronautica EMC
Bekijk van te voren waar de actuatoren geplaatst kunnen worden. Wederom geldt dat de actuatoren op een droge, enigszins koele plek geplaatst dienen te worden. (minus 50° Celsius) Aan de actuatoren komen de de trek-/drukkabels. Bedenk van tevoren waar de actuatoren het best geplaatst kunnen worden, om zo weinig mogelijk scherpe bochten in de trek-/drukkabels te creëren. De actuatoren kunnen het makkelijkst bevestigd worden door middel van de meegeleverde ‘normafix’ leiding klemmen. Op de achterzijde van de actuator worden deze met 2x Ø22 normafix, aan de voorzijde 2x een Ø28 normafix. Bevestiging is het makkelijkst met behulp van (optioneel meegeleverde) M6x50 cilinderkopbouten. Bevestig de actuator met de schroeven aan zichtzijde.
Plaatsing: •
Zoek een plek voor de CPU box dicht bij uw gashendel. De meeste draden die op het RMC aangesloten dienen te worden komen uit het dashboard (boeghekschroef, ankerlier enz.). Standaard wordt de EMC hendel afgeleverd met 2 meter kabel. Wanneer het RMC systeem samen met het EMC systeem zal gaan werken, dan word de hendel rechtstreeks op de CPU-box aangesloten. Zorg daarom dat de CPU box niet te ver bij de hendel vandaan zit. Wanneer de afstand te groot is, dan zal een extra koppelpunt aangebracht moeten worden. Installatiehandleiding EMC 7
Het RMC Het RMC is een handheld afstandsbediening in de vorm van een bootje. Door deze vorm is het product erg intuïtief in gebruik. Logischerwijs zijn de bovenste 2 knoppen voor bijvoorbeeld boeg schroef, en de onderste 2 voor de hekschroef. De knoppen met de pijltjes naar voren en naar achteren gericht zijn voor het besturen van de motor(en).
Hydronautica EMC
Gebruik: •
Wanneer het RMC systeem juist in aangesloten, en u het naar alle tevredenheid gebruikt zijn er slecht een aantal dingen waar u, logischerwijs, op moet letten. Denk bijvoorbeeld om kleine kinderen die ongemerkt het RMC kunnen bedienen. Verder adviseren wij u om het koord aan de handheld om uw pols te doen. Het zou toch eeuwig zonde zijn wanneer deze per ongeluk te water zou raken wanneer u net een tros aan land gooit.
Installatiehandleiding EMC 8
3.1 Plan van aanpak. Tijd voor een plan van aanpak. Wanneer u het EMC systeem gebruikt ter vervanging van een bestaand systeem dan kun u misschien de bestaande kabels grotendeels blijven gebruiken. Voor we kunnen bekijken welke bekabeling we wel en welke we niet kunnen gaan gebruiken, allereerst een overzicht van de situatie waar we naar toe moeten. Als bijlage bij deze handleiding vindt u een aantal aansluitschema’s. Deze schema’s laten de meest voorkomende configuraties zien, en kunnen helpen om u een overzicht van de aan te sluiten onderdelen te geven. Wanneer u voor uw schip het juiste schema bij de hand hebt, kunt u beginnen met het trekken van de bekabeling. Op de volgende pagina vindt u tips over het trekken van bekabelingen wanneer het systeem dient als vervanging van een bestaand elektrisch, dan wel mechanisch systeem. De daarop volgende pagina’s bespreken respectievelijk Het aansluiten van: De voedingen Start onderbreking Console(s) Elektronische keerkoppeling Elektronische brandstofpomp Mechanische keerkoppeling Mechanische brandstofpomp Aansluiten van duw-trek kabel
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 9
3.1.1 Aansluiten van de voeding(en).
Het EMC systeem maakt gebruik van 2 aparte voedingsbronnen, dit is een extra veiligheidsfunctie die bij collega systemen niet altijd standaard is ingebouwd of apart meegeleverd. Mocht een van de accu systemen weg vallen dan schakelt het systeem altijd automatisch over op de andere spanningsgroep. Bij de meeste schepen liggen alle minpolen aan elkaar verbonden, ongeacht of deze afkomstig is van het startnet of lichtnet. Op de CPU is de middelste aansluiting de min, deze mag direct gelegd worden naar de dicht bij zijnste min spanning. De plus van ieder net mag naar keuze links of rechts worden aangesloten. Echter deze plus moet worden gezekerd en geschakeld worden via het contact. Dit moet via een relais die wordt bekrachtigd als het kontact wordt ingeschakeld. Indien u dit niet heeft of kunt maken dan levert Hydronautica, op verzoek, hiervoor een speciale Starterkast. Hydronautica levert hiervoor een speciale starterkast (lichtaccu en startaccu).Rechtstreeks vanaf elke accu sluiten we de + en – aan op een zekeringkast (Fig1) . De gezekerde voedingsspanning dient via een relais naar de CPU-box te lopen. Middels het relais kunnen we via het een contactslot de voeding(en) aan- en afschakelen. Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 10
De gezekerde en geschakelde voedingen vanuit de zekeringkast wordt aangesloten op de connector in de EMC kast, helemaal links onder in de hoek. Deze connector bestaat uit 3 aansluitingen. Op de 1e aansluiting van de connector sluiten we + 12 of +24 volt aan van de licht accu(s). De 2e aansluiting is de centrale – van zowel de licht als de startaccu(s). Op de 3e aansluiting sluiten we de +12 of +24 volt aan vanuit de startaccu(s). De EMC kast zal tijdens bedrijf continu de beide spanningen controleren en de hoogst gemeten spanning als voedingsbron kiezen. Let erop dat de – polen van beide accugroepen aan elkaar gekoppeld zijn, om een potentiaalverschil te voorkomen!
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 11
3.1.2 Aansluiten van de startonderbreker(s).
Het EMC systeem is voorzien van een startonderbreking voor de motor. De startonderbreking dient ervoor te zorgen dat de motoren nooit gestart kunnen worden, wanneer de geselecteerde console niet in neutraal staat.
1
2
De startonderbreking bestaat uit een relais contact die aangesloten word op het hulp relais van de startmotoren. * Met deze aansluiting mogen we vermogens in schakelen tot 10 Ampere! Raadpleeg de schema’s van uw elektrische installatie schema’s van uw motoren om de start onderbreking aan te sluiten.
1 NO. Contact 2 Common
Indien dit niet voorhanden is geven wij u de volgende tip. Iedere startmotor heeft een start relais, dit is vaak een cilinder-vormige spoel op de bovenkant van de startmotor. Deze wordt via een draad geschakeld die feitelijk verbonden is met uw contact sleutel. Door deze draad door te knippen en dan beide einden te verlengen naar de twee contacten op de CPU heeft u de start onderbreking goed uitgevoerd. U kunt testen of u de goede draad heeft, als u de draad van het relais los haalt (let op dat deze niet tegen een massa komt) is de motor niet meer te starten. Indien u besluit de start onderbreking niet aan te sluiten neemt u een bewust risico wat kan leiden tot een gevaarlijke situatie. Hydronautica neemt dan ook geen verantwoordelijkheid voor het systeem. zonder start onderbreking te gebruiken!
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 12
3.1.3 Aansluiten van de bedieningsconsole(s)
Plaats de 1e console (hendel) op de gewenste plaats. Zie ook bijlage 3 voor de montage maten van de hendel. De console wordt standaard geleverd met 1,5 mtr. vaste kabel. Iedere ader is genummerd van 1 tot 11 en een gele draad als nummer 12. In alle eenvoud is gekozen deze nummering door te voeren naar de CPU In logische volgorde, uitgaande dat draad 1 links zit en de gele uiterst rechts. Als er een tweede hendel op uw schip zit dan wordt deze aangesloten op de aansluiting rechts van de eerste hendel. Ook hier geld weer een draad bezetting 1,2,3 enz tot 12. Vervolgens het aansluiten van de zoemerkast, deze dient enerzijds om de vaste kabel van de handel logisch door te verbinden aan de kabel naar de CPU kast, maar ook zit hier een zoemer in die alarmeert als er een fout melding in het systeem voorkomt. Indien u zelf de kabel doorverbindt houd er dan altijd rekening mee dat, Draad 1 aan 1, 2 aan 2, 3 aan 3, etc etc wordt aangesloten. De zoemer moet worden aangesloten op draad 3 (+) en 4 (-). In de EMC-kast is ‘console 1’ de linker aansluiting, en ‘console 2’ de rechter aansluiting. In de praktijk maakt het niets uit welk console u als 1 of als 2 kiest. Alleen tijdens kalibratie dient u het onderscheid te hebben onthouden tussen 1 en 2.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 13
3.1.4 Aansluiten van de elektronisch geregelde keerkoppeling.
1 2 3 4 5
+ uitgang vooruit + uitgang achteruit Nvt. Nvt. Gezamenlijke – van beide kabels
Elektrisch aansturen van een keerkoppeling noemen we bipolair sturen, Vanuit beide aansluitingen (vooruit /achteruit) leggen we een kabel naar de EMC kast. Op de tweede 5polige connector sluiten we beide kabels aan op nr 1, 2 en 5. Uitgang 1 is voor het schakelen vooruit, en 2 voor het schakelen achteruit. Voor en achteruit wordt bepaald door draairichting en schroef vorm . Sluit deze draden daarom gewoon aan. Indien blijkt dat voor en achteruit is omgewisseld dan verwisseld u gewoon draad 1 en 2, hierdoor werkt de keerkoppeling omgedraaid.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 14
3.1.5 Aansluiten van een elektronisch geregelde brandstofpomp . PWM
Analog
Op het EMC systeem hebben we de mogelijkheid om diverse signalen uit te sturen voor elektronisch geregelde brandstofpompen. Deze sturing noemen wij Analog of PWM. Analoge signalen sturen zonder tussenkomst van actuatoren, direct uw brandstofpomp aan. Om een wirwar van verschillende producten te voorkomen, heeft Hydronautica simpelweg 1 systeem gemaakt, dat alle gangbare motor types aan kan sturen. Elektronisch sturen kent feitelijk 2 varianten, dit zijn PWM en Analog. PWM (puls width modulation) zie je eigenlijk alleen bij Caterpillar motoren, heel soms gebruiken wij dit om speciale motoren aan te sturen. PWM is eigenlijk gewoon een plus en een min die op een spoel op de brandstof pomp worden aangesloten. Echter PWM betekent dat dit gebeurd met een frequentie waardoor de spanning steeds pulserend aan/uit op een spoel komt te staan. Door de frequentie te verhogen komt er steeds vaker een spanning op die spoel en wordt hij sterker. Het sterker worden trekt dus harder aan de kern, die weer verbonden zit aan de regelklep van de brandstof pomp. De aansluiting van de brandstofpomp bedraden we rechtstreeks vanuit de EMC kast. Wanneer u een Caterpillar motor hebt, en u dus een brandstofpomp met een PWM signaal aanstuurt, dan gebruiken we de PWM aansluiting op de printplaat. Deze zijn links boven in de kast gepositioneerd. 1 2
PWM uitgangssignaal - motor 2 PWM uitgangssignaal + motor 2
1 2
PWM uitgangssignaal - motor 1 PWM uitgangssignaal + motor 1
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 15
Als u dit als zodanig aansluit moet de PWM sturing nog ingeregeld worden maar dat leggen we later uit. Dan is er een veel vaker voorkomenden sturing, namelijk Analog. Wordt uw motor aangestuurd met behulp van een analoog signaal, (spanning of stroom) dan gebruiken we de aansluitklemmen die boven de Console 1 stekker zitten. Dan moet er nog een keuze gemaakt worden tussen 4-20 mA of 0-10Volt, dit kunne we doen door een jumpertje op de printplaat te monteren of verwijderen. Hierdoor wordt de uitgang omgeprogrammeerd. 1 2
4-20 mA / 0 – 10 V uitgang 4-20 mA / 0 – 10 V uitgang
1 2
4-20 mA / 0 – 10 V uitgang 4-20 mA / 0 – 10 V uitgang
Zoals bovenstaande aansluitschema laat zien, kunnen de analoge uitgangen van het EMC systeem twee verschillende soorten signalen leveren. Af fabriek hebben wij het systeem zo geconfigureerd dat de meest voorkomende situatie (een Volt signaal) vooraf al staat ingesteld. Om over te kunnen schakelen naar signaal in de vorm van een range in Amperage dienen een tweetal ‘jumpers’ verwijderd te worden. Onderstaande afbeeldingen tonen u voorbeelden voor beide situaties.
Met jumpers: Voltagesignaal
Zonder jumpers: Ampèresignaal
Zoals ook op de foto’s is te zien, dient u de draden netjes aan te sluiten m.b.v. adereind hulsjes. U hebt nu 4 draden voor de brandstof pomp. Trek de benodigde draden naar de juiste motor (Analog 1 voor Bakboord en Analog 2 dus logischerwijs voor stuurboord). Neem de meegeleverde documentatie van uw motoren ter hand, en bekijk op het elektrische aansluitschema van uw motoren, op welke contacten u de 2 draden aan moet sluiten.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 16
3.1.6 Aansluiten van de mechanisch geregelde keerkoppeling en/of
brandstofpomp.
Bij een mechanisch geregelde keerkoppeling en/of brandstofpomp maken we gebruik van een actuator. De actuator word geleverd met een vaste, kleur-gecodeerde kabel van 5 mtr.
De kleurcodering wordt aangegeven in de Onderstaande afbeelding. Het vast zetten van de actuator dient pas gedaan te worden nadat de slag hiervan juist ingesteld is in de software. Het aansluiten van de draden kan wel reeds gedaan worden. Zorg hierbij voor wat over-lengte aan de actuator kant. Bij het monteren van de duw-/trekkabels is het makkelijk dat u de actuator nog wat naar u toe kan halen
1. Rood 2. Blauw 3. Groen 4. Geel 5. Zwart
+ +5V Loper-signaal GND
Hydronautica EMC
.
Servomotor Servomotor Positiegever Positiegever Positiegever
Installatiehandleiding EMC 17
3.1.7 Aansluiten trek-/duwkabels. De Actuatoren hangen op hun plek, ook de CPU kast heeft zijn plek gevonden en de consoles staan op uw dashboard. Er volgt nu nog een klus, het aansluiten van de trek-/duwkabels, alvorens we het systeem gaan inregelen. Als u zich hebt gehouden aan de voorschriften, dan hangen de actuatoren op een droge en trillingvrije plek. Ze worden niet warmer dan 50 graden, en de trek-/duwkabels kunnen straks zonder scherpe bochten naar de motor(en) toe lopen. Alvorens alle instellingen juist te kunnen configureren, monteren we de trek-/duwkabels eerst aan op de actuatoren. Wanneer u begint om de trek-duw-kabels in de actuatoren van EMC te zetten, zorg dan dat het uiteinde los van de motoren zit. Voor het instellen is het van belang dat de kabels vrij kunnen bewegen, zonder vast te zitten aan de gasgever / keerkoppeling. Hieronder ziet u stap voor stap hoe u dit het handigst aan kunt pakken.
Stap1: De actuator zoals deze uit de doos kwam. De 5-aderige kabel is ondertussen op correcte wijze aangesloten op de EMC-kast. Het daar werkelijk vast zetten van de actuatoren moet pas gedaan worden wanneer de slag juist is ingesteld.
Tube
Rod
Stap 2: Schroef de actuator open. Doe dit te allen tijde met de stroom van het systeem af. Wanneer u het deksel eraf heeft geschroefd, kunt u voorzichtig de tube iets omhoog tillen en eruit trekken.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 18
Eind-dop
Tube
trek-duw-kabel
Rod
Stap 3: neem de trek-/duwkabels in uw hand en schuif daar vervolgen eerst de eind/dop overheen, en daarna de tube.
Stap 4: Vervolgens dient het uiteinde van de kabel in de rod te worden geschroefd. Hoe ver dit moet is helaas niet van te voren te bedenken. De meeste kans om de trek-/duwkabel in een keer op de juiste positie te hebben, is door deze voor iets meer dan de helft in de rod te draaien, en te borgen met het moertje.
Stap 5: Het meegeleverde halve maantje schuift over de inkeping op de morsekabel. Duw het halve maantje tegen de Tube aan, en draai daarna het eind-dopje op de Tube.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 19
Zo, bovenstaande 5 stappen hebben er toe geleid dat u nu 1 actuator in elkaar hebt zitten. Zet het deksel van de actuator weer op zijn plek, en schroef deze tijdelijk met 2 á 3 schroeven vast. De kans bestaat namelijk dat u deze nog aan moet passen. Herhaal bovenstaande procedure voor alle actuatoren, en let erop dat de uiteindes van de kabel nog niet vast gemaakt mogen worden aan de gaffeltjes op de motor/koppeling. Het daadwerkelijk afstellen van de kabels doen we, wanneer het ‘vieze’ werk is gedaan, en we de elektronica van het systeem induiken. We zullen dan de kabel in de kabel afstellen terwijl deze los van het gaffeltje zit, om zo te voorkomen dat de actuator de kabel in een positie probeert de trekken / drukken die mechanisch begrenst is.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 20
4. Instellen van de EMC installatie Zo, het ‘vuile’ werk zit erop. Alle bedrading voor uw nieuwe motorbesturing zit op zijn plek. Het volgende actiepunt is dan ook het afstellen van de software van het EMC systeem, zodat deze uw schip aan kan gaan sturen. Instellingen kunnen aangepast worden in het hart van het systeem: de CPU-kast. De afbeelding toont de bedieningstoetsen met daarboven het scherm. Alle instelling zijn aan te passen met behulp van de drie toetsen, in combinatie met de informatie op het schermpje. Werking van de bedingknoppen In essentie is het doorlopen van de menu’s en het aanpassen van de instelling uiterst eenvoudig. Maar aangezien alles eenvoudig is wanneer men het eenmaal weer volgt eerst een beknopte uitleg over hoe u door de verschillende menu’s kun navigeren met behulp van de drie toetsen. Up en down De toetsen up en down doen exact wat de naam al doet vermoeden, binnen een menu hiermee omhoog en omlaag scrollen. De toetsen zijn echter uiterst gevoelig, dus probeer een paar keer de toetsen te bedienen om het gevoel ermee te krijgen. Enter De enter toets doet wederom wat zijn naam reeds deed vermoeden. Wanneer u een optie wilt kiezen, bijvoorbeeld ‘settings’, doet u dit door deze optie met behulp van de Up en Down toetsen te kiezen, en vervolgens op Enter te drukken. U stapt hiermee het menu ‘Settings’ binnen dit menu kunt u weer met de Up en Down toetsen omhoog en omlaag scrollen.
Wanneer u de spanning op het systeem hebt gezet, krijgt u naar alle waarschijnlijkheid direct een ‘error’ in uw beeld. Schrik niet, de fabrieksinstelling komen nu nog niet overeen met de waardes in uw systeem. Na alle relevante instellingen te zijn doorgelopen zullen alle foutmelding weldra verdwijnen, en zult u een proefvaart kunnen maken.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 21
Instel procedure: Het afstellen van het systeem is op te delen in 2 onderdelen. Allereerst worden de primaire instellingen goed gezet. Dit betekend het kalibreren van de hendel, slaglengte instellen van de actuatoren of het afregelen van Voltages danwel Milli-ampères. In tweede instantie zijn de gebruiksinstellingen aan de beurt, deze bepalen hoe uw systeem straks ‘aanvoelt’. Grofweg zullen we de volgende stappen doorlopen tijdens het instellen van het systeem: 4.1 Kalibratie: 4.1.1 Aantal motoren 4.1.2 Aantal stuurstanden 4.1.3 Instellen brandstofpomp 4.1.4 Instellen keerkoppeling 4.1.5 Kalibratie gashendel 4.2 Gebruiksinstellingen 4.2.1 Percentages motorvermogen instellen 4.2.2 Instellingen keerkoppeling 4.2.3 Detent-zone 4.2.4 Neutral-zone 4.2.5 Slope Tijdens het doorlopen van deze punten zult u weldra opmerken welke opties op uw configuratie van toepassing zijn. Let op: de motoren mogen tijdens het instellen NIET draaien. Wel moet het systeem, en dus de motor(en) op contact staan. Bij gebruik van actuatoren voor gas en keerkoppeling dienen de trek-/duwkabels in de actuatoren gemonteerd te zijn, maar nog niet vast aan de gaffeltjes van brandstofpomp c.q. keerkoppeling, hiervoor moet eerst de slaglengte bepaald worden.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 22
4.1 Instellingen Zet de spanning op het EMC systeem. Alle menu’s voor het instellen bevinden zich onder het kopje ‘Settings’. Hoogstwaarschijnlijk krijgt u direct een foutmelding in uw scherm wanneer u deze voor het eerst aan zet. Door de Up en Down toetsen te gebruiken kunt u door de eventuele foutmeldingen heen scrollen. Doe dit net zolang tot u het nevenstaande scherm ziet.
* Settings *
De komende stappen van de instelprocedure spelen zich allemaal af binnen het menu ‘Settings’. Blijf daarom in het menu settings.
4.1.1 Aantal motoren Allereerst zullen we de software laten weten met hoeveel motoren er gewerkt wordt. Æ Zoek met de Up en Down toetsen het kopje * Settings * op. Æ Toets Enter om het menu settings in te stappen. Æ 5 maal de Down toets indrukken laat het scherm Calibrate zien. Æ Kies eenmaal Enter, u zit in het Calibrate menu. Æ De eerst optie in het Calibrate menu is het aantal motoren (engines), standaard ingesteld op 2. Gebruik de Enter toets om het aantal te veranderen.
EMC-2 V1.15 Hydronautica * Settings * * Settings * Calibrate * Calibrate * # Engines =>2<
Instellingen voor 1 motor worden in het systeem aangeduid als linker motor, Left.
4.1.2 Aantal stuurstanden Nu laten we het systeem weten hoeveel stuurstanden u gebruikt, hoeveel hendels dus. Æ Ga naar het menu ‘Settings’ Æ en kies ‘Calibrate’ Æ In het menu Calibrate gebruikt u de Up en Down toetsen tot u de optie ‘Consoles’ ziet. Æ Waneer u de onderste afbeelding in uw scherm ziet, kunt u Door de op de Enter toets te drukken, switchen tussen 1 of twee consoles
Hydronautica EMC
EMC-2 V1.15 Hydronautica * Settings * * Settings * Calibrate * Calibrate * # Consoles =>1<
Installatiehandleiding EMC 23
4.1.3 Instellen brandstofpomp Bij de instellingen voor de brandstofpomp zit groot verschil tussen een elektrisch of mechanisch aangestuurde versie. Nu volgen voor beide mogelijkheden de instel procedures.
Mechanisch geregelde brandstofpomp
EMC-2 V1.15 Hydronautica
Het systeem word nu ingesteld om op correcte manier de brandstofpomp mechanisch aan te sturen.
* Settings *
Æ Ga naar het menu ‘Settings’ Æ en kies ‘Calibrate’ Æ In het menu Calibrate gebruikt u de Up en Down toetsen tot u de optie ‘Throttle Left’ ziet. Toets Enter om het menu in te stappen Æ In uw scherm ziet u *Throttle Left* ‘Type’, toets 1 maal enter om nu het type besturing in te stellen. ÆStandaard zal u nu als type zien staan LINEAR, zoniet gebruikt den de Up en Down toetsen tot u LINEAR ziet staan. Æ Toets Enter om de instelling LINEAR te bevestigen en op te slaan.
Om de actuatoren de juiste slag te geven kan de lengte hiervan worden ingesteld. Op dit moment hebt u de trek-/duwkabels in de actuatoren vast zitten, met het andere uiteinde nog helemaal los van de motor.
* Settings * Calibrate * Calibrate * Throttle left *Thr.Left Type* LINEAR
*Thr.Left Type* LINEAR
*Throttle Left* Max = 50.0mm
Æ Door eenmaal op Down te toetsten veranderd op uw scherm ‘LINEAR’ in ‘Max= 50.0 mm’ De actuator zal de stand opzoeken die nu in het scherm staat. De trek/duwkabel staat nu in de positie 50 mm. Kijk in hoeverre dit overeenkomt met de benodigde stand. Æ Het aanpassen van de maximaal stand. Toets eenmaal Enter. In het scherm verschijnt ‘Max adj: 50.0 mm’ Met de Up en Down toetsen kunt u nu deze waarde aanpassen. Tot minimaal 2 en maximaal 68 mm. Æ Wanneer u de juiste waarde hebt gevonden (door steeds weer naar de motor te lopen, en te controleren) slaat u deze op met door een keer de Enter toets in te drukken. Æ In het scherm verschijnt weer ‘Max= 50,0 mm’ Æ Door een keer de Down toets in te drukken ziet u ‘Min= 20,0 mm’ Æ Toets Enter en pas deze waarde op gelijke wijze aan.
*Throttle Left* Max adj:50.0mm *Throttle Left* Min = 20.0mm *Throttle Left* Min adj:20.0mm
Let er hierbij goed op of u drukken of trekkend gas moet geven. 80% van de motoren maken gebruik van trekkend gas geven. Hierbij is de waarde voor maximaal gas geven laag, en voor stationair gas hoog.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 24
Controleer de slag door met de Up en Down toetsen te de hiernaast uitgebeelde schermen. De waardes zijn nu door u aangepast. Door te switchen tussen de ‘Min’ en ‘Max’ schermen kunt u zeker stellen dat de slag correct is. Indien dit het geval is, maak de kabel vast op het gaffeltje op de brandstofpomp. Probeer nogmaals beide waardes om er helemaal zeker van te zijn dat deze juist zijn.
*Throttle Left* Min = 20.0mm *Throttle Left* Max = 50.0mm
Zorg ervoor dat de actuator slag van de actuator altijd nét iets kleiner is dan de slag van het gaffeltje. Wanneer het gaffeltje tegen de eindaanslag zit, en de actuator nog niet op het eind van zijn slag zit zal deze proberen door te drukken. U herkent dit aan gepiep in de actuator. Haal in dat geval direct de stroom van het systeem, maak de kabel los en pas daarna de waardes aan. Wanneer u 1 motor hebt, ben u klaar met het instellen van de brandstofpomp. Hebt u echter 2 motoren, dan dient u ook voor de rechter motor de instellingen aan te passen. * Settings * Calibrate
Æ Ga naar ‘Calibrate’ Æ kies Throttle Right Æ Vanaf hier werkt u op de zelfde manier alsdat u reeds voor de linker motor hebt gedaan
* Calibrate * Throttle Right
Elektrisch geregelde brandstofpomp Voor het elektrisch aansturen van de brandstofpomp zijn 2 verschillende manieren. - Analoog (onderverdeeld 0-10 Volt en 0-24 milliampères) - PWM EMC-2 V1.12 Hydronautica Om te beginnen behandelen we de meest voorkomende elektrische brandstofpomp aansturing: Analoog. * Settings * Analoog: Æ Ga naar het menu ‘Settings’ Æ en kies ‘Calibrate’ Æ In het menu Calibrate gebruikt u de Up en Down toetsen tot u de optie ‘Throttle Left’ ziet. Toets Enter om het menu in te stappen Æ In uw scherm ziet u *Throttle Left* ‘Type’, toets 1 maal enter om nu het type besturing in te stellen. Æ Standaard zal u nu als type zien staan LINEAR, gebruik de Up en Down toetsen tot u de optie ANALOG ziet staan. Æ Toets Enter om de instelling ANALOG te bevestigen en op te slaan. Op pagina 15 hebt u reeds de Jumpers verwijderd in geval van een mA signaal. Æ U zit in het scherm ‘Type’ van Throttle left. Zoniet ga daar heen. Æ Druk eenmaal de Down toets in, u ziet de Maximale waarde staan. Æ Druk op Enter, u kunt nu de waarde aanpassen (adjust) en vervolgens bevestigen met Enter. Zie pag. 26 Æ Kies nogmaals down gevolgd door Enter. Nu kunt u de minimale waarde aanpassen en opslaan door Enter te toetsen.
Hydronautica EMC
* Settings * Calibrate * Calibrate * Throttle left *Throttle Left* Type *Thr.Left Type* Analog *Throttle Left* max 64244 *Throttle Left* Max adjust 53611
Installatiehandleiding EMC 25
U hebt nu de linker motor, of in geval van een 1 motorig schip uw enige motor, ingesteld. Om een eventuele rechter motor in te stellen, volgt u exact dezelfde procedure maar kiest u Throttle Right in plaats van Left.
* Settings * Calibrate * Calibrate * Throttle Right *Thr Right Type*
Analog In te stellen waardes: De analoge waardes weet u sinds de vorige pagina in te stellen. De getallen die u zag zeggen u echt nog helemaal niets. De waardes representeren een signaal (afhankelijk van de jumpers een Volt of een milliampère signaal) die gemeten moet worden, zo dicht mogelijk bij de brandstofpomp. Onderstaande lijst bied voor veel voorkomende motoren De in te stellen waardes. Cummins Centry (0.9 - 4,5VDC) Cummins Quantum (0.9 /1.2- 4.0VDC) Detroit Diesel (0.64 – 4.65 VDC) MTU MAN (4 – 20 mA) Scania (0.42 – 2.95 VDC) John Deere (0.5 – 4.5 VDC) Volvo (0.6 – 3.6 VDC) Bestudeer altijd de handleiding van uw motoren, om zeker te zijn welk signaal u aan dient te bieden! Door het veranderen van de Max en Min waardes, kunt u met een multimeter de analoge waardes instellen. Eventuele fijn-afstelling kan op een later moment gebeuren, na de eerste proefvaart.
PWM signaal Het bedienen van de brandstof pomp middels een PWM signaal komt tot op heden slecht voor bij Caterpillar motoren. Het instellen doet u op de volgende manier: Ga naar het menu ‘Settings’ Æ en kies ‘Calibrate’ Æ In het menu Calibrate gebruikt u de Up en Down toetsen tot u de optie ‘Throttle Left’ ziet. Toets Enter om het menu in te stappen Æ In uw scherm ziet u
Hydronautica EMC
* Settings * Calibrate * Calibrate * Throttle left *Throttle Left* Type *Thr.Left Type* PWM
Installatiehandleiding EMC 26
Æ Druk eenmaal de Down toets in, u ziet de Maximale waarde staan. Æ Druk op Enter, u kunt nu de waarde aanpassen en vervolgens bevestigen met Enter. Æ Kies nogmaals down gevolgd door Enter. Nu kunt u de minimale waarde aanpassen en opslaan door Enter te toetsen.
*Throttle Left* Max adjust 90%
De waardes worden uitgedrukt in procenten en representeren een signaal. De benodigde percentages voor uw motor kunt u vinden in de handleiding die met de motor is meegeleverd.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 27
4.1.4 Instellen keerkoppeling Het aantal motoren, en stuurstanden hebt u op correcte wijze in weten te stellen, evenals de brandstofpomp. We gaan er nu vanuit dat u vertrouwd bent geraakt met de werkwijze binnen de software van het EMC systeem, en u uw gang door de menu’s weet te vinden. Vanaf nu zullen de stappen daarom iets minder uitgebreid worden uitgelegd. Het instellen van de brandstof pomp kan op twee manieren, afhankelijk van het type. - Mechanische bediening Æ ook bij deze actuator moeten de slaglengtes ingesteld worden - Elektrische bediening Æ deze variant is aanmerkelijk eenvoudiger, en kent maar 1 instelling Instellen mechanische keerkoppeling * Settings * Calibrate
Æ Ga naar ‘Settings’ Æ ‘Calibrate’ Æ Kies met 1x Enter het ‘Gear Left’ menu Æ Druk Enter om het Type in te stellen Æ Standaard staat ingesteld ‘LINEAR’ zoniet, selecteer deze en sla deze op met een Enter toets. Æ Toets nu 1 keer Down, u ziet de maximale waarde staan. (50 mm)
* Calibrate * Gear Left * Gear L Type * Type
Het instellen van de slag van de actuator werkt bij de keerkoppeling net even anders als bij de mechanische brandstofpomp. Er zijn 3 waardes: - Forward - Neutral - Reverse
*Gear L Type* LINEAR
De neutraal waarde staat altijd op 35 mm ingesteld. Alleen de forward waarde is aan te passen. De afstand van Forward ten opzichte van Neutraal is automatisch ook afstand van Reverse tot neutraal zoals onderstaande afbeelding vereenvoudigd weergeeft.
Een keerkoppeling kan op 2 manieren aangestuurd zijn, via actuatoren bij
Æ Nadat het Type is geselecteerd, en dit met een Enter is bevestigd kunt u de waardes van de Actuator bekijken door Up en/of Down te toetsen. De actuator zal in de stand gaan staan die in uw scherm verschijnt. Æ Zet de waarde van de Neutral stand in het beeld, om de actuator in deze positie te zetten. Æ Controleer of het uiteinde van de trek-/duwkabel inderdaad in het midden van het gaffeltje staat wanneer deze vast zou zitten. Is dit niet het geval, open dan de actuator, en draai de kabel verder of minder ver in de Rod. Borg de contramoer, en schroef de actuator weer dicht.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 28
Æ Zoek nu Forward stand op van de actuator in het scherm. Door op Enter te drukken kunt u de waarde aanpassen.
*Gear L Adj* Fwd adj:50.0mm
Het is erg lastig te bepalen welke kant het gaffeltje op moet, om rechtuit te varen. Kies daarom op de gok. Tijdens de proefvaart merkt u het direct of een of beide koppelingen verkeerd om worden geschakeld. In dat geval kijkt u naar de waarde van Reverse, en veranderd u de waarde van Forward in die van Reverse. Reverse zal hierdoor automatisch de oude waarde van Forward overnemen, en de keerkoppeling is omgeschakeld. Zorg ervoor dat de actuator slag van de actuator altijd nét iets kleiner is dan de slag van het gaffeltje. Wanneer het gaffeltje tegen de eindaanslag zit, en de actuator nog niet op het eind van zijn slag zit zal deze proberen door te drukken. U herkent dit aan gepiep in de actuator. Haal in dat geval direct de stroom van het systeem, maak de kabel los en pas daarna de waardes aan. Wanneer u 1 motor hebt, ben u klaar met het instellen van de brandstofpomp. Hebt u echter 2 motoren, dan dient u ook voor de rechter motor de instellingen aan te passen. Æ Kies dan niet voor ‘Left maar voor ‘Gear Right’ door een stap omlaag te gaan in ‘Calibrate’. Doorloop verder op dezelfde manier alle stappen.
Instellen elektrische keerkoppeling: Æ Ga naar ‘Settings’ Æ ‘Calibrate’ Æ Kies met 1x Enter het ‘Gear Left’ menu Æ Druk Enter om het Type in te stellen Æ De standaard instelling is ‘LINEAR’, verander deze met \ 1x Down in ‘BIPOLAR’ Verder behoeft een keerkoppeling geen instellingen. Alleen wanneer een of beide motor(en) verkeerd om geschakeld worden moet dit veranderd worden. Æ Ga naar ‘Settings’ Æ ‘Calibrate’ Æ ‘Gear Left’ Æ Kies de optie ‘Bipolar = reversed’ met 1x Enter Æ druk één keer Down tot ‘Bipolas = normal’ en bevestig met Enter
* Settings * Calibrate * Calibrate * Gear Left * Gear L Type * Type *Gear L Type* BIPOLAR * Gear L Adj * Bipolar = normal
Wanneer u 1 motor hebt, ben u klaar met het instellen van de keerkoppeling. Hebt u echter 2 motoren, dan dient u ook voor de rechter motor de instellingen aan te passen. Æ Kies dan niet voor ‘Left maar voor ‘Gear Right’ door een stap omlaag te gaan in ‘Calibrate’. Doorloop verder op dezelfde manier alle stappen.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 29
4.1.5 Kalibratie gashendel De volgende stap is het aan elkaar voorstellen van de Gashendel(s) en de EMC-kast. Om correct samen te werken moet de hendel gekalibreerd worden. Æ ‘Settings’ Æ ‘Calibrate’ Æ Ga naar ‘Console 1 Left’ en toets Enter Æ De neutraal waarde voor de hendel verschijnt in beeld. De neutraal waarde is bij elke hendel echter verschillend, en daarom zullen we het systeem de juiste waarde geven. Æ Zet de hendel in de middenstand, en toets Enter De neutraal waarde zal verspringen naar rond de 30000 Æ Toets een keer Down, zet de hendel op vol vooruit, en toets Enter. De Max waarde zal veranderen naar ± 45000 Æ één keer Down brengt ons bij de Min waarde. Zet de hendel op vol achteruit. Eenmaal Enter doet de waarde veranderen in ongeveer 15000. Æ Toets een maal Down, en geef een Enter op Back om het menu te verlaten
* Calibrate * Console 1 Left * Console 1 L * Neutral 25000 * Console 1 L * Neutral 30804 * Console 1 L * Max 47238 * Console 1 L * Min 15478
Krijgt u tijdens het kaliberen van de hendel een waarde die rond de 900 ligt, dat is er ergens een verbinding verbroken. Kijk alle bedrading na op correct aansluiten, en meet deze eventueel door tussen de zoemerkast en de EMC kast. Mocht dit geen soelaas bieden, neem dan contact met ons op voor technische ondersteuning. Wanneer u 1 motor hebt, ben u klaar met het kaliberen van de hendel. Hebt u echter 2 motoren, dan dient u ook voor de rechter motor de iwaardes aan te passen. Æ Kies dan niet voor ‘Console 1 Left maar voor ‘Console 1 right’ door een stap omlaag te gaan in ‘Calibrate’. Doorloop verder op dezelfde manier alle stappen. Hebt u het systeem uitgerust met 2 stuurstanden, dan dient u naast ‘console 1 Left’ en ‘Console 1 Right’ ook de waardes voor console 2 in te stellen. Æ Doorloop hiervoor dezelfde stappen, na in ‘Calibrate’ respectievelijk te hebben gekozen voor ‘console 2 Left’ en ‘Console 2 Right’ De Conslo(s) zijn nu klaar voor gebruik. Het hele systeem is gekalibreerd en zou nu moeten werken. Nadat de spanning op het systeem wordt gezet zou deze geen foutmeldingen meer mogen geven.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 30
4.2 Gebruiksinstellingen Alle afzonderlijk instellingen van het systeem staan nu juist. Het systeem is vaarklaar. Elke boot reageert echter anders, en elke gebruiker heeft zijn eigen voorkeuren. Daarom zitten er in het systeem een aantal instelling die te maken hebben met de manier waarop de verschillende componenten samen werken. Wij adviseren u om onderstaande procedures te lezen, en daarna een proefvaart te maken. Op het water kunt u dan al eenvoudig een aantal verschillende mogelijkheden proberen, om te kijken waarbij u zich het prettigst voelt. Voor het gebruik van de installatie tijdens het proefvaten verwijzen wij u naar de los meegeleverde gebruikshandleiding. Deze instellingen bevinden zich direct in het menu ‘Settings’
4.2.1 Percentages motorvermogen instellen De percentages motor vermogen kunnen ingesteld worden. Hiermee kan het afgegeven vermogen van de motor verlaagd worden, ook al staat de hendel bijvoorbeeld op vol achteruit. Æ ga naar ‘Settings’ Æ gevolgd door ‘Throttle’ Æ kies ‘Throttle Left en bij een tweede motor straks ‘Throttle Right’ Æ U ziet het forward percentage op 100% staan. Æ Door Enter te toetsen kunt u de waarde aanpassen met Up en Down Æ Na ‘Forward’ volgt Reverse, standaard ingesteld op 30%. Ook deze waarde is aan te passen door op Enter te drukken, en Up en Down te gebruiken. Æ Opslaan van de aangepaste waarde, en terug naar het menu te gaan, door op Enter te drukken.
* Settings * Throttle * Settings Thrtl * Throttle Left *Throttle Max L*
Forward
100%
4.2.2 Instellingen keerkoppeling Delay In het menu ‘Gear’ komen we de functie ‘Delay’ tegen. Deze staat voor een instelbare vertraging tussen het inschakelen van de keerkoppeling, en het opkomen van het gewenste toerental. Het is dus een wachttijd alvorens gas wordt gegeven na het inschakelen (voor traag schakelende hydraulische keerkoppelingen). Rev-dalay Verder komen we ‘Rev-delay’ tegen. Dit is de tijd die er minimaal tussen voor- en achteruit schakelen zit, en visa versa, van de keerkoppeling. Het is raadzaam minimaal een halve 00.5 s in te stellen, daar we met het zgn. windmill effect te maken hebben als we een vooruit varend schip ineens achteruit manoeuvreren. De scheepsschroef maakt vooruit varend nog steeds omwentelingen in de neutraal stand van de keerkoppeling, als men vervolgens de keerkoppeling dan achteruit dirigeert bestaat de kans dat de motor af zal slaan. Proefondervindelijk zal met tijdens de eerste proefvaart deze tijd in moeten stellen, zodat het mogelijk is de hendel van volgas vooruit, ineens volgas achteruit kan zetten bij een eventuele noodstop.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 31
Æ ‘Settings’ Æ ‘Gear’ Æ ‘Delay’ danwel ‘Rev-delay’ Æ Up en Down om de waardes aan te passen. Rev-Time ‘Rev delay’ gebruikt u wanneer u een langzame en zware schroef hebt. Stel: uw keerkoppeling staat in vooruit geschakeld, en u wilt achteruit schakelen. Door de ‘Rev delay’ zal de keerkoppeling het ingestelde aantal seconden in neutraal blijven staan. Voorbeeld: ‘Rev-delay’ = 4 Wanneer u in de sluis aan het manoeuvreren bent, gebeurt het dat u even een seconde lang de motor in voor- danwel achteruit wilt schakelen, zonder dat u daarna de gehele ‘Rev-delay’ moet wachten voordat u weer kunt schakelen. Daarom zit de functie ‘Rev-time’ in het systeem ingebakken. ‘Rev-time’ = 8 Stel dat de rev time ingesteld wordt op 8 seconden. Dan zal de ‘Rev-delay’ pas na 8 seconden maximaal zijn. Na vier seconden te zijn ingeschakeld (50% van de ‘Rev-time’) en er wordt gekoppeld, dan zal de ‘Rev-delay’ ook slechts 50% zijn (2 seconden). Æ ‘Settings’ Æ ‘Gear’ Æ ‘Rev-time’ Æ Up en Down om de waardes aan te passen.
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 32
4.2.3 Neutral zone De Neutral zone definieert het gebied binnen de slag van de hendel die als neutraal word beschouwd. Met het aanpassen van de Neutral zone brengt u het moment waarop de koppeling zal schakelen naar voren. Hiermee kunt het systeem sneller laten reageren. Tijdens het naar voren drukken van de hendel, zal de keerkoppeling al beginnen met schakelen snelle koppelingen zullen zo al geschakeld zijn op het moment dat u de klik in de hendel voelt. Æ Kies ‘Settings’ Æ ‘Neutralzone’ en toets enter. Æ Met Up en Down kunt u de waarde aanpassen, en met Enter opslaan.
*Settings Adj.* Neutral zone 15%
Proefondervindelijk blijkt tot hoever de ‘Neutral zone’ omlaag gebracht kan worden.
4.2.4 Detent zone De ‘Detent Zone’ is het gebied tussen de Neutral Zone en het gebied waarin wordt begonnen met gas geven. Wordt de Neutral zone aangepast, dan dient ook de Detent zone aangepast te worden. De juiste instelling is als volgt: Wanneer de hendel in stationair vooruit word gezet dient nog geen gas geven. Gas geven mag pas te gebeuren op het moment dat u net de klik voorbij bent, zover dat de hendel niet meer in de klik terug valt. Æ Kies ‘Settings’ Æ ‘Detent-Zone’ en toets Enter Æ Pas met behulp van Up en Down de waarde aan, bevestig en sla op met 1 keer Enter.
4.2.4 Slope
*Settings Adj.* Detent zone 15%
De laatste instelling die het systeem behoeft, is de ‘Slope’. De Slop regeld de snelheid waarmee gas gegeven kan worden. Het toegenomen percentage per tijdseenheid. Er zijn twee verschillende situaties waarin de Slope bijgesteld moet worden. Analoog of PWM gestuurde Brandstofpomp Met een Slope op 100% kan in een klap vanuit 10% gas, 100% gas gegeven worden. Sommige types motoren kunnen dit niet verwerken, hierbij zal het signaal langzaam opgevoerd worden. Slope zorgt ervoor dat wanneer u de hendel in een klap op vol vermogen zet, het signaal toch langzaam word verhoogt. Mechanische brandstofpomp Bij oude type motoren moet verhogen van het gas heel geleidelijk, om dikke zwarte rook wolken te vermijden. In dit geval kan de Slope omlaag worden gebracht Æ Kies ‘Settings’ Æ ‘Slope’ en toets Enter Æ Pas met behulp van Up en Down de waarde aan, bevestig en sla op met 1 keer Enter
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 33
5. Tot slot
Tijd om achterover te leunen! Alle instellingen aan het systeem staan nu juist. U hebt een eerste proefvaart gemaakt, en u hebt het systeem naar uw eigen wensen aangepast. Ons rest niets anders meer dan u een behouden vaart te wensen. Mochten er problemen voordoen met een van onze producten, dan staan wij te allen tijde klaar om u uit de brand te helpen. Blijf ons ook altijd in de gaten houden, want als ‘marine innovators’ zijn wij continu bezig met vernieuwing van onze producten en uitbreiding van ons assortiment.
Nieuw: 1-motorige zij-montage hendel
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 34
Bijlage 1A Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 1 motor, MM
SCHEMA No. 01-01-MM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ACTUATOR TROTTLE
Hydronautica EMC
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 35
Bijlage 1B
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 2 motoren, MM
SCHEMA No. 01-02-MM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ACTUATOR TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Hydronautica EMC
ACTUATOR TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 36
Bijlage 1C Overzicht EMC systeem STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 1 motor, MM
SCHEMA No. 02-01-MM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ACTUATOR TROTTLE
Hydronautica EMC
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 37
Bijlage 1D
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 2 motoren, MM
SCHEMA No. 02-02-MM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ACTUATOR TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Hydronautica EMC
ACTUATOR TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 38
Bijlage 1E
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 1 motor, EM
SCHEMA No. 01-01-EM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
Hydronautica EMC
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 39
Bijlage 1F
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 2 motoren, EM
SCHEMA No. 01-02-EM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Hydronautica EMC
ELECTRIC TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 40
Bijlage 1G
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 1 motor, EM
SCHEMA No. 02-01-EM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
Hydronautica EMC
ACTUATOR GEAR
Installatiehandleiding EMC 41
Bijlage 1H
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 2 motoren, EM
SCHEMA No. 02-02-EM
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
ACTUATOR GEAR
Hydronautica EMC
ELECTRIC ACTUATOR TROTTLE GEAR
Installatiehandleiding EMC 42
Bijlage 1I
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 1 motor, EE
SCHEMA No. 01-01-EE
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
Hydronautica EMC
ELECTRIC GEAR
Installatiehandleiding EMC 43
Bijlage 1J
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
1 Console, 2 motoren, EE
SCHEMA No. 01-02-EE
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKER
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
ELECTRIC GEAR
Hydronautica EMC
ELECTRIC TROTTLE
ELECTRIC GEAR
Installatiehandleiding EMC 44
Bijlage 1K
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 1 motor, EE
SCHEMA No. 02-01-EE
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
Hydronautica EMC
ELECTRIC GEAR
Installatiehandleiding EMC 45
Bijlage 1L
Overzicht EMC systeem
STARTACCU 12/24V
2 Consoles, 2 motoren, EE
SCHEMA No. 02-02-EE
LICHTACCU 12/24V
CONSOLE 2
CONSOLE 1
GEZEKERDE EN GESCHAKELDE VOEDING (Relais schakelen via contactslot) (Relais schakelen via contactslot)
ZOEMER (+1) / (Centrale -) / (+2)
STARTONDERBREKING
(NO. CONTACT) (ONDERBERKING STARTRELAIS)
ELECTRIC TROTTLE
ELECTRIC GEAR
Hydronautica EMC
ELECTRIC TROTTLE
ELECTRIC GEAR
Installatiehandleiding EMC 46
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 47
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 48
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 49
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 50
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 51
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 52
Hydronautica EMC
Installatiehandleiding EMC 53