2 EMC
2-jarige Erasmus Master Class
ERASMUS COLLEGE van Doornenplantsoen 31 2722 ZA Zoetermeer Tel.: 079 – 331 92 04 www.erasmuscollege.nl e-mail:
[email protected]
© Erasmus
College Zoetermeer
ERASMUS COLLEGE ZOETERMEER
MASTER CLASS: ANDERS EN TOCH VERTROUWD
Het Erasmus College is een Daltonschool. Dalton is erop gericht de zelfstandigheid van de leerling te ontwikkelen, hem te leren samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen. Dit lukt naar mijn overtuiging alleen als de leerling op school de gelegenheid krijgt om ook zelf keuzes te maken en zelf te onderzoeken. Dan pas leert hij wat werkt en wat niet werkt; welke kennis of informatie hij mist; wat belemmerend of bevorderend is om zijn doel te bereiken. En: wie hem verder zou kunnen helpen. Het zijn precies die vaardigheden die hij nodig heeft om succesvol te studeren, te ondernemen, of om wetenschappelijk onderzoek te doen en maatschappelijk goed te functioneren. De Erasmus Master Class is een nieuwe vorm van onderwijs die naar mijn overtuiging bij uitstek geschikt is om de doelstellingen van Dalton te realiseren. We maken gebruik van de ambities en de creativiteit die kinderen meebrengen. We ontwikkelen bij hen het vermogen om kritisch te zijn naar zichzelf, slim om te gaan met informatie, en de meerwaarde van samenwerking te zoeken. Dat gebeurt onder leiding van zes kerndocenten. Verdieping van vakinhouden wordt verzorgd door vakspecialisten die clinics of Master Classes geven. Traditionele roosters met vaste vakken en uren vormen een beperking om iets echt goed te kunnen leren. In de Master Class halen we zo veel mogelijk belemmeringen weg. Voor docenten is dat even wennen, maar het blijkt in de praktijk een verademing te zijn. Het is anders en toch nog steeds vertrouwd, ingebed in een school die als een veilige omgeving bekend staat, en met alle extra’s die het Erasmus College aan al zijn leerlingen te bieden heeft. C. Molsbergen, rector
LEERGEBIEDEN ÈN VAKKEN = KERNDOCENTEN EN MASTERS De Eramus Master Class (EMC2) is een uitdagend onderwijsconcept. Het is een nieuwe vorm van Dalton-onderwijs. EMC2 is niet vraaggericht. Dat betekent: de leerlingen bepalen niet zelf wat ze leren, dat doen de docenten aan de hand van een vernieuwd leerplan. Dat leerplan is ingedeeld in vijf leergebieden. ■ ■ ■ ■ ■
Taal en Communicatie (T&C) Wiskunde, Wetenschap en Techniek (WWT); Maatschappelijke Vorming (MAV) Culturele Vorming (CUV) Sport en Beweging (S&B)
Binnen die leergebieden worden bestaande vakken gegeven, maar er worden voortdurend verbanden tussen die vakken gelegd. Daardoor leren de leerlingen meer dan in klassen waar alleen leergebieden of alleen vakken op het rooster staan. Elke dag staat een leergebied centraal. Op zo’n dag heb je één vaste leraar. Voor bepaalde onderwerpen en vak-onderdelen komt er een gastdocent, die we “master” noemen. Hij of zij legt uit wat de opdracht is en waar je je informatie vandaan kunt halen. Dan ga je met een groepje aan het werk. De “dagleraar” (dat noemen we een kerndocent) helpt en controleert. Na een paar dagen of weken komt de “master” terug en kun je laten zien wat jouw groepje van de opdracht heeft gemaakt. Je leert zo ook nog om zelfstandig te werken en samen te werken, een bepaald doel te bereiken, en allerlei soorten presentaties te geven. Aansluitend krijg je een echte “les”; dat noemen we een “Master Class”, soms ook een “clinic”. Voor de kerndocent is het spannend, want hij hoort van de “master” of de leerlingen voldoende op niveau zijn. De “master” en de kerndocent beoordelen samen het resultaat. Soms volgt er ook nog een individuele toets, om te kijken of iedereen voldoet aan de eisen. Voor de talen werken we voor een deel met zogenaamde “webquests”. Dat zijn opdrachten (met alle bijbehorende informatie en hulpmiddelen) waar je stap voor stap doorheen moet. Ze vervangen de instructie van de docent, ze staan op het digitale netwerk en je kunt er dus ieder moment
mee aan het werk. Als “master” zijn er “native speakers”, mensen die de vreemde taal als moedertaal hebben, en een of meer leraren die de moderne vreemde taal op school geven. Leerboeken zijn er wel, maar ook allerlei andere leermiddelen. Veel van wat je nodig hebt kun je vinden in de elektronische leeromgeving Fronter. Daarbinnen maak je ook je werkstukken, oefeningen en presentaties, en je levert ze daar ook in. Als je ouders meekijken, kunnen ze zien wat je hebt ingeleverd en hoe dat is beoordeeld. Binnen die leeromgeving voeren de leerlingen en de docenten ook discussies en debatten, en iedereen treft er de belangrijke mededelingen aan in de digitale klassenagenda. Dat betekent niet dat je de hele dag voor het beeldscherm zit. Voor 27 leerlingen staan er 7 computers in het lokaal. De computer is niet meer en niet minder dan een onmisbaar hulpmiddel. Voor wie? EMC2 is bestemd voor kinderen die volgens de basisschool een VWOniveau hebben of daar naar toe kunnen groeien. Het moeten kinderen zijn die het leuk vinden om ergens heel goed in te zijn, en die het verdragen als
ze “verbeterd” worden. Een beetje ambitie dus. Kinderen die er niet vies van zijn, iets op een andere dan de standaardmanier te proberen, die nieuwsgierig zijn. Het kunnen kinderen zijn die zich het laatste jaar van de basisschool niet meer zo uitgedaagd voelden. EMC2 is een tweejarig project. In het 3e jaar blijft de klas in dezelfde samenstelling bij elkaar. De leerlingen maken een zachte landing in Dalton, het gewone systeem. Klassikale lessen en opdrachturen worden afgewisseld met Master Classes en projecten (bij voorbeeld “European Studies”en “Betablokken”). Hiermee worden de leerlingen meteen voorbereid op de bovenbouw. We verwachten dat exEMC2-leerlingen in de bovenbouw meedoen aan het IELTS-internationaal examen Engels en actief zijn in het organiseren van allerlei sportieve en culturele activiteiten. EMC2 is geen project voor hoogbegaafden, al mogen zeer begaafde kinderen er natuurlijk best voor kiezen. De nadruk ligt in de eerste twee leerjaren niet op “meer” of “sneller” maar op “anders” leren.
Zelftest Lijkt het je wat, de Master Class van het Erasmus College? Doe dan de volgende test om te kijken of je geschikt bent. 1.
2.
3.
4. 5. 6. 7.
Er bestaan eigelijk geen onderwerpen waar je niet in geïnteresseerd bent. Je bent overal wel nieuwsgierig naar. Je wilt altijd graag nog net een beetje meer weten dan je medeleerlingen. Meestal heb je nog een extra vraag. Je maakt er altijd veel werk van als je een presentatie moet maken. Je Nederlands is vlekkeloos, de vormgeving is dik in orde en de inhoud natuurlijk zeer doordacht en van alle kanten bekeken. Je bent technisch ingesteld en je wilt weten hoe het komt dat de ene luchtballon opstijgt en de andere niet. Je verbetert anderen vaak en het maakt niet uit of dat volwassenen of medeleerlingen zijn. Je hebt zelf ideeën als je bijvoorbeeld een schilderij gaat maken of een verhaal gaat schrijven. Je vindt het spannend als niet alles van te voren vastligt.
Kloppen vijf of meer van de zeven stellingen dan ben je hoogstwaarschijnlijk geschikt. Scoor je nul of één punt dan liggen jouw capaciteiten op een ander vlak en kom je niet in aanmerking voor de Master Class. Zit je er tussenin, dan is het lastig om nu direct een oordeel te geven.
WAT IS ER ANDERS DAN IN “GEWONE” KLASSEN?
De grootste “afwijkingen” van deze klas ten opzichte van andere klassen: ■ ■
■
■
De klas heeft 5 vaste docenten in plaats van 12 of 13; zij zijn elk een hele dag in de klas. Daarnaast is er een hoofddocent/mentor. Elke dag staat een leergebied centraal; in een dagprogramma kunnen “Z(elf-werk)uren” zitten, naast momenten van klassikale uitleg, “Master Class”-blokken, gymnastieklessen, oefen- en trainingsperioden. Er is wel een vaste weekopzet, maar geen rooster waarin iedere les vast ligt. De klas heeft een vast eigen lokaal, geschikt voor allerlei verschillend gebruik (we kunnen er bij voorbeeld eenvoudig een vestzaktheater van maken); voor practica gaan de leerlingen naar vaklokalen; veel practica vinden plaats in de week dat anderen proefwerken hebben (testweek). De klas kent geen test/proefwerkweek. Er wordt wel regelmatig getoetst. Van te voren is duidelijk wat je moet kunnen en weten om een van de niveaus “voldoende”, “competent” of “master” te bereiken. Wat niet voldoende is doe je in principe net zo lang over tot je het beheerst op het niveau “voldoende”.
■
■
■ ■
■ ■
■
De klas doet in beginsel niet mee aan de opdracht(dalton)-uren, incidenteel wel. De klas doet wel mee aan alle niet-lesactiviteiten, de pauzes zijn gemeenschappelijk enz. De gymlessen zijn samen met een “gewone” klas; daarbovenop is er een aantal keren een “Master Class of clinic” voor lichamelijke opvoeding. De moderne vreemde talen worden niet “twee of drie uur in de week” gegeven, maar volgens een methode van onderdompeling (6 tot 10 uur per week gedurende een aantal weken); daarin werkt ook een “native speaker” mee. De moderne vreemde taal die je leert, moet je meteen gebruiken in de andere vakken. De leerlingen werken vaak in groepjes; ze krijgen dan ook opdrachten waarvoor samenwerking echt nodig is. De leerlingen zijn het meest actief in de periode VOORDAT een les (“Master Class ” of “clinic” of gastles) wordt gegeven. Zij bereiden zich daarop voor, de les is het hoogtepunt. Bij andere klassen zit de actieve fase grotendeels NA de les (verwerking van de stof). Latijn is een keuzevak binnen “culturele vorming”; het is de basis voor een eventuele voortzetting in de gymnasiumafdeling. Natuurkunde komt vanaf het begin ter sprake als toepassingsgebied voor wiskunde; voor biologie wordt al meteen een uitstapje gemaakt naar scheikunde. Iedere week begint met werkoverleg. Leerlingen hebben hun inbreng in het weekprogramma. De lesdagen zijn intensief en vermoeiend, maar er is vrij weinig huiswerk: het meeste werk wordt op school gedaan.
De kern van de Master Class aanpak In EMC2 gaat het leren in vier stappen: ■ met instructies vooraf iets zelf uitzoeken of uitvoeren; ■ resultaten presenteren voor een “Master” en je klasgenoten; ■ de “Master” brengt je met zijn commentaar verder; ■ anderen leren door te zien hoe jij leert van de “Master”.
DIT VINDEN LEERLINGEN VAN DE ERASMUS MASTER CLASS “Het leuke van de onderdompeling in de talen is: je leert snel Engels begrijpen, en je leert het ook snel spreken. Na een half jaar kun je al heel wat.” “Er zijn allerlei opdrachten waar je uit kan kiezen. Bij Engels heb ik met een groepje een songtekst gemaakt en op muziek gezet.” “Ik heb eigenlijk niets over school te zeuren. Geen les is hier hetzelfde. Ik vind het heel leuk om door te gaan in de Master Class .” “De opdracht over de Griekse Oudheid vond ik te gek. Dat je een krant maakt over de oudheid, alsof je zelf in het oude Griekenland leeft. En dat je zelf een rondleiding geeft in een echt museum vond ik ook wel gaaf.” “Wij hebben geen echt rooster. Wij werken zelfstandig in groepjes, meestal van drie. Daarvan heeft dan telkens een van ons de leiding. Die moet de opdracht in de gaten houden.” “We moeten vaak presentaties houden. Dat is soms wel moeilijk, maar ook wel leuk. Je kan niet zomaar gaan staan praten, maar je moet een verhaaltje opbouwen of iets technisch uitleggen.” "Bij maatschappelijke vorming hebben we ook altijd een onderwerp uit de actualiteit, zeg maar: wat er die week in de krant staat. Dat is best gaaf.” “We maken lange dagen op school. Soms vind ik dat wel te veel van het goede. Aan de andere kant hebben we niet de stress van de testweken, die de andere klassen wel hebben. In die weken doen wij meestal hele dagen practicum.”
TAAL & COMMUNICATIE: NEDERLANDS/COMMUNICATIE/LATIJN Het leergebied T&C bestaat in klas 1 uit: Engels: 6 Webquests; Frans: 6 Webquests; Nederlands/Communicatie. Uit de lesmethode werken de leerlingen onder begeleiding de blokken ‘woordenschat’, ‘grammatica’, ‘spelling’, en ‘informatie zoeken’ door. De kennis en vaardigheid worden getoetst. Verder worden aan werkstukken en presentaties in alle leergebieden vormeisen gesteld. Basisvaardigheden komen zo voortdurend terug. De leerlingen maken in een jaar 4 maal een krant. De oktober- en de december-editie worden in het Nederlands geschreven. De maart-editie is Engels-talig en die van juni verschijnt in het Frans. Voor iedere courantbijdrage wordt een beoordeling gegeven door een master. De leerlingen lezen één historische roman en drie boeken naar vrije keuze. Met de methode van het Nederlands Debat Instituut als uitgangspunt, leren de leerlingen een debat voeren in hun moedertaal. Leerlingmasters uit hogere klassen komen mee-beoordelen. Ook maken de leerlingen een Hoorspel in het Engels; zij zoeken een eenvoudig verhaal, schrijven een scenario en maken er een hoorspel van. Het resultaat wordt beoordeeld door de master voor Engels. Voor het onderdeel “Toneel” gebruiken de leerlingen het Nederlands, het Engels en het Frans. Er is een voorleescompetitie, er worden dramalessen gegeven, en er wordt veel geoefend. Met gordijnen en spots wordt het leslokaal dan verbouwd tot vestzaktheater. In klas 2 wordt het programma uitgebreid met andere onderdelen en met Duits als moderne vreemde taal. De meeste leerlingen kiezen dan bovendien Latijn. Dit laatste sluit aan bij “Klassieke Vorming”, dat voor alle leerlingen in het verplicht “culturele vorming” zit.
TAAL & COMMUNICATIE: ENGELS/FRANS/DUITS
Normaal wordt Engels aangeboden door middel van een lesmethode (textbook en workbook), die elke les systematisch wordt doorgewerkt. Daarnaast gebruikt men soms een klein aantal leesboekjes. In de Master Class is het taalaanbod veel ruimer. De leerlingen worden zo veel mogelijk ondergedompeld in het Engels. Ze werken aan een webquest: een ruim gestelde opdracht die constructief, creatief en zelfstandig werken in het Engels vraagt. Producten zijn een collage, powerpoint, schriftelijke of mondelinge presentatie die geheel in het Engels moet worden gemaakt. Naast de webquest maken de leerlingen ook kennis met een grote selectie aan boeken in het Engels op niveau van 12-15 jarigen met onderwerpen die aansluiten bij de andere vakken. Zo werken de leerlingen met een Engels boek over Mummies, dat aansluit bij het onderwerp Egypte uit het leergebied Maatschappelijke Vorming. Boekjes over Time en Night and
Day sluiten aan bij het het vak aardrijkskunde uit het leergebied WWT (Wiskunde Wetenschap en Techniek) Naast en tijdens de webquests werken de leerlingen ook twee uur per week samen met een “native speaker” in kleine groepjes van 3-4 leerlingen. Daarbij wordt conversatie beoefend, worden de tweetalige boeken besproken en ook wordt gewerkt uit de methode Interface, die in de andere klassen wordt gebruikt. De moderne vreemde talen Frans en Duits worden op soortgelijke wijze behandeld.
WISKUNDE, WETENSCHAP EN TECHNIEK Dit is de verzamelnaam waaronder onderdelen van de volgende vakken vallen: wiskunde, biologie, techniek, natuurkunde, scheikunde (ondersteunend voor biologie), aardrijkskunde (fysische geografie). Wiskundige onderwerpen worden aangeboden in een ‘geclusterde’ vorm. Stof over vlakke en ruimtelijke figuren wordt samengevoegd in groepsopdrachten, aan de hand waarvan de leerlingen kenmerken verzamelen en leren gebruiken van een groot aantal figuren. Aan de hand van opgaven uit het boek wordt de stof geoefend. De leerlingen presenteren ten overstaan van een “master” wat zij hebben ontdekt en geleerd. Een masteropdracht over Maurits Escher sluit hierbij aan. Vanuit de ruimtelijke figuren wordt een uitstapje gemaakt naar de natuurkunde. Dichtheid en een vereenvoudigde vorm van de wet van Archimedes leiden
naar een practicum waarin de dichtheid van helium in een ballon wordt bepaald. Een andere groep doet een aan de scheepvaart ontleende practicumopdracht. De ruimtelijke figuren komen terug in techniekpractica en in kunstbeschouwing binnen Culturele Vorming. Er wordt een huis ontworpen en gebouwd; een architect komt de meesterproeven beoordelen. Het onderwerp grafieken en diagrammen leidt tot een zijsprong naar de aardrijkskunde. Assenstelsels en diagrammen worden toegepast in het coördinatenstelsel op aarde. Van hieruit brengen leerlingen de klimaten in beeld. In het cluster biologie-scheikunde wordt het bestuderen van verschillende soorten organismen ondersteund met practica, maar ook met een eerste begrip van scheikundige elementen. Leerlingen maken een meetlat waarin ze vanuit 1 meter telkens kijken wat er 10 keer zo klein is, tot ze op het formaat van moleculen zijn aangekomen. Ook storten leerlingen zich op een aantal maatschappelijke onderwerpen zoals het energievraagstuk, met daaraan gekoppeld alternatieve energiebronnen en het probleem van de opwarming van de aarde.
MAATSCHAPPELIJKE VORMING Het leergebied Maatschappelijke Vorming beslaat de vakgebieden geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer (kennis van het geestelijk en maatschappelijk leven) en economie. Hoe kan een land het best worden bestuurd? Deze vraag wordt meteen besproken als de leerlingen leren waar de oude Grieken mee worstelden. Hoe zijn het jodendom, het christendom en de islam ontstaan?
Dit onderwerp wordt ingepast in onderdelen waarbij historische en aardrijkskundige kennis aan de orde zijn. Via het bevragen van “masters” worden leerlingen rechtstreeks geconfronteerd met deze religies. Een mogelijke meesterproef is het voorbereiden en geven van een rondleiding over de Egyptische afdeling van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Iedere leerling is een specialist van zijn ‘eigen’ zaal. Zo doen leerlingen die de zaal ‘Geschenk van de Nijl’ als specialisme hebben daar onderzoek naar voorwerpen van de eerste landbouwers in Egypte. In enkele klassikale lessen wordt basiskennis over Egypte overgedragen. Zowel kennis als de rondleiding (proces en product) worden beoordeeld. De “master” is in dit geval een specialist op het gebied van Egypte en tevens professionele gids. Het “rondleiden” als techniek wordt geoefend in het leergebied Taal & Communicatie. Bij een andere meesterproef start de instructie bij een atlasopdracht, in een derde geval is de actualiteit het beginpunt.
CULTURELE VORMING
Het leergebied ‘culturele vorming’ bevat de kunstvakken, zoals handvaardigheid, tekenen en muziek, maar ook klassieke vorming. In dit leergebied krijgen de leerlingen inzicht in en begrip van de samenhang tussen kunstuitingen en de samenleving. De eerste meesterproef is de afsluiting van “Het begin”. Het is een krant gesitueerd in de Griekse tijd. De start is een Master Class over Griekse geschiedenis, gegeven door een docent klassieke talen. De gegevens worden gebruikt voor het maken van artikelen in de krant. Verder wordt de informatie verwerkt in attributen van Griekse goden bij het tekenen van een karikatuur (Master Class van een tekendocent, die zelf karikatuurtekenaar is); de karikaturen illustreren stukjes in de krant ‘Godennieuws’. Bij muziek wordt (Master Class van een muziekdocent) een Griekse tekst gezongen en begeleid met instrumenten. Bij 3D (Master Class van een docent ruimtelijke beeldende vorming) wordt de oorsprong van de eigen familie onderzocht en wordt een betovergrootmoeder geboetseerd. Onderzocht wordt hoe je op een heldere wijze een beschrijving geeft van een beeld (beeldbeschouwing) om
een goede recensie te kunnen schrijven over de geboetseerde portretten. De recensies worden gepubliceerd in de Griekse krant. Door een klas van 27 leerlingen worden 3 kranten gemaakt. De lay-out wordt door de leerlingen zelf verzorgd. Het tweede thema binnen dit leergebied is reizen door Europa. In het leerplan zijn voor leerjaar 1 en 2 zes grote thema’s uitgewerkt.
SPORT & BEWEGEN De leerlingen van de Master Class nemen met een “gewone” klas deel aan de reguliere lessen lichamelijke opvoeding. Hierdoor komen alle eindtermen aan bod. De meisjes en de jongens hebben net als alle andere eerste klassen gescheiden les. Verder nemen de leerlingen van EMC2 deel aan alle sportdagen in de testweken (trefbal, basketbal, volleybal en hockey/voetbal). Er zijn ook aparte Master Class-onderdelen. Bij het onderdeel “presentaties van teamsporten” krijgen de leerlingen eerst een les over algemene tactische principes. Vervolgens geven zij groepsgewijs een voorbereide presentatie over een teamsport.
Dit wordt afgesloten met een zelftoets. Vergelijkbaar verloopt het onderdeel “6 bewegingen analyseren”. De leerlingen kiezen een van de bewegingen, die ze vervolgens gaan uitvoeren, filmen en analyseren. Bij dat laatste is een bioloog als “master” betrokken. Bij “zelfverdediging” krijgen de leerlingen eerst theorie over (het ontstaan van) de verschillende zelfverdedigingsporten. Daarna volgen ze praktijklessen karate. “Schermen” en “American flagfootball” worden eveneens gegeven als combinatie van theorieles en een aantal “clinics”.
VOORBEELD VAN EEN WEEKROOSTER VAN DE ERASMUS MASTER CLASS IN LEERJAAR 1
Week 9 kerndocent Leergebied 1 2 3 4 5 6 7 8
Maandag Sli/Geu T&C/S&B
Dinsdag Bsm WWT
Woensdag Win MAV
Donderdag Hor CUV
Vrijdag Sli/Vsp T&C/S&B
werkoverleg T&C En/Fa # T&C En/Fa # T&C WWT of MC SB WWT of MC SB LO A1C LO A1C
WWT Z-uur Z-uur MC WWT MC WWT En/Fa # WWT En/Fa # WWT vrij
En/Fa NS # vrij En/Fa NS # vrij En/Fa & MAV Z-uur Z-uur MC MAV MC MAV vrij
vrij MC CUV MC CUV Z-uur Z-uur En/Fa & CUV En/Fa NS En/Fa NS
MC T&C MC T&C LO A1C LO A1C En/Fa # Z-uur En/Fa # vrij vrij vrij
Uitleg: ■ In de tweede regel van de kop staan afkortingen van de namen van kerndocenten. ■ In de regel eronder staat het leergebied van de dag. ■ MC betekent dat op dat moment een “Master Class” is gepland; de letters erachter geven het leergebied aan waarbinnen de Master Class past. ■ NS betekent dat er een “native speaker” Engels of Frans beschikbaar is. ■ Naast En (Engels)/Fa (Frans) staat steeds een # met nog iets erachter; dat betekent dat de helft van de klas met een van de talen bezig is, en de rest met iets anders. ■ Z-uur: een moment waarop leerlingen zelf bezig zijn met eigen werk, meestal in het leergebied van de dag, maar eventueel met een ander leergebied. ■ LO = les lichamelijke opvoeding met klas A1C. ■ Vrij = uitslapen of vroeg naar huis. Opdracht (puzzel om te kijken of je het goed begrijpt): In week 9 doet de helft van de leerlingen Engels of Frans. In week 10 doet de andere helft van de klas Engels of Frans. Hoeveel lesuren heeft een leerling gemiddeld per week op school doorgebracht in de weken 9 en 10?
LANDELIJKE ONDERSTEUNING EN BELANG VAN EMC2 Het project EMC2 past in de ontwikkeling van nieuwe manieren van leren en onderwijzen aan middelbare scholen. EMC2 kenmerkt zich door zowel breedte (leergebieden) als diepgang (Master Class). Er is evenwicht tussen vakordening aan de ene kant, vakoverstijging en koppeling met praktijk aan de andere kant. Samenhang zien, samenwerken, onderzoek doen vormen de extra’s van de Master Class. Kennis en vaardigheid zijn de basis. Deze “mix” wordt met belangstelling gevolgd door Onderbouw-VO, de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) en vele andere landelijke “partijen”. In het najaar van 2006 ontving het Erasmus College een grote geldprijs voor het project.
Raad van Advies
De school wordt voor het project EMC2 bijgestaan door een Raad van Advies. Daarin zitten: Mevr. L.M. Huizer, Lid van het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, oud-bestuurslid Erasmus College Drs. Jan G.F. Veldhuis, voormalig voorzitter College van Bestuur van de Universiteit Utrecht Prof. Dr. Th. Wubbels, hoogleraar onderwijskunde en directeur van het Instituut voor Pedagogiek en Onderwijskunde van de Universiteit Utrecht Drs. S. van der Wal, lid Centrale Directie Dollard College Winschoten, lid Algemeen Bestuur Nederlandse Dalton Vereiniging Kamiel Maase, Master of Science biochemie en microbiologie (Universiteiten Leiden resp. Austin Texas), atleet (midden- en lange afstanden), oud-leerling Erasmus College
Klankbordgroepen De Nederlandse Dalton Vereniging is benieuwd welke elementen van EMC2 nieuwe vormen blijken te zijn van Dalton in het Voortgezet Onderwijs. De afdeling Voorgezet Onderwijs vormt een klankbordgroep voor het project. Over het gebruik van de Elektronische Leeromgeving Fronter wisselen de Zoetermeerse scholen Alfrink College, Stedelijk College en Erasmus College ervaringen uit in het kader van een ICT-samenwerkingsverband.
AANMELDEN, STOPPEN, DOORGAAN
Ouders of leerlingen die iets zien in deelname aan de Erasmus Master Class, kunnen informatie krijgen tijdens de Voorlichtingsavond of het Open Huis van het Erasmus College. Speciaal voor EMC2 is er bovendien een inschrijfmiddag in februari. Tijdens die middag kunnen ouders met hun kind een intakegesprek voeren; dat is erop gericht, de geschiktheid van het kind te beoordelen. Aan de basisschool wordt ook een mening gevraagd. De Erasmustoelatingscommissie beslist of de leerling in een Master Class komt. De toelatingscommissie neemt zelf ook alle inschrijfformulieren door, met de onderwijskundige rapporten. Daaruit kan voortkomen dat een kind en zijn ouders worden uitgenodigd voor een gesprek over mogelijke plaatsing in het project. De leerling en zijn ouders kunnen na enige tijd ontdekken dat deelname achteraf toch geen goed idee was. In beginsel maakt de leerling het jaar af, maar als dat te veel problemen geeft, wordt voor de leerling een plaats gezocht in een andere Erasmus-klas. Als de school vindt dat een leerling eigenlijk toch niet geschikt is, vindt een gesprek plaats met leerling en ouders. De uitkomst kan zijn dat de leerling het projectjaar afmaakt, dan wel tussentijds overstapt naar een andere klas. Inschrijven voor EMC2 doet u als ouders door op het brugklasaanmeldingsformulier voor hun kind het vakje “EMC2” aan te kruisen. Mochten wij u voor 1 april nog niet hebben gesproken tijdens een van de informatie- en voorlichtingsmomenten, dan nemen wij contact met u op. De data van de voorlichtingsavond, het open huis en de EMC2inschrijfmiddag vindt u in de algemene folder Informatie voor leerlingen van groep 8 en hun ouders. Voorgezet Onderwijs Zoetermeer. Verder op de posters en in de brochures van het Erasmus College.
KOSTEN, BOEKEN EN LEERMATERIALEN
Deelname aan de Erasmus Master Class kost de ouders 300,- euro in leerjaar 1 en 350,- euro in leerjaar 2. Dit is inclusief kosten voor materiaal, excursies e.d. Doordat voor sommige vakken geen leerboek nodig is, bespaart men in de eerste klas ca. 120,- euro en in de tweede klas ca. 160,- euro op de boekenlijst. De Master Class-bijdrage staat los van de gewone (vrijwillige) ouderbijdrage en het lidmaatschap van de oudervereniging. Het is nodig dat de leerling thuis op een PC met internet-aansluiting kan werken. Ouders voor wie de extra kosten een ernstige belemmering vormen om hun kind voor de Master Class in te schrijven, en van wie het kind wel voor deze klas is uitgenodigd, kunnen schriftelijk een tegemoetkoming aanvragen bij het Hoofd Financiën van de school.
Aanmeldingen voor het Erasmus College moeten voor 1 april binnen zijn. Om in de Master Class te worden geplaatst moet een leerling deelgenomen hebben aan de intakemiddag in februari!
De formule Voor de nieuwe manier van leren heeft het Erasmus College de bekendste formule van Einsteins relativiteitstheorie geadopteerd: E=mc2. Het Erasmus College heeft een variatie op deze formule als naam voor het nieuwe Master Class-project gekozen omdat het een klas is speciaal voor leerlingen die graag dingen zelf onderzoeken, die vragen blijven stellen waar leeftijdsgenoten ophouden. De afkorting is ook anders uit te leggen: E= Erasmus College, mc = master class, 2 = twee jaar.