ELZHA Bewegen en Leefstijl Een interventie voor diabetici
Klas 3C, projectgroep 2: Alwin van Alphen Maroesjka van der Boog Adam van Buuren Killian Schouten Projectbegeleidster: Kiem Thé Inleverdatum: 3 april 2014
515867 509797 512436 510995
ELZHA Bewegen en Leefstijl Een interventie voor diabetici Sport en Bewegen jaar 3 2014-2015 Klas 3C, projectgroep 2: Alwin van Alphen Maroesjka van der Boog Adam van Buuren Killian Schouten
515867 509797 512436 510995
Projectbegeleidster: Kiem Thé Inleverdatum: 3 april 2014
1
Inhoudsopgave Literatuur Aard, omvang en ernst van het probleem Spreiding van het probleem Sociale analyse Theoretisch model Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactor Beïnvloedbaarheid determinanten Prioriteit en keuze
blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 5 blz. 6 blz. 6 blz. 7 blz. 7
Methode nulmeting Metingen/ testen Procedure Data-analyse
blz. 8 blz. 8 blz. 8 blz. 8
Resultaten nulmeting/ doelgroeponderzoek Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleem Algemene en demografische kenmerken van de doelgroep Cijfers Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep Bereikbaarheid doelgroep Korte omschrijving resultaten
blz. 9 blz. 9 blz. 9 blz. 9 blz. 9 blz. 10 blz. 10
Doelen
blz. 11 blz. 11 blz. 11
Doelomschrijving Haalbaarheid doelen Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1. Problem Areas in Diabetes Questionnaire (PAID Bijlage 2. NNGB vragenlijst Bijlage 3. ParQ vragenlijst Bijlage 4. Beoordelingsformulier onderzoek project BEL periode 11
2
Literatuur Aard, omvang en ernst van het probleem Diabetes mellitus Diabetes is een chronische stofwisselingsziekte en wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Mensen met diabetes hebben een te hoog glucosegehalte in hun bloed, omdat het lichaam niet meer in staat is om glucose goed te verwerken. De oorzaak hiervan is dat het lichaam weinig of geen insuline meer aanmaakt of doordat het lichaam ongevoelig is geworden voor insuline. Normaal zorgt insuline er voor dat glucose vanuit het bloed naar de lichaamsweefsels wordt getransporteerd. Bij te weinig of geen insuline kan het lichaam moeilijk glucose opnemen uit het bloed en daardoor stijgen de bloedglucosewaarden. Het gevolg hiervan zijn allerlei klachten en uiteindelijk complicaties van hart en vaten, ogen, nieren en zenuwen. Diabetes mellitus type 2 Type 2 van diabetes ontstaat als gevolg van stoornissen in de afscheiding van insuline en/of het niet goed benutten van de aanwezige insuline. Er is daarom een relatief tekort aan insuline, waardoor dus het hoge bloedglucosegehalte ontstaat. Diabetes mellitus type 2 ontstaat geleidelijk aan en de eerste klachten zijn daarom ook moeilijk waarneembaar. Hierdoor wordt de diagnose vaak pas jaren later gesteld. De klachten die deze ziekte met zich meebrengt zijn moeheid, duizeligheid, veel drinken, veel eten en vaak urineren. Door schade aan bloedvaten en zenuwweefsel treden op den duur vaak verschillende complicaties op. Voorbeelden hiervan zijn: hart en vaatziekten, diabetische retinopathie, nierziekten, blindheid en pijn of gevoelloosheid aan ledematen. In veel gevallen hebben mensen deze complicaties al voordat er diabetes mellitus type 2 wordt gediagnosticeerd. Dit komt doordat de ziekte geleidelijk ontstaat. Spreiding van het probleem Prevalentie Diabetes is de meest voorkomende chronische ziekte in Nederland(Diabetesfonds). Op 1 januari 2011 waren er 834.100 mensen met diabetes in Nederland. Dit aantal was gediagnosticeerd bij de huisarts (puntprevalentie). De prevalentie bij mannen en vrouwen is nagenoeg gelijk. Van beide geslachten heeft ongeveer 5% diabetes. Ongeveer 750.000 van de mensen met diabetes heeft diabetes mellitus type 2(90%). Het aantal mensen waarbij de diagnose diabetes nog niet is vastgesteld is volgens het diabetesfonds minstens 200.000. Het aantal gevallen van diabetes neemt sinds 2000 flink toe. Volgens het RIVM is bij mannen het aantal verdubbeld en bij vrouwen is er een toename van 65%. Diabetes type 2 komt vooral voor bij ouderen. Hoe hoger de leeftijd hoe hoger de prevalentie is, met als top de leeftijdsklasse 75-85 jaar. In deze leeftijdsklasse heeft ongeveer 1 op de 5 mensen diabetes type 2. Tot de jaren 90 kwam diabetes type 2 maar zelden voor bij kinderen en adolescenten, maar sinds die jaren worden er steeds meer kinderen en adolescenten met diabetes type 2 gerapporteerd. Etniciteit Diverse Nederlandse studies tonen aan dat de prevalentie van diabetes hoger is bij allochtonen dan bij autochtonen. De prevalentie is het hoogst onder HindoestaanseSurinaamse mensen en vooral bij personen ouder dan 60 jaar (37%). De prevalentie van diabetes type 2 is bij Turken, Marokkanen en Surinamers twee tot drie keer hoger dan onder de autochtone bevolking. De prevalentie onder allochtonen is hoger bij vrouwen dan bij mannen en de diabetes ontstaat op jongere leeftijd dan bij autochtonen. Sociaaleconomische status 3
Diabetes komt vaker voor bij lager opgeleiden. Het percentage van mensen boven de 25 jaar die alleen de lagere school hebben afgemaakt en diabetes hebben is 17,7% en van mensen met een HBO of Universitaire opleiding is dit maar 3,1%. Diabetes komt vaker voor onder alle leeftijdscategorieën van de lager opgeleiden. Uit onderzoek blijkt ook het aantal niet gediagnosticeerde diabetesgevallen onder lager opgeleiden hoger. Regionale verschillen In Utrecht en Den Haag zijn de percentages wat betreft diabetespatiënten het hoogst van Nederland. In Utrecht is dit 8,6% en in Den Haag 5,1%. Beide regio’s scoren significant hoger dan de rest van Nederland. De groep die voor deze leefstijlpreventie wordt gebruikt komt uit de regio Den Haag en daarom zijn deze regionale verschillen van belang voor dit onderzoek. Landelijke verschillen In Europa is de gemiddelde prevalentie van diabetes per land 6,8%. Nederland zit hier dus iets onder met haar 5%. Turkije is met haar 14,8% het land met de grootste prevalentie in Europa. Azerbeidzjan heeft met ,4% de laagste prevalentie. In West Europa hebben de landen Duitsland, Italië, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het hoogste aantal mensen met diabetes. De gemiddelde prevalentie wereldwijd ligt hoger dan in Europa, namelijk 8,3%. Ongeveer 80% van de mensen met diabetes leven in landen met lage tot middellage inkomens.(International Diabetes Federation, 2013) Sterfte In Nederland stierven in 2011 2756 mensen met als primaire doodsoorzaak diabetes. Naast dit aantal zijn er nog vele andere mensen gestorven door de complicaties van diabetes, maar vaak wordt diabetes dan niet als doodsoorzaak gerapporteerd. Hierdoor is er een onderrapportage wat betreft de sterftecijfers. Kwaliteit van leven Volgens het Nationaal kompas ervaren mensen met diabetes de kwaliteit van het leven lager dan mensen zonder chronische aandoening. Wel is de kwaliteit van leven beter met diabetes dan met een leven met longziekten, epilepsie en multiple sclerose (Rubin & Peyrot, 1999). Uit onderzoek van Landman et al. (2010) blijkt dat de kwaliteit van leven een belangrijke voorspeller van vroegtijdige sterfte bij patiënten met diabetes type 2 is. Wat verder belangrijk is ten opzichte van de kwaliteit van leven voor diabetespatiënten, is de invloed van de complicaties van diabetes en andere chronische aandoeningen op de kwaliteit van leven. Het aantal en de ernst hiervan heeft een grote invloed op de kwaliteit van het leven. Hart en vaatziekten, depressie en overgewicht komen vaak voor bij mensen met diabetes. Depressie komt bijna twee keer zoveel voor bij mensen met diabetes dan bij mensen zonder deze chronische aandoening (Nationaalkompas, 2013). De lagere kwaliteit van leven bij diabetespatiënten met hart en vaatziekten, overgewicht en depressie wordt gekenmerkt door: - Mindere mentale en fysieke kwaliteit van leven(Landman et al., 2010) - Verminderde mobiliteit, gewrichtsklachten en uithoudingsvermogen zijn gevolgen van overgewicht die veel voorkomen. - Depressie heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven bij mensen met diabetes. Mensen met diabetes en depressie hebben vergeleken met mensen met alleen diabetes een lagere kwaliteit van leven. Daly en Qaly diabetes De Daly bij mensen met diabetes is 3,6 procent. De Qaly waarde bij mensen met diabetes is 0,198. 4
Sociale analyse In dit hoofdstuk zal een samenvatting gegeven worden van verschillende aspecten in de sociale analyse, en hoe deze betrekking hebben tot mensen met diabetes type 2. Dagelijks leven Het krijgen van diabetes vergt een grote aanpassing van de leefgewoontes van het individu. Het begint met de diagnose, meestal komt het als een schok en moet het te boven komen hiervan wordt door elk individu anders gedaan. Behalve het aanpassen van de leefstijl door het individu moeten ook familieleden en naasten zich aanpassen, vooral kort na de diagnose is dit cruciaal. De patiënt zal in eerste instantie vaak vergeten bloed te prikken en zal zelf niet genoeg letten op wat er gegeten wordt. Na gewenning door de patiënt zal het dagelijkse leven vrijwel gelijk zijn aan een individu zonder diabetes. Het individu mag eten wat hij of zij wil, en moet hier alleen rekening mee houden bij het zogenaamde ‘Bolussen’, dit is het toedienen van Insuline in het lichaam, en het meten van de bloedsuikerwaarde. Wordt er bijvoorbeeld meer gegeten dan normaal, dan zal de bloedsuikerspiegel hoger zijn waardoor extra insuline ingebracht moet worden. Hoewel het leven met diabetes niet veel moeite kost wordt er vaak door buitenstaanders raar opgekeken als er insuline geprikt wordt of de bloedwaarde wordt opgemeten. Meestal toont men bij uitleg begrip en zal er niet raar meer gekeken worden als er bijvoorbeeld geprikt wordt. Ook is het mogelijk om een zogenaamde insulinepomp te gebruiken, dit is een pomp die automatisch insuline het lichaam in pompt. Het meten van de bloedsuikerspiegel is dan alleen nog nodig om de pomp bij te stellen of bijvoorbeeld een extra lading insuline te geven. Zolang de waarde van de bloedsuikerspiegel in balans blijft merkt men niks van diabetes, zodra de suikerspiegel echter boven of onder de aanbevolen waardes komt zal het individu klachten krijgen welke per individu verschillend kunnen zijn. (VUmc, z.d.) (Seidell, 2004) Werk Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat een goede baan hebben met diabetes goed mogelijk is en het hebben van diabetes geeft vaak weinig tot geen problemen. Belangrijk bij het solliciteren voor een baan is dat er tijdig aangegeven wordt wat diabetes is en dat je deze ziekte hebt. Naast het laten weten wat het is, is het ook handig om uit te leggen wat er gedaan dient te worden bij hypo’s en hypers en hoe deze voorkomen kunnen worden. Naast zelfkennis en het inlichten van de bovengeschikte is het ook handig om diabetes bespreekbaar te maken onder alle collega’s. Het kan voor deze mensen in het begin toch raar. Door te praten over de ziekte leren de collega’s er mee omgaan en zal er minder moeite mee zijn. (Horst, 2007) Hobby en sporten Hobby’s en sporten zijn zoals het dagelijkse leven gewoon normaal te doen. Zolang er bij intensief bewegen maar op de bloedsuikerspiegel gelet wordt zijn er geen problemen bij het hebben van diabetes. Als de bloedsuikerwaardes echter onder de grens komen zal een hypo optreden, dit gebeurd als er te weinig suiker in het bloed zit, de patiënt kan hier duizelig en licht in zijn hoofd van worden en uiteindelijk zelfs buiten bewustzijn of in coma raken. Daarom is het belangrijk dat er bij het sporten of uitvoeren van intensieve hobby’s altijd suikerrijke producten zoals cola of druivensuiker worden meegenomen. Zolang er genoeg gegeten wordt zullen er dus geen problemen ontstaan, bij een te grote inspanning kan dit echter nodig zijn. Sociale contacten Zoals eerder vermeld is er goed te leven met diabetes. Zolang er duidelijk uitgelegd wordt wat de ziekte precies inhoud, er ook vragen vanaf de andere kant gesteld mogen worden en er genoeg over gepraat wordt is het hebben van sociale contacten helemaal niet moeilijk. 5
Het bloedsuikerspiegel meten en het prikken van insuline zullen in het begin even wennen zijn maar zal naderhand als de normaalste zaak van de wereld ervaren worden. Natuurlijk verloop van de ziekte/aandoening? Diabetes type 1 is een ziekte die je voor de rest van je leven zult meedragen, terwijl diabetes type 2 zeer goed te behandelen valt. Zolang de bloedsuikerwaardes altijd in balans gehouden zijn zal diabetes weinig klachten veroorzaken. Dit is echter vaak niet het geval waardoor diabetes op de duur vervelende complicaties kan veroorzaken. De meest voorkomende complicaties bij suikerziekte zijn: Oogcomplicaties (netvliesbeschadiging: diabetische retinopathie) Nierziekten (nefropathie) Complicaties aan de zenuwbanen: door beschadiging van zenuwbanen worden wondjes die kunnen leiden tot ontstekingen minder goed gevoeld. Het is daarom verstandig goed te letten op wondjes, vooral aan de voeten. Daarnaast kunnen beschadigde zenuwen leiden tot urine-incontinentie en bij mannen tot erectiestoornissen Hart- en vaatziekten Naast deze complicaties kunnen er ook klachten ontstaan bij de zwangerschap. Tijdens en voor het zwanger worden is het voor de patiënt belangrijk om zo veel mogelijk binnen de bloedsuikerwaardes te zitten. Als dit te vaak afwijkt van de normale waarden kan dit consequenties hebben voor het kind. De kans wordt dan groter op aangeboren afwijkingen en vergroot de problemen die tijdens de zwangerschap kunnen optreden. (Nationaal Kompas, 2014) (Bergmans, 2004) Theoretisch model Om te verklaren waar het probleem bij de doelgroep zit is er besloten om het ASE-Model te gebruiken, dit is gedaan omdat er in het verleden al is gewerkt met het model en er dus ervaring is opgedaan. Daarnaast wordt dit model gezien als het model om problematisch gedrag te verklaren. Veel Diabetes Mellitus type 2 patiënten krijgen de aandoening door een bepaalde houding richting leefstijl, ook wel attitude van in het ASE-Model genoemd, waarna door de leefstijl te verbeteren de aandoening nauwelijks nog aanwezig hoeft te zijn. Om het verbeteren van de leefstijl voor elkaar te krijgen moet er eerst gewerkt worden aan het problematische gedrag. De patiënt moet het problematische gedrag omzetten in een gezonde leefstijl, wat begint met het aanpassen van de attitude richting het probleem. Naast het werken aan de attitude, dient er ook aan de eigen effectiviteit gewerkt te worden, dit houdt in dat er vertrouwen ontstaat dat het mogelijk is om de leefstijl te veranderen en dus minder afhankelijk te worden van medicijnen. Daarnaast moeten de problemen die de huidige leefstijl met zich meebrengen ook duidelijk worden voor de patiënt zodat er ingezien wordt dat er verandering in leefstijl gemaakt moet worden. Als laatste factor is er de sociale invloed, de patiënt kan nog zo positief tegenover verandering staan, maar zonder steun van de omgeving zal hij of zij niet ver komen. Vooral bij mensen met Diabetes Mellitus type 2 ligt het leefstijlprobleem vaak diep geworteld in het gezin, waardoor verandering in leefstijl door het hele gezin gemaakt moet worden. Wordt hier namelijk geen ondersteuning in geboden, dan zal de patiënt snel denken dat het toch geen nut heeft om een gezondere leefstijl aan te nemen. Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactor Er zijn verschillende redenen waarom mensen wel of niet meer gaan bewegen of gezonder gaan eten.
6
Chronisch zieken bewegen over het algemeen minder. Onder chronisch zieken valt dus ook de doelgroep diabetes. Veel voorkomende redenen om niet te bewegen zijn: geen tijd, gezondheidsreden en men zegt dat zij al genoeg bewegen. Zo is er bij de PAID vragenlijst specifiek gevraagd naar de angst om te sporten met diabetes. Wel geeft 92 procent van de Nederlandse bevolking aan dat 30 minuten of meer bewegen goed is voor de gezondheid, terwijl de doelgroep hier niet aan voldoet. De omgeving speelt ook een rol op het beweeggedrag van onze doelgroep. Zo zijn sociale veiligheid, beweeggedrag van vrienden, kennissen en als laatste beweeggedrag van voorbeeld personen. Als laatste speelt de verkeersveiligheid en een ruim aanbod van sport- en groenvoorzieningen een rol in het beweeggedrag. (Wendel-Vos, 2013) Er spelen een hoop determinanten een rol op het eetgedrag van de mensen. Men weet niet precies wat gezonde voeding inhoudt. De economische toestand van mensen speelt een rol, ongezonde producten zijn namelijk goedkoper dan gezonde producten. Ook vinden mensen het moeilijk om nee te zeggen. Daarnaast speelt etniciteit een rol op het voedingsgedrag. (van Raaij & van Bakel, 2013) Beïnvloedbaarheid determinanten De determinanten die hierboven staan beschreven zijn niet allemaal beïnvloedbaar. Zo kan er niks gedaan worden aan het feit dat mensen een bepaalde etniciteit hebben. Er kan niks gedaan worden aan de prijzen van (gezonde) voeding. Er wordt bij deze interventie vooral gericht op het overbrengen van kennis en het durven te bewegen. (Michie, Ashford, Sniehotta, Dombrowski, Bishop & French, 2011) Prioriteit en keuze Mw. Prof. Dr. E.M.H. Mathus-Vliegen (1998) zegt dat “Hoogrisicogroepen voor het krijgen van overgewicht zijn allochtonen, mensen met een laag educatieniveau en lage socioeconomische status, zwangeren, mensen die stoppen met roken, die abrupt hun lichamelijke activiteiten verminderen of een sterke verandering in leefstijl of leefsituatie ondergaan en tenslotte personen met een positieve familieanamnese voor obesitas of diabetes mellitus.” Wanneer deze informatie vergeleken wordt met de doelgroep, die bestaat uit 11 buitenlandse personen, kan geconcludeerd worden dat er gekeken moet worden naar de volgende determinanten: sociaal-economische status en een laag educatieniveau. Dit zijn echter factoren waar de interventie niets aan kan veranderen. Waar wel iets aan gedaan kan worden, zijn de gedragsdeterminanten eigen effectiviteit. Ook qua bewegen en voeding kan iets veranderd worden, hiervoor wordt dus een interventie ontwikkeld. Bewegen is de beste manier om diabetes type 2 te voorkomen en te behandelen. Het verbetert de bloedsuikerspiegel en de vethuishouding in het bloed, de lever en de spieren. Deze verbeteringen leiden ook tot een kleinere kans op problemen met hart en bloedvaten (Kalkhoven, Kersten & Schrauwen, 2009). De kwaliteit van leven zal hierdoor omhoog gaan (QALY zal stijgen). Gezonde voeding helpt bij diabetes om gewicht te verliezen, en kan bijdragen aan het voorkomen van diabetes type 2. Wanneer een persoon al lijdt aan diabetes type 2 is het belangrijk om een gezond gewicht te bereiken en te behouden. Als dit niet gedaan wordt, kunnen er verschillende gezondheidseffecten zich gaan uiten: moeheid, dorst, hongergevoel, veel plassen, uitdrogingsverschijnselen, jeuk en gewichtsverlies. Echter met de juiste voeding kan dit gemakkelijk voorkomen of genezen worden. (Diabetes type 2, z.d.) De groep waarop de interventie gericht is, zijn mensen met diabetes type 2. In het volgende hoofdstuk: ‘Doelgroeponderzoek’ is meer informatie te lezen over de doelgroep.
7
Methode nulmeting In dit hoofdstuk zullen de metingen/ testen naar voren komen, die zijn afgenomen bij de doelgroep. Ook wordt er beschreven wat de procedure is van deze testen, zodat een derde dezelfde testen op dezelfde manier zou kunnen afnemen in een soortgelijke situatie. Metingen/ testen Om een duidelijk beeld te krijgen van de doelgroep zijn er een aantal beginmetingen uitgevoerd. De metingen die zijn uitgevoerd bestaan uit een aantal vragenlijsten die in de bijlagen staan. De vragenlijsten die zijn afgenomen zijn bestaande en valide vragenlijsten die veel in het werkveld worden gebruikt. Om die reden is er gekozen voor die vragenlijsten. Deze zelfde vragenlijsten zullen aan het eind van de interventie opnieuw worden afgenomen op hetzelfde dag en tijdstip, zodat de betrouwbaarheid gewaarborgd blijft. De volgende vragenlijsten zijn afgenomen: Problem Areas in Diabetes Questionnaire (Paid): In deze vragenlijst worden vragen gesteld over hoe de ondervraagden een leven met diabetes ervaren en wat voor gevoelens hierbij optreden. Door deze vragenlijst af te nemen kan er een beeld geschetst worden over de levenssituatie van de diabetespatiënten en kunnen er doelen worden opgesteld om deze situatie te verbeteren tijdens de interventie (bijlage 1). NNGB vragenlijst: Deze vragenlijst is afgenomen om een duidelijk beeld te krijgen van het beweeggedrag van de doelgroep. Dit is belangrijk omdat deze interventie vooral is gericht op het meer gaan bewegen van de doelgroep. Uit de NNGB vragenlijst komt naar voren hoeveel de ondervraagden bewegen en of ze denken aan de Nederlandse Norm voor Gezond bewegen te voldoen. Aan de hand van de uitkomsten van het beweeggedrag van deze vragenlijst zal er één of meerdere doelen worden opgesteld, zodat er bij de eindmeting de zelfde vragenlijst weer opnieuw kan worden afgenomen om de verschillen te kunnen ondervinden (bijlage 2). ParQ vragenlijst: Deze vragenlijst is afgenomen om te kijken of de ondervraagden in staat zijn om zonder te klachten te kunnen sporten en of er rekening gehouden moet worden met bepaalde medische klachten. De ParQ vragenlijst is niet afgenomen om bepaalde waardes te meten die aan het eind van de interventie veranderd zijn (bijlage 3). Met behulp van deze beginmetingen kunnen later de doelen voor de interventie worden opgesteld. Procedure Voor de interventie wordt een nulmeting en een eind meting gedaan door middel van vragenlijsten die hierboven staan beschreven. De vragenlijsten worden op dezelfde tijd en dag afgenomen. Eerst wordt er aan iedereen een nummer en een pen gegeven. Bij de tweede meting vullen ze weer hetzelfde nummer in, zodat daadwerkelijk een effect kan worden gemeten onder de deelnemers. Door het geven van het nummer blijft de vragenlijst anoniem, waardoor men de vragenlijst eerlijk invult. Zorg ervoor dat de setting waarin de doelgroep de vragenlijsten afnemen, in de beginsituatie en de eindsituatie gelijk zijn. Data-analyse De resultaten van de nulmeting worden ten eerste weergegeven in Microsoft Excell. Dit programma wordt gebruikt, omdat het een duidelijk overzicht geeft over alle resultaten. De beginresultaten en de eindresultaten worden met elkaar vergeleken in het programma SPSS. Dit programma is gekozen, omdat in dit programma gemakkelijk en eenvoudig grafieken e.d. gemaakt kunnen worden. De testen die worden opgenomen in de data-analyse staan hierboven beschreven.
8
Resultaten nulmeting/ doelgroeponderzoek Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleem De patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem maar weten wel dat het heeft geleidt tot diabetes mellitus type 2, indirect zien ze het probleemgedrag dus ook als probleem. Het merendeel van de patiënten geeft aan dat ze zich de laatste tijd minder actief, minder uitgerust en minder fris voelt dan voorheen. Ze zijn zich ervan bewust dat dit te maken heeft met de leefstijl. De huisartsengroep welke onder ELZHA vallen zijn betrokken bij het oplossen van het probleem, ze willen de patiënten graag een gedragsveranderingsprogramma aanbieden zodat ze zelf ook echt aan de aandoening kunnen werken. Naast de huisartsen zijn ook de familieleden betrokken bij het oplossen of instant houden van het probleem. Zonder de steun of door de druk van gezinsleden zal het veranderen van de leefstijl wel of niet lukken. Algemene en demografische kenmerken van de doelgroep De doelgroep die voor deze interventie wordt gebruikt bestaat uit veertien personen. Tien hiervan zijn vrouw en vier zijn man. De groep bestaat compleet uit ouderen. Uit het literatuuronderzoek komt ook naar voren dat diabetes vaker voorkomt bij ouderen. De gemiddelde leeftijd is 63 jaar, de jongste is 57 en de oudste is 71. Etniciteit Maar liefst elf van de vijftien personen zijn allochtoon. Aan de hand van het literatuuronderzoek is dit niet heel opvallend te noemen, omdat daaruit blijkt dat allochtonen vaker diabetes hebben dan autochtonen. De elf allochtonen bestaan uit vier Turkse vrouwen, twee Turkse mannen, vier Marokkaanse vrouwen en één Surinaamse vrouw. Sociaaleconomische status Alle personen van de groep zijn lager opgeleid. Twee van de veertien hebben een MBO opleiding afgerond en de rest heeft alleen de lagere of middelbare school afgemaakt. Uit de literatuuronderzoek bleek ook dat lager opgeleiden vaker lijden aan diabetes mellitus. Culturele en religieuze achtergrond Alle Turkse en Marokkaanse personen van de doelgroep zijn Moslim. In deze culturen wordt veel en lekker gegeten, wat volgens de groep zelf een oorzaak kan zijn van hun diabetes. Ook met het Suikerfeest wordt elk jaar veel gesnoept. Cijfers Zoals uit bovenstaand literatuuronderzoek is gebleken, is de prevalentie van diabetes type 2 is bij Turken, Marokkanen en Surinamers twee tot drie keer hoger dan onder de autochtone bevolking. Deze cijfers laten zien dat het niet vreemd is dat de doelgroep uit veel allochtonen bestaat. Verder is het percentage van mensen boven de 25 jaar die alleen de lagere school hebben afgemaakt en diabetes hebben is 17,7%. Dit blijkt ook samen te gaan met de doelgroepscijfers. In Den Haag is het percentage met diabetes patiënten één van de hoogste van Nederland: 5,1%. Alle personen uit de doelgroep komen uit Den Haag. Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep De doelgroep is zeer gemotiveerd om tot verandering van de huidige leefstijl te komen. Ze hebben aangegeven het zat te zijn om alsmaar als patiënt gezien te worden en willen het heft in eigen handen nemen. Het vooral het gevoel dat diabetes het leven beheerst en het constant op de hoede moeten zijn voor hypo’s en hypers is een groot probleem onder de doelgroep. Deze factoren zorgen 9
ervoor dat de attitude (ASE-Model) richting het probleem veranderd en ze daadwerkelijk hun gedrag willen veranderen. De behoeften en wensen van de doelgroep zijn vooral gebaseerd op het bewegen, de voeding zal voor het grote deel geadviseerd worden door de artsen en hier zal de patiënt zelf mee aan de slag moeten. De beperkingen bij de doelgroep is dat het vooral om ouderen gaat, een stuk hardlopen met de doelgroep zal er niet in zitten, het zal dus om bewegen op lage intensiteit gaan. Dit zijn ook gelijk de barrières, het bewegen is nieuw en eng. Bereikbaarheid doelgroep De doelgroep, mensen met diabetes mellitus type 2, betreft vooral ouderen, de ziekte wordt ook wel een ouderdoms- of welvaartsziekte genoemd. Deze ouderen hebben veelal overgewicht en zullen voor hun patiënt zijn bij een dokter. Deze huisarts is dan ook een manier om de doelgroep te bereiken, de huisarts geeft advies en legt zaken betreffende de aandoening uit maar gaat niet aan de slag met de leefstijl van de patiënt, er wordt hooguit advies gegeven. Dit is waar de student Sport en Bewegen in actie kan komen, het aanbieden van een leefstijlinterventieprogramma is een taak die zeer goed past binnen het competentieprofiel van deze student. Om deze reden is er gekozen om huisartsen als kanaal te gebruiken om de doelgroep te bereiken. Naast individuele huisartsen kan er ook gekeken worden naar groepen huisartsen of samenwerkende artsen. (elzha, 2013) De reden dat er voor de huisarts gekozen wordt is dat een diabetes mellitus type 2 patiënt zich op zijn gemakt voelt bij de huisarts omdat hij of zij hem of haar altijd helpt en heeft geholpen. De patiënt is dus bekend met de arts wat het aanbieden van een nieuw programma om de gezondheid en leefstijl te verbeteren makkelijker en minder eng maakt. De patiënt zal eerder neigen om ja te zeggen tegen het meedoen aan het programma als het door de vaste huisarts wordt gevraagd dan als dit door de studenten zelf gevraagd wordt. (elzha, 2013) De doelgroep, veertien ouderen met diabetes mellitus type 2, is woonachtig in Den Haag in de regio Scheveningen. Het eerste contact is gelegd via een brief naar de betrokkenen huisartsen welke aangesloten zijn bij ELZHA (Eerstelijns Zorggroep Haaglanden). Deze Huisartsen hebben vervolgens de brief, inclusief uitnodiging, meegegeven aan patiënten waarvan zij dachten dat er interesse zou zijn naar het meedoen aan een leefstijlinterventie. Veertien patiënten hebben zich aangemeld om mee te doen met het interventieprogramma, dit hebben ze gedaan via de e-mail. De patiënten hebben hierna de enquête ingevuld, waarna overige gegevens verzameld zijn. Er is voor gekozen om na de eerste mailronde contact met de doelgroep telefonisch te houden, dit omdat het persoonlijker, sneller en accurater is dan e-mailen. Afspraken en vragen kunnen zo persoonlijk behandeld worden. (elzha, 2013) Korte omschrijving resultaten Uit de vragenlijsten zijn verschillende resultaten gekomen, zo is er al een stuk van de resultaten in bovenstaand hoofdstuk beschreven. Hieronder volgen de resultaten van de NNGB vragenlijst. Uit de eerste vraag blijkt dat de ondervraagden alleen aan lichte belastingen doen. Dit houdt in dat ze geen zwaardere beweegactiviteiten doen dan rustig wandelen en fietsen. Verder is het opvallend dat de ondervraagden deze activiteiten gemiddeld minder dan 10 minuten doen en gemiddeld 1-2x per week. Hieruit blijkt dat de gemiddeld gezien de respondenten niet voldoen aan de NNGB. Ook geven dertien van de veertien respondenten aan dat ze niet weten wat de NNGB is. De respondenten geven gemiddeld een 4 voor hun fitheid op een schaal van 1 tot 10. Hier valt dus nog het nodige aan te verbeteren. 10
Doelen Doelomschrijving Om te kunnen controleren of de interventie gewerkt heeft, zijn er een aantal doelen opgesteld naar aanleiding van de enquêteresultaten. De doelen hebben betrekking op onder andere de gezondheid van de cliënt, de kwaliteit van leven en het gedrag/ determinanten van gedrag. 1. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken - gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 - voelen de cliënten zich fitter, waardoor het uitvoeren van algemene dagelijkse activiteiten vergemakkelijkt worden, te controleren door het vergelijken van het cijfer dat de cliënt aan het begin- en de eindmeting geeft, waarbij een stijging van minstens één punt te zien is. 2. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken – gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 – bewegen de cliënten minstens 30 minuten per dag, minstens vijf dagen per week, waarbij de cliënten duidelijk weten waarvoor zij bewegen, zodat hun gedrag na de interventie veranderd is. 3. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken – gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 – weten de cliënten wat voor hen gezonde voeding is, waarbij ze hun voedingspatroon zelfstandig kunnen aanpassen naar een gezond voedingspatroon, zodat zij geen negatieve effecten ondergaan vanwege een verkeerd voedselinname, te controleren door het vergelijken van het cijfer dat de cliënt aan het begin- en de eindmeting (wat betreft de huidige kennis over voeding) geeft, waarbij een stijging van minstens één punt te zien is. Haalbaarheid doelen Om de doelen te bewerkstelligen, is personeel en tijd nodig. Verder kost het bereiken van de doelen geen (extra) geld, behalve wat de proefpersonen al moeten betalen aan ELZHA voor de reguliere bezoeken. Zoals in de doelen is beschreven, duurt de daadwerkelijke interventie tien weken. Na deze tien weken zullen de doelen behaald zijn. Er zijn, voor het behalen van de doelen, vier Sport en Bewegen studenten nodig, plus de huisartsen van de patiënten en de contactpersoon van ELZHA. Verder kosten deze personen geen extra geld. De samenstelling van de uiteindelijke ‘projectorganisatie’ beschikt over voldoende kennis/ deskundigheid, wat betreft de onderwerpen bewegen en voeding. Ook hebben huisartsen redelijk veel gezag, wat bij de HBO studenten minder is.
11
Literatuurlijst Baan CA, Poos MJJC, Uiters E (2014). Hoe vaak komt diabetes mellitus voor en hoeveel mensen sterven eraan?, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/endocrienevoedings-en-stofwisselingsziekten-en-immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/omvang/ Bergmans MGM (2004) Patiëntenvoorlichting: Diabetes en zwangerschap, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.nvog.nl/F5F60092-82CF-4A36-A9532F363A7E923E/ForceRequestingFullContent/F5F60092-82CF-4A36-A9532F363A7E923E/Sites/Files/0000000081_Diabetes_en_Zwangerschap.pdf Diabetes type 2 (z.d.) Eerlijk over eten, Voedingscentrum, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/diabetes-type-2.aspx Diabetesfonds (z.d.) Diabetes in cijfers, geraadpleegd op 4 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/artikel/diabetes-cijfers Elzha (2013) Welkom bij Elzha, geraadpleegd op 25 maart 2014, van de site: http://www.elzha.nl/ Fysiotherapie (z.d.) het ASE-model, geraadpleegd op 25 maart 2014, van de site: http://www.fysiotherapieadvies.nl/ase-model/ International Diabetes Federation (2013) IDF Diabetes Atlas (6th edition), geraadpleegd op 4 maart 2014 van: http://www.idf.org/sites/default/files/EN_6E_Ch3_Regional_Overviews.pdf Horst (2007) Diabetes en werk, Diabetes Fonds, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/diabetes-en-werk Kalkhoven E, Kersten S & Schrauwen P (2009) Wat doet beweging met de lever? Diabetes fonds, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/wat-doet-beweging-met-delever?gclid=CIubtP_6r70CFXMPtAodVysA6w Landman GW, Hateren KJ van, Kleefstra N, Groenier KH, Gans RO, Bilo HJ. (2010) Healthrelated quality of life and mortality in a general and elderly population of patients with type 2 diabetes, Diabetes Care, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20805257 Mathus-Vliegen EMH (1998) Overgewicht II. Determinanten van overgewicht en strategieën voor preventie, Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde, Volume 142, blz. 1989-1995, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.ntvg.nl/publicatie/overgewicht-iideterminanten-van-overgewicht-en-strategie%C3%ABn-voor-preventie/volledig/print Michie S, Ashford S, Sniehotta FF, Dombrowski SU, Bishop A & French DP (2011) A refined taxonomy of behavior change techniques to help people change their physical activity and healthy eating behaviours: the CALO-RE taxonomy, Psychology and Health, volume 26, nu. 12
11, blz. 1479-1498, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: https://blackboard.inholland.nl/bbcswebdav/pid-2367094-dt-content-rid3371213_1/courses/GSW-SL_2013-07002/Michie%20et%20al.%20%282011%29.%20Behaviour%20change%20techniques%20to %20help%20people%20change%20PA%20and%20eating%20%28BB%29.pdf Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) Diabetes Mellitus, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-enimmuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/ Raaij van JMA & Bakel van AM (2013) Welke factoren beïnvloeden de voeding en het voedingsgedrag? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/welke-factorenbeinvloeden-de-voeding-en-het-voedingsgedrag/ RIVM (2013) Meer dan 800.000 mensen met diabetes in Nederland; toename fors, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2013/M eer_dan_800_000_mensen_met_diabetes_in_Nederland_toename_fors Rubin RR, Peyrot M (1999) Quality of life and diabetes. Diabetes Metab Res Rev, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10441043 Seidell J (2004) Richtlijn voor gezond eten met diabetes, Diabetes Fonds, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/richtlijn-voor-gezondeten-met-diabetes VUmc (z.d.) Leren leven met diabetes, Diabetescentrum, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: https://www.vumc.nl/afdelingen/diabetescentrum/InfoDM/InvloedDagelijks/lerenleven-met-diabetes/ Wendel-Vos (2013) Wat zijn redenen om veel, weinig of niet te bewegen? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/lichamelijkeactiviteit/wat-zijn-de-mogelijke-oorzaken-van-onvoldoende-lichamelijke-activiteit/
13
Bijlagen Bijlage 1. Problem Areas in Diabetes Questionnaire (PAID) Algemene Vragen 1. Nummer:___________________________________________________________________________ Geboortedatum:_____________________________________________________________________ Geslacht:___________________________________________________________________________ Afkomst___________________________________________________________________________ 2. Hoeveel jaar dagonderwijs heeft u genoten (incl. basisschool)? . 0 – 6 jaar . 7 – 10 jaar . 11 – 14 jaar . 15 jaar of meer 3. Welke opleiding heeft u afgemaakt? . Geen school afgemaakt . Basisschool . Middelbare school . MBO . HBO . Universiteit 4. Welke situatie is (het meest) op u van toepassing? . ik werk full-time . ik werk part-time . ik ben werkloos (WW) . ik ben (deels) arbeidsongeschikt (WAO / WIA) . ik ben huisvrouw / huisman . ik studeer 5. Wat is uw burgerlijke staat? . getrouwd of samenwonend . partner woont elders . alleenwonend Vragen over uw diabetes 1. Weet u welk type diabetes u heeft? . ik weet het niet . type 1 . type 2 2. Hoeveel jaar geleden werd de diagnose bij u gesteld? . 0 – 1 jaar geleden . 2 - 5 jaar geleden 14
. 6 – 10 jaar geleden . 11 jaar of meer 3. Hoe wordt u behandeld voor uw diabetes? . alleen dieet . alleen tabletten . tabletten en insuline . alleen insuline 4. Hoeveel ernstige hypoglycaemiën heeft u het afgelopen jaar gehad? (ernstig: noodzaak van hulp door anderen) . geen . een ernstige hypo . twee of meer ernstige hypo’s 5. Heeft u naast diabetes een andere chronische aandoening of ziekte? (bijv. astma/COPD, hart- en vaatziekten, kanker) . geen . 1 andere chronische ziekte / aandoening . 2 of meer chronische ziekte / aandoening Gedurende de laatste 2 weken voelde ik mij 1. Ik voelde me vrolijk en in een opperbeste stemming 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet 2. Ik voelde me rustig en ontspannen 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet 3. Ik voelde me actief en doelbewust 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 15
1 : soms 0 : helemaal niet 4. Ik voel me fris en uitgerust wanneer ik wakker werd 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet 5. Mijn dagelijks leven was gevuld met dingen die me interesseren 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet Lijdensdruk en stressvolle gebeurtenissen 1. In hoeverre lijdt u onder uw diabetes? . niet . een beetje . enigszins . behoorlijk veel . heel erg veel 2. Heeft u stressvolle gebeurtenissen meegemaakt in de afgelopen 6 maanden? (meerdere antwoorden mogelijk) . geen . verlies van een dierbare . verlies van werk of inkomen . echtscheiding of familie-conflicten . financiële problemen . ernstige ziekte van uzelf of dierbare . andere schokkende gebeurtenissen (bijv. beroving) Welke diabetesonderwerpen zijn op dit moment een probleem voor u? 1. U ontmoedigd voelen over uw behandeling? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 16
4 : een groot probleem 2. Geen concrete en heldere doelen hebben voor uw diabetesbehandeling? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 3. U angstig voelen als u denkt aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 4. Onaangename sociale situaties rond uw diabetes (bijv. dat anderen u vertellen wat u moet eten)? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 5. Het gevoel dat uzelf voedsel en maaltijden moet ontzeggen? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 6. U somber voelen bij de gedachte aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 7. Niet weten of uw stemming samenhangt met de hoogte van uw bloedglucose? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 17
4 : een groot probleem 8. Het gevoel dat diabetes uw leven beheerst? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 9. U zorgen maken over lage bloedglucose (hypo’s)? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 10. U boos voelen bij de gedachte aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 11. Steeds zorgen hebben over voeding en eten? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 12. U zorgen maken over de toekomst en de kans op ernstige complicaties? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 13. U schuldig of ongerust voelen wanneer uw diabetes ontregeld raakt? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem
18
14. Uw diabetes niet ”accepteren”? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 15. Een ontevreden gevoel hebben over het contact met uw behandelend arts? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 16. Het gevoel dat uw diabetes dagelijks lichamelijk en geestelijk teveel energie vraagt? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 17. U alleen voelen met uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 18. Het gevoel dat uw vrienden en familie u niet steunen bij uw diabetes zelfzorg? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 19. Kunnen omgaan met complicaties van de diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem 20. U ”opgebrand’’ voelen door de voortdurende inspanning die nodig is om 19
uw diabetes te reguleren? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem Uw persoonlijke agenda 1. Over welk onderwerp zou het graag willen hebben met uw verpleegkundige? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 : geen bepaald onderwerp 1 : mijn behandeling of medicatie 2 : mijn symptomen / klachten 3 : mijn leefstijl (bijv. dieet, alcohol, roken) 4 : mijn stemming of stress 5 : seksuele problemen 6 : ander onderwerp Overige vragen/opmerkingen: Bedankt voor het invullen van deze vragenlijst! Dit boekje kunt u terugsturen met bijgevoegde envelop. (MCH Antoniushove, t.a.v. diabetesverpleegkundigen, Antwoordnummer 2191, 2501VK Den Haag)
20
Bijlage 2. NNGB vragenlijst
21
Bijlage 3. ParQ vragenlijst
Vragenlijst (PARQ). Gebruik. Wanneer u één of meer vragen met ‘ja’ beantwoordt, moet de lichamelijke inspanning of de test uitgesteld worden. Medische controle of afstemming is dan nodig. Vraag:
Ja
Nee
Is er ooit door een arts geconstateerd dat u last van hart- en vaatziekten heeft en dat u alleen lichamelijke activiteit op advies van een arts moet uitvoeren? Heeft u pijn op de borst tijdens lichamelijke activiteit? Heeft u in de afgelopen maand last gehad van pijn op de borst in rust? Verliest u uw balans als gevolg van duizeligheid of verliest u het bewustzijn wel eens? Heeft u bot- of gewrichtsaandoeningen zoals artrose, artritis of reuma die verergeren door inspanning? Gebruikt u momenteel medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven (bijvoorbeeld plaspillen) in verband met uw bloeddruk of voor uw hart? Is er een goede reden die nog niet is genoemd waardoor u niet mee zou kunnen doen aan een activiteiten programma? Bron: ACSM.*
Ondanks het invullen van deze vragenlijst is deelname aan het beweegprogramma geheel voor eigen risico! Bij twijfel kunt u terecht bij degene die het beweegprogramma begeleidt. Veel succes en plezier gewenst tijdens het bewegen!
Naam:
Geslacht: M / V
Leeftijd:
Handtekening:
Medicatie:
Datum:
22
Bijlage 4. Beoordelingsformulier onderzoek project BEL periode 11
Naam studenten: Naam docent: Datum: Projectgroep::
Beoordelingscriteria schriftelijke rapportage
Voorwaardelijke criteria
Indicator
Omslag
Het product bevat een omslag en een titelpagina.
V/NV
De omslag bevat de titel en auteurs. De titelpagina bevat minimaal de volgende onderdelen:
Opbouw
Titel Naam, studentnummer Naam opdrachtgevende organisatie/instantie Naam opleiding De rapportage is logisch opgebouwd
Goed Nederlands
Literatuuronderzoek Methode 0-meting Resultaten 0-meting Doelen interventie Bijlage De schrijfstijl is objectief en zakelijk De stijl is afgestemd op de lezer, het onderwerp en het doel. De voortgangsrapportage voldoet aan de criteria m.b.t. goed Nederlands:
Verzorging
o Weinig typ-, spel- en taalfouten. o De zinsbouw is zorgvuldig. Het onderzoeksverslag en het beroepsproduct zien er verzorgd uit.
Stijl
De lay-out is consistent toegepast. De alinea-indeling bevordert de leesbaarheid. De omvang van het rapport voldoet aan de richtlijnen (10 pagina’s exclusief bijlages) Criterium
Indicator
Punten 0/1/2/3
Normering: 0 = onvoldoende, 1 = voldoet (net) niet aan de norm, 2 = voldoet aan de norm, 3 = voldoet ruimschoots aan de norm.
23
Algemeen Literatuurkeuze
Referenties
Er wordt gebruik gemaakt van relevante literatuur en bronnen. De literatuurkeuze is zodanig dat deze o de actuele stand van de wetenschap / het vakgebied weerspiegelt o bijdraagt aan een beter begrip van de thematiek en de probleemstelling. Referenties zijn in overeenstemming met de bedoeling van de auteur. Literatuurverwijzingen, citaten en de literatuurlijst zijn volgens de APA-norm weergegeven.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Literatuuronderzoek
Op basis van bronnen en wetenschappelijke literatuur…
Aard, omvang en ernst van het probleem.
Is duidelijk wat het probleem is Is bekend of het probleem of thema veel voorkomt Is bekend of sociale problemen samengaan met het gezondheidsprobleem
Spreiding van het probleem
Is inzicht in de spreiding van het probleem over: leeftijd, geslacht, SES, etnische afkomst, etc. Is inzicht in geografische spreiding van het probleem Zijn gegevens van het specifieke gebied beschikbaar
Theoretisch model
Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactor
Beïnvloedbaarheid determinanten
Prioritering en keuze
Aangegeven is welk model men heeft gebruikt voor de verklaring van de problematiek (IM, ASE, HBM etc) Is aannemelijk gemaakt (m.b.v. literatuur) dat het gekozen model geschikt is voor het probleem, gedrag of de omgevingsfactor. Is duidelijk hoe de factoren elkaar en het gedrag, de omgevingsfactor en/of het probleem positief of negatief beïnvloeden? Is bekend welke determinant(en) van invloed zijn op het gewenste gedrag, de omgevingsfactor of het probleem Is duidelijk hoe hard de bewijslast voor de determinanten is. Is duidelijk welke determinant het belangrijkst is Is duidelijk in hoeverre de determinanten geldig zijn voor relevante subgroepen? Is inschatting gemaakt van de beïnvloedbaarheid van de determinanten in de gegeven situatie. Is specifiek omschreven op welk gedrags- of omgevingsfactoren men zich gaat richten Is beschreven met welk probleem op het gebied van gezondheid of kwaliteit van leven deze factor samenhangt Is specifiek omschreven op welke determinanten van gedrag- of omgevingsfactoren of problematiek men zich gaat richten Is omschreven op welke groep men zich gaat richten
24
Argumentatie voor de puntentoekenning
Methode 0-meting
Is beargumenteerd op basis van validiteit en betrouwbaarheid waarom voor welke meetinstrumenten is gekozen Is de beschrijving van de procedure zo nauwkeurig dat iemand anders de metingen exact na zou kunnen doen Is in de procedure opgenomen hoe de na-meting gekoppeld kan worden aan de 0-meting Is in de data-analyse opgenomen hoe de resultaten van de 0-meting zullen worden weergegeven Is in de data-analyse opgenomen met welke testen het effect van de interventie zal worden geëvalueerd
Resultaten 0-meting / doelgroep onderzoek Algemene en demografische kenmerken van de doelgroep
Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleem
Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep
Bereikbaarheid doelgroep
Zijn de demografische kenmerken van de doelgroep beschreven; denk aan: omvang doelgroep, leeftijd, geslacht, SES, etnische achtergrond, culturele achtergrond, religieuze achtergrond, burgerlijke staat, taal, analfabetisme. Zijn er concrete cijfers gegeven (door onderzoek) over de relevante kenmerken bij de doelgroep in dit project. Is bekend in hoeverre de doelgroep het probleem zelf ook als probleem ervaart Is nagegaan welke personen, groepen, instanties betrokken zijn bij het in stand houden of oplossen van het probleem. Is bekend hoe zeer de doelgroepen zijn gemotiveerd tot verandering Is bekend welke factoren invloed hebben op de motivatie tot verandering bij de doelgroep (ASE, HBM etc.) Is voor dit specifieke project bekend welke wensen, behoefte, beperkingen en barrières de doelgroep de doelgroep zelf heeft t.a.v. verandering? Is duidelijk via welke kanalen men de doelgroep kan bereiken? Is de keuze voor het kanaal onderbouwd?
Argumentatie voor de puntentoekenning
Doelen interventie
25
Doelen sluiten aan op de analyse
Doelen zijn specifiek, tijdgebonden en meetbaar
Doelen zijn aanvaardbaar
Doelen zijn haalbaar
Worden in de doelomschrijving diverse niveaus van doelen onderscheiden? Denk aan doelen op het niveau van gezondheid/kwaliteit van leven, gedrag/omgeving/problematiek, determinanten en aan voorwaardenscheppende doelen. Sluiten de doelen aan op de gemaakte analyse in voorgaande clusters. Omvatten de doelen een specificatie van de factoren die men wenst te veranderen Omvatten de doelen een specificatie van de doelgroep, bij wies het beoogde doel moet worden bereikt Omvatten de doelen een specificatie van de beoogde omvang van effecten Omvatten de doelen een specificatie van de termijn waarbinnen doelen bereikt moeten zijn? Passen thema en doelen in de taakstelling van de eigen organisatie Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor de financier/opdrachtgever en eventueel de medisch-ethische commissie Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor eventuele samenwerkingspartners en uitvoerenden. Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor de doelgroep Is doorgerekend hoeveel personeel, geld en tijd nodig is om de doelen te realiseren Kan men beschikken over voldoende deskundigheid, gezag en samenwerkingspartners om de doelen te realiseren?
Argumentatie voor de puntentoekenning
Totaal aantal punten
Cijferbepaling schriftelijke rapportage
Punten
0-5
6-9
10-13
14-16
17-20
21-24
25-29
30-34
35-37
Cijfer
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
38
39-40
41-42
43-44
45-46
47-48
49-50
51-53
54-56
57
5,5
6
6,5
7
7,5
8
8,5
9
9,5
10
26