Elfenbankje Hoe zie ik eruit? Ik zie er niet uit als een gewone paddestoel en toch ben ik er één. Dat komt omdat ik geen steel (geen voetje dus) heb. Die heb ik ook niet nodig, want met mijn hoed kan ik me stevig op boomstammen vastzetten. Mijn hoed is zeer stevig en taai en hij heeft een witte rand. De bovenkant ervan is verdeeld in verschillende banden die elk een andere kleur hebben: zwart, bruin, roodbruin, oranje, geel, bruingeel, wit, groen, purper en blauw. En waarschijnlijk ben ik nog een aantal kleuren vergeten. De onderkant van mijn hoed bestaat uit een heleboel witachtige buisjes (net of je naar de boven- of onderkant van een stapel rietjes kijkt). Hoe groot kan ik worden? Ik word tussen de 3 en 8 cm groot en niet dikker dan 2 mm (dat is niet veel dikker dan een pannenkoek). Waar groei ik het liefst? Ik groei op allerlei soorten hout, liefst op oude boomstronken of afgevallen takken. Deze vind je vooral in bossen dus daar zul je mij ook het meest vinden. Ik hou van gezelschap, liefst staan we samen in groep, boven en rond elkaar zoals de pannen van een dak. Hoe oud kan ik worden? Ik kan wel een paar jaar oud worden. Ben ik giftig? Ik ben niet eetbaar en bovendien veel te taai om op te kauwen. Welke beestjes houden van mij? Er zijn niet zo veel dieren die mij lekker vinden, met uitzondering van enkele wormpjes dan.
Vliegend hert Hoe zie ik eruit? Ik ben een grote roodbruine tot zwarte kever. Onze mannetjes hebben enorme roodbruine kaken (maken 1/3 van het lichaam uit), die wel wat lijken op het gewei van een hert. Bij de vrouwtjes is dit veel kleiner. Mannetjes zijn zo groot als de vinger van papa. Welke geluidjes maak ik? Als ik vlieg, maak ik een zacht brommend geluid. Waar woon ik? Ik woon bij voorkeur in eikenbossen. Mijn larven hebben dood hout nodig om te overleven. Doordat de mensen al het dood hout lange tijd hebben verwijderd, ben ik vrij zeldzaam geworden. Wat lust ik graag ? Ik voed mij met het plantensap en de nectar van beuk en eik. Wie lust mij? Als kever word ik gegeten door vossen, kraaien, eksters, spechten en torenvalken. Hoe beweeg ik? Ik ben een nogal trage kever, zowel als ik ren, vlieg of opstijg. Als vijanden me benaderen blijf ik doodstil zitten en hoop dat ze mij niet opmerken. Ik ben vooral ’s nachts actief. Hoe lok ik een vrouwtje? Ik leef als kever erg kort en de mannetjes zoeken bijna de hele tijd een vrouwtje. Om een vrouwtje te vinden, gaat het mannetje vliegend op zoek of maakt hij wandelingen over boomstammen. Als hij een vrouwtje tegenkomt dan maakt hij deze het hof. Soms heeft hij geen geluk en kruist een mannetje zijn pad. Dan proberen ze elkaar in een gevecht om te duwen of naar beneden te laten vallen. Net zoals herten, vandaar onze naam. De mannetjes verwonden elkaar niet, maar een enkel mannetje wint het gevecht en het andere druipt uitgeput af.
Adelaarsvaren Hoe zie ik eruit? Ik heb geen stam maar mijn lange bladeren, die lijken op grote groene pluimen, komen recht uit de grond. De mensen zeggen dat ik ‘geveerde’ bladeren heb, omdat ze een beetje lijken op de veren van een vogel. Hoe groot kan ik worden? Ik word ongeveer even groot als jullie, maar ik kan soms zelfs dubbel zo groot worden als jullie juf! Waar groei ik het liefst? Ik groei graag in bossen, onder de bomen maar ook op de open plekken. Ik verspreid me via een dikke zwarte wortelstok. Dat is een wortel die onder de grond verder kruipt en waaruit overal nieuwe varens groeien. Zo kan ik me heel snel en ver verspreiden. Ben ik giftig? Mijn bladeren zijn giftig. Enkel de jonge scheuten zijn eetbaar (krulletjes). Welke beestjes houden van mij? Veel dieren in het bos en ook jullie kunnen zich in en achter me verstoppen. Vogeltjes zoals het roodborstje maken hun nestjes onder mijn bladeren op de grond. Ook kleine reeën verstoppen zich wel eens achter mij om te rusten waar niemand ze ziet. Teken kruipen vanop de grond langs mijn lange bladeren naar boven: zo kunnen ze zich vanop mijn bladeren op een langslopende ree of mens laten vallen.
Beuk Hoe zie ik eruit? Ik heb een lange rechte stam. Een ideale klimboom ben ik niet, daarvoor zitten mijn takken te hoog. Mijn schors is grijs en even glad als je huid. Ik heb zoveel bladeren dat er bijna geen zonlicht op de grond kan komen. Daarom groeien er weinig bloemetjes onder mij, behalve in de lente wanneer ik nog geen blaadjes heb. Ik ben niet zo stevig als ik eruit zie: een stevige storm kan me omver blazen. Mijn wortels zitten niet zo diep. Hoe groot kan ik worden? Ik kan tot 30 meter hoog worden. Jij bent ongeveer een meter groot. (Begeleider toont grootte) Ben ik eetbaar? Aan mijn takken groeien beukennootjes. Die kun je best eerst koken als je ze wil eten, anders word je ziek. Eentje proeven kan geen kwaad? Hoe oud kan ik worden? Ik kan tot wel 300 jaar oud worden. Dat zijn 300 verjaardagen!!! Waarvoor gebruikt men mij? Je komt me vaak in de keuken tegen: ontbijtplankjes, houten lepels, tafels en stoelen,.... Ook ons woordje “boek” komt van “beuk”. Welke beestjes houden van mij? Eekhoorns, everzwijnen en vogels zijn verzot op mijn nootjes.
Boommarter Hoe zie ik eruit? Ik heb een mooie zachte vacht, chocoladebruin met een bleekgele vlek aan mijn keel. Ik word bijna zo groot en zwaar als een pasgeboren mensenbaby’tje. Maar ik heb wel nog een lange dikke staart! Welke geluidjes maak ik? Je hoort ons vooral in de paartijd. Dan kan ik miauwen als een kat, en grommen als een hond. Waar woon ik? Ik woon diep in het grote bos. Overdag laat ik me zelfs niet zien op open plekken, maar blijf ik goed verscholen tussen de bomen. Ik maak mijn huisje in een paar holen: een holle boom, een verlaten eekhoorntjesnest en ook een grote nestkast die de mensen hier hebben opgehangen. Wat lust ik graag ? Het liefst eet ik vlees. Ik kan erg goed jagen op muizen en kleine konijntjes of zelfs op eekhoorntjes hoog in de bomen. Soms eet ik ook wel een vogeltje, een worm of zelfs een kikker. Als de herfst eraan komt, smul ik van bessen, paddestoelen en ook honing lust ik graag. Ik ga vooral ’s nachts op jacht. Wie lust mij? Behalve de mens ken ik geen vijanden. Toch zijn wij maar met weinig diertjes meer overgebleven in de Vlaamse bossen. Dat komt omdat er zo weinig grote en afgelegen bossen meer zijn. Hoe beweeg ik? Ik ben een kei in boomklimmen. Ik kan zelfs van de ene boom naar de andere springen zonder de grond te raken! Hoeveel jongen kan ik krijgen? In de lente krijg ik een stuk of drie jongen. Het zijn hele kleintjes! Ze zijn nog blind en hebben een grijze vacht.
Bosaardbei
Hoe zie ik eruit? Ik groei laag tegen de grond. Mijn bloemen hebben vijf witte blaadjes en een geel ‘hartje’ (in het midden van de bloem). Maar het beste herken je me aan mijn lekkere rode vruchten: piepkleine aardbeitjes! Hoe groot kan ik worden? Ik ben nooit hoger dan een glas! Waar groei ik het liefst? Ik groei liefst op zonnige plekjes in het bos, aan de rand van het bos of aan een bosweggetje, maar ik kan ook een beetje schaduw verdragen. Ben ik giftig? Integendeel, ik ben een ware lekkernij! Welke beestjes houden van mij? Niet alleen mensen en mensenkindjes, maar ook vogels en slakken zijn zot op mijn lekkere rode vruchtjes.
Bosanemoon
Hoe zie ik eruit? Ik heb felwitte bloemetjes, die bestaan uit zes lange blaadjes en een geel ‘hartje’ (in het midden van de bloem). In het zonnetje kleur ik een beetje roze. Ik kom als één van de eerste bloempjes na de winter te voorschijn in het bos, wanneer de bomen nog geen blaadjes hebben. Dan krijg ik lekker al het zonlicht! Hoe groot kan ik worden? Ik ben klein maar fijn, tussen de 5 en 20 cm, niet hoger dan een rietje dus. Waar groei ik het liefst? Ik groei alleen onder bomen met blaadjes, niet onder bomen met naalden. Je vindt mij alleen in oude bossen, waar al eeuwenlang bomen groeien. Ben ik giftig? Het sap, dat uit mijn stengels en bloemen loopt als je me plukt, is giftig en kan pijn doen aan je handen.
Bosmuis Hoe zie ik eruit? Ik heb grote, opstaande oren en opvallend grote ogen. Mijn staart is langer dan mijn lichaam. Mijn rugje is goudkleurig bruin en ik heb een witte buik. Welke geluidjes maak ik? Soms kan je me horen piepen. Waar woon ik? In bossen, houtkanten, akkers, parken en tuinen, ... Ik maak gangen onder de grond. Mijn nest maak ik liefst onder een omgevallen boom, onder een boomstronk of onder een struik. Dat bekleed ik met allerlei plantenmateriaal. In de buurt van mijn nest leg ik een voorraadkamer aan. Wat lust ik graag ? Ik ben een veelvraat: ik lust zaden, bessen, stengels en bladeren, paddestoelen, mos, maar ook kevers, regenwormen, slakken en vlinderlarven. Wie lust mij? Uilen, wezels, vossen en bunzings vinden mij een lekker hapje. Hoe beweeg ik? Met mijn lange achterpoten kan ik springen als een kangoeroe. Ik kan ook goed klimmen, tot wel 5 m hoog in de bomen. Hoeveel jongen kan ik krijgen? 1 of 2 keer per jaar krijg ik 2 tot 9 kleintjes. Twee muizen kunnen dus heel snel een hele bende worden!
Bosuil Hoe zie ik eruit? Ik ben een grote vogel, iets langer dan een meetlat. Mijn veren zijn donker of licht bruin, of soms grijs. Zo val ik bijna niet op als ik dicht tegen een boomstam zit. Heel opvallend is mijn grote ronde kop met grote donkere, zwarte ogen, waarmee ik veel beter in het donker kan zien dan mensen. Welke geluidjes maak ik? Meneer bosuil maakt het geluid dat je vaak in spookachtige films hoort… Mijn geroep bestaat eigenlijk uit drie stukjes: ‘hoe’ ‘hoe’ ‘hoe-oe-oe-oe’. Mevrouw bosuil maakt dan weer een totaal ander geluid, zij roept heel schel wiek! Wie-iek! Waar woon ik? Ik maak mijn nest in de holten van bomen, maar ook in gaten in muren van oude gebouwen. Soms gebruik ik verlaten nesten van andere grote vogels om zelf mijn nest in te maken. Wat lust ik graag ? Mijn lievelingsgerecht zijn muizen. Ik vang ook soms kleinere vogels, insecten, regenwormen en zelfs vleermuizen. Ik eet mijn prooien (de diertjes die ik gevangen heb) altijd helemaal op, ook de haartjes, veertjes en botjes gaan mee naar binnen. Alles wat ik niet kan verteren, braak ik uit onder de vorm van ballen. Ze worden braakballen of uilenballen genoemd. (Als je ergens een braakbal vindt, dan weet je dat er uilen in de buurt zijn. Het is heel interessant om een braakbal uit elkaar te halen, want je kunt dan precies nagaan wat de uil gegeten heeft. Als je een braakbal even in warm water legt, valt hij gemakkelijk uit elkaar. Daarna kun je met een pincet en een vergrootglas de onderdeeltjes van de braakbal verder uit elkaar halen en bekijken.)
Hoe beweeg ik? Ik vlieg ‘s nachts rond of in de schemering ‘s avonds. Overdag zie je me niet zo vaak. Ik kan uitstekend horen. Als ik honger heb probeer ik een muis te vinden door heel goed te luisteren. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Mevrouw bosuil legt tussen de 3 en 6 eieren. Mijn eieren zien er wit en redelijk rond uit. Daar moet ik dan ongeveer 1 maand op broeden.
Braam Hoe zie ik eruit? Ik heb stekels op mijn stengels en bladeren en toch houden jullie van mij: ik heb nl lekker sappige bramen. Tegen het eind van de grote vakantie zijn ze rijp, dan zitten ze vol vitamientjes van de zon. In het begin van de zomer sta ik vol met witte bloempjes. Hoe groot kan ik worden? Ik kan 2 tot 6 meter hoog worden. Hoe oud kan ik worden? Ik kan een paar honderden jaren oud worden. Ben ik lekker? Mijn bramen zijn heel lekker! Langs een drukke verkeersweg blijf je beter van me af, omdat allerlei giftige stoffen uit uitlaatgassen op me komen zitten! Ook van bramen die ongeveer even hoog zijn als jijzelf blijf je beter af: vossen of honden plassen graag tegen me aan! Pluk dus alleen de vruchtjes die hoog en droog groeien. Waarvoor gebruikt men mij? Mijn zoete vruchten zijn vers heel lekker, maar ook bramenconfituur of bramentaart is een lekkernij. Je kunt ook thee maken van mijn bladeren. Welke beestjes houden van mij? Bijen, hommels en vlinders genieten van de nectar in mijn vele bloemetjes. Soms ben ik een ideale verstopplaats voor vogels en kleine dieren (zoals muizen, bunzings, kleine reetjes en vosjes): mijn stekels prikken de grotere (roof)dieren die hen proberen te pakken te krijgen.
Duizendpoot Hoe zie ik eruit? Ik ben een klein smal diertje, je kan me herkennen aan de lange voelsprieten op mijn kop (geen ogen) en ... mijn vele poten. Hoewel men mij duizendpoot noemt, heb ik er maar 30; maar in mijn familie zijn er duizendpoten met wel 100 poten! Dat is dan wel het record … Welke geluidjes maak ik? Je kan me niet horen. Waar woon ik? Wij wonen graag in donkere, vochtige bossen. Je kan ons makkelijk vinden onder stenen, onder rottend hout of onder de schors van een dode boom. We zitten graag diep weggestopt! Omdat mijn dunne huid erg makkelijk kan uitdrogen. Daarom kom ik ook alleen ’s nachts te voorschijn, als de zon weg is. Wat lust ik graag ? Wij zijn rovers. We maken jacht op insecten, spinnetjes, wormen en andere kleine diertjes, zelfs naaktslakken. Met het gif in mijn voorste poten verlam en dood ik mijn prooi. Voor mensen is ons gif niet gevaarlijk, maar we kunnen je wel bijten, zoals de mieren. Wie lust mij? Tegen vijanden van mijn eigen grootte kan ik me goed verdedigen, met mijn giftige beet. Maar vogels kunnen me makkelijk vangen. Hoe beweeg ik? Je vraagt je misschien af of ik soms over mijn vele poten struikel? Nee, hoor! Mijn pootjes bewegen netjes ritmisch als marcherende soldaten Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik leg eitjes in de grond, drie weken later kruipen de kleine duizendpootjes uit het ei. Voor het vinden van een vrouwtje, hebben wij een speciale truc: we maken geurtjes aan en lokken daarmee de vrouwtjes, een soort liefdesparfum als het ware.
Eekhoorn Hoe zie ik eruit? Ik ben niet groter dan een meetlat, als je mijn pluimstaart (14-22cm) niet meerekent. Ik heb grote ogen en lange tenen met scherpe nagels om goed te kunnen klimmen. Ik heb een rode, bruine of grijze vacht en een witte buik. Welke geluidjes maak ik? Heel veel! Ik kan gillen (gevaar), grommen, (opgewondenheid), lachen en krijsen van de pret!
blazen
Waar woon ik? Ik woon in een nest hoog in de bomen. Ik woon alleen, tenzij ik jongen grootbreng. In de winter rust ik zo veel mogelijk. Ik lig opgerold in mijn warme nest om warm te blijven. Als ik wakker word, knabbel ik aan de voorraden die ik verstopt heb. Wat lust ik graag ? Ik ben een knaagdier: ik lust graag kegels van dennen en sparren, eikels en noten, maar ook knoppen, bladeren, bessen en paddestoelen. Ook insecten ( rupsen bv) vind ik lekker en ik durf zelfs de eieren uit de nesten van andere dieren roven. Ik verstop (begraaf) mijn wintervoorraden, maar ik ben een beetje vergeetachtig … gelukkig kan ik goed ruiken. Wie lust mij? Ik moet uitkijken voor roofvogels (voor haviken bv) en boommarters. Als ik aangevallen word, ren ik in een spiraal een boom op om mijn achtervolger in de war te brengen of ik spring van heel hoog uit een boom en gebruik mijn staart als parachute. Hoe beweeg ik? Ik ben een echte acrobaat: ik ren en spring door de bomen. Mijn staart houdt me in evenwicht. Je kan me ook op de bosbodem zien rondspringen; als het moet kan ik zelfs zwemmen ! Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik krijg 2 tot 5 kleintjes, die na 3 maand volwassen zijn.
Grove den
Hoe zie ik eruit? Ik heb grijsgroene naalden en een lange “voskleurige” (rossige) stam. Ieder jaar maak ik een heleboel kegels “dennenappels”, die ongeveer zo groot zijn als jouw handpalm. Hoe groot kan ik worden?
Ik kan 25 tot 35 m hoog worden. Hoe oud kan ik worden?
Ik kan meer dan 200 jaar oud worden (200 keer verjaren), maar meestal word ik gekapt na 80 tot 120 jaar. Waarvoor gebruikt men mij?
Mijn stevige rechte stam werd vroeger gebruikt als scheepsmast. Ik ben ook nogal geliefd als hout voor meubelen. Welke beestjes houden van mij?
Vogels en kleine zoogdieren, eekhoorns bijvoorbeeld, zijn verzot op de pitjes die in mijn dennenappels zitten.
Hazelaar Hoe zie ik eruit? Ik ben een struik. Mijn schors is glad en glanst in het zonlicht. Mijn blaadjes zijn lekker zacht. In de herfst ben ik trots op mijn prachtige nootjes. Die staan per twee of drie bij elkaar en zijn mooi verpakt in napjes. Hoe groot kan ik worden? Ik blijf klein, ik kan eigenlijk niet hoger worden dan 6 m. Daarom kan ik groeien onder hogere bomen. Ik groei ook graag aan de rand van het bos of langs het pad. Hoe oud kan ik worden? Ik kan wel 200 maal verjaren! Waarvoor gebruikt men mij? Mijn hazelnootjes eet je in de choco, in chocola met nootjes, ... Welke beestjes houden van mij? Iedereen lust mijn nootjes! Spreek ik tot de verbeelding? Jazeker! Feeën, heksen en tovenaars maken hun toverstok van mijn takken.
Houtduif Hoe zie ik eruit? Ik ben een grijze en nogal zware vogel. Al van op grote afstand kan je over het midden van mijn vleugel een witte streep zien. Ook op mijn hals is er een witte vlek. Als ik vlieg, zie je die witte strepen op mijn vleugels heel goed. Welke geluidjes maak ik? Het geluid dat ik maak, noemt men ‘koeren’. Eigenlijk zeg ik 'Roe-koekoe koe-koe'. Dat zijn vijf korte woordjes. Meestal neem ik een korte pauze tussen het derde en vierde ‘koe’. Probeer je me even na te doen? In het bos kan je ons soms horen wegvliegen, als we van jou schrikken. Waar woon ik? Mijn nest lijkt op een platform van takken, stro of andere dingen die ik gemakkelijk kan vinden. Wat lust ik graag ? Ik eet bessen, zaden en knoppen van bomen. In de herfst lust ik vooral beukennootjes en eikels. 's Morgens of 's avonds zoek ik ook op akkers naar voedsel. Hoe beweeg ik? Ik kan snel vliegen. Ik zit vaak tussen de struiken of takken van bomen. Als ik vertrek om te vliegen, vertrek ik met veel lawaai en klapperende vleugels. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Meestal leg ik 2 of 3 eieren. Daar moet ik dan ongeveer 2,5 weken op broeden.
Pimpelmees Hoe zie ik eruit? Ik ben een klein vogeltje, maar ik ben zeer gemakkelijk herkenbaar aan mijn kleurrijk verenkleed. Mijn buik is geel, mijn rug is groen, mijn kop en staart zijn blauw, mijn wangen en voorhoofd wit, ik heb een mooie opvallende blauwzwarte oogstreep en een zwartblauwe halsband. Welke geluidjes maak ik? Ik ben een uitstekende en uitbundige zanger. Mijn gezang bestaat uit allerlei soorten geluidjes, veel te veel om op te noemen! Waar woon ik? Overal waar bomen en struiken zijn, kan je mij vinden. Mijn nest is een kommetje van mos en wat gras, gevoerd met haar en dons. Meestal bouw ik het in een holte in een boom of in een muur of op een soortgelijk plekje, bijvoorbeeld in een nestkastje, een oude brievenbus of een ongebruikte afvoerpijp. Wat lust ik graag ? Eigenlijk ben ik een insecteneter maar in de winter sla ik pinda's, zaden, vruchten, vet en restjes niet af. Hiervoor haal ik zelfs alle mogelijke acrobatische toeren uit: hang maar eens een voedselbolletje in je tuin en je zal zien dat ik er binnen de kortste tijd samen met mijn vriendjes ondersteboven aan kan hangen! Mijn jongen eten vooral rupsen. Wie lust mij? Meestal vlieg ik met een paar vriendjes samen van tak naar tak en haal daarbij allerlei acrobatische toeren uit. Hoe beweeg ik? Ik leg 7 tot 12 eieren, die ik (het vrouwtje) in circa 2 weken uitbroed. Na een maand zijn mijn jongen al zelfstandig. In de broedtijd vlieg ik met mijn mannetje onophoudelijk af en aan om onze kleintjes te kunnen voeden, hoofdzakelijk met rupsen.
Ree Hoe zie ik eruit? Ik behoor tot de kleinste hertensoort die in België voorkomt: ik ben 1 meter lang en mijn rug komt niet hoger dan de broekzak van de juf (70cm). Alleen de mannetjes hebben een gewei. In de zomer is mijn pels bruin, in de winter grijs. Op mijn bibs heb ik een lichtere plek, daarom noemen ze ons ook “witgatjes”. Welke geluidjes maak ik? Tijdens de paartijd kan een mannetje klaaglijk schreeuwen, schor piepen en hees blaffen (net een verkouden hond). Als er iets gebeurt met mijn kalfje kan ik klagende kreten slaken. Waar woon ik? Ik hou van grote bossen met veel open plekken. In de winter leef ik in groep, anders alleen. In een leefgebied leven verschillende vrouwtjes met kalveren samen. Overdag verberg ik mij in het struikgewas. Enkel 's avonds en 's nachts ga ik op zoek naar eten. Wat lust ik graag ? Ik ben een beetje kieskeurig. Het liefst knabbel ik aan knoppen, bessen en jonge scheuten van bomen en struiken, paddestoelen, eikels, kruiden en maïs op het veld van de boer. Wie lust mij? Mijn jongen hebben vijanden, die ik durf aanvallen: honden, vossen, arenden, wilde katten en zwijnen en mensen (jagers). Vooral auto’s zijn dodelijk voor mij. Hoe beweeg ik? Ik beweeg me geruisloos. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik krijg 1 tot 3 kalfjes, met witte stippen zoals Bambi.
Regenworm Hoe zie ik eruit? Ik ben een kleine langwerpige worm, met een bruin-roodachtig velletje. De grootste regenworm die ik ken is wel 25 cm, dat is bijna zo lang als een meetlat. Ik heb geen poten, ogen, oren of tanden. Welke geluidjes maak ik? Je kan mij niet horen, ik maak geen enkel geluid. Waar woon ik? Ik woon in een holletje onder de grond, van waaruit ik steeds nieuwe gangen graaf. Soms zit ik wel een paar meter diep maar als het net geregend heeft, kom ik ook boven de grond piepen. Ik woon graag onder het gras en het bos, maar ook wel in de composthoop bij je thuis. Je vindt mijn familie over heel de wereld. Onder één voetbalveld wonen soms wel 3 miljoen regenwormen! Dat is drie keer zoveel als er mensen wonen in heel Brussel! Wat lust ik graag ? Tijdens het graven eet ik een groot deel van de grond op: half vergane blaadjes van de bomen, zaden en vruchtjes, heel kleine beestjes die in de bodem leven, … Het zand kak ik weer uit, want dat lust ik niet. ’s Nachts hou ik mij bezig met afgevallen blaadjes de grond in te trekken. Die kan ik overdag dan rustig opeten in mijn holletje. Wie lust mij graag? Mollen, vossen en allerhande vogels lusten mij erg graag. Als er een mol aankomt, merk ik dat meteen. Ik voel door mijn dunne huid dat de mol eraan komt omdat hij de grond zachtjes doet trillen. En dan vluchten maar; soms kruipen we dan zelfs uit de grond. Hoe beweeg ik? Zelfs zonder poten kan ik snel vooruitkruipen! Dat doe ik door mijn lange lijf samen te trekken en weer uit te rekken Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik kan paren met elke andere regenworm die ik tegenkom! Daarna leg ik eitjes in een cocon, dat is een bruin rond ‘doosje’ dat de eitjes beschermt. De jonge wormpjes komen na een paar maanden uit de cocon te voorschijn.
Rode bosmier Hoe zie ik eruit? Ik ben een stuk groter dan mijn zwarte of bruine familieleden, die je bij je thuis en in de tuin vindt. Men noemt mij ‘rode bosmier’ maar mijn achterlijf en kop zijn donkerbruin tot zwart. Welke geluidjes maak ik? Ik ben een stille bosbewoner, je kan me niet horen. Waar woon ik? Samen met mijn hele familie maak ik een grote mierenhoop van dennennaalden, takjes en blaadjes. Die mierenhoop is ons ‘dorp’, een wirwar van gangen en kamers. Hier wonen wij, een volledige kolonie mieren, met onze koningin en een hele hoop mannetjes (soldaten) en werkstervrouwtjes. We hebben elk onze eigen taak. Wij kunnen met elkaar ‘praten’, niet met woorden, maar via onze antennes. Wat lust ik graag ? Ik eet alles, ook veel insecten die de bomen ziek maken. Daarom zijn wij mieren erg belangrijk voor het bos! Ik drink ook graag ‘melk’ van bladluizen. In ruil voor hun melk (honingdauw noemt men dat ook wel, het is eigenlijk de ‘kleine boodschap’ van de luizen, jakkes…), beschermen wij de luizen tegen de lieveheersbeestjes die graag luizen eten. Wie lust mij? Omdat ik gemeen kan bijten en gif (mierenzuur) kan spuiten uit mijn achterlijf, zijn de meeste dieren bang voor mij. Jammer genoeg is de groene specht niet bang. Deze vogel vindt mij een lekkernij, ondanks het gif in mijn lijf. Hij plundert dan ook graag onze mierennesten. Hoe beweeg ik? Ik kan erg snel lopen op mijn zes poten. Ik loop vaak in de rij achter mijn vriendjes. We dragen dan voedsel uit het bos naar het nest. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Alleen de koningin in het nest kan kleintjes krijgen. Als de nieuwe, jonge koninginnen uit het nest vliegen, zoeken ze, met hun buik vol met eitjes, een plekje om hun eigen mierenkolonie te starten. De werkstermieren verzorgen dan de eitjes en de baby-mieren die eruit komen.
Roodborst Hoe zie ik eruit? Ik ben ongeveer zo groot als een mus en ben gemakkelijk herkenbaar aan mijn oranjerode borst en gezicht. Daarom heet ik ook zo! Welke geluidjes maak ik? Mijn luid gezang klinkt als een watervalletje: ik fluit luide, heldere fluittonen aan elkaar. In de lente zing ik het luidst. Waar woon ik? De wijfjes bouwen een nest van gras en bladeren, meestal goed verborgen. Je ziet of hoort me in het bos, maar ook in je tuin. Wat lust ik graag ? Ik eet insecten. Ik huppel het liefst op de grond om mijn eten bijeen te scharrelen. Ik ben helemaal niet bang van mensen en kom zelfs uit hun hand eten. Hoe beweeg ik? Ik vlieg rond of huppel op de grond als ik op zoek ben naar eten. De mannetjes zijn echte vechtersbazen! Je ziet ons meestal alleen. Aan de voedertafel in de tuin jagen we liefst alle andere vogels weg. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik leg meestal 5 à 6 eieren. Mijn jongen verlaten na circa 2 weken het nest. Mama en papa roodborst dragen samen zorg voor de eieren en de jongen. Elk jaar heb ik een nieuw lief.
Ruwe berk Hoe zie ik eruit? Je kunt me makkelijk herkennen aan mijn witte schors. Die kan je makkelijk van de boom lospeuteren. Het lijken wel velletjes papier! Omdat mijn vruchtjes vleugels hebben, worden ze gemakkelijk meegenomen door de wind. Op die manier groeien snel overal berkjes. Hoe groot kan ik worden? Ik kan wel 20 m hoog worden. Hoe oud kan ik worden? Ik kan 80 jaar oud worden. (de mama of papa van je oma is waarschijnlijk ook ongeveer 80 keer verjaard!) Waarvoor gebruikt men mij? Heksen maken bezems van mijn fijne takjes. Ik ben ook een prima wandelstok. Als je in het voorjaar een gaatje in mijn stam maakt, dan vloeit er sap uit: het is lekker zoet en goed voor je gezondheid. Van mijn hout maken ze mooie blanke parketvloeren en meubels. Welke beestjes houden van mij? Vele insecten leven op en onder mijn blaadjes, bijvoorbeeld speciale berkenrupsen en vlinders.
Sterretjesmos Hoe zie ik eruit? We groeien vaak in zachte kussentjes en zijn altijd groen. Je vindt ons op de grond in het bos, op stammen en takken van bomen, in de duinen. We kunnen helemaal uitdrogen en ons na een regenbui weer volzuigen met water waarna we gewoon verder groeien. En hoe komt het dat ze ons sterretjesmos noemen denk je? Hoe groot kan ik worden?
Soms zijn we maar enkele millimeters groot (een speldekop), maar meestal worden we zo ongeveer de grootte van jouw hand. Hoe oud kan ik worden?
Wij kunnen tientallen jaren oud worden. Waarvoor gebruikt men mij?
Vroeger gebruikte men ons als vloerbedekking, matrasvulling of versiering in bloemstukjes. Welke beestjes houden van mij?
Zowel vogels als zoogdieren gebruiken ons om hun nest te maken. Wij zijn immers lekker zacht om op te liggen.
Teek Hoe zie ik eruit? Ik ben een klein zwart diertje, niet groter dan een speldenkop. Ik heb 6 poten. Welke geluidjes maak ik? Geen Waar woon ik? We wonen in vochtige, bosrijke gebieden, parken, weilanden en tuinen. We zitten daar op lage planten, zoals struiken, varens of grassen. Wat lust ik graag ? Ik voed mij met bloed van fazanten, muizen, egels, herten, reeën, vossen en ... mensen. Ik wacht geduldig tot een dier of mens voorbijkomt. Dan laat ik me vallen en en ik bijt me vast in hun velletje, haren of kleren. Dan begin ik bloed te zuigen. Wanneer ik ongestoord mijn gang kan gaan kan ik wel 7 dagen aan een stuk zuigen. Dan is mijn achterlijf helemaal opgezwollen. Wie lust mij? Werkelijk niemand!!! Hoe beweeg ik? Ik kan niet vliegen of springen. Ik kan enkel klimmen en bijt me vast aan een voorbijkomend dier. Als ik mij volgegeten heb, val ik op de grond. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Wel 2.000! Ben ik gevaarlijk? Sommigen onder ons zijn besmet met een bacterie die gevaarlijk is voor de mens. Daarom kan een beet van een besmette teek je erg ziek maken. Wat kun je doen om een tekenbeet te vermijden? Een hoofddeksel dragen, lange mouwen, een lange broek en laarzen, op de paden blijven en vooral: na de wandeling controleer je jezelf van kop tot teen op zwarte beestjes. Wat als je gebeten bent? Met een tekentang verwijder je ons. Als de beet rood wordt, ga je best naar de dokter.
Vleermuis Hoe zie ik eruit? Ik heb een donzig lijfje. Ik zie er een beetje uit als een afgeplatte muis, maar dan met scherpe spitse tandjes om insecten te vangen. Ik heb hele grote oren en achterpootjes met scherpe klauwen. Daarmee kan ik me vasthaken en kan ik urenlang ondersteboven hangen om te slapen. Welke geluidjes maak ik? Geen, althans geen die mensen kunnen horen. Alleen met een speciaal machientje (een vleermuisdetector) kunnen die geluiden omgezet worden in tonen die mensen kunnen horen. Waar woon ik? Overdag verberg ik mij in donkere beschutte plaatsen zoals holle bomen of spouwmuren. In de winter hou ik een winterslaap, liefst in grotten, ijskelders of oude kastelen. Wat lust ik graag ? Ik ga op jacht zodra het donker is: muggen, kevers en nachtvlinders (motten) staan op mijn menu. Wie lust mij? Uilen zijn gek op ons Hoe beweeg ik? Hoewel ik geen vogel ben, kan ik vliegen. Dat kan ik dankzij een soort zwemvliezen die tussen mijn lange vingers, armen en achterpoten gespannen zijn. Hoewel het geen echte vleugels zijn, lijken ze er wel op Hoeveel jongen kan ik krijgen? We krijgen meestal maar 1 vleermuisje.
Vliegenzwam Hoe zie ik eruit? Ik heb een oranjerode hoed met witte stippen, die bij veel regen van mijn hoed kunnen spoelen. Rondom mijn steel (onder mijn hoed) zit een ring en aan mijn onderkant een (vlokkige) knol. Hoe groot kan ik worden? Mijn hoed kan wel zo breed worden als een groot boek. Waar groei ik het liefst? Ik sta vaak alleen of in een kring (heksenkring) in bossen en bosranden. Ik sta liefst in de buurt van de Berk, Eik, Den, Beuk en Spar. Je ziet mij enkel tijdens de herfst. Hoe oud kan ik worden? Ik word maar een paar weken oud. Nog niet eens één verjaardag mag ik vieren! Ben ik giftig? Ik ben erg giftig! Welke beestjes houden van mij? Geen Weetje: ik ben een zwam en sommige zwammen kunnen erg nuttig zijn. Ze doden nl ziektekiemen. Met de schimmels die bepaalde zwammen maken, worden medicijnen gemaakt die veel mensen kunnen genezen.
Vlier Hoe zie ik eruit? Ik ben een struik. In de lente draag ik witte bloemen, in de zomer en herfst zwarte bessen. Kneus eens een blaadje of takje, dan ruik je meteen dat ik het ben! Hoe groot kan ik worden? Ik word tot 6 m hoog. Dat is zo hoog als twee verdiepingen van een huis. Hoe oud kan ik worden? Ik kan tot 50 jaar oud worden. Ben ik giftig? Wanneer je mijn bessen en bladeren wil opeten, kook je ze best omdat ze anders giftig zijn. Maakt jouw oma ook lekkere vlierbessensiroop om in de winter verkoudheden tegen te gaan? De meeste vogels vinden mijn bessen heel erg lekker. Waarvoor gebruikt men mij? Van mijn bessen maakt men vliersiroop en confituur, van mijn blaadjes thee; van mijn bloemen en bessen : wijn, jenever en limonade Het sap van mijn bessen kan worden gebruikt als kleurstof. Pas dus maar op met die bessen op je witte T-shirt! Binnenin mijn takken zit een sponsachtige stof die je er makkelijk kunt uitduwen met een breinaald: op die manier maak je fluitjes en blaaspijpen van mijn holle takken.
Vos Hoe zie ik eruit? Ik zie eruit als een kleine hond. Mijn rug is roodbruin en mijn buik meestal grijs. Ik heb een dikke pluimstaart, die eindigt in een witte punt. Welke geluidjes maak ik? Ik kan keffen als een hond, maar meestal maak ik weinig geluidjes. In mijn gebied zijn geen andere vossen welkom: ik plas hier en daar een beetje zodat ze meteen ruiken dat dit mijn privé terrein is! Waar woon ik? Ik woon in een ‘burcht’! Die bestaat uit vele gangen en holletjes onder de grond, met meer dan één in- en uitgang. Soms graaf ik die zelf, maar nog liever ga ik wonen in een hol van een konijn of een das die is weggegaan. Vaak kies ik houtstapels of oude en verlaten gebouwen uit om kleintjes te krijgen. Ik loop graag rond in bossen en moerassen, grasland en akkers, en ’s nachts ga ik ook soms op tocht in tuinen. Wat lust ik graag? Ik lust muizen en konijnen en ook vogels zoals eenden en kippen. Maar ik houd ook van regenwormen, planten en fruit als kersen en pruimen, … Wie lust mij? Niemand. Jagers hebben ons niet graag en achtervolgen ons soms, omdat ik jaag op dezelfde dieren als zij. Hoe beweeg ik? Ik loop als een hond en kan tot wel 30 km per nacht afleggen. Overdag blijf ik rustig en stil. Hoeveel kindjes kan ik krijgen? Meestal heb ik 4 tot 6 jongen.
Wijngaardslak Hoe zie ik eruit? Ik ben een slijmerig beestje met een prachtige schelp. Dat is mijn huisje dat ik altijd meedraag op mijn rug. Alle slakken zijn weekdieren, zoals de schelpdieren en inktvissen. We hebben dus geen beenderen. Zowel diegenen onder ons met een huisje zoals ik (huisjesslakken) als die zonder (naaktslakken) lijken op elkaar. We hebben allemaal tentakels (antennes) vooraan op onze kop, waarin ook onze ogen zitten. Dat is handig, want zo kunnen wij onze ogen bewegen! Welke geluidjes maak ik? Geen Waar woon ik? We zijn met zo’n 70.000 soorten en we leven in het water, in tuinen, in bossen, ... Ikzelf woon het liefst in het bos of in een tuin waar ik een mooie houtstapel kan vinden. Tijdens de winter hou ik daar een winterslaap en sluit mijn huisje af met een hard laagje zodat ik niet uitdroog. We houden allemaal heel erg van nattigheid! Wat lust ik graag ? Alle sappige planten lust ik graag. Waar ben ik bang voor? Ik hou helemaal niet van de zon! Die kan mijn natte lijfje uitdrogen... Je ziet me dus vooral ’s nachts of na een verfrissende regenbui. Als het hard vriest dan kan ik daarvan doodgaan. Wie lust mij? Alle vogels zijn mijn vijanden, ze lusten ons heel erg graag. Ook mensen zijn verlekkerd op mij. Vooral in Frankrijk staan we vaak op het menu. Mensen doden ons ook vaak omdat we graag hun verse bladgroenten eten uit hun moestuinen. Dat vinden tuiniers vervelend en daarom strooien ze giftige korrels. Hoe beweeg ik? Ik beweeg me geruisloos. Het lijkt erop dat ik op mijn buik voortbeweeg. In werkelijkheid is mijn onderkant een speciaal orgaan, een soort voet. Hoeveel kindjes kan ik krijgen? Als ik een vrouwtje tegenkom in de juiste stemming, schiet ik een hard pijltje in haar slijmerig lichaam. Dat is de paring. Daarna legt het vrouwtje eieren in slijmklompjes in kleine holletjes. Uit die eieren komen onze baby-slakjes.
Wolfspin Hoe zie ik eruit? Ik ben een bruine spin. Mijn lichaam bestaat uit een stevige kop en en een zacht achterlijf (buik). Mijn kopstuk is meestal langer dan mijn achterlijf. Mijn 8 poten zijn bevestigd aan mijn kop, en niet zoals bij de meeste dieren – en bij mensen – aan de buik. Ik heb 2 kaken en twee tasters. Ik heb acht ogen en zie bijna zo goed als de mens, ik kan ook kleuren onderscheiden. Ik heb geen oren; ik hoor met de haren (hoorhaar) op mijn poten. Zo vang ik trillingen van de lucht op. Ik ben klein, hoogstens 4 cm (ongeveer zo groot als een praline). Welke geluidjes maak ik? Geen Waar woon ik? Ik leef enkel op de bodem en maak geen webben Wat lust ik graag? Ik kan wekenlang zonder voedsel leven. Ik lust kleine insecten. Ben ik gevaarlijk? Sommigen onder ons zijn gevaarlijk voor de mens, maar niet in België. Wie lust mij? Koolmezen, egels, spitsmuizen, poezen kunnen mij opeten. Hoe beweeg ik? Ik beweeg me geruisloos. Hoeveel kindjes kan ik krijgen? Verschillende keer per jaar leg ik een heleboel eieren, gemiddeld tussen 10 en veertig per keer. Die leg ik meestal in spinsel (eicocon).
Zomereik Hoe zie ik eruit? Mijn stam is recht Mijn schors is grijs en diep gegroefd , je kunt het zo’n beetje vergelijken met de rimpels van oma en opa. En mijn vruchtjes kennen jullie zeker: eikels Hoe groot kan ik worden? Meestal ben ik tussen 20 en 30 meter hoog, heel soms tot wel 40 meter. Hoe oud kan ik worden? Ik kan makkelijk 500 jaar oud worden! Maar sommige onder ons kunnen wel duizend keer verjaren. Ben ik lekker? Niet voor de mensen. Varkens daarentegen zijn op mij verzot. Vroeger liet men de varkens in de herfst zelfs in de bossen rondlopen ipv in de stal, om van de eikels te smullen. Waarvoor gebruikt men mij? Van mijn sterke hout worden mooie meubels, zoals kasten en draagbalken voor het dak gemaakt. Welke beestjes houden van mij? Spinnen, wespen, rupsen en vlinders wonen graag onder mijn schors. Dat vinden vogels dan weer leuk: zij komen dan naar voedsel onder mijn schors neuzen. En ook op mijn blaadjes leven heel wat diertjes. Eigenlijk ben ik één groot huis vol beestjes! Spreek ik tot de verbeelding? Men noemt mij de koning van het bos!
Zwarte kraai Hoe zie ik eruit? Ik ben een grote vogel (ongeveer een halve meter hoog) en ben helemaal zwart, van snavel tot poten. Welke geluidjes maak ik? Je kan me heel duidelijk horen want ik maak een luid krassend geluid: kraah-kraah. Het is alsof ik mijn eigen naam roep! Waar woon ik? Ik woon in een nest dat ik goed verberg in bomen en struiken. Ik leef graag in groepjes met andere kraaien. Wanneer ik met een andere kraai een koppel vorm, blijven wij de rest van ons leven samen! Wat lust ik graag ? Ik lust alles! Zowel delen van planten als kleine beestjes. Ik eet zelfs jonge dieren, zoals pasgeboren haasjes, jonge vogels en kleine lammetjes. Als ik voedsel moet zoeken voor mijn eigen jongen, dan durf ik wel eens nesten van andere vogels beroven. Hoe beweeg ik? Ik vlieg sierlijk maar krachtig. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Meestal leg ik een stuk of 5 eieren.
Zwarte specht Hoe zie ik eruit? Ik heb een zwart gekleurd verenkleed. Het lijkt alsof ik daar bovenop een rood petje draag. Ik heb 4 tenen, waarvan er 2 naar voor en 2 naar achteren staan. Zo kan ik beter tegen de stam van de bomen opklimmen. Welke geluidjes maak ik? Ik maak een lachend geluid. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en terrein is. Het lijkt alsof ik luid lachend kluu kluu kluu roep. In het voorjaar hoor je de mannetjes roffelen op dode bomen: dat is om de vrouwtjes te lokken. Velen noemen mij ook de houthakker van het bos. Weet jij waarom? Met mijn snavel timmer ik vaak op (oude) boomstammen. Zo haal ik voedsel uit de stam. Maar zo hak ik ook mijn nest uit. Waar woon ik? Ik bouw mijn nest in een boomstam. Meestal kies ik daarvoor een oude beuk. Daarin hak ik een gat waarin ik mijn nest maak. Wat lust ik graag ? Ik ben dol op mieren, maar ik lust ook wel andere insecten, wormen, en af en toe ook bessen. Ik vind mijn voedsel vooral op de grond. Soms verzamel ik kevertjes op oude boomstammen. Met mijn sterke snavel haal ik die diertjes van tussen de schors. Daarvoor heb ik een heel lange tong die achteraan opgerold in mijn kop zit. Het uiteinde van mijn tong is heel kleverig. Ik gebruik ze om mieren en larven van mieren uit hun nest op te likken. Mijn tong kan wel 10 cm lang zijn. Hoe lang is jouw tong? Hoe beweeg ik? Je ziet me vaak vliegen aan de rand van het bos. Ik vlieg meestal alleen. In de vlucht valt op dat ik in een rechte lijn vlieg, terwijl de meeste andere spechten een golvende vlucht hebben. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In de uitgehakte nestholte legt het wijfje in april 3 à 5 witte eieren.