P ROE F P E I LI NG M AATLAT K RI TI EK E MAS S A eindrapportage kwaliteitseisen overheidsorganisaties onderdeel van het verbeterprogramma uitvoering BRZO 1999 augustus 2006
concept
proefpeiling maatlat kritieke massa
1
I N HOU D S OP G AV E Inleiding
3
Projectteam
4
Betrokken organisaties
5
Waarom en hoe een maatlat kritieke massa ?
5
Dimensie 1: Deskundigheid
8
Dimensie 2 : Externe factoren
10
Dimensie 3 : Organisatorische borging
11
De proefpeiling
13
Totaalscore
17
Toelichting
17
Score naar dimensie
19
Navolgbaar en adequaat
22
RIVM lijst
23
Vragenlijst
25
Nadere informatie
28
proefpeiling maatlat kritieke massa
2
Inleiding In het kader van het verbeterprogramma uitvoering Brzo ’99 (BeteRZO) is een zogenoemde maatlat ‘kritieke massa’ voor overheidsorganisaties - die verantwoordelijk zijn bij de uitvoering van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo ’99) - ontwikkeld. Onder kritieke massa wordt verstaan de minimaal benodigde deskundigheid van medewerkers en de borging daarvan binnen de organisatie (uitgedrukt in deskundigheid, aantallen specialisten en aantal bedrijven in portefeuille). Het is dus geen maat voor een efficiënt ingerichte organisatie.
De maatlat en toelichting daarop zijn ontwikkeld door projectgroep 5, die bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken organisaties en extern deskundigen. De maatlat is vastgesteld in regiegroep van 30 september en vervolgens op 8 december 2005 bestuurlijk vastgesteld in het DUIV (DGM, UvW, IPO, VNG). De kwaliteit van de uitvoering enerzijds en het toepassen en voldoen aan de maatlat anderzijds is de verantwoordelijkheid is van het betreffende bevoegd gezag. De regiegroep BeteRZO heeft verzocht een landelijke proefpeiling uit te voeren. Enerzijds om bestuurders een beeld te geven wat te verwachten is wanneer zij de maatlat toepassen op hun uitvoeringsorganisatie, anderzijds om draagvlak voor de maatlat te creëren en te bepalen in hoeverre de maatlat bijstelling behoeft. Deze rapportage omvat de samenstelling van het projectteam, de betrokken overheidsorganisaties, de opzet en inhoud van de maatlat en tenslotte de resultaten van de proefpeiling
proefpeiling maatlat kritieke massa
3
Projectteam Hans Goslinga (projectleider) Rob Geerts (Aviv bv, deskundige) Wim Klijn (Ministerie BZK) Andre van Loon (VROM-Inspectie) Bert Lastdrager (Arbeidsinspectie/ Directie MHC) Lilian Weeda (Regionale Milieudienst Noord-Brabant) Ries Zweistra (Provincie Zeeland)
Jan van Dixhoorn (Brandweer Zeeland) Henk van der Veen (VROM-Inspectie)
Opdrachtgever: Ministerie van VROM, directie Externe Veiligheid
proefpeiling maatlat kritieke massa
4
Waarom en hoe een maatlat kritieke massa ? De uitvoering van het Brzo vereist de nodige kennis en ervaring. Dit geldt voor de medewerkers, maar ook voor organisaties. Op de conferentie Keizerskroon I is geconstateerd dat in de breedte onvoldoende kennis een probleem is. Oorzaak hiervan is gebrek aan kritische massa van uitvoerende organisaties: te weinig gelegenheid om ervaring en expertise op te doen en te behouden als gevolg van de omstandigheid dat er te weinig Brzo-bedrijven in het eigen ambtsgebied zijn. Een inhoudelijk criterium voor de benodigde ‘kritieke massa’ van een organisatie ontbrak tot nu toe. Het project kwaliteitseisen overheidsorganisaties (project 5) heeft als opdracht gekregen een meetcriterium (maatlat) te ontwikkelen voor de mate van kwaliteit van medewerkers en van organisaties, met focus op kritieke massa. Dit meetcriterium zou gebruikt moeten kunnen worden als minimum te stellen eis aan overheidsorganisaties bij de uitvoering van de Brzo-taken. Deze maatlat doet nadrukkelijk geen uitspraak over de efficiëntie van een organisatie, maar is een hulpmiddel voor een overheidsorganisatie om zelf te kunnen meten of zij over de benodigde ‘kritieke massa’ beschikt en daarmee in staat is om het Brzo goed te kunnen uitvoeren. Het gaat hier om minimum-eisen die aan een overheidsorganisatie gesteld worden, niet om een modale of ideaal gewenste situatie. Het project heeft zich beperkt tot de primaire taken van de Brzo-uitvoering: inspecties, beoordelingen en handhaving. Centrale vragen zijn steeds geweest: welke deskundigheid moet een organisatie in huis hebben en welke omvang van een organisatie is nodig (gerelateerd aan aantallen bedrijven en uit te voeren inspecties) om het Brzo goed en conform de bedoelingen van de wetgever uit te voeren? Bij de beoordeling van de benodigde deskundigheid is zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande praktijk. Het ontwikkelen van een geheel nieuw (theoretisch) pakket van eisen in kwantitatieve en kwalitatieve zin is onverstandig geoordeeld, ook gezien de wens om draagvlak in het gehele veld te ontwikkelen. De maatlat omvat criteria voor de kwaliteit van medewerkers en van organisaties waaraan tenminste voldaan moet zijn om de Brzo-taken adequaat te kunnen uitvoeren. De focus van deze maatlat ligt op de kritieke massa. Onder kritieke massa wordt verstaan de minimaal benodigde deskundigheid van medewerkers en de borging daarvan door de organisatie.
proefpeiling maatlat kritieke massa
5
Maatlat gebaseerd op primaire taken Brzo Tot de primaire taken zijn gerekend: beoordelingen, inspecties en handhaving in de zin van het toezicht op de naleving van de Brzo-eisen. Buiten beschouwing blijven de secundaire taken die voortvloeien uit de beleidsvorming en het zijn van coördinerend bevoegd gezag, evenals taken voortvloeiend uit andere wet- en regelgeving. Het gaat immers om het bepalen van een minimumniveau. De coördinatietaak die het Brzo verlangt is niet meegenomen bij de bepaling van de kritieke massa. Coördinatie blijkt in de praktijk veel tijd te vergen en doet dus een capaciteitsberoep op de organisatie, maar is niet bepalend voor de kritieke massa. Brzo en gerelateerde wetgeving Het Brzo heeft relaties met andere besluiten en wetten. De uitvoering van de Brzo-taken wordt in de praktijk gecombineerd met de uitvoering van taken gebaseerd op andere besluiten/wetten. In de praktijk is de uitvoering van de Brzo-taken ingebed in uitvoering van de taken voortvloeiend uit de Wet milieubeheer, Arbeidsomstandighedenwet, Brandweerwet en Wet rampen en zware ongevallen. Deze maatlat beperkt zich tot de uitvoering van de Brzo-taken. De plaats van Arbeidsinspectie, milieudiensten en brandweerdiensten in de uitvoering van het Brzo verschillen van elkaar. De Arbeidsinspectie heeft een specifieke organisatie (MHC) die gericht is op de uitvoering van de Brzo-taken. Voor het bevoegd gezag Wm en de brandweer geldt dit niet. Zo zijn de Brandweerwet en de Wet rampen en zware ongevallen voor de brandweer de kaders van waaruit hun betrokkenheid bij de uitvoering van de Brzo-taken plaatsvindt. Hoewel bij de uitvoering van Brzo-taken, door de Brandweer andere regelgevingstaken worden meegenomen, is de maatlat gebaseerd op de artikelen van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999. Het voordeel van deze afbakening is overzichtelijkheid en eenduidigheid. Het nadeel is dat de taakuitvoering en rolopvatting van de brandweer binnen de maatlat niet volledig is gedekt, hetgeen tot uiting komt in de beschrijving van de vereiste deskundigheid voor de Brzo-taken. Het effect op de bepaling van de kritieke massa is evenwel gering. De taakuitvoering en rolopvatting van de brandweer leidt niet tot een andere kritieke massa.
proefpeiling maatlat kritieke massa
6
De maatlat berust op drie dimensies: deskundigheid externe factoren organisatorische borging
BEPALING KRITIEKE MASSA
1 1 deskundigheid
2 2
externe factoren
3 3organisatorische borging
aantal bedrijven, complexiteit, dynamiek, aangetroffen
2 taakopvatting
NIM-eisen vereiste deskundigheid
11
categorisering borging kennis, opleiding, continuïteit, coördinatie e.d.
dienstspecifieke deskundigheid
kritieke massa obv deskundigheid
ISO 9001 ISO 19011 kwaliteitscriteria, professionalisering, milieuhandhaving, kennis, eisen opleidingen/ervaring
2
2
kritieke massa obv externe factoren
3 kritieke massa obv borging
KRITIEKE MASSA ORGANISATIE
Bepaling kritieke massa organisatie op drie dimensies Als niet wordt voldaan aan één van de criteria van de maatlat, zal adequate uitvoering van Brzo-taken niet mogelijk zijn.
proefpeiling maatlat kritieke massa
7
D I M E N S I E 1 : D ESKUNDIGHEID Uitgangspunten bij de dimensie 1 zijn: • Gelet op de aard en de mate van voorkomen is inspectie –conform artikel 24 Brzo- de maatgevende Brzo-taak in relatie tot de kritieke massa • Kennis van de wet- en regelgeving, vergunningverlening wordt in de organisatie aanwezig verondersteld • Voor de uitvoering van de inspectietaken is voornamelijk specialistische kennis nodig Er zijn drie deskundigheidsgebieden gedefinieerd, die binnen een organisatie aanwezig moeten zijn, en de daarbij vereisten aan opleiding. De maatlat doet geen uitspraak of de benodigde deskundigheden al dan niet in één persoon verenigd kunnen zijn.
Drie deskundigheidsgebieden Er zijn tenminste drie deskundigheidsgebieden te onderscheiden, wat betreft benodigde specialistische kennis en praktijkervaring: 1. procesvoering (productie, overslag, opslag) en procesbeveiliging (preventief en effectbeheersing) 2. VBS, kennis van risicomanagement en risicomanagement-instrumenten binnen VBS 3. auditkennis en auditervaring met VBS Deskundigheid op deze drie gebieden dient in ieder geval binnen de organisatie aanwezig te zijn. Aanwezige dienstspecifieke deskundigheid kan selectief ingezet worden waar nodig (bijvoorbeeld deskundigheid brand- en incidentenbestrijding).
De vereiste minimale vooropleiding van de specialisten is: 1. Technisch georiënteerde opleiding (hbo of universitair); bijvoorbeeld chemische technologie of werktuigbouwkunde of een gelijkwaardige opleiding of aantoonbare ervaring teneinde de technische procesvoering rond gevaarlijke stoffen te kunnen begrijpen 2. Hbo-opleiding technische bedrijfskunde of opleiding/training in managementsystemen en organisatiekunde teneinde organisatorische bedrijfsprocessen gericht op VBS te kunnen begrijpen of met voorgaande gelijkwaardige bedrijfskundige ervaring 3. Opleiding tot auditor
proefpeiling maatlat kritieke massa
8
Dit minimale vooropleidingsniveau is een voorwaarde voor de specifieke kennis- en vaardigheidseisen die binnen de eerste twee deskundigheidsgebieden worden verlangd. Auditkennis en -ervaring (derde deskundigheidsgebied) vereist aanvullende specifieke opleiding en training. De Brzo-auditkennis en –ervaring is dus een aanvullend specialisme op de twee andere deskundigheden.
proefpeiling maatlat kritieke massa
9
D I M E N S I E 2 : E XTERNE FACTOREN Naast de minimaal benodigde deskundigheid zijn externe factoren aanwezig die mede de kritieke massa bepalen. De externe factor “aard Brzo-bedrijf ” bepaalt in welke mate aanvullende kennis en ervaring nodig is naast de standaard vooropleidingseis. Aard Brzo-bedrijf en aanvullende eisen benodigde kennis en ervaring MINST COMPLEXE TECHNISCHE PROCESSEN EN ORGANISATIE
Voorbeelden: distributiebedrijf: opslag consumentproducten, opslag kleinverpakking chemicaliën, opslagdepot LPG, vuurwerkopslag.
o Geen aanvullende kennis en ervaring ten opzichte van minimum opleidingseis
MEER COMPLEXERE TECHNISCHE PROCESSEN EN ORGANISATIE.
o Specifieke kennis in begrijpen van technische processchema’s.
Voorbeelden: Suikerraffinage, formu- o Specifieke kennis in onderkennen van karakteristieke gevaarsaslering gewasbeschermingsmiddelen, pecten en in beveiligingsprincipes. mengen van stoffen. Sommige afval- o Praktijkervaring min. 1 jaar. verwerkende bedrijven
MEEST COMPLEXE TECHNISCHE
o Kennis van karakteristieken van productieprocessen (chemische reactieprocessen, unitoperations, enz.). o Begrijpen van technische processchema’s. Voorbeelden: Petrochemie, farmaceuo Begrijpen en onderkennen van karakteristieke gevaarsaspecten tische -, kunstmestfabrieken, kunstveen beveiligingsprincipes. zels en plastics o Praktijkervaring min. 2 jaar
PROCESSEN EN ORGANISATIES
De invloed van de dimensie ‘externe factoren’ op de kritieke massa is overigens minder groot gebleken dan aanvankelijk is verondersteld. Dimensie 3 is van meer doorslaggevende betekenis.
proefpeiling maatlat kritieke massa
10
D IMENSIE 3 : O RGANISATORISCHE
BORGING
Bij de vorige dimensies is vastgesteld dat voor de uitvoering van Brzo specialisten nodig zijn. De uitvoering van de Brzo-taken dient organisatorisch te zijn geborgd. Dit houdt in dat de vereiste kennis en ervaring aanwezig is, op peil blijft en inzetbaarheid is geborgd. De factoren die voor de kritieke massa van belang zijn betreffen: Continuïteit beschikbare kennis en ervaring Minimumeis aantal specialisten: • 2 specialisten, die voldoen aan: de deskundigheids- en opleidingseis, tenminste 2 jaar ervaring hebben in uitvoering Brzo-taken, met kennis van de AWB. • 1 auditor, die voldoet aan: algemene ervaring van 4 jaar met bedrijven met gevaarlijke stoffen, 2 jaar ervaring op gebied van safety-, milieu- of kwaliteitsmanagement • (kan verenigd zijn in specialist.) • 1 medewerker als specialist/auditor in opleiding Minimum aantal uit te voeren audits: • voor op peil houden auditervaring zijn tenminste 2 á 3 volledige audits per jaar vereist; een volledige audit omvat minimaal 2 dagen on site inspectie bij Brzo-bedrijf Borging opleiding • auditoropleiding: 40 uur auditortraining, opleidingsprogramma NIM • opleidingseis tot auditor 10 volledige audits binnen een periode van 3 jaar Benodigd aantal Brzo-bedrijven in portefeuille • voor op peil houden kennis en ervaring 2 á 3 Brzo-bedrijven die jaarlijks worden geaudit • voor op peil houden opleidingsmogelijkheid 4 Brzo-bedrijven die jaarlijks worden geaudit
De organisatie moet derhalve beschikken over minimaal twee specialisten waarvan één auditteamleider is. Daarnaast is het raadzaam een specialist in opleiding te hebben. Om als specialist of professional te kunnen werken op een voldoende niveau is het noodzakelijk dat binnen de organisatie een klankbord aanwezig is. Er is dan sprake van een interne kenniskring van professionals die onderling als klankbord kunnen functioneren. Bedrijfszekerheid is het waarborgen van continuïteit van de uit te voeren Brzo-taken. Om deze reden kan niet volstaan worden met één specialist tevens ervaren auditor/auditteamleider. Tenminste twee ervaren specialisten zijn nodig. Om de kennis en ervaring binnen de organisatie voldoende bedrijfszeker te houden is het raadzaam één medewerker als specialist in opleiding te hebben. Voor het op peil houden van de audit-deskundigheid is het nodig jaarlijks minimaal twee á drie audits uit te voeren.
proefpeiling maatlat kritieke massa
11
De vereiste auditorervaring is gebaseerd op de eisen die in NEN-EN ISO 19011 zijn beschreven. Er is van uitgegaan dat de NIM hierop aansluit. De opleiding tot auditor omvat vier volledige audits gedurende in totaal tenminste 20 dagen, onder aansturing en begeleiding van een auditor die bevoegd is als auditteamleider; de audits moeten binnen drie opeenvolgende jaren zijn uitgevoerd en de werkervaring moet tenminste vier jaar zijn, waarvan minmaal twee op het gebied van kwaliteits- of milieumanagement (aspect veiligheid). Continuïteit van de uitvoering van de Brzo-taken houdt in dat de opleiding tot auditor moet zijn geborgd en de werkervaring. Het aantal uit te voeren audits bij de Brzo-inspecties hangt af van de externe factor inspectiefrequentie. Een audit bij een Brzo-inspectie duurt gemiddeld tenminste twee werkdagen; uitgevoerd door tenminste twee personen (veelal drie). De eis van minimaal 20 dagen voor de auditor in opleiding houdt in dat minimaal 10 audits als onderdeel van de Brzo-inspectietaak uitgevoerd moeten worden door de organisatie in drie opeenvolgende jaren. Bij een minimum inspectiefrequentie van 1 x per jaar van een Brzo-bedrijf zijn voor de borging van de opleidings-/ervaringseis tot auditor tenminste 4 bedrijven in de portefeuille vereist. De inspectie dient wel een audit te omvatten!
proefpeiling maatlat kritieke massa
12
De proefpeiling De landelijke proefpeiling is in de maanden november 2005 tot en met mei 2006 uitgevoerd door de projectleider en de extern deskundige van project 5. Bij de interviews met regionale brandweren is in de meeste gevallen de projectgroepvertegenwoordiger van BZK aanwezig geweest. De proefpeiling is gehouden bij de door de regiegroep verstrekte contactpersonen van 89 overheidsorganisaties. Het merendeel van de geïnterviewden zijn uitvoerders of coördinatoren. Slechts in een enkel geval is een leidinggevende geïnterviewd. Meer dan de helft is persoonlijk bezocht, anderen zijn telefonisch geïnterviewd. In dertien gevallen heeft geen interview plaatsgevonden omdat er geen contactpersoon aanwezig was dan wel niet is gereageerd op een verzoek. Alle overige geïnterviewde organisaties hebben vrijwillig en constructief meegewerkt aan de proefpeiling. De geïnterviewden is een lijst voorgelegd, met vragen over de drie dimensies van de maatlat: deskundigheid, externe factoren en organisatorische borging. Deze lijst is in deze rapportage opgenomen. Een tweetal vragen is gedurende proefpeiling toegevoegd aan de lijst. Dit betrof de vragen of de maatlat navolgbaar is opgezet en adequaat is voor de uitvoering van BRZO. De antwoorden van geïnterviewden zijn niet gevalideerd. Wel is de vraagstelling eenduidig geweest, zodat eventuele verschillen van interpretatie zo klein mogelijk zijn. De resultaten van de proefpeiling zijn niet tot de afzonderlijke organisatie herleidbaar, maar geordend naar de bestuurlijke vorm, te weten: Arbeidsinspectie MHC, Provincie, Gemeente en Regionale Brandweer. Een aantal gemeenten heeft milieutaken ondergebracht bij een Regionale Milieudienst. In die gevallen zijn medewerkers van deze milieudiensten geïnterviewd. Naast de proefpeiling is op basis van de zogenoemde RIVM lijst 2004 gekeken naar het aantal bedrijven in portefeuille van bevoegde gezagen Wet milieubeheer. De resultaten zijn meegenomen in de scores op het onderdeel aantal bedrijven in portefeuille (dimensie 3).
proefpeiling maatlat kritieke massa
13
Betrokken organisaties In de database van de proefpeiling zijn de volgende organisaties opgenomen. Weststellingwerf
gemeente
Tilburg
gemeente
Katwijk
gemeente
Zaanstad
gemeente
Almere
gemeente
Overbetuwe
gemeente
Nijmegen
gemeente
Maastricht
gemeente
Sittard-Geleen
gemeente
Roermond
gemeente
Roerdalen
gemeente
Venray
gemeente
Meerlo-Wanssum
gemeente
Heusden
gemeente
Oosterhout
gemeente
Delfzijl
gemeente
Enschede
gemeente
Hengelo
gemeente
Apeldoorn
gemeente
Deventer
gemeente
Almelo
gemeente
Barneveld
gemeente
Nijkerk
gemeente
Utrecht
gemeente
Arnhem
gemeente
Ede
gemeente
Wageningen
gemeente
Veenendaal
gemeente
Zutphen
gemeente
Terneuzen
gemeente
proefpeiling maatlat kritieke massa
14
Vlissingen
gemeente
Emmen
gemeente
Achtkarspelen
gemeente
Zwolle
gemeente
Texel
gemeente
Zijpe
gemeente
Amsterdam
gemeente
Gemeenschappelijk Brandweerbureau Westelijke Mijnstreek
gemeente brandweer
Fryslan
provincie
Provincie Utrecht
provincie
Overijssel
provincie
Gelderland
provincie
Provincie Groningen
provincie
Zuid-Holland
provincie
Noord-Brabant
provincie
Zeeland
provincie
Limburg
provincie
Drenthe
provincie
Noord-Holland
provincie
Flevoland
provincie
Friesland
regionale brandweer
Brandweer Regio Utrechts Land
regionale brandweer
Hulpverleningsdienst regio Twente
regionale brandweer
Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland
regionale brandweer
Midden en West Brabant
regionale brandweer
Noord en Midden-Limburg
regionale brandweer
Hulpverleningsdienst Groningen
regionale brandweer
Regionale Brandweer Zeeland
regionale brandweer
Rotterdam-Rijnmond
regionale brandweer
Amsterdam en Omstreken
regionale brandweer
Veiligheidsregio Noord-Holland Noord
regionale brandweer
proefpeiling maatlat kritieke massa
15
Regionale Brandweer Drenthe
regionale brandweer
IJssel-Vecht
regionale brandweer
Hulpverleningsregio Gelderland Midden
regionale brandweer
Regionale Brandweer Gelderland-Zuid
regionale brandweer
Regionale brandweer Zaanstreek-Waterland
regionale brandweer
Hulpverleningsdienst Kennemerland
regionale brandweer
Gooi- en Vechtstreek
regionale brandweer
Regionale Brandweer Hollands Midden
regionale brandweer
Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid
regionale brandweer
Hulpverleningsdienst Brabant-Noord
regionale brandweer
Regionale Brandweer Zuidoost Brabant
regionale brandweer
Regionale Brandweer Zuid-Limburg
regionale brandweer
Regionale Brandweer Flevoland
regionale brandweer
Hulpverleningsregio Haaglanden
regionale brandweer
Zuid-Holland Zuid
regionale milieudienst
Milieudienst Noord West Utrecht
regionale milieudienst
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Midden-Holland
regionale milieudienst
RMB
regionale milieudienst
Regio Rivierenland
regionale milieudienst
Milieuadviesdienst Noord-Friesland
regionale milieudienst
SRE
regionale milieudienst
Gewest Eemland
regionale milieudienst
Streekraad Oost Groningen
regionale milieudienst
Regionale Milieudienst Groningen
regionale milieudienst
Intergemeentelijk Samenwerkverband Noord-West Veluwe
regionale milieudienst
RMD West-Brabant
regionale milieudienst
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
regionale milieudienst
proefpeiling maatlat kritieke massa
16
Totaalscore
47
1
Arbeidsinspectie
15 Gemeente
8 3
Provincie
21 4 Regionale Brandweer
scoort boven maatlat scoort onder maatlat
TOELICHTING Van één provincie is de score onbekend en is niet opgenomen in dit overzicht. Er zijn 62 gemeenten betrokken bij de uitvoering van het Brzo. Daarvan zijn er 25 die voor de uitvoering van het Brzo bij een regionale milieudienst zijn aangesloten. De score van die gemeenten wordt dan bepaald door de score van de betreffende regionale milieudienst. Alle vijftien gemeenten, die scoren boven de maatlat, nemen deel aan een regionale milieudienst. Alle gemeenten, die zelfstandig de BRZO taken uitvoeren, scoren onder de maatlat. Van de dertien geïnterviewde regionale milieudiensten, voldoen er vier aan de maatlat. Gevolg daarvan is dat 10 aangesloten gemeenten onder en 15 aangesloten gemeenten boven de maatlat scoren. Deze organisaties zijn overigens in verdere overzichten niet afzonderlijk beschouwd (anders dan de regionale milieudienst) In de proefpeiling zijn 89 organisaties beschouwd. Dat de totaalscore hoger uitvalt wordt verklaard door het feit dat gemeenten, die deel uitmaken van een regionale milieudienst, niet afzonderlijk zijn beschouwd. Om tot uitdrukking te brengen dat een aantal van deze proefpeiling maatlat kritieke massa
17
gemeenten wel boven de maatlat scoren, zijn deze gemeenten in de totaalscore zichtbaar gemaakt. In de overige weergaven van de resultaten van de proefpeiling uitwerking is dit onderscheid niet gemaakt en heeft de score uitsluitend betrekking op de gepeilde organisaties. De totaalscore is opgebouwd uit 17 onderliggende vragen, conform de opbouw van de maatlat. Onderstaand het overzicht van de score op alle onderliggende onderdelen van de maatlat. Gemeenten die aan een regionale milieudienst deelnemen zijn niet in deze score terug te vinden. De score van de betreffende regionale milieudienst is in deze tabel opgenomen. Voor de dimensie externe factoren zijn de onderdelen niet altijd relevant. Indien bijvoorbeeld de “meest complexe” situatie niet voorkwam bij een organisatie, is op dat onderdeel geen score gemaakt.
90
13 13 13 14 13 13
14 14 14 14 14 14 68
8
9
13
24 23
11
36 41
7
55
57 48 47
9
66 51 52
23
36
38 39 13
67
1
41
13
45
2
52 48
39 34
29
39
36 36 20
46 31
28 29
4 bedrijven jaarlijks geaudit
2-3 bedrijven jaarlijks geaudit
10 volledige audits in 3 jaar
40 uur audittraining
2 -3 volledige audits per jaar
1 in opleiding
1 auditor
2 specialisten
meest complex
meer complex
minst complex
audit opleiding
bedrijfskundige HBO opleiding
technische HBO opleiding
audit
risicomanagement
technische processen
0
voldoet aan onderdeel voldoet niet aan onderdeel onbekend
proefpeiling maatlat kritieke massa
18
Score naar dimensie Dimensie 1: deskundigheid Gevraagd is of betreffende deskundigheid en vereiste vooropleiding in huis is bij de uitvoerende organisatie. Bij deze dimensie is niet gekeken naar het aantal personen die hieraan voldoen. Deze vraag komt bij de organisatorische borging aan de orde.
68
14
14
24
23
8
14
14
14
36
41
39
34
audit opleiding
14
bedrijfskundige HBO opleiding
90
9
45
67
66 52
51
23
technische HBO opleiding
audit
risicomanagement
technische processen
0
voldoet aan onderdeel voldoet niet aan onderdeel onbekend
De deskundigheid op het gebied van technische processen en procesbeveiliging is in veel organisaties aanwezig. De kennis van en ervaring met risicomanagement is in mindere mate aanwezig. Hetzelfde geldt voor de audit kennis en opleiding.
proefpeiling maatlat kritieke massa
19
Dimensie 2:
Externe factoren De externe factor “aard Brzo-bedrijf ” bepaalt in welke mate aanvullende kennis en ervaring nodig is naast de vooropleidingseis. Aard Brzo-bedrijf betreft complexiteit van technische processen en organisatie. 80
13 60
11
13 7 13
40
9 52 20
48 29
meest complex
meer complex
minst complex
0
voldoet aan onderdeel voldoet niet aan onderdeel onbekend Deze dimensie blijkt voor de maatlat geen maatgevend criterium te zijn. De aanvullende eisen ten aanzien van kennis en ervaring lijken geen dominante rol te spelen t.o.v. andere eisen.
proefpeiling maatlat kritieke massa
20
Dimensie 3: Organisatorische borging De uitvoering van de Brzo-taken dient organisatorisch te zijn geborgd. Dit houdt in dat de vereiste kennis en ervaring aanwezig is, op peil blijft en inzetbaarheid is geborgd. De factoren die voor de kritieke massa van belang zijn betreffen:
90
13
13
13
14
13
13
68
2
1
41 55
45
23
36
39
36 20
57 48
47
46 28
29 10 volledige audits in 3 jaar
36
39
40 uur audittraining
38
31
4 bedrijven jaarlijks geaudit
2-3 bedrijven jaarlijks geaudit
2 -3 volledige audits per jaar
1 in opleiding
1 auditor
2 specialisten
0
voldoet aan onderdeel voldoet niet aan onderdeel onbekend Van alle dimensies blijkt deze het slechts te scoren. Veel organisaties hebben niet het voldoende aantal specialisten in huis. De eis om tenminste 4 bedrijven in portefeuille te hebben om zowel de ervaring op te doen als op peil te houden blijkt één van de meest maatgevende criteria voor de maatlat te zijn. De meeste organisaties hebben op dit punt onvoldoende kritieke massa.
proefpeiling maatlat kritieke massa
21
Navolgbaar en adequaat Aan geïnterviewden is gevraagd of zij van oordeel waren dat de maatlat navolgbaar is opgebouwd en dat de maatlat adequaat is voor de beoordeling van organisaties. Deze vraag is niet vanaf de start van de interviews gesteld. Vandaar dat het totaal aantal antwoorden lager dan ligt dan het aantal in de database opgenomen organisaties.
40 30 20 10 0
navolgbaar adequaat
ja nee
proefpeiling maatlat kritieke massa
22
RIVM lijst Geheel losstaand van de proefpeiling is op basis van de zogenoemde RIVM lijst 2004 een bureaustudie gedaan naar het aantal bedrijven in portefeuille van bevoegde gezagen Wet milieubeheer. De RIVM lijst vermeldt het aantal bedrijven per organisatie. Op grond van dimensie 3 van de maatlat, namelijk 4 of meer bedrijven in portefeuille, kan geconcludeerd worden dat 15 van de 65 beschouwde organisaties positief scoort op dimensie 3, en daarmee op de maatlat.
bg Wm
bedrijven
Opvallend is echter dat deze 15 organisaties circa tweederde van het aantal bedrijven in portefeuille heeft. Anders gezegd: tweederde van het aantal bedrijven valt onder een organisatie dat op het onderdeel aantal bedrijven in portefeuille boven de maatlat scoort.
ca. 1/3
100
gemeenten
37
96
ca. 2/3 milieudiensten
12
1 4
10
109 207
or ga ni sa be 4 ties po dr of m m rt ijve e et ef n e eu i r ill n e
provincies
16
proefpeiling maatlat kritieke massa
23
Slotopmerkingen Het doel van de proefpeiling was inzicht te verkrijgen omtrent het landelijk beeld en inzicht op te doen of de maatlat bijstelling behoeft. Met deze rapportage wordt naar het oordeel van de onderzoekers voldoende inzicht gegeven naar de de landelijke situatie in het voorjaar van 2006. De onderzoekers adviseren op grond van dit onderzoek dat de maatlat, gegeven de vigerende wetgeving en rolopvatting, geen bijstelling behoeft. Het eindresultaat van de peiling is dat 23 van de 89 onderzochte organisaties scoren boven de maatlat. Dat betekent dat het een goot aantal organisaties onder de maatlat scoort. De oorzaak daarvan moet in de eerste plaats worden gezocht in het geringe aantal bedrijven binnen het ambtsgebied, waardoor de betrokken organisaties eenvoudigweg niet kúnnen voldoen aan de maatlat. Deze conclusie blijkt tevens uit de bureaustudie. Er zijn van veel kanten suggesties gedaan om te kunnen voldoen aan de maatlat. Het doen van uitspraken hieromtrent valt echter buiten de scope van dit project. De bevoegdheid en daarmee de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Brzo-taken ligt immers bij het bevoegd gezag. Met het instrument van de maatlat worden betrokken bestuurders in staat geteld te beoordelen of hun organisatie in staat is voor uitvoering van Brzo-taken. Er is opdruk voor dit project geweest om oplossingen voor te schrijven voor die situaties, waarin organisaties onder de maatlat scoren. De maatlat is echter ontwikkeld als instrument om te bepalen wat organisaties tenminste in huis moeten hebben om tot uitvoering van het Brzo te kunnen komen. Aangezien de proefpeiling slechts is bedoeld om inzicht te verkrijgen omtrent het landelijk beeld en inzicht op te doen of de maatlat bijstelling behoeft zijn of worden geen gegevens van individuele organisaties verstrekt. De individuele resultaten van de proefpeiling zijn bij de geïnterviewden bekend.
proefpeiling maatlat kritieke massa
24
inliggende gemeenten
Vragenlijst Bij de interviews is gebruikt van de volgende vragenlijst:
Dimensie 1: Benodigde deskundigheid
Drie deskundigheidsgebieden zijn noodzakelijk. Specialisten met kennis van en praktijkervaring met … ja nee deskundigheid 1
technische processen (productie en opslag) en procesbeveiliging (preventie en effectbeheersing).
ja nee deskundigheid 2
risicomanagement, risicomanagement-instrumenten en veiligheidsbeheerssystemen (VBS-en).
ja nee deskundigheid 3
auditten van: veiligheidsrapport, VBS, preventiebeleid zware ongevallen.
opmerkingen deskundigheid
Eis vooropleiding vanuit diversiteit van Brzo-bedrijven gezien, als basis voor specialistische kennis/praktijkervaring en vaardigheden. ja
nee
vooropleiding 1 ja
nee
vooropleiding 2
ja nee vooropleiding 3
technisch georiënteerde HBO opleiding (bijv. chemische technologie of werktuigbouwkunde) teneinde de technische procesvoering met gevaarlijke stoffen (productie e/o opslag) te kunnen begrijpen. HBO opleiding technische bedrijfskunde of opleiding/training in managementsystemen en organisatiekunde ten einde organisatorische bedrijfsproces¬sen gericht op VBS te kunnen begrijpen of met voorgaande gelijkwaardige bedrijfskundige ervaring.
opleiding tot auditor
opmerkingen vooropleiding
Dimensie 2: externe factoren
categorie 1 aantal VR bedrijven aantal PBZO bedrijven
ja
nee
waarvan in:
categorie 2 categorie 3
aanwezige categorie 1 2 3
Minst complexe technische processen en organisatie
externe factoren 1
proefpeilingja maatlat kritieke massa
Meer complexere technische processen en organisatie nee externe factoren 2
o o o
Specifieke kennis in begrijpen van technische processchema's. Specifieke kennis in onderkennen van karakteristieke gevaarsaspecten en in beveiligingsprincipes. Praktijkervaring min. 1 jaar.
25
Dimensie 2: externe factoren
categorie 1 aantal VR bedrijven
waarvan in:
aantal PBZO bedrijven
ja
categorie 2 categorie 3
aanwezige categorie 1 2 3
Minst complexe technische processen en organisatie
nee
externe factoren 1 ja
Meer complexere technische processen en organisatie o Specifieke kennis in begrijpen van technische processchema's. o Specifieke kennis in onderkennen van karakteristieke gevaarsaspecten en in beveiligingsprincipes. o Praktijkervaring min. 1 jaar.
nee
externe factoren 2
ja
Meest complexere technische processen en organisatie o Kennis van karakteristieken van productieprocessen (chemische reactieprocessen, unitoperations, enz.). o Begrijpen van technische processchema's. o Begrijpen en onderkennen van karakteristieke gevaarsaspecten en beveiligingsprincipes. o Praktijkervaring min. 2 jaar
nee
externe factoren 3
opmerkingen externe factoren
Dimensie 3: organisatorische borging aantal ja
2 specialisten, die voldoen aan: de deskundigheids- en opleidingseis, tenminste 2 jaar ervaring hebben in uitvoering Brzo-taken, met kennis van de AWB
nee
specialisten ja
nee
1 auditor, die voldoet aan: algemene ervaring van 4 jaar met bedrijven met gevaarlijke stoffen, 2 jaar ervaring op gebied van safety-, milieu- of kwaliteitsmanagement
nee
1 medewerker als specialist/auditor in opleiding
auditor ja
specialist in opleiding opmerkingen specialisten
proefpeiling maatlat kritieke massa
aantal
26
Dimensie 3: organisatorische borging aantal ja
nee
specialisten ja
nee
1 auditor, die voldoet aan: algemene ervaring van 4 jaar met bedrijven met gevaarlijke stoffen, 2 jaar ervaring op gebied van safety-, milieu- of kwaliteitsmanagement
nee
1 medewerker als specialist/auditor in opleiding
auditor ja
2 specialisten, die voldoen aan: de deskundigheids- en opleidingseis, tenminste 2 jaar ervaring hebben in uitvoering Brzo-taken, met kennis van de AWB
specialist in opleiding opmerkingen specialisten
aantal Minimum aantal uit te voeren audits: tenminste 2 á 3 volledige audits per jaar vereist; ja nee (een volledige audit omvat minimaal 2 dagen on site inspectie) audits
Borging opleiding ja nee
40 uur auditortraining of opleidingsprogramma NIM
auditortraining ja
nee
10 volledige audits binnen een periode van 3 jaar
aantal audits
Benodigd aantal Brzo-bedrijven in portefeuille ja
nee
bedrijven voor audit ja
nee
bedrijven voor opleiding
2 á 3 Brzo-bedrijven die jaarlijks worden geaudit (voor op peil houden kennis en ervaring ) 4 Brzo-bedrijven die jaarlijks worden geaudit (voor op peil houden opleidingsmogelijkheid )
opmerkingen continuiteit
Overige vragen
inspectieprogramma
mandaatregeling
DCMR opdracht
proefpeiling maatlat kritieke massa
andere organisaties
27
Nadere informatie website:
LAT
proefpeiling maatlat kritieke massa
28