Eindrapport Onderzoek in opdracht van Stichting Welzijn en Dienstverlening Bijdrage van babyboomers aan het welzijn in de samenleving
Uitgevoerd door studenten van de minor Healthy Ageing Hanzehogeschool Groningen
Auteurs
Rosa de Boer Janita Folkers Marijn Kliphuis Sanne van der Kooi Niek Middelkamp Kyra Oldenburger Ramon Prins
348487 352620 352640 364371 376364 368744 370962
Docent
Edmund Berduszek
Opdrachtgever
Stichting Welzijn en Dienstverlening
Onderwerp
De bijdrage van babyboomers aan het welzijn in de samenleving in de gemeenten Winsum en De Marne.
Hanzehogeschool Groningen Minor Healthy Ageing Groningen 29-01-2014 Eindrapport onderzoek SW&D 1
Voorwoord Dit eindrapport is geschreven door een projectgroep van zeven studenten van verschillende opleidingen. Door de verschillende achtergronden qua scholing is er een multidisciplinaire projectgroep ontstaan. Het onderwerp van het onderzoek is tot stand gekomen na overleg met de opdrachtgever Stichting Welzijn en Dienstverlening. De opdrachtgever is onder andere actief in de gemeenten De Marne en Winsum en daarom is de keuze gemaakt om de babyboomers (geboren tussen 1945 en 1955) in de gemeenten De Marne en Winsum als de doelgroep van het onderzoek te beschouwen. Voor alle leden van de projectgroep was het werken in een multidisciplinaire projectgroep een nieuwe ervaring, ook het doen van een onderzoek met een echte opdrachtgever was voor de meeste studenten een nieuwe ervaring. Alle studenten vonden het leuk om het onderzoek te doen. Het onderzoek kende een trage start. De eerste fase van het onderzoek bestond voornamelijk uit het verhelderen van de onderzoeksvraag. Voor ons als projectgroep was dit in eerste instantie lastig, omdat we graag aan de slag wilden. Toen de onderzoeksvraag helder was konden we aan de slag gaan met het onderzoek. Het doen van het onderzoek hebben wij als projectgroep prettig ervaren. De samenwerking in de projectgroep was erg goed en ieder lid van de projectgroep heeft een gelijkwaardige bijdrage geleverd aan het project. Dit onderzoek had nooit tot stand kunnen komen zonder de medewerking van een aantal personen. Wij willen Edmund Berduszek, Popko Hooiveld, Ria Maring, Monica Blom en Janny Hofman bedanken voor hun hulp en de goede begeleiding tijdens het project. Veel leesplezier. Rosa de Boer Janita Folkers Marijn Kliphuis Sanne van der Kooi Niek Middelkamp Kyra Oldenburger Ramon Prins Groningen Januari 2014
Eindrapport onderzoek SW&D 2
Inhoudsopgave Voorwoord .................................................................................................................................. 2 Samenvatting............................................................................................................................. 4 Inleiding ..................................................................................................................................... 5 Theoretisch kader ..................................................................................................................... 6 Methode ................................................................................................................................... 10 Onderbouwing enquete .......................................................................................................... 12 Resultaten ................................................................................................................................. 16 Algemene gegevens .............................................................................................................. 16 Contact SW&D .................................................................................................................... 19 Werksituatie .......................................................................................................................... 20 Mantelzorg............................................................................................................................ 24 Vrijwilligerswerk .................................................................................................................. 31 Stellingen .............................................................................................................................. 37 Discussie................................................................................................................................... 40 Conclusie .................................................................................................................................. 42 Bibliography ............................................................................................................................. 43 Bijlage 1: enquête ..................................................................................................................... 45 Bijlage 2: contactgegevens ....................................................................................................... 57
Eindrapport onderzoek SW&D 3
Samenvatting Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Welzijn en Dienstverlening, onder andere actief in de gemeenten De Marne en Winsum. De Stichting Welzijn en Dienstverlening wil inspringen op de verschuiving van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij. Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken welke bijdrage de babyboomers van de gemeenten De Marne en Winsum kunnen leveren aan het welzijn in de samenleving. De hoofdvraag is beantwoord door middel van kwantitatief onderzoek. De doelgroep die in dit onderzoek centraal staat zijn babyboomers (geboren tussen 1945 en 1955). De respondenten zijn woonachtig in de gemeenten Winsum en De Marne. De totale populatie in deze gemeenten bedraagt 4055 babyboomers, de steekproef bestaat uit 1270 babyboomers. Deze respondenten kregen een enquête die bestond uit 25 vragen over de vraag: wat kan de babyboomer bijdragen aan het welzijn in de samenleving. Uiteindelijk zijn er 343 enquêtes ingevuld teruggestuurd. Uit het onderzoek kwam dat 43% van de 343 respondenten nog geen vrijwilligerswerk doet. 6% van de respondenten zou wel vrijwilligerswerk willen doen. Dit betekent dat er nog een grote groep over is die dit eventueel zou kunnen doen. Van de groep die momenteel 0-5 uur aan vrijwilligerswerk doet, geven 12 personen aan meer te kunnen doen dan 0-5 uur. Van de respondenten geeft momenteel 34% mantelzorg. De overige 66% doet momenteel niets aan mantelzorg. Hier kunnen de babyboomers nog een extra bijdrage leveren aan de samenleving. Het is echter de vraag of men dit wil. Meer dan 90% van de ondervraagden geeft zichzelf een gezondheidscijfer boven de zes, waarmee men aantoont zich gezond te voelen. Bij de stelling of men het belangrijk vindt iets te doen voor een ander, is één persoon binnen de 90% die zichzelf een gezondheidscijfer boven de zes geeft het er niet mee eens. Hieruit blijkt dat de mensen die zichzelf gezond genoeg vinden, het ook belangrijk vinden iets te doen voor een ander. Uit de enquête blijkt echter dat men voornamelijk aangeeft niets extra's te willen doen qua mantelzorg of vrijwilligerswerk. Dit is tegenstrijdig met het wel belangrijk vinden om iets te doen voor een ander. De babyboomers binnen de gemeenten De Marne en Winsum kunnen meer aan mantelzorg en vrijwilligerswerk gaan doen om iets extra's te leveren aan het welzijn binnen de gemeenten.
Eindrapport onderzoek SW&D 4
Inleiding Naar aanleiding van de minor Healthy Ageing hebben de studenten een project uitgevoerd. Voor dit project zijn de studenten willekeurig ingedeeld. Dit project is uitgevoerd in opdracht van de Stichting Welzijn en Dienstverlening (nader te noemen als SW&D). SW&D is onder andere actief in de gemeenten De Marne en Winsum. In deze twee gemeenten is dit project uitgevoerd. SW&D wil graag in kaart brengen wat de babyboomers in de gemeente De Marne en Winsum kunnen betekenen voor het welzijn van anderen in de samenleving. Aan de hand van de gegevens van dit project wil SW&D kijken hoe deze groep in de samenleving kan worden ingezet. De gemeente De Marne telt op dit moment 1744 babyboomers en Winsum 2311 (CBS, Bevolking; geslacht, leeftijd, burgerlijke staat en regio, 1 januari, 2013). Babyboomers zijn geboren tussen het jaar 1945 en het jaar 1955. De verwachting is dat de huidige verzorgingsstaat zich zal ontwikkelen tot een participatiemaatschappij (Amsberg van, 2013). Concreet houdt dit in dat de burger minder aanspraak kan doen op de overheid voor de zorg en dat er meer gebruik gemaakt moet worden van de sociale omgeving van de burger. In de gemeente de Marne en Winsum is dit onderwerp erg actueel, dit mede vanwege een sluiting van een verzorgingstehuis. Hierdoor wil de stichting SW&D weten wat de ‘babyboomers’ kunnen betekenen voor het welzijn in de samenleving. Als we kijken naar de cijfers van het CBS, zien we dat verwacht wordt dat het aantal 65-plussers in 2020 zal stijgen met 6.8% in de gemeente Winsum. In de Marne wordt verwacht dat dit cijfer 5.7% is (CBS, Nationale Atlas Volksgezondheid, 2011). Deze cijfers leiden tot een verwachte toename van zorg. Als we terugkijken naar de troonrede wordt het duidelijk dat er geen budget voor is, en dat mensen deze zorg zelf moeten gaan regelen. Het doel van dit onderzoek is dan ook het in kaart brengen wat de babyboomers van de gemeente Winsum en De Marne op dit moment kunnen bijdragen aan de samenleving ten aan zien van het welzijn. De vraagstelling van dit onderzoek luidt: welke bijdrage kunnen de babyboomers van de gemeenten De Marne en Winsum leveren aan het welzijn in de samenleving? Korte toelichting begrippen
Begrip Babyboomers Welzijn
Toelichting Mensen geboren tussen 1945 en 1955 Het welzijn in de samenleving is geoperationaliseerd door het onder te verdelen in zeven verschillende categorieën. De zeven categorieën zijn: sociaal leefklimaat, maatschappelijke positie, persoonlijke interesses, gezondheid, sociaal psychologische weerbaarheid, sociale contacten en zingeving. Voor een volledige omschrijving zie het theoretisch kader.
Eindrapport onderzoek SW&D 5
Theoretisch kader Dit onderzoek is tot stand gekomen in opdracht van SW&D in het kader van de minor Healthy Ageing, Hanzehogeschool Groningen. Dit onderzoek heeft als doel te onderzoeken welke bijdrage de babyboomers van de gemeenten De Marne en Winsum kunnen leveren aan het welzijn in de samenleving. Het welzijn in de samenleving is geoperationaliseerd door het onder te verdelen in zeven verschillende categorieën (Hortelanus, Liep, & Sprinkhuizen, 1997). De zeven categorieën zijn: sociaal leefklimaat, maatschappelijke positie, persoonlijke interesses, gezondheid, sociaal psychologische weerbaarheid, sociale contacten en zingeving. De verschillende categorieën zijn hieronder uitgewerkt. Sociaal leefklimaat Het bijdragen aan de mogelijkheid voor inwoners om deel te nemen aan georganiseerde activiteiten binnen het verenigingsleven en/of gebruik te maken van voorzieningen op het terrein van welzijn en zorg (Gemeente Maasdriel, 2001). Maatschappelijke positie Met maatschappelijke positie wordt de positie van een oudere op de welvaartsladder bedoeld. Indicatoren zijn inkomen en opleidingsniveau en de daarmee samenhangende kenmerken zoals de buurt waarin iemand woont en de kwaliteit van de woning. Persoonlijke interesses Met een persoonlijke interesse wordt bedoeld waar een individu belangstelling voor heeft. Gezondheid Definitie volgens de W.H.O 1946: “een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts het ontbreken van ziekte of gebrek” (Gezondheidsconferentie, 2014). Het begrip gezondheid is subjectief. Ieder mens voelt zelf of hij zich gezond voelt of niet. Ook heeft elk individu andere maatstaven voor een goede gezondheid. Iemand met een handicap kan zich toch heel gezond voelen, terwijl iemand zonder aandoening zich niet gezond kan voelen. Dit omdat deze persoon niet goed mee kan draaien in de maatschappij. Gezondheid is een heel breed begrip. Gezondheid kan beïnvloed worden door lichamelijk aspecten, zoals ziektes. Ook als iemand zich geestelijk niet goed voelt of sociale problemen heeft, kan diegene zich niet gezond voelen. Tevens wordt in bedrijven of economieën gesproken over gezondheid. Als een bedrijf gezond is, is deze in staat om zich in geval van nood financieel goed te kunnen redden. Door de overheid wordt er ook veel aandacht besteed aan de gezondheid, zo zijn er verschillende programma’s voor obesitas-patiënten en wordt er door reclames en folders veel aandacht besteed aan een gezonde leefstijl (Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie, 2013). Sociaal psychologische weerbaarheid Psychosociale weerbaarheid is een begrip dat uitlegt hoe een persoon omgaat met zijn problemen in het dagelijkse leven. Een belangrijk onderdeel bij psychosociale weerbaarheid is te beseffen dat problemen de aanleiding zijn voor een psychosociale ontwikkeling (Hert de, Broucke van den, & Nuffel van, 2000). Factoren die van belang zijn bij de psychosociale weerbaarheid zijn: het zelfvertrouwen, de zelfwaardering, coping vaardigheden, sociale vaardigheden en sociale steun (Leffers, Vergunst, Kleber, Stroebe, & Hak, 2000). Om duidelijk te maken wat er met de factoren van psychosociale weerbaarheid bedoeld wordt, zullen deze factoren hieronder gedefinieerd worden. Eindrapport onderzoek SW&D 6
Met het zelfvertrouwen wordt het vertrouwen in eigen kunnen van de desbetreffende persoon bedoeld (Grootveld, 2005). Het begrip zelfwaardering is de waardering van jezelf als persoon of van je vaardigheden, dit kan op een negatieve, neutrale of positieve manier (Confidence psychologisch adviesbureau, z.j. ). De coping vaardigheden zijn de vaardigheden die een persoon heeft om met bepaalde situaties om te gaan. Goede coping vaardigheden zorgen er voor dat een, in eerste instantie lastige, taak gemakkelijker gemaakt wordt. Zo kan een persoon veel stress ervaren op zijn werk. Een voorbeeld van een coping vaardigheid is dat deze persoon de situatie die hem/haar veel stress ervaart kan relativeren. Dit is een voorbeeld van een coping vaardigheid die er voor kan zorgen dat een persoon minder stress ervaart op zijn werk (Bijlstra & Oostra, 1995). Sociale vaardigheden zijn de vaardigheden die een persoon inzet in het contact met andere personen. Een aantal voorbeelden van sociale vaardigheden zijn het opkomen voor jezelf, om hulp vragen, je mening geven en het ontvangen en geven van complimenten (Bijlstra & Oostra, 1995). Sociale steun is de steun die een persoon ontvangt van andere mensen uit zijn omgeving. De sociale steun heeft drie aspecten. Het eerste aspect is de behoefte aan steun. Het tweede aspect gaat over de hoeveelheid van de verkregen steun, dus het aantal ondersteunende reacties. Het laatste aspect van sociale steun is de tevredenheid van de verkregen steun. Sociale steun is ook onder te verdelen in vijf verschillende vormen. De eerste vorm van sociale steun is emotionele ondersteuning. De tweede vorm van sociale steun is de waardering van en door andere mensen. De derde vorm is de instrumentele ondersteuning, bij deze vorm gaat het vaak om praktische steun zoals het doen van boodschappen voor je buurvrouw of je buurman naar zijn werk brengen als hij hier zelf niet toe in staat is. De vierde vorm is het bieden van gezelschap, bijvoorbeeld elke week een kopje thee drinken bij je hoogbejaarde buurvrouw. De laatste vorm van sociale steun is de informatieve ondersteuning. Bij deze vorm van ondersteuning laten andere mensen weten wat ze van je verwachten en geven ze je opbouwende kritiek (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Sport en Mileu, 2013). Sociale contacten Met de sociale omgeving wordt het gezin, de familie, buurtgenoten, collega’s, mantelzorgers en vrienden bedoeld van de persoon in kwestie. Zingeving Zingeving is het zoeken naar een doel in het leven. Het is vaak datgene wat we doen, waar we voor leren en wat we kunnen. We willen hiermee graag een waarde leveren aan het leven (Encyclo online encyclopedie, 2012). Zingeving wordt verdeeld in een viertal kernbegrippen (Bentvelsen): - Vrijheid: Je vrij voelen om keuzes te maken die echt bij je passen. - Zelfverwezenlijking: Doen waar je goed in bent en wat je identiteit bekrachtigt. - Verbinding en participatie: Ergens bij horen of deel van uitmaken. - Erkenning: af en toe horen dat je goed bent op het terrein waar je ambities liggen. De doelgroep van dit onderzoek zijn de babyboomers. Om te verduidelijken wat er onder babyboomers wordt verstaand wordt dit hieronder nader uitgelegd. Eindrapport onderzoek SW&D 7
De babyboomers zijn geboren in een periode van herstel en wederopbouw (1945-1955) na de tweede wereldoorlog. Deze periode kenmerkte zich door dat er relatief veel kinderen geboren werden. Na deze periode van herstel en wederopbouw kwam Nederland terecht in een periode van enorme economische groei, voornamelijk dankzij de industrie. De babyboomers zijn ook opgegroeid in een tijd waarin de Nederlandse samenleving erg veranderd is door een aantal ontwikkelingen. De Nederlandse samenleving kenmerkte zich destijds door een kleine sociale omgeving en verzuiling. Door de komst van de televisie globaliseerde de Nederlandse samenleving. Hierdoor werd de sociale omgeving groter en richtte deze samenleving zich meer naar buiten en op andere landen. De komst van de gastarbeiders heeft hier ook sterk aan bijgedragen, tevens hebben de babyboomers de ontzuiling meegemaakt (Fortuyn, 1998). De generatie van de babyboomers is ook een generatie die de hervorming van het onderwijs, tweeverdienersgezinnen, financiële meerwaarde en meer sociale rechten bewust heeft meegemaakt (Koning, 2009). Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de verschuiving van de mentaliteit in de Nederlandse maatschappij (Amsberg van, 2013). De huidige verzorgingsstaat zal zich steeds meer ontwikkelen tot een participatiemaatschappij. Volgens Premier Rutte bestaat “de samenleving van vroeger, waarin anderen wisten wat goed is voor jou niet meer’’ (ANP, Rutte vindt participatiesamenleving niet negatief, 2013). Volgens Rutte nemen mensen zaken in hun omgeving steeds meer in eigen hand. “Niet omdat het moet, maar meer omdat het kan en omdat ze het willen’’ (ANP, Rutte vindt participatiesamenleving niet negatief, 2013). Tijdens de troonrede op Prinsjesdag introduceerde Koning Willem-Alexander de term participatiesamenleving. Hij stelde dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam overgaat in een samenleving waarbij mensen steeds vaker de zorg voor elkaar regelen, zonder hulp van de overheid. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven en ook aan de samenleving als geheel (ANP, Participatiesamenleving in beweging, 2013). In de gezondheidszorg zijn afspraken gemaakt om een groter deel van de zorg via de huisarts te verstrekken en strikter te zijn met het geven van verzekerde zorg. De regering zal een voorstel doen om verschillende toeslagen en regelingen te bundelen in één huishoudentoeslag, die lager wordt naarmate het gezinsinkomen stijgt (Amsberg van, 2013). De omslag naar een participatiesamenleving is in het bijzonder zichtbaar in de sociale zekerheid en in de langdurige zorg. De klassieke verzorgingsstaat uit de tweede helft van de twintigste eeuw heeft juist op deze terreinen regelingen voortgebracht die in hun huidige vorm onhoudbaar zijn en ook niet meer aansluiten bij de verwachtingen van mensen. In deze tijd willen mensen hun eigen keuzes maken, hun eigen leven inrichten en voor elkaar kunnen zorgen. Het past in die ontwikkeling zorg en sociale voorzieningen dicht bij mensen en in samenhang te organiseren. De regering komt in het komende parlementaire jaar met een voorstel om de langdurige zorg grondig te hervormen. Dat is nodig omdat de uitgaven daarvoor explosief blijven stijgen, die bedragen nu al 2200 euro per Nederlander per jaar. Lichtere vormen van langdurige zorg worden straks uitgevoerd door gemeenten, die beter kunnen beoordelen of een traplift of taxivergoeding noodzakelijk is. Vergoeding van Eindrapport onderzoek SW&D 8
huishoudelijke hulp blijft beschikbaar voor mensen die deze hulp echt nodig hebben en niet zelf kunnen betalen. Medische zorg zoals verpleging valt straks onder de reguliere zorgverzekering (Amsberg van, 2013).
Eindrapport onderzoek SW&D 9
Methode De hoofdvraag en de deelvragen zijn beantwoord door middel van een kwantitatief onderzoek. Aan de hand van de hoofd- en deelvragen is er een enquête opgesteld die de deelnemers toegestuurd kregen. Het aantal respondenten voor een 90% betrouwbaarheid bedraagt minimaal 254 babyboomers (AOM, 2013). Hier is voor gekozen, zodat er een kwantitatieve conclusie kan worden getrokken aan de hand van statistische resultaten. De doelgroep die in dit onderzoek centraal staat zijn babyboomers geboren tussen 1945 en 1955, de respondenten zijn woonachtig in de gemeenten Winsum en De Marne. De totale populatie in deze gemeenten bedraagt 4055 babyboomers (CBS, 2013). De steekproef bestaat uit 1270 babyboomers. Van deze steekproef wordt verwacht dat 20% reageert (SurveyMonkey, 2013). Van dit percentage wordt uitgegaan, omdat de enquête zo aantrekkelijk mogelijk is gemaakt voor de doelgroep. De enquête is kort en bondig en is overzichtelijk door het gebruik van verschillende kleuren. De 1240 respondenten zijn steekproefsgewijs gekozen uit de populatie (AOM, 2013). Vanuit de gemeenten Winsum en de Marne zijn er adressen binnen gekomen van alle babyboomers die binnen de gemeenten wonen. Deze mensen kregen een enquête die bestaat uit 25 vragen over het onderwerp leven in een participatiemaatschappij. In de gemeente De Marne zijn 70 enquêtes bij mensen aan huis gebracht om de respons te verhogen, deze 70 mensen zijn tevens steekproefsgewijs gekozen. De 70 gebrachte enquêtes vallen binnen het totaal verstuurde aantal enquêtes van de Marne. In totaal zijn er 550 enquêtes naar de gemeente De Marne verstuurd. Door tijdnood is er gekozen om in de gemeente Winsum geen enquêtes bij de mensen thuis te brengen, in plaats daarvan zijn alle 690 via de post verstuurd. Er is een antwoordtermijn gesteld voor het terug sturen van de enquêtes. Nadat deze data waren verlopen, zijn de enquêtes door middel van SPSS verwerkt en vergeleken. De enquête is tot stand gekomen door middel van het gebruik van bestaande enquêtes. De enquête is meerdere keren aan de opdrachtgever en docent voorgelegd om tot de juiste vragen te komen. De vragen zijn gebaseerd op de zeven domeinen van welzijn. De zeven domeinen zijn sociaal leefklimaat, maatschappelijke positie, persoonlijke interesses, gezondheid, sociaal psychologische weerbaarheid, sociale contacten en zingeving (Hortelanus, 1997). De enquête is gebaseerd op welzijn, omdat er een antwoord moet worden geformuleerd op wat men kan betekenen voor zijn medemens. Door de huidige veranderingen van een verzorgingsstaat naar een participatiestaat is de vraag of men bereid is iets te doen voor ‘een ander’ die extra hulp nodig heeft. De gegevens die verkregen zijn door het afnemen van de enquête zijn ingevoerd in het computerprogramma SPSS, met behulp van dit programma zijn de gegevens per vraag verwerkt. Een tweetal vragen zijn in de eerste instantie niet meegenomen in de resultaatverwerking in SPSS. Later bleken deze vragen wel van belang voor het onderzoek. De vragen konden niet meer verwerkt worden in SPSS, daarom zijn deze twee vragen los van de rest door middel van turven verwerkt. De geturfde vragen zijn niet meegenomen in de vergelijkingen, doordat ze niet in het programma SPSS zijn verwerkt. Deze vragen zijn echter wel opgenomen in de resultaten. De verkregen resultaten uit SPSS zijn vervolgens per vraag uitgewerkt. Daarna zijn er belangwekkende vergelijkingen gedaan tussen de verschillende vragen. Er zijn meerdere vergelijkingen gedaan. In de onderstaande tabel zijn de Eindrapport onderzoek SW&D 10
vergelijkingen te vinden. Tabel 1: gemaakte vergelijkingen
Tabel vergelijkingen
Gezondheidscijfer Mantelzorger geweest Vrijwilligerswerk gedaan(12 maand) Wil vrijwilligerswerk doen Geslacht Woonplaats Geboorteplaats Belasting mantelzorg Contact Burgerlijke staat
Mantel Woon zorgen plaats geweest
Geboor teplaats
Contact SW&D met responde nt
Stelling iets voor een ander doen
Stelling liever samen dan alleen vrijwilli gerswer k
Werkure n per week
Aan wie geeft mantelzorg
x x
x
x
x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x
Eindrapport onderzoek SW&D 11
Onderbouwing enquête Om een antwoord op de hoofdvraag te kunnen formuleren is er voor gekozen om een enquête af te nemen bij de inwoners van de gemeenten De Marne en Winsum die geboren zijn in de periode van 1945 tot en met 1955. Bij de enquête zijn er voornamelijk gesloten meerkeuzevragen gebruikt, hier is voor gekozen om de enquête goed te kunnen verwerken. Het is hierdoor mogelijk om duidelijke conclusies te trekken. Begeleidende brief De enquête begon met een begeleidende brief. In deze brief werd de projectgroep voorgesteld, het doel van de enquête en het onderzoek beschreven, er werd uitgelegd wat dit onderzoek voor de respondent betekent, wat er met dit onderzoek wordt gedaan, hoeveel tijd het invullen van de enquête kost, wat de respondent met de enquête moet doen en onderaan de enquête wordt de respondent de mogelijkheid gegeven om de enquête online in te vullen. Er is voor de begeleidende brief gekozen om de enquête in te leiden en om er zo voor te zorgen dat de respons van de enquête zo hoog mogelijk wordt. Om de respons te vergroten is er ook voor gekozen om de respondent de mogelijkheid te geven om de enquête online in te vullen. De respondent hoeft de enquête dan niet terug te sturen naar de projectgroep, hierdoor wordt de barrière om de enquête niet in te vullen weggenomen. Algemene vragen Vervolgens begon de enquête met een aantal algemene vragen. Bij de eerste algemene vraag werd er gevraagd naar het geslacht van de respondent. Dit is gedaan om het verschil tussen man en vrouw te kunnen meten. De tweede algemene vraag ging over de geboortedatum van de respondent, deze vraag is gesteld om er zeker van te zijn dat de respondent behoort tot de doelgroep. Bij de derde algemene vraag kon de respondent de geboorteplaats invullen. Deze vraag is gesteld om te kunnen meten wat het verschil is tussen respondenten die binnen of buiten de gemeente Winsum en De Marne zijn geboren. Bij de vierde algemene vraag kon de respondent aangeven dat hij/zij woonachtig is in de gemeente De Marne of Winsum, deze vraag is gesteld om de verschillen tussen de gemeente De Marne en Winsum weer te kunnen geven. De laatste algemene vraag ging over de burgerlijke staat van de respondent. Deze vraag is gesteld om een verband aan te kunnen tonen tussen de burgerlijke staat van de respondent en wat deze respondent kan bijdragen aan het welzijn in de samenleving. Vraag 1) Wat is uw hoogst behaalde opleidingsniveau? We hebben voor deze vraag gekozen om een duidelijk en geheel beeld te krijgen van de doelgroep. Door deze vraag kunnen we kijken wat het opleidingsniveau is van de babyboomers die deze enquête hebben ingevuld. Vraag 2) Welk van de volgende omschrijvingen geeft uw belangrijkste dagelijkse werksituatie het beste weer? We willen graag weten wat de dagelijkse werksituatie van de doelgroep is. Tevens willen we weten of iemand al vrijwilligerswerk doet of hier tijd voor heeft. Zo is het willen te vergelijken met het hebben van tijd. We willen graag een beeld van de werkende mensen in deze doelgroep. Vraag 3) Hoeveel uur per week besteed u gemiddeld aan de hierboven ingevulde activiteit? Het hebben van tijd is hiermee te vergelijken met het willen doen van vrijwilligerswerk of het niet willen doen van vrijwilligerswerk. Eindrapport onderzoek SW&D 12
Vraag 4) Welk cijfer geeft u zichzelf als u kijkt naar uw gezondheid? Met het gezondheidscijfer hopen we een beeld te krijgen van de gezondheid van de doelgroep in vergelijking met het belangrijk vinden iets te doen voor een ander. Vraag 5) Heeft u de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan? Met deze vraag hopen wij een antwoord te krijgen of de doelgroep het afgelopen jaar vrijwilligers werk heeft gedaan of nog steeds doet. En als ze het niet doen willen wij weten of ze het wel zouden willen doen. Als ze nee hebben ingevuld werd men doorgestuurd naar een volgende vraag. Vraag 6) Hoeveel uur vrijwilligerswerk doet/deed u gemiddeld? Deze vraag is gekozen om een beeld te krijgen van het aantal uur dat men besteedt aan vrijwilligerswerk. Vraag 7) Wat voor soort vrijwilligerswerk doet/deed u? (meerdere antwoorden mogelijk) Voor deze vraag is gekozen zodat we een beeld kunnen krijgen in welk soort sector de doelgroep vrijwilligers werk doet/heeft gedaan. Vraag 8) Wat voor soort vrijwilligerswerk zou uw voorkeur hebben? (meerdere antwoorden mogelijk) Voor de mensen die vrijwilligerswerk zouden willen gaan doen hebben we gevraagd in welke sector deze mensen dan het liefst deze taken willen uitvoeren. Vraag 9) Hoeveel uur vrijwilligerswerk zou u kunnen doen? Voor de mensen die vrijwilligerswerk willen gaan doen hebben we gevraagd hoeveel uur ze hier aan kunnen/willen besteden. Deze vraag hebben we gesteld, zodat we weten hoeveel uren deze persoon aan vrijwilligerswerk zou kunnen leveren. Dit is van belang zodat SW&D in overleg kan gaan met personen over het vrijwilligerswerk en een gepast aantal uren aan kan bieden. Mensen moeten hiervoor wel toestemming geven. Vraag 10) Werkend binnen een bestaande organisatie vind ik het allerleukste wat er is. Deze vraag is gesteld om erachter te komen of mensen liever binnen een organisatie willen werken of bijvoorbeeld vrijwillige thuishulp willen bieden. Vraag 11) Vrijwilligerswerk doe ik het liever samen met anderen dan alleen Deze vraag is gekozen om een antwoord te krijgen op de vraag of mensen die vrijwilligerswerk willen gaan doen, dit liever alleen of samen doen. Vraag 12) Vrijwilligerswerk moet voor mij lijken op het werk wat ik ooit heb gedaan. Voor deze vraag is gekozen, omdat we willen weten of mensen het werk dat ze vroeger hebben uitgevoerd nu als vrijwilliger weer willen uitvoeren. Vraag 13) Ik vind het belangrijk om iets voor iemand anders te doen. Er is voor deze vraag gekozen om duidelijk te krijgen of naast mensen die ervoor kiezen vrijwilligerswerk te doen, de mensen die dat niet willen het hiermee eens zijn.
Eindrapport onderzoek SW&D 13
Vraag 14) Het werk dat ik heb gedaan is Voor deze vraag is gekozen om duidelijk te krijgen wat men vroeger als beroep heeft gehad. Met oog op vraag 12 kan de stichting SW&D hier rekening mee houden als men ervoor kiest vrijwilligerswerk te gaan doen. Vraag 15) Heeft u de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven? Met deze vraag hopen wij een antwoord te krijgen of de doelgroep het afgelopen jaar mantelzorg heeft gedaan of nog steeds doet. Als ze het niet doen, willen wij weten of ze het wel zouden willen doen. Als men nee heeft ingevuld werd men doorgestuurd naar een volgende vraag. Vraag 16) Hoeveel uur mantelzorg geeft/gaf u gemiddeld? Deze vraag is gekozen om een beeld te krijgen van het aantal uren dat men besteedt aan mantelzorg. Vraag 17) Uit welke activiteiten bestaat/bestond deze mantelzorg voornamelijk? (meerdere antwoorden mogelijk) Deze vraag is gekozen, zodat we een beeld kunnen krijgen in welk soort sector de doelgroep vrijwilligers werk doet/heeft gedaan. Vraag 18) Aan wie geeft/gaf u mantelzorg? (meerdere antwoorden mogelijk) Deze vraag is gesteld om duidelijk te krijgen voor wie de babyboomer heeft gezorgd, of nu nog zorgt. Vraag 19) In welke mate voelt u zich belast bij het geven van mantelzorg? Met deze vraag willen we een antwoord of de doelgroep zich belast voelt bij het geven van mantelzorg. Vraag 20) Heeft u behoefte aan hulp in verband met uw werkzaamheden als mantelzorger? Dit willen we weten zodat SW&D kan inspelen op de hulp waar men behoefte aan heeft. Deze hulp gaat vooral richting steun, zodat men ontlast wordt. Vraag 21) Welke mantelzorg activiteit(en) zou(den) uw voorkeur hebben? (meerdere antwoorden mogelijk) Voor de mensen die mantelzorg zouden willen gaan doen hebben we gevraagd in welke sector deze mensen dan het liefst deze taken willen uitvoeren, zodat ze daar eventueel ingezet kunnen worden. Vraag 22) Hoeveel uur mantelzorg zou u kunnen geven? Voor de mensen die mantelzorg willen gaan doen hebben we gevraagd hoeveel uur ze hier aan kunnen/willen besteden. Deze vraag hebben we gesteld zodat we weten hoeveel uren deze persoon aan mantelzorg zou kunnen leveren. Dit is van belang zodat SW&D in overleg kan gaan met personen over de mantelzorg en een gepast aantal uren aan kan bieden. Mensen moeten hiervoor wel toestemming geven.
Eindrapport onderzoek SW&D 14
Vraag 23) Als u mantelzorg ontvangt, wat zou u dan terug kunnen doen voor de maatschappij? (denk hierbij bijv. aan voorlezen op een basisschool, breien voor het goede doel, sociale steun geven, huiswerkbegeleiding, etc.) Deze vraag hebben we gesteld, omdat de maatschappij verandert. Ook al krijg je mantelzorg, dit betekent niet dat je niets terug kan doen voor de maatschappij. Vraag 24)Zou u willen dat SW&D contact met u opneemt met betrekking tot vrijwilligerswerk of mantelzorg Deze vraag is in de enquête opgenomen om te meten hoeveel respondenten contact willen hebben met de opdrachtgever(SW&D) over vrijwilligerswerk of mantelzorg. Vraag 25)Vanaf 2014 zal er waarschijnlijk een nieuw project starten die verder inspeelt op de uitkomsten van dit onderzoek. Bent u bereid om met SW&D en een groep studenten van de Hanzehogeschool door te praten over bovenstaande onderwerpen? Dit is de laatste vraag van de enquête. Respondenten kunnen aangeven of ze betrokken willen worden bij een project dat verder in gaat op het onderwerp van dit onderzoek. Deze vraag is gesteld om respondenten te vinden voor het onderzoek dat opgestart wordt met behulp van de resultaten van dit onderzoek. Na de laatste vraag wordt de respondent bedankt voor het invullen. Tevens kan de respondent zijn contactgegevens invullen. Dit is toegevoegd omdat de respondent bij de laatste twee vragen aan kan geven of ze willen dat SW&D contact met hun opneemt. Door de contactgegevens wordt SW&D in staat gesteld om contact op te nemen met de respondenten die aangegeven hebben contact met SW&D te willen.
Eindrapport onderzoek SW&D 15
Resultaten Algemene gegevens Van de 343 ingevulde enquêtes zijn er 155 (45,2%) personen man, en 185 (53,9%) personen vrouw. Drie personen hebben hun geslacht niet kenbaar gemaakt. Tabel 2: geslacht respondenten
Geslacht respondent
Aantal
Aantal in procenten
Man
155
45,2%
Vrouw
185
53,9%
Onbekend
3
0,9%
Totaal
343
100%
Van de 343 personen hebben er 336 personen aangegeven wat hun burgerlijke staat is: 74,1% gehuwd, 9,9% ongehuwd en 9,6% is gescheiden. Weduwe/weduwnaar is 4,7%. Zes personen hebben deze vraag niet ingevuld. Tabel 3: burgerlijke staat respondenten
Burgerlijke staat Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe/ weduwnaar Onbekend Totaal
Aantal 254 34 33 16 6 343
Aantal in procenten 74,1% 9,9% 9,6% 4,7% 1,8% 100%
Uit de teruggestuurde enquêtes bleek dat er 154 respondenten uit de gemeente De Marne komen. 185 respondenten komen uit de gemeenten Winsum. Eén persoon heeft niet aangegeven waar hij/zij vandaan komt. Tabel 4: woonplaats van de respondenten
Woonplaats
Aantal
Aantal in procenten
De Marne
154
44,9%
Winsum
188
54,8%
Onbekend
1
0,3%
Totaal
343
100,0%
Ook hebben we ernaar gekeken waar de ondervraagden geboren zijn, zo kan er worden gekeken of mensen later in de gemeente zijn komen wonen of er geboren zijn. In totaal zijn 74 ondervraagden geboren in de gemeente waar ze nu ook wonen, 236 ondervraagden zijn geboren in een andere gemeente. Voor De Marne geldt dat 48 ondervraagden in de gemeente zijn geboren en 93 ondervraagden buiten de gemeente zijn geboren. Voor Winsum geld dat 26 ondervraagden binnen de gemeente zijn geboren en 143 ondervraagden buiten de gemeente zijn geboren. Eindrapport onderzoek SW&D 16
Tabel 5: is de respondent binnen of buiten zijn/haar huidige de gemeente geboren
Geboren binnen of buiten de gemeente Binnen de gemeente Buiten de gemeente Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
74 236 33 343
21,6% 68,8% 9,6% 100%
Als er gekeken wordt naar de hoogst behaalde opleiding binnen de gemeenten De Marne en Winsum is er een duidelijk verschil zichtbaar. In de gemeente Winsum zijn 184 enquêtes ingevuld. 66 van deze 184 respondenten hebben aangegeven dat hun hoogst behaalde opleiding een HBO opleiding is. Dit is een percentage van 35,4%. Vergelijken we dit met de gemeente De Marne, dan zien we een duidelijk verschil. In de gemeente De Marne zijn 145 enquêtes ingevuld. 28 van de 145 respondenten hebben aangegeven dat hun hoogst behaalde opleiding een HBO opleiding is. Dit is een percentage van 19,3%.Wat hiermee samenvalt zijn de grote verschillen in het lager beroepsonderwijs. In de gemeente Winsum hebben 29 van de 184 respondenten aangegeven dat hun hoogst behaalde opleiding het lager beroepsonderwijs is, zoals de huishoudschool, LTS en LEAO. Dit is een percentage van 11,4%. Als we dit vergelijken met de gemeente De Marne, dan valt op dat het percentage veel hoger ligt, 43 van de 145 respondenten hebben aangegeven dat hun hoogst behaalde opleiding het lager beroepsonderwijs is. Dit is een percentage van 29,6%. Daarnaast valt op dat ook het hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, zoals de HAVO, VWO, HBS, MMS, Gymnasium en Atheneum bij de gemeente Winsum hoger ligt als bij De Marne. 26 van de 184 respondenten hebben aangegeven dat dat dit hun hoogst behaalde opleiding is (14,1%). Terwijl dit in de Marne acht van de 145 respondenten zijn (5,5%). Opvallend hierin is dat het aantal respondenten die hebben aangeven dat hun hoogst behaalde opleiding de universiteit is, vrijwel gelijk liggen. In Winsum zijn dit veertien van de 184 respondenten (7,6%), en in De Marne twaalf van de 145 respondenten (8,2%)
Eindrapport onderzoek SW&D 17
Van de 343 binnengekomen enquêtes zijn er 339 (98,8%) die antwoord hebben gegeven op de vraag: Welk cijfer geeft u zichzelf als u kijkt naar uw gezondheid ( één = slecht – tien = uitstekend). Vanuit de resultaten is te zien dat het merendeel van de respondenten een hoog cijfer geven als het gaat om hun eigen gezondheid. 136 respondenten hebben als cijfer een acht gegeven voor hun gezondheid (39,7%) en 101 personen hebben als cijfer een zeven gegeven (29,4%). Lage cijfers worden nauwelijks gegeven. Zowel voor het cijfer twee, drie en vier ligt het percentage onder de 1%. Het cijfer één is helemaal niet ingevuld. Tabel 6: welk cijfer geeft de respondent zijn eigen gezondheid
Beoordeling eigen gezondheid Geeft cijfer 2 Geeft cijfer 3 Geeft cijfer 4 Geeft cijfer 5 Geeft cijfer 6 Geeft cijfer 7 Geeft cijfer 8 Geeft cijfer 9 Geeft cijfer 10 Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
2 2 3 6 32 101 136 42 15 4 343
0,6% 0,6% 0,9 % 1,7 % 9,3% 29,4% 39,7% 12,2% 4,4% 1,2% 100%
Eindrapport onderzoek SW&D 18
Contact SW&D Uit het onderzoek is gebleken dat er 338 mensen de vraag of er contact op genomen mocht worden door SW&D heeft ingevuld. 22 mensen hebben deze vraag met ja beantwoord, echter hebben deze vijf mensen hun adresgegevens niet opgegeven. Er zijn dus zeventien mensen die ja hebben geantwoord en een adres hebben opgegeven. Met deze mensen zou SW&D contact kunnen opnemen over eventueel vrijwilligerswerk voor de nabije toekomst. Tabel 7: mag SW&D contact opnemen met de respondent met betrekking tot vrijwilligerswerk of mantelzorg
Contact SW&D met respondent Ja Nee Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
22 316 5 343
6,4% 92,1% 1,5% 100%
6,4% van de respondenten gaven aan dat er contact gezocht mocht worden voor een vervolg van dit onderzoek, hiervan waren er dertien man (59,1%) en negen vrouw (40,9%). Opvallend is dat 63,6% (22 respondenten) van de personen die mee willen werken uit de gemeente Winsum komt en 36,4 (acht respondenten) uit de gemeente De Marne. Tabel 8: geslacht van de respondent in vergelijking met contact willen opnemen SW&D
Contact SW&D met
Geslacht
respondent
respondent
Ja
Man
13
59,1%
Vrouw
9
40,9%
Man
141
44,6%
Vrouw
172
54,4%
Onbekend
3
0,9%
Nee
Aantal
Aantal in procenten
22% van de respondenten gaven aan dat er contact gezocht mocht worden voor een vervolg van dit onderzoek, hiervan waren er dertien man (59,1%) en negen vrouw (40,9%). Opvallend is dat 63,6% (veertien respondenten) van de personen die mee willen werken uit de gemeente Winsum komt en 36,4 (acht respondenten) uit de gemeente De Marne. Tabel 9: contact SW&D in vergelijking met woonplaats.
Contact SW&D met respondent Ja Nee
Woonplaats
Aantal
De Marne Winsum De Marne Winsum Onbekend
8 14 146 169 1
Eindrapport onderzoek SW&D 19
Aantal in procenten 36,4% 63,6% 46,2% 53,5% 0,3%
Werksituatie Van de 343 teruggekomen enquêtes zijn er 338 respondenten (98,5%) die antwoord hebben gegeven op de vraag: welk van de volgende omschrijvingen geeft uw belangrijkste dagelijkse werksituatie het beste weer? 145 respondenten (42,3%) hebben aangegeven dat ze gepensioneerd zijn, dit is bijna de helft. 116 respondenten (33,8%) hebben nog een betaalde baan of een eigen bedrijf. 40 respondenten (11,7%) geven aan dat vrijwilligerswerk hun belangrijkste dagelijkse werksituatie het beste weergeeft. Opvallend is dat van de 338 ingevulde enquêtes er maar zes respondenten (1,7%) zijn die hebben aangegeven dat ze werkloos zijn. Vijf respondenten (1,5%) hebben deze vraag niet ingevuld. Tabel 10: wat geeft de belangrijkste dagelijkse werksituatie van de respondent het beste weer
Huidige werksituatie Betaalde baan/eigen bedrijf Gepensioneerd Huishoudelijk werk Vrijwilligerswerk Arbeidsongeschikt Studeren Werkloos Onbekend Totaal
Aantal 116 145 20 40 8 3 6 5 343
Aantal in procenten 33,8% 42,3% 5,8 % 11,7% 2,3% 0,9% 1,7% 1,5% 100%
Van de mannen heeft 33,5% een betaalde baan, voor de vrouwen ligt dit percentage op 33,5%. 47,1% van de mannelijke respondenten is gepensioneerd tegenover 38,9% van de vrouwen. Van de vrouwen geeft 9,2% aan huishoudelijk werk te doen en 12,4% doet vrijwilligerswerk. Het aantal mannen dat huishoudelijk werk doet is 1,3% en 11% doet vrijwilligerswerk. 3,2% van de mannen geeft aan arbeidsongeschikt te zijn, van de vrouwen is 1,6% arbeidsongeschikt. Het percentage werklozen is voor de mannen 1,9% en voor de vrouwen 1,6%. 0,6% van de mannen en 1,1% van de vrouwen studeren nog. Tabel 11: huidige werksituatie in vergelijking met geslacht
Geslacht
Huidige werksituatie
Aantal
Aantal in procenten
Man
Betaalde baan
52
33,5%
Gepensioneerd
73
47,1%
Huishoudelijk werk
2
1,3%
Vrijwilligerswerk
17
11%
Arbeidsongeschikt
5
3,2%
Studeren
1
0,6%
Werkloos
3
1,9%
Onbekend
2
1,3%
Betaalde baan
62
33,5%
Gepensioneerd
72
38,9%
Huishoudelijk werk
17
9,2%
Vrouw
Eindrapport onderzoek SW&D 20
Vrijwilligerswerk
23
12,4%
Arbeidsongeschikt
3
1,6%
Studeren
2
1,1%
Werkloos
3
1,6%
Onbekend
3
1,6%
Van de 343 teruggekomen enquêtes zijn er 332 respondenten (96,8%) die antwoord hebben gegeven op de vraag: hoeveel uur per week besteedt u gemiddeld aan de hierboven ingevulde activiteit. De hierboven genoemde activiteiten zijn: Betaalde baan, gepensioneerd, huishoudelijk werk, vrijwilligerswerk, (langdurig) arbeidsongeschikt, studeren of werkloos. Er zijn een groot aantal mensen waarbij deze vraag niet van toepassing was, omdat zij werkloos, arbeidsongeschikt waren of met pensioen. Deze mensen zijn opgenomen onder n.v.t. 92 respondenten (26,8%) hebben aangegeven dat ze meer dan 40 uur per week besteden aan één van eerder genoemde activiteiten. Voor 83 respondenten (24,2%) was deze vraag niet van toepassing. Deze mensen hebben als activiteit gepensioneerd, (langdurig) arbeidsongeschikt of werkloos ingevuld. Deze vraag was voor hun niet van toepassing en mochten ze overslaan. 67 respondenten (19,5%) hebben aangegeven dat ze 0 tot 20 uur per week besteden aan de eerder genoemde activiteit. Tabel 12: hoeveel uur besteed de respondent aan de huidige werksituatie
Aantal werkuren per week 0-20 uur 20-32 uur 32-40 uur >40 uur N.v.t. Onbekend Totaal
Aantal 67 49 41 92 83 11 343
Aantal in procenten 19,5% 14,3% 12,0% 26,8% 24,2% 3,2% 100%
34,2% van de mannen werken meer dan 40 uur per week tegenover 20,5% van de vrouwen. 11,6% van de mannen geeft aan 0 tot 20 uur per week te werken, voor de vrouwen is dit 26,5%. In de categorie 20 tot 32 werkuren per week is 10,3% man en 17,3% vrouw. 16,1% van de mannen en 8,1% van de vrouwen geven aan 23-40 uur te werken. Tabel 13: aantal werkuren per week in vergelijking met geslacht
Geslacht
Aantal werkuren per
Aantal
week Man
Aantal in procenten
0-20
18
11,6%
20-32
16
10,3%
32-40
25
16,1%
>40
53
34,2%
N.v.t.
37
23,9%
Onbekend
6
3,9%
Eindrapport onderzoek SW&D 21
Vrouw
0-20
49
26,5%
20-32
32
17,3%
32-40
15
8,1%
>40
38
20,5%
N.v.t.
46
24,9%
Onbekend
5
2,7%
Van de personen die 0-20 uur per week werken doet 71,6% vrijwilligerswerk, in de categorie 20-32 uur per week is dit een percentage van 63,3%, van de respondenten die 32-40 uur per week werken doet 61% vrijwilligerswerk en in de categorie die meer dan 40 uur per week werken doet 47,8% er nog vrijwilligerswerk naast. Voor het geven van mantelzorg zijn deze percentages verschillend van die van het doen van vrijwilligerswerk. 40,3% van de respondenten die 0-20 uur per week werkt geeft mantelzorg, voor degenen die 20-32 uur per week werken geeft 38,8% mantelzorg, bij 32-40 uur werken per week is het percentage 36,6% en van de respondenten die meer dan 40 uur per week werken geeft 29,3% aan nog mantelzorg te doen. Tabel 14: doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk in vergelijking met aantal werkuren
Aantal werkuren per week 0-20 20-32 32-40 >40 N.v.t.
Momenteel vrijwilligerswerker Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Aantal
Aantal in procenten
48 19 31 18 16 25 44 48 48 35
71,6% 28,4% 63,3% 36,7% 39% 61% 47,8% 52,2% 57.8% 42,2%
Eindrapport onderzoek SW&D 22
De resultaten van dit onderzoek geven aan dat 40,3% van de werkenden die 0 tot 20 uur in de week werken, naast hun werk nog mantelzorg doen. 59,7% van de respondenten die 0 tot 20 uur in de week werken geeft aan dit niet te doen. Van de respondenten die 20 tot 32 uur werken zegt 38,8% naast hun werkuren nog mantelzorg te doen. 61,2% van de respondenten die 20 tot 32 uur in de week werkt geeft aan dit niet te doen. Van de respondenten die 32 tot 40 uur per week werken zegt 36,6% naast hun werkuren nog mantelzorg te doen. 63,4% van de respondenten die 32 tot 40 uur in de week werkt geeft aan dit niet te doen. Van de respondenten die meer als 40 uur per week werken zegt 29,3% naast hun werkuren nog mantelzorg te doen. 70,7% van de respondenten die meer dan 40 uur in de week werkt geeft aan dit niet te doen Van de respondenten die niet werkende zijn (gepensioneerd, werkloos, studerend etc.), geeft 28,9% aan wel mantelzorger te zijn. 71,1% geeft aan geen mantelzorg werkzaamheden uit te voeren. Tabel 15: in de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met werkuren
Aantal werkuren per week 0-20 20-32 32-40 >40 N.v.t.
Mantelzorger geweest afgelopen 12 maanden Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Aantal
Aantal in procenten
27 40 19 30 15 25 27 65 24 59
40,3% 59,7% 38,8% 61,2% 36,6% 63,4% 29,3% 70,7% 28,9% 71,1%
Eindrapport onderzoek SW&D 23
Mantelzorg Uit de enquête is gebleken dat 34,1% van de respondenten de afgelopen twaalf maanden mantelzorg doet of heeft gedaan. Het merendeel (65,3%) geeft aan geen mantelzorg te doen of gedaan te hebben. Tabel 16: is de respondent de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest
In de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest Ja Nee Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
117 224 2 343
34,1% 65,3% 0,6% 100%
Uit de gegevens van dit onderzoek blijkt dat 27,9% uit de gemeente De Marne mantelzorger is geweest in de afgelopen twaalf maanden. In de gemeente Winsum is dit 38,8%. In de gemeente Winsum zegt 60,6% geen mantelzorg te hebben verleend. Dit tegenover 71,4% van de Gemeente De Marne. Tabel 17: in de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met woonplaats
Huidige woonplaats
Mantelzorger geweest
Aantal
Aantal in
afgelopen 12 maanden De Marne
Winsum
procenten
Ja
43
27,9%
Onbekend
1
0,6%
Nee
110
71,4%
Ja
73
38,8%
Onbekend
1
0,5%
Nee
114
60,6%
Onderstaande tabel geeft informatie weer over het aantal uren mantelzorg dat de respondenten zouden kunnen doen. Hier heeft 27.1% aangegeven 0-10 uur per week mantelzorg te kunnen geven. Voor 10-20 uur per week zijn dit 3.2% van de doelgroep. 2% geeft aan 20-30 uur per week zorg te kunnen geven en 0.9% zegt dit meer dan 30 uur per week te kunnen doen. Bij meer dan de helft (66.8%) van de respondenten missen gegevens. Tabel 18: hoeveel uur per week zou de respondent mantelzorg kunnen doen
Aantal uren mantelzorg per week kunnen doen 0-10 uur per week 10-20 uur per week 20-30 uur per week 30 of meer uur per week Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
93 11 7 3 229 343
27,1% 3,2% 2,0% 0,9% 66,8% 100%
Eindrapport onderzoek SW&D 24
Uit de resultaten is gebleken dat de meerderheid van de mensen, namelijk 229 (66,8%) personen, deze vraag niet heeft ingevuld. 93 (27,1%) personen geven aan 1 tot 10 uur in de week aan mantelzorg te verlenen. Elf personen (3,2%) geven aan dat zij 10 tot 20 uur in de week aan mantelzorg verlenen. 2,0%, dit zijn zeven personen geeft aan 20 tot 30 uur in de week aan mantelzorg te verlenen, en drie personen (0,9%) geven 30 of meer uur aan mantelzorg. Tabel 19: hoeveel uren per week doet/deed de respondent mantelzorg
Doet/deed aantal uren mantelzorg per week 0-10 uur per week 10-20 uur per week 20-30 uur per week 30 of meer uur per week Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
93 11 7 3 229 343
27,1% 3,2% 2,0% 0,9% 66,8% 100%
Uit het onderzoek is gebleken dat er uit de 343 enquêtes 122 (35,6%) mensen hebben aangegeven of ze wel- of geen behoefte hebben aan hulp bij het geven van mantelzorg. Zeventien mensen hebben met ja geantwoord en 105 mensen hebben geen behoefte aan hulp bij het geven van mantelzorg. Tabel 20: heeft de respondent behoefte aan hulp bij de werkzaamheden als mantelzorger
Behoefte aan hulp bij geven mantelzorg Ja Nee Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
17 105 221 343
5,0% 30,6 % 64,4%% 100%
Uit de gegevens van de enquêtes blijkt dat er 115 mensen van de 343 al mantelzorgers zijn. Van die 115 mensen zegt 13,7% mantelzorger te zijn voor (schoon) ouders. 6,4% zegt dit te doen voor buren/vrienden/kennissen en 5,5% doet dit voor hun partner. 4,7% geeft mantelzorg aan hun kinderen 2,0% doet dit voor andere familie en 1,2% procent doet dit voor het overige. Alles bij elkaar geeft het aan dat er 33,5% van de mensen die meewerkten aan dit onderzoek al mantelzorger zijn. 66,5% zegt geen mantelzorger te zijn. Tabel 21: aan wie geeft de respondent mantelzorg
Aan wie geeft de respondent mantelzorg partner kinderen (schoon) ouders Andere familie Buren/vrienden/kennissen overig onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
19 16 47 7 22 4 228 343
5,5% 4,7% 13,7% 2,0% 6,4% 1,2% 66,5% 100%
Eindrapport onderzoek SW&D 25
Van de 343 enquêtes zijn er 115 mensen (33,5%) die antwoord hebben gegeven op de vraag: in welke mate voelt u zich belast bij het geven van mantelzorg? Van dit aantal geeft 16% aan zich enigszins belast te voelen. 12,8% geeft aan zich niet of nauwelijks belast te voelen. 3,8% geeft aan zich tamelijk zwaar belast te voelen en de mensen die zich zeer zwaar belast voelen zijn 0,6%, overbelaste mensen zijn 0,3%. 228 mensen hebben deze vraag niet ingevuld, dit is ook het deel wat eerder heeft aangegeven geen mantelzorger te zijn. Tabel 22: in welke mate voelen de respondenten zich belast bij het geven van mantelzorg
Ervaren belasting bij het geven van mantelzorg Niet of nauwelijks enigszins Tamelijk zwaar Zeer zwaar overbelast onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
44 55 13 2 1 228 343
12,8% 16,0% 3,8% 0,6% 0,3% 66,5% 100%
100% van de respondenten die overbelast zijn door het geven van mantelzorg geven deze mantelzorg aan hun eigen kinderen. Van de personen die aangeven tamelijk zwaar belast te zijn geeft 38,5% mantelzorg aan partner of kinderen, 15,4% aan (schoon)ouders en 7,7% aan buren, vrienden of kennissen. Bij de groep die zich enigszins belast voelen wordt 49,1% van de mantelzorg aan (schoon)ouders gegeven, 16,4% aan de partner en 10,9% aan buren, vrienden, kennissen, kinderen of andere familie. De respondenten die zich niet of nauwelijks belast voelen geven voornamelijk mantelzorg aan (schoon)ouders (36,4%) en aan buren, vrienden of kennissen (34.1%). Tabel 23: aan wie geeft de respondent mantelzorg in vergelijking met belasting geven van mantelzorg
Ervaren belasting bij het Aan wie geeft de
Aantal
Aantal in
geven van mantelzorg
respondent mantelzorg
Niet of nauwelijks
Partner
5
11,4%
Kinderen
4
9,1%
(Schoon) ouders
16
36,4%
Andere familie
1
2,3%
Enigszins
procenten
Buren/vrienden/kennissen 15
34,1%
Overig
2
4,5%
Partner
9
16,4%
Kinderen
6
10,9%
(Schoon) ouders
27
49,1%
Andere familie
6
10,9%
Buren/vrienden/kennissen
6
10,9%
Eindrapport onderzoek SW&D 26
Tamelijk zwaar
Zeer zwaar
Overig
1
1,8%
Partner
5
38,5%
Kinderen
5
38,5%
(Schoon) ouders
2
15,4%
Andere familie
-
-
Buren/vrienden/kennissen
1
7,7%
Overig
-
-
2
100%
1
100%
Partner Kinderen (Schoon) ouders Andere familie Buren/vrienden/kennissen Overig
Overbelast
Partner Kinderen (Schoon) ouders Andere familie Buren/vrienden/kennissen Overig
In de gemeente De Marne geeft 11% aan niet of nauwelijks belast te zijn bij het geven van mantelzorg. Het percentage van de mensen die enigszins belast zijn bedraagt 13%. De mensen die zich binnen de gemeente De Marne tamelijk zwaar belast voelen bedraagt 2,6%. In de gemeente Winsum voelt 4,8% voelt zich tamelijk zwaar belast, 14,4% zich niet of nauwelijks belast, 18,1% voelt zich enigszins belast, 1,1% voelt zich zeer zwaar belast en 0,5% voelt zich overbelast. Wat opvalt is dat er in de gemeente De Marne als zwaarste tamelijk zwaar wordt aangegeven en bij de gemeente Winsum wordt als zwaarste overbelast aangegeven. Tabel 24: belasting van het geven van mantelzorg in vergelijking met woonplaats
Woonplaats
Ervaren belasting bij het
Aantal
geven van mantelzorg De Marne
Aantal in procenten
Niet of nauwelijks
17
11%
Enigszins
20
13%
Tamelijk zwaar
4
2,6%
Zeer zwaar
-
-
Overbelast
-
-
Eindrapport onderzoek SW&D 27
Winsum
N.v.t.
113
73,4%
Niet of nauwelijks
27
14,4%
Enigszins
34
18,1%
Tamelijk zwaar
9
4,8%
Zeer zwaar
2
1,1%
Overbelast
1
0,5%
N.v.t
115
61,2%
De resultaten van de respondenten geboren binnen en buiten de gemeente liggen vrijwel gelijk. 33,8% van de respondenten die geboren zijn binnen de gemeente hebben aangegeven mantelzorger te zijn geweest. Dit staat tegenover 33,5% van mensen die buiten de gemeente zijn geboren. Dit betekent dat het percentage van respondenten die nee hebben geantwoord ook vrijwel gelijk liggen. 66,2% van de respondenten die geboren zijn binnen de gemeente hebben nee geantwoord. Dit staat tegenover 65,7% van respondenten geboren buiten de gemeente. Het aantal respondenten die niks hebben ingevuld ligt erg laag. Slechts twee personen (0,8%) zijn onbekend. Tabel 25: in de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met geboorte binnen of buiten de gemeente
Geboren binnen of
Mantelzorger geweest
buiten huidige gemeente
afgelopen 12 maanden
Binnen de gemeente
Ja
25
33,8%
Onbekend
-
-
Nee
49
66,2%
Ja
79
33,5%
Onbekend
2
0,8%
Nee
155
65,7%
Buiten de gemeente
Aantal
Aantal in procenten
Van de mensen die gehuwd zijn is 34,6% de afgelopen twaalf maanden mantelzorger geweest en 65,2% is dit niet geweest. Van de mensen die ongehuwd zijn is 41,2% de afgelopen twaalf maanden mantelzorger geweest en 55,9% is dit niet geweest. Onder de mensen die gescheiden zijn, is 33,3% de afgelopen twaalf maanden mantelzorger geweest en is 66,7% dit niet geweest. Onder de weduwes is 18,8% de afgelopen twaalf maanden mantelzorger geweest en is 81,3% dit niet geweest. Het hoogste percentage van de mensen die de afgelopen twaalf maanden mantelzorger zijn geweest valt onder de categorie ongehuwd en de laagste percentage valt onder de categorie weduwe/weduwnaar. Tabel 26: in de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met burgerlijke staat
Burgerlijke staat Gehuwd
Mantelzorger geweest in de afgelopen 12 maand Ja Nee
Aantal
Aantal in procenten
88 165
34,6% 65,2%
Eindrapport onderzoek SW&D 28
Ja Nee Gescheiden Ja Nee Weduwe/weduwnaar Ja Nee Onbekend Ja Nee
14 19 11 22 3 13 4
Ongehuwd
41,2% 55,9% 33,3% 66,7% 18,8% 81,3% 100%
In De Marne is 27,9 % in de afgelopen twaalf maanden mantelzorger geweest. De respondenten die de afgelopen twaalf maanden geen mantelzorgen zijn geweest, bedraagt 71,4%. In Winsum is 38,8% de afgelopen twaalf maanden vrijwilliger geweest. De respondenten die dit niet hebben gedaan, bedraagt 60,6%. Het hoogste percentage van de mensen die de afgelopen twaalf maanden vrijwilligerswerk hebben gedaan betreft de mensen die in de gemeente Winsum wonen. Tabel 27: in de afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met woonplaats
Huidige woonplaats
Mantelzorger geweest
Aantal
afgelopen 12 maanden De Marne
Winsum
Aantal in procenten
Ja
43
27,9%
Onbekend
1
0,6%
Nee
110
71,4%
Ja
73
38,8%
Onbekend
1
0,5%
Nee
114
60,6%
Van alle mensen die ‘Ja’ hebben geantwoord is uit onderzoek is gebleken dat 35,0% een betaalde baan heeft en naast deze baan nog mantelzorg werkzaamheden verricht. Van de gepensioneerden zegt 37,6% mantelzorger geweest te zijn in de afgelopen twaalf maanden. 8,5% van de respondenten doet huishoudelijk werk. Daarnaast zeggen ze naast dat huishoudelijk werk nog mantelzorger te zijn. Van de respondenten die vrijwilligerswerk doen zegt 12,8% mantelzorger geweest te zijn. De respondenten die studeren, werkloos zijn of niet ingevuld hebben en dus onbekend zijn zegt 6,1% mantelzorger geweest in de afgelopen twaalf maanden. Van alle mensen die ‘nee’ hebben geantwoord zegt 42,7% van de mensen met een betaalde baan geen mantelzorg werkzaamheden te verrichten. Dit is 33% van de gepensioneerden en 45,1% van de mensen met huishoudelijk werk, 4,5% van de Vrijwilligers, 11,2% van de respondenten die arbeidsongeschikt zijn. De respondenten die studeren en werkloos zijn of door niet ingevulde informatie onbekend zijn is 4,8% Die geen mantelzorgwerkzaamheden verricht.
Eindrapport onderzoek SW&D 29
Tabel 28: afgelopen 12 maanden mantelzorger geweest in vergelijking met huidige werksituatie
Mantelzorger geweest in de afgelopen 12 maanden Ja
Nee
Huidige werksituatie
Aantal
Aantal in procenten
Betaalde baan Gepensioneerd Huishoudelijk werk Vrijwilligerswerk Arbeidsongeschikt Studeren Werkloos Onbekend Betaalde baan Gepensioneerd Huishoudelijk werk Vrijwilligerswerk Arbeidsongeschikt Studeren Werkloos Onbekend
41 44
35,0 37,6
10
8,5
15 1 3 3 64 74 101 10 25 8 2 1
12,8 0,9 2,6 2,6 42,7% 33% 45,1% 4,5% 11,2% 3,6% 0,9% 0,4%
Eindrapport onderzoek SW&D 30
Vrijwilligerswerk In de enquête is er aan de mensen gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden vrijwilligerswerk hebben gedaan of nog doen. Hieruit komt dat meer dan de helft (56,0%) vrijwilligerswerk doet. 43,7% heeft aangegeven geen vrijwilligerswerk te doen. Tabel 29: doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk
Doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk Ja Nee Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
192 150 1 343
56,0% 43,7% 0,3% 100%
Uit de resultaten blijkt dat bijna de helft van de respondenten heeft aangegeven dat ze wel vrijwilligerswerk doen of in de afgelopen 12 maand hebben gedaan. Deze respondenten besteden tussen de 0 en 10 uur per week aan vrijwilligerswerk. Er zijn echter maar weinig respondenten die aangeven meer dan 10 uur per week aan vrijwilligerswerk besteden. Alles bij elkaar is dit iets minder dan 9%. 44% van de respondenten heeft niet aangegeven hoeveel uur ze besteden aan vrijwilligerswerk. Deze mensen hebben geen antwoord gegeven op de vraag terwijl ze wel vrijwilligerswerk geven, of ze hebben in een eerder antwoord vermeld dat ze geen vrijwilligerswerk doen. Waardoor ze deze vraag mochten overslaan. Tabel 30: hoeveel uur per week doet/deed de respondent vrijwilligerswerk
Doet of deed aantal uren vrijwilligerswerk per week 0-10 uur per week 10-20 uur per week 20-30 uur per week 30 of meer uur per week Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
167 16 7 2 151 343
48,7% 4,7% 2,0% 0,6% 44,0% 100%
Uit de resultaten blijkt dat meer dan de helft (51.6%) van de respondenten 0-10 uur per week vrijwilligerswerk zou kunnen doen. Voor 10-20 uur per week is dit 5.5%. Van 20-30 uur per week is dit 2.6%. De respondenten die aan hebben gegeven dat ze meer dan 30 uur per week aan vrijwilligerswerk zou kunnen besteden bedraagt 0.6%. Tot slot missen er van 39.7% van de respondenten gegevens. Tabel 31: hoeveel uur per week zou de respondent vrijwilligerswerk kunnen doen
Aantal uren per week vrijwilligerswerk kunnen doen 0-10 uur per week 10-20 uur per week 20-30 uur per week 30 of meer uur per week Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
177 19 9 2 136 343
51,6% 5,5% 2,6% 0,6% 39,7% 100%
Eindrapport onderzoek SW&D 31
Uit de enquête blijkt dat 22 respondenten, die op dit moment geen vrijwilligerswerk doen, vrijwilligerswerk zouden willen doen. 110 respondenten geven aan geen vrijwilligerswerk te willen doen. Tabel 32: zou de respondent vrijwilligerswerk willen doen
Zou de respondent vrijwilligerswerk willen doen Ja Nee Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
22 110 211 343
6,4% 32,1% 61,5% 100%
Van de respondenten die in de gemeente De Marne wonen, doet 51,3% op dit moment vrijwilligerswerk. 48,1% doet dit niet. Van de respondenten die in de gemeente Winsum wonen, doet 60,1% op dit moment vrijwilligerswerk. 39,9% van de respondenten doet dit niet. Uit de gegevens blijkt dat vrijwilligerswerk het meest wordt gedaan in de gemeente Winsum. Tabel 33: doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk in vergelijking met woonplaats
Huidige woonplaats
Doet momenteel
Aantal
vrijwilligerswerk De Marne
Winsum
Aantal in procenten
Ja
79
51,3%
Onbekend
1
0,6%
Nee
74
48,1%
Ja
113
60,1%
Onbekend
-
-
Nee
75
39,9%
Van de groep die momenteel vrijwilligerswerk doet hebben 52 een betaalde baan, dit is 27.1%. 80 respondenten (41.7%) van de groep zijn gepensioneerd. Elf respondenten (5.7%) van de groep doet huishoudelijk werk en doet daarnaast vrijwilligerswerk. Twee respondenten (1.0%) zijn arbeidsongeschikt en twee respondenten (1.0%) studeren nog. Vier respondenten (2.1%) van deze groep is werkloos. En bij één persoon is het onbekend. Van de groep die momenteel geen vrijwilligerswerk uitvoert hebben 64 respondenten (42.7) een betaalde baan, 65 (43.3%) zijn gepensioneerd, negen (6.0%) doen huishoudelijk werk, zes (4.0%) zijn arbeidsongeschikt, één (0.7%) studeert nog en twee (1.3%) zijn werkloos. Van drie respondenten ontbraken er gegevens.
Eindrapport onderzoek SW&D 32
Tabel 34: respondenten die momenteel vrijwilligerswerk doen in vergelijking met de huidige werksituatie
momenteel vrijwilligerswerker Ja
Nee
Huidige werksituatie
Aantal
Aantal in procenten
Betaalde baan Gepensioneerd Huishoudelijk werk Vrijwilligerswerk Arbeidsongeschikt Studeren Werkloos Onbekend Betaalde baan Gepensioneerd Huishoudelijk werk Vrijwilligerswerk Arbeidsongeschikt Studeren Werkloos Onbekend
52 80 11 40 2 2 4 1 64 65 9 6 1 2 3
27,1% 41,7% 5,7% 20,8% 1,0% 1,0% 2,1% 0,5% 42,7% 43,3% 6,0% 4,0% 0,7% 1,3% 2%
Onder de respondenten die binnen de gemeenten zijn geboren, wil er 1,4% wel vrijwilligerswerk doen en wil 40,5% dit niet. De percentages onder de respondenten die buiten de gemeente zijn geboren zijn als volgt, 8,1% wil wel vrijwilligerswerk doen en 32,6% wil dit niet doen. Tabel 35: zou de respondent vrijwilligerswerk willen doen in vergelijking met geboorte binnen of buiten de gemeente
Geboren binnen of
Zou vrijwilligerswerk
buiten huidige gemeente
willen doen
Binnen de gemeente
Ja
1
1,4%
Onbekend
43
58,1%
Nee
30
40,5%
Ja
19
8,1%
Onbekend
140
59,3%
Nee
77
32,6%
Buiten de gemeente
Aantal
Aantal in procenten
Van de respondenten die binnen de gemeente zijn geboren doet er 58,1% op dit moment vrijwilligerswerk. 41,9% doet dit niet. Van de respondenten die buiten de gemeente geboren zijn, doet er op dit moment 52,5% vrijwilligerswerk. 47% doet dit niet.
Eindrapport onderzoek SW&D 33
Tabel 36: doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk in vergelijking met geboorte binnen of buiten de gemeente.
Geboren binnen of
Momenteel
buiten huidige gemeente
vrijwilligerswerker
Binnen de gemeente
Ja
43
58,1%
Onbekend
-
-
Nee
31
41,9%
Ja
124
52,5%
Onbekend
1
0,4%
Nee
111
47%
Buiten de gemeente
Aantal
Aantal in procenten
Van de respondenten die gehuwd zijn doet 58,5% op dit moment wel vrijwilligerswerk en 41,5% niet. Van de ongehuwde respondenten is er een percentage van 47,1% die wel vrijwilligerswerk doet en een percentage van 52,9% die dat niet doen. Van de respondenten die gescheiden zijn doet 57,6% wel vrijwilligerswerk en 42,4% doet dit niet. Bij de respondenten die weduwe/ weduwnaar zijn doet 50% vrijwilligerswerk en de andere 50% doet dit niet. Tabel 37: doet de respondent op dit moment vrijwilligerswerk in vergelijking met burgerlijke staat
Burgerlijke staat
Momenteel vrijwilligerswerker Gehuwd Ja Nee Ja Ongehuwd Nee Gescheiden Ja Nee Weduwe/weduwnaar Ja Nee Onbekend Ja Nee
Aantal
Aantal in procenten
148 105 16 18 19 14 8 8 4
58,5% 41,5% 47,1% 52,9% 57,6% 42,4% 50% 50% 25% 75%
Uit de resultaten is te zien dat het merendeel van de respondenten heeft gekozen voor 0-5 uur als het gaat om: het aantal uren dat de respondent vrijwilligerswerk doet en zou kunnen doen. Van de 132 respondenten in de categorie van 0-5 uur geven er 109 respondenten aan dat ze – 0-5 uur vrijwilligerswerk doen. Dit zijn ook de uren zijn die ze kunnen doen. Twaalf van de 132 respondenten hebben aangegeven dat ze in plaats van 0-5 uur vrijwilligerswerk, 5-10 uur zouden kunnen doen. 35 respondenten hebben aangegeven dat ze nu vrijwilligerswerk doen binnen de categorie 5-10 uur. Het merendeel hiervan geeft aan dat dit ook de uren zijn die ze zouden kunnen doen, dit zijn 30 van de 35 personen (85,7%). Van de 35 respondenten zijn er twee die zeggen dat ze eigenlijk maar 0-5 zouden kunnen doen en twee respondenten geven ook aan dat 10-15 uur per week zouden kunnen doen. Twaalf respondenten hebben in de derde categorie aangegeven dat ze nu 10-15 uur per week vrijwilligerswerk doen. De helft hiervan geeft aan dat dit ook de uren zijn die ze zouden kunnen doen. Vier van de twaalf respondenten geven aan dat ze 15-20 uur per week zouden kunnen doen (33,3%). Eén Eindrapport onderzoek SW&D 34
respondent (8,5%) geeft aan dat ze 20-25 uur per week zou kunnen doen. Van de twaalf respondenten is niemand die aangeeft dat ze minder 10-15 uur per week vrijwilligerswerk zouden kunnen doen. Eén respondent heeft geen antwoord gegeven op de vraag hoeveel hij/zij zou kunnen doen. Vijf respondenten hebben aangegeven dat ze binnen de categorie 2025 uur per week ook 20-25 uur vrijwilligerswerk doen. Twee respondenten (40%) geven aan dat dit ook de uren zijn die ze zouden kunnen doen. Twee respondenten geven aan dat ze meer dan 25 uur zouden kunnen doen. Eén respondent geeft aan dat het vrijwilligerswerk dat er nu gedaan wordt teveel is, deze respondent geeft aan dat hij 5-10 uur per week zou kunnen doen. Vier respondenten hebben in de categorie >25 uur per week aangeven dat ze meer dan 25 uur per week vrijwilligerswerk doen. Alle vier de respondenten geven aan dat dit ook de uren zijn die ze zouden kunnen geven. Tabel 38: het aantal uur vrijwilligerswerk dat de respondent op dit moment doet in vergelijking met wat de respondent kan doen.
Aantal uren dat de respondent vrijwilligerswerk doet 0 – 5 uur
5 – 10 uur
10 – 15 uur
15 – 20 uur
20 – 25 uur
Aantal uren dat de respondent vrijwilligerswerk zou kunnen doen 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur >25 uur Onbekend 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur >25 uur 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur >25 uur Onbekend 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur >25 uur 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur Eindrapport onderzoek SW&D 35
Aantal
Aantal in procenten
109 12 1 1 1 8 2 30 2 1 6 4 1 1 4 1 2
82,6% 9,1% 0,8% 0,8% 0,8% 6,1% 5,7% 85,7% 5,7% 2,9% 50,0% 33,3% 8,3% 8,3% 100% 20% 40%
>25 uur
>25 uur 0 – 5 uur 5 – 10 uur 10 – 15 uur 15 – 20 uur 20 – 25 uur >25 uur
Eindrapport onderzoek SW&D 36
2 4
40% 100%
Stellingen In de enquête is er gevraagd of mensen het belangrijk vinden om iets voor een ander te doen. Van de 343 ondervraagden hebben 340 deze vraag beantwoord. Meer dan de helft (52,8%) van de ondervraagden zijn het eens met de stelling en vinden het belangrijk om iets voor een ander te doen. Slecht één respondent was het oneens met de stelling. Drie mensen hebben deze vraag niet ingevuld. Tabel 39: vinden de respondenten het belangrijk iets te doen voor een ander
Vind het belangrijk iets te doen voor een ander Eens Neutraal Oneens Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
181 158 1 3 343
52,8% 46,1% 0,3% 0,9% 100%
Een andere stelling die aan de respondenten is voorgelegd is: vrijwilligerswerk doe ik het liefst samen met anderen dan alleen. 38,5 % van de respondenten is het met deze stelling eens. 48,4% is neutraal, en 4,4% is het oneens met de stelling. Dertig personen hebben deze vraag niet beantwoord. Tabel 40: doet de respondent liever samen vrijwilligerswerk dan alleen
Doet vrijwilligerswerk liever samen dan alleen Eens Neutraal Oneens Onbekend Totaal
Aantal
Aantal in procenten
132 166 15 30 343
38,5% 48,4% 4,4% 8,7% 100%
De gezondheidscijfers waarmee de respondenten zichzelf beoordeelden varieerden van het cijfer twee tot tien. Van de mensen die het cijfer twee voor hun gezondheid gaven is 50% het met de stelling eens. De resterende 50% is neutraal. Van de mensen die het cijfer drie voor hun gezondheid gaven komen dezelfde percentages naar voren als de mensen die het cijfer twee voor hun gezondheid gaven. Van de mensen die het cijfer vier voor hun gezondheid gaven is 33,3% het eens met de stelling. 66,7% is neutraal. Van de mensen die zichzelf het cijfer vijf voor hun gezondheid toekenden is 16,7% het met de stelling eens. 83,3% is neutraal. Van de mensen die het cijfer zes voor hun gezondheid gaven is 51,6% het met de stelling eens. 48,4% is neutraal. Van de mensen die het cijfer zeven voor hun gezondheid gaven is 50,5% het met de stelling eens. 49,5% is neutraal. Van de mensen die het cijfer acht voor hun gezondheid gaven is 59,3% het met de stelling eens, 0,7% is het oneens en 40% is neutraal. Van de mensen die het cijfer negen voor hun gezondheid gaven is 50% het met de stelling eens en 50% is neutraal. Van de mensen die het cijfer tien voor de gezondheid gaven is 53,3% het eens met de stelling en 46,7% is neutraal.
Eindrapport onderzoek SW&D 37
Tabel 41: vind het belangrijk iets voor een ander te doen in vergelijking met gezondheidscijfer
Beoordeling eigen gezondheid in cijfers met 1 laagst en 10 hoogst 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vind het belangrijk iets te doen voor een ander Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens Eens Neutraal Oneens
Aantal
Aantal in procenten
1 1 1 1 1 2 1 5 16 15 1 51 50 80 54 1 21 21 8 7 -
50% 50% 50% 50% 33,3% 66,7% 16,7% 83,3% 50% 46,9% 3,1% 50,5% 49,5% 58,8% 39,7% 0,7% 50% 50% 53,3% 46,7% -
Eindrapport onderzoek SW&D 38
Aan de respondenten is er de stelling vrijwilligerswerk doe ik liever samen dan alleen voorgelegd. Bij de mannen is 36,1 % het eens met de stelling. en 3,2% is het oneens met de stelling. Het percentage van de mannen die neutraal is bedraagt 49,7%. Bij de vrouwen is 41,1% het eens met de stelling en 5,4% is het hiermee oneens. Het percentage van de vrouwen die neutraal zijn bedraagt 46,5%. Tabel 42: doet vrijwilligerswerk liever samen dan alleen in vergelijking met geslacht
Geslacht
Vrijwilligerswerk liever
Aantal
samen dan alleen Man
Vrouw
Aantal in procenten
Eens
56
36,1%
Neutraal
77
49,7%
Oneens
5
3,2%
Onbekend
17
11%
Eens
76
41,1%
Neutraal
86
46,5%
Oneens
10
5,4%
Onbekend
13
7%
Eindrapport onderzoek SW&D 39
Discussie Er is in de literatuur naar een onderzoek gezocht dat verwant is aan dit onderzoek. Echter is er geen recent onderzoek gevonden dat onderzoek doet met betrekking tot dit onderwerp. Het gebrek aan onderzoek levert een aantal vragen op over het onderwerp. Is er al genoeg informatie over dit onderwerp? Is de validiteit en betrouwbaarheid hoog genoeg als er te weinig voor onderzoeken zijn gedaan? En hoe kan het onderwerp zo actueel zijn als er nog zo weinig onderzoek naar is geweest. Voor de kwaliteit van het onderzoek is het belangrijk om te weten of er eerdere onderzoeken zijn geweest binnen de gemeenten Winsum en De Marne over dit specifieke onderwerp. Actualiteit kan echter ook de reden zijn waarom er nog geen eerdere onderzoeken zijn gedaan. Het begrip participatiesamenleving wordt binnen de maatschappij sinds kort zo explosief gebruikt en staat nog enigszins in de kinderschoenen, waardoor het aantal onderzoeken in de loop der jaren meer zal toenemen. Er is besloten om naast de papieren versie van de enquête, een online enquête te plaatsen. Binnen de online enquête is er een vraag niet gesteld, die in de papieren versie wel is gesteld. Dit betrof de algemene vraag: wat is uw geboorteplaats? Hierdoor was er niet bekend of die respondenten binnen of buiten de gemeente waren geboren. Dit is van belang om het verschil tussen beide gemeenten weer te geven. Doordat we van 25 respondenten niet weten of deze binnen of buiten de gemeente geboren zijn hebben we deze niet mee kunnen nemen in de resultaten. Op de online enquête konden geen adresgegevens ingevuld worden. Hierdoor zijn er gegevens van drie personen niet ingevuld die wilden dat SW&D contact met hen zou opnemen over vrijwilligerswerk/mantelzorg en/ of voor het vervolgonderzoek. Na een overleg met de Stichting Welzijn & Dienstverlening is er geconstateerd dat twee vragen vanuit de enquête niet meegenomen zijn in het programma SPSS. Deze betreft de vraag wat is uw opleidingsniveau en de stelling vrijwilligerswerk moet lijken op het werk dat ik gedaan heb. Door tijdsnood zijn niet alle enquêtes opnieuw ingevoerd in SPSS. In plaats daarvan zijn deze resultaten eerst op papier uitgewerkt en vervolgens in een tabel op de computer verwerkt. Stichting welzijn en dienstverlening heeft aangegeven de gegevens van deze vraag wel willen hebben, maar dit niet mee genomen hoeft te worden in het programma SPSS. In gemeente De Marne zijn zeventig enquêtes persoonlijk rondgebracht. In de gemeente Winsum zijn geen enquêtes rondgebracht doordat de gegevens van babyboomers uit de gemeente Winsum twee weken later binnen zijn gekomen dan die van De Marne. Het aantal teruggekomen enquêtes had hoger kunnen zijn als er ook in de gemeente Winsum persoonlijk enquêtes werden rondgebracht. Naarmate het onderzoek vorderde is tijdens een gesprek met de opdrachtgever gebleken dat hij graag had gezien dat er een extra vraag werd toegevoegd aan de enquête. Echter waren de resultaten toen al binnen. Dit betrof de vraag: hoe belangrijk vinden mensen het om gezond ouder te worden? In gesprek met de coördinator is gebleken dat ervanuit gegaan kan worden dat iedereen het belangrijk vindt om gezond ouder te worden. In welke mate dit is, is niet onderzocht. Deze vraag had goed aangesloten bij de minor Healthy Ageing.
Eindrapport onderzoek SW&D 40
In de aanlevering van adresgegevens door de verschillende gemeenten is gebleken dat er een aantal verschillen waren. De gemeente de Marne heeft de adresgegevens geleverd op persoonlijke naam. Daarentegen heeft de gemeente Winsum de adresgegevens gericht aan de bewoner van het adres zonder de naam erbij te vermelden. Het laatstgenoemde is minder persoonlijk wat gevolgen zou kunnen hebben voor het aantal teruggekomen enquêtes. In de enquêtes staan bij een aantal vragen verwijzingen. Eén van deze verwijzingen klopt niet, waardoor een groot aantal respondenten de stellingen niet hadden ingevuld. Door deze fout missen er gegevens die nodig waren voor de resultaten. De fouten die zijn gemaakt tijdens het onderzoek zijn nadelig voor de betrouwbaarheid, omdat het onderzoek nu niet vrij is van (toevallige) fouten. Door middel van een berekening werd duidelijk hoeveel enquêtes er in totaal verstuurd moesten worden om aan 90% betrouwbaarheid te voldoen. De hoeveelheid teruggekomen enquêtes bleek een stuk groter dan verwacht. Om een betrouwbaarheidsniveau van 90% te kunnen geven moeten 254 enquêtes ingevuld teruggestuurd worden. Hiervan uitgaande dat er een foutmarge van 5% is. In totaal zijn er 343 enquêtes terug gekomen. De enquête was kort, het invullen nam ongeveer 5 – 8 minuten in beslag. Door de duur van de enquête werd verwacht dat dit een positief effect had op de respons. Het onderzoek dat is gedaan was een inventariserend onderzoek. Als vervolgonderzoek daarop wil de Stichting Welzijn en Dienstverlening groepsdiscussies gaan uitvoeren. Dat onderzoek zal waarschijnlijk worden gedaan door een groep studenten die het komende blok de minor Healthy Ageing gaat doen. Het onderzoek dat afgelopen half jaar uitgevoerd is in de gemeenten Winsum en De Marne wat gericht op de groep volwassenen geboren tussen 1945 – 1955(babyboomers). De Nederlandse maatschappij is steeds meer gericht op actieve participatie, en word dat het van belang is om bij alle doelgroepen te kijken wat zij willen en kunnen doen voor hun omgeving. Dit om iedereen zo actief mogelijk te betrekken bij dit proces. Er wordt aanbevolen om na het onderzoek van de groepsdiscussies andere doelgroepen te onderzoeken. Hierbij moet gedacht worden aan jonge gezinnen, studenten en jongeren. De stichting kan de informatie van dit onderzoek gebruiken voor het vervolgonderzoek. De informatie van het onderzoek vormt dan de basis voor het vervolg onderzoek. Daarnaast kan de stichting de informatie van de respondenten, zoals de adresgegevens en telefoonnummers, gebruik voor het benaderen van mensen voor het vervolgonderzoek. Vanuit de literatuur is er veel over het woord participatie maatschappij gevonden, maar geen onderzoeken met betrekking tot de participatiemaatschappij en babyboomers. Het onderzoek is voor de gemeenten Winsum en De Marne van belang, omdat ze nu meer informatie hebben over deze specifieke doelgroep en wat deze kan betekenen voor het welzijn in de samenleving. Het onderzoek is door een multidisciplinaire projectgroep uitgevoerd. Hierdoor heeft een ieder vanuit zijn eigen perspectief een bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek.
Eindrapport onderzoek SW&D 41
Conclusie De babyboomers binnen de gemeenten kunnen meer aan mantelzorg en vrijwilligerswerk gaan doen om iets extra's te leveren aan het welzijn binnen de gemeenten. Met welzijn worden de zeven domeinen van welzijn bedoeld. Zo doet 43% van de 343 respondenten nog geen vrijwilligerswerk. 6% van de respondenten die geen vrijwilligerswerk doet zou het wel willen doen. Van de groep die momenteel 0-5 uur aan vrijwilligerswerk doet, geven 12 personen aan meer te kunnen doen dan 0-5 uur. Van de respondenten geeft momenteel 34% mantelzorg. Dat betekent dat er een grote groep over is die dit eventueel zou kunnen doen. De overige 66% doet momenteel niets aan mantelzorg. Hier kunnen de babyboomers nog een extra bijdrage leveren aan de samenleving. Het is echter de vraag of men dit wil. Meer dan 90% van de ondervraagden geeft zichzelf een gezondheidscijfer boven de zes, waarmee men aantoont zich gezond te voelen. Bij de stelling dat men het belangrijk vindt iets te doen voor een ander is één persoon binnen de 90%, die zichzelf een gezondheidscijfer boven de zes geeft, het er niet mee eens. Hieruit blijkt dat de mensen die zichzelf gezond genoeg vinden, het belangrijk vinden iets voor een ander te doen. Uit de enquête blijkt echter dat men voornamelijk aangeeft niets extra's te willen doen qua mantelzorg of vrijwilligerswerk. Dit is tegenstrijdig met de bewering dat men het wel belangrijk vindt om iets voor een ander te doen. Veel van de respondenten geven aan wel extra vrijwilligerswerk te kunnen doen, maar zijn niet bereid om dit daadwerkelijk te gaan doen.
Eindrapport onderzoek SW&D 42
Bibliography Amsberg van, W.-A. C. (2013, September 17). Troonrede 2013. Opgeroepen op Januari 20, 2014, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/toespraken/2013/09/17/troonrede-2013.html ANP. (2013, 12 30). Participatiesamenleving in beweging. Opgeroepen op 01 29, 2014, van Nu: www.in-beweging.nu/index.php/.../420087-participatiesamenleving ANP. (2013, 10 14). Rutte vindt participatiesamenleving niet negatief. Opgeroepen op 01 29, 2014, van NU: http://www.nu.nl/politiek/3601747/rutte-vindt-participatiesamenlevingniet-negatief.html AOM. (2013, november 11). steekproefcalculator. Opgehaald van AOM: http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Steekproef-algemeen/steekproefcalculator Bentvelsen, Y. (sd). Zingeving: welke dingen geven zin aan het leven? Opgeroepen op Oktober 13, 2013, van Carrieretijger: http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfonderzoek/carriereswitch/zingeving Bijlstra, J. O., & Oostra, L. (1995). Sociale vaardigheid van adolescenten in kaart gebracht. Kind en adolescent, 167-173. CBS. (2011). Nationale Atlas Volksgezondheid. Opgehaald van CBS: http://www.zorgatlas.nl/beinvloedende-factoren/demografie/groei-enspreiding/prognose-65-plussers-per-gemeente#reference_23221 CBS. (2013, april 15). Bevolking; geslacht, leeftijd, burgerlijke staat en regio, 1 januari. Opgehaald van CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=03759ned&D1=0&D2=1 24-128,l&D3=0,520,803-804,806,809,811-812,863&D4=2425&HDR=T,G1,G3&STB=G2&VW=T Confidence psychologisch adviesbureau. (z.j. ). Zelfvertrouwen. Opgeroepen op Oktober 15, 2013, van Andere begrippen: http://www.zelfvertrouwen.nl/page.php?page=120 Confidence psychologisch adviesbureau. (sd). Zelfvertrouwen. Opgeroepen op Oktober 15, 2013, van Andere begrippen: http://www.zelfvertrouwen.nl/page.php?page=120 Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie. (2013). Opgeroepen op Oktober 16, 2013, van Gezondheid | definitie & betekenis: http://www.ensie.nl/definitie/Gezondheid Encyclo online encyclopedie. (2012). Opzoeken: zingeving. Opgeroepen op Oktober 16, 2013, van http://www.encyclo.nl/begrip/zingeving Fortuyn, P. (1998). Autobiografie van een babyboomer. Uithoorn & Rotterdam: Karakter Uitgevers & Speakers Academy Uitgeverij. Gemeente Maasdriel. (2001). Notitie beleidsdoelen Sociaal Cultureel Werk en Jeugd-en Jongerenwerk gemeente Maasdriel. Kerdriel: Gemeente Maasdriel. Gezondheidsconferentie. (2014). Opgeroepen op Januari 20, 2014, van Gezondheid vandaag: http://www.gezondheidsconferentie.be/gezondheid-vandaag/ Grootveld, N. &. (2005). De rol van zelfvertrouwen, stereotypen en baanmerken bij het ervaren van het glazen plafond. . Rotterdam: Erasmus Universiteit. Hert de, M., Broucke van den, S., & Nuffel van, R. (2000). Naar een geestelijk gezonde samenleving. Diegem: Kluwer. Hortelanus, R. P., Liep, P. P., & Sprinkhuizen, A. M. (1997). Domeinen van Welzijn: Welzijnsbeleving en welzijnsbeleid in de jaren 90'. Den Haag: VUGA. Eindrapport onderzoek SW&D 43
Koning, H. (2009). Master Boomers. Open, 13-15. Leffers, F. C., Vergunst, A. J., Kleber, R. J., Stroebe, M. S., & Hak, E. (2000). Stress op het werk de baas, resultaten van een stresshanteringsstrategie. Gedrag & Gezondheid, 1222. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Sport en Mileu. (2013). Wat is sociale steun? Opgeroepen op Oktober 15, 2013, van Nationaal Kompas Volksgezondheid: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/leefomgeving/so ciale-steun/wat-is-sociale-steun/ Singalees. (2010). Wat zijn babyboomers en wat hebben ze betekend? Leeuwarder Courant, 1. SurveyMonkey. (2013, november 11). steekproefgrootte enquête. Opgehaald van surveyMonkey: https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size/
Eindrapport onderzoek SW&D 44
Bijlage 1: enquête
Wij zijn een projectgroep van zeven studenten van de Hanzehogeschool Groningen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Stichting Welzijn en Dienstverlening in samenwerking met de Gemeente De Marne/Winsum en de Hanze Hogeschool Groningen. De website van SW&D kunt u via onderstaande link bezoeken. www.s-w-d.nl Het onderzoek dat wij uitvoeren staat in het kader van Healthy Ageing. Healthy Ageing staat voor gezond en actief ouder worden. In het kader van dit project doen wij onderzoek naar welke bijdrage de inwoners, geboren tussen 1945 en 1955, van de gemeenten De Marne en Winsum kunnen leveren aan het welzijn in de samenleving. Door deel te nemen aan dit onderzoek kan SW&D, die actief is in onder andere de gemeenten De Marne & Winsum, inspelen op de behoefte van de doelgroep. Door het invullen van deze enquête draagt u bij aan het in kaart brengen aan wat de inwoners, geboren tussen 1945 en 1955, kunnen betekenen voor het welzijn in de samenleving en hoe SW&D hier op in kan spelen. De informatie die uit dit onderzoek wordt gehaald wordt niet door derden ingezien, de verkregen antwoorden worden vergeleken en uitgewerkt in percentages. De enquête zal maximaal 10 minuten in beslag nemen. Na invullen kan de enquête worden teruggestuurd in bijgevoegde antwoordenvelop. Via onderstaande link kunt u de enquête online invullen www.thesistools.com/web/?id=377870
Bij voorbaat dank voor uw tijd en voor het invullen van deze enquête.
Eindrapport onderzoek SW&D 45
Enquête Hieronder volgen de instructies voor het invullen van deze enquête.
Met blauwe of zwarte pen invullen. Er is 1 antwoordmogelijkheid per vraag, tenzij anders aangegeven. Alle vragen invullen tenzij anders aangegeven. Het vakje achter het juiste antwoord inkleuren of aankruisen. Bij incorrect invullen op de volgende manier verbeteren: □ (■) ■
Eindrapport onderzoek SW&D 46
Algemene vragen Geslacht:
□Man □Vrouw Geboortedatum (dd/mm/jjjj): ……… - ..….…. -……… Geboorte plaats: …………………………………………… Woonachtig in de gemeente: □De Marne □Winsum Burgerlijke staat:
□Gehuwd
□Ongehuwd □Gescheiden □Weduwe □Weduwnaar
Eindrapport onderzoek SW&D 47
Opleiding/werk 1) Wat is uw hoogst behaalde opleidingsniveau? □Geen □ Lagere school □ Lager beroepsonderwijs (Bijv. Huishoudschool, LTS, LEAO) □ Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (Bijv. MAVO, IVO, (M)ULO) □ Middelbare beroepsopleidingen (MTS, MEAO, MHNO, INAS) □ Hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (HAVO, VWO, HBS, MMS, Gymnasium, Atheneum ) □ Hoger beroeps onderwijs (HBO) □ Universiteit □ Anders namelijk, …………………………………………………………………. 2) Welk van de volgende omschrijvingen geeft uw belangrijkste dagelijkse werksituatie het beste weer? □Betaalde baan of zelfstandig ondernemer □Gepensioneerd (Ga verder naar vraag 4 ) □Huishoudelijk werk □Vrijwilligers werk □(Langdurig)Arbeidsongeschikt (Ga verder naar vraag 4 ) □ Studeren □Werkloos (Ga verder naar vraag 4 ) 3) Hoeveel uur per week besteed u gemiddeld aan de hierboven ingevulde activiteit?
□0-20 uur per week □20-32 uur per week □32-40 uur per week □meer dan 40 uur per week
Eindrapport onderzoek SW&D 48
Gezondheidstoestand 4) Welk cijfer geeft u zichzelf als u kijkt naar uw gezondheid? (1meest ongezond – 10 meest gezond)
□1
□2
□3
□4
□5
□6
□7
□8
Eindrapport onderzoek SW&D 49
□9
□ 10
Onder vrijwilligerswerk wordt verstaan: werk dat in georganiseerd verband (bijvoorbeeld binnen sportvereniging, kerkbestuur, school) onbetaald wordt uitgevoerd
Vrijwilligerswerk 5) Heeft u de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan? □ Ja, ik doe dat nu nog □ Ja, maar ik doe dat nu niet meer □Ja, ik doe dat nu niet meer, maar ik zou dit wel weer willen doen. □ Nee. (Ga door naar vraag 14) □ Nee, maar ik zou dit wel willen doen (Ga door naar vraag 8) 6) Hoeveel uur vrijwilligerswerk doet/deed u gemiddeld? □ Elke dag □ Elke week □ Elke maand □ Elk kwartaal □ Elk Jaar
…. uur per dag …. uur per week …. uur per maand …. uur per kwartaal …. uur per jaar
7) Wat voor soort vrijwilligerswerk doet/deed u? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ Onderwijs en/of kinderopvang □ Verpleging en/of verzorging (bijv. vrijwillige hulp in een zorginstelling) □ Welzijnszorg en/of hulpverlening (bijv. SW&D, Rode Kruis, Zonnebloem, dagbesteding gehandicapten)
□ Sociaal cultureel werk (bijv. buurtvereniging, organisatie dorpsactiviteit, scouting) □ Kerk, religieuze of levensbeschouwelijke organisatie, politieke organisatie □ Belangen-, ideële organisatie en/of actiegroep (bijv. vakbond, natuurorganisatie, dierenbescherming, cliëntenraad, patiëntenvereniging) □ Hobby en/of gezelligheidsvereniging (bijv. vrouwenvereniging, volkstuinvereniging, auto club) □ Kunst, cultuur en/of media organisatie (bijv. dorpskrant, toneel, muziek en museum) □ Sport en/of recreatievereniging □ Vrijwillige thuishulp ( bijv. iets doen voor mijn buren) □ Overig, namelijk…………………………………………………………………… Eindrapport onderzoek SW&D 50
Let op! Als u nog steeds vrijwilligerswerk doet kunt u nu doorgaan naar vraag 9. 8) Wat voor soort vrijwilligerswerk zou uw voorkeur hebben? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ Onderwijs en/of kinderopvang □ Verpleging en/of verzorging (bijv. vrijwillige hulp in een zorginstelling) □ Welzijnszorg en/of hulpverlening (bijv. SW&D, Rode Kruis, Zonnebloem, dagbesteding gehandicapten) □ Sociaal cultureel werk (bijv. buurtvereniging, organisatie dorpsactiviteit, scouting) □ Kerk, religieuze of levensbeschouwelijke organisatie, politieke organisatie □ Belangen-, ideële organisatie en/of actiegroep (bijv. vakbond, natuurorganisatie, dierenbescherming, cliëntenraad, patiëntenvereniging) □ Hobby en/of gezelligheidsvereniging (bijv. vrouwenvereniging, volkstuinvereniging, auto club) □ Kunst, cultuur en/of media organisatie (bijv. dorpskrant, toneel, muziek en museum) □ Sport en/of recreatievereniging □ Vrijwillige thuishulp (bijv. iets doen voor mijn buren) □ Overig, namelijk…………………………………………………………………. 9) Hoeveel uur vrijwilligerswerk zou u kunnen doen? □ Elke dag …. uur per dag □ Elke week …. uur per week □ Elke maand …. uur per maand □ Elk kwartaal …. uur per kwartaal □ Elk Jaar …. uur per jaar 10)Werkend binnen een bestaande organisatie vind ik het allerleukste wat er is. □Eens
□Neutraal
□Oneens
11)Vrijwilligerswerk doe ik het liever samen met anderen dan alleen □Eens
□Neutraal
□Oneens
Eindrapport onderzoek SW&D 51
12)Vrijwilligerswerk moet voor mij lijken op het werk wat ik ooit heb gedaan. □Eens
□Neutraal
□Oneens
13) Ik vind het belangrijk om iets voor iemand anders te doen. □Eens □Neutraal 14) Het werk dat ik heb gedaan is:
□Oneens
…………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………….
Eindrapport onderzoek SW&D 52
Mantelzorg is de zorg die u geeft aan of ontvangt van een bekende uit uw omgeving, zoals uw partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon of u voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts.
Geven van mantelzorg 15)Heeft u de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven? □ Ja, ik geef die mantelzorg nu nog □ Ja, maar ik geef die mantelzorg nu niet meer □ Nee. (Ga door naar vraag 23) □ Nee, maar ik zou dit wel willen doen (Ga door naar vraag 20) 16)Hoeveel uur mantelzorg geeft/gaf u gemiddeld? □ Elke dag …. uur per dag □ Elke week …. uur per week □ Elke maand …. uur per maand □ Elk kwartaal …. uur per kwartaal □ Elk Jaar …. uur per jaar 17)Uit welke activiteiten bestaat/bestond deze mantelzorg voornamelijk? (meerdere antwoorden mogelijk) □ Hulp in de huishouding (boodschappen, schoonmaken) □ Klaarmaken van de warme maaltijden □ Hulp bij persoonlijke verzorging (wassen, aankleden) □ Hulp bij medische verzorging □ Gezelschap, troost, afleiding, enz. □ Begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper, enz.) □ Regeling geldzaken en/of andere administratie □ Andere zaken, namelijk ………………………………………………………. 18)Aan wie geeft/gaf u mantelzorg? (meerdere antwoorden mogelijk) □ Partner □ Kinderen □ (Schoon) ouders □ Andere familieleden □ Buren / vrienden / kennissen □ Anders, namelijk ………………………………………………………………….. 19)In welke mate voelt u zich belast bij het geven van mantelzorg? □ Niet of nauwelijks belast □ Enigszins belast Eindrapport onderzoek SW&D 53
□ Tamelijk zwaar belast □ Zeer zwaar belast □ Overbelast (kan de zorg eigenlijk niet meer volhouden) 20)Heeft u behoefte aan hulp in verband met uw werkzaamheden als mantelzorger? □ Nee □ Ja, aan informatie en advies □ Ja, aan een vervanger, zodat ik ook af en toe een vrije dag kan nemen of met vakantie kan gaan □ Ja, aan emotionele ondersteuning □ Ja, aan ontspannende activiteiten □ Ja, aan belangenbehartiging □ Ja, aan contact met andere mantelzorgers □ Ja, anders, namelijk………………………………………………………………. Let op! Als u nog steeds mantelzorg geeft kunt u nu doorgaan naar vraag 22. 21)Welke mantelzorg activiteit(en) zou(den) uw voorkeur hebben? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ Hulp in de huishouding (boodschappen, schoonmaken) □ Klaarmaken van de warme maaltijden □ Hulp bij persoonlijke verzorging (wassen, aankleden) □ Hulp bij medische verzorging □ Gezelschap, troost, afleiding, enz. □ Begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper, enz.) □ Regeling geldzaken en/of andere administratie □ Andere zaken, namelijk ………………………………………………………. 22)Hoeveel uur mantelzorg zou u kunnen geven? □ Elke dag □ Elke week □ Elke maand □ Elk kwartaal □ Elk Jaar
…. uur per dag …. uur per week …. uur per maand …. uur per kwartaal …. uur per jaar
Eindrapport onderzoek SW&D 54
Ontvangen van mantelzorg 23)Als u mantelzorg ontvangt, wat zou u dan terug kunnen doen voor de maatschappij? (denk hierbij bijv. aan voorlezen op een basisschool, breien voor het goede doel, sociale steun geven, huiswerkbegeleiding, etc.)
………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Eindrapport onderzoek SW&D 55
Afronding 24) Zou u willen dat SW&D contact met u opneemt met betrekking tot vrijwilligerswerk of mantelzorg □Ja, vul onderstaande contactgegevens in □Nee 25)Vanaf 2014 zal er waarschijnlijk een nieuw project starten die verder inspeelt op de uitkomsten van dit onderzoek. Bent u bereid om met SW&D en een groep studenten van de Hanzehogeschool door te praten over bovenstaande onderwerpen? □Ja, vul onderstaande contactgegevens in □Nee
Hartelijk bedankt voor uw medewerking! Wilt u nog iets kwijt of heeft u op- of aanmerkingen naar aanleiding van deze enquête dan kan u dat hieronder vermelden. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… Contactgegevens Naam
…………………………………………………………………………
Adres
…………………………………………………………………………
Postcode
…………………………………………………………………………
Woonplaats ………………………………………………………………………… Telefoon
…………………………………………………………………………
e-mail
…………………………………………………………………………
Eindrapport onderzoek SW&D 56
Bijlage 2: contactgegevens
Eindrapport onderzoek SW&D 57