EINDRAPPORT EXPERIMENT NETWERKPARTICIPATIE
Resultaten, lessen en aanbevelingen van het experiment ‘netwerkparticipatie’ binnen drie kleinschalige verpleeghuizen van Vierstroom
Opdrachtgever Directieteam Vierstroom Jeroen van den Oever, bestuurder Andrea Jaszmann, directeur Wonen met Zorg Projectleider Ewoud Jonker – Dock4& Organisatieadvies in Zorg
Inhoudsopgave 1 Introductie ......................................................................................................................... 3 2 Resultaten experiment ...................................................................................................... 4 2.1
Verplichting of verwachting? ...................................................................................... 4
2.2
Participatie door netwerken van nieuwe cliënten ....................................................... 5
2.3
Dialogen met medewerkers en netwerken van bestaande cliënten ............................ 5
2.4
In kaart brengen netwerken ....................................................................................... 7
2.5
Conclusies vanuit dialogen en ecogrammen .............................................................. 8
2.6
Welbevinden cliënten................................................................................................. 8
2.7
Scholing ..................................................................................................................... 9
2.8
Tools.......................................................................................................................... 9
3 Communicatie ..................................................................................................................10 3.1
Communicatie extern ................................................................................................10
3.2
Communicatie intern .................................................................................................10
4 Conclusies en aanbevelingen .........................................................................................11
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
2
1 Introductie In de zomer van 2012 heeft Jeroen van den Oever, bestuurder van Vierstroom, het thema ‘netwerkparticipatie’ een nieuwe dimensie gegeven. Met het statement om ‘netwerkparticipatie verplicht te stellen’ is er een maatschappelijke discussie op gang gekomen over de noodzaak van participatie van familie, vrienden en kennissen van cliënten in verzorgings- en verpleeghuizen. In de visie van Vierstroom volstaat de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor het bieden van zorg en verpleging aan cliënten, maar schiet de financiering tekort in aanvullende dienstverlening en het geven van persoonlijke aandacht aan cliënten. Definitie netwerkparticipatie Vierstroom wil méér bieden dan kwalitatief verantwoorde zorg. Vierstroom ziet netwerkparticipatie daarom als noodzakelijke aanvulling op het pakket van zorg en behandeling. Netwerkparticipatie heeft geen betrekking op zorgactiviteiten. Het behelst het omzien van familie, vrienden, kennissen naar cliënten van Vierstroom en het gezamenlijk organiseren van activiteiten met een uitstraling naar de groep waar betreffende cliënt verblijft – denk aan samen wandelen, koffieschenken, spelletjes doen en koken). Daarmee draagt netwerkparticipatie bij aan een prettig woon- en leefklimaat in verzorgings- en verpleeghuizen en aan een hoog welbevinden. Experiment Vierstroom heeft van november 2012 tot en met juni 2013 het experiment ‘Samenstroom’ uitgevoerd. Doel was enerzijds om de mogelijkheden tot verplichting voor nieuwe cliënten te onderzoeken. Anderzijds om door de inzet van netwerkparticipatie het welbevinden van cliënten te verbeteren. Het experiment werd uitgevoerd op drie locaties van Vierstroom: Wilgenhoven in Stolwijk, De Westerweeren in Bergambacht en Magnolia in Zoetermeer. In totaal zijn 103 cliënten en netwerken betrokken in het experiment. Interventies Om de gewenste doelstelling te bereiken, zijn binnen het experiment de volgende interventies gepland: 1. Ontwikkelen werkwijze voor nieuwe cliënten; 2. Aangaan van dialogen met medewerkers, cliënten (indien mogelijk) en hun netwerk; 3. In kaart brengen netwerken; 4. Meten welbevinden cliënten; 5. Scholing voor ‘interne ambassadeurs’ per locatie; 6. Ontwikkelen van tools om samenwerking netwerk en medewerkers te ondersteunen. Begeleidingscommissie Het experiment is begeleid door een commissie die bestaat uit diverse deskundigen: de bestuurder van Aafje Thuiszorg, Huizen en Zorghotels, een oud-wethouder van de gemeente Zoetermeer, de directeur Zorg van Menzis, de directeur van Leyden Academy (tevens hoogleraar LUMC) en de onafhankelijk voorzitter van de Centrale Cliëntenraad van Vierstroom.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
3
2 Resultaten experiment 2.1
Verplichting of verwachting?
Essentieel onderdeel van het experiment was het zo vroeg en zo goed mogelijk communiceren van de verwachtingen rond het thema netwerkparticipatie aan nieuwe cliënten en hun netwerk. Binnen Vierstroom is daarvoor een werkwijze ontwikkeld die sinds 1 januari 2013 wordt gehanteerd. Hierin is nagedacht over de vraag in hoeverre het verplicht stellen van netwerkparticipatie kan worden benoemd. Momenteel is er geen juridische basis voor het verplicht stellen van participatie. Vierstroom heeft ervoor gekozen vroegtijdig bij de cliënt en het netwerk aan te geven dat het op de locatie waarvoor de cliënt wordt aangemeld de gewoonte is dat het netwerk minimaal 4 uur in de maand aanwezig is op de woning en actief bijdraagt aan de huiselijkheid. In de experimentperiode zijn 18 nieuwe cliënten ingestroomd. Met alle cliënten en netwerken heeft de klantcoördinator van Vierstroom in een vroeg stadium de verwachtingen rond netwerkparticipatie besproken.
Locatie
Enthousiasme
Voorbeeld(en)
Uur per maand
Netwerk 1
De Westerweeren
Ja
- Aanwezig in huiskamer - Koffie schenken
16
Netwerk 2
De Westerweeren
Ja
- Huishoudelijke hulp - Uitstapjes begeleiden
40
Netwerk 3
De Westerweeren
Ja
- Eten met cliënt - Wandelen met cliënt
40
Netwerk 4
De Westerweeren
Nee
n.v.t.
n.v.t.
Netwerk 5
Wilgenhoven
Ja
- Bezoekt cliënt wekelijks
4
Netwerk 6
Magnolia
Ja
- Dagelijks aanwezig op locatie
28
Netwerk 7
Magnolia
Ja
10
Netwerk 8
Magnolia
Ja
- Kookt wekelijks voor alle cliënten op de woning (en eet mee) - Komt elk weekend op bezoek
Netwerk 9
Magnolia
Ja
28
Netwerk 10
Magnolia
Ja
- Koffie zetten en schenken - Tafel dekken - Aanwezig op de woning - Gezellig samenzijn
Netwerk 11
Magnolia
Ja
Netwerk 12
Magnolia
Aarzelend
- Koken voor alle cliënten op de woning (en mee-eten)
4
Netwerk 13
Magnolia
Ja
- Wandelen met cliënt
4
Netwerk 14
Magnolia
Ja
- Komt elke week op bezoek bij cliënt
4
Netwerk 15
Magnolia
Aarzelend
Netwerk 16
Magnolia
Ja
4
0
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
Cliënt/familie gekozen voor een andere woon/zorglocatie
5
0
- Komt wekelijks op bezoek - Koffie drinken
Opmerking
Cliënt is pas komen wonen, Vierstroom is in gesprek met familie
Er is sprake van verstoorde familierelaties. Vierstroom onderzoekt wenselijkheid alternatief netwerk.
4
4
Netwerk 17
Magnolia
Ja
Netwerk 18
Magnolia
Ja
- Is dagelijks aanwezig op de woning - Koffie drinken - Komt wekelijks op bezoek
28
4
Tabel 1: nieuwe cliënten en netwerkparticipatie
2.2
Participatie door netwerken van nieuwe cliënten
Uit de cijfers in de tabel blijkt dat 83% van de netwerken van nieuwe cliënten (15 van de 18) in een vroeg stadium enthousiast reageert op het verzoek tot participatie. Twee netwerken kenden aarzelingen (11%) om te participeren. Eén netwerk (van de 18) heeft op basis van het verzoek tot participatie gekozen voor een andere woonzorglocatie voor hun naaste. Dit is een zeer interessante casus omdat er geen sprake was van een verplichting. De cliënt/het netwerk heeft er vanwege het actieve beroep van Vierstroom op participatie zelf voor gekozen een andere locatie te zoeken. Er zijn dus 17 cliënten daadwerkelijk komen wonen bij Vierstroom. Wanneer wordt gekeken naar participatie in de praktijk binnen deze groep, blijkt dat op dit moment (juni 2013) 15 van de 17 cliënten (88%) 4 uur of meer participeren. In deze groep zijn 3 netwerken 28 uur per maand aanwezig en participeren 2 netwerken 40 uur per maand (een dag in de week). Alle netwerken participeren gezamenlijk 219 uur per maand. De gemiddelde participatie is 12,2 uur per maand per netwerk. Twee van de 17 netwerken (12%) van nieuwe cliënten participeren (nog) niet: • In één situatie is er sprake van een verstoorde familierelatie en was het netwerk al niet enthousiast over participatie. Vanwege de kwetsbaarheid van de situatie, onderzoekt Vierstroom in hoeverre een alternatief netwerk - met bijvoorbeeld vrijwilligers - gewenst is. • In het tweede geval is er sprake van een recente verhuizing van een cliënt naar Vierstroom. Het netwerk is enthousiast om te participeren, maar participatie vormt nog een onderwerp van gesprek tussen Vierstroom en het netwerk.
2.3
Dialogen met medewerkers en netwerken van bestaande cliënten
De projectgroep ‘netwerkparticipatie’ van Vierstroom is in gesprek gegaan met netwerken (families) van bestaande cliënten en met medewerkers om door te praten over beelden en verwachtingen rondom participatie. Als input voor de dialogen hebben de locatiemanagers van Wilgenhoven, De Westerweeren en Magnolia hun ‘zelfbeeld’ bepaald aan de hand van ambities op het gebied van netwerkparticipatie: • kwaliteit van leven van de cliënt (passende activiteiten, huiselijke sfeer); • kwaliteit van zorgverleners (toegerust in samenwerken, netwerk uitnodigen); • kwaliteit van het netwerk (weet wat het kan doen voor de cliënt en voor medebewoners); • ondersteuning en communicatie (praktische tools en duidelijke afspraken).
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
5
Uit de dialogen bleek dat medewerkers én families/netwerken heel positief staan tegenover netwerkparticipatie. Dit heeft geleid tot betere afspraken, bijvoorbeeld over de spreiding van aanwezigheid van netwerken over de week. Ook bestond er een aantal ‘mitsen en maren’. Netwerkparticipatie is spannend voor zorgmedewerkers en familie. Het blijkt belangrijk om Het onderwerp ‘sleutelbeheer’ is in de dialogen flink aan onderling goed te communiceren en duidelijk grenzen te bod gekomen. Als instelling beschikt Vierstroom over het stellen. Ook bevestigen de dialogen het beeld dat er al beheer en de uitgifte van sleutels. Het netwerk moet veel gebeurt; veel netwerken dragen meerdere dagen per daarom in sommige gevallen aanbellen of aankloppen week hun steentje bij. Het is van belang om de intrinsieke om binnen te komen. Vierstroom wil onderzoeken in motivatie van het netwerk aan te spreken en te hoeverre sleutels kunnen worden vrijgegeven aan onderzoeken waarom sommige netwerken nog niet cliënten en hun netwerk om de drempel om te komen en participeren. Ook moet er aandacht zijn voor persoonlijke te participeren zo laag mogelijk te maken. situaties; niet alle bewoners zitten te wachten op meer aandacht en activiteiten. Vrijwel iedereen is ervan overtuigd dat als medewerkers mensen uit het netwerk actief uitnodigen en het netwerk zelf initiatief neemt, er een bloeiende samenwerking op gang komt. De dialogen zijn een belangrijke stap in het veranderen van de zienswijze van betrokken familieleden. Dankzij de dialogen zijn er veel concrete ideeën ontstaan: paaseieren verven, genieten van een borrel en bitterballen met bewoners, een muziekmiddag verzorgen, etc. Naast de dialogen zijn er informatieavonden voor vrijwilligers gehouden waarop de visie op netwerkparticipatie is gepresenteerd. Concreet vervolg op de dialogen had betrekking op het regelen van een agenda en bord waarop de aanwezigheid van het netwerk kan worden aangegeven. Ook is er een structureel vervolg aan de huiskamergesprekken gegeven. De methodiek van het voeren van dialogen leidt tot betere communicatie. Het blijkt bovendien een goede methode te zijn om de zienswijze van het netwerk op het gebied van participatie te beïnvloeden en concreet vorm te geven aan samenwerking. Een goede dialoog haalt veel misverstanden uit de lucht. Voorbeeld: mag ik als zoon van mevrouw Jansen zomaar de huiskamer inlopen en koffie inschenken voor aanwezigen? Ja! Opkomst dialogen Op de drie (experiment)locaties woonden tijdens de experimentperiode 85 cliënten. Van de 85 beoogde netwerken zijn er 44 (52%) aanwezig geweest bij de dialogen. Deelname aan de dialogen kan worden gezien als indicator voor de mate waarin netwerkparticipatie leeft onder netwerken. Van de 41 afwezige netwerken (48%) bleek in maart 2013 dat er 32 netwerken zonder afmelding afwezig waren. Deze netwerken kunnen worden aangeduid als niet-geïnteresseerd omdat ze niet hebben gereageerd op meerdere verzoeken vanuit Vierstroom. De netwerken die het betreft zijn in de periode maart tot en met mei 2013 nogmaals actief benaderd; zowel per mail als door middel van telefonisch onderzoek. Met 15 netwerken is na herhaalde pogingen uiteindelijk contact geweest. Redenen van hun afwezigheid zijn: geen mail ontvangen (5x), drukte thuis (5x), geen interesse (2x), ziekte (2x) en belangrijkheid niet goed ingeschat (1x). De uiteindelijke informatie over de opkomst bij de dialogen is als volgt weer te geven: De Westerweeren
Wilgenhoven
Magnolia
Totaal
Aantal cliënten
29
28
28
85
Aanwezig bij dialoog
15 (52%)
12 (43%)
17 (61%)
44 (52%)
Afwezig
14 (48%)
16 (57%)
11 (39%)
41 (48%)
Afwezig zonder afmelding
5 (17%)
9 (32%)
3 (11%)
17 (41%)
Tabel 2: opkomst dialogen
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
6
De opkomst van netwerken bij de dialoog was in de stad Zoetermeer (Magnolia) hoger dan in de Krimpenerwaard (De Westerweeren en Wilgenhoven). Een mogelijke verklaring voor de hoge opkomst bij de dialogen in Magnolia is het feit dat hier sprake is van veel families die actief een platform zoeken om het gesprek met Vierstroom aan te gaan over diverse zaken. De lage opkomst in de Krimpenerwaard kan mogelijk worden verklaard door de sterke lokale sociale cohesie (dankzij bijvoorbeeld kerkgenootschappen en een actief verenigingsleven). Daarbij hoort een grote aanwezigheid van vrijwilligers die bij netwerken de indruk kan wekken dat participatie niet zo nodig is.
2.4
In kaart brengen netwerken
Vierstroom heeft alle netwerken uitgenodigd om een ecogram in te vullen. Een ecogram is een instrument - ontwikkeld door Vilans - waarmee op een overzichtelijke manier het netwerk van een cliënt in kaart kan worden gebracht. Hierbij kan de aard en de intensiteit van de relatie tussen een cliënt en iemand uit het netwerk worden aangegeven. Het ecogram is ingevuld door 49 netwerken (58%). In het experiment is aan de hand van de ecogrammen een analyse van de omvang en sterkte van de netwerken gemaakt. Daaruit blijkt dat ongeveer 1 op de 7 netwerken (13%) kwetsbaar is wat betreft omvang. Deze netwerken vormen een punt van aandacht voor Vierstroom. Het inschakelen van vrijwilligers kan hier mogelijk soelaas bieden. Onderstaande tabel laat de cijfers per (experiment)locatie zien. Figuur 1: ecogram (© Vilans)
De Westerweeren
Wilgenhoven
Magnolia
Totaal
Aantal cliënten
29
28
28
85
Aantal netwerken dat een ecogram heeft
20 (69%)
17 (61%)
12 (43%)
49 (58%)
9 (31%)
11 (39%)
16 (57%)
36 (42%)
ingevuld Aantal netwerken dat geen ecogram heeft ingevuld
Tabel 3: ingevulde ecogrammen Opvallende zaken Wat opvalt is dat in een dorpse omgeving - De Westerweeren en Wilgenhoven - verreweg de meeste netwerken een ecogram hebben ingevuld (69% en 61%). Op deze locaties was vrij snel duidelijk wat er met het ecogram werd bedoeld. In Magnolia – gelegen in de stad Zoetermeer - heeft uiteindelijk 43% van de netwerken een ecogram gemaakt. Reden is dat het hier meer moeite kostte om het ecogram en de bijbehorende instructies helder te communiceren. Het streven is dat alle cliënten over een ecogram beschikken, zodat voor iedereen de omvang en de sterkte van het netwerk in kaart kan worden gebracht. Een advies is om het ecogram al bij cliënten in de thuissituatie (thuiszorg) te gebruiken.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
7
2.5
Conclusies vanuit dialogen en ecogrammen
Het bereik van de dialoog via het ecogram en via de nabelronde is 86% - 73 netwerken van bestaande cliënten. Aan het slot van het experiment blijkt dat er 5 netwerken zijn die expliciet negatief staan tegenover netwerkparticipatie. Dit komt neer op 6% van het totaal aantal netwerken van bestaande cliënten. Daarnaast is er een groep van 12 netwerken (14%) die consequent niet reageert op verzoeken vanuit Vierstroom. Er wordt vanuit gegaan dat deze groep op z’n minst geen enthousiasme heeft voor het onderwerp netwerkparticipatie. Samenvattend valt te stellen dat van de netwerken van huidige cliënten: • 80% positief staat tegenover netwerkparticipatie; • 14% nergens op reageert (aanname; netwerk is negatief); • 6% uitgesproken negatief is. De cijfers zijn als volgt verdeeld over de locaties: De Westerweeren
Wilgenhoven
Magnolia
Totaal
Aantal cliënten
29
28
28
85
Aantal netwerken dat niet aanwezig was
3 (10%)
4 (14%)
5 (18%)
12 (14%)
1 (3%)
4 (14%)
0 (0%)
5 (6%)
(zonder afmelding), geen ecogram heeft ingevuld en in de nabelronde niet is bereikt Aantal expliciet negatieve cliënten
Tabel 4: netwerken die zich afzijdig houden en / of negatief zijn Uit de resultaten blijkt dat het aantal afwezige netwerken die geen reden hebben opgegeven, geen ecogram hebben ingevuld én via de nabelronde niet bereikt zijn, vrij constant is als wordt gekeken naar de 3 locaties. Het aantal expliciet negatieve reacties is in Wilgenhoven het hoogst. Dit is geen verrassing en heeft te maken met het feit dat binnen Wilgenhoven een klein aantal families vanuit het verleden onvrede heeft over de gang van zaken binnen de locatie. Een bekend fenomeen, maar met een negatieve invloed op de beeldvorming rond netwerkparticipatie.
2.6
Welbevinden cliënten
Vierstroom hanteert in het experiment de aanname dat het inzetten van meer netwerkparticipatie leidt tot een hoger welbevinden van cliënten. Om dit te kunnen meten, is tijdens het experiment de stemming van bewoners bijgehouden. Op twee momenten per dag gaven verzorgenden op basis van hun indruk aan of een ‘rode smiley’ of ‘groene smiley’ van toepassing is op de stemming van een bewoner. De ontwikkeling van het welbevinden van cliënten is weergegeven in figuur 2. Te constateren valt dat in de experimentperiode – waarin er duidelijk meer aandacht was voor netwerkparticipatie – het welbevinden van cliënten is verbeterd. Medio april is er een stijging waar te nemen. In die periode vonden veel activiteiten plaats.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
8
Figuur 2: welbevinden cliënten
2.7
Scholing
Vierstroom heeft een aantal verzorgenden en activiteitencoaches gevraagd om de rol van ‘interne ambassadeur’ op zich te nemen. Een interne ambassadeur coacht vanuit visie en enthousiasme collega’s op het gebied van het stimuleren en uitvoeren van netwerkparticipatie. Om de ambassadeurs in hun kracht te zetten, heeft Vierstroom hen binnen het experiment een training aangeboden. De training was gericht op het uitdragen van de visie van Vierstroom op netwerkparticipatie, op het coachen van collega’s bij het bevorderen van participatie en op het omgaan met weerstanden bij collega’s en netwerken. De training heeft geresulteerd in inzicht in mogelijkheden om netwerkparticipatie te bevorderen. De training is door deelnemers als plezierig en leerzaam ervaren. Naast deze ‘train-de-ambassadeur’ aanpak heeft er geen scholing plaatsgevonden. Netwerkparticipatie krijgt vorm door er in de praktijk aan te werken; met collega’s, cliënten en hun netwerk. In de nabije toekomst worden de interne ambassadeurs formeel ‘teamrolhouders netwerkparticipatie’. Zij gaan in dat verband periodiek bij elkaar komen om ervaringen te delen en beleid te ontwikkelen.
2.8
Tools
Met de inzet van Familienet (www.hetfamilienet.nl) heeft het netwerk zelf een hulpmiddel in handen gekregen om de communicatie met de cliënt en met verzorgenden te verbeteren. Van de 85 bewoners hebben in mei 2013 60 netwerken (71%) een persoonlijke pagina aangemaakt waarop het netwerk en verzorgenden met elkaar communiceren over leuke dingen en wederzijds foto’s posten. Er is expliciet afgesproken om het op Familienet niet te hebben over zorginhoudelijke (privacygevoelige) zaken. Dit sluit aan bij de visie dat netwerkparticipatie gaat over het ‘welzijn’. Zorginhoudelijke registratie vindt plaats in het elektronisch cliëntdossier (ECD). Het gebruik van Familienet is als volgt over de locaties verdeeld: • Magnolia: 79% • De Westerweeren: 59% • Wilgenhoven: 75% Zowel medewerkers als families/netwerken zijn enthousiast over Familienet. Op alle woningen ligt ter ondersteuning een iPad. De ‘funfactor’ blijkt erg belangrijk in het stimuleren van digitale communicatie.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
9
3 Communicatie 3.1
Communicatie extern
Binnen het experiment zijn meerdere resultaten op het gebied van externe communicatie gerealiseerd: • Standaardpresentatie met visie van Vierstroom op netwerkparticipatie. • Beeldbank met foto’s die een indruk geven van netwerkparticipatie. • Standaard foldertekst die duidelijk maakt welke visie Vierstroom heeft op netwerkparticipatie - méér bieden, netwerkparticipatie als gewoonte - en welke uitnodiging wordt gedaan aan familie en netwerk; samen met medewerker van Vierstroom bespreken wat het netwerk kan en wil betekenen binnen de woonlocatie. • Communicatieplan met planning en veel gestelde vragen en antwoorden. Medio mei 2013 heeft KRO’s Brandpunt een reportage gemaakt over Netwerkparticipatie. Begin juli 2013 brengt de staatssecretaris van VWS een werkbezoek aan een van de bij het experiment betrokken woonlocaties van Vierstroom. Daarnaast hebben media als Trouw en Zorgvisie interesse om verslag te doen van de resultaten van het experiment ‘netwerkparticipatie’. Externe stakeholders - zoals VWS, Vilans, V&VN en de zorgkantoren – hebben veel aandacht voor de wijze waarop Vierstroom netwerkparticipatie heeft benaderd. Vierstroom merkt eveneens dat collega-zorgaanbieders interesse hebben in de ervaringen op het gebied van netwerkparticipatie.
3.2
Communicatie intern
De resultaten en lessen van het experiment worden in de zomer van 2013 gedeeld met medewerkers van Vierstroom. Daarnaast vindt er een kennisdeling plaats tussen de drie experimentlocaties. Er wordt een themabijeenkomst gepland voor medewerkers van de drie experimentlocaties om ervaringen met elkaar uit te wisselen en aanbevelingen te formuleren voor de verdere uitrol.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
10
4 Conclusies en aanbevelingen Vierstroom heeft zich in het experiment ‘netwerkparticipatie’ gericht op het bevorderen van participatie van netwerken van nieuwe cliënten. In dit opzicht is het experiment geslaagd; 15 van de 17 netwerken van nieuwe cliënten (88%) participeert 4 uur per maand of (veel) meer. Een verplichting was niet aan de orde. Op basis van de boodschap ‘op de locatie waarvoor de cliënt wordt aangemeld is het de gewoonte dat het netwerk minimaal 4 uur in de maand aanwezig is op de woning en actief bijdraagt aan de huiselijkheid’ heeft één netwerk op eigen initiatief gekozen voor een andere woonzorglocatie. Voor wat betreft de twee netwerken die (nog) niet participeren (12%) geldt dat in één geval het netwerk te kwetsbaar is en in het tweede geval de tijd tussen verhuizing van de cliënt en opstellen van dit rapport te kort was om concrete afspraken te maken. Algemene bevindingen Veel interventies in het experiment waren gericht op bestaande cliënten en hun netwerk vanuit het besef dat participatie door nieuwe netwerken gewoon wordt als de heersende cultuur op een locatie wordt gekenmerkt door ‘netwerkparticipatie als gemeengoed’. Zoals de resultaten duidelijk maken, heeft het experiment geleid tot positieve effecten bij cliënten, netwerken en medewerkers. Dankzij de inzet van dialogen, het ecogram en de nabelactie zijn meer netwerken betrokken dan voorheen. Het succes van het experiment wordt eveneens bepaald door het antwoord op de vraag of het welbevinden van cliënten als gevolg van netwerkparticipatie is toegenomen. Zoals uit paragraaf 2.4 blijkt, is er een stijging van het welbevinden waar te nemen. Aantoonbaar is eveneens dat er in die periode veel aandacht is geweest voor netwerkparticipatie. Dit kreeg vorm door concrete activiteiten. Concrete resultaten Concreet zijn de volgende resultaten geboekt: • De dialogen bleken een uitermate prettige wijze van opstarten van communicatie en samenwerking met netwerken en hebben geleid tot meer cohesie tussen medewerkers onderling en tussen medewerkers en netwerken. • Het ecogram is een handig instrument om zicht te krijgen op de omvang en sterkte van het netwerk. Tijdens het experiment is de werkwijze van het instrument vereenvoudigd. De inzet van Familienet als online tool bleek een schot in de roos. Dit initiatief is door medewerkers en netwerk enthousiast opgepakt, hetgeen leidt tot een intensief gebruik van de applicatie. • De scholing van interne ambassadeurs / teamrolhouders was effectief. Aanbevelingen Er is een aantal aanbevelingen voor het experiment te benoemen: • Projectmatige scope: een experiment op drie locaties bleek erg (tijds)intensief. Voor een beheersbaar experiment zou het goed zijn maximaal twee locaties aan te wijzen. • Leiderschap en voorbeeldgedrag van het locatiemanagement zijn zeer belangrijk; hoe meer het thema netwerkparticipatie leeft bij de locatiemanager, hoe enthousiaster medewerkers zijn over participatie van familie en hoe constructiever de samenwerkingis met familie van cliënten. • Vanuit de dialogen ontstaat een positief beeld van de waardering die medewerkers hebben voor netwerkparticipatie. Dit blijft echter bij een beeld. Aanbevolen wordt om in een volgend experiment de tevredenheid van medewerkers te meten. • Het is van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium aandacht te hebben voor de dagelijkse praktijk, door ambassadeurs te scholen, de inzet van Familienet te bevorderen en te sturen op concrete activiteiten. De rollen van de relatiebeheerder (nieuwe instroom) en de eerst verantwoordelijke verzorgende (EVV’er) in het maken van afspraken met netwerken zijn van cruciaal belang. • De ondersteunende faciliteiten moeten op orde zijn voordat kan worden gestart met een experiment ‘netwerkparticipatie’. Dit betekent bijvoorbeeld concreet dat er op alle woningen een iPad moet liggen om digitale communicatie te ondersteunen.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
11
Advies De projectgroep adviseert op basis van de resultaten om de interventies die succesvol zijn gebleken uit te rollen naar andere Vierstroom locaties. Uiteraard met aandacht voor de in dit rapport gedane aanbevelingen.
Eindrapport experiment ‘Netwerkparticipatie’ – juli 2013
12