Ehealth4com programmaboekje
HAN, Nijmegen, 3 oktober 2013 1
Welkom! Ontwikkelingen in de taal- en spraaktechnologie (technologie die specifiek gericht is op het verwerken van taal en spraak) dragen bij aan geavanceerdere e-health-toepassingen voor de behandeling en ondersteuning van mensen met een communicatieve beperking. Over dit onderwerp organiseert het WAP zijn lustrumsymposium, in samenwerking met de Nederlandse Taalunie, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Sint Maartenskliniek, de Radboud Universiteit en de Universiteit Antwerpen. In een afwisselend programma brengt het symposium wetenschap en praktijk uit Nederland en Vlaanderen bij elkaar. Deskundigen uit de praktijk, onderzoekers en taal- en spraaktechnologen presenteren de laatste ontwikkelingen en bespreken de voordelen die therapeuten en cliënten daarbij ondervinden. Speciale aandacht gaat uit naar het verzamelen van taal- en spraakdata om geavanceerde E-health toepassingen te ontwikkelen, gericht op diagnostiek en behandeling van communicatieve beperkingen. Gastsprekers zijn onder andere Prof. Marc De Bodt (Universiteit Antwerpen) en Prof. Peter Desain (Radboud Universiteit). Naast plenaire en parallelle lezingen is er een sessie met posters over relevant onderzoek en demonstraties van toepassingen en hulpmiddelen.
Praktische informatie Het symposium vindt plaats op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Kapittelweg 33, Nijmegen (Google Maps), aanvang in zaal A005. Wifi: via eduroam (log in met de gegevens van uw onderwijsinstelling) of het Han-guest netwerk (dagcode verkrijgbaar via sms) Tweet over het symposium met de hashtag #ehealth4com Web: www.hetwap.nl/symposium2013 E-mail:
[email protected] Twitter: @ehealth4com
2
Hoofdingang Kapittelweg 33
3
Programma 9.30-10.00
Inloop en registratie
10.00-10.30, A005
Opening
10.30-11.15, A005
Plenaire lezing: Prof. dr. Marc De Bodt (Universitair Revalidatiecentrum voor Communicatieve Stoornissen (UZA), Universiteit Antwerpen; *Logopedische & Audiologische Wetenschappen Universiteit Gent) E-Health bij personen met een communicatieve handicap
11.15-11.45
koffiepauze
11.45-12.30, A005
Plenaire lezing: Prof. dr. Peter Desain (Radboud Universiteit Nijmegen) Ondersteunende technologie voor mensen met communicatieve beperkingen
12.30-14.15
Lunch en postersessie
14.00-14.15
Uitreiking posterprijs Parallelle sessies
Tijd
e-health in afasie (A005)
e-health in dysartrie (A004)
e-health: spraak- en taaldata (B301)
14.1514.45
Marina Ruiter (Sint Maartenskliniek/Radboud Universiteit) - eREST: Een webgebaseerde therapie voor mensen met afasie
Helmer Strik (Radboud Universiteit) Spraaktherapie in e-Health: spraaktechnologie en gaming
Remco van Veenendaal (TST-Centrale, Nederlandse Taalunie) Hergebruik van taal- en spraakdata in e-Health
14.4515.15
Dörte de Kok, Nienke Wolthuis & Roelien Bastiaanse (Groninger Expertisecentrum voor Taalen Communicatiestoornissen, RUG) - WAT-App: een tool voor het testen van de productie en het begrip van Werkwoorden en Acties bij afasiepatiënten
Catherine Middag (ELIS – UGENT) Automatische analyse van pathologische spraak
Jetske Klatter en Henk van den Heuvel (Centre for Language Studies; Centre for Language and Speech Technology) - Save the data! Taalpathologische data duurzaam bewaren
15.1515.45
pauze
pauze
pauze
4
e-health in dyslexie (B301)
maatwerk in e-health e-health in (A004) kinderlogopedie (A005)
15.4516.15
Inge de Mönnink (Stichting Dedicon) - Taalen spraaktechnologie voor mensen met een leesbeperking
Lilian Beijer (Sint Maartenskliniek) - TST en e-health: goede vrienden
Leenke van Haaften en Sanne Diepeveen (UMC St. Radboud en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) - De ontwikkeling van het Computer Articulatie Instrument (CAI)
16.1516.45
Bart Noé (Jabbla) - Woorden voorspellen op basis van klanken
Paul Govaerts (Optifox) Spraaktechnologie voor het testen van cochleair implantdragers: wat eHealth doet, doet het beter?
Ans Kilkens (Sint Maartenskliniek) - Communicatie Assessment Interventiesysteem (CAIS): mogelijkheden voor e-health- en TSTtoepassingen?
16.45 – …, K33
Afsluiting en borrel
Lijst van posters 1. Joris Verrips - Converseren met een enkele schakelaar 2. Vincent Vandeghinste en Ineke Schuurman - Automatische vertaling tussen Nederlandse teksten en Pictogrammen voor mensen met Communicatieve Beperkingen 3. Wessel Kraaij, Monique Lindhout, Jop van Heesch, Marina Ruiter, Peter Desain en Mia Verschaeve - Afasie gespreksboek, van papier naar app 4. Marie Postma-Nilsenová, Tineke van Den Hoek, Elise Peters, Eric Postma en Kiek Tates - Automatic detection of medical terminology comprehension in the elderly 5. Susan de Swart en Peter Desain - KlikPraat, betekenisvolle en snelle communicatie voor ALS patiënten 6. Wessel Stoop en Antal van Den Bosch - Soothsayer: persoonlijke en sociale woordvoorspelling
5
7. Heidi Martens, Lukas Latacz, Tomas Dekens, Gwen Van Nuffelen, Werner Verhelst en Marc De Bodt - De Prosodietrainer: geautomatiseerde diagnostiek en behandeling van spreektempo en intonatie bij dysartrie 8. Thordis Neger, Esther Janse en Toni Rietveld - Auditieve discriminatie als voorwaarde voor E-learning gestuurde SpraakTherapie: Welke vaardigheden onderliggen spraakdiscriminatie in ouderen? 9. Ineke van der Meulen, Mieke van de Sandt en Jiska Wiegers - Intensieve afasiebehandeling met E-MIT, een digitaal oefenprogramma bij de Melodic Intonation Therapy (MIT) 10. Lilian Beijer, Helmer Strik, Joost van Doremalen, Toni Rietveld, Alexander Geurts en Peter Desain - De ComPoli, e-consulting voor patiënten met communicatieve beperkingen. 11. Dineke Blom en Mieke van de Sandt - Serious Gaming voor mensen met afasie; TOP!2 GAMES en TOP! Woordvinding
Abstracts Plenaire lezingen Marc De Bodt, UZ Antwerpen en Ugent: E-Health bij personen met een communicatieve handicap Valkuilen en mogelijkheden De snelle en kwalitatieve evolutie van de communcatietechnologie schept ongekende mogelijkheden om “zorg op afstand” te verlenen. Deze zorg kan variëren van het verstrekken van informatie, over diagnose, therapie, monitoring tot nazorg. E-health werd vooral ontwikkeld voor landen met een lage densiteit of niet-evenredige spreiding aan zorg, wat niet het geval is in België en Nederland. Niettemin opent E-health ook nieuwe perspectieven in ons zorgsysteem. Verschillende ontwikkelingen dragen daar toe bij zoals ondermeer: het toenemend mobiliteitsprobleem, de druk op budgetten voor gezondheidszorg, de aanzwellende wachtlijsten, gewijzigde opvattingen over therapiemodellen en de groeiende aandacht voor zelfzorg. Onmiddellijk tastbare voordelen van E-health liggen voor de hand: kostenbesparing, tijdswinst en flexibiliteit. Daarnaast zijn er een aantal inherente nadelen zoals de technische beperkingen, onbedoelde interferenties met het privéleven, privacy en de fysieke afstand tussen zorgverstrekker en zorgontvanger.
6
Behalve synchrone of real time afstandzorg (face to face behandeling; één therapeut tegenover verschillende patiënten tegelijkertijd; één therapeut tegenover een patiënt met assitentie (e-assistent) is er ook asynchrone afstandszorg met uitgestelde contacten (opvolging van wat de patiënt thuis doet) of met een virtuele therapeut. De behandeling van patiënten met communicatieve beperkingen is klassiek gestoeld op een sterke therapeut-patiëntrelatie. Het veronderstelt de nabijheid van een therapeut en een continue feedback en bijsturing. Dit is nog meer uitgesproken bij de erg zwakke patiënten, zoals personen met een hersenletsel, cognitieve beperkingen en emotionele instabiliteit. Over de impact van zorg op afstand is bij deze populatie weinig bekend. Bij patiënten zonder bovenstaande belemmeringen, biedt zorg-op-afstand interessante perspectieven. Intake-gesprekken, screening, oriënterende contacten en bepaalde onderzoeken zijn perfect mogelijk op afstand mits de juiste materialen en een kwalitatief medium. Ook bepaalde behandelingen, zeker als ze in een onderhoudsfase gekomen zijn , of als de patiënt zich kan laten assisteren zijn perfect mogelijk. Telehealth oplossingen werden bedacht en uitgewerkt voor verschillende populaties (hoofd- en halscarcinomen, verworven taal- en spraakstoornissen bij volwassenen, kinderen met dyslexie en dysorthografie, schisispatienten en dysfagie). In Nederland en Vlaanderen werden vanuit academische hoek verschillende initiatieven genomen. L. Beijer (Nijmegen) ontwikkelde “E-learning based Speech Therapy” bij dysartriepatiënten. In Vlaanderen waren er projecten rond online onderzoeken van spraakverstaanbaarheid (IWT-SBO-project SPACE) en trainen van prosodische vaardigheden (IWT-TBM-project CATRIS). Nederland en Vlaanderen werken op dit ogenblik samen in het ASISTO project (Automatic Speech analysis In Speech Therapy for Oncology) voor de ontwikkeling van diagnostische en therapeutische tools voor patiënten met spraakstoornissen ten gevolge van hoofd- en halscarcinomen. Naast de academische input is er ook de intrede van commerciële initiatieven, zoals bijv. Tiny EYE, en sinds begin 2011 vergoeden sommige verzekeraars telelogopedie onder bepaalde voorwaarden. E-health kan een volwaardig alternatief zijn voor klassieke behandeling bij personen zonder belangrijke cognitieve, fysische of emotionele beperkingen. Indien deze beperkingen er wel zijn, dan is het veeleer een complement/ supplement voor de klassieke therapie, maar ook dat heeft een absolute meerwaarde. Verder onderzoek is noodzakelijk voor de ontwikkeling van zowel vormelijke als inhoudelijke aspecten waarmee deze zorg wordt aangeboden.
7
Prof. dr. Peter Desain (Radboud Universiteit Nijmegen): Ondersteunende technologie voor mensen met communicatieve beperkingen Om verschillende redenen kan communicatie moeilijk zijn. Er zijn patiënten met een fysieke beperkingen (zoals ALS) waardoor spraak en gebaren moeizaam of onmogelijk zijn. Er zijn mensen met stoornissen in het taalvermogen (zoals bij afasie) waarbij bv woorden moeilijk te vinden zijn. Gebruikers zijn soms maar beperkte tijd beschikbaar voor communicatie of kunnen simpelweg een taal niet spreken. En communicatie kan moeilijk zijn door sociale (zoals bij autisme) of emotionele aspecten (zoals bij trauma). In deze lezing zullen we een aantal innovatieve vormen van ondersteunende technologie presenteren die het communiceren voor deze groepen makkelijker kan maken. Bij de ontwikkeling van innovaties werken we vanuit de Radboud Universiteit (oa de afdeling Kunstmatige Intelligentie) samen met experts van TNO, het Dr. Leo Kannerhuis, Maartenskliniek, UMCN en Reshape. Ook patientengroepen (ALS en afasie) en bedrijven als MindAffect en GameTogether zijn belangrijke partners in deze ontwikkelingen.
Presentaties in de parallelle sessies Marina Ruiter (Sint Maartenskliniek/Radboud Universiteit) - eREST: Een webgebaseerde therapie voor mensen met afasie In deze lezing wordt ingegaan op de theoretische achtergrond en de werkwijze van een webgebaseerd therapieprogramma voor mensen met afasie. De applicatie wordt ook gedemonstreerd. Broca-afasie Voor mensen met Broca-afasie is het spreken in volledige zinnen inspannend, tijdrovend en niet altijd (foutloos) mogelijk. Als het vlot en foutloos produceren van zinnen niet hersteld kan worden, zijn de zinsproductieproblemen chronisch. Nederlandse en aangepaste Reduced Syntax Therapy (REST) De Nederlandse en aangepaste Reduced Syntax Therapy (REST; Ruiter, Kolk, & Rietveld, 2010; Ruiter, Kolk, Rietveld, & Feddema, 2013; voor oorspronkelijke, Duitse versie zie Schlenck, Schlenck, & Springer, 1995) is een face-to-face behandelprogramma dat revalidanten met chronische Broca- afasie leert hun zinsproductieproblemen te compenseren door continu in een soort telegramstijl te spreken, bijvoorbeeld “Morgen mooi weer. Lekker naar zee. Met de trein. Heel makkelijk”.
8
In een effectstudie (Ruiter et al., 2010, 2013), waarin 12 mensen met chronische Broca-afasie deelnamen, is het effect van de REST op de functionele communicatievaardigheid onderzocht. Uit de resultaten bleek niet alleen dat alle deelnemers zonder hulp van hun gesprekspartner continu in telegramstijl konden spreken, maar ook dat hun functionele communicatievaardigheid significant verbeterde. Vergeleken met de moeizame en vaak foutieve productie van volledige zinnen, verloopt de overdracht van informatie efficiënter als in telegramstijl wordt gesproken, zonder dat dit ten koste gaat van de begrijpelijkheid van de boodschap.
Figuur 1. Voorbeeld e-REST: therapieniveau 8 (Hond in kofferbak zitten) ©
e-REST Binnen het Innovatieprogramma Revalidatie (ZonMw) is een teletherapieversie van de REST gemaakt, de e-REST. Deze tele(afasie)therapie vormt een middel om de drill and practice oefeningen die nodig zijn om de nieuwe spreekstijl in te slijpen grotendeels zelfstandig uit te voeren (Reynolds, Vick, & Haak, 2009). Het webgebaseerde therapieprogramma bestaat uit tien oefenniveaus en is geprotocolleerd. Zittend achter een pc of laptop kunnen revalidanten met afasie via het internet een centrale server benaderen waarop de telegramstijltherapie is opgeslagen. Via de microfoon aan de headset die daarbij gedragen wordt, kan de revalidant zijn eigen realisaties naar de centrale server uploaden en vervolgens auditief vergelijken met audiovoorbeelden van de doeluitingen (zie Figuur 1). Indien de revalidant al zijn responsen van een therapieniveau heeft geüpload, ontvangt de behandelend logopedist een email, zodat die – na in te loggen - de verbaal-mondelinge responsen van de revalidant digitaal kan scoren. Referenties Reynolds, A. L., Vick, J. L., & Haak, N. J. (2009). Telehealth applications in speechlanguage pathology: a modified narrative review. Journal of telemedicine and telecare, 15(6), 310–6. Ruiter, M. B., Kolk, H. H. J., & Rietveld, T. C. M. (2010). Speaking in ellipses: the effect of a compensatory style of speech on functional communication in chronic agrammatism. Neuropsychological rehabilitation, 20(3), 423–58.
9
Ruiter, M. B., Kolk, H. H. J., Rietveld, T. C. M., & Feddema, I. (2013). Combining possibly reciprocally dependent linguistic parameters in the quantitative assessment of aphasic speakers’ grammatical output. Aphasiology, 27(3), 293–308. Schlenck, C., Schlenck, K. J., & Springer, L. (1995). Die Behandlung des schweren Agrammatismus - Reduzierte-Syntax-Therapie (REST) [Treatment of severe agrammatism - Reduced Syntax Therapy (REST)]. Stuttgart: Thieme. Helmer Strik (Radboud Universiteit) - Spraaktherapie in e-Health: spraaktechnologie en gaming Er is een toenemende belangstelling voor, en behoefte aan e-Healthtoepassingen, o.a. voor mensen met communicatieve beperkingen. Taalen spraaktechnologie en (serious) gaming bieden hiervoor interessante mogelijkheden. Voor het ontwikkelen van succesvolle toepassingen is echter een juiste combinatie van expertise nodig. En er is nog veel onderzoek nodig naar het ontwikkelen van goede applicaties en de optimale inzet daarvan. Binnen het ‘Ontwikkelcentrum voor Spraak- en Taal-Technologie’ (OSTT, zie www.ostt.eu) combineren we deze zaken: mix van expertise, ontwikkelen van e-Health-applicaties, en onderzoek daarmee uitvoeren. Het gaat om applicaties voor verschillende doeleinden, zoals diagnose, monitoring, therapie, en ondersteunende communicatie (AAC), die kunnen worden gebruikt in een zorginstelling of thuis. Mogelijkheden voor extramurale zorg zijn verbeterde communicatie met ‘de buitenwereld’ (o.a. om sociaal isolement te voorkomen), monitoring (detecteren wanneer hulp nodig is), self management, ondersteuning bij het vinden van de juiste informatie, etc. De uitdaging is om een brug te slaan tussen vraag, wat willen de patiënten, en aanbod, op welke manier kan taal- en spraaktechnologie hiervoor ingezet worden. Taal- en spraaktechnologie is niet foutloos, zal dat waarschijnlijk nooit worden, maar als goed rekening wordt gehouden met wat wel en niet mogelijk is, kan het op veel plaatsen nuttig ingezet worden. Een aantal e-Health applicaties en projecten zal gepresenteerd worden, evenals lopend onderzoek op dit gebied. Dat zijn bijvoorbeeld: • PEDDS - Pronunciation Error Detection for Dysarthric Speech [http:// hstrik.ruhosting.nl/pedds/] • ComPoli – Communicatie en revalidatie digiPoli [http://hstrik.ruhosting. nl/compoli/] • CHASING - CHAllenging Speech training In Neurological patients by interactive Gaming [http://hstrik.ruhosting.nl/chasing/] PEDDS en ComPoli zijn ZonMw projecten. CHASING is een project in de topsector creatieve industrie en gaat binnenkort van start.
10
Binnen de e-Health projecten doen we onderzoek naar (hoe om te gaan met) zgn. a-typische spraak, net als in onze e-Learning projecten. In het laatste geval betreft het spraak van taalleerders, die ook op vele manieren kan verschillen van de spraak van moedertaalsprekers. Beide onderzoekslijnen, e-Health en e-Learning, versterken elkaar, en ook binnen e-Learning doen we onderzoek naar de inzet van (serious) gaming, bijvoorbeeld in het project GOBL: ‘Games Online for Basic Language learning’ [http://www.gobl-project.eu/]. Remco van Veenendaal (TST-Centrale, Nederlandse Taalunie) - Hergebruik van taal- en spraakdata in e-Health Het delen van data wordt steeds belangrijker, ook in de zorg, e-health en in het bijzonder ter ondersteuning van mensen met een communicatieve beperking. Het kost tijd, geld en moeite om data te verzamelen en er zijn maar beperkte budgetten, een grote diversiteit aan behoeften en geringe commerciële aandacht [1]. Via de Nederlandse Taalunie [2] en het STEVIN-programma [3] zorgden de Nederlandse en Vlaamse overheid ervoor dat belangrijke taal- en spraakdata en –tools voor hergebruik beschikbaar kwamen. Als kennis- en distributiecentrum stelt de Centrale voor Taal- en Spraaktechnologie (TSTCentrale [4]) deze en andere taalmaterialen beschikbaar voor onderzoek, onderwijs en ontwikkeling. Voorbeelden van bij de TST-Centrale beschikbare data zijn spraakverzamelingen (Corpus Gesproken Nederlands), tekstcorpora (SoNaR), (spelling)woordenlijsten, semantische databanken, (vertaal)woordenboeken, frequentielijsten en videomateriaal. Dankzij deze materialen konden al meerdere taalhulpmiddelen voor de zorg ontwikkeld worden. Het delen van data na een project is pas goed mogelijk als daarover tijdens en zelfs vóór een project wordt nagedacht. Bij NWO is kennisbenutting zelfs een beoordelingscriterium voor onderzoeksvoorstellen [5]. Welke formaten gebruiken we? Wat spreken we af met dataleveranciers? Onder welke voorwaarden delen we de data? De TST-Centrale kan dergelijke vragen beantwoorden. In 9 jaar hebben we kennis en ervaring opgebouwd over dataformaten, standaarden en tools, (versie)beheer en ontsluiting, het oplossen van (eigendoms)rechtenkwesties en licentiering. Naast de materialen stellen we ook deze kennis beschikbaar, zodat projecten zich kunnen focussen op het doen van onderzoek. Dat het delen van data ook in de zorg kan en werkt, bewijst bijvoorbeeld het project SPeech Algorithms for Clinical and Educational applications (SPACE) van het Vlaamse overheid, waarbinnen door het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en de Universiteit Gent het Corpus Pathologische en Normale Spraak (COPAS [6]) en door de KU Leuven en de Universiteit Gent het Children’s Oral Reading Corpus (CHOREC [7]) werden ontwikkeld. COPAS bevat 11
o.a. opnames van de Dutch Intelligibility Assessment (DIA) en in CHOREC zijn bij de spraakopnames annotaties voor leesstrategie en soorten leesfouten opgenomen. COPAS en CHOREC worden voor hergebruik beschikbaar gesteld door de TST-Centrale. Meerdere universiteiten en instituten gebruiken de materialen. Samen kunnen we werken aan een ecosysteem waarin meer taal- en spraakdata voor hergebruik beschikbaar komt voor de zorg, de e-health en in het bijzonder ter ondersteuning van mensen met een communicatieve beperking. Referenties [1] Zie het rapport TST en Communicatieve Beperkingen: http:// taalunieversum.org/sites/tuv/files/downloads/Rapport%20TST%20en%20 communicatieve%20beperkingen.pdf [2] Zie: www.taalunieversum.org [3] Zie: www.stevin-tst.org [4] Zie: www.tst-centrale.org [5] Zie bijvoorbeeld: www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/ gw/kennisbenutting [6] G. Van Nuffelen, M. S. De Bodt, C. Middag, and J. P. Martens, “Dutch corpus of pathological and normal speech (COPAS)”, Antwerp University Hospital and Ghent University, Tech. Rep., 2009 [7] L. Cleuren, J. Duchateau, P. Ghesquière and H. Van hamme, “Children’s Oral Reading Corpus (CHOREC): Description and Assessment of Annotator Agreement”, In Proceedings of the Sixth International Conference on Language Resources and Evaluation (LREC’08) Dörte de Kok, Nienke Wolthuis & Roelien Bastiaanse (Groninger Expertisecentrum voor Taal- en Communicatiestoornissen, RUG) WAT-App: een tool voor het testen van de productie en het begrip van Werkwoorden en Acties bij afasiepatiënten Om afasie efficiënt te kunnen behandelen, dient een grondige diagnose gesteld te worden. De resultaten van algemene afasietests, zoals de Akense Afasie Test (Graetz et al., 1993), leveren slechts een globale indruk op, maar laten geen conclusies over de onderliggende stoornis toe. Hiervoor is modelgeorienteerd onderzoek nodig. Veel mensen met afasie hebben problemen met werkwoorden en zinnen (Bastiaanse & Bol, 2001; Jonkers & Bastiaanse, 2006). Deze kunnen vastgesteld worden met de “Werkwoorden en Zinnen Test (WEZT)” van Bastiaanse en collega’s (2000). De analyse en interpretatie van deze test is echter tijdintensief en vergt kennis van de onderliggende taalkundige theorieën. De WEZT wordt daarom in de klinische wereld niet uitgebreid gebruikt. Hoewel behandelaars het er over eens zijn dat de diagnose van de onderliggende stoornis essentieel is, missen ze de 12
tijd en benodigde kennis om de test af te nemen en te interpreteren. Door de test als tablet applicatie aan te bieden wordt een eenvoudige afname en automatische scoring mogelijk gemaakt. Verder wordt uit de resultaten automatisch een therapieadvies gegenereerd. De eerste testbatterij, de WAT, bestaat uit zes onderdelen: “werkwoord begrip”, “benoemen van acties”, “infinitieven invullen”, “persoonsvorm invullen”, “non-verbaal begrip” en “benoemen van objecten”. Deze subtests houden rekening met relevante taalkundige variables zoals lexicale frequentie, verwervingsleeftijd, voorstelbaarheid, instrumentaliteit, naamsverwantschap (met een zelfstandig naamwoord) en het aantal argumenten. De visuele complexiteit van de bijbehorende tekeningen is eveneens gecontroleerd. In de diagnose wordt meegenomen of deze variables bij de betreffende deelnemer relevant zijn voor de prestatie. In de eerste fase van de validering worden 100 volwassenen zonder hersenletsel (leeftijd van 20-80) met verschillende sociale achtergronden en afkomstig uit verschillende delen van het land getest om normen te bepalen. Verder wordt een groep van 50 mensen met afasie onderzocht. De Token Test dient als maat voor de constructvaliditeit van de test. De betrouwbaarheid en interne validiteit van de test zullen eveneens bepaald worden. Een deel van de afatische deelnemers zal na vier weken opnieuw getest worden om te test-hertest betrouwbaarheid te toetsten. Om de inter-rater-reliability van de productieve taken (die niet automatisch gescoord worden) te bepalen, zullen correlaties tussen de beoordelingen van twee onafhankelijke klinische linguïsten worden berekend. Uiteindelijk zal dit een gebruikersvriendelijke maar toch geavanceerde test opleveren die voor verschillende taalkundige variables gecontroleerd is en deze automatisch in de analyse verwerkt. Op deze manier wordt een diagnose van de onderliggende stoornis mogelijk voor behandelaars zonder een uitgebreide taalkundige achtergrond. Meer mensen met afasie kunnen hierdoor goed gediagnosticeerd worden – een voorwaarde voor een effectieve behandeling. Literatuur Bastiaanse, R. & Bol, G. (2001) Verb Inflection and Verb Diversity in Three Populations: Agrammatic Speakers, Normally Developing Children, and Children with Specific Language Impairment (SLI). Brain and Language, 77, 274-282. Bastiaanse, R., Maas, E. & Rispens, J. (2000) Werkwoorden- en Zinnentest (WEZT). Lisse, Swets Test Publishers. Graetz, P., De Bleser, R. & Willmes, K. (1992). Akense Afasietest (AAT). Amsterdam: Hogrefe.
13
Jonkers R., & Bastiaanse, R. (2006) The influence in instrumentality and name-relation to a noun on verb comprehension in Dutch aphasic speakers. Aphasiology, 20, 3-16. Catherine Middag (ELIS – UGENT) - Automatische analyse van pathologische spraak De ernst van een spraakstoornis wordt vaak gemeten aan de hand van spraakverstaanbaarheid. In de klinische praktijk is het gebruikelijk deze maat te bepalen met een perceptuele test, hetgeen van nature subjectief is vermits de therapeut die de test afneemt de patiënt dikwijls kent en ook vertrouwd is met het gebruikte testmateriaal. Daarom is het interessant te onderzoeken of men spraakherkenning kan inschakelen om een objectieve beoordelaar te creëren. In het kader van het SPACE-project [1] werd een methodologie uitgewerkt om zo’n gestandaardiseerde perceptuele test, het Nederlandstalig Spraakverstaanbaarheidsonderzoek (NSVO, [2]), te automatiseren. Hiervoor werd gebruik gemaakt van spraakherkenning om de patiënt fonologisch en fonemisch te karakteriseren en uit deze karakterisering een betrouwbare spraakverstaanbaarheidsscore af te leiden [3]. Een spraakverstaanbaarheidstest die zoals het NSVO steunt op het voorlezen van woordenlijsten, inclusief nonsenswoorden, levert een vertekend beeld op als de patiënt onvoldoende vlot kan lezen, iets wat vooral bij jonge patiënten problematisch is. Daarom werden aan de Gentse universiteit nieuwe methodes ontwikkeld die robuust zijn tegen leesfouten en tegelijk ook toelaten dat lopende spraak en spraak in verschillende talen kan gebruikt worden. Het is mogelijk gebleken betrouwbare verstaanbaarheidsscores te berekenen voor Vlaamse, Nederlandse en Duitse spraak [3]. Tenslotte worden er momenteel ook belangrijke stappen gezet in de richting van een automatische karakterisering van andere aspecten van de spraakstoornis, zoals articulatie en stemgeving. Dit onderzoek resulteerde in de DIA tool. Dit is een webservice waarmee logopedisten in Vlaanderen en Nederland een geautomatiseerde verstaanbaarheidstest kunnen afnemen. Deze zal op het symposium gedemonstreerd worden en kan ook gratis geraadpleegd worden op http:// diaweb.elis.ugent.be/. Referenties [1] http://www.esat.kuleuven.be/psi/spraak/projects/SPACE/. [2] M. S. De Bodt, C. Guns, and G. Van Nuffelen, NSVO: Nederlandstalig Spraakverstaanbaarheidsonderzoek. Herentals: Vlaamse Vereniging voor Logopedisten, 2006. [3] C. Middag, Automatic analysis of pathological speech. PhD dissertation, Universiteit Gent, 2012.
14
Jetske Klatter en Henk van den Heuvel (Centre for Language Studies; Centre for Language and Speech Technology) - Save the data! Taalpathologische data duurzaam bewaren De universiteiten van Nijmegen, Utrecht en Amsterdam (UvA) zijn bezig met de duurzame opslag van een vijftal waardevolle datasets met betrekking tot pathologische taal en communicatie. Deze zogenoemde curatie wordt gesubsidieerd door CLARIN-NL en de data worden omgezet in CLARINcompatible formaten. Tevens worden de data doorzoekbaar en daarmee vindbaar op metadataniveau. De thema’s van de datasets die op dit moment gecureerd worden, zijn: • uitdrukking van ruimtelijke relaties in de mondelinge taalproductie van kinderen met en zonder Specific Language Impairment (SLI) (Radboud Universiteit Nijmegen & Kentalis); • vroege taalontwikkeling van kinderen met verhoogd risico op dyslexie, mede in vergelijking met kinderen met SLI (Universiteit van Utrecht); • tweetalige ontwikkeling in gesproken taal en in gebarentaal van jonge dove kinderen (Radboud Universiteit Nijmegen & Kentalis); • taal en executieve functies van kinderen met ADHD en SLI (Universiteit van Amsterdam); • vergelijking van morfosyntactische vaardigheden in het schriftelijk taalgebruik van Nederlandse dove en allochtone horende volwassenen (Radboud Universiteit Nijmegen) In een ander project van CLARIN-NL wordt de BISLI-dataset (tweetaligheid – BI- en SLI) van de Universiteit van Amsterdam gecureerd. Er zijn verschillende redenen om deze datasets duurzaam te bewaren. In de eerste plaats is Nederland een klein land en willen we zorgvuldig omgaan met de relatief beperkte hoeveelheid onderzoeksdata die we -dankzij de medewerking van de eveneens relatief kleine groep proefpersonen en organisaties- kunnen verzamelen. Het gaat om unieke en kostbare data. Ten tweede omvatten de genoemde datasets individueel en als collectief een breed scala aan stoornissen en leeftijdsgroepen. Door de gecombineerde beschikbaarheid van de datasets kunnen nieuwe onderzoeksvragen worden op- en aangepakt. Ten derde kan analyse van de eigenschappen en effecten van het gehanteerde instrumentarium in de verschillende projecten een bijdrage leveren aan evidence-based onderzoek op het terrein van taalpathologie. In de presentatie en in het beoogde artikel willen we vooral stilstaan bij een vierde argument, namelijk de schat aan informatie die de datasets bevatten voor de beantwoording van allerlei vragen die op dit moment actueel zijn. Beschikbaarstelling van de datasets in CLARIN-NL-context zal het hergebruik van de data immers stimuleren. In de presentatie werken we één casus uit; in het beoogde artikel zal, vertrekkend vanuit de bovengenoemde database met betrekking tot dove kinderen, ook een tweede casus uitgewerkt worden 15
waarin de neurobiologie van taal, vanuit het perspectief van gebarentaal, het kernthema is. We bespreken in de presentatie de volgende casus. De dataset met betrekking tot de expressie van ruimtelijke relaties door kinderen met SLI bevat de resultaten van een taalproductietaak waarin ruimtelijke voorzetsels centraal staan. Kinderen met SLI en een controlegroep zonder SLI uit verschillende leeftijdsklassen bekeken filmpjes waarin ruimtelijke activiteiten werden gepresenteerd. De kinderen werd gevraagd om deze activiteiten te beschrijven voor de testleider die het filmpje zelf niet kon zien, maar wel de activiteiten moest uitvoeren. In het (promotie)onderzoek waarin deze taak is afgenomen, was geen ruimte om de resultaten van dit experiment te analyseren en te vergelijken met de overige resultaten. Analyses van het bewaarde materiaal laten evenwel zien dat er zowel duidelijke kwalitatieve als kwantitatieve verschillen zijn tussen kinderen met en zonder SLI bij het gebruik van ruimtelijke voorzetsels. Kinderen met SLI vertonen een specifiek foutenpatroon en er is een leeftijdseffect. Tot slot lijkt alles erop te wijzen dat de problemen met de ruimtelijke voorzetsels niet voortkomen uit een beperkte woordenschat, maar eerder gerelateerd zijn aan de manier waarop paradigmatische verbanden worden gestructureerd en opgeslagen, zoals ook bij de verwerving van de morfosyntaxis. Inge de Mönnink (Stichting Dedicon) - Taal- en spraaktechnologie voor mensen met een leesbeperking Ruim 40% van de kinderen met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden ontwikkelen op latere leeftijd dyslexie (Wentink, Hoogenboom & Cox, 2009). Bij ongeveer 15% van de bevolking is sprake van een achterstand met lezen en/of spellen; bij ongeveer 4% is sprake van problemen die dermate ernstig en hardnekkig zijn dat men spreekt van dyslexie. Alle docenten en logopedisten in Nederland krijgen wel eens te maken met een leerling met dyslexie. Een onderdeel van de ondersteuning van deze leerlingen bestaat uit het inzetten van remediërende, compenserende en dispenserende maatregelen met behulp van ICT. Logopedisten zijn vaak al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met dyslexie, in de signalering en behandeling. Deze presentatie geeft een overzicht van de succesvolle toepassing van spraak- en taaltechnologie in ICT-hulpmiddelen bij dyslexie. Het betreft met name compenserende hulpmiddelen. Samen onderzoeken we de toepassing van TST in de behandeling van kinderen met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden en (een vermoeden van) dyslexie.
16
Literatuur Wentink, H., Hoogenboom, S., & Cox, A. (2009). Leesonderwijs en Leesbegeleiding voor leerlingen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM). Een katern bij de protocollen leesproblemen en dyslexie. ‘s-Hertogenbosch: Masterplan Dyslexie. Lilian Beijer (Sint Maartenskliniek) - Taal- en spraaktechnologie en e-health: goede vrienden In toenemende mate is er belangstelling voor E-health, zorg op afstand. Eén van de redenen daarvan is, dat door de voortschrijdende vergrijzing aan steeds meer ouderen met chronische ziekten zorg verleend moet worden door steeds minder zorgverleners en met minder financiële middelen. Ook voor het werkveld van logopedisten en klinisch linguïsten zullen deze ontwikkelingen in toenemende mate een rol gaan spelen. Door de vergrijzing zal bijvoorbeeld het aantal mensen met neurologische aandoeningen toenemen. E-health biedt mogelijkheden om vraag en aanbod van deze zorg in balans te houden. In deze presentatie wordt ingegaan op de mogelijkheden van spraak- en taaltechnologie bij e-health toepassingen voor het werkveld van logopedisten en klinisch linguïsten. Toepassingen van spraak- en taaltechnologie in e-health worden besproken voor patiënten met communicatieve beperkingen als gevolg van neurologische aandoeningen, zoals een CVA, MS, een dwarslaesie of de ziekte van Parkinson. Een aantal concrete toepassingen van e-health en taal- en spraaktechnologie voor neurologische patiënten zullen de revue passeren. Een kritisch oor van de aanwezigen wordt op prijs gesteld. Leenke van Haaften en Sanne Diepeveen (UMC St. Radboud en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) - De ontwikkeling van het Computer Articulatie Instrument (CAI) Achtergrond De differentiaal diagnose tussen subtypen van spraakstoornissen, met name tussen fonologische stoornissen en spraakmotorische stoornissen, is één van de belangrijkste vraagstukken in de spraakpathologie van kinderen. Op dit moment bestaat er in Nederland en Vlaanderen nog geen testinstrument voor het beoordelen van de spraakontwikkeling van kinderen ten behoeve van screening en vroegdetectie, monitoring van normale spraakontwikkeling en diagnostiek van afwijkingen in de spraakontwikkeling. Methode Om aan bovenstaande wensen te voldoen, werd een gestandaardiseerde batterij van spraakproductie tests ontwikkeld: het Computer Articulatie Instrument (CAI). Het CAI is een gecomputeriseerd instrument en is bedoeld voor kinderen van 2 tot 7 jaar. Het instrument bevat 5 subtest (benoemen, nazeggen van woorden en nonwoorden, consistentie en diadochokinese) 17
waardoor zowel fonologische- als spraakmotorische vaardigheden beoordeeld kunnen worden. Analyses zijn gebaseerd op fonetische transcriptie en akoestische metingen en zijn volledig geautomatiseerd. Op dit moment bevindt het Nederlandse normeringsonderzoek zich in de laatste fase. In totaal zullen 1120 normaal ontwikkelende kinderen worden getest. Daarnaast wordt het CAI op dit moment gebruikt in diagnostische procedures van kinderen met spraakstoornissen, zodat onderscheidende diagnostische criteria beschreven kunnen worden. Voorlopige resultaten Op het congres zullen de eerste resultaten van ongeveer 75% van de normgroep worden gepresenteerd. Deze resultaten laten voor een aantal spraakkenmerken (zoals cluster reductie, percentage consonanten correct, aantal syllaben per seconden op de diadochokinesetaak) verschillende ontwikkelingstrends zien. Discussie De voorlopige resultaten zijn veelbelovend voor het gebruik van het CAI in de diagnostiek van kinderen met spraakstoornissen. De normen kunnen gebruikt worden voor het onderscheid tussen een normale en vertraagde / afwijkende ontwikkeling. Door de samenstelling van subtests kan het CAI een bijdrage leveren aan de differentiaal diagnostiek tussen de verschillende spraakstoornissen. Bart Noé (Jabbla) - Woorden voorspellen op basis van klanken Een woordvoorspeller is een handig hulpmiddel als u een tekst moet ingeven op een toestel dat niet over een volwaardig toetsenbord beschikt. Deze techniek van woorden voorspellen heeft al een tijdje zijn intrede gedaan op smart phones en op de tablets. Maar ook mensen met motorische beperkingen hebben baat bij een woordvoorspeller. Iedere toetsaanslag die zij kunnen uitsparen betekent voor hen een winst in snelheid en efficiëntie. Op basis van de reeds gevormde karakters probeert het systeem het woord te voorspellen dat door de schrijver bedoeld wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van frequentielijsten en bij de betere systemen ook van de context (het vorige woord of de vorige woorden). Blijkt nu dat ook mensen met dyslexie dankbaar gebruik maken van woordvoorspellers. Schrijven is immers voor hen niet altijd een eenvoudige taak. Als de dyslecticus het juiste woord uit een lijst van voorspellingen kan halen dan komt het ook foutloos in zijn of haar document. En dit betekent opnieuw een belangrijke winst in tijd, energie en vooral ook motivatie. Een van de uitdagingen waarmee de woordvoorspeller geconfronteerd wordt is dat de dyslectische gebruiker de beginletters van het woord niet altijd juist heeft waardoor de woordvoorspeller op het verkeerde been 18
wordt gezet. Maar ook verder in een woord gaat het vaak fout zodat de normale woordvoorspeller niet tot de goede woordenlijsten evolueert. De dyslecticus durft wel eens fonetisch te werk gaan, schrijft dan ‘zoals het klinkt’, en vraagt zich af hoe de ‘Sinees’ met de ‘kompjoeter’werkt? Om dit te verhelpen werd een woordvoorspeller ontwikkeld die niet alleen op basis van de reeds ingegeven letters werkt, maar ook rekening houdt met de reeds gevormde klanken. Hierin verschilt de Chinees niet zo veel van de ‘Sinees’ en lijken de ‘kompjoeter’ en de computer ook heel erg op elkaar. Deze nieuwe woordvoorspeller blijft op die manier op het goed spoor zodat de gebruiker toch een goede keuzelijst van woorden voorgeschoteld krijgt. Deze woordvoorspeller, die o.a. tijdens de lezing gedemonstreerd wordt, maakt ook nog gebruik van een aantal regels die niet direct gekoppeld zijn aan de fonetische benadering maar wel rekening houden met veelgemaakt een typische fouten van de dyslectische schrijver. Paul Govaerts (Optifox) - Spraaktechnologie voor het testen van cochleair implantdragers: wat eHealth doet, doet het beter? Cochleaire implants (CI) worden chirurgisch geplaatst bij ernstig slechthorende kinderen en volwassenen met als doel het gehoor in grote mate te herstellen. Een CI moet op regelmatige basis geprogrammeerd worden, een proces dat ‘fitting’ genoemd wordt. Het resultaat wordt gemeten aan de hand van verschillende psychoakoestische tests, waarbij het spraakaudiogram cruciaal is. Daarbij moet de patiënt monosyllabilische (CVC) of bisyllabische woorden herhalen die aangeboden worden op bepaalde intensiteiten. De audioloog scoort het antwoord op basis van het aantal fonemen of woorden die juist herhaald worden. Dit is een arbeidsintensieve test die bij herhaling uitgevoerd moet worden. In het Europese 7de kader project Opti-Fox werd een nieuwe test Otospeech ontwikkeld om dit klinisch onderzoek te optimaliseren en te automatiseren. Daarbij werden er 3 uitdagingen aangepakt: (1) de nieuwe test moest onafhankelijk zijn van taal, dialect of spraak; (2) de nieuwe test moest woorden aanbieden die fonetisch representatief waren voor de eigen taal en die tot het dagelijks vocabularium van de testpersoon behoren en (3) de scoring moest automatisch geschieden met behulp van spraaktechnologie. Op dit ogenblik is Otospeech als prototype beschikbaar. Voor de automatische scoring wordt gebruikt gemaakt van DTW-analyses zonder HMM of andere linguïstische kennismodellen. De werking en onderliggende structuur zal besproken worden. Normatieve resultaten werden bekomen in het Nederlands, het Duits en het Frans. Valideringsstudies bij slechthorende testpersonen zijn aan de gang. Het is de verwachting dat Otospeech equivalent zal zijn aan manuele spraakaudiometrie en dat het bovendien een meerwaarde zal kunnen bieden doordat het mogelijk is om een blame-analysis 19
uit te voeren op de secties van het DTW-pad met het hoogste foutgehalte. Indien dit zo zal blijken, opent zich de weg naar remote testing en self-testing. Ans Kilkens (Sint Maartenskliniek) - Communicatie Assessment Interventiesysteem (CAIS): mogelijkheden voor e-health- en TSTtoepassingen? Op de Afdelingen Peuter- en Kinderrevalidatie van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen worden kinderen begeleid met (zeer) complexe ontwikkelingsproblemen die grote moeilijkheden ondervinden bij de verwerving van vroege communicatieve gedragingen. Deze kinderen gebruiken in hun communicatie geen of weinig conventionele symbolen, zoals gesproken woorden, gebaren of grafische symbolen. Zij zijn ernstig beperkt in het uiten van hun wensen en bedoelingen. Zowel het kind als zijn sociale omgeving hebben aangepaste communicatievormen en interactiestrategieën nodig om de communicatie zo optimaal mogelijk te laten verlopen. In dit verband wordt gesproken van Ondersteunde Communicatie (OC). In de Sint Maartenskliniek is in samenwerking met het Centre for Language Studies (CLS) van de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen een werkwijze ontwikkeld waarmee de vroege communicatieontwikkeling van kinderen met complexe ontwikkelingsproblemen kan worden ondersteund, getiteld het CAIS. Het CAIS richt zich op één belangrijke en basale communicatieve functie, namelijk ‘duidelijk maken wat je wilt verkrijgen’. De CAIS-therapeut voert een professionele kindgerichte interventie uit en coacht tevens de ouders en overige betrokkenen (zoals de groepsleiding en andere behandelaren) in de toepassing van communicatiestrategieën die zijn afgestemd op de individuele behoeften van het specifieke kind en zijn communicatiepartner. Het stimuleren van de communicatie vindt op deze manier gedurende de hele dag plaats en blijft niet beperkt niet tot de behandelsituatie. Het CAIS wordt vooralsnog alleen op de Sint Maartenskliniek aangeboden. De uitvoering van het assessment en het interventieprogramma van het CAIS vereist zowel specialistische inhoudelijke kennis als praktische vaardigheden. In de toekomst gaan wij deze nieuwe werkwijze breed implementeren en de dataverzameling met betrekking tot de effectiviteit van het CAIS continueren. Tijdens de presentatie wordt ingegaan op de complexiteit van de werkwijze bij het CAIS en de mogelijkheden van E-health bij de instructie en ondersteuning van therapeuten.
20
Posters 1. Joris Verrips - Converseren met een enkele schakelaar Tekst aanmaken en hoorbaar maken met een enkele schakelaar gaat vlot met het sprekende hulpmiddel Lees en Praat. Hoe het voelt er mee te converseren en hoeveel tijd het kost om dat te leren werd nagegaan door met twéé sprekende computers te oefenen. ees en Praat is sprekende software voor Windows computers die is bedoeld voor lezende patiënten met een invoerbeperking door ALS en door aanverwante ziektebeelden. Het kan met een toetsenbord bediend worden maar ook met een muis of met een of meer schakelaars.
Figuur 1. Schermbeeld van Lees en Praat, sprekende software voor Windows.
In Figuur 1 betekent . een korte klik en - een lange klik. __ en ___ betekenen aangehouden lange klikjes van wisselende lengte die tekstvoorspelling ondersteunen, zichtbaar rechts in Figuur 1. Bovenaan staat Krom nadat zojuist (met ..-.) de letter k gekozen is. Krom kan gekozen worden met __ maar ook met -.... de code van het cijfer 1, ‘k’ verandert dan in ‘krom ‘. Het tweede woord, Kritiek, wordt gekozen met ___, met __. of met .-... ofwel de code van het cijfer 2. Er zijn zesentwintig lettermacro’s: ‘a ‘ = ‘Aangenaam ‘, ‘b ‘ = ‘Best ‘, ‘c ‘ = ‘Misschien ‘, ‘k ‘ = ‘Kijk ‘. Op de invoerregel staat ‘k’ gevolgd door de -onzichtbare- cursor. Een enkele korte klik (. = Sp = spatie) maakt van ‘k’ ‘k ‘ en ‘k ‘ is een lettermacro die vrijwel onmiddellijk als ‘Kijk ‘ hoorbaar wordt en dus géén keuze uit woordvoorspelling vereist. Alternatieve Code, onder de invoerregel, kent gelijksoortige codes voor opeenvolgende letters . Figuur 2 toont een toetsenbord op aanraakscherm voor combinatie met vinger-, muisof oogblikbesturing. En trouwens ook met een drukschakelaar als getoond in Foto 1.
21
Figuur 2. Toetsenbord met woordvoorspelling en woordmacro’s na ‘v’ (of ‘.--. ‘). ‘ve ‘ selecteert ‘vertel eens iets ‘. Dit is met Alternatieve Code ‘.--. - . ‘ of zes klikjes en drie pauzes.
Foto 1. Drukschakelaar.
Test ‘The proof of the pudding is in the eating of it’ zo wil het spreekwoord. Converseren met een enkele schakelaar, en met een complex hulpmiddel is een taak die haast niet overtuigend valt te modelleren. Daarom ligt experimenteren ook voor de hand. We testten in open gesprekjes met twee identieke sprekende computers leerbaarheid én bruikbaarheid. Beide gesprekspartners ervaren zo dezelfde invoerbeperking en kunnen van elkaar leren. De eerste paar gesprekken gebruikten we alleen Alternatieve Code, later werd dit gecombineerd met woord-voorspelling en met lettermacro’s en uiteindelijk eveneens met woordmacro’s. Tezamen werd meer dan acht uur geconverseerd en meestal ging dit over een onderwerp tegelijk. Resultaten Eenentwintig gesprekjes met twee sprekende computers door twee verschillende proefpersonen werden als succesvol ervaren. Onze gecombineerde invoersnelheden lagen tussen de 31 en 45 letters per minuut en we gebruikten minder dan twee klikjes per letter. Er moest veel geleerd worden, service is dus wél nodig.
22
Tabel 1. Score formulier.
Figuur 3. Scores van FV op vaardigheden 1 tot 10 uit Tabel 1. Elk gekleurd lijntje stelt één gesprekje voor.
Conclusie Lees en Praat was effectief en leerbaar in open conversaties door gezonde proefpersonen met een enkele schakelaar. Het lijkt geschikt voor geselecteerde patiënten, voor hulpmiddelen practicum en voor nader -vergelijkendhulpmiddel onderzoek. Met dank aan Frank Voorhuis, proefpersoon. Joris Verrips, De Pratende Computer, Paramaribostraat 138”, Amsterdam.
[email protected]. Details: www.depratendecomputer.nl/ervaringen.pdf. Downloads: www. depratendecomputer.nl.
23
2. Vincent Vandeghinste en Ineke Schuurman - Automatische vertaling tussen Nederlandse teksten en Pictogrammen voor mensen met Communicatieve Beperkingen Mensen met een verstandelijke beperking hebben, zoals iedereen, communicatieve noden. WAI-NOT is een communicatieplatform dat hen de mogelijkheid biedt om ondermeer te chatten en te e-mailen. De gebruikers hebben de mogelijkheid om hun boodschappen in te geven via tekst, via pictogrammen of via een mix van beide. Bij aanmelding maken ze de keuze voor één van de twee beschikbare pictogramsets: Beta [1] of Sclera [2]. De e-mails worden als tekst verzonden, en de inkomende e-mails worden door WAI-NOT zo goed mogelijk geconverteerd naar de pictogramset van de ontvanger. Zonder taaltechnologische ingrepen lukt dit niet zo goed. Wij stellen Dutch2Picto voor: automatische vertaalsoftware die als doel heeft om deze Nederlandstalige e-mails om te zetten in een reeks Sclera (of later ook Beta) pictogrammen, en dit door middel van verschillende tools en technieken uit de taaltechnologie. De inkomende boodschap wordt getokeniseerd, getagd en gelemmatiseerd. Elk van de inhoudswoorden wordt gelinkt aan zogenaamde synsets (dit zijn synoniemsets die een concept aanduiden) uit Cornetto [3], een lexico-semantische database voor het Nederlands. We hebben de Sclera pictogrammen manueel gelinkt aan één of meer synsets, afhankelijk van de complexiteit van het concept dat deze pictogrammen representeren. Zo is er bvb. één Sclera pictogram voor de hond eten geven, terwijl dit ook had wergegeven kunnen worden als drie pictogrammen (hond, eten, en geven). Door gebruik te maken van synsets breiden we het bereik van de pictogrammensets uit naar de synoniemen van de woorden die daar oorspronkelijk mee gelinkt waren. Om het bereik van de pictogrammensets nog verder uit te breiden maken we gebruik van de relaties tussen de verschillende synsets die eveneens aanwezig zijn in Cornetto. Zo bevat Cornetto ondermeer de link tussen semantische gerelateerde substantieven en werkwoorden, zoals breuk en breken, zodat als we geen pictogram voor het substantief hebben, we het pictogram voor het werkwoord in de plaats kunnen gebruiken en vice versa. Daarnaast kunnen we ook kijken of er pictogrammen zijn voor hyperoniemen, dat zijn woorden die de betekenis van het oorspronkelijke woord insluiten. Het systeem kiest bij voorkeur oplossingen die zo weinig mogelijk Cornetto-relaties (hyperoniemen, quasisynoniemen in een andere woordsoort) bevatten. Een eerste manuele evaluatie van het systeem op 50 e-mails die verzonden werden met WAI-NOT (1030 woorden) toont een bereik van 81.8% van de woorden, als we de eigennamen buiten beschouwing laten. Van deze woorden wordt 87.3% correct omgezet. Voor aanvang werden minder dan 25% van de woorden (al dan niet correct) omgezet naar Sclera. 24
De toepassing die we voorstellen zal weldra in het WAI-NOTcommunicatieplatform gebruikt worden, zodat de communicatie tussen gebruikers van het Nederlands, van Beta en van Sclera merkelijk verbetert. In de toekomst is een uitbreiding gepland, zodat ook Engels en Spaans omgezet kunnen worden. Op het symposium willen we het gebouwde prototype van dit systeem graag demonstreren. Referenties [1] http://www.betavzw.be [2] http://www.sclera.be [3] http://www2.let.vu.nl/oz/cltl/cornetto/ 3. Mia Verschaeve (Afasiecentrum Rotterdam), Monique Lindhout (Afasie Vereniging Nederland), Jop van Heesch (Gametogether software), Marina Ruiter (Radboud Universiteit en Sint Maartenskliniek), Peter Desain (Radboud Universiteit), Wessel Kraaij (Radboud Universiteit en TNO) Afasie Gespreksboek, van papier naar app In Nederland is in de jaren ‘80 het Gespreksboek (Verschaeve, 1994) ontwikkeld, een ondersteunend communicatiemiddel voor mensen die ten gevolge van afasie niet of nauwelijks kunnen spreken en schrijven, maar wel relatief goed kunnen lezen. Het Gespreksboek is een soort (papieren) woordenboek waaruit de gebruiker – al dan niet met hulp van een gesprekspartner – een of meerdere woorden selecteert om zijn/haar boodschap duidelijk te maken. De woorden zijn volgens ‘speech acts’ (bv. vragen en vertellen) en rond sleutelvragen (bv. WIE, WAAR en HOE) georganiseerd. Een kleurschema ondersteunt de diverse categorieën hierbinnen. Bovendien worden enkele woorden ondersteund door pictogrammen. In 2012 is gestart met de ontwikkeling van een iPad-versie van het Gespreksboek, de Gespreksboek app (voor het iOS platform). Bij de ontwikkeling is zoveel mogelijk trouw gebleven aan de structuur van het papieren origineel. Zoals Figuur 1 illustreert kunnen één of meerdere woorden op het digitale ‘schrijfblok’ geplaatst worden en tot een boodschap gecombineerd worden. Ten opzichte van de papieren versie van het Gespreksboek past de digitale versie beter in het huidige tijdsbeeld, hetgeen naar verwachting de acceptatie van dit ondersteunend communicatiemiddel bevordert. Bovendien zijn in het digitale Gespreksboek een aantal beperkingen van de papieren versie ondervangen. Het digitale Gespreksboek biedt namelijk de mogelijkheid om: • Voorbereide gesprekken en getypte boodschappen met behulp van geïntegreerde spraaksynthesesoftware uit te laten spreken; • Boodschappen naar een digitale agenda, notebook of mailbericht te kopiëren; 25
Figuur 1. Een screenshot van de Gespreksboek app
•
Het vocabulaire te personaliseren en selecties in het standaard vocabulaire aan te brengen. Dit is van belang omdat er grote verschillen zijn tussen individuele personen met afasie. • Overige apps zoals ‘Google Kaarten’ en een agendafunctie te integreren in de communicatie • Belangrijk is ook dat de app de mogelijkheid biedt om het gebruik van de app (gekozen woorden en verhaalopbouw) te registreren in logfiles. Door via deze logfiles het gebruik van de app te analyseren kan de logopedist tijdens het periodieke consult ingaan op specifieke belemmeringen die naar voren zijn gekomen of feedback geven op zaken die juist goed gaan tijdens het gebruik van de app in het dagelijks leven. Hierdoor kan de (logopedische) begeleiding zich nog beter richten op de maatschappelijke participatie van degene met afasie. • De Gespreksboek lite ap is inmiddels beschikbaar en op kleine schaal met mensen met afasie getest, de release van de volledige versie is gepland voor eind oktober 2013. De poster presentatie is vooral bedoeld als demonstratie van de volledige versie inclusief de personalisatiemogelijkheden. Tevens zullen er wat eerste indrukken uit de gebruikersstudie worden gepresenteerd. Peter Desain zal in zijn keynote ook refereren aan deze app en de nog in ontwikkeling zijnde “woord tom-tom” app. Referentie Verschaeve, M. (1994). Het gespreksboek binnen de semantische therapie: Een handleiding voor logopedisten. Loosdrecht: Stichting Afasie Nederland.
26
4. Marie Postma-Nilsenová, Tineke van Den Hoek, Elise Peters, Eric Postma and Kiek Tates - Automatic detection of medical terminology comprehension in the elderly Recente vorderingen in de automatische beeldanalyse maken de herkenning van gezichtsuitdrukkingen mogelijk. Zo kunnen gezichtskenmerken worden gedetecteerd zoals de bewegingen van wenkbrauwen, ogen, neus, lippen en gezichtscontouren. De kenmerken kunnen vervolgens gebruikt worden om automatische schattingen te maken van de emoties en attitudes van een persoon. In een exploratieve analyse hebben we onderzocht of de mate van begrip bij ouderen af te lezen is uit gezichtskenmerken. Hiertoe detecteerden we de gezichtskenmerken van ouderen die gemakkelijke en moeilijke instructievideos bekeken. Om verschillende redenen vinden oudere patiënten het vaak lastig om kenbaar te maken dat ze medische informatie niet begrijpen. Automatische detectie van onbegrip kan bijdragen aan succesvolle arts-patiënt communicatie, hetgeen resulteert in meer effectieve zorg. Het experiment bestond uit drie delen, een productiestudie, een perceptiestudie en een computeranalyse. In het eerste (productiestudie) deel hebben we 23 ouderen (12 mannelijk) in de leeftijd tussen 70-95 jaar (M=76 jaar) opgenomen op video terwijl ze twee verschillende medische instructievideos bekeken. In de ene video (controle conditie) werd eenvoudige terminologie gebruikt, in de andere video (experimentele conditie) werd hetzelfde uitgelegd met moeilijke medische termen. Ze werden in een gekruiste tussen-binnen participant design gepresenteerd (twee thema’s: hartaanval en beroerte, twee condities: complex en controle). In het tweede deel (perceptiestudie) van het experiment hebben we uit de instructieopnames 5-seconden fragmenten geselecteerd. Dit waren telkens twee fragmenten direct nadat er in het video een complexe term werd gebruikt en twee fragmenten na het gebruik van een gematchde eenvoudige term. De fragmenten werden getoond aan 40 studenten geneeskunde (20 mannelijk; tussen 18-26 jaar, M = 24 jaar) van de Erasmus Universiteit in Rotterdam zonder geluid (per participant gerandomiseerde volgorde). De taak van de studenten was om op een 5-punt schaal aan te geven in hoeverre de persoon in het video de instructies begreep. Een statistische analyse van de response-data liet zien dat de participanten in staat waren om de fragmenten met lager begrip perceptueel van de controlefragmenten te onderscheiden (p < .05) met een prestatie van ongeveer 43%. In het derde (computeranalyse) deel van het experiment is gebruik gemaakt van automatische gezichtexpressieherkenningssoftware, de Computer Emotion Recognition Toolbox (CERT). Het resultaat van CERT bestaat uit de automatische scoring van gezichtskenmerken, zogenaamde “Action Units” 27
(AUs). De verzamelde data hebben we automatisch geclassificeerd met een automatisch classificatie-algoritme. De classificaties lieten zien dat fragmenten met lager begrip onderscheiden kunnen worden van controlefragmenten op basis van kenmerken die te maken hebben met de beweging van de wenkbrouwen (AU4), wangen (AU6) en lippen (AU12 en AU20). De prestatie van het algoritme was ongeveer 64% correcte detectie. Het classificatiealgoritme en de perceptietaak participanten waren het eens voor 59% van de fragmenten. Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat automatische detectie van onbegrip tot op zekere hoogte mogelijk is. Toekomstig onderzoek zal gericht zijn om de in deze studie gebruikte methoden toe te passen op de analyse van ‘standardized patients’. 5. Susan de Swart en Peter Desain - KlikPraat, betekenisvolle en snelle communicatie voor ALS patiënten Als je niet meer kunt praten wordt dagelijkse communicatie en ontmoetingen met familie, vrienden, en zorgverleners erg moeilijk. Denk aan CVA en aan patiënten die tijdelijk op de Intensive Care beademt worden, maar vooral ook aan een ziekte als ALS (amyotrofische lateraal sclerose). Er zijn soms hulpmiddelen voorhanden (spraakcomputers) maar daarvoor moet je redelijk kunnen typen. Andere bestaande hulpmiddelen (icoonborden, aanwijsboekjes) ondersteunen alleen simpele en concrete uitingen en staan ver af van een ontmoeting en een natuurlijk gesprek op een wat hoger niveau. Bij ALS is het schrijnend dat juist in een fase waarin communicatie cruciaal is, dichtbij het levenseinde, de patiënt niet meer kan uitdrukken hoe hij/ zij zich voelt. Ook voor de omgeving is het communicatieprobleem groot, voor zorgverleners, maar ook voor artsen die de noodzaak tot zorgvuldige communicatie over levenseinde vorm moeten geven met een patiënt die soms slechts een paar letters per minuut kan doorseinen. Met recente technologische ontwikkelingen kunnen we zorgen dat deze patiënten zo waardig mogelijk anderen kunnen blijven ontmoeten en opgenomen kunnen blijven in hun omgeving. KlikPraat is een hele simpele nieuwe benadering van communicatie, uitgevonden door prof. Peter Desain van de Radboud Universiteit. Met behulp van KlikPraat is communicatie mogelijk door keuzes van hele zinnen. De twee gesprekspartners lopen dan – om de beurt kiezend- een netwerk van op elkaar reagerende zinnen door. Door middel van spraak tekst naar spraak technologie voor de patiënt en spraakherkenning voor de gezonde gebruiker wordt een bijna natuurlijke communicatie mogelijk voor patiënten, die betekenisvol en snel verloopt. KlikPraat draait zowel op tablets, smartphones als computers. Gesprekspartners kunnen communiceren met behulp van hetzelfde apparaat, maar ook De besturing gebeurt dan slecht door een simpele schakelaar of 28
zelfs alleen met hersenactiviteit, door middel van Brain-Computer Interface. Controle over de spieren is dan helemaal niet meer nodig om toch te kunnen communiceren met familie, vrienden en zorgverleners. Staat in deze multiple-choice communicatie een gewenste optie er niet bij, dan is terug te vallen op het letter voor letter invoeren van de zin. Deze nieuwe zin wordt dan opgeslagen en is voor een volgend gesprek meteen beschikbaar, de gesprekspartner kan op deze nieuwe zin reageren door het selecteren van bestaande zinnen of door middel van het toevoegen van een nieuwe zin. Het gaat hier dus niet over lange ongestructureerde lijsten van zinnen, maar keuzes uit een aantal uitingen die een logische opvolging van de dialoog kunnen zijn en die van te voren aangemaakt en beschikbaar zijn. Kortom KlikPraat, gebaseerd op het gepatenteerde idee van multiple choice gesprekken, voorziet patiënten van een hulpmiddel voor betekenisvolle communicatie. De gespreksinhoud wordt gecreëerd door professionele logopedisten, maar ook door familieleden en patiënten met spraakproblemen zelf. Dit zorgt voor een natuurlijke interactie die af is te stemmen op specifieke situaties. 6. Wessel Stoop and Antal van Den Bosch - Soothsayer: persoonlijke en sociale woordvoorspelling Schriftelijk communiceren met de buitenwereld gaat trager dan mondeling communiceren, met name als er geen computertoetsenbord gebruikt kan worden. Dat is ongemakkelijk voor bijvoorbeeld smartphonegebruikers, maar het kan een nog frustrerender probleem zijn voor mensen met taal en/of spraakstoornissen. Het automatisch aanvullen of zelfs voorspellen van woorden terwijl je typt kan de communicatie aanzienlijk vergemakkelijk en versnellen, en typfouten helpen voorkomen. Soothsayer is technologie die tijdens het typen probeert te raden wat de gebruiker gaat typen, om op die manier het aantal benodigde toetsaanslagen te verminderen. De kracht van Soothsayer is dat het getraind kan worden op teksten die door de gebruiker zelf eerder geschreven zijn. Het leert dan welke woorden, woordgroepen en vaste constructies de gebruiker vaak gebruikt, wat de kans op een correcte voorspelling sterk vergroot. Wanneer de gebruiker voor Soothsayer onbekende taal gebruikt, valt het programma terug op een groot algemeen taalmodel (bijvoorbeeld voor het Nederlands). Mocht dit ook niet werken, dan gebruikt Soothsayer een een zogenaamde ‘recency buffer’: een woordenlijst van onlangs gebruikte woorden. Omdat deze woorden gerelateerd zijn aan het onderwerp waarover de gebruiker aan het schrijven is, hebben ze een relatief grote kans om terug te keren. Experimenten laten zien dat met name het gebruik van persoonlijke taalmodellen de resultaten sterk verbetert; bij een experiment met honderd Twittergebruikers had voor sommige gebruikers meer dan de helft van de 29
toetsaanslagen bespaard kunnen worden als Soothsayer zou zijn gebruikt. Interessant genoeg werden de resultaten nog beter als Soothsayer daarnaast getraind werd op de tweets van de vrienden van deze gebruikers; kennelijk gaan taalgebruikers die veel met elkaar communiceren in zo’n sterke mate op dezelfde manier praten dat dit gebruikt kan worden om woorden nauwkeuriger te voorspellen. Soothsayer levert op deze manier toetsbare aanwijzingen op voor het belang van het modelleren van ideolect (individueel taalgebruik) en sociolect (het taalgebruik van de sociale context van de spreker). Tijdens deze demonstratie kan Soothsayer uitgeprobeerd worden, daarbij gebruik makend van onder andere taalmodellen van de auteurs, André Kuipers of Marco Borsato. Ook is het mogelijk om ter plaatse een eigen taalmodel aan te maken op basis van tweets uit het eigen Twitter-account. 7. Heidi Martens, Lukas Latacz, Tomas Dekens, Gwen Van Nuffelen, Werner Verhelst and Marc De Bodt - De Prosodietrainer: geautomatiseerde diagnostiek en behandeling van spreektempo en intonatie bij dysartrie Bij dysartrie treedt frequent een verminderde verstaanbaarheid van de spraak op. Dit kan ertoe leiden dat de dysartrische spreker zich terugtrekt uit de dagelijkse communicatie. Een belangrijke doelstelling bij dysartrietherapie is dan ook het verbeteren van de spraakverstaanbaarheid. Uit onderzoek blijkt dat prosodische aspecten van de spraak, zoals spreektempo en intonatie, een belangrijk aandeel hebben in de spraakverstaanbaarheid van dysartrische sprekers. Het testen en behandelen van deze prosodische aspecten bij dysartrie is bijgevolg klinisch relevant. De Prosodietrainer is een nieuw softwareprogramma dat steunt op spraaktechnologie om de prosodische aspecten van licht tot matig dysartrische spraak op een objectieve manier te bepalen. De Prosodietrainer is bedoeld voor gebruik zowel tijdens logopedische sessies als in de thuisomgeving. Met dit programma kan de logopedist spreektempo en intonatie van dysartrische sprekers op een gestandaardiseerde, objectieve en efficiënte manier testen, en ook patiënteninformatie beheren zoals type, frequentie en resultaat van thuis gemaakte oefeningen. Daarnaast stelt de automatische visuele feedback van de Prosodietrainer personen met dysartrie in staat om spreektempo en intonatie intensief en zelfstandig te oefenen. Hiervoor werden nieuwe spraakalgoritmes ontwikkeld die specifiek getraind zijn op Nederlandstalige dysartrische spraak. Het spreektempo-algoritme staat in voor een geautomatiseerde meting van het spreektempo uitgedrukt in aantal syllaben per seconde en steunt hiervoor op klinkerdetectie. Dit algoritme bereikt voor dysartrische spraak momenteel een correlatie met manuele spreektempobepalingen van 96% voor samples van lopende spraak en van 87% voor samples van zinnen. Het intonatie-algoritme staat in voor een geautomatiseerde classificatie van een uiting als vraag of mededeling 30
en steunt hiervoor op toonhoogtebepaling: het algoritme traceert de toonhoogtebewegingen in de laatste syllaben van een uiting en vergelijkt deze eindtoonhoogte met het toonhoogtebereik van de spreker. In vergelijking met classificatie door menselijke luisteraars haalt dit algoritme momenteel een accuraatheid van 97,9% voor mededelingen en 90,3% voor vragen. De user interface houdt rekening met de beperkingen van de doelgroepgebruikers en werd bewust sober gehouden. Speciale aandacht gaat uit naar adequate numerieke feedback over de testprestaties en eenvoudige, maar stimulerende visuele feedback over de oefenprestaties. De testmodule test het spreektempo tijdens het hardop lezen van een fonetisch gebalanceerde standaardtekst en tijdens het navertellen van die tekst in eigen woorden. Intonatie wordt getest via enerzijds het hardop lezen en anderzijds het imiteren van zestien uitingen (telkens acht mededelingen en acht declaratieve vragen in random volgorde gepresenteerd). De oefenmodule voorziet in spreektaken op verschillende linguïstische niveaus (zinsniveau en tekstniveau) en van uiteenlopende aard (lezen, imiteren, koorspreken, semispontane spreektaken). Het oefenmateriaal is heel uitgebreid, wat de gelegenheid biedt om veelvuldig te oefenen zonder vertrouwd te raken met de oefenitems. De therapeutische effectiviteit van de Prosodietrainer werd onderzocht bij een groep van twaalf dysartrische sprekers met de ziekte van Parkinson, via een one-group pretest-posttest design. De eerste resultaten wijzen op een sterk significante verbetering van de spraakverstaanbaarheid (p = 0.006) na drie weken intensieve training met de Prosodietrainer in het bijzijn van de logopedist. Tijdens de posterpresentatie kunnen geïnteresseerde congresdeelnemers de Prosodietrainer live uitproberen. 8. Thordis Neger, Esther Janse and Toni Rietveld - Auditieve discriminatie als voorwaarde voor E-learning gestuurde SpraakTherapie: Welke vaardigheden onderliggen spraakdiscriminatie in ouderen? E-learning gestuurde SpraakTherapie (EST) is een webapplicatie voor mensen E-learning gestuurde SpraakTherapie (EST) is een webapplicatie voor mensen met een dysartrie ten gevolge van een neurologisch aandoening (Beijer et al., 2010). De taak om spraak auditief te discrimineren is een essentiële component binnen EST. Er is daarom een auditieve discriminatietest ontwikkeld (Beijer et al., 2011) die meet in hoeverre patiënten in staat zijn om verschillen in spraak te detecteren: patiënten moeten immers in staat zijn het verschil te horen tussen een voorbeelduiting en hun eigen uitspraak daarvan. Patiënten komen alleen in aanmerking voor EST als hun prestatie op de discriminatietest voldoende is. Voordat men echter de prestatie van patiënten evalueert, is het
31
belangrijk om inzicht te krijgen in de vaardigheden die spraakdiscriminatie onderliggen. De meeste mensen met een dysartrie zijn ouder dan 60 jaar. In ouderen komen zowel gehoorverlies (Cruickshanks et al., 1998) als achteruitgang in het cognitieve vermogen (Salthouse, 2009) regelmatig voor. Zowel auditieve als cognitieve vermogens kunnen spraakdiscriminatie beïnvloeden. Bovendien laten ook centraal auditieve processen zoals auditieve discriminatie een leeftijdsgebonden teruggang zien (Humes et al., 2012). De prestatie op de auditieve discriminatietest zou daarom ook in gezonde ouderen al beperkt kunnen zijn. De auditieve discriminatietest werd bij 96 gezonde proefpersonen (allen 60-plus) afgenomen. Proefpersonen werd gevraagd om betekenisvolle woorden of zinnen op de spraakdimensies “intensiteit”, “toonhoogte” of “spreektempo” te vergelijken. Gehoorfunctie werd met behulp van toonaudiometrie onderzocht. Cognitieve maten omvatten auditief kortetermijngeheugen, werkgeheugen, verwerkingssnelheid en taalvaardigheid. Een factoranalyse liet zien dat spraakdiscriminatie alleen samenhing met cognitie. De nauwkeurigheid van spraakdiscriminatie correleerde met taalvaardigheid, opleidingsniveau, verwerkingssnelheid, werkgeheugen en leeftijd. Alle ouderen behaalden hoge scores op de auditieve discriminatietest. Discriminatietaken kunnen dus in de logopedische behandeling van oudere mensen worden toegepast. Echter, onze resultaten suggereren dat een discriminatiegebaseerde aanpak zoals EST effectiever zal zijn bij mensen met een goed cognitief en talig vermogen. Het aanbieden van expliciete feedback op verschillende spraakdimensies (bv. door visueel weergave) zou een webapplicatie als EST minder afhankelijk maken van een goede discriminatievaardigheid van de patiënt. Voor de klinische praktijk betekenen onze resultaten dat discriminatietaken het best in een rustige omgeving uitgevoerd kunnen worden. Het is zinvol om de patiënt op slechts één spraakdimensie te laten focussen. Bovendien is het aan te bevelen om de uitspraak van de patiënt op te nemen zoals dit in EST is geïmplementeerd. Daardoor moet de patiënt pas in een volgende stap zijn uiting met de doeluiting vergelijken. Door deze maatregelen kan de cognitieve inspanning bij het uitvoeren van een discriminatietaak verminderd worden. 9. Ineke van der Meulen, Mieke van de Sandt-Koenderman, Jiska Wiegers - Intensieve Melodic Intonation Therapy (MIT) voor afasie: e-MIT, een digitale versie van MIT Achtergrond: Melodic Intonation Therapy (MIT) is een behandelprogramma voor mensen met een ernstige, non-fluent afasie. MIT is een krachtige techniek om bij deze patiënten het spreken te stimuleren. Als spreken niet lukt, kan zingen 32
faciliterend werken. Net als bij andere afasietherapieën is de intensiteit van de behandeling cruciaal voor het effect van MIT. Omdat de benodigde frequentie niet altijd realiseerbaar is, zijn programma’s nodig waarmee patiënten zelfstandig extra kunnen oefenen. In het kader van een gerandomiseerde MIT effectstudie werd een i-POD applicatie voor dit doel ontwikkeld. Zo konden de deelnemers extra oefenen, in aanvulling op de logopedie sessies. Uit het onderzoek is gebleken dat MIT kan leiden tot verbetering, soms zelfs spectaculaire verbetering, in de gesproken taalproductie bij ernstige niet-vloeiende patiënten met een relatief goed taalbegrip. De deelnemers aan het onderzoek waren zeer enthousiast over de i-POD applicatie. Bovendien bleek therapie-intensiteit van invloed op het resultaat: mensen die meer geoefend hadden, vertoonden sterkere vooruitgang. Een positief effect dus van het zelfstandig extra oefenen. Na het MIT onderzoek kwam deze therapiemethode, ontwikkeld in 1978, weer meer in de belangstelling te staan. Logopedisten willen vaker MIT geven dan voor de start van de trial het geval was. Daarom wordt binnenkort een Nederlandse versie van de MIT uitgegeven, waarbij ook een digitaal oefenprogramma hoort, e-MIT, gebaseerd op de iPOD applicatie zoals die binnen de MIT trial werd gebruikt. Voor de ontwikkeling van e-MIT werd gebruik gemaakt van de ervaringen die in de trial zijn opgedaan. Eindgebruikers, zowel logopedisten als afasiepatiënten, zijn uitgebreid geconsulteerd en gevraagd naar hun wensen. e-MIT Tijdens MIT zingen de logopedist en de patiënt samen korte zinnen, waarbij met een handbeweging het ritme wordt aangegeven. Van het zingen wordt geleidelijk overgegaan naar het spreken. Het digitale oefenprogramma e-MIT is web-based en kan gebruikt worden tijdens de therapie, maar ook als thuisoefenprogramma voor patiënten. Het omvat de zinnen, die tijdens de therapie getraind worden. Van deze zinnen wordt een filmpje getoond van een mond die de zin voorzingt. Patiënten kunnen meezingen, ondersteund door zowel de melodie als het mondbeeld. Ook bestaat de mogelijkheid om eigen doelzinnen op te nemen. Uit het onderzoek bleek dat mensen met afasie het meest vooruitgingen op het geoefende materiaal. Het is dus belangrijk dat mensen uitingen oefenen, die ze ook echt in hun eigen omgeving kunnen gebruiken. Het programma is zeer gebruikersvriendelijk en geschikt voor de doelgroep. Op de poster zullen MIT en e-MIT worden toegelicht, op een laptop en een tablet zal het programma worden gepresenteerd.
33
10. Lilian Beijer, Helmer Strik, Joost van Doremalen, Toni Rietveld, Alexander Geurts and Peter Desain - De ComPoli, e-consulting voor patiënten met communicatieve beperkingen. Taal en spraaktechnologie (TST) en klikpraattechnologie (KPT) kunnen digitale communicatie voor neurologische patiënten met communicatieve beperkingen faciliteren. In Nederland worden TST en KPT momenteel geïntegreerd in een applicatie voor e-consulting voor deze patiëntengroep: de ‘ComPoli’. Inzet van deze technologieën resulteert in een aangepaste interface en maakt verbale e-consulting toegankelijk voor patiënten met neurologische ziektebeelden zoals een beroerte of ALS. In plaats van zelfstandig te moeten zoeken op een website, leidt de ComPoli patiënten stapsgewijs naar een antwoord op een gerichte vraag. De poster geeft een stroomdiagram weer van de architectuur van de ComPoli. Er zijn twee gebruikersgroepen: 1) de editors die op basis van zorginhoudelijke expertise de ComPoli vullen met ‘meerkeuzeconversaties’ (vragen en bijbehorende antwoordmogelijkheden), en 2) patiënten die antwoorden zoeken op gerichte vragen over functiedomeinen zoals communicatie, zelfverzorging en mobiliteit. De editors maken voor het vullen van de ComPoli daartoe gebruik van een webgebaseerde editor-software. Deze software verbindt verschillende antwoordopties op een bepaalde vraag met vervolgvragen. Deze procedure leidt de gebruiker uiteindelijk naar het antwoord op een gerichte vraag. De editors vullen de inhoud van de ComPoli frekwent aan op basis van informatiebehoeften van patiënten. Deze kunnen namelijk ook zelf vragen invoeren over onderwerpen waarover nog geen informatie beschikbaar is in de ComPoli. Het betreffende onderwerp wordt dan in de ComPoli opgenomen door de editors. Door veelvuldig gebruik en aanvulling van de inhoud zal de ComPoli steeds meer worden afgestemd op de wensen van de patiënten. Patiënten kunnen de ComPoli gebruiken door reguliere bediening van een computermuis en een toetsenbord (informatie output van patiënt) en van een computerscherm (informatie input voor patiënt). Indien neurologische patiënten geen gebruik kunnen maken van deze middelen door communicatieve beperkingen als gevolg van motorische, visus-, cognitieve of spraak- /taalstoornissen, kan gebruik worden gemaakt van TST. De ComPoli ondersteunt de interactie namelijk door inzet van Automatische Spraakherkenning (ASH) en door Tekst-naar-Spraakomzetting (Text-to-Speech: TTS). ASH compenseert de bediening van een muis of toetsenbord (output), en TTS maakt input van informatie mogelijk door bijvoorbeeld het voorlezen van geschreven tekst op het computerscherm. Omdat niet alle patiënten gebruik willen maken van ASH, vraagt de ComPoli eerst (door gesproken en geschreven tekst) naar hun voorkeur voor wel/geen gebruik hiervan. De patiënt kan hardop ‘ja’ antwoorden of ‘nee’ aangeven 34
door te klikken. Tevens worden er instructies gegeven over gebruik van ASH. Gebruikers kunnen ook aangeven of zij voorkeur hebben voor TTS, waarbij alle vragen en antwoordmogelijkheden op het scherm hardop worden voorgelezen. De voorkeuren van de gebruiker worden opgeslagen zodat deze voorkeursprocedure slechts één maal hoeft te worden doorlopen. Gebruikersvriendelijkheid is een sleutelbegrip voor de valorisatie van technologie in de zorg. Om deze reden worden met het prototype van de ComPoli patiëntentrials uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten zal de ComPoli in de loop van de tijd worden aangepast, om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de eindgebruikers. Dit is een voorwaarde voor het realiseren van een efficiënte en effectieve e-health applicatie voor patiënten met communicatieve beperkingen. 11. Dineke Blom, Mieke van de Sandt-Koenderman - Serious Gaming voor mensen met afasie; TOP!2 GAMES en Top! Woordvinding TOP!2 GAMES Mensen met afasie hebben na het afsluiten van de revalidatieperiode vaak een blijvende behoefte om met taal bezig te zijn; ze willen hun taalvermogen graag “onderhouden”, of zelfs verbeteren. Bestaande taalgames kunnen niet in die behoefte voorzien: alleen mensen met een zeer lichte afasie zijn in staat dergelijke spellen te gebruiken. Daarom werd door de Stichting Afasie Nederland een set digitale taalgames ontwikkeld: TOP!2 GAMES, met spellen van verschillend niveau: “voor elk wat wils”. TOP!2 GAMES is tot stand gekomen met subsidies van het o.a. het Revalidatiefonds en het Johanna Kinderfonds. Het is het tweede programma in de Thuis Oefen Programma’s (TOP) voor mensen met afasie. Voor TOP!2 GAMES werden bekende taalspellen, o.a. Scrabble, Lingo, Woordzoekers en Galgje, aangepast voor mensen met afasie. Daarnaast werden nieuwe spellen ontwikkeld, gebaseerd op taalactiviteiten die veel mensen met afasie graag uitvoeren: woorden overtypen, schrijven op dictaat, foto-woorden (zoveel mogelijk woorden bedenken bij een foto), gebruik de letters (met de letters uit een gegeven woord zoveel mogelijk nieuwe woorden vormen), zoek de fout (een fout vinden in een gegeven zin) en woorden maken (met getoonde woorden nieuwe samenstellingen maken). Voor de ontwikkeling van het spel is gebruik gemaakt van de woordenlijst uit de database OpenTaal versie 2.10. Tijdens het spelen worden getypte woorden aan deze database getoetst op bestaan van het woord en spelling. Persoonlijke scores worden bijgehouden en na elke spelronde getoond. Hierdoor is het mogelijk voor de gebruiker om zichzelf te verbeteren, in tijd of in correcte antwoorden. 35
Bij elk spel bestaat de mogelijkheid om de -afasievriendelijk opgesteldeinstructies uit te laten spreken. Het spelprogramma is webbased en komt in oktober 2013 beschikbaar. Via de webshop van de SAN wordt eenmalig een inlogcode gekocht. Het spel is daarmee online te spelen op elke computer of tablet van de gebruiker. TOP! Woordvinding TOP! Woordvinding, het eerste TOP! Taaloefenprogramma, is in 2008 verschenen op cd-rom, en ontwikkeld voor mensen met afasie om thuis de woordvinding te oefenen, met kant-en-klare oefeningen of met eigen woorden. De kant-en-klare oefeningen zijn onderverdeeld in 8 aansprekende categorieën, zoals reizen, koken, de dokter. Elke categorie bevat ongeveer 50 foto’s met oefenwoorden, verdeeld in 2 moeilijkheidsgraden, gebaseerd op frequentie van voorkomen. Er kan geoefend worden met uitspreken en met typen van de woorden. Ook bestaat de mogelijkheid om de eigen uitspraak op te nemen en terug te luisteren. Hulp wordt naar keuze geboden in de vorm van een klank- of lettercue, of het horen of zien van het hele woord. Naast de vaste oefeningen bevat het programma de mogelijkheid om op eenvoudige wijze eigen oefeningen te maken met woorden die voor de gebruiker belangrijk zijn, zoals namen van familieleden, vrienden en huisdieren, of woorden die te maken hebben met hobby of beroep. TOP!2 GAMES en TOP! Woordvinding worden tijdens het symposium gepresenteerd op een poster en zijn tevens op laptop en tablet te proberen.
36
Sponsors AfasieNet AfasieNet is het Nederlandstalige kennisnetwerk voor professionals die zich bezig houden met afasie, in de vorm van zowel wetenschappelijk onderzoek als diagnostiek, behandeling en begeleiding van mensen met afasie. AfasieNet brengt alle kennis en informatie samen op de website www.afasienet.com Ook wordt maandelijks een nieuwsbrief uitgegeven met interessante berichten over o.a. verschenen producten, wetenschappelijk onderzoek en nascholing. Daarnaast organiseert AfasieNet jaarlijks een tweedaagse Afasieconferentie, waar nieuwe ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek en klinische behandelpraktijk gepresenteerd worden.
Binnen AfasieNet houdt een aantal werkgroepen zich bezig met specifieke onderwerpen: wetenschap, scholing, literatuur, verworven kinderafasie, technologie en cognitieve communicatiestoornissen. Deelnemers aan AfasieNet krijgen in ruil voor hun bijdrage (€75,- per jaar) volledige toegang tot de website en nieuwsbrief, en korting op de Afasieconferentie. Ook kunnen zij lid worden van één van de werkgroepen van AfasieNet. AfasieNet is in 2012 opgericht op initiatief van de Stichting Afasie Nederland (SAN), de Vereniging voor Klinische Linguïstiek (VKL) en de Nederlandse Vereniging van Afasietherapeuten (NVAT).
Commap Commap B.V. verzorgt communicatie-apparatuur voor mensen die niet (meer) of zeer moeilijk kunnen spreken. Door het inzetten van een hulpmiddel is het voor hen vaak mogelijk om zich beter verstaanbaar te maken en daardoor mede het isolement te verbreken. Wij leveren hulpmiddelen voor mensen met spraak- en stembandproblemen, ALS, plots- en laatdoofheid, MS, Locked-In, Parkinson, CVA en NHA, dwarslaesie en afasie. Onze diensten beginnen bij het adviseren mbt de selectie van hulpmiddelen, het verzorgen van de aanvraag bij de ziektekostenverzekeraar (die het apparaat bijna altijd kosteloos vergoedt) tot het trainen in de omgang met het apparaat als dat nodig is. Zie www.commap.nl
37
NOTaS De Nederlandse Organisatie voor Spraak- en Taaltechnologie (NOTaS) werd in 2001 opgericht. Het doel van NOTaS is het stimuleren en faciliteren van de netwerkvorming en samenwerking tussen onderzoekers, ontwikkelaars en applicatiespecialisten (bv. bedrijven) op het gebied van Taal- en SpraakTechnologie (TST). Deelnemers wisselen data, kennis en ervaring uit om deze groeiende sector in Nederland te ondersteunen en te versterken. Ook voor de zorg, onder andere voor mensen met communicatieve beperkingen, zijn toepassingen van spraak- en taaltechnologie van grote betekenis. Voor meer informatie zie www.notas.nl
Opdidakt Supplies Opdidakt Supplies is specialist op het gebied van hulpmiddelen voor mensen met dyslexie. Door het gebruik van dyslexie hulpmiddelen kunnen mensen zich maximaal ontwikkelen en zo volwaardig mogelijk functioneren in de maatschappij. Kortom lezen, leren en studeren zonder drempels. Dat is het doel van Opdidakt Supplies. De hulpmiddelen worden uitvoerig getest in alle lagen van het onderwijs en er zijn nauwe contacten met gebruikers en behandelaars. Zo kunnen wensen en eisen perfect op elkaar worden afgestemd en kan de beste ondersteuning worden gegeven bij het maken van een keuze. Opdidakt Supplies adviseert en ondersteunt niet alleen particulieren, maar ook het onderwijs en bedrijven.
rdgKompagne rdgKompagne is de grootste adviseur en leverancier in Nederland op het gebied van communicatiehulpmiddelen en aangepaste bedieningen voor mensen met een handicap, en is expertisecentrum op het gebied van oogbesturing. rdgKompagne heeft een breed aanbod aan communicatieondersteunende hulpmiddelen, dat varieert van “interactief snoezelen” voor het op gang brengen van de taalontwikkeling tot geavanceerde computers voor de veeleisende gebruiker. Bij achteruitgang van de spraak biedt rdgKompagne de mogelijkheid de eigen stem te laten digitaliseren, zodat deze in een later stadium in een communicatiehulpmiddel kan worden gebruikt. 38
Readspeaker ReadSpeaker® is wereldwijd marktleider op het gebied van online tekst-naar-spraak. In 1999 lanceerde ReadSpeaker de eerste tekst-naar-spraak dienst voor websites ooit. Inmiddels maken elke maand duizenden websites/mobiele apps en miljoenen gebruikers wereldwijd gebruik van de webgebaseerde tekst-naar-spraak diensten. ReadSpeaker zet actueel online teksten om van tekst-naar-spraak in meer dan 35 talen en 100 stemmen. Het bedrijf levert een portfolio aan webgebaseerde tekst-naarspraak oplossingen voor websites, mobiele sites, mobiele apps, RSS feeds, online documenten en formulieren, en online campagnes. Meer dan 5000 zakelijke, media, publieke en non-profit klanten in meer dan 40 landen, maken gebruik van de ReadSpeaker online tekst-naar-spraak diensten.
TNO TNO initieert en stimuleert de introductie van nieuwe diensten, toepassingen en beleid in onze informatiemaatschappij op basis van toegepast onderzoek naar de mogelijkheden die nieuwe ICT en media biedt. Een invulling hiervan is onderzoek naar user interfaces die mensen met een verstandelijke, communicatieve en/of lichamelijke beperking ondersteunen in hun interactie met digitale media en diensten. Bijvoorbeeld voor toegang tot audiovisueel materiaal, beeldbellen, veilige internet- en mobiele diensten en speciale apps voor het ondersteunen van algemene dagelijkse activiteiten. Daarnaast is TNO betrokken bij de ontwikkeling van apps voor ondersteunde communicatie voor mensen met afasie.
TST-Centrale De TST-Centrale is het Nederlands-Vlaamse kennis- en distributiecentrum voor digitale Nederlandstalige data en tools, zoals tekstverzamelingen, woordenlijsten, spraakcorpora en taal- en spraaktechnologische software. De TST-Centrale stelt deze materialen beschikbaar voor onderwijs, onderzoek en ontwikkeling en biedt ondersteuning via een servicedesk. Ze levert maatwerk en verzorgt gastcolleges en workshops voor studenten en gebruikers. De
39
meeste materialen zijn met overheidsgeld tot stand gekomen. De TST-Centrale is op initiatief van de Nederlandse Taalunie opgericht in 2004.
TinyEye TinyEYE is gespecialiseerde online e-Health software voor telelogopedie voor zowel kinderen als ouderen en chronisch zieken. TinyEYE kan zowel face-to-face als op afstand toegepast worden. TinyEYE is een wetenschappelijk aangetoond beproefd concept. Het product maakt gebruik van een live beeld- en geluidverbinding in combinatie met een uitgebreid pakket van games. Uniek aan TinyEYE is de zelfmanagementtool. Cliënten krijgen het logopediemateriaal digitaal mee om te oefenen waar en wanneer ze willen. Men is in staat om zelfstandig in te loggen en de door de logopedist uitgekozen games toe te passen. De cliënt beschikt ook over videopnames van de logopedist. Contact:
[email protected] www.tinyeye.nl
40
Ehealth4com publicaties De symposiumcommissie nodigt auteurs van presentaties (gastsprekers en posterauteurs) uit om hun gepresenteerde werk te publiceren in een van de themanummers die zullen worden samengesteld rondom EHealth4com, naar aanleiding van dit symposium. Passend bij de doelstellingen van het tijdschrift kunnen artikelen die meer gericht zijn op diagnostiek en behandeling van taal- en spraakstoornissen ingediend worden voor het themanummer van het Nederlandstalige on-line tijdschrift Stem – Spraak- en Taalpathologie (SSTP). Lilian Beijer, Sanne Diepeveen en Antje Orgassa vormen de gastredactie. Artikelen die meer de nadruk leggen op de onderliggende taal- en spraaktechnologie kunnen ingediend worden voor het themanummer van het Engelstalige Dutch Journal of Applied Linguistics (DuJAL) met Catia Cucchiarini en Monique Lamers als gastredacteurs. De symposiumcommissie zal auteurs kort na het symposium met meer informatie benaderen over de publicatie. De beslissing over de toewijzing van papers aan één van beide tijdschriften is uiteindelijk in handen van de symposiumcommissie. Voor beide tijdschriften is de deadline van indienen 1 december 2013.
41
ruimte voor notities
42
ruimte voor notities
43
Organisatie Antje Orgassa (HAN) Catia Cucchiarini (Nederlandse Taalunie, RU) Karin van Beek (HAN) Lianne Remijn (HAN) Lilian Beijer (St. Maartenskliniek) Monique Lamers (WAP) Sanne Diepeveen (HAN) Suzan Verberne (RU)
44