Circulaire CBFA_2009_29 dd. 30 september 2009
Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten Toepassingsveld:
Verzekeringsondernemingen onderworpen aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. Samenvatting/Doelstelling:
Deze circulaire verduidelijkt de wijze waarop de effecten die het voorwerp uitmaken van leningen of cessies-retrocessies, en de daarbij in ruil of als waarborg ontvangen activa in aanmerking mogen worden genomen als dekkingswaarden voor technische voorzieningen en schulden. De doelstelling van de circulaire bestaat er dus in de prudentiële gevolgen van dergelijke verrichtingen te definiëren die via diverse juridische mechanismen kunnen worden uitgevoerd.
Geachte mevrouw, Geachte heer, 1.
Inleiding
Verschillende verzekeringsondernemingen hebben de Commissie om toelichting gevraagd bij de impact van effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten tegen de achtergrond van de regeling voor dekkingswaarden voor technische voorzieningen, meer bepaald wat de volgende aspecten betreft : o de mogelijkheid om de in het kader van een effectenlening uitgeleende effecten als dekkingswaarden te blijven gebruiken; o de mogelijkheid om de in het kader van een cessie-retrocessie overgedragen effecten als dekkingswaarden te blijven gebruiken; o de mogelijkheid om de in het kader van een effectenlening ontleende effecten als dekkingswaarden te erkennen; o de mogelijkheid om de in het kader van een cessie-retrocessie ontvangen liquide middelen als dekkingswaarden te erkennen; o de mogelijkheid om de in het kader van een effectenlening ontvangen waarborgen als dekkingswaarden te erkennen; o de mogelijkheid om de effecten verworven met de in het kader van een cessie-retrocessie ontvangen liquide middelen, als dekkingswaarden te erkennen; o het eventuele verschil in behandeling tussen effectenleningen en cessies-retrocessies, terwijl beide soorten verrichtingen economisch gezien van dezelfde aard zijn; o de toepassing van algemene limieten op de betrokken verrichtingen en de eventuele toepassing van verschillende limieten volgens het soort verrichting (effectenlening of cessie-retrocessie van effecten) of volgens het al dan niet aanwezig zijn van collateral; o de naleving van de diversificatieregels; o …
Congresstraat 12-14 | 1000 Brussel
t +32 2 220 53 42| f +32 2 220 54 93 | www.cbfa.be
CBFA_2009_29 dd. 30 september 2009
2.
2 /5
Definities
2.1 Er is sprake van een cessie-retrocessie van effecten wanneer tussen dezelfde partijen wederzijds twee verrichtingen plaatsvinden voor de vaste aankoop en verkoop van dezelfde actiefbestanddelen of actiefbestanddelen met identieke kenmerken, de ene contant, de andere op termijn, en die beide een geldschuld doen ontstaan die overeenstemt met de afgesproken cessieprijs. Wat de hoofdsom betreft, geven zij aanleiding tot een geldoverdracht, als tegenprestatie voor de overdracht van de eigendom van het betrokken actief. Economisch gezien vormt het prijsverschil de vergoeding voor de verrichting. 2.2 Een effectenlening is de verrichting waarbij een partij (de lener) aan een andere partij (de ontlener) effecten leent voor een bepaalde periode en de ontlener de lener bij het verstrijken daarvan effecten met dezelfde kenmerken in de plaats moet geven. Als vergoeding voor de lening wordt bepaald dat de ontlener de lener een provisie betaalt. Die vergoeding stelt de lener in staat een bijkomend rendement te verwerven op de effecten die hij bezit.
3.
Overdracht van de volle eigendom
Artikel 16, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen (hierna "de wet van 9 juli 1975" genoemd) luidt als volgt : "de in § 1 van dit artikel bedoelde technische reserves of provisies met betrekking tot de verzekeringsovereenkomsten en de verplichtingen die voortvloeien uit wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de verzekeringsverrichtingen, evenals de technische schulden die de Koning bepaalt, moeten op elk ogenblik gedekt zijn door gelijkwaardige activa die de verzekeringsonderneming in volle eigendom toebehoren en in het bijzonder toegewezen zijn als waarborg van de bovengenoemde verplichtingen, per afzonderlijk beheer." Een cessie-retrocessie van effecten kan juridisch worden gekwalificeerd als een verkoopovereenkomst op effecten (vervangbare zaken), wat betekent dat de eigendom van de verkochte effecten wordt overgedragen zodra zij zijn geïndividualiseerd. Een effectenlening kan juridisch worden gekwalificeerd als een verbruikleningsovereenkomst (vervangbare zaken) die, bij de aflevering van de effecten waarop de overeenkomst betrekking heeft, resulteert in een eigendomsoverdracht aan de ontlener die debiteur wordt van een gelijkwaardig aantal effecten. Opdat er sprake zou zijn van de overdracht van de volle eigendom in de zin van artikel 16, § 2, van de wet van 9 juli 1975, moet er een juridische eigendomsoverdracht plaatsvinden zoals die hiervoor wordt beschreven, en dit ongeacht de manier waarop de betrokken verrichtingen boekhoudkundig worden verwerkt. 4. 4.1
Verwerking van cessies-retrocessies van effecten De verzekeringsonderneming als verkoper van effecten
Bij een dergelijke verrichting draagt de verzekeringsonderneming de eigendom van de effecten over, waardoor die effecten uit haar vermogen verdwijnen. Aangezien niet meer is voldaan aan de bepalingen van artikel 16, § 2, van de wet van 9 juli 1975, kunnen die effecten niet als dekkingswaarden worden beschouwd. De als tegenprestatie voor de overgedragen effecten ontvangen contanten kunnen op hun beurt wel als componenten van dekkingswaarden worden beschouwd. Hetzelfde geldt voor de activa verworven met die contanten. Die activa moeten voldoen aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (hierna "het koninklijk besluit van 22 februari 1991" genoemd), dat onder andere verduidelijkt tot welke categorieën de beleggingen mogen behoren, en toelichting geeft bij de regels over de diversificatie en de spreiding van de beleggingen. Om de in artikel 10, § 4, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 bedoelde concentratiegrenzen niet te omzeilen, zal de CBFA, bij de prudentiële afhandeling, bovendien de grootste van de volgende risicoposities op eenzelfde tegenpartij in aanmerking nemen : de verkochte effecten en de ontvangen contanten of de met die contanten verworven effecten. CBFA
Congresstraat 12-14 | 1000 Brussel
t +32 2 220 53 42| f +32 2 220 54 93 | www.cbfa.be
CBFA_2009_29 dd. 30 september 2009
4.2
3/5
De verzekeringsonderneming als verwerver van effecten
De verzekeringsonderneming die, naar aanleiding van een cessie-retrocessie, als tegenprestatie voor de contanten eigenaar wordt van de effecten, mag die effecten als dekkingswaarden aanwenden, en dit met naleving van de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991. 4.3
Waardering
Vanuit prudentieel oogpunt dient, bij de waardering van de cessies-retrocessies van effecten tegen affectatiewaarde in de context van de dekkingswaarden, de laagste van de volgende affectatiewaarden te worden gebruikt : de verkochte of gekochte effecten en de als tegenprestatie ontvangen of gegeven contanten of de met die contanten verworven effecten.
5 5.1
Verwerking van effectenleningen De verzekeringsonderneming als lener van effecten
Als gevolg van de vervangbaarheid van de effecten, verliest de verzekeringsonderneming die effecten uitleent, de eigendom van die effecten, waardoor zij die niet meer kan onderbrengen bij haar dekkingswaarden. Die verrichting kan gepaard gaan met een waarborgverstrekking, die nader dient te worden onderzocht. Daarbij zal een onderscheid worden gemaakt naar het type zakelijke zekerheid. Als het type zekerheid impliceert dat de eigendom van de als waarborg verstrekte activa wordt overgedragen, mogen die activa in aanmerking worden genomen als componenten van dekkingswaarden. Die activa dienen daarbij aan te sluiten bij de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991. Dit houdt in dat de verzekeringsonderneming zich contractueel de mogelijkheid voorbehoudt om een bijkomende waarborg te vragen, om het hoofd te kunnen bieden aan zowel een waardestijging van de uitgeleende activa als een waardevermindering van de als waarborg verstrekte activa, zodat zij te allen tijde over voldoende waarborgen beschikt die de waarde van de door haar uitgeleende effecten dekken. Daarbij worden noch de vordering tot teruggave van de uitgeleende effecten, noch de schuld tot teruggave van de als waarborg verstrekte activa in aanmerking genomen. Als het type zekerheid niet impliceert dat de eigendom van de als waarborg verstrekte activa wordt overgedragen, mogen die activa niet als dusdanig in aanmerking worden genomen als componenten van dekkingswaarden. Verder dient ook te worden onderzocht of de vordering (op de ontlener) tot teruggave van de uitgeleende effecten als dekkingswaarde in aanmerking mag worden genomen. Wat dat aspect betreft, mag die vordering bij de dekkingswaarden worden opgenomen in categorie 6° van artikel 10, § 3, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991, in zoverre de grondslag van de zekerheid die voorzichtig werd gewaardeerd rekening houdend met haar looptijd, de kwaliteit van de tegenpartij en de algemene economische toestand, de vordering volledig en te allen tijde dekt en bijgevolg een toereikende waarborg biedt. Als bij een effectenlening geen toereikende waarborg wordt verstrekt, mag de vordering (op de ontlener) tot teruggave van de uitgeleende effecten niet als dekkingswaarde in aanmerking worden genomen. Om de in artikel 10, § 4, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 bedoelde concentratiegrenzen niet te omzeilen, zal de CBFA, bij de prudentiële afhandeling, de grootste van de volgende risicoposities op eenzelfde tegenpartij in aanmerking nemen : de uitgeleende effecten en de als waarborg ontvangen effecten. 5.2
De verzekeringsonderneming als ontlener van effecten
In zoverre de vervangbaarheid van de ontleende effecten tot gevolg heeft dat de verzekeringsonderneming de juridische eigenaar wordt van de effecten die zij in het kader van een effectenlening ontvangt, mag zij die effecten in aanmerking nemen als dekkingswaarden op voorwaarde evenwel dat zij de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 naleeft. Tegelijkertijd zal de verzekeringsonderneming de in het kader van de ontlening als waarborg verstrekte activa dienen af te trekken van haar dekkingswaarden, en dit ongeacht of de door haar verstrekte waarborg al dan niet de overdracht van de eigendom van de als waarborg verstrekte activa impliceert. De grondslag van de waarborg dient voorzichtig te worden gewaardeerd, rekening houdend met zijn looptijd, CBFA
Congresstraat 12-14 | 1000 Brussel
t +32 2 220 53 42| f +32 2 220 54 93 | www.cbfa.be
CBFA_2009_29 dd. 30 september 2009
4 /5
de kwaliteit van de tegenpartij en de algemene economische toestand, zodat de vordering tot teruggave van de ontleende effecten volledig en te allen tijde is gedekt, en dit om het niveau van haar dekkingswaarden niet kunstmatig aan te dikken. Als bij de ontlening van effecten geen zekerheid wordt verstrekt voor een bedrag dat de waarde van de ontleende effecten te allen tijde dekt, mag de verzekeringsonderneming die effecten niet bij haar dekkingswaarden onderbrengen. Om de in artikel 10, § 4, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 bedoelde concentratiegrenzen niet te omzeilen, zal de CBFA, bij de prudentiële afhandeling, de grootste van de volgende risicoposities op eenzelfde tegenpartij in aanmerking nemen : de ontleende effecten en de als waarborg verstrekte effecten. 5.3
Waardering
Vanuit prudentieel oogpunt dient, bij de waardering van effectenleningen tegen affectatiewaarde in de context van de dekkingswaarden, de laagste van de volgende affectatiewaarden te worden gebruikt : de geleende of ontleende effecten en de als waarborg ontvangen of verstrekte effecten.
6.
Risicobeheer
Er wordt aan herinnerd dat de verzekeringsonderneming, met toepassing van artikel 14bis van de wet van 9 juli 1975, over een beleids-, administratieve en internecontrolestructuur dient te beschikken die een passende beheersing garandeert van de aan dergelijke verrichtingen verbonden risico's, alsook over een passend informaticasysteem dat een follow-up van die verrichtingen mogelijk maakt. In het kader van die verrichtingen dient de verzekeringsonderneming een interne analyse uit te voeren om zich ervan te vergewissen dat de in deze circulaire vervatte richtlijnen zijn nageleefd. De resultaten van die analyses moeten intern worden bewaard door de verzekeringsonderneming. Wanneer de verzekeringsonderneming overweegt om voor het eerst dergelijke verrichtingen uit te voeren, dient zij de CBFA daarvan op de hoogte te brengen. 7.
Absolute grens voor cessies-retrocessies en effectenleningen
Cessies-retrocessies en effectenleningen houden inherente risico's in die worden weerspiegeld in de vergoeding van die verrichtingen. Bovenop die inherente risico's komen ook nog de risico's met betrekking tot de beoordeling, de waardering en de follow-up van die verrichtingen. Om de aan die verrichtingen verbonden inherente en controlerisico's te beperken, mag daarom, per afzonderlijk beheer, een absolute grens van 40 % van de dekkingswaarden worden aangewend voor cessies-retrocessies en effectenleningen. 8.
Rapportering en inwerkingtreding
De rapportering over deze verrichtingen dient samen met de driemaandelijkse staten over de dekkingswaarden aan de CBFA te worden overgelegd. In bijlage CBFA_2009_29-1 wordt toegelicht hoe dit precies dient te gebeuren. Met betrekking tot de verrichtingen die uitwerking krijgen na de publicatie van deze circulaire, verwacht de CBFA dat de verzekeringsondernemingen hun beheer- en rapporteringssysteem aanpassen, zodat dit tegen uiterlijk 1 januari 2010 volledig in overeenstemming is met de beginselen die in deze circulaire worden geponeerd. Voor de lopende verrichtingen op het ogenblik van de publicatie van deze circulaire, dienen de verzekeringsondernemingen zich evenwel vóór 31 december 2010 te conformeren aan de beginselen die in deze circulaire worden geponeerd.
CBFA
Congresstraat 12-14 | 1000 Brussel
t +32 2 220 53 42| f +32 2 220 54 93 | www.cbfa.be
CBFA_2009_29 dd. 30 september 2009
5 /5
Wij bezorgen de commissaris(sen), erkend(e) revisor(en) van uw onderneming een kopie van deze circulaire. Hoogachtend, De Voorzitter,
Jean-Paul SERVAIS.
Bijlage: - CBFA_2009_29-1 / Rapportering betreffende de effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten
CBFA
Congresstraat 12-14 | 1000 Brussel
t +32 2 220 53 42| f +32 2 220 54 93 | www.cbfa.be