Eerste landelijke opbrengstbevraging in het (voortgezet) speciaal onderwijs In deze rapportage leest u de belangrijkste kwantitatieve gegevens van de eerste opbrengstbevraging. Tenzij anders aangegeven, gaan alle gegevens over het cohort 2010/2011. Inhoud Respons Einduitstroom speciaal onderwijs Einduitstroom speciaal onderwijs, naar regulier voortgezet onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs Einduitstroom cluster 3-leerlingen, gesplitst naar scholen voor ZML/MG en overige scholen Bestendiging van leerlingen in het speciaal onderwijs (cohort 2009-2010) Hoogte van het IQ in het speciaal onderwijs, naar cluster Einduitstroom voortgezet speciaal onderwijs Einduitstroom voortgezet speciaal onderwijs per cluster, naar onderwijssoort, Einduitstroom cluster 3-leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, uitgesplitst in ZML/MG en overige scholen Bestendiging van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (cohort 2009/2010) Hoogte van het IQ in het voortgezet speciaal onderwijs, naar cluster Respons Ondanks herhaaldelijke verzoeken hebben niet alle scholen de verplichte vragenlijst ingevuld. In het najaar van 2012 vindt opnieuw een opbrengstbevraging plaats. Scholen zijn verplicht aan deze bevraging deel te nemen en de inspectie zal hierop toezien en zo nodig rappelleren. De inspectie vroeg gegevens op van drie opeenvolgende uitstroomcohorten. Omdat de aanlevering van gegevens over de cohorten 2008/2009 en 2009/2010 relatief gering was, beperkten wij ons heeft vooralsnog tot het gebruik van uitstroomgegevens en categorieën IQ van cohort 2010/2011 en bestendiging van cohort 2009/2010. Kortverblijf instellingen, zoals scholen verbonden aan residentiële voorzieningen en medische kinderdagverblijven, hoefden vanwege hun speciale status nog geen opbrengstgegevens aan te leveren. Als wel gegevens zijn aangeleverd, hebben wij deze verwerkt in onderstaande tabellen. Einduitstroom speciaal onderwijs Figuur 1 laat zien waar leerlingen vanuit het speciaal onderwijs naartoe uit zijn gestroomd. Het wordt duidelijk dat het grootste deel van de leerlingen (70 procent) naar het voortgezet speciaal onderwijs doorstroomt. Bijna een kwart van de leerlingen stroomt uit naar het regulier onderwijs (inclusief praktijkonderwijs) en iets minder dan 10 procent stroomt uit naar een andere categorie dan in de vragenlijst gekozen kon worden. De antwoordcategorieën ‘buitenland’ en ‘onbekend’ zijn zo weinig ingevuld dat ze in de tabel achterwege zijn gelaten.
Figuur 1
Einduitstroom van leerlingen naar onderwijssoort in percentages 80 70 60 50 Percentage uitgestroomde leerlingen
40 30 20 10 0 Regulier VO (inclusief Pro)
VSO
Anders
Einduitstroom speciaal onderwijs naar regulier voortgezet onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs (2010/2011) Uit figuur 2 blijkt dat bijna een kwart van de leerlingen naar het regulier voortgezet onderwijs uitstroomt. Eén van de doelstellingen van het speciaal onderwijs is, waar mogelijk, leerlingen terug te leiden naar het regulier onderwijs. Figuur 2 laat echter zien dat in elk cluster de meeste leerlingen uitstromen naar het voorgezet speciaal onderwijs. Binnen cluster 2 valt op dat er geen groot verschil is tussen het aantal leerlingen dat uitstroomt naar het vso of het regulier voortgezet onderwijs. Dit verschil is bij cluster 1 en 3 juist erg groot: in deze beide clusters stromen veel meer leerlingen uit naar het vso. Figuur 2
Einduitstroom van leerlingen naar regulier en voortgezet speciaal onderwijs naar cluster in percentages 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar het regulier vo Percentage leerlingen dat uitstroomt naar het vso
Cluster 1
Cluster 2
Cluster 3
Cluster 4
Einduitstroom cluster 3-leerlingen, gesplitst naar scholen voor ZML/MG en overige scholen Binnen cluster 3 kan de groep scholen voor ZML/ MG (zeer moeilijk lerend/meervoudig gehandicapt) onderscheiden worden van de overige scholen. In figuur 3 wordt duidelijk dat leerlingen afkomstig van ZML/MG-scholen, bijna altijd naar het vso uitstromen. Voor de rest van de scholen in cluster 3 geldt dat ruim een kwart van hun leerlingen naar het regulier voortgezet onderwijs uitstroomt.
Figuur 3
Einduitstroom van cluster 3 leerlingen, onderscheiden naar ZML/MG en de overige scholen, naar regulier en voortgezet speciaal onderwijs in percentages 100 80 60
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar het regulier vo
40
Percentage leerlingen dat uitstroomt naat het vso
20 0 Cluster 3 ZML/MG
Cluster 3 Overig
Bestendiging van leerlingen in het speciaal onderwijs (cohort 2009-2010) In de vragenlijst kon aangegeven worden hoeveel van de in 2009/2010 uitgestroomde leerlingen na ongeveer twee jaar nog op de uitstroombestemming zitten (zie tabel 1). Gemiddeld zit 76,5 procent van de leerlingen na twee jaar nog op de uitstroombestemming. Tabel 1. Nog op de uitstroomlocatie Niet meer op de uitstroomlocatie Onbekend
Gemiddeld percentage leerlingen 76,5 7,2 16,4
Hoogte van het IQ in het speciaal onderwijs, naar cluster Figuur 4 laat per cluster het percentage uitgestroomde leerlingen zien in een bepaalde IQcategorie. In de tabel valt op dat binnen cluster 1, 2 en 4 de IQ-categorie 90-119 het grootst is. Voor cluster 3 geldt dat de IQ-categorie 36-55 het meest voorkomt. Figuur 4
Hoogte van het IQ in categorieen naar cluster in percentages 60 50 Percentage leerlingen in cluster 1
40
Percentage leerlingen in cluster 2
30
Percentage leerlingen in cluster 3
20
Percentage leerlingen in cluster 4
10
O nb ek en d
36 -5 5
56 -6 9
70 -7 9
80 -8 9
90 -1 19
0
Als we de leerlingen afkomstig van ZML/MG-scholen weglaten, dan is de IQ-categorie 56-69 het grootst binnen cluster 3 (zie figuur 5). Figuur 5
Hoogte van het IQ in categorieen naar cluster in percentages, exclusief cluster 3 ZML/ MG scholen 60 50
Percentage leerlingen in cluster 1
40
Percentage leerlingen in cluster 2
30
Percentage leerlingen in cluster 3
20
Percentage leerlingen in cluster 4
10
O nb ek en d
36 -5 5
56 -6 9
70 -7 9
80 -8 9
90 -1 19
0
Einduitstroom voortgezet speciaal onderwijs Figuur 6 geeft weer waar leerlingen vanuit het voortgezet onderwijs naar zijn uitgestroomd. Ruim een derde van de leerlingen gaat naar het vervolgonderwijs. Bijna een kwart gaat niet naar vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding, maar naar een andere uitstroombestemming. Figuur 6
Einduitstroom van leerlingen naar onderwijssoort in percentages 60 50 40 30 20 10 0
s An de r
O nb ek en d
te di ng Da gb es
Ar be id
Ve rv ol go nd er w
i js
Percentage uitgestroomde leerlingen
Einduitstroom voortgezet speciaal onderwijs per cluster, naar onderwijssoort, Figuur 7 laat de einduitstroom binnen de verschillende clusters zien. In cluster 2 stromen, in verhouding met de andere clusters, meer leerlingen uit naar vervolgonderwijs. In cluster 3 is te zien dat het grootste percentage leerlingen uitstroomt naar dagbesteding.
Figuur 7
Einduitstroom van leerlingen naar onderwijssoort naar cluster in percentages 70
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar vervolgonderwijs
60 50
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar arbeid
40
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar dagbesteding
30 20
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar onbekend
10 0 Cluster 1
Cluster 2
Cluster 3
Cluster 4
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar anders
Einduitstroom cluster 3-leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, uitgesplitst in ZML/MG en overige scholen In figuur 8 is te zien dat van de leerlingen die uitstroomden vanuit de ZML/MG-scholen, de meeste richting dagbesteding gaan. Vrijwel geen enkele leerling gaat naar vervolgonderwijs. Van de leerlingen die uitstroomden uit de overige scholen binnen cluster 3, stroomt ruim 40 procent uit naar vervolgonderwijs en 37 procent naar dagbesteding. Figuur 8
Einduitstroom van cluster 3 leerlingen, onderscheiden naar ZML/MG en de overige scholen, naar vervolgonderwijs, arbeid en dagbesteding in percentages 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Percentage leerlingen dat uitstroomt naar vervolgonderwijs Percentage leerlingen dat uitstroomt naar arbeid Percentage leerlingen dat uitstroomt naar dagbesteding
Cluster 3 ZML/MG
Cluster 3 Overig
Bestendiging van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (cohort 2009/2010) In de vragenlijst kon aangegeven worden hoeveel van de in 2009/2010 uitgestroomde leerlingen na ongeveer twee jaar nog op de uitstroombestemming zitten. Gemiddeld zit 57,5 procent van de leerlingen na twee jaar nog op de uitstroombestemming (zie tabel 2).
Tabel 2 Nog op de uitstroomlocatie Niet meer op de uitstroomlocatie Onbekend
Gemiddeld percentage leerlingen 57,5 9,3 33,2
Hoogte van het IQ in het voortgezet speciaal onderwijs, naar cluster Figuur 9 laat per cluster het percentage leerlingen zien in een bepaalde IQ-categorie. Het beeld is vergelijkbaar met het speciaal onderwijs. In de tabel is te zien dat binnen cluster 1, 2 en 4 de IQ-categorie 90-119 het meest voorkomt. Voor cluster 3 geldt dat de IQ-categorie 3655 het meest voorkomt. Figuur 9
Hoogte van het IQ in categorieen naar cluster in percentages 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Percentage leerlingen in cluster 1 Percentage leerlingen in cluster 2 Percentage leerlingen in cluster 3
O nb ek en d
36 -5 5
56 -6 9
70 -7 9
80 -8 9
90 -1 19
Percentage leerlingen in cluster 4
Als we de leerlingen afkomstig van ZML/MG-scholen weglaten, dan is de IQ-categorie 90-119 het grootst. Dit beeld wijkt af van dat in het speciaal onderwijs (zie figuur 10). Figuur 10
Hoogte van het IQ in categorieen naar cluster in percentages, exclusief cluster 3 ZML/MG scholen 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Percentage leerlingen in cluster 1 Percentage leerlingen in cluster 2
O nb ek en d
36 -5 5
56 -6 9
70 -7 9
80 -8 9
90 -1 19
Percentage leerlingen in cluster 3 Percentage leerlingen in cluster 4