Eerste Hulp en infectieziek ten
r, voor de eerstehulpverlene Richtlijnen en adviezen e nal tio Na ing Koninklijke opgesteld door de Sticht gwezen en Eerste Hulp Org anisatie voor Reddin nje Kruis”. bij Ongelukken “Het Ora
Voor wie is deze folder bestemd? Deze folder is opgesteld voor de hulpverlener die zonder hulpmiddelen met een slachtoffer geconfronteerd wordt. Dit kan een eerstehulpverlener zijn, maar ook de professionele hulpverlener die buiten de normale werksituatie hulp verleent. Voor hulpverleners in de werksituatie kunnen andere regels gelden die in hiervoor opgestelde brochures of instructies zijn vastgelegd.
Kans op besmetting? Elke hulpverlener, ook de eerstehulpverlener, loopt bij het verlenen van hulp risico’s. Een goede opleiding, veel oefening en ervaring dragen ertoe bij dat hij de risico’s tot een zo laag mogelijk niveau kan terugbrengen. Bij het verlenen van eerste hulp aan een slachtoffer is er slechts een zeer kleine kans een infectie op te lopen. Een aantal infectieziekten vormt geen bedreiging, omdat deze reeds in de kinderjaren zijn doorgemaakt of omdat men ertegen is ingeënt. Andere infectieziekten, zoals bijvoorbeeld griep en verkoudheid, kan men steeds oplopen.
AIDS, hepatitis B en C Sedert ongeveer 1980 staat infectie met HIV sterk in de belangstelling. HIV is de afkorting van Human Immunodeficiency Virus, de veroorzaker van de ziekte AIDS. AIDS is de afkorting van de woorden: Acquired Immune Deficiency Syndrome. Er is sprake van een ziektebeeld, waarbij het menselijke afweersysteem niet goed meer werkt. Hierdoor wordt het lichaam een gemakkelijke prooi voor allerlei aandoeningen, zoals bijzondere infecties en bepaalde soorten kanker, die geen kans zouden hebben als het afweersysteem niet zou zijn aangetast. Andere bekende infectieziekten zijn hepatitis B en C. Dit zijn besmettelijke virusinfecties van de lever. In kranten, op de radio en televisie wordt veel aandacht aan HIV en AIDS besteed. Dit is aan de ene kant een goede zaak, want
Eers
als er geen voorzorgen worden genomen kan deze ziekte meer slachtoffers gaan eisen dan eigenlijk nodig is. Aan de andere kant ontstaan er door de ruime publiciteit soms misvattingen, verkeerde ideeën. Deze kunnen leiden tot onrust en onnodige paniek. Aan besmetting door hepatitis wordt in het algemeen minder aandacht besteed.
Maatregelen voor eerstehulpverlener nodig? Ook eerstehulpverleners zullen zich afvragen of zij besmet kunnen worden als zij iemand met HIV, AIDS, hepatitis B of C beademen of met bloed van een slachtoffer in aanraking komen. Het geven van goede informatie is van belang om de eerstehulpverlener de mogelijkheid te geven zijn eigen afwegingen te maken en het mogelijke risico in te schatten. Ook kan daarmee voorkómen worden, dat een eerstehulpverlener uit angst voor besmetting onnodig hulp nalaat, aarzelt eerste hulp te verlenen of daarbij zonder training al dan niet geschikte hulpmiddelen gaat gebruiken. Daarom wordt in deze folder nader ingegaan op de vraag welk risico de eerstehulpverlener bij het verlenen van eerste hulp loopt en of het noodzakelijk is hiertegen bepaalde maatregelen te treffen. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan HIV-infectie, hepatitis B en hepatitis C.
Hoe kan iemand worden geïnfecteerd? Zowel HIV als het hepatitis B- en C-virus kunnen worden overgebracht bij seksueel contact, bij bloed-bloedcontact en bij contact van bloed met niet-intacte huid en/of slijmvliezen. Besmetting van de intacte huid is nagenoeg onmogelijk. Hoewel besmetting met de virussen langs dezelfde weg kan verlopen is een belangrijk verschil dat het hepatitis B- en C-virus veel besmettelijker is dan HIV. Overigens is het mogelijk om zich tegen hepatitis B te laten vaccineren.
p l u H ste
Hoe worden HIV en hepatitis B en C beslist niet overgedragen? Deze drie virussen kunnen beslist niet worden overgedragen door gewoon dagelijks contact. Dus: • niet door huidcontact; • niet door zoenen; • niet door tranen of zweet; • niet door adem; • niet door hoesten of niezen; • niet door gemeenschappelijk gebruik van glazen, borden, bestek, beddengoed of toilet; • niet door insecten. Hierbij komt namelijk geen bloed of sperma van de één in contact met het bloed van de ander.
De kans om bij het verlenen van eerste hulp te worden geïnfecteerd Kan een eerstehulpverlener gemakkelijk worden besmet met het HIV-, hepatitis B- of C-virus? Het antwoord hierop is neen. Ditzelfde geldt ook voor een slachtoffer aan wie eerste hulp wordt verleend door een eerstehulpverlener die drager van het HIV-, hepatitis B- of C-virus is.
p en in Reanimaties
De kans op een infectie door mond-op-mondbeademing wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van bloed in de mond van het slachtoffer. Aan de hand van de op dit moment bekende gegevens, kan berekend worden dat de infectiekans op HIV voor de hulpverlener hoogstens 1 op de miljoen is. Voor hepatitis B is dit hoogstens 1 op 5.000 en voor hepatitis C is dit hoogstens 1 op de 25.000. Zelfs bij contact met bloed tijdens mond-op-mondbeademing is de kans op een virusinfectie dus zeer klein, maar alleen
de hulpverlener zelf kan voor zichzelf bepalen of hij dit risico acceptabel vindt. Indien er geen bloed in de mond van het slachtoffer aanwezig is, is de kans op infectie nog lager en feitelijk nihil. HIV en hepatitis vormen dus geen bedreiging van belang voor de eerstehulpverlener.
Bloedend slachtoffer Indien de huid van de hulpverlener intact is, is de infectiekans voor de hulpverlener ook vrijwel nihil. Het risico om bij de hulpverlening te worden besmet is zeer klein. Dit geldt voor alle eerste hulp, die wordt verleend, ook bij wonden en bloedingen.
Hygiëne in acht nemen! Het is van het grootste belang, dat de eerstehulpverlener altijd zo hygiënisch mogelijk werkt. Dit gold echter altijd al. Ook tijdens de lessen is het noodzakelijk de hygiëne in acht te nemen door bijvoorbeeld de reanimatiepoppen steeds schoon te maken en regelmatig de handen te wassen.
e i t c e f n
Geen hulp verlenen of alleen met hulpmiddelen? Gezien het zeer geringe risico op besmetting met HIV, hepatitis B of C, behoeft een eerstehulpverlener niet af te zien van de beademing of hierbij gebruik te maken van tussenstukken. Bovendien heeft een eerstehulpverlener het tussenstuk niet altijd bij zich, moet het zoeken en/of is niet geoefend in het gebruik ervan waardoor de reanimatie veel minder effectief is. Als u toch hulpmiddelen wilt gebruiken voor de beademing, neem dan twee gouden regels in acht. 1. Start altijd met de hulpverlening. Ook als u (nog) geen hulpmiddelen bij de hand heeft! 2. Zorg dat u goed getraind bent in het gebruik van het hulpmiddel. Ga niet experimenteren! Gebruik een CE-goedgekeurd hulpmiddel zonder uitstekende delen. Zorg dat u het hulpmiddel vast kunt zetten (bijvoorbeeld met elastiek) en dat de mond en de neus ruim bedekt zijn. Mondmaskers zijn vaak beter dan gelaatsdoekjes. Eventueel kan de eerstehulpverlener, als hij bang is te worden besmet, de mond-op-neusmethode toepassen. Het gebruik van handschoenen wordt altijd aanbevolen, maar vooral aan mensen die meer dan gemiddeld met reanimaties en eerste hulp te maken kunnen hebben en meer kans lopen om in direct contact te komen met risicogroepen, bijvoorbeeld met drugsgebruikers. Dit geldt vooral voor evenementenbegeleiders, de politie, de brandweer en de douane en dan vooral in de grote steden. Zij kunnen handschoenen gemakkelijk in hun hulpverleningstas of -koffer bij zich hebben. Dat laatste is bij de ‘gewone’ eerstehulpverlener die onverwacht hulp moet verlenen niet het geval. Het niet bij zich hebben van handschoenen behoeft dus niet te leiden tot het afzien van het verlenen van eerste hulp.
Wat te doen bij angst te zijn geïnfecteerd bij het verlenen van hulp? Eerstehulpverleners die: - mensen hebben beademd die veel bloed in de mond hadden; - eerste hulp hebben verleend aan iemand met veel uitwendig bloedverlies; - tijdens de hulpverlening zelf een bloedende wond hebben opgelopen moeten zo spoedig mogelijk contact opnemen met huisof bedrijfsarts of de afdeling Infectieziekten van de GGD. Die kunnen adviseren of er misschien bijzondere maatregelen moeten worden genomen.
Conclusie De kans dat de eerstehulpverlener bij het verlenen van eerste hulp wordt besmet met het HIV- of hepatitis B- of C-virus is zeer klein en nagenoeg te verwaarlozen. Dit hoeft daarom praktisch gesproken niet te leiden tot aarzeling om noodzakelijke en mogelijk levensreddende hulp te verlenen. Wel is het noodzakelijk dat de eerstehulpverlener te allen tijde bij ieder slachtoffer zo hygiënisch mogelijk werkt. Als een eerstehulpverlener erg bang is voor besmetting kan hij beslissen af te zien van het verlenen van eerste hulp. Hij moet dan zelf de keuze maken en draagt hiervoor ook zelf de verantwoording.
Bovenstaande adviezen en richtlijnen zijn opgesteld door het College van Deskundigen van Het Oranje Kruis. Zij hebben de instemming van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Wanneer zich ontwikkelingen voordoen, die tot andere adviezen en/of richtlijnen leiden, zullen deze bekend worden gemaakt. Voorlopig is dit echter niet te verwachten. Voor actuele informatie: www.rivm.nl en www.soaaids.nl.
Het Oranje Kruis Dr. C.J. Mijnlieff-huis bezoekadres: Scheveningseweg 44 2517 KV Den Haag
postadres: Postbus 16462 2500 BL Den Haag
t f
e
[email protected] u www.ehbo.nl
070 338 32 32 070 358 41 51
maarten balyon grafische vormgeving [aad wagner] • © oktober 2008, het oranje kruis
Verantwoording