Een van Hr. Ma. ondcrzccbootcn, terugkeerend van een patrouille, snijdt door een kalme zee
PERISCOOP OP! De oorlogsgeschiedenis van den Onderzeedienst der Koninklijke Marine
DOOR luitenant ter %ee der 3de klasse A. C . v a n B E E R S van den Marine Voorlichting* Dienst (Marvo) MET D E MEDEWERKING VAN de luitenants ter %ee der lste klasse J. F . v a n D U en
LM
J. H . G E I J S
Uitgeversmaatschappij SCHEFFER
EN
SIKKEMA
Amsterdam 1945 THE N E T H E R L A N D PUBLISHING LIMITED
.7 PARK L A N E
COMPANY
• LONDON
• W. 1
Dit bock ïs uitgegeven door de tijdens de bezetting te London opgerichte Netherand Publishing Company Ltd., in overleg met den Regeerings Voorlichtingsdienst en dank zij de medewerking van de Britsche autoriteiten, die het noodige papier beschikbaar stelden. Het boek maakt deel uit van een in overleg met den Regeerings Voorlichtingsdienst vastgestelde serie uitgaven over onderwerpen, die in de huidige omstandigheden van bijzonder belang voor het Nederlandsch publiek mogen worden geacht. Alle uitgaven in deze serie worden uitsluitend via der erkender boekhandel in omloop gebracht. De Netherland Publishing Co. Ltd. zal zich, overeenkomstig haar programma, van alle concurrentie met Nederlandsche uitgevers onthouden. Zij beschouwt haar taak volbracht met het in omloop brengen van haar tijdens den oorlog in Engeland gedrukte publicaties. Mochten herdrukken noodig worden, dan zullen deze, als de omstandigheden dit reeds gedoogen, in Nederland worden gedrukt. De opbrengst van deze publicatie zal, na aftrek van de kosten, voor liefdadige doeleinden beschikbaar worden gesteld. Met dezelfde bedoeling heeft ook de auteur van dit boek afstand gedaan van zijn rechten. De Uitgever.
Eerste
Dru£1945
15,000 Exemplaren. Tn-eede
Dm£t945
40,000 Exemplaren
Made and printed in Eng/and by STAPLES PRESS L I M I T E D ' at their St. Albans factory
O P G E D R A G E N aan het personeel van den onderzeedienst
der Koninklijke Marine, aan
de mannen, die over heel de wereld hebben gestreden—en blijven strijden—voor de bevrijding van Nederland en het Rijk over zee.
H O O F D S T U K
I
De
opdracht
zwaarste
"Vaarklaar maken voor vertrek naar de Downs"
D
E Onderzeedienst van de Koninklijke Marine heeft in dezen oorlog vele moeilijke opdrachten moeten vervullen, doch het opvolgen van dit bevel—gegeven in de Meidagen van 1940—viel den mannen zwaarder dan alles wat in de volgende jaren nog zou volgen. Nederland werd aangevallen door de Duitschers en alle strijdbare landgenooten hadden hun posten betrokken om te trachten de invasie der vijandelijke horden te keeren. Zij echter werden . . . weggezonden 1 Het was hard voor kerels, die hun vaderland wilden dienen en wien thans bevolen werd zich tijdelijk aan den strijd te onttrekken. Doch het was de harde noodzaak, die tot deze opdracht dwong. De onderzeeboot is immers in hoofdzaak een aanvalswapen ! Ware de vijand over zee gekomen, dan hadden de weinige in Nederland aanwezige schepen hun kans gekregen. Maar de vijand kwam over land en door de lucht en de hulpeloos in de havens liggende vaartuigen stonden daarom bloot aan ernstig gevaar zonder dat zij veel uit konden richten. In Vlissingen regende het brandbommen op de werven terwijl de brisantbommen tusschen de schepen op de reede ontploften. Hr. Ms. 022, die juist bezig was met haar proeftochten, werd voortdurend onder water gedwongen door vijandelijke bomaanvallen. In Rotterdam daalden parachutisten vlak bij de werf van de Rotterdamsche Droogdokmaatschappij, waar de Hr. Ms. O23 en O24 gemeerd lagen. Deze vaartuigen maakten deel uit van de nieuwe serie O21-27, die werd beschouwd als het beste dat onze scheepsbouw op dit gebied heeft afgeleverd. Van dit nieuwe type waren de O21 en O22 de eerste, die gereed kwamen. Toen de order tot vertrek naar Engeland werd ontvangen, bracht men haastig alle mogelijke reservedeelen aan boord. Zij, die hun familie in Vlissingen hadden, kregen gelegenheid tot een kort afscheidsbezoek. Het was hard om de zijnen te midden van luchtaanvallen te moeten achterlaten. " Met een paar weken zijn we weer terug," zoo troostte men de achterblijvenden. Weinigen vermoedden op dat oogenblik dat het jaren zouden worden. Duitsche bommenwerpers hadden de Schelde nagenoeg afgesloten met magnetische mijnen. Toen de O z i , onder bevel van luitenant ter zee iste klasse J. F. van Duim, en O22, commandant luitenant ter zee der iste klasse A . M . Valkenburg, voorafgegaan door het bewakingsvaartuig BK37 's avonds voorzichtig onder den zuidelijken Schelde-wal naar de Noordzee voortkropen, trachtte een vijandelijke bommenwerper hen 5
den pas af te snijden. Het vliegtuig wierp vier magnetische mijnen uit, waarvan er één op een vijftig meter achter de O22 neer kwam. E r waren geen zeekaarten aan boord, doch de O21 en O22 bereikten niettemin veilig de Downs. Voorloopig werden beide schepen te Portsmouth gestationneerd, waar men oogenblikkelijk volle kracht doorging met afbouwen. In Portsmouth arriveerden ook de O9, luitenant ter zee der iste klasse J. Metz, de Oio, luitenant ter zee der iste klasse G . Quint, en de O13, luitenant ter zee der iste klasse E . H . Vorster. Deze schepen hadden tijdens de invasie langs de kust gepatrouilleerd, onder voortdurende bedreiging van vijandelijke luchtaanvallen. Met uitbundige vreugde werden in Portsmouth later ook de O23 en O24 begroet, die op bekwame en moedige wijze uit de hel van Rotterdam hadden weten te ontsnappen. In den vroegen ochtend van 10 Mei lagen beide laatstgenoemde ondetzeebooten in het bassin van de Rotterdamsche Droogdokmaatschappij. Beide waren " in aftimmering." Om half twee 's nachts werd alarm gemaakt. Onmiddellijk volgde het bevel: " Vrije oorlogswachtdivisie van huis afhalen. Inventaris, teekeningen en reservedeelen aan boord brengen." Om half vier bombardeerden Duitsche vliegtuigen het vliegveld Waalhaven en weldra zag men vele vijandelijke parachutisten in de onmiddellijke nabijheid dalen. In verband hiermede moesten de toegangen tot de werf worden bezet. Alle geweren, waarover men kon beschikken, werden uitgedeeld. Het waren er welgeteld acht. Deze veiligheids-maatregel had echter het succes dat de O23 en O24 ongestoord konden ontmeren, waarna zij een voorloopige toevlucht in de Oosthaven zochten. De beide onderzeebooten meerden hier op afzonderlijke ligplaatsen en met zeilen en planken werden zij zoo goed mogelijk gecamoufleerd. De kaden werden afgezet, om de ligplaatsen geheim te houden. Victualie, beddegoed en zwemvesten werden aan boord gebracht. Zeven ton ballast werd in de schepen gestuwd en alles in gereedheid gebracht voor het vertrek. Doch evenzeer werd er een springlading aangebracht om, indien noodig, de booten te kunnen vernietigen. Het bevel tot vertrek liet voorloopig op zich wachten. De Nieuwe Waterweg was door de Duitschers versperd met magnetische mijnen en twee dagen duurde het alvorens een vaargeul was geveegd. Hierna konden de O23 en O24 van dit vaarwater gebruik maken. Er was gedurende deze wachtperioden echter geen sprake van stilzitten, want er moesten schuilloopgraven worden aangelegd. Bovendien werd door aanslagwaarneming en correctie assistentie verleend aan twee batterijen van het Nederlandsche leger, die het vliegveld Waalhaven beschoten. Op 13 Mei hielden de officieren van de beide onderzeebooten krijgsraad. Zij waren van meening dat het bevaren van den Nieuwen Waterweg bij daglicht onmogelijk was met het oog op het groote aantal vijandelijke bommenwerpers, dat in dit gebied opereerde. Door de aanwezigheid van magnetische mijnen en het feit, dat de vijand misschien 6
den zuidelijken oever v a n .den N i e u w e n W a t e r w e g h a d bezet, zouden de booten i n dit vaarwater w e i n i g bewegingsvrijheid hebben o m bomsalvo's te o n t w i j k e n . D e tocht d o o r den W a t e r w e g k o n dus alleen bij donker w o r d e n gewaagd. 's A v o n d s o m negen uur, k o r t nadat een vijandelijk v l i e g t u i g b o m m e n op de beide hoofden v a n de L e k h a v e n h a d g e w o r p e n , ontmeerden de O 2 3 , luitenant ter zee der iste klasse G . K o u d i j s , en O24, luitenant ter zee der iste klasse G . B . M . v a n E r k e l . Beide b o o t e n v o e r e n z o o dicht mogelijk onder den noordelijken oever den N i e u w e n W a t e r w e g af. W r a k k e n v a n schepen herinnerden op onaangename wijze aan de m o g e lijke aanwezigheid v a n magnetische mijnen. D o c h de beide schepen k w a m e n er doorheen en bij het aanbreken van den d a g b e v o n d e n zij z i c h op de N o o r d z e e . E e n nieuwe, gevaarvolle periode brak echter bij d a g w o r d e n aan, want n u was het de tijd v o o r de D u i t s c h e bommenwerpers, o m de schepen, die de Nederlandsche wateren hadden verlaten, i n zee te achterhalen. H e t was uitermate riskant o m met de nieuwe schepen onder water te gaan, d o c h hier bleek geen o n t k o m e n aan. T e g e n drie u u r i n den ochtend v a n den veertienden M e i zakten de O23 en O24 naar den zandigen b o d e m v a n de N o o r d z e e . D e O24 lag o p 3 5 meter diepte. E r w e r d e n lekkages gerapporteerd ; eerst enkele, daarna steeds meer. M e t man en macht w e r d gewerkt o m de l e k k e n te dichten. D e lenspompen w e r d e n aangezet, maar de k o r v e n , die de p o m p e n v o o r v e r s t o p p i n g moeten v r i j w a r e n , ontbraken. A a n g e zien het schip v o l lag met s t u k k e n k u r k , k r u l l e n en ander afval, raakten de p o m p e n spoedig verstopt en weigerden. H e t water bleef b i n n e n siepelen d o o r l e k k e n , die niet te dichten w a r e n . V i e r u u r l a n g w e r d geploeterd en g e z w o e g d . T o e n bleek maar é é n oplossing m o g e l i j k , n.1. de tanks blazen en verder b o v e n water de tocht naar de D o w n s v e r v o l g e n . T o e n H r . M s . O24 de waterspiegel brak, k w a m e n o n m i d d e l l i j k twee bommenwerpers uit de z o n te v o o r s c h i j n . W a r e n het ditmaal onze Britsche b o n d g e n o o t e n ? H a a s t i g w e r d de Nederlandsche v l a g getoond waarop de v l i e g t u i g e n afdraaiden. N o g w a r e n de moeilijkheden echter niet v o o r b i j . M e n beschikte aan b o o r d niet over seinmiddelen en dat was gevaarlijk v o o r het geval Britsche oorlogsschepen moesten w o r d e n genaderd. G e l u k k i g echter g i n g alles goed en i n den m i d d a g v a n 14 M e i voegde de O24 z i c h bij H r . M s . mijnenlegger Willem van der Zaan, de onderzeebooten O 9 , O i o en de zeesleepboot Witte Zee. D e O23 lag n o g steeds op 32 meter diepte o p den b o d e m v a n de N o o r d z e e . O p vele plaatsen w e r d e n lekkages gerapporteerd. Voortd u r e n d w e r k t e n de p o m p e n op v o l l e kracht. T w a a l f uren was m e n n u reeds onder water en de lucht b e g o n zwaar en b e n a u w d te w o r d e n . P l o t seling h o o r d e n de opvarenden v i e r zware explosies. H e t is n i m m e r opgehelderd o f v r i e n d e n dan w e l vijanden i n de nabijheid v a n de b o o t b o m m e n afwierpen. 7
De boot bleef lekken met een hardnekkigheid, waartegen de onvoltallige bemanning niet was opgewassen. Bij het vallen van de schemering kwam de O23 naar de oppervlakte en in den ochtend van den 15 den Mei arriveerde de boot in de Downs als zevende Nederlandsche onderzeeboot, die zich, na evacuatie uit Nederland, bij de Engelsche vloot aansloot* Van de werf Wilton Fijenoord was juist de O25 te water gelaten. Het schip had echter geen machines en waar er geen sleepboot beschikbaar was, werd zij door het aangewezen Hoofd Machinekamer, den Officier Marine Stoomvaart Dienst iste klasse F.J. de Hoop, tot zinken gebracht. Bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij stonden nog de rompen van de O26 en de O27 op de helling, welke daar met springladingen vernietigd werden. Op de Rijkswerf te Willemsoord (Den Helder) moest de O u , die kort te voren na ramming door een sleepboot in de haven gezonken en sindsdien gelicht was en in reparatie lag, worden opgeblazen. Ook de O i z , lag op de werf in reparatie en werd vernietigd. De 08, vroeger de Britsche onderzeeboot H6, die in den vorigen oorlog bij Terschelling was gestrand en daarna door ons geïnterneerd, trof een zelfde lot. Door de Koninklijke Marine overgenomen, deed het schip den laatsten tijd dienst als oefenschip. E r was geen bemanning meer om de 08 naar Engeland te brengen en daarom moest zij eveneens vernietigd worden. Nadat Nederland den strijd te land had moeten staken, beschikte de Marine-leiding in Europa over de volgende zeven onderzeebooten: O9 en Oio, twee oude booten van 550 ton, gebouwd in 1926. O13, metende 650 ton en gebouwd in 1932. O21, O22, O23 en O24 moderne booten van ± 1000 ton. In de West Indische wateren bevonden zich bovendien de O14 en de O15, beiden van het type O13. Zij verrichtten patrouillewerk in de Caraibische Zee. Verreweg het grootste deel van ons onderzeedienst-materieel bevond zich echter in Nederlandsch Oost Indië. De sterkte van de onderzeebootvloot bestond aldaar uit twaalf K booten—van Kj tot Ki 8. Deze schepen waren speciaal voor de tropen gebouwd en de K was een afkorting voor "Koloniën." Verder waren in Oost Indië de O16 en de beide 1100 ton metende onderzeeboot-mijnenleggers O19 en O20 gestationneerd. Met dit materieel moest de Nederlandsche onderzeedienst den oorlog voortzetten en in de volgende hoofdstukken zullen wij zeer in het kort verhalen hoe deze marine-dienst zich van zijn taak heeft gekweten.
* H . M . Koningin Wilhelmina heeft aan de commandanten van de O23 en de O24 het Bronzen Kruis met Eervolle Vermelding en aan de leden der bemanningen van deze booten het Bronzen Kruis toegekend. De commandanten van de O21 en de Ozz verwierven het Bronzen Kruis.
8
Begin 1941 escorteerden de booten Gibraltar. Onder water: O p post i n de centrale ; Olricicr van de wacht
H O O F D S T U K
Op
II
jacht in de M i d d e l l a n d s ch e Zee
R
EEDS enkele dagen na hun aankomst in Groot-Brittannië voeren de Oio en de O13 weer uit en gingen op patrouille in Het Kanaal. O21 en O22 waren na zes weken aftimmeren gereed en voeren, begeleid door Hr. Ms. torpedoboot Z5 naar Schotland. Beide onderzeebooten werden hier opgenomen in het Britsche Negende Onderzeeboot Flottielje, dat onder bevel stond van Captain Roper, R . N . Als commandant van de Nederlandsche afdeeling werd kapitein ter zee C. Hellingman aangewezen. Het bleek al spoedig, dat eenige veranderingen aan de Nederlandsche onderzeebooten gewenscht waren ten einde hun tactische bruikbaarheid te verhoogen. De werkzaamheden in dit verband namen andermaal een zestal weken in beslag. Op 30 Juli 1940 konden de O21 en O22 definitief op jacht gaan. Reeds op den eersten dag kreeg de O21 een Duitsche onderzeeboot in zicht, doch de eerste Nederlandsche torpedo's, welke ooit werden afgevuurd, misten helaas hun doel. Kort na het begin van den strijd leed onze Marine, die zich thans op Groot-Brittannië baseerde, een ernstig verlies. Hr. Ms. O13, onder bevel van den luitenant ter zee der iste klasse E . H . Vorster, keerde niet van haar eerste patrouille naar Skagerak terug. Einde November trof den Nederlandschen Onderzeedienst opnieuw een slag toen Hr. Ms. O22 (Commandant luitenant ter zee iste klasse J. W . Ort) als verloren moest worden beschouwd. Wat de O9 en Oio betreft, het bleek al spoedig dat deze booten te oud waren om te kunnen voldoen aan de hooge eischen, welke de moderne zeeoorlog stelt. Echter bleven zij uitstekende diensten bewijzen bij oefeningen met bovenwaterschepen en vliegtuigen. Uit West-Indië kwam de O14 de Nederlandsche gelederen versterken. Inmiddels waren ook de O23 en O24 gereed gekomen en zij voegden zich bij het Negende Flottielje in Schotland. Dit flottielje bestond niet alleen uit Engelsche en Nederlandsche onderzeebooten, doch telde bovendien Fransche en Poolsche schepen. Alle patrouilles werden gemaakt in de Noorsche wateren. Dit patrouille-varen was gevaarlijk werk, vooral wegens de vijandelijke mijnenvelden. Achter de mijnversperringen en door de fjorden kropen de vijandelijke schepen van haven tot haven en boden den geallieerden onderzeebooten maar weinig aanvalskansen. Hr. Ms. O13 en O22 zijn in deze noordeüjke wateren dan ook door vijandelijke actie verloren gegaan. Voor de opvarenden van onze onderzeebooten beteekende deze periode een tijd van zwaren dienst. Tijdens de patrouille-tochten kreeg men maar zelden een vijandelijk koopvaardijschip te zien. In de zomer 9
maanden waren de nachten k o r t en overdag moesten de booten onder water blijven. H e t element verrassing is immers een essentieele v o o r waarde v o o r het slagen v a n onderzeeboot-acties. Indien zij overdag aan de oppervlakte bleven, liepen zij gevaar v e r k e n d te w o r d e n d o o r D u i t s c h e vliegtuigen. D e wintermaanden brachten weliswaar lange nachten, maar o o k barre k o u d e en veel slecht weer. Tijdens de vaart aan de oppervlakte i n wintersche koude, met overbuizend water, was het wacht l o o p e n op de b r u g een ware b e p r o e v i n g . D o c h o o k al werden deze ontberingen g e w i l l i g gedragen en o o k al demonstreerde O23 onder bevel v a n luitenant ter zee iste klasse A . M . V a l k e n b u r g het stoute stukje o m de B e r g e n fjord b i n n e n te varen, de drie Nederlandsche onderzeebooten mochten er niet i n slagen gedurende deze periode successen te boeken. I n F e b r u a r i 1941 w e r d h u n een nieuwe taak opgedragen. Z i j vert r o k k e n naar G i b r a l t a r , waar zij deel g i n g e n uitmaken v a n het Britsche A c h t s t e Onderzeeboot Flottielje. A a n v a n k e l i j k moesten de O 2 1 , O23 en O24 w e r k verrichten, dat m i n d e r i n de lijn lag v a n dergelijke, v o o r het offensief bestemde schepen. Z i j namen n.L deel aan het beschermen v a n geallieerde c o n v o o i e n i n het oostelijk deel v a n den Atlantischen Oceaan. D e c o n v o o i e n stonden niet alleen aan aanvallen v a n U - b o o t e n d o c h o o k v a n vijandelijke v l i e g t u i g e n b l o o t . D e aanwezigheid v a n de D u i t s c h e slagkruisers Scharnhorst en Gneisenau i n de haven v a n Brest v o r m d e n o g een speciale ernstige bedreiging. V o o r de G i b r a l t a r c o n v o o i e n w a r e n geen machtige Britsche eenheden ter bescherming beschikbaar en daarom w e r d aan ieder c o n v o o i een onderzeeboot ter bescherming toegevoegd. I n den z o m e r v a n 1941 k o n d e n O 2 1 , O23 en O24 z i c h eindelijk weer aan het w e r k w i j d e n , w a a r v o o r zij i n hoofdzaak waren bestemd, n.1. het besluipen en aanvallen v a n vijandelijke schepen. D e strijd i n N o o r d - A f r i k a was toen i n v o l l e n gang. D a g en nacht staken Italiaansche vrachtschepen de M i d d e l l a n d s c h e Zee over o m de legers v a n M u s s o l i n i v a n k r i j g s v o o r r a d e n te v o o r z i e n . H e t was duidelijk dat er v o o r de geallieerde onderzeebooten i n deze wateren w e l het een en ander te doen z o u zijn. N a t u u r l i j k z o u d e n de Italianen, w i e r v l o o t toen n o g o p v o l l e sterkte was, alle mogelijke afweermaatregelen treffen o m h u n zeetransport te beschermen. D e Italiaansche k o o p v a a r d i j v l o o t w e r d zwaar g e ë s c o r t e e r d en b o v e n d i e n legde de vijand met k w i s t i g e hand mijnenvelden aan. D e Britsche marine heeft als g e v o l g v a n dezen afweer gevoelige verliezen aan onderzeebooten geleden. D e patrouille-rapporten v a n de Nederlandsche onderzeebootcommandanten toonen aan, dat de Italianen scherp o p h u n q u i v i v e w a r e n . V e l e keeren slaagden zij er i n de N e d e r landsche torpedo's te o n t w i j k e n . M a a r al te vaak explodeerden r o n d o m onze onderzeebooten de vijandelijke dieptebommen en dikwijls w e r d e n deze aanvallen d o o r onze schepen slechts op het kantje af overleefd. M a a r successen bleven niet uit. 10
I n J u n i 1941 keerde de O24 v a n een patrouille terug en k o n haar commandant, luitenant ter zee O . de B o o y , r a p p o r t e e r e n : " E é n Italiaansche koopvaarder v a n 7000 t o n met torpedo's tot z i n k e n gebracht en é é n Italiaansche schoener met k a n o n v u u r i n den g r o n d g e b o o r d . " O p 30 J u n i bracht de 0 2 3 , onder bevel v a n luitenant ter zee G . B . M v a n E r k e l , een Italiaanschen tanker v a n 7000 t o n tot z i n k e n . B i j deze gelegenheid maakten twee jagers en een v l i e g t u i g l a n g d u r i g jacht o p de onderzeeboot, d o c h de O23 slaagde er i n te o n t k o m e n . D a a r n a was het de beurt v a n de O21 onder luitenant ter zee J . F . v a n D u i m , die einde J u l i 1941 uit een c o n v o o i ten minste é é n Italiaansch koopvaardijschip met torpedo's vernietigde en enkele dagen later een anti-onderzeeboot schoener met k a n o n v u u r zwaar beschadigde. 13 A u g u s t u s was weer een goede dag v o o r de O 2 4 , w e l k e b o o t een Italiaansch vrachtschip en een schoener respectievelijk met torpedo's en k a n o n v u u r vernietigde. E n k e l e dagen later v i e l luitenant ter zee v a n E r k e l met de O23 een g r o o t c o n v o o i aan. N a d a t de torpedo 's waren gelanceerd, vielen vijandelijke escortevaartuigen de onderzeeboot aan. H e t g e v o l g was, dat de commandant de resultaten v a n zijn aanval niet k o n waarnemen. M e n kan echter aannemen, dat twee torpedo 's d o e l hebben getroffen. Z ó ó h e v i g was de tegenaanval v a n den vijand, dat het maar w e i n i g scheelde o f H r . M s . O23 was bij deze gelegenheid ten onder gegaan. V a n 's morgens tot 's avonds maakten Italiaansche destroyers jacht op haar en w i e r p e n vele series dieptebommen. E e n der opvarenden gaf later de v o l g e n d e beschrijving v a n het gebeurde : " A l s ze daarboven een d i e p t e b o m g o o i e n , dan is het g e l u i d net alsof i e m a n d een t i k met een v o o r h a m e r geeft. D a n h o o r je een tijdlang n i k s en dan een daverende explosie. E n dan k o m t een g e l u i d alsof je onder een enorme waterval z i t . " D e O23 liep bij dezen aanval slechts lichte schade o p , maar het was ongeriefelijk, dat een splinternieuwe W . C . i n een hoopje marmergruis was veranderd. O p 31 A u g u s t u s besloop O21 een Italiaansche onderzeeboot v a n de Mara?//«-klasse. D e omstandigheden w e r k t e n de Nederlanders echter tegen, want het bleek bijna o n m o g e l i j k de b o o t op periscoop-diepte te h o u d e n . Zelfs k w a m de O21 bij dezen aanval even b o v e n water. H a a r torpedo's misten echter het doel. M a a r op 5 September 1941 schoot de O21 raak. H e t was ditmaal een vette buit. T w e e torpedo's vernietigden het Italiaansche vrachtschip Isarco, een 6.000-tonner, geladen met fosfaat. D e O21 k w a m n a dezen aanval b o v e n water en n a m 22 drenkelingen aan b o o r d . D e z e daad v a n humaniteit beteekende v o o r de eigen opvarenden een extra-belasting. M e n moet bedenken dat de bemanning v a n de O21 uit 45 k o p p e n bestond en dat w o o n r u i m t e en voedselvoorraad o p een onderzeeboot n o o d g e d w o n g e n krap zijn. De
dankbaarheid
van
de
Italiaansche 11
drenkelingen
kende
geen
grenzen. L u i t e n a n t ter zee J . F . v a n D u i m vertelde, dat zij alles v o o r de b e m a n n i n g w i l d e n d o e n . Z i j verrichtten geheel uit eigen b e w e g i n g allerlei huishoudelijke bezigheden en poetsten wat er maar te poetsen v i e l . G e d u r e n d e geen enkele patrouille heeft de b o o t er z ó ó k e u r i g uitgezien. E e n week na de torpedeering v a n de Isarco zette de O 2 1 , die rustig haar patrouille h a d v e r v o l g d , de o n v r i j w i l l i g e passagiers i n de haven v a n G i b r a l t a r af. G e d u r e n d e haar M i d d e l l a n d s c h e Zee-tochten k w a m de O z i eenmaal i n z o o ' n benauwde positie te verkeeren, dat de Italianen haar zeer optimistisch als vernietigd verklaarden. B i j deze gelegenheid was L t z . v a n D u i m tot L i d o d i R o m a , het Italiaansche Scheveningen, doorgedrongen. D e onderzeeboot was z o o dicht onder den w a l , dat m e n de Italianen k o n zien zonnebaden. U i t het z u i d e n k w a m een vijandelijk c o n v o o i opzetten, dat angstvallig de kust hield. D e escorteerende torpedoboot beschermde het c o n v o o i aan de buitenzijde en z o o waren de schepen aan de landzijde zonder bescherming. M a a r ongelukkigerwijs k w a m de thuisvarende visschersv l o o t het spel bederven. D o o r de groote menigte v a n schepen, die zich i n dit zeegebied had geconcentreerd, was er n.1. groote kans, dat de O21 ontdekt z o u w o r d e n , wanneer zij tijdens den aanval haar periscoop gebruikte. D e vreemdsoortige situatie maakte het n o o d z a k e l i j k met hooge vaart v o o r het c o n v o o i over te l o o p e n . T o e n de periscoop weer o m h o o g g i n g , zag de commandant tot zijn verrassing dat de t o r p e d o b o o t p l o t s e l i n g een torpedoboot/izger was g e w o r d e n . D e o p l o s s i n g v a n dit raadsel was, dat twee c o n v o o i e n bezig waren elkaar te passeeren, zoodat m e n thans te m a k e n had met een escorteschip v a n het tweede c o n v o o i . D e O z i lanceerde haar torpedo's, d o c h er bleek iets niet i n orde met een der lanceerbuizen. P l o t s e ü n g schoot de onderzeeboot naar de oppervlakte. O n m i d d e l l i j k attaqueerde het eerste Italiaansche escorteschip en de O21 k o n n o g juist d o o r snelduiken v o o r k o m e n dat ze w e r d geramd. E e n half uur l a n g w i e r p e n de Italianen dieptebommen en o o k al vielen deze gevaarlijk dichtbij, de O21 overleefde den aanval. D e vijand scheen er tenslotte v a n o v e r t u i g d te zijn, dat de geallieerde onderzeeboot haar portie beet had. M e t haar e c h o - d i e p l o o d g i n g het Italiaansche escorteschip naar het w r a k zoeken. Blijkbaar heeft de t o r p e d o b o o t inderdaad een w r a k aangelood, want zij keerde terug naar het c o n v o o i . Den v o l g e n d e n dag v e r k o n d i g d e R a d i o R o m e v o l trots, dat een geallieerde onderzeeboot tot z i n k e n was gebracht. D e commandant v a n de O z i is er echter v a n o v e r t u i g d , dat de t o r p e d o b o o t het w r a k heeft aangelood v a n een schip, dat k o r t tevoren d o o r een zusterschip v a n de O21 o p ongeveer dezelfde plaats tot z i n k e n was gebracht. O p 6 September schoot de O 2 4 met k a n o n v u u r een vijandelijken schoener i n den g r o n d en den v o l g e n d e n dag smaakte de commandant v a n genoemde boot, luitenant ter zee O . de B o o y , het genoegen een Italiaansch vrachtschip v a n 6.000 t o n te vernietigen. 12
De vier volgende successen van de O21 hebben tenslotte deze periode van Nederlandsche activiteit in de Middellandsche Zee besloten : Op 3 October werd een Vichy-Fransch vrachtschip van 3.500 ton tot zinken gebracht. Op 22 November bracht deze boot een Italiaanschen schoener met kanonvuur tot zinken en twee dagen later onderging een tweede schoener hetzelfde lot. De O21 moest dezen tweeden schoener rammen om het einde te bespoedigen. Op 28 November 1941 speelde zich in de Middellandsche Zee een drama af, dat tot de zeldzaamheden behoort n.1. een duel tusschen twee onderzeebooten, een Nederlandsche en een Duitsche. Doch deze strijd verdient een aparte beschijving in een volgend hoofdstuk.
H O O F D S T U K
D u e l in den
II I
nacht
" A Dutch submarine operating with the Rqyal Navy in the Mediterranean bas torpedoed and sunk a German submarine, th Netherlands Admiralty announced last mght."
2
00 stond het in de Engelsche kranten en werd het door de B.B.C. omgeroepen. Hier is nu een uitvoerig relaas van " iemand aan boord." Het was een heldere maannacht, maar boven de olie-gladde zee hing plaatseüjke heiïgheid. Water en lucht gingen daar " zonder voorafgaande waarschuwing " in elkaar over. Hr. Ms. O21 (Cdt. Ltz. J. F. van Duim) sneed een duidelijke voor in het lichtende water. In het noorden twinkelden de lichtjes van een schip, een eenzame " neutrale," een Spanjaard, scherp afstekend tegen de donkere streep bergland. De uitkijken tuurden de hen toevertrouwde sectoren af. De stilte op de brug werd alleen van tijd tot tijd verbroken door de stem van den Officier van de Wacht, die den roerganger de koersveranderingen volgens het zigzagschema opgaf. Albacore-eiland was op de Eerste Wacht gepasseerd. De " ouwe " vertrouwde dit gebied niet. Ze waren er weliswaar altijd ongestoord gepasseerd, maar de " intelligence-reports " plaatsten hier een Italiaansche onderzeeboot-patrouille. En aangezien de O21 nog " tijd over " had, voer het schip met maximum-kruisvaart haar zigzagschema voor gevaarlijke gebieden. Regelmatig zocht de wachtofficier met zijn kijker den ganschen horizon af. Het was anders een ongelukkige patrouille geweest. Bijna alle torpedo's waren verschoten, echter zonder resultaat. Een paar armzalige schoeners waren de geheele buit. Enfin, het waren tenminste een paar geschut-acties geworden en de kanonbemanning was daar maar IJ
al te blij mee geweest. Jammer dat de " kogels " nu op waren. Trouwens, de laatste schoener had ook al geramd moeten worden omdat er niet voldoende granaten meer over waren. Ze mochten anders niet klagen. Bij Lido di Roma was het echter toch maar een " narrow escape " geweest! Ze waren weer op " een lage pit gedrukt," zoo laag als nog nooit te voren. Maar wat was dat ? Een schip ? Ja, duidelijk een boeggolf. " Drie bellen, roerganger, generale koers." Drie bellen alarmeerden de centrale, waar de afkomende wacht nog rustig een strootje zat te rooken, voordat zij de moede leden zouden strekken. " Tweede Monteur op post. Waarschuw den Commandant." Dat was al niet meer noodig. Die kwam al uit zijn donkere hut. Oogen dicht, om geen last van verblinding te hebben. Hoofd Machinekamer en Oudste Officier volgden hem op de voet. " Roerganger, vraag de buizen." " Een klein snel schip, Commandant, zonder licht. Ik zag een schim en een flinke boeggolf. Heb het geval maar recht achteruit gebracht. Het schip zat op bakboord 10 streken. Heb de buizen gevraagd." " Prachtig, maar waar zie je hem nu ?" " Recht achteruit." " Ik zie niets. Waarom rookt die diesel nou weer. Wacht, daar heb ik hem. Je hebt gelijk. Beide machines volle kracht." " Buizen zijn klaar tot op ' pen uit,' Commandant." " Mooi." " Waarom zit dat kreng nu weer net achteruit ? Daar heb ik immers toch geen richtmiddelen voor ! Oudste Officier, wat maak jij er van ? " " Niet veel, bijna geen silhouet, maar wel een flinke boeggolf." " E r zijn hier toch geen schepen gemeld ? Kan een motor-launch zijn of een jager. Neen, geen torpedobootjager, want dan zou ik meer van het schip moeten zien met zoo'n duidelijke boeggolf. Komt ie nog dichter bij ?" " Neen, ik geloof dat we hem nu iets uitloopen." Plotseling werd een flauw blauw lichtschijnsel zichtbaar, onderbroken, alsof er geseind werd. " Rees, Rees ! " " Yes, sir," antwoordde de Britsche verbindingsseiner. " Look out for the signal; it looks to me as if we will get a recognition signal. Y o u got ours ready ? " " Yes, sir." " Halve kracht, langzaam. We krijgen nu een oplossing. Pen uit." Voor de tweede maal vertoonde de onbekende achtervolger het blauwe schijnsel. Strepen en punten. " German U-boat signal, sir. I have seen it before off Norway." " Pen is uit." 14
" Right. Mooi. Roerganger, koers sturen, het komt er nu op aan. Vuile rotzooi." Dit laatste sloeg op de ontbrekende richtmiddelen. De Commandant kroop nu op zijn buik op de periscoop-golfbreker, om een richtlijn achteruit te krijgen. De Oudste Officier nam hiervoor Bakboord's hekwerk. " Een paar graden stuurboord — recht zoo." Het doel kwam in de richtlijn. " Vuur 1 " Een lichte trilling. De eerste torpedo verliet het hekbuis. Scherp teekende de bellenbaan zich in de lichtende zee af, recht op het doel af. Maar ook daar ginds aan boord zag men de streep door het water trekken en de U-boot draaide af. " Stuurboord aan boord ! Het kreng draait af." " Vuur ! " De tweede torpedo verliet de buis. De afdraaiende vijand bood nu al een grooter silhouet, thans onmiskenbaar een onderzeeboot. De bellenbaan was voorlangs gericht op het handje. " Waarom hebben wij nu nooit dat vervloekte richttoestel gekregen. Zoo'n kans nou te moeten misloopen . . . " Een plotselinge vuurstraal, een zware rookkolom . . . en het geluid van een explosie stopte het gekanker. Het voorschip van de onderzeeboot rees bijna verticaal omhoog, draaide een halve slag om en zonk toen snel weg. De boot verdween na zes seconden, niet langer. " We hebben hem ! Goede God, hoe is het mogelijk 1 " " Roerganger, opkomen, en nu, houden maar." De ademlooze spanning op de brug was gebroken. Een ieder schreeuwde en juichte opgewonden. In het ondertorenluik staande, trachtte het Hoofd Machinekamer tevergeefs te weten te komen wat er nu eigenlijk gebeurd was. Het eenige wat hij hoorde, was " dat ze hem hadden." De O21 was ondertusschen gedraaid en voer op de plek aan waar het slachtoffer het laatst gezien was. " Ik moet nu een bewijs hebben, breng een slagputs boven om een oliemonster te nemen. Kijk uit naar wrakhout." " Commandant, ik ruik al olie." " Mooi, beide machines langzaam. Waar blijft die puts nou ? " " Commandant, ik hoor roepen." "Wat! Wie?" " Overlevenden. Ja, daar zijn zij I Rood 30." " Bakboord aan boord je roer." Inderdaad. Op een paar honderd meter afstand, temidden van een steeds grooter wordende olievlek, dreef wat. En boven het geronk van de dieselmotoren hoorde men duidelijk schreeuwen. Snel kwam het naderbij. Menschen, die vochten om hun leven, uit alle macht schreeuwend om de aandacht te trekken. 15
" B e i d e diesels s t o p . " De het
boot
Met
" B a k b o o r d electrisch vragen ! "
gleed n u geruischloos verder.
o v e r het water.
Iemand
krachtige slagen z w o m m e n o p
l e v e n d e n n a a r d e O2.1 t o e .
" Stoppen
manoeuvreerde twee
Sie bitte,"
blijkbaar gelederen
een dozijn
E é n z w e m m e r o p de v l e u g e l — d e
C o m m a n d a n t zooals later b l e e k — v o e r d e het bevel.
klonk
mee.
O p zijn
over-
Duitsche
commando
s c h r e e u w d e n a l l e n t e g e l i j k o m z i c h v e r d e r h o o r b a a r te m a k e n . " D e k p e r s o n e e l o p de b r u g .
Pistolen en geweren meenemen.
Officier
v a n d e W a c h t , g a jij m a a r a a n d e k m e t e e n p a a r m a n , m a a r w e e s zichtig, het lijkt w e l een De
eerste
zwemmers
bereikten
het
schip.
Hulpvaardige
h i e l p e n h e n a a n d e k . w a a r zij u i t g e p u t b l e v e n z i t t e n . hadden
voor-
enter-ploeg."
ze i n h u n eindspurt
handen
H u n laatste energie
verbruikt.
" N i c h t s sagen," k l o n k plotseling een v r e e m d e stem o p het v o o r s c h i p . De
Duitsche
Commandant
had
instructies aan zijn menschen " Breng dien vent
hier.
te
zijn
adem
teruggevonden
Geen
toespraken
hier aan
begon
boord.
g e s p r o k e n m o e t w o r d e n z a l i k het d o e n , " ze de " o u w e " O n d e r t u s s c h e n w a r e n alle o v e r l e v e n d e n o p g e p i k t . dreef n o g langs.
en
geven. Als
I n e e n l a n g e rij w e r d e n zij n u naar de b r u g g e l e i d .
U-boot-Commandant
er
prompt.
E e n leeg zwemvest De
voorop.
T o e n hij o p de b r u g g e k l o m m e n w a s m a a k t e hij z i c h b e k e n d : " I a m the captain o f the s u b m a r i n e y o u h a v e just
sunk."
" W h a t n u m b e r ? " v r o e g de overwinnaar. " I do not k n o w — y o u
fired
y o u r stern-tubes ?"
" I d o n o t k n o w , u n d jetzt g e h e n Sie m a l s c h n e l l h i n u n t e r . " H i e r m e d e was de k e n n i s m a k i n g afgeloopen. Twaalf
overlevenden lieten zich, zwaar
bewaakt,
d o o r het
torenluik
i n de b o o t z a k k e n . De
dieselmachines
waren
intusschen
weer
bijgezet
en
met
in
totaal
10 m i n u t e n v e r t r a g i n g v e r v o l g d e d e O 2 1 h a a r t h u i s r e i s n a a r G i b r a l t a r . " H e t was de snelste personeelsoverplaatsing, die i k o o i t h e b
meege-
m a a k t , " m e r k t e de C o m m a n d a n t later o p . B i n n e n b o o r d w e r d e n de gevangenen H i e r posteerden zich o o k een om
hen heen.
moffen
gelijk
naar de h e k b u i s k a m e r
aantal zwaar
Ketelpakken en handdoeken
z o o snel m o g e l i j k v a n h u n natte plunjes
vriendelijkheid
stak
echter
e v e n t u e e l e p a p i e r e n te
de
Ook
gaf
de
mannen
bijbedoeling o m
ontlast. zoo
en
Achter
spoedig
kleeding geen
reisbiljet v a n L o r i e n t naar
mogelijk
waarde.
aanwijzingen omtrent
de
U-boot.
St. N a z a i r e g a f echter aan, dat de b o o t
Een daar
kwam.
E e n g e w o n d e b o o t s m a a t w e r d naar het officiers v e r b l i j f g e b r a c h t , het H o o f d M a c h i n e k a m e r , tevens de d o k t e r aan b o o r d , h e m De
de
deze
bemachtigen.
D e buit was echter g e r i n g en v a n geenerlei
vermoedelijk vandaan
gebracht.
bewapende
werden aangedragen
m a n was d o o r de explosie d o o r de c o m m a n d o t o r e n 16
waar
behandelde.
v a n de
U-boot
Waar het ontbijt 's avonds wordt opgediend.
H r . M s . O / o opduikend uit de golven.
naar boven geblazen, en wonder boven wonder was hij er slechts met eenige schrammen afgekomen. Toen hij op zijn vraag hoeveel er opgepikt waren te hooren kreeg " Twaalf," onthulde hij dat er dan 34 verdronken moesten zijn. Ondertusschen was de Britsche verbindings-officier met koortsachtige haast bezig een sein te vercijferen waarin het succes gerapporteerd werd. Want er konden immers nog meer U-booten in de buurt zijn, anders had de mof nooit behoeven te seinen. Een paar uur later kwam er reeds antwoord van den Admiraal te Gibraltar : " Well done." De gevangenen kwamen langzamerhand wat bij. De Engelsche sigaretten stelden zij op hoogen prijs, evenals de mokken heete marinekoffie. Hun gedrag was uiterst correct, zoodat een ieder de verleiding om hun " een sleutel op de haren te leggen " wel moest onderdrukken. Zij zaten stil hun sigaretten te genieten, echte, goede tabak zooals zij sinds jaren niet meer gerookt hadden. De Hollanders zochten geen toenadering. Bij toerbeurt had een van de officieren toezicht, maar de gesprekken tusschen de Duitschers onderling waren nimmer vruchtbaar voor informatie. De Duitsche commandant, Kapitaen-Leutnant Gert Schreiber, jaargenoot van den bekenden onderzeeboot-ace Prien, trachtte van zijn kant uit te vinden of zijn seinen gezien waren. De antwoorden welke hij kreeg waren afwisselend ja en neen, doch toen zijn tegenspeler verklaarde dat de seinen van de Duitsche boot juist de aanleiding waren geweest om te lanceeren stikte Schreiber bijna van spijtige ergernis. Ook probeerde hij te weten te komen, hoe lang zijn tegenstander reeds op onderzeebooten diende en hij was zichtbaar gerustgesteld toen hij hierop antwoord kreeg. Hij was dan tenminste niet door den eersten den besten gepikt geworden. Eén van de Duitsche officieren was aan boord als oorlogscorrespondent en had met zijn foto-toestel op de brug gereed gestaan om het in de lucht vliegen van de vijandelijke boot vast te leggen. De opmerking dat hij meer succes van de andere boot af zou hebben gehad, werd door hem niet op prijs gesteld. Het ontbijt, de laatste maaltijd die zij nog aan boord zouden meemaken, viel zeer in de smaak en ontnam hun alle illusies van een uitgehongerd Albion. Doch de groote foto van Churchill, die geflankeerd was met platen als " Safely arrived, thanks to British convoy " e.d., vonden zij maar matig. 's Morgens om 9 uur liep Hr. Ms. onderzeeboot O21 zonder verdere belevenissen de haven van Gibraltar binnen. Op het Britsche depotschip, H.M.S. hlaidstone, stond de geheele bemanning aangetreden om de succesvolle dochter toe te juichen. Admiraal Sir James Somerville, Commandant van Force H , was eveneens ter verwelkoming op het moederschip aanwezig en kort nadat de Nederlandsche boot langs haar zusterschepen was afgemeerd, kwam 17
deze commandeerende vlagofficier van Gibraltar dan ook persoonlijk zijn gelukwenschen aanbieden. Nadat de autoriteiten weer van boord waren, gingen ook de krijgsgevangenen onder militair geleide van boord. De Duitsche commandant bracht voordien nog de dank van hem en zijn mede-overlevenden over voor de goede behandeling. 's Avonds vierden de overwinnaars luidruchtig feest. Twee uit Duitschland ontsnapte Nederlandsche zee-officieren en eenige Engelandvaarders waren eveneens van de partij. * * * De ondervraging, van de gevangenen aan den wal bracht o.m. het volgende naar voren : Het slachtoffer was de (795, een boot van het z.g. 540 ton type, welke op 16 November op haar ze;de patrouille uit Lorient vertrokken was. 24 November was zij de Straat van Gibraltar gepasseerd om op 28 November ten 00.50 in de Middellandsche Zee ten onder te gaan. Twee adelborsten en 32 man gingen met haar mee naar de diepte. De U95 zag de O21 het eerst door de gunstige belichting van de maan en de Duitsche onderzeeboot begon de achtervolging. De veronderstelling dat het een geallieerde boot op weg naar Gibraltar was werd aan het wankelen gebracht door de vreemde zigzagkoersen, gepaard met het Duitsch uitziende silhouet. Even voordat de Duitscher zou gaan lanceeren, omdat hij geen antwoord kreeg op zijn verkenningssein, kwam er een torpedo van de vijandelijke boot aan. Snel afdraaien leek Schreiber de eenige redding. De eerste Nederlandsche torpedo ging vlak voor langs, of schampte af, hierover liepen de Duitsche verklaringen uiteen, doch de tweede torpedo was een voltreffer in de machinekamer. Dank zij het feit dat de Duitscher ook zijn kanon aan dek bezet had waren er zoo veel overlevenden. Behalve de bootsmaat, die uit de toren geblazen werd,was er van het personeel dat zich in de boot had bevonden, niemand gered geworden. Zoo verliep een van deze zeldzame tweegevechten van onderzeeboot tegen onderzeeboot in het voordeel van de Nederlanders.
18
N E D E R L A N D S C H E ONDERZEEBOOTSUCCESSEN U
a
t
U
m
20 Juni idem 30 Juni 29 J u l i 3 Aug. 13 A u g . idem vo 16 A u g .
•
***
Commandant
I N 1941 I N D E M I D D E L L A N D S C H E Z E E
Doel
O24 O24 O23 O21 O21 O24 O24 O23
L t z . O . de Booy L t z . O . de Booy L t z . G . B . M . van Erkel L t z . J . F . van D u i m L t z . J . F . van D u i m L t z . O . de Booy L t z . O . de Booy L t z . G . B . M . van Erkel
It. koopvaarder It. schoener It. tanker It. koopvaarder It. schoener lt. koopvaarder lt. schoener lt. convooi
O21
L t z . J . F . van D u i m
Sept. Sept. Oct. Nov. Nov.
O24 O24 O21 O21 O21
L t z . O . de Booy L t z . O . de Booy L t z . J . F . van D u i m L t z . J . F . van D u i m L t z . J . F . van D u i m
It. vrachtschip Isarco It. schoener It. koopvaarder F r . koopvaarder It. schoener It. schoener
28 N o v .
O21
L t z . J . F . van D u i m
5 Sept. 6 7 3 22 24
Resultaat gezonken gezonken gezonken gezonken beschadigd gezonken gezonken waarschijnlijk
Verschoten Verschoten Vernietigde torpedo's granaten tonnage 7.000 72 b. b.
7
4
. oo 4.000 0
27 4b. 4
twee treffers gezonken gezonken gezonken gezonken gezonken gezonken
b.
4
4
5.000
b. 2b.
4
6.000
b. 4b.
6.000 3.500 47 25
(daarna geramd) Duitsche U95 gezonken b—boegbuis h—hekbuis
2b.
540
H O O F D S T U K
I V
De S t r i j d om N e d e r l a n d s e n
Indië
A A N de K o n i n k l i j k e M a r i n e k o m t de eer toe de Japanners i n het /A V e r r e O o s t e n op h u n rooftocht de eerste, gevoelige klappen te -*-hebben toegebracht. O o k al hebben de successen van onze onderzeebooten de krijgskans niet k u n n e n doen keeren, zij brachten de Geallieerden t o c h eenige verademing tijdens den feilen Japanschen opmarsch naar het zuiden. B e g i n D e c e m b e r 1941 hadden alle vaarklare onderzeebooten der K o n i n k l i j k e M a r i n e h u n oorlogsposten betrokken. E e n vijftal was ter b e s c h i k k i n g gesteld van A d m i r a a l Sir T o m P h i l l i p s , R . N . , den opperbevelhebber v a n het F a r Eastern C o m m a n d . D i t waren de Ku, de K12, de K15, de Kiy, en de O16, waarbij zich op 12 December o o k de O19 en O 20 voegden. D a t het n o o d i g was geweest onze onderzeebooten h u n oorlogsposten te doen innemen was duidelijk, toen i n den nacht van 7 op 8 D e c e m b e r de Japanners h u n verraderlijke aanvallen op Pearl H a r b o u r , M a n i l l a en Singapore lanceerden. Tegelijkertijd verschenen Japansche troepenschepen v o o r de N . O . - k u s t v a n M a l a k k a o m daar vijandelijke afdeelingen aan land te zetten. D i e n zelfden nacht o n t v i n g e n onze i n de Z u i d Chineesche Zee patrouilleerende onderzeebooten het bericht dat N e d e r l a n d aan Japan den o o r l o g had verklaard. A d m i r a a l P h i l l i p s besloot o n m i d d e l l i j k op te treden tegen de z u i d waarts dringende Japansche strijdkrachten. H i j koos zee met de beide slagschepen Prince of Waks en Repulse. O o k de Nederlandsche onderzeebooten kregen opdracht de vijandelijke c o n v o o i e n te attaqueeren. M e n kent het lot v a n de beide Britsche slagschepen, die d o o r verwoede Japansche aanvallen met torpedovliegtuigen v e r n i e t i g d w e r d e n . W i j zullen ons .hier echter bepalen tot het w e r k v a n onze onderzeebooten. I n den nacht v a n 11 op 12 December bereikte de 016, onder bevel v a n den luitenant ter zee der iste klasse A . J . Bussemaker, de N . O . - k u s t v a n M a l a k k a . N a b i j Soengei Patani ontdekte hij een aantal Japansche troepentransportschepen. B o v e n water varende g i n g de O16 tot den aanval over. D e commandant aanvaardde hierbij g r o o t risico want zijn actie bracht h e m i n ondiep water. I n geval v a n ontijdige o n t d e k k i n g waren zijn kansen op ontsnapping g e r i n g . D o c h alles verliep naar wensch. V i e r Japansche transportschepen w e r d e n achtereenvolgens met torpedo's tot z i n k e n gebracht. N a a r schatting heeft dit wapenfeit de Japanners 4.000 m a n aan troepen gekost. Reeds den v o l g e n d e n a v o n d wist de K11 (luitenant ter zee der iste klasse H . C . J . Coumou)—eveneens i n ondiep water—een g r o o t Japansch koopvaardijschip tot z i n k e n te brengen. O p den m i d d a g v a n 13 D e c e m ber z o n d dezelfde boot nabij K o t a B a r o e een vijandelijke tankboot naar den b o d e m v a n de zee. 20
Driehonderd kilo trotyl ! Hen torpedo krijgt zijn " oorlogskop "
Eenige Nederlandsche undcrzccbootcn zijn ook als mijnenlcggcrs ingericht. D c bovenste foto toont het iaden van mijnen. Beneden: D e torpedo's komen aan boord.
Twee goede fotos van de Oig. De verantwoordelijk v o o r het fraaie toepasselijke embleem op de brug.
D e groote risico's, w e l k e de Nederlandsche commandanten bij deze operaties hadden aanvaard, werden h i e r d o o r o p prachtige wijze b e l o o n d . O p 15 D e c e m b e r leed de K o n i n k l i j k e M a r i n e evenwel een ernstig verlies, dat des te triester was wegens de omstandigheden, waaronder het plaats greep. O p den terugweg naar Singapore, na haar prachtig succes i n de G o l f v a n Siam, geraakte de O16 ten n o o r d e n v a n het eiland T i o m a n i n een B r i t s c h mijnenveld en g i n g v e r l o r e n . Slechts é é n opvarende, de kwartiermeester de W o l f , bracht er het leven af. H i j rapporteerde later omtrent den ramp het volgende : " O n z e onderzeeboot v o e r 's avonds aan de oppervlakte toen plotseling een hevige explosie plaats v o n d . B i n n e n een m i n u u t verdween de O16 i n de diepte. D e commandant en v i j f anderen stonden tijdens het ongeluk op de b r u g en werden o v e r b o o r d geslagen. Luitenant ter zee Bussemaker moet meteen i n de diepte zijn verdwenen. D e v i j f overlevenden besloten z o o l a n g mogelijk bij elkaar te blijven. D o c h gedurende den nacht k o n é é n matroos z i c h niet langer drijvende h o u d e n en tegen den m o r g e n v e r d r o n k o o k de eerste officier. D e drie overblijvenden bleven bijeen, d o c h i n den l o o p v a n den m i d d a g , na vele uren z w e m m e n i n de r i c h t i n g v a n een k l e i n eiland, waren twee z o o uitgeput, dat o o k zij v e r d r o n k e n . " Kwartiermeester de W o l f , de eenige overlevende, bleef v o l h o u d e n . O o k den v o l g e n d e n nacht wist hij z i c h b o v e n water te h o u d e n en o m tien uur i n den ochtend bereikte hij eindelijk, na 35 uur i n het water te zijn geweest, het eiland, dat o n b e w o o n d bleek te zijn. U i t g e p u t v i e l hij op het strand neer en sliep meteen i n . T o e n hij wat b e k o m e n was g i n g hij op zoek naar drinkwater, d o c h k o n niets v i n d e n . D e n v o l g e n d e n ochtend naderde een k l e i n inlandsch vaartuig het eiland. D e opvarenden namen de W o l f aan b o o r d en brachten hem naar een grooter, b e w o o n d eiland, waar hij d o o r de b e v o l k i n g g o e d w e r d v e r z o r g d . O p 20 D e c e m b e r g i n g hij, tezamen met een groepje Maleiers en Chineezen, d o o r het o e r w o u d langs de oostkust v a n M a l a k k a naar de naastbij gelegen groote plaats. Z o o k w a m hij tenslotte i n Singapore— een beetje geschokt d o o r de gebeurtenissen, d o c h overigens g e z o n d . K o r t daarna is de W o l f er weer met een andere onderzeeboot op uitgegaan. H . M . K o n i n g i n W i l h e l m i n a heeft bepaald dat den naam v a n luitenant ter zee A . J . Bussemaker z o u w o r d e n bijgeschreven i n het register v a n de M i l i t a i r e W i l l e m s o r d e als R i d d e r der 4de klasse. Z . M . K o n i n g G e o r g e V I verleende den dapperen commandant p o s t h u u m de D i s tinguished Service O r d e r en kende aan kwartiermeester de W o l f de D i s t i n g u i s h e d Service M e d a l toe. Tijdens de energieke actie tegen de Japansche c o n v o o i e n bij M a l a k k a is de Kij (luitenant ter zee der iste klasse H . C . Besancon) v e r l o r e n gegaan. D e z e boot w e r d op 16 D e c e m b e r het laatst d o o r een zusterschip gezien. O p 25 D e c e m b e r meldde Singapore dat de K17 als v e r l o r e n moest w o r d e n b e s c h o u w d . 21
D e O20, é é n onzer grootste onderzeebooten, was op 12 D e c e m b e r naar de G o l f v a n Stam gezonden. O p 19 December w e r d de boot, die onder bevel v a n luitenant ter zee P . G . J . Snippe stond, d o o r eenige Japansche destroyers ontdekt en h e v i g met dieptebommen aangevallen. N a het invallen v a n de duisternis k w a m de O20 b o v e n water. D e onderzeeboot w e r d echter meteen d o o r een vijandelijken destroyer opgemerkt. D e Japanner richtte zijn zoeklichten op de Nederlandsche b o o t en opende v u u r . D e O 2 0 liep op dat m o m e n t hoogste vaart—ongeveer 20 m i j l en lanceerde uit beide h e k b u i z e n . M e n nam echter geen treffers waar. H e t v u u r v a n den Japanschen torpedobootjager t r o f weldra d o e l . E e n vijandelijke granaat ontplofte i n de b o v e n b o u w v a n de O z o , en de c o m mandant en eenige opvarenden w e r d e n hierdoor o p slag g e d o o d . O r d e r moest w o r d e n gegeven de boot te verlaten. H e t is niet bekend hoeveel leden der bemanning er tenslotte i n slaagden levend uit de boot te k o m e n alvorens de O20 i n de diepte verdween. D e n v o l g e n d e n m o r g e n pikte een Japansche destroyer 32 drenkelingen op, onder w i e de oudste officier en het H o o f d M a c h i n e k a m e r . Z i j werden naar een k a m p v o o r krijgsgevangenen nabij H o n g k o n g overgebracht. D e luitenant ter zee R . J . H o r d i j k en de officier M S D A . M . Idema wisten later uit dit k a m p te ontsnappen. N a een lange, avontuurlijke tocht dwars d o o r C h i n a bereikten zij C o l o m b o , waar zij rapport k o n d e n uitbrengen over het onfortuinlijke einde v a n de O z o . V a n de overige Nederlandsche onderzeebooten, die ter b e s c h i k k i n g van admiraal P h i l l i p s w e r d e n gesteld, moest de X 1 3 al spoedig naar Soerabaia terugkeeren tengevolge v a n een batterij-explosie. Haar bemanning is daarna overgegaan op de KiS. D e Japanners waren d o o r de actie v a n onze onderzeebooten v o o r z i c h t i g g e w o r d e n . D e bescherming v a n de vijandelijke c o n v o o i e n w e r d aanzienlijk versterkt en daardoor v e r m i n d e r d e n de kansen v a n onze booten. Onweerstaanbaar bleef de vijand o p d r i n g e n . O p 17 D e c e m b e r landden de Japanners aan de N . W . - k u s t v a n B o r n e o nabij M i r i . O p 23 D e c e m b e r rapporteerde een v l i e g b o o t v a n den M a r i n e L u c h t v a a r t D i e n s t aan de K14, die z i c h op patrouille i n de Z u i d Chineesche Zee b e v o n d , dat een Japansch c o n v o o i koers had gezet op K u c h i n g aan de N . W . - k u s t v a n Borneo. A l l e s h i n g af v a n de vraag o f de K14 (luitenant ter zee C . A . J . v a n W e l l G r o e n e v e l d ) v ó ó r het i n v a l l e n der duisternis contact z o u k u n n e n m a k e n met het gerapporteerde Japansche c o n v o o i . V o o r de K14 l a g de eenige kans hierin dat zij met uiterste snelheid aan de oppervlakte bleef varen. D o c h dan liep men gevaar d o o r de Japansche v l i e g t u i g e n v a n de c o n v o o i bescherming te w o r d e n opgemerkt, hetgeen de operatie z o u doen m i s l u k k e n . H e t c o n v o o i w e r d immers d o o r twee destroyers en een kruiser g e ë s c o r t e e r d , zoodat alleen een verrassende aanval succes k o n hebben. Inderdaad
bleken de vijandelijke v l i e g t u i g e n b o v e n het 22
Japansche
c o n v o o i te cirkelen. D e Nederlandsche D o r n i e r - v l i e g b o o t lokte deze echter w e g zoodat de K 1 4 onontdekt k o n naderen. E v e n v o o r het invallen van de duisternis kreeg de K14 het vijandelijke c o n v o o i i n zicht. H e t bestond uit v i e r transportschepen en een tanker, beschermd d o o r drie oorlogsschepen. D e Japansche schepen gingen bij het invallen der duisternis nabij K u c h i n g ten anker. O n m i d d e l l i j k g i n g de .K14 tot den aanval over. Luitenant ter zee G r o e n e v e l d bezat de gave i n het d o n k e r g o e d te k u n n e n zien en dit was v a n belang v o o r een g o e d v e r l o o p v a n den aanval. I n sluipvaart g i n g de Nederlandsche onderzeeboot o p den vijand af. D e waterdiepte ter plaatse bedroeg niet meer dan twaalf meter en de ondergedoken boot k r o o p dus practisch over den g r o n d . D e eerste torpedo-treffers op é é n der troepentransportschepen verrasten de Japanners v o l k o m e n . O o g e n b l i k k e l i j k zetten de destroyers een verwoeden tegenaanval i n , d o c h de commandant v a n de K14 ontweek dezen aanval op behendige wijze. H i j wist daarna n o g twee andere vijandelijke troepenschepen i n den g r o n d te b o r e n . V e r w i l d e r d zochten de Japansche destroyers i n het d o n k e r naar den aanvaller. T o e n ' hij de periscoop weer even opstak, zag luitenant ter zee G r o e n e v e l d een w o n d e r ü j k schouwspel. D e zee was overdekt met kleine ü c h t j e s — d e zaklantaarns v a n Japansche soldaten, die bij honderden r o n d d r e v e n en d o o r lichtseinen de aandacht hoopten te trekken v a n eventueele redders. D o c h de destroyers stoven d o o r en o v e r deze drenkelingen heen en smeten w i l d h u n dieptebommen te m i d d e n v a n de eigen soldaten. D e commandant v a n de .JC14 zeide later er v a n o v e r t u i g d te zijn geweest, dat op een zeker o o g e n b ü k een Japansche d r e n k e l i n g zich aan zijn periscoop h a d vastgeklemd. D e Nederlandsche onderzeeboot schudde v a n de hevige explosies der dieptebommen, d o c h er waren n o g twee torpedo's o v e r — e n er waren ó ó k n o g Japansche doelen ! U r e n l a n g waren de mannen v a n de K14 reeds o p post, feilloos bedienden zij de apparaten, die de boot i n de gelegenheid stelden haar aanval d o o r te zetten. W e e r b o o r d e n twee torpedo's z i c h een w e g d o o r het modderige water en daar g i n g ó ó k n o g de Japansche tanker de lucht i n . D i t was echter het einde v a n den aanval want alle torpedo's waren n u v e r b r u i k t . D e Japansche destroyers cirkelden angstig o m het laatst overgebleven transportschip, i n afwachting v a n een v o l g e n d e n aanval. D o c h deze k w a m niet en de K14 slipte i n de duisternis w e g . Z i j schuurde, zonder schade o p te l o o p e n , over een bank op v i j f v a d e m diepte en keerde terug naar Soerabaia o m de v o o r r a a d torpedo's en brandstof aan te vullen. D e z e meesterlijke aanval heeft de Japanners ongeveer 40.000 t o n aan scheepsruimte gekost. H . M . K o n i n g i n W i l h e l m i n a benoemde luitenant ter zee C . A . J . v a n W e l l G r o e n e v e l d tot R i d d e r i n de M i l i t a i r e W i l l e m s orde der 4de klasse. V e r m e l d dient te w o r d e n dat hij slechts tijdelijk met het bevel over de K14 was belast. D e eigenlijke commandant, 2;
luitenant ter zee P . A . M u l o c k v a n der V l i e s B i k , was na terugkeer v a n een patrouille i n de Celebes Zee ernstig ziek i n een hospitaal o p g e n o m e n . W a a r de boot van G r o e n e v e l d , de K 1 8 , o p dat o o g e n b l i k i n reparatie lag, was hem tijdelijk het c o m m a n d o over de K14 opgedragen. Daags na het succes v a n de K14 slaagde de K16 (luitenant ter zee L . J . Jarman) er i n een g r o o t e n Japanschen destroyer tot z i n k e n te brengen. Z i j rapporteerde dit succes per radio en dit bericht heeft haar waarschijnlijk het leven gekost, aangezien zij hierdoor aan peilstations der Japansche marine gelegenheid heeft gegeven haar te localiseeren en te rapporteeren aan vijandelijke duikbootjagers.
H O O F D S T U K
V
De laatste maanden in I n d i ë
D
E Japansche afweer tegen de Geallieerde onderzeebooten w e r d met den dag sterker. D e vijandelijke c o n v o o i e n namen geen enkel risico meer en toen de Japanners eenmaal vasten voet i n het n o o r d e n v a n onzen A r c h i p e l hadden, w e r d h u n luchtbescherming voortdurend opgevoerd. D a a r k w a m n o g iets anders b i j . D e Geallieerden waren i n de lucht numeriek verre i n de m i n d e r h e i d . H u n luchtstrijdkrachten slonken b o v e n d i e n met den dag. O n z e oorlogsschepen hebben het steeds moeten stellen zonder de bescherming van luchtjagers. O n d e r zulke omstandigheden k o n d e n o o k de onderzeebooten ter n a u w e r n o o d meer rekenen op luchtverkenning. H u n aanvalskansen w e r d e n hierdoor ten zeerste verminderd. N i e t t e m i n zetten zij den strijd op verbeten wijze v o o r t . N o g tot i n Januari 1942 opereerden zij i n de G o l f v a n Siam en op 10 Januari wist de O19 (luitenant ter zee J . W . B a c h K o l l i n g ) i n dit zee gebied een prachtig succes te boeken. B i j zware zee en slecht zicht nam de O19 twee kleine koopvaardijschepen waar, die v e r m o e d e ü j k deel uitmaakten v a n een c o n v o o i . D o o r een dicht regengordijn, dat z o o n u en dan d o o r den w i n d w e r d verscheurd, waren de schepen nauwelijks zichtbaar. D e aanvalsperiscoop v a n de O19 was defect en dus moest de commandant de dikkere navigatie-periscoop g e b r u i k e n , hetgeen de kans o p o n t d e k k i n g d o o r den vijand vermeerderde. O n d e r deze omstandigheden was de zware zee w e l k o m , d o c h anderzijds maakte zij het moeilijk de boot op de juiste diepte te h o u d e n . O p ongeveer 300 meter afstand w e r d een salvo v a n drie torpedo's afgevuurd. D e opvarenden v a n de Nederlandsche onderzeeboot h o o r d e n de explosies, d o c h wegens het slechte zicht was het moeilijk de resultaten waar te nemen. E e n o o g e n b l i k daarna klaarde het zicht echter wat o p
24
en toen zag men hoe een Japansch vrachtschip, onder de brug getroffen, in tweeën brak en zonk. Toen Ltz. Bach Kolling in Singapore rapporteerde dat hij één schip van ongeveer 2.000 ton tot zinken had gebracht, hoorde hij tot zijn verrassing, dat hij de beide schepen Akitu Maru (3.800 ton) en de Taryu Maru (5.400 ton) uit een vijandelijk convooi van vijf schepen had weggeschoten. Wat in deze bewogen maanden van het personeel van den Nederlandschen onderzeedienst werd gevergd, is ontzaggelijk. E r was geen sprake van rust, hoe wel verdiend deze ook mocht zijn. Zoodra een boot binnenkwam werd oogenbükkelijk met man en macht gewerkt om het schip zoo snel mogelijk weer vaarklaar te maken. Men moest risico's nemen en als het maar even kon bleven reparaties achterwege. Elk schip en iedere man was hard en hard noodig ! De Japansche opmarsch moest, koste wat het koste, worden gestuit. Uit het noorden naderden dreigend de vijandelijke troepentransporten. Zij werden zwaar beschermd maar desniettemin moesten zij worden aangevallen. Hier was werk voor den Onderzeedienst, uiterst gevaarlijk werk, dat gedaan moest worden. En het werd gedaan, met groote toewijding en koelbloedigheid. De dreiging uit het noorden nam begin Januari 1942 zeer gevaarlijke afmetigen aan. Benoorden Straat Makassar werden voortdurend scheepsbewegingen gerapporteerd. Het voorloopige doel van den vijand was duidelijk : de olie van Tarakan en Baükpapan. Het Geallieerde opperbevel trof tegenmaatregelen, waarbij natuurlijk ook de Nederlandsche onderzeebooten hun rol moesten vervullen. De K10 (luitenant ter zee P. G . de Back) arriveerde op 10 Januari met ernstige machineschade te Tarakan. In de haven aangekomen ging men snel aan het repareeren, teneinde zoo spoedig mogelijk weer op patrouille te kunnen. Den volgenden ochtend lag de Japansche invasievloot echter reeds voor het eiland en zoodoende waren de uitgangen geblokkeerd. De commandant van de..JCio besloot echter een uitbreekpoging te wagen. Op één Dieselmotor varende verliet de iCio de haven. Buitengaats werd het schip door een Japansch vliegtuig opgemerkt en aangevallen. Door behendig manceuvreeren werden twee bommen ontweken, doch de Japanner bleef hierna de boot, die in het ondiepe water niet kon onderduiken, met mitrailleur-vuur bestoken. Ltz. de Back stuurde al het dekspersoneel, óók den roerganger, van de brug af en beval hen achter de toren dekking te zoeken. Alleen bleef hij roer en telegraaf bedienen. Zoo wist hij te ontwijken over den drempel en door de mijnenvelden, doch het mag een wonder heeten dat hij er bij deze gelegenheid het leven van afbracht. Juist toen de ivio buiten het mijnenveld was gekomen werden negen Japansche bommenwerpers waargenomen. Doch deze waren te laat want de iCio was toen op diep water en kon veilig onderduiken. 's Nachts kwam de boot met uitgeputte batterijen aan de oppervlakte doch zij moest meteen weer duiken, want het wemelde in Straat Makassar 25
letterlijk van vijandelijke torpedobootjagers. D a n k zij de groote bekwaamheid v a n den commandant bereikte de Kio Soerabaia, waar de boot i n reparatie g i n g . D a a r de KiS, de oorspronkelijke boot van L t z . v a n W e l l G r o e n e v e l d inmiddels weer vaarklaar was gemaakt, g i n g het bevel over de K14 tijdelijk over op haar eersten officier, luitenant ter zee T h . B r u n s t i n g . M e n k o n thans een vijandelijken aanval verwachten op de oliehaven Balikpapan. O p 6 Januari zette de K14 koers daarheen. T e r w i j l de boot nabij de oliehaven op patrouille was, zag men den aanval v a n de Amerikaansche torpedobootjagers en later die v a n Geallieerde v l i e g tuigen op de Japansche invasie-vloot. D e K14 k o n echter niet aan b o d komen. Z i j o n t k w a m ternauwernood aan vernietiging, toen een Japansche bommenwerper uit de z o n aanviel en zijn b o m m e n op slechts enkele meters afstand v a n de boot w i e r p . E e n fraai succes v i e l L t z . v a n W e l l G r o e n e v e l d ten deel, tijdens een patrouille i n Straat Makassar. D a a r bracht zijn KiS i n den nacht van 23 op 24 Januari een Japanschen destroyer tot z i n k e n . B o v e n d i e n w e r d n o g een treffer geplaatst op een kruiser v a n de Kuma-klasse. De resultaten v a n dezen laatsten aanval k o n d e n echter niet w o r d e n waargenomen, doordat de K18 i n moeilijkheden k w a m te verkeeren. T e n gevolge v a n een o n g e l u k k i g e n samenloop v a n omstandigheden k r e e g men ± 40 t o n water i n de hekbuiskamer. E r ontstonden kortsluitingen en andere averijen. V a r e n was uitgesloten en tot den v o l g e n d e n nacht bleef de i C i 8 op den zeebodem l i g g e n . T o e n h a d m e n de zaken onder controle en op de D i e s e l m o t o r e n w e r d koers gezet naar Soerabaia. D e n v o l g e n d e n ochtend v i e l een b o m m e n w e r p e r de boot aan en weer moest de gehavende Ki 8 haar heil op den zeebodem zoeken. E e n verzoek o m vliegtuig-bescherm i n g w e r d uitgezonden en onder protectie v a n een P B Y - v l i e g b o o t bereikte de KiS tenslotte Soerabaia. L t z . v a n W e l l G r o e n e v e l d ' s bijna spreekwoordelijk g e w o r d e n geluk verliet h e m b e g i n M a a r t 1942, tijdens de v e r n i e t i g i n g v a n ons M a r i n e Etablissement te Soerabaia. D e z e bekwame zeeofficier had z i c h daarbij v r i j w i l l i g aangeboden o m een niet-ontplofte l a d i n g i n é é n der torpedowerkplaatsen te onderzoeken. K o r t daarna was er een hevige ontploffing en m e n moet aannemen dat hij hierbij w e r d g e d o o d . A l s tegenmaatregel tegen den Japanschen aanval uit het westen waren, behalve de KiS, o o k de K11, de £ 1 2 , de K14 en de O19 naar Straat K a r i m a t a en de Anambas-eilanden gezonden. M e t het o o g op den te verwachten aanval o p de olie-velden v a n Palembang patrouilleerden de K11 en de Kiz benoorden het eiland B a n k a . Beide booten moesten echter wegens machine-schade naar Soerabaia terugkeeren. O o k de O19 moest o m deze reden het M a r i n e Etablissement opzoeken. Tijdens den slag i n de J a v a Z e e waren v i j f Nederlandsche onderzeebooten buitengaats. W a t verder v a n het flottielje was overgebleven lag in reparatie. D e oude KS—in Januari weer i n dienst gesteld—, de Kio, 26
de K14 en de .K15 patrouilleerden benoorden West Java, de O19 ten noorden van het Westervaarwater naar Soerabaia. Op 27 Februari bevond de 0 1 9 (Ltz. Bach Kolling) zich midden in den slag in de Java Zee. " Om twee uur in den middag merkten we pas wat er gaande was," vertelde één der officieren. " Gedurende zeven uur lang werden we door dieptebommen onder water gedrukt. Wij waagden het niet om vóór elf uur in den avond aan de oppervlakte te komen. Toen zagen we, tien mijl van ons verwijderd, een aantal schepen in linie. Eerst dachten we dat het onze eigen schepen waren, maar 25 minuten later zagen we aan de andere zijde wéér een aantal schepen. Dat waren de onzen. Zij verdwenen vechtende in de verte en wij moeten de laatsten zijn geweest, die hen hebben gezien. Wegens de hooge vaart, die de vijandelijke schepen Hepen, konden wij niet tot den aanval komen." De K i o viel de escorte-schepen van het invasie-convooi in de Java Zee aan, doch werd ontijdig opgemerkt. Uren lang werd ook deze boot met dieptebommen aangevallen, doch Ltz. de Back wist niettemin zijn zwaar gehavend schip in Soerabaia terug te brengen. De K14, thans weer onder bevel van haar oorspronkelijken commandant, Ltz. Mulock van der Vlies Bik, viel op 1 Maart in de Java Zee een kruiser van de JCtfzra-klasse aan. Na uren lang manceuvreeren, omdat de kruiser een zigzagkoers stoomde, werden de torpedo's gelanceerd. De Java Zee was echter zoo vlak als een spiegel en de vijand, die hierdoor de bellenbanen opmerkte, ontweek de torpedo's om direct daarna de K14 met dieptebommen aan te vallen. Doch de boot doorstond gelukkig dezen vuurproef. Dienzelfden dag kreeg Ltz. C. W . Th. baron van Boetzelaer, commandant van de JC15, ten noorden van de Bantam Baai de Japansche tankstoomer Erimo (14.000) in zicht. Het schip werd beschermd door twee kruisers van de JVaftyv'-kfasse, drie destroyers en twee onderzeebootjagers. Terwijl de kruisers van koers veranderden om de baai binnen te stoomen, kwamen de tanker en de overige escorte-schepen binnen torpedobereik. De Ki 5 lanceerde twee hekbuizen en dook naar grooter diepte. Vele explosies volgden, zoowel van de torpedo's, die hun doel troffen als van de vijandelijke dieptebommen en vliegtuigbommen. De tegen-aanval van den vijand was ontzaggelijk. Gedurende drie uren werden dieptebommen en vüegtuigbommen geworpen. Een uur later rees de Ki 5 tot op zestig voet diepte, doch wéér werden vliegtuigbommen uitgeworpen. De commandant begreep hieruit dat een tank van zijn boot lek was en olie verloor, zoodat de vliegtuigen het oliespoor konden volgen. Weer ging de X15 op grooter diépte, doch andermaal kwamen dieptebommen, ditmaal een twintigtal, die de boot angstwekkend door mekaar rammelden. De jacht duurde van 12.30 tot 15.30 uur en daarna van 16.30 tot na het het invallen van de duisternis. O m 22.30 hoorde men hoe in de verte de escorteschepen nog steeds hun dieptebommen uitwierpen. Het gevaar «7
was thans echter geweken en na deze b e p r o e v i n g k w a m de boot aan de oppervlakte, waarna de lekkende olietank w e r d leeg geblazen. B e g i n M a a r t 1942 k w a m het bevel tot evacueering v a n den marinebasis Soerabaia. D e booten, w e l k e buitengaats waren, kregen opdracht te trachten den Indischen Oceaan te bereiken. V a n de op het M a r i n e Etablissement i n reparatie zijnde onderzeebooten bleken er slechts enkele vaarklaar te zijn. D e oeroude Kj was o p 10 Februari tijdens een vijandelijken luchtaanval d o o r b o m m e n getroffen en verloren gegaan. D e iC8 (luitenant ter zee M . A . J . Derksema) k o n Soerabaia n o g bereiken o m olie te laden en g i n g daarna d o o r naar A u s t r a l i ë . D e JC9 was einde F e b r u a r i met reserve-personeel v a n den onderzeedienst bemand en onder bevel v a n L t z . B r u n s t i n g naar A u s t r a l i ë uitgeweken. D e K i o , die ernstig was beschadigd gedurende den slag i n de J a v a Z e e , l a g n o g i n reparatie. Z i j had n o g slechts enkele dagen n o o d i g o m vaarklaar te k u n n e n zijn, d o c h er was geen ü j d meer te verhezen en de bemanning zag zich genoodzaakt het schip te vernietigen. De commandant, L t z . de B a c k en een deel v a n de bemanning t r o k k e n met een auto dwars d o o r J a v a en bereikten na een avontuurlijken tocht de evacuatie-haven Tjilatjap, waar zij juist op tijd aankwamen o m met het laatste schip, dat deze haven verliet, tenslotte A u s t r a l i ë te bereiken. D e i C n was v o o r l o o p i g hersteld en verliet op 4 M a a r t 1942 Soerabaia met den commandant v a n den onderzeedienst en diens staf en bovendien een twaalftal officieren en manschappen als passagiers. O f s c h o o n de boot afgeladen was, aarzelde haar commandant, L t z . D e k e t h , geen o o g e n b l i k o m i n den Indischen Oceaan n o g 28 schipbreukelingen, die daar op vlotten ronddreven, aan b o o r d te nemen. D e iCi 1 wist tenslotte behouden C o l o m b o te bereiken. D e i C i 2 ( L t z . C o u m o u ) bracht den marine-commandant v a n Soerabaia, schout bij nacht P . K o e n r a a d , en zijn staf naar A u s t r a l i ë . H i j o n t k w a m daarbij o p g e l u k k i g e wijze aan een aanval met dieptebommen v a n Japansche destroyers. D e JC13 had tengevolge v a n een batterij-explosie z o o v e e l schade opgeloopen, dat zij op het M a r i n e Etablissement vernietigd moest w o r d e n . O o k de KiS deelde dit trieste lot, omdat de i n Straat Makassar opgel o o p e n schade te omvangrijk bleek o m tijdig hersteld te k u n n e n w o r d e n . D e booten, w e l k e buitengaats waren en opdracht kregen o m te evacueeren, stonden v o o r een moeilijke taak. D e Japansche marine b l o k k e e r d e de uitgangen van de J a v a Zee naar den Indischen Oceaan. O v e r a l patrouilleerden b o v e n d i e n vijandelijke vliegtuigen. Doch ondanks deze moeilijkheden slaagden de K14, de K15 en de O19 er i n d o o r de Japansche b l o k k a d e heen te breken. B e g u n s t i g d d o o r het rij, slipte de K14 d o o r Straat Soenda en bereikte C o l o m b o . D e olie v o o r r a a d was daarvoor juist toereikend, maar de v o o r r a a d drinkwater was uitgeput toen de boot i n C e y l o n arriveerde. D e i C i j ontsnapte eveneens d o o r Straat Soenda, d o c h beschikte over te w e i n i g olie v o o r de tocht naar C o l o m b o . O p een geheime ankerplaats 28
In de " badkuip " op weg naar het Verre Oosten.
D e K o n . _Marine houdt de werd zelfs i n oorlogstijd bij het Neptunusfeest gevierd. Boven; N e p neemt een neutje. Midden : de d o o p en het certificaat. Beneden :
op één der eilanden op de westkust van Sumatra had de Koninklijke Marine echter een tanker gestationneerd. Dit schip had de vijandelijke bewaking van Straat Soenda kunnen verschalken en had veilig den Indischen Oceaan bereikt. De tankboot was zóó gecamoufleerd, dat het wel een drijvend eiland leek. De K15 vulde den olievoorraad aan en bereikte veilig Colombo. Hier ontving de commandant, Ltz. van Boetzelaer de bevestiging dat hij inderdaad Erimo tot zinken had gebracht. De moeilijkheden, welke aan een dergelijke uitbreekpoging verbonden waren, worden wel het duidelijkst geïllustreerd door het volgende relaas van één der officieren van de 019. " Door gebrek aan luchtverkenning wisten we niets van de posities der Japansche schepen af, doch we ontdekten spoedig dat alle toegangswegen tot de Indische Oceaan zorgvuldig door den vijand werden bewaakt. Toen we een keer op periscoopdiepte kwamen, zagen we een Japanschen destroyer op honderd meter afstand achter ons. We doken zoo snel we konden, maar de Japanners hadden ons gezien. We waren zóó dichtbij, dat we de matrozen naar hun dieptebommen zagen rennen. Er werden twee series uitgeworpen." Tenslotte werd de doortocht door Straat Sape gewaagd. Bij dag en boven water is het bevaren van deze straat reeds gevaarlijk door de vele klippen en den sterken stroom. De O19 moest echter onder water en bij nacht deze route nemen. Ltz. Bach Kolling wist echter zijn boot veilig langs de gevaren heen te brengen en na 23 dagen werd Colombo bereikt. De onderzeedienst leverde dus wel zijn aandeel in de zware offers, welke de Koninklijke Marine in den strijd om het behoud van Indië heeft gebracht. Acht booten waren verloren gegaan, doch het grootste verlies bestond uit het aanzienlijke gedeelte van het geschoolde personeel dat daarbij om het leven was gekomen. Van de booten, welke ontsnapten, waren de KS, de K9, en de Ki 1 niet meer bruikbaar voor operationeele diensten. Slechts de K11, de K14, de K15 en de O19 waren in staat den strijd actief voort te zetten, zij het ook na uitgebreide reparaties. Doch wat de marineleiding boven alles zorg baarde was het feit, dat, hoewel wij mogelijk wel nieuw materieel zouden kunnen krijgen, de opleiding van nieuw personeel vrijwel onmogelijk was aangezien nagenoeg alle personeelsbronnen thans in vijandelijke handen waren. E n toch moest getracht worden den Onderzeedienst, die zich in den strijd zoo'n geducht Nederlandsch wapen had getoond, uit te breiden.
*9
N E D E R L A N D S C H E ONDERZEEBOOTSUCCESSEN IN D E N STRIJD OM N E D . INDIË
Datum 11 Dec. 1941
Boot O16
i z Dec. 1941
K11
13 Dec. 1941
Kiz
*o 23 Dec. 1941
K14
24 Dec. 1941
K16
10 Jan. 1942
O19
24 Jan. 1942
K18
1 Maart 1942
K15
Commandant en plaats L t z . A . J . Bussemaker Soengei Patani L t z . H . C . J . Coumou K o t a Baroe L t z . H . C. J . Coumou K o t a Baroe L t z . C . A . J . van W e l l Groeneveld Kuching L t z . L . J . Jarman Kuching L t z . J . W . Bach K o l l i n g G o l f van Siam L t z . C . A . J . van Well.Groeneveld Straat Makassar L t z . C . W . T h . baron van Boetzelaer Bantam Baai
Doel 4 transportschepen
Resultaat gezonken
1 transportschip
gezonken
1 tanker
gezonken
3 transportschepen 1 tanker torpedobootjager
Tonnage 40.000 8.000 4.000
gezonken
40.000
gezonken
1.400
2 koopvaarders
gezonken
9.200
1 torpedobootjager 1 kruiser 1 tanker
gezonken getroffen gezonken
1.400 14.000
H O O F D S T U K
V I
T e r u g in de I n d i s c h e Wateren
I
N 1941 was besloten o m , met het o o g o p de versterking v a n de Nederlandsche zeemacht i n het V e r r e O o s t e n , het vlaggeschip v a n de K o n . Nederlandsche S t o o m b o o t Maatschappij, het m o t o r s c h i p Colombia, o m te b o u w e n tot onderzeeboot-moederschip. Toen H r . M s . Colombia i n Januari 1942 G r o o t - B r i t t a n n i ë verliet, g i n g o o k het grootste deel v a n het reserve-personeel uit D u n d e e mee. D e Colombia was geen g e l u k k i g leven beschoren. Z i j k w a m te laat i n het O o s t e n — N e d . I n d i ë was reeds gevallen—en w e r d toen naar C o l o m b o gedirigeerd, later naar B o m b a y , waar zij gastvrijheid verleende aan de uit I n d i ë ontsnapte onderzeebooten. D a a r n a v e r t r o k zij v i a M o m b a s s a naar E a s t L o n d o n i n Z u i d - A f r i k a o m tenslotte op 27 F e b r u a r i 1943 o p w e g naar Simonstad te w o r d e n getorpedeerd. G e l u k k i g was het verlies aan personeel g e r i n g , d o c h veel materieel g i n g naar den b o d e m der zee. E e n nieuwe slag t r o f den Onderzeedienst, toen een passagiersschip, waarmee een v o l l e d i g e Nederlandsche onderzeeboot-bemanning uit A u s t r a ü ë naar E n g e l a n d was v e r t r o k k e n , i n den A t l a n ü s c h e n Oceaan w e r d getorpedeerd. Slechts de C o m m a n d a n t v a n dit detachement, L t z . H . C . J . C o u m o u ( v o o r m a l i g commandant v a n de Kiz) en v i e r leden v a n zijn p l o e g w i s t e n er i n een r e d d i n g b o o t het leven af te brengen. De indienststelling v a n H r . M s . Haai, een zusterschip v a n H r . M s . Dolfijn, k o n toen wegens personeelgebrek niet doorgaan. D e operationeele booten w a r e n intusschen alleen n o g maar actief i n de M i d d e l l a n d s c h e Z e e en het V e r r e O o s t e n , slechts H r . M s . O15 bleef op de N o o r s c h e kust opereeren met als thuishaven D u n d e e . H r . M s . O14 was m e d i o 1942 u i t de sterkte afgevoerd en de b e m a n n i n g overgegaan o p H r . M s . Zeehond, die echter v o o r n a m e ü j k als oefenboot w e r d g e b r u i k t . H e t onderzoek naar de conditie, w a a r i n de uit den strijd o m N e d . I n d i ë overgebleven onderzeebooten z i c h b e v o n d e n , wees u i t dat deze b o o t e n aan een g r o n d i g o n d e r h o u d toe w a r e n . M e n had i m m e r s v o o r t d u r e n d het uiterste v a n het materieel g e v e r g d en d i k w i j l s herstellingswerkzaamheden uitgesteld i n d i e n dit maar even m o g e l i j k was. D o c h n u was " g r o o t o n d e r h o u d " dan o o k absoluut n o o d z a k e l i j k . D i t bracht weer nieuwe z o r g e n , w a n t n o c h i n B r i t s c h - I n d i ë n o c h i n A u s t r a l i ë was h i e r v o o r gelegenheid. W e l werden eenige v o o r l o o p i g e herstellingen v e r r i c h t en w a r e n de K15 en de O19 n o g i n staat patrouilles te m a k e n resp. i n Straat M a l a k k a en de M a l a d i v e n , d o c h de b o o t e n moesten beslist i n het d o k . D e K14, waarvan het c o m m a n d o op 1 A p r i l 1942 was overgegaan op L t z . der iste klasse J . H . Geijs, was er n o g erger aan toe. M e n besloot toen deze b o o t e n naar P h i l a d e l p h i a te zenden v o o r g r o o t o n d e r h o u d . D i t beteekende een reis v a n 15.000 m i j l , w a n t daar de route 3i
via de M i d d e l l a n d s c h e Zee gesloten was, moest men r o n d de K a a p varen. In B o m b a y werden de drie onderzeebooten v o o r deze tocht r o n d de halve wereld gereed gemaakt. E i n d e J u l i verliet de laatste boot B r i t s c h - I n d i ë . D e K14 en de K15 begonnen de reis k o r t na elkaar. V i a D i e g o Suarez (Madagascar) g i n g het naar E a s t L o n d o n ( Z . A f r i k a ) en toen v o l g d e , na een kort verblijf te Kaapstad, de oversteek naar N . A m e r i k a . N a duizend mijl te hebben afgelegd, kreeg de K14 machineschade en was g e d w o n g e n naar K a a p s t a d terug te keeren. D e reparaties namen een maand i n beslag. T o e n g i n g het verder, na een k o r t o p o n t h o u d te F r e e t o w n i n verband met de geallieerde operaties bij D a k a r . O p 1 N o v e m b e r 1942 arriveerde de i C i 5 te Philadelphia. D e K14 v o l g d e op 12 December. D e O19 was v a n B r i t s c h - I n d i ë eerst naar K i l i n d i n i aan de O o s t k u s t van A f r i k a v e r t r o k k e n en deed daar een tijdlang A s d i c - w e r k . Z i j deed dus dienst als doelschip v o o r de o p l e i d i n g v a n onderzeeboot-verkenners. V e r v o l g e n s w e r d zij naar K a a p s t a d gedirigeerd o m daar de O21 op te wachten, w e l k e boot op reis naar het V e r r e O o s t e n was en o n d e r w e g ernstige machineschade had gekregen. D e z e bleek v a n zoodanigen aard dat het was uitgesloten dat m e n de schade i n Z u i d - A f r i k a k o n herstellen. D e eenige o p l o s s i n g was, dat de O19 é é n v a n haar machineonderdeelen aan de O21 afstond, opdat deze boot haar reis naar het V e r r e O o s t e n z o u kunnen vervolgen. H e t herstellen v a n de schade was een o m v a n g r i j k en moeilijk w e r k , d o c h het w e r d d o o r eigen personeel verricht. E e n technische prestatie van den eersten rang ! H . M . K o n i n g i n W i l h e l m i n a benoemde de beide H o o f d e n v a n de M a c h i n e k a m e r , Officier M . S . D . I T . A . V o s (O19) en Officier M . S . D . I I K . M e t z (O21) tot ridder i n de O r d e v a n Oranje Nassau. D e 0 2 i v e r v o l g d e toen haar w e g naar C o l o m b o , terwijl de O19 op één D i e s e l m o t o r de tocht v a n Z . A f r i k a naar E n g e l a n d maakte en daar i n reparatie g i n g . D e K14 en de K15 w e r d e n o p de A m e r i k a a n s c h e M a r i n e w e r f te Philadelphia g r o n d i g onderhanden genomen. Zes maanden nam dit w e r k in beslag. D e laatste maand hiervan w e r d g e b r u i k t o m " op te w e r k e n , " waartoe de booten gestationneerd w e r d e n op den A m e r i k a a n s c h e n Onderzeebootbasis N e w L o n d o n . Tijdens h u n verblijf i n de Vereenigde Staten zijn de beide c o m mandanten te O t t a w a d o o r H . K . H . Prinses J u l i a n a ontvangen en k o r t daarna k w a m een gedeelte der bemanningen eveneens bij de Prinses op bezoek. D e schipper v a n de K14 beschreef dit bezoek met deze w o o r d e n : " H e t was alsof je thuis k w a m , z o o hartelijk w e r d e n we o n t v a n g e n . " H . K . H . verzocht de mannen v a n de K14 en de i C i j o m bij aankomst i n E n g e l a n d de hartelijke groeten aan H . M . de K o n i n g i n over te brengen en i n J u ü 1943, toen de booten i n Schotland arriveerden o m n o g eenige veranderingen te ondergaan, w e r d zonder mankeeren aan dit verzoek g e v o l g gegeven. 32
Terug in de Indische wateren. Uitkijk in de mast en navigatie
Z o o torpedeerde, zag en teekende Ltz. van Duim de twee Japansche schepen in Straat M a l a k k a .
Schroefgeruisch Feestgedruisch Asdic-man Aanvalsplan Reuze duur Laatste blink Visscherspink ! Ouwe norsch Tijdvermors.
V e r l o f i n het Verre Oosten : D e mannen van een onzer booten op jacht op C e y l o n .
E e n baard heeft het voordcel dat je je niet hoeft te scheren, 't Geeft bovendien weer 's wat variatie.
Einde 1943 vertrokken de booten van Engeland naar Australië. De drie O-booten, die gedurende 1941 in de Middellandsche Zee hadder. geopereerd, waren aan het einde van dat jaar de een na de ander naar Engeland teruggekeerd voor onderhoud. De O23 was het eerst gereed en werd naar het Verre Oosten gedirigeerd. Ltz. A . M . Valkenburg nam het bevel over van Ltz. K . van Dongen en bracht de boot door de Middellandsche Zee naar Colombo, waar de O23 verder deel uitmaakte van de Britsche onderzeeboot flottielje. De O21 en O24 moesten, gezien den toestand in de Middellandsche Zee, de reis naar het Verre Oosten rond de Kaap maken. Men weet reeds hoe de O21 daarbij door de 019 uit de moeilijkheden werd geholpen. De O23 was dus het eerst op patrouille in de Far East en bracht ook de eerste successen thuis. In Juli 1942 patrouilleerde de boot in Straat Malakka. Een aanval op een Japansch kustvaartuig gelukte slechts ten deele. De O23 viel het met kanonvuur aan en bracht den vijand schade toe, doch op het beslissende oogenblik haperde het kanon en moest de aanval worden afgebroken. Men kon in deze, door de Japanners beheerschte wateren op velerlei moeilijkheden rekenen. De O23 ontweek deze geenszins, wanneer er een goede gelegenheid bestond om een torpedo te lanceeren. Toen in den ochtend van 29 Juli twee Japansche kruisers werden gesignaleerd, geëscorteerd door vier torpedobootjagers, ging Ltz. Valkenburg tot den aanval over. De torpedo's moesten onder zeer ongunstige omstandigheden worden gelanceerd. De vijand ontdekte ze bijtijds en joeg vier uren lang op den aanvaller, bijgestaan door nog twee inderhaast ter hulp geroepen torpedobootjagers en enkele onderzeebootjagers. Vele dieptebommen werden uitgeworpen, doch Ltz. Valkenburg wist zijn boot steeds weer vrij van de aanvallers te manceuvreeren. Op 80 voet diepte vond hij een zware waterlaag en hier bleef de boot geruischloos op liggen. Op den 2den Augustus ontmoette de O23 in Straat Malakka een convooi van vijf koopvaardijschepen, waarvan het voorste als escorteschip dienst deed. De eerste torpedo van de O23 (ongelukkigerwijze was dit de laatste bruikbare boegtorpedo) gold het schip, dat onmiddellijk op het escortevaartuig volgde. Maar er was iets niet in orde met de torpedo en deze liep den grond in. Zeven seconden later volgde een explosie toen de torpedo, niet ver vóór de O23 den zeebodem raakte. De O23 liep vrijwel geen schade op—enkele lampen gingen stuk— doch het convooi was door de explosie en de daarop volgende waterzuil gewaarschuwd en prompt wendde het escorteschip den steven naar S.B. Het volgende schip deed het zelfde, doch het derde wachtte even en bood aldus de onderzeeboot, die inmiddels ook 90 naar S.B. gedraaid was, een kans. Twee torpedo's werden gelanceerd uit de dekhuizen, die 90 naar B.B. gebakst waren en na resp. 50 en 60 seconden werden twee explosies gehoord en zag men een rookkolom opstijgen. De O23 draaide toen nogmaals 90° naar S.B. en gaf het achterste en grootste schip twee 0
0
33
torpedo's uit de hekbuizen. Na zestig seconden volgde een geweldige explosie en in een oogwenk stond het schip in lichterlaaie. Het escorteschip kwam terug en wierp dieptebommen, doch de O23 bleef buiten schot. Toen Ltz. Valkenburg een half uur na de torpedeering zijn boot op periscoopdiepte het komen, zag hij dat beide schepen van voor tot achter in brand stonden. 11.000 ton scheepsruimte was vernietigd. Het was de eerste slag, welke den Japanner in den hervatten strijd om Indië door den onderzeedienst werd toegebracht—het was 't begin van de revanche, waar zoo lang naar was uitgezien. Op 25 October torpedeerde de O23 een koopvaardijschip van 5.500 ton, dat in convooi door Straat Malakka voer. Aanvankelijk werd dit schip als beschadigd opgegeven, doch later werd vastgesteld, dat het was gezonken. Straat Malakka was ook het jachtterrein van de O21 en de O24. Het was voor onze landgenooten een bijzondere gewaarwording om de hun zoo vertrouwde kusten van den Indischen Archipel weer te zien, heflijk en vredig als immer, doch nu de gevangenis van millioenen mens'chen. Op 21 Februari 1943 schoot de O24 onder bevel van Ltz. W . J. de Vries, een Japanschen koopvaarder van 3.500 ton met kanonvuur in den grond. Deze operatie vond plaats in de omgeving van de Salang eilanden op de W . kust van Malakka. Op 13 Maart vernietigde de O21, onder bevel van Ltz. J . F. van Duim een Japansch voorraadschip voor de haven Port Blair in de Andamanen. Dit kwam de Japanners op 4.000 ton scheepsruimte te staan. Reeds op 22 April boekte de O21 een nieuw succes. Zij kruiste in Straat Malakka, wachtende op eventueele vijandelijke convooien. 's Nachts om 1 uur werd aan stuurboord het silhouet van een schip waargenomen. De onderzeeboot dook, doch het geruisch van de schroeven werd steeds zwakker en het zag er naar uit dat deze prooi zou ontsnappen. Ltz. van Duim besloot toen boven water te komen, beide motoren werden vol aangezet en met een vaart van 18 mijl stoof de O21 door den tropischen maannacht. Verschillende inlandsche visschersscheepjes werden gepasseerd, doch het is hoogst onwaarschijnlijk, dat de opvarenden eenig idee hadden wat voor vaartuig hen voorbijging. Tegen het aanbreken van den dag ging de O21 onder water. De moeite was beloond, het schip—een 7.500 tonner—was achterhaald. Het doel werd geëscorteerd door een torpedoboot van de Ta&r/'-klasse en het voer een zigzagkoers. Geduldig wachtte de commandant van de Nederlandsche onderzeeboot op zijn kans. Deze kwam na veertig minuten van gespannen afwachten. Vier torpedo's joegen door het water en twee hiervan explodeerden tegen den scheepswand van het Japansche schip, één vlak voor de brug, de ander bij ruim 5. Het schip brak in tweëen en het achterste deel vloog in brand. De torpedoboot ging tot den aanval over en wierp een aantal dieptebommen. De O21 liep hierbij geen schade op. Omstreeks elf uur in 34
den m o r g e n w e r d een ander Japansch schip waargenomen en resoluut g i n g m e n tot den aanval over. H e t d o e l bleek echter een z . g . " Q - s h i p " o f l o k s c h i p te zijn, met zeer geringen diepgang en ingericht v o o r het bestrijden v a n onderzeebooten. D e torpedo's g i n g e n royaal onder het schip d o o r en o n m i d d e l l i j k t r o k de vijand ten aanval. E e n vijandelijk v h e g t u i g maakte de zaak n o g een beetje i n g e w i k k e l d e r , d o c h weer k w a m de O z i er zonder kleerscheuren af. O p 20 A u g u s t u s torpedeerde de O24 ( L t z . de V r i e s ) , bij Penang een vrachtschip v a n 5.000 t o n . D e beschrijving v a n de activiteit onzer onderzeebooten i n de Indische wateren kan helaas niet v o l l e d i g zijn. D e z e booten kregen behalve het i n de tropen zeer uitputtende patrouillewerk n o g vele andere opdrachten te v e r v u l l e n , maar deze k u n n e n pas na het einde v a n den o o r l o g tegen J a p a n o n t h u l d w o r d e n . M e n i g m a a l w e r d aan de opvarenden van de O z 1 gevraagd wat de krissen op de b l o e d v l a g beteekenden, maar een a n t w o o r d —althans een a n t w o o r d , waar m e n wat aan had—kreeg m e n n o o i t . D e successen i n deze wateren waren g e r i n g i n aantal. H i e r v o o r is een eenvoudige v e r k l a r i n g te geven. D e Geallieerde marines hadden z i c h hersteld v a n de slagen, w e l k e hen i n het b e g i n v a n den o o r l o g met Japan waren toegebracht. D e Japansche scheepvaart w e r d steeds krachtiger aangepakt en het aantal vijandelijke schepen i n den A r c h i p e l n a m daard o o r zeer sterk af. H e t scheepsverkeer tusschen en r o n d de eilanden geschiedde hoofdzakelijk d o o r kleine vaartuigjes v a n allerlei slag. O p de hoofdroutes bleef het stil en slechts zelden kregen onze onderzeeb o o t e n een aanvalskans. H e t laatste succes i n het jaar 1943 z o u v a n een geheel ander deel v a n de w e r e l d k o m e n . O p 26 D e c e m b e r vernietigde de Britsche M a r i n e i n de N o o r s c h e wateren het D u i t s c h e slagschip Scharnhorst en i n den jubel o v e r dit grandiooze succes g i n g een uitmuntende prestatie v a n H r . M s . O15 eigenlijk v e r l o r e n . Reeds eenige dagen patrouilleerde deze b o o t onder bevel v a n L t z . I A . J . Schouwenaar i n de N o o r s c h e wateren. H e t weer was uitermate o n g u n s t i g , maar i n den ochtend v a n 26 D e c e m b e r w e r d het zicht wat beter. D e O15 sloop toen de Skudenes fjord b i n n e n en ontdekte daar een c o n v o o i v a n zes vrachtschepen. V ó ó r de O15 k o n aanvallen w e r d ze d o o r het escorte ontdekt. H e t c o n v o o i b e g o n o n m i d d e l l i j k zigzagkoersen te varen, wat de taak v a n den aanvaller belangrijk zwaarder maakte. N i e t t e m i n w e r d e n torpedo's o p de achterste drie schepen afgevuurd. V o o r de commandant het resultaat v a n zijn aanval k o n waarnemen d w o n g het escorteschip h e m de periscoop omlaag te nemen. H e t escorteschip v o e r daarbij o v e r de onderzeeboot heen. D r i e opeenvolgende ontploffingen bewezen echter, dat de torpedo's h u n doel hadden getroffen. D e O15 w i s t hierna v e i l i g de thuishaven te bereiken. H e t is w e l m e r k w a a r d i g , dat deze successen behaald w e r d e n o p den allerlaatsten dag v a n deze patrouille. B e g i n 1944 w e r d de O15 als operationeele b o o t bedankt e n elders gedetacheerd. 35
H O O F D S T U K
V I I
K l e i n e b o o t - g r o o t e naam
O
p 25 September 1942 werd een nieuwe, in Groot-Brittanië gebouwde onderzeeboot in de formatie van onze marine opgenomen. Reeds in het eerste jaar van haar loopbaan zou deze boot zich een goede reputatie verwerven. Het was Hr. Ms. onderzeeboot Dolfijn, waarop dien dag in Schotland voor het eerst de Nederlandsche vlag werd geheschen. De Dolfijn was een klein type schip, slechts 550 ton metend en behoorende tot de z.g. fj-class, omdat de namen van deze booten alle met een U beginnen, zooals Uproar, Upstart, enz. Op verzoek van de K . M . werden eenige verbeteringen op dit type aangebracht. Hoewel de Britsche onderzeebooten in sommige opzichten beter waren dan de onze, was in andere opzichten weer het systeem der Nederlandsche booten te prefereeren. De Dolfijn vereenigde bij wijze van spreken de voordeden van beide types in zich. De onderzeebooten van de U-klasse zijn speciaal gebouwd voor het werk in de Middellandsche Zee en dit zeegebied zou dan ook het jacht-terrein van het nieuwste Nederlandsche oorlogsschip worden. De aangewezen commandant van Hr. Ms. Dolfijn, luitenant ter zee H . M . L . F. E . van Oostrom Soede, stelde de boot in dienst. " Het zal voor ons geen eenvoudige taak zijn om de reputatie gestand te doen, die dit type van onderzeebooten bij de Britsche Marine reeds heeft verworven," zoo zeide hij, "maar wij zullen in elk geval ons uiterste best doen." Zijn belofte werd trouw nagekomen. Gemakkelijk is dit niet geweest, want keer op keer werd de Dolfijn door tegenslag achtervolgd en bleven de met zooveel ijver en volharding gejaagde vijandelijke schepen juist buiten het bereik van haar torpedo's. Doch men hield hardnekkig vol en zoo werd de naam van Hr. Ms. Dolfijn toch al spoedig met eere genoemd. De Dolfijn werd na haar indienststelling ingedeeld bij de Britsche Achtste Flottielje en kreeg Algiers als basis. Haar jachtterrein werd voornamelijk de Thyreensche Zee. Op 9 Februari 1943 werd gepatrouilleerd in de nabijheid van de geveegde kanalen van Cagliari, Z . Sardinië. Tegen elf uur in den avond vond een bijzondere ontmoeting plaats, waarover de Commandant het volgende rapporteerde : 1040 Door den periscoop worden twee kleine escorte-vaartuigen verkend. 1047 Op de hydrophone wordt schroefgeruisch waargenomen. 180 omwentelingen ! Goed werk van den bedieningsman, daar in bijna dezelfde peiling twee andere escorte-vaartuigen bleken te zijn. 36
1048
Periscoop op. Onderzeeboot in zicht in recht wijzende peiling 95°. Afstand ongeveer 2 mijl. In den aanval. Eén onder water-divisie op post. Onderzeeboot geïdentificeerd als Italiaansch, vermoedelijk Gemma-klasse. Vlag duidelijk zichtbaar. Roer S.B. aan boord, rechtzoo op koers 70° rechtwijzend, hetgeen een trefhoek van n o ° geeft. Halve kracht vooruit. 1057 Toen het doel bijna door de periscoopcorrectie ging, werd koersverandering waargenomen. Roer B.B. aan boord, rechtzoo op koers 30° rechtwijzend om 's vijands koers en vaart opnieuw te bepalen. E r was tijd genoeg om weer naar S.B. te draaien. 105 9^ Eén salvo van 4 torpedo's afgevuurd. Eigen koers 40° r.w. Volgorde der buizen 3, 4, 1 en 2, aangezien de torpedo in buis 2 bij het laatste onderhoud enkele kleine gebreken had vertoond, 's Vijands vaart was oorspronkelijk geschat op 12 mijl, maar aangezien 212 schroef-omwentelingen werden geteld, werd dit veranderd in 10 mijl. Ik zag—onze boot was op te geringe diepte—de bellenbaan vlak voor den vijand langs gaan. Aangezien er gevaar bestond dat onze boot aan de oppervlakte zou komen, werd de periscoop neergenomen, n o i i Eén explosie. n o 2 j Boot weer onder controle. Periscoop op. Ik zag een groote waterzuil en rook, halverwege brug en hek. De vijand verkeerde in snel zinkenden toestand. Enkele oogenblikken later zag ik hem onder een hoek van ongeveer 8o° met den waterspiegel. De boeg kwam bijna tot aan de brug uit het water en daarna verdween de onderzeeboot. Opmerkingen Klaarblijkelijk was de vijand aan de oppervlakte gekomen om naar binnen te loopen. De Italiaansche vlag was duideüjk zichtbaar. De onderzeeboot was donkergrijs geschilderd en werd verkend als behoorende tot de Gemma-kh.sse. Twee mannen werden gezien op het voordek en tenminste zes op de brug. De overlevenden werden waarschijnhjk opgepikt door de twee escortevaartuigen, die volle kracht opstoomden naar de plaats, waar de onderzeeboot was gezonken. Gezien hun aanwezigheid kon geen bewijs van vernietiging of overlevenden worden opgepikt. Naar mijn meening is echter geen twijfel mogelijk omtrent de vernietiging van deze boot. Behalve ikzelf hebben drie officieren, de bootsman en twee matrozen even door den periscoop gekeken op het oogenblik dat de vijand verticaal naar de diepte ging. Daar ik de bellenbaan vóór den vijand langs heb zien passeeren, zullen de eerste en waarschijnhjk ook de tweede torpedo het doel gemist hebben. Aldus beschreef Ltz. van Oostrom Soede het eerste succes van de Dolfijn. 37
Einde Februari was de Dolfijn weer op patrouille aan de Z.O.-kust van Sardinië. Een defect aan het Asdic-apparaat was een ernstige handicap, doch niettemin zocht men naarstig naar prooi. Het geluk was echter niet gunstig gezind. Op één dag passeerden zoowel een modern vijandelijk 3.000-tons koopvaardijschip als een Duitsche onderzeeboot, maar beide schepen waren juist buiten torpedo bereik. De U-boot zigzagde bovendien op doeltreffende wijze en ontkwam aldus aan vernietiging. Op 1 Maart verkende Dolfijn een Italiaansche onderzeeboot nabij Cavoli-eiland aan den Z.O.-punt van Sardinië. Op een afstand van ruim 3 k.m. werd een salvo van vier torpedo's gelanceerd, doch dit miste. Eén der torpedo's liet een verraderlijk spoor na en reeds enkele minuten na den aanval viel een twee-motorige bommenwerper de Dolfijn aan. Drie bommen werden geworpen, waarvan er een onaangenaam dicht bij de onderzeeboot ontplofte. Terwijl de Dolfijn de diepte opzocht, hoorde men in de verte nóg een twintigtal explosies en het had er allen schijn van dat het vliegtuig—mogelijk geholpen door andere vijandelijke toestellen—voortging met jacht te maken op de Italiaansche boot. Op 29 Maart verkende de Dolfijn nabij Cavoli-eiland een vijandelijk 4.500 tons koopvaardijschip, dat geëscorteerd werd door een mijnenveger. Drie torpedo's werden gelanceerd en één er van trof het schip in de machinekamer. Het kreeg een zware slagzij over stuurboord en zonk. Op 30 Maart beweerden de Duitschers de Dolfijn tot zinken te hebben gebracht. De onderzeeboot had opdracht gekregen te trachten een vijandelijk convooi aan te vallen. Men kon het doel echter alleen bijtijds bereiken, indien met maximum vaart aan de oppervlakte werd doorgevaren. De commandant aanvaardde dit risico. Terwijl de Dolfijn met hooge vaart door de golven sneed, werd zij door Junkers-vhegtuigen aangevallen. De boot dook onmiddellijk en ontkwam ternauwernood aan vernietiging, doch de Duitschers eischten niettemin de eer op haar tot zinken te hebben gebracht. In den nacht van 25 op 26 April 1943 nam de officier van de wacht tijdens een patrouille in de Thyreensche Zee een Duitsche onderzeeboot waar. De Dolfijn manoeuvreerde in positie en lanceerde vier torpedo's. Toen de derde torpedo de buis verliet zag men eensklaps sterke rookontwikkeling van de dieselmotoren van de U-boot. Eerst nadat de vierde torpedo was gelanceerd begreep de commandant wat er aan de hand was. De vijand had blijkbaar de torpedo's gezien en sloeg thans volle kracht achteruit. Dit redde hem nog juist bijtijds want de derde torpedo ging rakelings voor zijn boeg langs. De Dolfijn had hier den tegenslag datzij thans al haar torpedo's had verbruikt. Indien een vijfde torpedo beschikbaar was geweest zou deze hoogstwaarschijnlijk de vernietiging van de toen stilliggende vijandelijke onderzeeboot hebben veroorzaakt. Op 4 Mei kwam de onderzeeboot vlak bij het eiland Ustica aan de oppervlakte om een voor anker liggenden schoener onder vuur te nemen.
Het kanon haperde echter en nadat onderzeeboot en zeilschip elkaar vijf minuten leelijk hadden aangekeken, moest de Dolfijn de diepte weer opzoeken. Het was bij de Italianen blijkbaar niet opgekomen dat de onderzeeboot, die opeens vlak voor hun neus opdook, wel eens vijandelijk kon zijn. In de tweede helft van Mei 1943 werd de Dolfijn ten noorden van de Straat van Messina op patrouille gezonden. Op weg daarheen passeerde zij weer het eiland Ustica. Ltz. van Oostrom Soede besloot toen de reede van Ustica eens te inspecteeren, een zeer gewaagde onderneming. Hij vond daar een sleepboot en een M T B ten anker, laatstgenoemd schip misschien zonder torpedo's. Dit zou een gelegenheid kunnen zijn voor een aanval met kanonvuur. Doch de Cdt. bestudeerde de M T B nog eens grondig en het bleek hem dat de boot tóch torpedo's bezat. De Dolfijn kon zich niet boven water blootstellen aan een torpedo-aanval van een vijandelijke M T B . Teleurgesteld wilde men de reede verlaten, doch de Dolfijn was inmiddels dichter onder den wal gekomen dan haar Cdt. bedoeld had en op twintig voet diepte liep zij aan den grond. Het was een hachelijke situatie, doch de commandant het onmiddelhjk de hoofdballasttank blazen. Toen de boot aan de oppervlakte kwam, werden vliegensvlug kanon en mitrailleur bemand. De M T B werd hevig met machinegeweervuur aangevallen, zoodat haar bemanning geen kans kreeg de ankerketting te laten slippen. De Dolfijn trachtte inmiddels dieper water te bereiken. Maar reeds na dertig seconden begon op een nabijen heuvel een licht machinegeweer te ratelen. De afstand bedroeg slechts 400 yards en het vuur lag onaangenaam goed. Twee zware machinegeweren aan de andere zijde van de baai begonnen nu ook kogels te sproeien. De Dolfijn had inmiddels dieper water bereikt en de dekbemanning werd naar beneden geroepen. E r bleek echter één gewonde te zijn, n.L luitenant ter zee Brakema, die een kogel in den rug had gekregen. Kwartiermeester Henneveld, die tot de dekbemanning behoorde, trad aan boord tevens op als ziekenverpleger. Rustig en vakkundig verbond hij de wonde van Ltz. Brakema en rapporteerde pas daarna dat hij zelf óók was gewond, een kogel door het dijbeen. Captain of Submarines G . B. H . Fawkes, de bevelvoerende officier van het Achtste Flottielje, schreef in zijn commentaar op deze gebeurtenis: " N o damage was sustained by Dolfijn as a result of grounding off Ustica, and Lieutenant Commander Soede's daring certainly deserved success, which he was unfortunate not to get. The fine conduct of Acting Petty Officer Henneveld in not reporting his own injury when shot through the thigh, until he had attended to Sub-Lieutenant Brakema's wounds, is noted, and is typical of that which I have become accustomed to expect of Dolfijn and her company. It was very gratifying to be able to inform Lt. Cmdr. Soede during his patrol of the awards conferred on 39
him and certain members of his company by His Majesty the King."* Deze onderscheidingen waren : Ltz. van Oostrom Soede verwierf de D.S.O., Ltz. II Jhr. W . C. M . de Jonge van Ellemeet, sergeanttorpedomaker W . C. van den Tuin, sergeant-torpedomaker J. C. van Ballegooij, adjudant-machinist B. C. van Gent en sergeant-monteur D. J. Joon werden " mentioned in despatches " d.w.z. eervol vermeld. In den ochtend van den vierden Juü kreeg de Dolfijn een kans nabij Civita Vecchia. Onder de Italiaansche kust kwam een Italiaansch vrachtschip van 5.500 ton binnen haar bereik. De Nederlandsche onderzeeboot lanceerde twee torpedo's, waarvan er één doel trof. Het vijandehjke schip zonk, doch dit kon eerst later worden vastgesteld, aangezien een escorte-vaartuig een tegen-aanval ondernam en twee series van 6 en 9 dieptebommen wierp. Zij veroorzaakten geen inwendige schade, ook al explodeerden de bommen tamelijk dichtbij. Wel kwam men den volgenden nacht tot de ontdekking dat de beide spreekbuizen op de brug volkomen plat waren gedrukt. Gedurende dezen tegen-aanval ging de Dolfijn diep onder water, veel dieper dan haar Cdt. bedoeld had. Teneinde door een zware waterlaag te kunnen zakken,* moest veel waterballast worden ingenomen. Voor men deze weer kwijt was, had de boot reeds een diepte van 300 voet bereikt, waartegen zij luid krakend protesteerde. In den avond van 4 Juli 1943 kwam de Dolfijn nabij Civita Vecchia aan de oppervlakte om den gewapenden drie-mast schoener Adalia, welk schip tot den Italiaanschen lucht-afweer dienst behoorde, met kanonvuur aan te vallen. De bemanning van het zeilschip ging haastig in de booten. Toen het kanon van de Dolfijn haperde, werd een enterploeg aan boord gezonden. Deze brachten eenige dynamiet-ladingen aan, die het lot van den schoener snel beslisten. Ruim een week later, in den nacht van 13 op 14 Juli, nam de Dolfijn nabij Lido di Roma den schoener Galleano, behoorende tot den Luchtbeschermingsdienst van Civita Vecchia, onder vuur. Op 2.500 yards afstand vuurde Dolfijn 23 granaten af, waarvan er slechts één het doel niet trof. De bemanning verhet het schip en weer plaatste de enterploeg eenige ladingen. Fel brandend ging de Galleano de diepte in. Doch eigenlijk was dit alles slechts bijkomstig werk, want in die dagen werden vier torpedo's klaar gehouden voor een speciaal doel. De landingen in Sicihë waren begonnen en de Geallieerde onderzeebooten hadden de opdracht de Italiaansche vloot aan te vallen, indien deze zich * De Dolfijn liep geen averij op tengevolge van het aan den grond loopen bij Ustica en de durf van Ltz. Soede verdiende ongetwijfeld met succes te worden bekroond. Helaas heeft dit niet zoo mogen zijn. Van de prachtige houding van kwartiermeester Henneveld, die, toen hij door het dijbeen was geschoten, zijn verwonding niet rapporteerde alvorens hij de wonden van Ltz. Brakema had verbonden, is goede nota genomen. Zij is typeerend voor den geest aan boord van de Dolfijn. Het was een groote voldoening voor mij om Ltz. Soede gedurende zijn patrouille in kennis te kunnen stellen van de onderscheidingen, die door Z . M . de Koning aan hem en eenige leden van zijn bemanning werden verleend. * O p sommige diepten vindt men lagen met een bijzonder hoog zoutgehalte en dientengevolge grooten opwaartschen druk.
40
1 Ir. M s . Dolfijn komt i n B r i t s c h e w a t e r e n aan. Midden : Prins Bernhard bezocht de boot tijdens zijn reis naar het front i n K o o r d Afrika. Beneden : D e bemanning.
T c Beiroet laadt de Dolfijn proviand voor dc volgende patrouille.
A a n k o m s t van dc Dolfjn na het torpedceren van ccn Italiaansche onderzeeboot.
zou vertoonen. Ze bleef echter binnengaats tot aan haar overgave. In den nacht van n op 12 Augustus patrouilleerde de Dolfijn langs de Fransche kust in de buurt van Toulon, toen men plotseling een donker silhouet waarnam. Vermoedelijk was het een vijandelijke onderzeeboot en de Dolfijn dook. Maar het ongeluk wilde, dat de voorste periscoop defect was en toen dit instrument was gerepareerd, was de vijand inmiddels verdwenen. Den volgenden avond zag men weer een vijandelijke onderzeeboot, doch deze bleef buiten schot, evenals een paar koopvaarders, welke de Dolfijn niet vermocht te bereiken. Terwijl de Geallieerde legers in het zuiden van Italië vochten, patrouilleerde de Dolfijn tusschen Corsica en de Italiaansche kust. In den nacht van 9 op 10 September 1943 ontdekte men de Italiaansche onderzee boot-mijnenlegger Corridone. De Italiaansche vloot had zich inmiddels overgegeven, doch deze boot voerde niet de bij de overgave voorgeschreven kenteekenen. De Italiaansche boot werd aangehouden en het bleek dat het schip uit de haven van Maddalena was ontsnapt op het moment dat de Duitschers deze plaats bezetten. De commandant van de Dolfijn zorgde er voor dat de Italianen de juiste instructies kregen en vervolgde daarna zijn patrouille. Den volgenden dag inspecteerde de Dolfijn de haven van Bastia, in het noorden van Corsica en het bleek dat deze haven in Duitsche handen was. E r patrouilleerden Italiaansche torpedobooten voor den ingang en deze waren beslist vijandig. In den middag verliet een Italiaansch vrachtschip van 9.000 ton (Garibaldi-klasse) de haven. Er moest zeer snel worden gehandeld want er was geen tijd voor uitvoerige berekening. De Dolfijn lanceerde vier torpedo's waarvan er één doel trof. Resultaten konden niet onmiddellijk worden waargenomen, doch hevige explosies en later opdrijvende wrakstukken bewezen, dat het schip was vernietigd. Op 13 September 1943 kreeg men bij Levanto twee Duitsche lichters van 250 ton in zicht. Toen de Dolfijn aan de oppervlakte kwam om de platboomschepen met kanonvuur aan te vallen, veroorzaakte dit een geweldig enthousiasme onder de Nederlandsche bemanning. Dit was nu eindelijk weer eens een Duitsch doel, dat zij onderhanden gingen nemen. De schepen waren diep geladen met olie en de bemanning van den dichtst-bijzijnden lichter opende onmiddellijk vuur met een zwaar machinegeweer (40 mm.). De splinters spatten over de brug van de Dolfijn. Bij het zesde schot van de Nederlandsche onderzeeboot sloeg het machinegeweer van den vijand overboord. Achtereenvolgens werden nu beide schepen, die moeilijk te treffen waren, omdat zij zoo diep in het water lagen, in brand geschoten. Op 14 October attaqueerde Dolfijn onder de Fransche kust weer twee lichters. Bij daglicht kwam de onderzeeboot boven water en beschadigde de schepen met kanonvuur. Van den wal werd de Dolfijn toen echter zóódanig door kustbatterijen beschoten dat deze aanval moest worden afgebroken. 41
Tegen het einde van 1943 kreeg de Dolfijn een nieuw jachtterrein aangewezen. De Middellandsche Zee was thans nagenoeg gezuiverd van vijandelijke scheepvaart, met uitzondering van het Oostelijke gedeelte, de Aegeische Zee. De Duitschers hadden zich stevig in Griekenland genesteld en bovendien op Creta en vele andere eilanden. Overal hadden zij bases voor hun motortorpedobooten en overal bevonden zich vijandelijke vliegvelden. De Dolfijn, opereerende van Beiroet en later van Malta, had in deze periode weinig geluk. Tijdens de eerste tocht liep zij ernstige machineschade op. Tijdens een andere patrouille werd slechts weinig scheepsverkeer gezien. Op haar dertiende patrouille kreeg de Dolfijn zeven maal den vijand te zien, doch de bescherming van deze verkende schepen was afdoende. Telkens weer werd Dolfijn bij deze nachtelijke tochten ontdekt en dan moest de onderzeeboot snel duiken om aan vernietiging te ontkomen. De basis Beiroet kon echter veel van deze teleurstellingen vergoeden en voor het eerst in de geschiedenis van onze marine kreeg men het schouwspel te zien : Janmaat op skis. Eén der officieren trok met een deel der bemanning naar de Libanon en daar werden de lange latten ondergebonden. Het typeerende bevel: " Orders opvolgen en niet bang zijn " bracht ook hier succes, want het was verbluffend in welk een korten tijd Janmaat de moeilijke kunst van het ski-loopen onder de knie had. Op 17 April 1944 gelukte het de Dolfijn om met kanonvuur twee Grieksche zeilschepen in Duitschen dienst tot zinken te brengen. Een maand later keerde zij naar Groot-Brittanië terug voor een onderhoudsbeurt. In totaal had Hr. Ms. Dolfijn gedurende anderhalf jaar in de Middellandsche Zee geopereerd.
42
VERDERE
Datum 27 J u l i 1942
Boot O23
Ltz. A . M . Valkenburg Straat
2 A u g . 1942
NEDERLANDSCHE
Commandant en plaats
ONDERZEEBOOTSUCCESSEN
Doel Jap. kustvaartuig
1942
EN
1943
Verschoten
Verschoten
torpedo's
granaten
beschadigd
Vernietigde tonnage
Actie afgebroken
Malakka
O23
idem
Jap. C o n v o o i van vier
O23
idem
Jap. C o n v o o i
koopvaarders 25 O c t . 1 9 4 2
IN
Resultaat
twee koopvaarders
zd.
vernietigd
2h.
11.000
een k o o p v a a r d e r
2b.
5.500
gezonken 9 F e b . 1943
Dolfijn
Ltz.
H . M . L . F. E . van Oostrom
O24
L t z . W . J . de V r i e s
Soede, San Pietro, M . Z . 21 F e b . 1943
It. o n d e r z e e b o o t
gezonken
Jap. koopvaarder
gezonken
Jap. vrachtschip
gezonken
4b.
onderzeeboot 49
3.500
Salang eilanden 13 M a a r t 1943
O24
Ltz. J. F. van D u i m
2 9 M a a r t 1943
Dolfijn
L t z . v a n O o s t r o m Soede
22 A p r i l 1943
O21
Ltz. J. F. van D u i m
4 J u l i 1943
Dolfiin
L t z . v a n O o s t r o m Soede
4 J u l i 1943
Dolfiin
L t z . van O o s t r o m Soede
4b.
4.000 4.500
Port Blair It. k o o p v a a r d e r
gezonken
3b.
Jap. vrachtschip
gezonken
4b.
7.500
It. k o o p v a a r d e r
gezonken
2b.
5-500
Cavoli eiland, M . Z . Straat
Malakka
Civita Vecchia, M . Z . It. schoener
gezonken
43
schoener
It. s c h o e n e r
gezonken
23
schoener
Jap. vracht-
gezonken
4b.
5.000
It. k o o p v a a r d e r
gezonken
2b.
9.000
Civita Vecchia, M . Z . 14 J u l i 1943
Dolfiin
L t z . v a n O o s t r o m Soede
2 0 A u g . 1943
O24
L t z . W . J . de V r i e s
11 S e p t . 1 9 4 3
Dolfiin
L t z . v a n O o s t r o m Soede
13 S e p t . 1943
Dolfiin
L t z . v a n O o s t r o m Soede
14 O c t . 1943 .
Dolfiin
L t z . v a n O o s t r o m Soede
2 6 D e c . 1943
O15
L t z . A . J. Schouwenaar
Civita Vecchia, M . Z . Penang
passagiersschip
Bastia, M . Z . 2 D u i t s c h e lichters
gezonken
2 It. lichters
beschadigd
3 D . koopvaarders
d r i e treffers
kanonvuur
Levanto, M . Z . Fransche Skudeness
16
kust Fjord
b - boegbuis
d - dekbuis
h -
hekbuis
3
2 lichters
HET L E V E N ONDER WATER door L U I T E N A N T T E R Z E E IE K L A S S E J . F. V A N D U L M " Hoe leven jullie nu op zoo'n duikboot ? " U bedoelt natuurlijk onderzeeboot, hoe hardnekkig houdt men toch aan die nare uitdrukking " duikboot" vast. Ja, dat leven op die onderzeeboot. Het spreekt tot een ieder's verbeelding en toch kan men er zich geen voorstelling van maken. Voor de ingewijden, die antwoord op de vraag moeten geven, is het toch ook al weer niet zoo eenvoudig omdat het hun zoo normaal lijkt. Als we op patrouille zijn—voor de Geallieerde onderzeebooten beteekent dat altijd in vijandelijke wateren—dan wordt de nacht tot dag en omgekeerd. Want overdag zijn wij onder water en eerst na donker kunnen wij boven komen om de accubatterij op te laden en het hoogedrukluchtnet weer op peil te pompen. Om de geleidelijk toch al zwaarder wordende lucht niet nog meer te bezwangeren wordt er onder water niet gekookt. Daarom wordt het middageten op middernacht gesteld, het ontbijt op zes uur 's avonds en het avondeten - " theewater " bij de marine - op zes uur 's morgens. Deze tijdsintervallen van zes uur houden verband met de oorlogswachten, zes uur op en zes uur af. Met de oorlogswacht wordt telkens de halve bemanning afgelost en het " schaften " loopt dan van een half uur vóór tot een half uur na het aflossen. De lange ruk van twaalf uur wordt halfweg onderbroken door een bord soep. Daarenboven wordt op iedere wacht om de twee uur nog koffie en poeroet (cacao) rondgebracht. Iedere leek, die de kleine electrische kombuis ziet, verbaast zich er altijd over hoe het mogelijk is, dat daarop al dat eten wordt klaar gemaakt. E n men moet niet vergeten dat de kok dan ook nog eiken nacht brood bakt. Vooral in de tropen is het in de hitte geen pretje. Behalve voor wat betreft brood en aardappelen kan er slechts voor enkele dagen versch eten meegenomen worden. Verder moet men het van blikken hebben. Wat fruit, limoensap en pillen moeten dan de hoogstnoodige vitaminen verschaffen. " Rijsttafel belazer" is een regelmatig terugkeerende tractatie. Naast de verdiensten van den kok moeten die van den konstabel worden genoemd. Behalve dat hij het kanon bedient, treedt hij bovendien nog op als bottelier en inkooper. Over de heele wereld heeft hij kans gezien de juiste voorraden in te slaan en er voor gezorgd dat het Nederlandsche karakter van het" schaften " niet verloren ging. Een gezelschap Engelandvaarders, dat onderweg op hun tocht naar Engeland aan boord kwam, had een bijzondere gewaarwording : Hollandsche pot op vrijen Hollandschen grond. " Wat een begin," zult ge opmerken. 44
" Alles draait om de hap I "
Ja, het lijkt erg materialistisch, vooral in dezen tijd, maar het eten is op onderzeebooten belangrijk. Want het is de eenige afleiding, welke de lange dag ons geeft. Tenzij de vijand er voor zorgt. Maar helaas is zijn scheepvaart niet van dien aard, dat we het daar druk mee hebben. Hoe vaak liggen we niet gedurende een heele patrouille van twee of drie weken op den loer en komt er niets opdagen Dan wordt de routine vervelend. Elk geluidje in de omgeving en elk wolkje aan de kim is dan welkom, want deze kunnen de zoo welkome prooi aankondigen. Welkom, zelfs al bijt de vijand wel eens van zich af en worden we— zooals het aan boord heet—weer " op een lage pit gedrukt." Een pit welke echter gelukkig steeds weer is opgevlamd. Ook in den aanval blijven wij met de oorlogsdivisie, die dan op post is, doorgaan. De geoefendheid van het geroutineerde personeel is van dien aard, dat we geen uitbreiding van bezetting voor de alarmposten noodig hebben. De afgeloste oorlogswacht laten we dus rustig liggen, want het kan immers best dat de aanval niet doorgaat of wel dat er na den aanval van rust niet veel meer komt. E n alle slaap, die we dan gehad hebben, kan ons niet meer ontnomen worden. Aan den anderen kant is het ontwaken van de slapers soms heel wreed 1 Want de plotselinge explosies van torpedo's of dieptebommen vertellen hun eerst dat er iets aan de hand is. Dan is het bewonderenswaardig de zelfbeheersching te zien, waarmee zij oogenschijnhjk rustig in hun kooien blijven liggen. Op zulke oogenblikken laat het gemis aan privé ruimte zich eerst goed voelen. Hoe groot de angst of schrik ook mogen zijn, men kan en mag het tegenover de gemeenschap niet toonen. Want men kan nog steeds van voren naar achter door de boot heen kijken en een ieder, die zich zou aanstellen, loopt dadehjk in de gaten. Het is het groote voorrecht voor commandant en wachtofficieren om te weten wat er eigenlijk gaande is. De rest weet niets of kan slechts gissen wat er gebeurd is of staat te gebeuren. Voor hen is alles even duister. Zoodra de omstandigheden het toelaten gaat er dan wel een der officieren rond om den toestand uit te leggen, maar dat is dan ook alles. Geen lof is te groot voor die menschen, die rustig hun werk doen of kalm moeten blijven liggen in die doodstille boot, waar de stilte alleen maar verstoord wordt door de daverende explosies of door het nog enerveerender geluid van de schroeven der vijandelijke jagers. In deze oogenbükken van samen doorleefd gevaar groeit de onderlinge band en ontstaat dat vertrouwen in den " ouwe," den commandant, die hen er vroeger uit heeft gebracht en het nu óók wel weer zal scheren. Omgekeerd geeft de zware verantwoordelijkheid voor het leven van die vijftig man een liefde voor het personeel, welke sterker wordt naarmate de gevaren grooter zijn. Mijn persoonlijke indruk is wel dat het Nederlandsche marinepersoneel juist die karaktereigenschappen heeft, die het uitermate geschikt maken voor den dienst aan boord van onderzeebooten. Nie45
mand zal durven beweren, dat hij niet weet wat angst en zenuwen zijn, maar het is meesterlijk zooals deze gevoelens beheerscht en onderdrukt worden. En hoe verademend werken de moppen en rake opmerkingen, welke getuigen van het groote gevoel voor humor—soms echte galgenhumor. Een autoriteit hield eens, vóór het vertrek naar zee van één onzer onderzeebooten een toespraak en getuigde hierbij gloedvol van de gedenksteenen met gebeitelde namen, die bij het nageslacht de gevallen helden in eere zouden houden. Nadat weer een serie vijandehjke dieptebommen boot en menschen had doen schudden, klonk het plotseling : " Hoor je ze weer beitelen ? " E n dan de opmerking van den duikroerganger, die—hoewel hij al zijn oplettendheid noodig heeft om de boot op diepte te houden—zegt "Wat benne ze weer scheutig met d'r zeepkissies, alsof er geen rantsoeneering bestaat 1 " Men vergehjkt zoo'n toestand wel eens met die van menschen in een schuilkelder tijdens een bombardement. Maar deze vergelijking gaat in zooverre mank, dat men aan boord van een opgejaagde onderzeeboot altijd weet, dat iedere dieptebom op het schip is gemunt. In de tropen is het leven aan boord geen pretje. De temperatuur van de boot is dan zoo hoog, dat we zweten als otters. Zakdoeken en handdoeken zijn in een ommezien doorweekt en het uitwringen behoort tot de geregelde handgrepen. De kleeding is zoo luchtig mogelijk- een kort khaki broekje en soms een witje, alles vies en doorweekt. Als 's avonds het luik open gaat, dan is het in den waren zin van het woord een opluchting. Men ruikt als het ware de frissche lucht. De eerste sigaretten smaken zelfs niet en dat wil heel wat zeggen. In de tropen staan tegenover de hitte in de boot onder water, de heerlijke nachten boven water. Maar daarvan profiteert alleen het dekspersoneel, dat als uitkijk dienst kan doen. De overigen zien de buitenlucht voor het laatst als ze de haven verlaten en dan niet eerder totdat ze weer binnengaats zijn. Verder zien zij niets dan de wanden van de boot. In de koude gewesten is men meestal bhj als men weer beneden is. Daar komt men dan weer een beetje bij van de venijnige koude en de nattigheid van de open brug, in de scheepstaal " badkuip " geheeten. Dan is het een verlossing als men zich van het oliegoed kan ontdoen en de natte plunje kan uittrekken om deze op de dieselmachines te drogen. Het bhj ft altijd nog een wonder dat de bemanning zoo weinig met ziekten te kampen heeft. Misschien komt het wel omdat er geen dokter of verpleger aan boord is en men slechts heeft te maken met de diagnose en handigheid van het Hoofd Machinekamer. Tweemaal hadden we aan boord van de Ozi een ernstig verwonde hand te behandelen en de amputatie van een stuk vinger moest met een gewone schaar geschieden. Maar het was zóó goed gedaan, dat veertien dagen later na binnenkomst de " echte " dokter alles rustig kon laten zitten en het keurig terecht kwam. Voor de wijze, waarop de slachtoffers zich gedroegen heb ik 46
altijd het diepste ontzag gehad. Een Nederlander komt blijkbaar pas goed tot zijn recht in de " bedondering." Er zijn echter ook verscheidene rustige perioden geweest en dan bracht de scheepsbibliotheek haar geld op. Ook werd menig kunstig huisvlijtproduct afgeleverd, waarbij leege granaathulzen de voornaamste bouwstof vormden. E n dan wordt er natuurlijk heel wat afgepraat, van alledaagsche dingen tot de meest diepzinnige beschouwingen toe. Het was jammer, dat de personeelsaanvulling voor den onderzeedienst door de bezetting van ons vaderland werd afgesneden, want anders had deze Nederlandsche dienst nog belangrijk uitgebreid kunnen worden. In dezen oorlog is overduidelijk bewezen, dat het onderzeebootbedrijf den Nederlander ligt.
200.000 T O N In November 1943 werd de Nederlandsche onderzeedienst verrijkt met een nieuwe boot, Hr. Ms. Zrvaardvisch. Dit 1.576 ton metende schip is de grootste onderzeeboot ooit door de Kon. Marine in gebruik genomen. Zij werd gebouwd op een der werven van de beroemde scheepsbouwers Vickers-Armstrong, dezelfde werf, waar ook Hr. Ms. Dolfijn te water werd gelaten. Voor de bemanning van de Zrvaardvisch werd de mdienststelling een groote dag, want Prins Bernhard was hierbij tegenwoordig en sprak officieren en manschappen toe. Schout bij nacht C. B. Barry, R . N . , bevelhebber der Britsche onderzeebooten, bracht bij deze gelegenheid de volgende hulde aan de Koninkhjke Marine. " Het overdragen van deze boot aan de Koninkhjke Marine is wel het minste wat de Britsche Admiraliteit kan doen. De oude gevoelens van bewondering en respect, welke de Royal Navy voor de Koninkhjke Marine koestert, zijn nog toegenomen door de prestaties der Nederlanders in dezen oorlog. Zij hebben zich uitstekend geweerd en zijn in elk opzicht den vijand een doorn in het vleesch. Vooral de Nederlandsche onderzeebooten hebben zich onderscheiden. Zij hebben vijftig schepen tot zinken gebracht, in totaal 200.000 ton aan vijandelijke scheepsruimte—a truly magnificent score ! " 200.000 ton ! Wel mocht hier dus van succes worden gesproken. De resultaten zijn wellicht gering in vergelijking met de prestaties van Britten en Amerikanen, doch men moet hierbij in aanmerking nemen, dat onze marine met slechts een klein aantal booten werkte. Volharding in lange, afmattende patrouilles, goede zeemanschap en pittig initiatief van' commandanten, zoomede het trouwe, toegewijde werk van uitstekend geoefende bemanningen, bezorgden onzen onderzeedienst over heel de wereld zijn uitstekende reputatie. Ook op andere wijze dan met cijfers aan vernietigde tonnage kan men 47
de successen van onze booten aanduiden. H . M . Koningin Wilhelmina vond keer op keer aanleiding om den mannen van den onderzeedienst onderscheidingen te verkenen voor moedig gedrag en bijzondere krijgsverrichtingen. Wij hebben reeds gemeld hoe twee commandanten de Militaire Willemsorde verwierven. Negen Bronzen Kruisen met Eervolle Vermeldingen en niet minder dan 229 Bronzen Kruisen vonden hun weg naar den onderzeedienst. Z . M . Koning George van Engeland verleende zeven maal de Distinguished Service Order aan Nederlandsche commandanten. Twee landgenooten verwierven het Distinguished Service Cross, en nog velen andere Britsche onderscheidingen. Elke onderscheiding bracht algemeene vreugde in de kleine gemeenschap van de onderzeeboot, want er zijn maar weinig schepen in de Koninklijke Marine, waar de bemanning zich zoo sterk één team voelt, zoo aan elkaar " hangt." De gezamenlijk doorleefde gevaren maken de bemanning tot een hecht geheel. Het welzijn en het succes van de boot en de veiligheid van de opvarenden hangen volkomen af van de wijze, waarop allen hun plicht doen. Wanneer een lid der bemanning wordt overgeplaatst, dan voelt iedereen aan boord dit als een verhes en de man zelf weet zich de ongelukkigste kerel ter wereld. Het is een wonderlijke samenleving, daar in de nauwe ruimte van de boot, doch wie eenmaal bij den onderzeedienst is, wil er niet meer vandaan. Het groote avontuur, het verantwoordelijke werk, de gemeenschappelij ke band—dit alles laat hem niet meer los. De onderzeebootman dient, met hart en ziel, met alles waar hij over beschikt, voor Koningin en Vaderland.
+8
L o r d G o r t , V . C . , bezoekt H r . M s . onderzeeboot O21 tijdens een bezoek aan Gibraltar. L o r d G o r t was destijds G o u v e r n e u r en C . - i n - C . i n Gibraltar.
D c bloedvlag i n top I
H e t embleem van H r . M s . Zvaardviscb, hetwelk door een der leden van de bemanning werd vervaardigd.
11 p c