Een sociaal veilig klimaat in de klas Nelly Dahlberg Opleiding: Pedagogiek verkort e-mail:
[email protected] collegekaartnummer: 55629
Samenvatting Op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare school (WAM), werd geconstateerd dat het aantal incidenten tussen beginnende docenten en leerlingen hoger was dan bij ervaren leraren. Dit was voor de veiligheidscoördinator de reden om te laten onderzoeken of de pedagogische bagage van beginnende docenten voldoende was om een sociaal veilig klimaat in de klas te creëren. Beginnende leraren moeten nog ervaring opdoen waarbij een goede begeleiding in het eerste jaar van zelfstandig lesgeven van groot belang is. De school vangt de nieuwe docenten zo goed mogelijk op door ze ondersteuning te bieden vanuit de Docenten Begeleidings Groep (DBG), begeleiding binnen de sectie te geven en het aanbieden van korte bijscholingscursussen met een didactische of pedagogische inhoud. In de literatuurstudie is gezocht tegen welke problemen beginnende docenten aanlopen en op welke wijze en onder welke omstandigheden ze goed begeleid kunnen worden. Hieruit blijkt dat beginnende docenten zelf een leerproces ingaan. Dit proces is in verschillende fasen onder te verdelen. In de zogenaamde drempelperiode, die doorgaans het eerste jaar van zelfstandige werkervaring beslaat, is begeleiding van essentieel belang om deze leraren te helpen zich professioneel te ontwikkelen. Gedurende deze periode zullen beginnende docenten, ondanks begeleiding problemen ondervinden. Deze problemen hebben over het algemeen te maken met klassenmanagement, omgang met leerlingen, de methode en met het verwerven van acceptatie als professional bij collega’s. Ook is gezocht naar factoren die bevorderend werken om beginnende docenten goed door de drempelperiode te laten komen. Hierbij is onderzocht hoe de begeleiding kan bijdragen tot het vergroten van de pedagogische bagage van de beginnende docent. De pedagogische bagage die de docent in staat stelt om een rustige sfeer in klassen te creëren. Het blijkt dat het bieden van veiligheid aan beginnende docent een belangrijke voorwaarde is om de drempelperiode goed door te komen. Beginnende docenten zullen met vragen en problemen over de juiste didactiek bij de gebruikte lesmethode, praktische zaken en alles wat bij het leraarschap komt kijken bij hun collega’s binnen de sectie om hulp vragen. De hypothesen die na de literatuurstudie zijn opgesteld luiden: Hypothese 1: Docentenbegeleiding voorkomt niet dat beginnende docenten problemen krijgen bij het scheppen van een veilige sfeer in de klas. Hypothese 2: Naast de DBG hebben beginnende docenten de steun en begeleiding van sectie genoten nodig. Om deze hypothesen te toetsen is er eerst onderzocht wat de school zelf aan begeleiding biedt. Bij nader onderzoek bleek dat de onderdelen van begeleiding binnen de school overeenkomen met de suggesties die de literatuur doet voor een goed begeleidingsprogramma. Hoe dit aansluit bij de beginnende leraren is onderzocht aan de hand van een enquête (zie bijlage II) die de verschillende onderdelen van begeleiding evalueert. In de enquête wordt getoetst welke factoren maken dat leraren een goede begeleiding krijgen die van invloed is op het creëren van rust in klassen. De resultaten uit de enquête bevestigen de eerste hypothese, want alle deelnemers hebben moeilijke situaties met leerlingen ondervonden. Uit onzekerheid over de juiste aanpak werden deze situaties als moeilijk ervaren. Wat de onderdelen binnen de begeleiding betreft hebben intervisie en feedback de docenten geholpen met het verwerken van problemen op de werkvloer. Door het uitwisselen van ervaringen tijdens de intervisiebijeenkomsten heeft de DBG haar doel bereikt namelijk dat er een band ontstond tussen de beginnende docenten. Een ander onderdeel van de begeleiding was het aanbod van themabijeenkomsten en cursussen. Onderdelen uit dit aanbod werden als te theoretisch ervaren en hadden soms een overlap met de vakken uit de vooropleiding. Niet iedereen had dezelfde cursussen gevolgd en de meningen over de invloed hiervan op het bieden van
2
veiligheid in de klas waren verschillend. De cursus ‘Omgaan met agressief en grensoverschrijdend gedrag’ werd unaniem als beste cursus genoemd waarbij er veilig geoefend kon worden met probleemsituaties in en om de klas. Er werden duidelijke handvatten aangereikt die onmiddellijk toepasbaar waren in de klas. Uit het onderzoek blijkt dat beginnende docenten op de WAM zich veilig voelen binnen de sectie en daar om hulp kunnen vragen. Ondanks de hulpvaardigheid van sectieleden heeft het merendeel van de beginnende docenten behoefte aan structuur in de begeleiding zowel binnen als buiten de sectie. De aanbeveling naar de schoolleiding is om een gemeenschappelijk uur binnen het rooster te kiezen voor de begeleider binnen de sectie en de beginnende docent, zodat er in elk geval de mogelijkheid is om deze naar behoefte te gebruiken.
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
2
Voorwoord
5
1
Inleiding
6
2
Literatuurstudie
8
2.1 Onderzoek naar de problemen die beginnende docenten ondervinden
8
2.2 Onderzoek naar wat er bekend is over de begeleiding van beginnende docenten
10
3
Onderzoeksvraag en definiëring begrippen
13
4
Hypothesen
15
5
Opzet en uitvoering van het onderzoek
15
5.1 Beschrijving van de onderzoeksopzet en het onderzoeksontwerp
15
5.2 Participanten
16
5.3 Verwerking van gegevens
16
5.4 Analyse
17
6
Resultaten
18
7
Conclusie
21
8
Evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek
25
8.1 Productevaluatie
25
8.2 Procesevaluatie
25
8.3 Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek
26
Literatuur
27
Bijlagen: -
I Begeleidingsprogramma WAM
28
-
II Verwerking van gegevens uit de enquête
29
-
III Enquêteformulier beginnende docenten
44
-
IV Verzameling van 10 ingevulde enquêteformulieren
50
4
Voorwoord Ter afsluiting van de studie pedagogiek, heb ik een opdrachtgever gezocht op de school waar ik werkzaam ben, namelijk de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM). De veiligheidscoördinator, die belast is met de algehele veiligheid binnen en rondom de school, wilde graag een onderzoek laten doen om een antwoord te krijgen op de vraag of beginnende leraren voldoende pedagogische bagage hebben om zich staande te houden voor de klas. De aanleiding hiertoe was het hoge aantal leerlingen dat bij beginnende docenten de klas uit werd gestuurd. Dit had waarschijnlijk te maken met de onervarenheid van deze docenten. Voor alle nieuwe docenten is er een verplichte begeleidingsprogramma. Tijdens de begeleiding kunnen ze terecht met problemen die ze op de werkvloer ervoeren. Onderzoek doen naar de begeleiding van beginnende docenten en hoe deze van invloed is op het creëren van rust in klassen op een pedagogisch verantwoorde manier leek me een interessant onderwerp omdat ik een vergelijk kon maken hoe de begeleiding van beginnende leraren is veranderd of overeenkomt met mijn eigen ervaring hierin. Bovendien vond ik het een uitdaging om op een empirisch verantwoorde manier antwoord te vinden op de vraag van de opdrachtgever. De begeleiding die ik bijna 20 jaar terug kreeg als beginnende docent kreeg was geen programma, maar werd terloops geboden. Ik had verwacht dat de problemen die beginnende leraren moeten overwinnen door de huidige begeleiding makkelijker zou zijn dan destijds. De tijd en moeite die de groep beginnende leraren heeft genomen om de enquête zo goed mogelijk in te vullen heeft mij in staat gesteld om betrouwbare resultaten te verzamelen. Ik wil de WAM, maar in het bijzonder de veiligheidscoördinator, de groep beginnende docenten, de DBG en de directie van de WAM bedanken dat ze het mogelijk hebben gemaakt om mijn onderzoek op deze school te doen. Mijn vriend wil ik bedanken voor zijn geduld en zijn morele en technische ondersteuning. Ik hoop dat deze scriptie een bijdrage zal leveren aan het inzicht in de wijze waarop beginnende docenten hun eerste jaar ervaren.
5
1. Inleiding Op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare school (WAM) constateerde de veiligheidscoördinator een hoger percentage uitgestuurde leerlingen bij beginnende docenten dan bij meer ervaren docenten. Hij vroeg zich af of docenten die pas van de opleiding afkomen, voldoende bagage hebben om een pedagogisch veilig klimaat in de klas te scheppen. De eerste formulering van het probleem is daarom: is er voldoende vaardigheid bij beginnende docenten om in de klas een veilige sfeer te creëren op een pedagogische verantwoorde manier? De WAM is een middelbare school in Amsterdam Oost en biedt voortgezet onderwijs voor HAVO en VWO. De school telt ongeveer 750 leerlingen van diverse etniciteit en is een goede afspiegeling is van de culturen in de omgeving. De leerlingen zijn voornamelijk van Nederlandse afkomst of heeft een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond. In totaal telt de school totaal 63 verschillende nationaliteiten. Vorig schooljaar heeft een groot aantal docenten de WAM met pensioen verlaten, waardoor er dit schooljaar veel nieuwe docenten werden aangenomen. Onder deze nieuwe docenten bevinden zich ook beginnende docenten. Beginnende docenten die pas van de opleiding komen hebben waarschijnlijk door gebrek aan ervaring vaker moeite om veiligheid en rust in de klas te bieden. De school heeft een begeleidingsprogramma voor alle nieuwe leraren die beginnen op de WAM. Er is literatuur te vinden waarin bevindingen van onderzoek is vastgesteld over de problemen die beginnende docenten ondervinden in hun werksituatie. Welke van deze problemen, onder andere van invloed zijn op het scheppen van een veilig klimaat in de klas, moet nog onderzocht worden. Om deze problemen zo goed mogelijk te ondervangen nemen nieuwe docenten op de WAM deel aan een begeleidingsprogramma. Vanuit de school wordt reeds veel gedaan aan begeleiding van nieuwe docenten. Deze begeleiding gaat vanuit de schoolleiding waarbij een belangrijk deel van de begeleiding onder de Docenten Begeleidings Groep (DBG) valt. Deze heeft een bepaald programma heeft voor docenten die pas op de WAM te werk zijn gesteld. De begeleiding is onder te verdelen in: -
Begeleiding vanuit de sectie waarin de nieuwe docent zit, er wordt een collega aangewezen om vakinhoudelijke en eventuele pedagogische vragen te beantwoorden.
-
Docenten Begeleidings Groep (DBG) Deze groep begeleidt extern en heeft geen invloed op de beoordeling die door de directie wordt gedaan.
-
Korte bijscholingscursussen die van didactische of pedagogische aard zijn.
-
Adviezen in conflictsituaties door de veiligheidscoördinator.
In het onderzoek zal worden nagaan of de beginnende leraren tevreden zijn met de onderdelen uit het begeleidingsprogramma en in hoeverre deze helpen om de pedagogische bagage van beginnende docenten te vergroten zodat ze een veilige situatie kunnen creëren. Het onderzoek zal zich daarom richten tot het verbeteren van het leer- en leefklimaat in leergroepen bij beginnende docenten. De doelstelling is om na te gaan welke problemen beginnende leraren ondervinden die van invloed zijn op het vormen van een veilige klassensituatie. Een veilige klassensituatie is een situatie waarin de docent de klas onder controle heeft en waarbij er een sfeer heerst die zowel door de leerlingen als de leraar als veilig wordt ervaren. Met veiligheid wordt bedoeld dat er een gemoedelijke sfeer in de klas is, waarin leerling noch leraar zich bedreigd voelen. Wanneer de veilige sfeer en het veilige gevoel op een pedagogisch verantwoorde manier is gecreëerd, zal de docent beter in staat zijn om op een didactisch verantwoorde wijze de leerstof aan de leerlingen aan te bieden.
6
Er zal worden getoetst hoe het begeleidingsprogramma bij beginnende leraren aanslaat met als zwaartepunt de veiligheid die deze docenten binnen de klas en daarbuiten kunnen bieden. De relevantie van dit onderzoek is het bieden van inzicht hoe het begeleidingsprogramma door beginnende leraren wordt ervaren en het mogelijke verbeteren van het begeleidingsprogramma waardoor de veiligheid op school vergroot wordt. Leraren in de pensioengerechtigde leeftijd zullen de school de komende jaren gaan verlaten, waardoor er elk jaar vacatures te vervullen zijn. Het aantal goed gekwalificeerde docenten is in bepaalde vakken beperkt en daardoor zijn de vacatures moeilijk te vervullen. Het is daarom zaak om de beginnende docenten goede begeleiding te bieden zodat de kans dat ze hun loopbaan op de WAM willen vervolgen groter wordt. Deelvragen van het onderzoek op de WAM zijn: -
Hoe is het begeleidingsprogramma op het WAM ingedeeld?
-
Welke onderdelen uit het begeleidingsprogramma van het WAM worden als succesvol ervaren?
-
Met welke onderdelen uit het begeleidingsprogramma hebben beginnende leraren de meeste moeite?
In de literatuurstudie wordt gezocht naar de antwoorden op de volgende deelvragen: -
Wat is er bekend over de problemen die er bij de begeleiding van leraren optreed?
-
Met welke factoren hebben beginnende leraren de meeste moeite?
-
Welke factoren kunnen een belemmering veroorzaken om goed begeleid te worden?
-
Welke factoren ervaren de beginnende docenten als een belemmering om in de klas een sociaal veilig klimaat te creëren?
-
Wat zijn de meest voorkomende problemen waarmee beginnende docenten te kampen hebben in het houden van orde in de klas?
-
Wat is er bekend over de manier waarop leraren hun vaardigheden vergroten om een sociaal veilig klimaat te creëren?
-
Welk methode is het beste om bovenstaande vragen te toetsen?
De opbouw van het uiteindelijke rapport zal als volgt zijn: -
-
Een samenvatting van onderdelen uit het huidige begeleidingsprogramma verkregen na een interview met begeleiders en de coördinator van de WAM Literatuurstudie waarbij er zowel boeken als sites geraadpleegd zijn. Hieronder valt literatuur en sites uit binnen en buitenland. Methoden die gebruikt zijn om antwoorden te krijgen over de ervaringen van begeleiding van de beginnende docenten o Participanten; de docenten die worden uitgekozen om deel te nemen aan het onderzoek met een toelichting waarom zij de geschikte participanten zijn o Meetinstrument; de wijze waarop er getoetst is om het onderzoek te verrichten o Analyse: aan de hand van de resultaten worden de gegevens geordend en een analyse gemaakt ten behoeve van de conclusie op het onderzoek Resultaten Bij de analyse worden de resultaten gestructureerd en verbanden gelegd. Conclusie Relevante aanbeveling naar de veiligheidscoördinator na het antwoord op de onderzoeksvraag.
7
2. Literatuurstudie 2.1 Onderzoek naar de problemen die beginnende docenten ondervinden In de speurtocht om op de deelvragen een antwoord te vinden, kwamen er andere wetenswaardigheden aan het licht die belangrijk zijn om een goed beeld te krijgen van de wijze waarop een beginnende docent deze periode ervaart. Het blijkt dat beginnende docenten zelf een leerproces ingaan om uiteindelijk een professionele leraar te worden die alle aspecten, dus ook het bieden van een sociaal pedagogisch veilige situatie, goed onder de knie heeft. Het docentschap is een vak dat men in de praktijk moet leren. In de stageperiode waarbij er veel begeleiding gegeven wordt is de eerste stap, maar is slechts een beperkte periode. 1Het is daarom goed dat beginnende leraren bij het aanvangen van hun eerste dienstjaar verder begeleid worden, zodat ze een professionele groei kunnen doormaken. Professionele groei en ontwikkeling in een school speelt een belangrijke rol in het socialisatie proces van beginnende leraren, waar ze essentiële kennis, waarden, normen en vaardigheden voor hun beroep op school met als functie een lerende organisatie, waar zich collegiale discussies over gemeenschappelijke onderwerpen voltrekken, waar onderlinge feedback wordt gegeven en zelfreflectie wordt ondersteund.2 Deze professionele groei kent na de stage periode een aantal fasen waarvan twee relevant zijn voor het onderzoek: -
Drempelperiode
-
Ingroeiperiode
Drempelperiode: deze periode heeft vooral betrekking op het eerste dienstjaar de periode dus waarin men de overstap van de opleiding naar het beroep maakt en waarin de beginnende leraar voor het eerst met de volledige verantwoordelijkheid van het leraarschap wordt geconfronteerd. In die periode wordt het handelen van beginners vooral overheerst door het ‘overleven’ en het zich inwerken in de diverse aspecten van het beroep. Onder de belangrijkste problemen in die periode wordt genoemd: orde, klassenmanagement, leerstofen leermaterialen, motivatie leerlingen, omgaan met leerlingen die gedragproblemen vertonen, organisatie van onderwijs- en leeractiviteiten. De drempelperiode beslaat ongeveer het eerste dienstjaar en eindigt zodra deze leraren zich meer met de rol van onderwijsgevende kunnen identificeren en bovenal wanneer ze zich geaccepteerd voelen door collega’s en leerlingen.3 zie ook 4 Ingroeiperiode: het proces van professionele socialisatie binnen de overgang van opleiding naar de praktijk(schoolsituatie) In het ingroeiproces, meestal na het eerste dienstjaar, vinden leraren het gewoon om routine matig te handelen. De docent behoeft zich niet meer te bewijzen, deze weet dat hij/zij geaccepteerd is in de beroepsrol. Een gevolg hiervan is dat deze zich zeker zal voelen in de contacten die hij/zij legt binnen de school met collega’s, leerlingen en ouders. Vanuit de situatie dat men geaccepteerd is als docent, praat men nu eenmaal makkelijker. De aanpak van ordeproblemen verandert in de loop der jaren niet 1
Achterberg F., Koster B Steunen, leren stimuleren,1999 blz 34 http://www.tlulib.ee/files/arts/24/sots23b56ef6e91f94339f43b5abaecd0ee3d.pdf(TallinnUniversity, Dissertations on social sciences, Implementations of induction year for novice teachers in Estonia, Eve Eisenschmidt, 2006) 3 Vonk JHC, Beginnend leraarschap 1989, blz 166 4 Professional Paradoxes: Context for Development of Beginning Teacher Identity and Knowledges Julie White and Julianne Moss http://www.aare.edu.au/03pap/whi03354.pdf 2
8
wezenlijk, maar men heeft geleerd te anticiperen op hetgeen er gaat gebeuren. Dat houdt in dat docenten nog regelmatig straf moeten geven. Er wordt aangenomen dat de periode tot professionalisering in deze periode ongeveer 7 jaar duurt. De ervaringen die docenten gedurende deze periode opdoen en de opvattingen die ze over het beroep ontwikkelen worden van doorslaggevend belang voor de wijze waarop zij in het vervolg het docentschap gaan uitoefenen.5 Ook wanneer een beginnend docent succesvol voor de klas staat kan hij ondersteuning en gerichte feedback gebruiken. 6 Het belang van goede begeleiding is in de literatuur als volgt naar voren gekomen: Om leraren zo goed mogelijk door de drempelperiode te laten komen moeten ze op een gedegen manier worden begeleid, waarbij ze in staat worden gesteld om problemen op de werkvloer te kunnen bespreken waarbij hij/zij zich niet beoordeeld voelt.7 Het ontbreken van goede begeleiding kan leiden tot het afhaken van beginnende leraren tot na vijf jaar na aanvang. Deze docenten zullen vaak in een andere sector werk zoeken.8 Sommige vaardigheden, zoals het creëren van een veilig leerklimaat, zijn een voorwaarde voor alle vormen van onderwijs, ongeacht de mate waarin recht wordt gedaan aan individuele verschillen.9 Deskundigen vinden dat er van een goed professionaliseringsbeleid pas sprake is als een school zich ontwikkelt tot een lerende organisatie. Belangrijke elementen daarin zijn in de eerste plaats attituden als bereidheid tot veranderen, kritisch kunnen kijken naar eigen gedrag en omgaan met feedback.10 Opvallend uit het literatuur onderzoek is dat ordeproblemen, het aansluiten bij leerlingen, de uitvoer van onderwijsactiviteiten en de organisatie van leeractiviteiten genoemd worden als de belangrijkste problemen van een beginnende leraar.11 Wat de intensiteit van het werk betreft is de leeromgeving van de beginnende docent noch gestructureerd noch veilig. Hij moet alles op ieder moment kunnen en ‘fouten’ die hij/zij maakt krijgt hij/zij vroeg of laat de rekening gepresenteerd hij/zij gaat als het ware van de ene moeilijk beheersbare situatie naar de volgende 12 Juist omdat de leeromgeving van de beginnende docent niet veilig is, zal hem/haar ook veiligheid geboden moeten worden. Om een veilige situatie te creëren zal de school niet alleen veiligheid moeten bieden aan de leerlingen, maar ook aan beginnende docenten, zodat ze zich eerder geaccepteerd voelen en zelf veiligheid kunnen bieden. Deze veiligheid kan geboden worden zowel door collega’s als de directie door het geven van begeleiding en het onderkennen van problemen die beginnende leraren tegenkomen13/14
5
Vonk JHC, Beginnend leraarschap 1989, blz 47 Achterberg F., Koster B Steunen, leren stimuleren,1999 blz 35 7 Achterberg + Koster, Steunen, leren, stimuleren, praktijkboek voor begeleiding van docenten 8 Guidelines for programs of support to teachers en Implementation of induction year for novice teachers in Estonia http://www.pub-ed-inquiry.org/reports/final_reports/04/Ch11_55.html 9 M. Derriks en anderen, Omgaan met verschillen, Competenties van leerkrachten en schoolleiders, 2002, blz VII,VIII, 10 M. Derriks en anderen, Omgaan met verschillen, Competenties van leerkrachten en schoolleiders, 2002, blz 209 11 Vonk JHC, Opleiding & Praktijk 1982, blz 116 4e alinea, onder 12 Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten blz 27 6
13
http//.deveiligeschool.blogse.nl/log/sfeer-en-cultuur-in-het-team-van-docenten-en-ondersteunend-personeel, 2007 14 Vonk JHC, Beginnend leraarschap,1989 blz 24-25 de overgang van de opleiding naar de praktijk…..hulp bij collega’s of bij de directie
9
Ook wordt voorgesteld om een vaste tijd in te plannen om beginnende docenten te begeleiden.14 Dit kan door een vast uur per week af te spreken waarin de begeleider en beginnende docent bespreken wat de beginnende docent die week gaat doen. Men kan met problemen naar voren komen. Daarbij moet gezorgd worden dat de beginnende docenten een veilig klimaat ervaren. Aan hen moet worden duidelijk gemaakt dat ze met problemen kunnen komen en dat dit vertrouwelijk is. Wanneer een nieuwe docent zich niet beoordeeld voelt, zal hij/zij makkelijker kunnen kijken naar de eigen onderwijspraktijk. Hij/zij hoeft niet te bewijzen dat hij/zij een voortreffelijk docent is. Hij/zij vindt iemand tegenover zich die aanvaardt en begrijpt dat hij/zij een leerproces en een veranderingsproces doormaakt. Acceptatie hangt samen met het bieden van veiligheid door de begeleider15.
2.2 Onderzoek naar wat er bekend is over de begeleiding van beginnende docenten Als conclusie en aanbeveling met betrekking tot het begeleiden van beginnende leraren wordt genoemd 16de mate waarin een beginnende docent op zijn/haar 1e school wordt begeleid. Deze begeleiding is van grote invloed op de kwaliteit van de toekomstige leraar, daarom moet de begeleiding op school goed geregeld zijn en worden toevertrouwd aan een leraar binnen de school die daarin een zekere deskundigheid ontwikkeld heeft.17, 18 Begeleiding en beoordeling dienen streng gescheiden te worden. De aanbeveling is daarom dat de begeleider de status dient te krijgen als een vertrouwenspersoon met zwijgplicht.19 In het rooster dient men rekening te houden met de beginnende docent zodat deze niet lastige klassen heeft op de ongunstige lesuren (aan het eind van de dag en/of de week). Begeleiding als hulp in de voortgaande professionele ontwikkeling van docenten is gericht op kwaliteitsverbetering binnen het beroep, in casus, het pedagogisch-didactisch handelen van docenten. 20De begeleiding moet erop gericht zijn om hen zo vlug mogelijk door de drempelperiode heen te helpen, waardoor zij op zo snel mogelijke wijze adequaat in de klas kunnen handelen. 21 Er zijn vier modellen voor de begeleiding van beginnende docenten te noemen, namelijk: o Collegiale begeleiding: de beginner krijgt een mentor aangewezen die gericht is op het helpen oplossen van problemen o Groepsondersteuning: binnen de school wordt een gespreksgroep van beginners georganiseerd met als doel uitwisseling van informatie o Ondersteuning via een computernetwerk, waarbij de beginners nog contact hebben met elkaar en met de opleiding voor het uitwisselen van ervaring en het ontvangen van hulp. Deze vorm komt echter in Nederland niet voor. 15
Achterberg, F. en Koster, B. Steunen, leren, stimuleren, Praktijkboek voor begeleiding van docenten. 1999 blz 43
16
Vonk O&P blz 349 Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten, 1992 blz 107 18 Guidence during first professional years http://www.pub-edinquiry.org/reports/final_reports/04/Ch11_55.html 19 Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten, 1992 blz 105 20 Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten, 1992, blz 22 21 Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten, 1992, blz 25 17
10
o Planmatige begeleiding in scholing: hierbij bestaat een vaste begeleidingsstructuur, waarbij de begeleider(s), het sectiehoofd en de directie duidelijke taken krijgen toebedeeld. Daarnaast is er in de loop der jaren ook een supervisiemodel ontwikkeld. Deze begeleidingsaanpak waarbij een docent een geschoolde supervisor consulteert is kostbaar en wordt meer ingezet als de beginner qua persoon in de problemen zit.22 In het kader van goed personeelsbeleid dient de school een plan op te stellen voor de begeleiding van beginnende docenten. Zowel de school als de beginnende docent verplicht zich tot constructieve deelname aan de begeleidingsactiviteiten. Weigering van beginners tot deelname is niet toegestaan. De ervaring leert dat iedereen erbij gebaat is. Argumenten vanuit de school voor deze verplichting zijn: o Iedere beginnende docent moet het vak nog leren; een niet ervaren docent brengt onrust in bepaalde klassen en de school; o In veel gevallen lijden in onrustige klassen de leerresultaten van leerlingen daaronder o De school is ten aanzien van ouders verplicht onrust en slechte leerresultaten zoveel mogelijk in te perken Anderzijds is de school verplicht om van haar kant die begeleiding zo goed mogelijk te organiseren en voor die taak bekwame docenten uit te zoeken.23 zie ook 24 Voorbeeld van een programma voor begeleidingsactiviteiten: 25Er wordt een onderscheidt gemaakt tussen activiteiten: o Vóór het begin van het schooljaar o Gedurende de drempelperiode o Gedurende de ingroeiperiode Vóór het begin van het schooljaar: de algemene gang van zaken op de school zoals het: o Schoolreglement o Schoolwerkplan o Gewoonten/regels met betrekking tot: te laat komen, eruit sturen van leerlingen, nablijven opgeven toetsen, vergaderen o Contacten met ouders o Rondleiding en kennismaken met de overige functionarissen in het schoolgebouw o Bezichtigen lokalen o Waar het proefwerkpapier te vinden is en kopieerfaciliteiten en dergelijke 22
Vonk, JHC Begeleiding van beginnende docenten, blz 104
23
JHC Vonk Begeleiding van beginnende docenten blz 106 zie ook http://www.doe.state.in.us/dps/beginningteachers/supportseminars/guidelines.html 25 JHC Vonk, Begeleiding van beginnende docenten blz 109 24
11
o de postvakken, de docentenkamer Gedurende de drempelperiode: o Regelmatig: individuele gesprekken met de begeleider over de gang van zaken en het bespreken van mogelijke oplossingen voor problemen. o Om de zoveel tijd: in het begin eens per maand en later naar behoefte, een bijeenkomt voor alle beginnende docenten van de school om ervaringen uit te wisselen en elkaar te helpen o Het bijwonen van lessen door de begeleider om zodoende te kunnen adviseren met bijzondere aandacht voor het klassenmanagement o Indien nodig, hulp verlenen door de begeleider bij de interpretatie van leerlingfeedback, waarbij de leerlingvragenlijst gebruikt wordt.
12
3. Onderzoeksvraag en definiëring begrippen Na de literatuurstudie is gebleken dat docenten een professionele ontwikkeling doorlopen die te onderscheiden is in specifieke fasen. In de drempelfase, die begint bij het voor het eerst zelfstandig voor de klas staan, ondervinden de meeste leraren problemen. Deze problemen hebben vooral te maken met: -
orde en straf
-
omgaan met leerlingen in de klas
-
gesprekken met ouders
-
organisatie van de les
-
probleemleerlingen
-
de rol van leraar zijn 26
Deze problemen komen bij nagenoeg elke beginnende leraar voor en kunnen niet uitsluitend worden toegeschreven aan persoonsgebonden kenmerken, noch aan situatie gebonden kenmerken van de werkplek 27 Ondanks de pedagogische bagage die ze van de opleiding hebben meegekregen, hebben beginnende leraren toch moeite om een pedagogische veilige situatie in de klas te creëren. Deze moeite wordt veroorzaakt door verschillende factoren waarbij de steun van de school een cruciale rol speelt.28 Om een veilige situatie te creëren zal de school daarom niet alleen veiligheid moeten bieden aan de leerlingen, maar ook aan beginnende docenten, zodat ze zich eerder geaccepteerd voelen en zelf veiligheid kunnen bieden. 29Een begeleidingsprogramma dat gestructureerd is door de schoolleiding welke de mogelijkheid biedt aan beginnende docenten om een goede ontwikkeling te doorlopen is van groot belang. Er zal onderzoek worden gedaan naar overeenkomsten en verschillen met de feiten die in het literatuuronderzoek aan het licht zijn gekomen. Specifieke deelvragen hierbij zijn: 1. Voldoet het begeleidingsprogramma volgens de richtlijnen uit de literatuur? (zie § 2.2) Hierbij worden de onderdelen uit het begeleidingsprogramma van de WAM vergeleken met een gebruikelijk model in de literatuur. 2. Welke aspecten van het lesgeven gaan de beginnende docenten goed af en met welke hebben ze moeite? Dit kan per leraar verschillen en er kunnen ook overeenkomsten zijn. 3. Voelen beginnende docenten zich veilig? 4. Hoe ervaren beginnende docenten op de WAM, het begeleidingsprogramma? Hierbij wordt getoetst welke onderdelen in het programma als positief werden ervaren en welke minder? 5. Voelen beginnende docenten zich zekerder na het doorlopen van het begeleidingsprogramma (de drempelperiode)? 26
Vonk O&P blz 121 Vonk Beginnend leraarschap 3e alinea blz 13 28 Vonk JHC, Beginnend leraarschap,1989 blz 24-25 de overgang van de opleiding naar de praktijk…….hulp bij collega’sof bij de directie 29 http//.deveiligeschool.blogse.nl/log/sfeer-en-cultuur-in-het-team-van-docenten-en-ondersteunend-personeel 27
13
Definiëring begrippen: Voor de definitie van een beginnende docent is in de literatuur niet een éénduidige term te vinden; er wordt genoemd de leraar in de eerste vijf jaar van beroepsbeoefening. Er zijn echter ook onderzoekingen gedaan naar leraren in het eerste dienstjaar 30 Beginnende leraren op de WAM zijn leraren die het afgelopen schooljaar begeleid werden, maar ook leraren die tot drie jaar terug hebben deelgenomen aan deze begeleiding. Het onderzoek naar hun bevindingen over de begeleiding heeft slechts betrekking op het eerste jaar dat ze op de WAM begeleid worden. Participanten zijn de docenten die zijn uitgekozen om de enquête in te vullen. Deze groep nieuwe docenten heeft hooguit drie jaar zelfstandige voor de klas gestaan en zijn begeleid op de WAM. Onder problemen die docenten ervaren wordt in de literatuur verstaan: alle zaken waar beginnende leraren tegenop zien, tegenaan lopen en waar ze negatieve ervaringen mee opdoen. Ook vallen hieronder situaties waarvoor ze geen adequate oplossing hebben. Dit geldt zowel voor hun eigen functioneren als voor het contact dat ze hebben met leerlingen. 31 en ook 32
Met werkervaring wordt bedoeld de ervaring opgedaan door de beginnende docent, tijdens of na zijn/haar opleiding waarbij deze zelfstandig de volle verantwoordelijkheid draagt voor de klassen waar deze les geeft. Met het veilig voelen van docenten wordt bedoeld dat zij zich serieus genomen voelen door collega’s. Hierbij behoren ze zich vrij voelen om zich te uiten in welke vorm dan ook. Het is van belang dat de nieuwe leraar zich vooral door collega’s geaccepteerd voelt en serieus genomen wordt. De drempelperiode verwijst naar dezelfde definitie die de literatuur hierover geeft.33 namelijk de overgang van de opleiding naar zelfstandig voor de klas staan met alle verantwoordelijkheid en specifieke problemen die ze daarbij ervaren, totdat ze zich volledig kunnen identificeren met de rol van het leraarschap. Wanneer wordt een beginnende docent een meer ervaren docent? De literatuur zegt hierover dat een docent ervaren is als deze verschillende typen klassen kent en al heel wat pedagogische en didactische problemen heeft moeten oplossen 34Dit impliceert dat het onvermijdelijk is om zonder problemen te hebben ervaren in de klas en daarbuiten, een goede docent te worden.
30
Vonk JHC,Opleiding & Praktijk, 1982, blz 112 Vonk, JHC Opleiding & Praktijk 1982, blz 113 2e alinea 32 Vonk, JHC Begeleiding van beginnende docenten1992 blz 61 33 Vonk JHC, Beginnend leraarschap 1989, blz 47 34 F. Achterberg, B. Koster, Steunen, leren stimuleren, Praktijkboek voor begeleiding van docenten 31
14
4. Hypothesen Uit de literatuur3 kwam naar voren dat het bieden van veiligheid aan beginnende docenten een belangrijke voorwaarde is om ze succesvol de zogenaamde drempelperiode door te laten komen. Daarnaast bepalen de in deze drempelperiode opgedane ervaringen mede de vorming van de beginnende docent. Hieruit volgt hypothese 1: Docentenbegeleiding voorkomt niet dat beginnende docenten het scheppen van een veilige sfeer in de klas als moeilijk ervaren. (zie literatuur drempelperiode) Veiligheid binnen de school behoort niet alleen geboden te worden aan leerlingen, maar ook aan docenten.30, vooral aan beginnende docenten. Begeleiding vanuit de sectie is belangrijk omdat deze docenten in het eerste jaar vanuit de sectie vertrouwd moeten raken met: 1. de lesmethode en het onderwijssysteem 2. de school als leerweg 3. de rol van het “docent zijn” Hieruit volgt hypothese 2: Naast de DBG hebben beginnende docenten de steun en begeleiding van sectiegenoten nodig.
5. Opzet en uitvoering van het onderzoek 5.1 Korte beschrijving van de onderzoeksopzet en het onderzoeksontwerp. Tijdens het onderzoek zijn gegevens verzameld over hoe de DBG beginnende docenten begeleidt. ( zie bijlage I) De beginnende docenten hebben meegewerkt door de enquête in te vullen. Interview DBG Om meer te weten te komen over het begeleidingsprogramma dat de school hanteert, is er gesproken met de coördinator en de begeleiders/coaches van de DBG. Zij hebben een beeld gegeven hoe het huidige begeleidingsprogramma is ingevuld en hoe de deelname voor beginnende docenten hierbij geregeld is. De samenvatting van dit beeld is als bijlage I toegevoegd. De informatie verkregen van de DBG heeft bijgedragen tot de formulering van de vragen in de enquête voor de docenten. Enquête docenten Er is een vragenlijst samengesteld waarbij de participanten zoveel mogelijk hun ervaringen over de begeleiding en hun eigen ervaring in het eerste jaar kunnen opschrijven. De gegevens worden verzameld en gebruikt om antwoord te krijgen op de deelvragen geformuleerd na het literatuuronderzoek. Het enquêteformulier zoals de participanten dat hebben gekregen om in te vullen is als bijlage III opgenomen. Het is van belang hoe de ervaring van de beginnende docenten is met de daadwerkelijke uitvoering van het begeleidingsprogramma en of dit bijdraagt tot een rustig en veilig klimaat in de klassen. Hiervoor is er een enquêteformulier ontworpen dat bestaat uit open en gesloten vragen. Elke participant kon op zijn of haar gemak de vragen beantwoorden, zonder beïnvloeding van de vraagsteller of derden. Het zijn vooral de open vragen waarbij de beginnende leraren in eigen bewoordingen hun ervaring en gevoelens kunnen weergeven. Het enquêteformulier kan dus worden gezien als
15
een schriftelijk interview waarbij de participanten gestimuleerd worden om zo veel mogelijk hun antwoorden te motiveren. Hierdoor wordt het mogelijk om te onderzoeken hoe de participanten het begeleidingsprogramma ervaren en welke bijdrage dit programma geleverd heeft aan het creëren van de veilige situatie in de klas. Het gevoel van ervaren veiligheid is een parameter die indirect getoetst wordt door deze te koppelen aan de mate waarin de beginnende leraar zich vrij voelt om zich te uiten of vragen te stellen en of deze zich serieus genomen voelt binnen de sectie. Verder is aan de participanten beloofd dat hun informatie anoniem blijft en met zorg zal worden behandeld.
5.2 Participanten Voor dit onderzoek is het van belang dat vooral de beginnende leraren die aan hun eerste dienstjaar begonnen hun ervaring over de begeleiding goed kunnen weergeven. De bevindingen die zij opschrijven zijn waardevol om de deelvragen te kunnen beantwoorden. Er zijn 10 participanten uitgekozen om de enquête in te vullen. Van deze groep hebben 6 leraren hun eerste werkervaring opgedaan op de WAM. De overige leraren hebben maximaal drie jaar werkervaring. De keuze voor deze leraren is gemaakt omdat de 6 leraren in elk geval de drempelperiode hebben doorlopen en de overigen wellicht pas in hun ingroeiperiode zitten terwijl ze deelnamen aan het begeleidingsprogramma. Voor de beginnende leraren die vóór het invullen van de enquête hun eerste dienstjaar op de WAM hebben afgerond zijn de ervaringen van lesgeven en begeleiding vers in het geheugen, zodat ze de vragen gemakkelijk kunnen beantwoorden. De enquête is ingevuld eind juni van het schooljaar 2006/2007. De leraren zijn afkomstig uit diverse secties, zodat er niet een eenzijdig beeld van de begeleiding en opgedane ervaringen zal zijn.
5.3 Verwerking van gegevens. Voor de verwerking zijn alle gegevens per onderdeel bij elkaar gebracht en op een overzichtelijke manier opgeschreven. Dit ter voorbereiding op een goede analyse van de verkregen resultaten. Voor het onderzoek hebben 10 participanten het formulier zo goed mogelijk ingevuld. Hieronder volgen de algemene gegevens: Leeftijd:
tussen de 23 en 33 jaar
Sexe:
Mannen: 1
Vrouwen: 9
Taakomvang: tussen de 9 en 21 lesuren Zeven van de tien participanten doen op de WAM hun eerste leservaring of hebben deze op de WAM gedaan. Twee docenten geven in 2 vakken les en horen dus bij twee verschillende secties, terwijl de overige docenten elk één vak geven. Zes van de tien participanten zijn begonnen op de WAM als beginnende docent. De verwerking van de overige gegevens zijn terug te vinden in de bijlage II op bladzijde 29 Verwerking gegevens uit de enquête.
16
5.4 Analyse. De enquête is onderverdeeld in 5 aspecten die elk hieronder verwerkt zijn. Welke vraag bekeken wordt voor een bepaalde analyse wordt steeds tussen haakjes aangegeven. 1. Ervaringen tijdens het lesgeven. Docenten kunnen veiligheid bieden als aan hen zelf veiligheid geboden wordt. Aan de hand van de vragen geven de participanten eerst een indruk van hun ervaringen tijdens het lesgeven wat ze als prettig ervaren en welke problemen ze ondervinden. Hieruit kan worden geïnventariseerd wat maakt dat deze leraren een klas als prettig ervaren en waar zij dus naar streven (vraag 3). In de volgende vraag (4) wordt aangegeven welke de meest voorkomende problemen zijn die zij tijdens het lesgeven ervaren. Elk probleem dat ervaren wordt, kan invloed hebben op de rust in de klas. Ook de aanpak van moeilijke leerlingen en in hoeverre dit lukt, heeft invloed op de rust. Moeite hebben met het aanpakken van moeilijke leerlingen kan maken dat de rust en daarmede de veilige sfeer niet bereikt wordt of niet teruggebracht kan worden. 2. Veilig voelen binnen de sectie. Omdat het gevoel van veiligheid niet direct meetbaar is, zijn er andere parameters gebruikt om te toetsen in hoeverre beginnende leraren zich veilig voelen onder hun collega’s. Beginnende leraren dienen vooral vanuit hun sectie belangrijke aanwijzingen te krijgen, ze behoren zich prettig te voelen binnen de sectie in sfeer waarin ze zich geaccepteerd voelen en problemen op de werkvloer durven aan te kaarten. In het diagram hieronder is aangegeven welke parameters getoetst zullen worden om na te gaan of een docent zich veilig voelt. Mening durven geven
Waardering van collega’s De nieuwe docent ervaart veiligheid in de sectie
Bespreekbaar kunnen maken van problemen 3. Begeleiding vanuit de sectie. In de literatuurstudie kwam naar voren dat een goede structuur van groot belang is voor het geven van begeleiding. Er is daarom bij elke begeleidingsvorm getoetst of er een bepaalde structuur was en hoe deze is in de praktijk werd ingevuld. Hierbij werd onderzocht wat er goed ging, maar ook of er knelpunten waren. 4. Begeleiding vanuit de DBG: Ook voor dit onderdeel van begeleiding is nagegaan of de criteria die in de literatuur aan de orde kwamen voor een goede begeleiding ook door de secties zijn gevolgd. Door te onderzoeken wat er goed ging en welke knelpunten er waren is nagegaan hoe deze begeleiding is ervaren door de participanten. 5. Bijscholingscursussen. Hierbij werd geïnventariseerd aan welke bijscholing(en) de participanten hebben deelgenomen, wat hun ervaring hierbij was en welke bijdrage deze cursussen geleverd hebben tot het vergroten van vaardigheden die kunnen leiden tot het creëren van rust en veiligheid in de klas. 17
6. Resultaten Om de verwerking van de gegevens zoals weergegeven in hoofdstuk 5 te doen volgen hier de onderzoeksvragen, waarop er uiteindelijk een antwoord zal worden gegeven. 1. Ervaringen tijdens het lesgeven. •
• •
•
•
•
•
De meeste participanten (8 van de 10) ervaren dat ze minstens evenveel drukke als rustige klassen hebben. Alle participanten streven naar een prettige sfeer in de klas. Een klas wordt als moeilijk ervaren, wanneer er leerlingen in de klas zitten die vijandig zijn naar de leraar, als er drukke leerlingen zijn of leerlingen die niet gemotiveerd zijn. Deze thema’s kunnen worden meegenomen in de begeleiding van nieuwe leraren. Om de moeilijkheden in de klas op te lossen, wordt de pedagogische kennis vanuit de opleiding nauwelijks toegepast. De meeste participanten kiezen bij het aanpakken van moeilijke leerlingen (vraag 6) om te beginnen met een dezelfde manier, die naar eigen inzicht wordt aangepast als deze niet werkt. Opvallend hierbij is dat 7 van de 10 participanten de durf hebben om de aanpak van lastige leerlingen met collega’s te bespreken. Dit geeft aan dat ze zich veiligheid voelen om problemen bespreekbaar te maken, maar uit deze vraag is nog niet duidelijk welke collega’s deze veiligheid bieden. Echter, 2 van de 10 participanten vinden dat het aanpakken van moeilijke leerlingen grote moeite kost. Zes van de tien participanten ervaren dat de aanpak enige moeite kost. Het succesvol aanpakken van moeilijke leerlingen in een klas geeft aan dat de docent erin slaagt om de rust in een klas te creëren of te herstellen. Participanten zijn tevreden wanneer ze moeilijke leerlingen aanpakken en hebben ervaren dat het resultaat succesvol was. Slechts 4 van de 10 waren tevreden. Ontevredenheid kwam voort uit onzekerheid over de juiste aanpak. Terugkijkend op de drempelperiode (vraag 10) of een deel hiervan, hebben alle participanten vooruitgang kunnen noemen in de omgang met klassen. Deze vooruitgang is ongetwijfeld het resultaat geweest van wijze waarop deze leraren zich ontwikkeld hebben op de werkvloer. Welke rol de begeleiding daarbij heeft gespeeld, komt bij de evaluatie van de begeleiding sectie en begeleiding DBG aan de orde.
2. Veilig voelen binnen de sectie •
•
•
Slechts één participant geeft aan, niet bij sectieleden terecht te kunnen met vragen over moeilijke klassen, vanwege het gebrek aan optimale communicatie tussen de participant en de sectieleden. Een andere participant heeft niet geantwoord op de vragen over het veilig voelen. Het viel op dat over het algemeen de mening van de overige participanten gewaardeerd en serieus genomen wordt. Meer dan de helft van degene die alle vragen hebben beantwoord durven vrij hun mening te geven en alles te vragen. Vier zijn iets minder vrij.
18
3. Begeleiding vanuit de sectie •
•
•
•
•
Slechts 2 van de 10 van de participanten heeft geen vaste begeleider binnen de sectie toegewezen gekregen. Geen enkele sectie heeft een vast uur waarin begeleiding plaatsvindt, nog minder een vaste agenda. Bij 6 van de 10 participanten werden lessen bij gewoond, het hoogste aantal was 5 keer, terwijl er bij 3 participanten nooit een les bezocht is. De overigen zijn slechts enkele keren bezocht. De feedback op deze lessen werd als nuttig en positief ervaren. De 4 participanten die geen lesbezoek kregen hebben toch goede begeleiding ervaren op het gebied van organisatorisch, didactische en pedagogische zaken. Zij voelen zich vrij om met problemen en vragen naar sectieleden toe te stappen. Slechts in één sectie verliep de begeleiding van bovengenoemde zaken rommelig.
4. Begeleiding vanuit de DBG •
•
•
•
•
•
•
Elk onderdeel van de totale begeleiding wordt apart geëvalueerd aan de hand van de uitkomsten uit de enquête. De onderdelen die hierin zijn opgenomen zijn: bezoek themabijeenkomsten, bezoek intervisiebijeenkomsten en begeleiding van de coach. Om na te gaan of de beginnende docent een goede beoordeling kon maken, werd eerst nagegaan hoe vaak er aan een bepaald onderdeel is deelgenomen. (vraag 1+2) Op één participant na hadden alle participanten deelgenomen aan thema- en intervisie bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn het vaakst bezocht door 4 participanten, namelijk 4 keer. (vraag 3+4) Bijna alle participanten hebben de intervisiebijeenkomsten als nuttig en leerzaam ervaren. Ze vonden het de plek om ervaringen uit te wisselen en een band met elkaar te vormen. (vraag 5) Minder dan de helft vond de themabijeenkomsten nuttig. Minder enthousiaste reacties werden veroorzaakt doordat de thema’s een overlap hadden met de thema’s die sommige participanten vanuit de (leraren)opleiding hebben gehad, de thema’s diepgang miste en er te weinig themabijeenkomsten werden gehouden. (vraag 6) Er werden twee thema’s genoemd die de participanten geholpen hebben om rust in de klas te creëren, namelijk ‘orde’ en ‘begeleiding’. De meeste participanten kunnen geen goed voorbeeld geven wanneer en op welke manier de handvatten werden toegepast. Dit impliceert dat in de thema’s geen duidelijke handvatten werden aangereikt om de rust in de klas te bewaren. (vraag 7) De meeste participanten konden niet aangeven welke onderwerpen ze gemist hadden, die bijdroegen tot het brengen van rust in de klas. Degenen die wel wat gemist hadden wilden meer praktische informatie op het gebied van werkvormen, huiswerkcontrole en interculturele achtergronden. Uit de enquête blijkt dat de DBG op gegeven moment gestopt is met themabijeenkomsten, zonder dat er hiervan duidelijke reden aan de beginnende docenten is gegeven. Dit is voor de participanten een onduidelijk en geen goede afsluiting van de begeleiding.
19
•
•
(vraag 8+9) Meestal was er 1 keer contact met de coach, gepland en op verzoek van zowel de coach als de participant. (vraag 10) Ervaring tijdens lesobservaties werden grotendeels als nuttig ervaren vanwege de feedback. Minder positieve reacties kwamen vanwege: - het eng vinden om bekeken te worden tijdens het lesgeven - het niet klikken tussen de participant en de begeleider - het afwijkend gedrag dat de leerlingen vertoonden als er een begeleider kwam kijken.
•
•
•
•
(vraag 11) De meeste participanten hebben de manier van begeleiden als positief ervaren vanwege de open gesprekke, goede tips, het geven van zelfvertrouwen en het vertrouwelijk karakter van de gesprekken. (vraag 12) Op de vraag hoe de begeleiding in het volgend schooljaar vervolgd kan worden hebben de meeste participanten behoefte aan begeleiding die gericht is op de taken die ze zullen verrichten, maar ook onderdelen in het lesgeven zoals een mentortraining, het oefenen van werkvormen, gesprek voeren met lastige leerlingen, groepsveiligheid en pesten. (vraag 13) De participanten hebben weinig gemist tijdens de begeleiding; zes van de tien participanten hebben beantwoord niets te hebben gemist tijdens de begeleiding. Een goede gesprekspartner en meer lessen laten observeren kwamen als enige punten naar voren bij twee overige participanten (vraag 14) Het belangrijkste dat naar voren kwam op de vraag wat beter had gekund: - vaste momenten afspreken voor de begeleiding, zonder verder geschuif van data. - zelf een begeleider kunnen uitkiezen als het niet klikt - niets ingevuld (tevreden) - meer evaluatie en persoonlijke begeleiding in klassenmanagement en didactiek - niets ingevuld (3)
5. Bijscholingscursus Zes participanten hebben meegedaan aan een bijscholingscursus. Drie participanten die niet hadden deelgenomen, hadden minder dan een half jaar op de WAM gewerkt, zodat het aanbod van de cursussen wellicht buiten de tijd viel waarin ze op school begonnen met werken. Van de participanten die wel een bijscholingscursus hebben gevolgd, kwamen er 4 cursussen aan bod, namelijk: •
Hantering grensoverschrijdend en agressief gedrag
•
V2 ontwikkelgroep
•
Mentorentraining
•
CPS cursus over activerende didactiek
6. Hantering grensoverschrijdend en agressief gedrag. •
Er hebben 5 van de 6 participanten mee gedaan aan deze cursus. Deze participanten gaven aan heel enthousiast te zijn over de cursus, vooral de wijze waarop er geoefend werd met acteurs. De participanten hebben ervaren dat ze veilig konden oefenen.
20
•
•
Deze cursus heeft zeker een goede bijdrage geleverd om de beginnend docenten handvatten aan te reiken, zoals het doorlopen van een stappenplan, de ik boodschap geven in conflictsituaties en bewustere communicatie met leerlingen. De cursus wordt concreet gevonden waarbij het geleerde meteen toepasbaar is, hoe je om kunt gaan met vervelende situaties in de klas, hetgeen de rust en veiligheid in de klas ten goede komt. Eén participant liet zich uit over het goede moment waarop deze de cursus genoten had “Ik moet er niet aan denken dat ik deze cursus later gedaan had!”
V2 cursus. Deze cursus was bedoeld om leraren handvatten toe te reiken, hoe ze met een klas waarin er uitsluitend VWO leerlingen zaten, moesten omgaan en hoe deze leerlingen uit te dagen. Een participant vond de cursus als introductie goed, maar er zou een vervolg op moeten komen die meer praktisch gericht is. Een andere participant vond de vele informatie wel handig. Het werd ook ervaren als een cursus die meer een herhaling was van de leraren opleiding, inhoud en doel kwamen niet overeen en uiteindelijk verwaterden de bijeenkomsten; de cursus had geen continuïteit. Het is jammer dat de structuur van deze cursus niet goed is opgezet. Dit hebben de deelnemers als niet prettig ervaren, vooral omdat ze zich serieus inzetten en tijd vrijmaakten om de cursus te volgen. Misschien is het een idee om bepaalde onderdelen niet als een herhaling te geven van de vooropleiding, maar daarbij concrete opdrachten te bedenken zodat de participanten theorie en praktijk kunnen combineren en uitproberen. Ondanks het feit dat deze cursus niet direct gericht was op het aanpakken van probleemsituaties met leerlingen, is de inhoud te gebruiken bij het klassenmanagement. Het goed toepassen van klassenmanagement is ook een waardevol handvat voor een nieuwe docent om te helpen bij de rust en het creëren van een veilig gevoel in de klas. Mentortraining. Deze training is vooral bedoeld voor docenten die pas mentor zijn geworden of mentor zullen worden: hiervan wordt gemeld dat er nuttige informatie werd gegeven en de mogelijkheid geboden wordt tot het oefenen van gesprekstechnieken. CPS cursus activerende didactiek: Aan deze cursus heeft slechts één participant deel genomen. In deze cursus kwamen de diverse leerstijlen aan de orde die als nuttig ervaren werden; toch zou participant meer informatie willen over activerende didactiek.
7. Conclusie In dit hoofdstuk zal worden vergeleken of de hypothesen die zijn opgesteld op basis van de literatuurstudie met de resultaten van het onderzoek. De deelvragen die gesteld zijn voor het onderzoek zullen hierbij worden beantwoord. De deelvragen (zie § 3) zijn: 1.Voldoet het begeleidingsprogramma volgens de richtlijnen die de literatuur voorschrijft? Hierbij worden de onderdelen uit het begeleidingsprogramma vergeleken met het alle aspecten die in de literatuur als advies dienden (zie § 2.2). Eerst is er een vergelijking gedaan van de onderdelen die gehanteerd worden door de DBG met de aanbevelingen uit de 21
literatuur voor het opzetten van een goed begeleidingsprogramma. Het blijkt dat de DBG een programma heeft samen gesteld waarbij onderdelen voorkomen die de literatuur voorschrijft. Bovendien worden de beginnende docenten door coaches begeleid die hiervoor zijn opgeleid. De begeleiding die gegeven wordt door de secties is niet gestructureerd. Er zijn participanten die aangeven wel de behoefte te hebben aan een vast begeleidingsmoment, terwijl bij anderen naar voren kwam juist tevreden te zijn met de vrijheid die ze genoten en daardoor op elk gewenst moment een beroep konden doen op collega’s als zich problemen voordeden. Uit het onderzoek is dus geen eenduidig beeld naar voren van het ontbreken van een begeleidingsstructuur binnen de sectie. Antwoord: Het begeleidingsprogramma voldoet dus in zekere mate aan de in de literatuur gevonden richtlijnen. 2. Welke aspecten van het lesgeven gaan de beginnende docenten goed af en met welke hebben ze moeite? Aspecten waarmee beginnende docenten moeite hadden verschilden per docent maar er waren ook overeenkomsten. Het is opvallend dat alle problemen die de docenten hebben genoemd overeenkwamen met de problemen die in de literatuur genoemd werden die in de drempelperiode voorkomen. Het toepassen van de kennis opgedaan tijdens de opleiding biedt weinig soelaas in het handelen van problematische situaties in de klas.35 Uiteindelijk hebben alle docenten aan het eind van het schooljaar een groei doorgemaakt. Of voor elk van de docenten ook daadwerkelijk de drempelperiode is afgesloten is uit de gegevens niet op te maken. Deze is immers afgesloten als de beginnende docenten zich volledig geaccepteerd voelen als docent. Met welke aspecten van het lesgeven de beginnende docenten geen moeite hadden is niet goed onderzocht. Wel hebben de participanten aangegeven dat ze terugkijkend op het eerste jaar vooral gegroeid zijn in een makkelijkere omgang met klassen en in beter overzicht hebben in het lesprogramma. Antwoord: De aspecten waarmee de beginnende docenten moeite hadden, komen overeen met die genoemd in de literatuur. Wat aanvankelijk geen moeite kostte is niet goed getoetst. Echter heeft elke beginnende docent bij zichzelf een groei ontdekt. 3. Voelen beginnende leraren zich veilig? Specifiek onderzoek over het bieden van veiligheid aan beginnende leraren, zodat ze zich vrij kunnen uiten en problemen aan de kaak durven te stellen is niet in de literatuur vermeld. Wel is benadrukt om beginnende leraren die veiligheid te bieden zodat ze hun drempelperiode succesvol doorlopen. Het overgrote deel van de leraren voelt zich vrij om vragen over didactische en pedagogische onderwerpen te stellen aan hun sectiegenoten, voelen zich gewaardeerde en kunnen zich vrij uiten. Begeleiding vanuit de sectie heeft niet als hoofddoel om leraren een veilig gevoel te geven of ze te laten merken dat ze geaccepteerd worden. Desondanks is het de meeste secties gelukt om de participanten een veilig gevoel te bieden. Uit de resultaten van de enquête is gebleken dat dit niet in alle secties even goed gaat. Het aantal gevallen waar de communicatie en het bieden van steun niet goed ging is gelukkig klein. Toch zou de begeleiding die in de sectie niet helemaal goed verloopt eerder gesignaleerd moeten worden om tijdig maatregelen te treffen. Antwoord: Beginnende docenten voelen zich doorgaans veilig in werkomgeving.
35
Vonk,JHC,Begeleiding van beginnende docenten,1991blz 60
22
4. Hoe ervaren beginnende leraren op de WAM, het begeleidingsprogramma? Hierbij is getoetst welke onderdelen in het programma als positief werden ervaren en welke minder. Zowel de feedback op de lesbezoeken van de DBG als die van de begeleider binnen de sectie werd als positief ervaren. Voor beginnende docenten die pas de opleiding hebben afgerond, vinden bepaalde thema’s een herhaling van wat ze op de opleiding hebben gehad, terwijl het juist de taak van de begeleiders is om de theorie en de praktijk te leren toepassen en de beginnende leraren te helpen om taken in de klas te ordenen. De meest geslaagde onderdelen van de begeleiding waren die welke er concrete begeleiding was, zoals lesbezoeken met feedback, maar ook de keuze van bijscholing waarbij er geoefend werd met het hanteren van grensoverschrijdend en agressief gedrag. Ondanks de hulpvaardigheid van sectieleden ten opzichte van beginnende docenten, heeft het merendeel van de beginnende docenten behoefte aan structuur in de begeleiding vanuit de sectie en meer lesbezoeken met feedback. Een kleine groep genoot van de geboden vrijheid en namen zelf het initiatief om collega’s te benaderen. De intervisiebijeenkomsten hebben hun doel gehaald, namelijk een band vormen tussen de beginnende docenten en het uitwisselen van ervaringen.36 Overlap met de vooropleiding en het ontbreken van diepgang heeft een negatieve invloed op de motivatie van de beginnende docenten om de thema bijeenkomsten te volgen. Antwoord: De wijze waarop de coaches van de DBG begeleiding gaven, is doorgaans als positief ervaren. De communicatie in het laatste gedeelte van het schooljaar tussen de beginnende leraren en de DBG is helaas niet goed verlopen, wat in volgende jaren van begeleiding zeker als actiepunt tot verbetering moet leiden. 5. Voelen beginnende docenten zich zekerder na het doorlopen van het begeleidingsprogramma (de drempelperiode)? Alle participanten geven aan dat ze een groei hebben door gemaakt aan het eind van hun eerste jaar van werkervaring. Dat ze hierdoor zekerder zijn geworden wordt door enkele met name genoemd. Of de drempelperiode hiermee is afgerond, dus dat ze zich volledig geaccepteerd voelen door hun collega’s is niet helemaal duidelijk. Antwoord: De beginnende docenten geven impliciet en expliciet aan dat ze zich aan het eind van het schooljaar zekerder voelen. De eerste hypothese: Beginnende docenten ervaren het scheppen van een veilige sfeer in de klas als moeilijk. Deze hypothese wordt bevestigd door de resultaten uit het onderzoek. Dat de begeleiding een gunstige invloed heeft op het doorlopen van de drempelperiode is ook naar voren gekomen uit de resultaten van de enquête. Ook geven de beginnende docenten aan dat ze behoefte hebben aan begeleiding. Toch zal het adequaat vinden van oplossingen voor moeilijke klassen op de werkvloer plaats vinden. De begeleiding in de vorm van klassenmanagement kan dus het beste op de werkvloer.37 Docentenbegeleiding voorkomt dus niet dat beginnende docenten het scheppen van een veilige sfeer in de klas als moeilijk ervaren.
36
Vonk JHC, Begeleiding van beginnende docenten 1991 blz 120 Professional paradoxes, Context for development of beginning teacher identity and knowledge, Moss, J & White J blz 4
37
23
De tweede hypothese: Uit het onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat de steun vanuit de sectie voor beginnende docenten erg belangrijk is. Naast DBG hebben beginnende docenten de steun en begeleiding van sectie genoten nodig. Een groot deel van de participanten gaf aan dat door hen binnen de sectie om hulp werd gevraagd. Het ontbreken van structuur binnen deze begeleiding wordt door beginnende docenten als een gemis ervaren. Verbetering op dit punt zouden de steun en begeleiding ten goede komen. Na de deelvragen te hebben beantwoord en de hypothesen tegen het licht van het onderzoek gehouden te hebben, komt zowel uit de literatuur als uit het onderzoek naar voren dat beginnende docenten in elk geval voldoende bagage hebben om in het eerste jaar een groei door te maken. Het is echter niet mogelijk gebleken om de drempelperiode probleemloos door te komen.
24
8. Evaluatie, aanbevelingen, suggesties voor verder onderzoek De evaluatie wordt gesplitst in productevaluatie en procesevaluatie.
8.1 Productevaluatie. Het rapport dat is gemaakt naar aanleiding van de onderzoeksvraag geeft antwoord op diverse deelvragen die mijns inziens goed inzicht geven over de beleving van beginnende docenten tijdens de begeleiding. Het rapport geeft niet alleen antwoord op de onderzoeksvraag maar is tevens een evaluatie op de begeleiding die deze groep gekregen heeft. De enquête die hiervoor onder de doelgroep is gehouden, geeft namelijk een redelijk beeld van de ervaring van beginnende docenten in het eerste schooljaar met betrekking tot de problemen die ze hebben ervaren. Ook is duidelijk geworden hoe de participanten de begeleiding hebben ervaren. Bij de invulling van vacatures zijn er ook docenten met meer ervaring aangenomen. Het was daarom niet mogelijk om alle participanten uit het zelfde aanvangsjaar te kiezen. Met de marge van leservaring tussen 0 en 3 jaar, was de keuze onder beginnende leraren groter. Deze categorie kon uit recente ervaringen putten die ze bij de begeleiding hebben ondervonden om de enquête in te vullen. Om participanten te kiezen met een begeleiding in het zelfde jaar zou ik uitsluitend participanten moeten kiezen die in het afgelopen jaar na de opleiding op de WAM begonnen waren. Deze groep met deze voorwaarden zou niet zo groot zijn, omdat er ook docenten zijn begonnen die elders langer dan 3 jaar werkervaring hebben genoten en voor wie de begeleiding ook noodzakelijk is, maar wellicht minder moeite hebben met het creëren van een pedagogisch veilig klimaat in de klas. Het voordeel van de gekozen groep participanten is, dat er een aantal docenten bij waren die hun ervaringen konden vergelijken met de jaren die ze daarna hebben gewerkt. Toch was het ook voor die groep moeilijk om aan te geven wat er in de begeleiding beter zou kunnen. Uit een van de onderzoeken kwam naar voren dat het vergelijk in begeleiding tussen de WAM en een andere school meer inzichten geeft aan de participant(en) hoe het anders of beter zou kunnen. In dat licht zou ik mijn onderzoek wellicht niet beperkt moeten hebben tot de WAM maar ook een andere school in de buurt moeten onderwerpen aan hetzelfde onderzoek. De tijd om dit te doen was echter te kort. Aan de andere kant was het de bedoeling van de opdrachtgever om te weten te komen of beginnende docenten op de WAM wel voldoende pedagogische bagage hebben om de veiligheid en de rust in de klas te bieden. De beperking tot onderzoek op de WAM is daardoor niet negatief uitgepakt voor de conclusies van het onderzoek. Door dit onderzoek heb ik de opdrachtgever een antwoord kunnen geven waarbij de resultaten uit het onderzoek en de daarbij behorende conclusie ondersteund worden door de literatuur.
8.2 Procesevaluatie. Als ik het proces van het onderzoek in ogenschouw neem, vind ik dat ik met een te beperkte literatuuronderzoek ben begonnen. Dit vanwege tijdgebrek om vooraf grondig in de literatuur te duiken. Na grondig onderzoek bleek dat er op het gebied van veiligheid bieden aan de beginnende leraar weinig onderzoek is verricht. Dit onderdeel heb ik daarom beschouwd als onderzoek op nieuw terrein. Wat mij opviel was er weinig literatuur te vinden was over het begeleiden van beginnende docenten. J.H.C. Vonk heeft als een van de weinigen in Nederland echt grondig onderzoek heeft gedaan naar de problemen en begeleiding van beginnende docenten. Van hem waren er meerdere boeken te vinden over het onderwerp begeleiding van beginnende leraren. Verder was er meer gespecificeerde literatuur was over begeleidingsvormen. Deze literatuur viel buiten de kaders van het onderzoek en was hierbij niet bruikbaar.
25
De problemen die beginnende docenten ondervinden en de begeleiding die ze daarbij krijgen wordt in meerdere landen als identiek ervaren. Hierdoor heb ik toch informatie uit buitenlandse scripties of ander, meestal als website gepubliceerd, materiaal gevonden ter ondersteuning van de theorie waar ik mij in kon vinden.
8.3 Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat de secties wel begeleiding bieden aan hun nieuwe collega, maar dat deze niet gestructureerd is. De meeste docenten geven aan hiermee moeite te hebben. Ze hebben behoefte aan duidelijke begeleiding door de sectie. De suggesties die ik zou willen meegeven zij: 1. Het inroosteren van een gemeenschappelijk uur waarin de begeleiders van beginnende docenten in de sectie in elk geval de ruimte wordt geboden om de begeleiding structureel te bieden. 2. Verder zou aan secties korte richtlijnen gegeven kunnen worden ten aanzien van de begeleiding. Deze richtlijnen, bijvoorbeeld opgesteld door de DBG, kunnen door elke sectie gehanteerd worden, zodat er in elk geval eenduidigheid is over het bieden van begeleiding. 3. Na de invoering van de richtlijnen kunnen deze geëvalueerd worden. Er kan worden getoetst of de richtlijnen hanteerbaar en uitvoerbaar waren. 4. Daarna kan worden onderzocht of het bieden van gestructureerde begeleiding door de sectie een wezenlijk verschil maakt met het proces dat de beginnende docent doorloopt zonder gestructureerde begeleiding.
Amsterdam, 25 maart ’08 Nelly Dahlberg
26
Literatuur Voor het opzetten van de enquête: •
•
Baarda, D.B. en de Goede M.P.M. (2001, 4e herziene druk), Basisboek Methoden en Technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. WoltersNoordhoff Groningen-Houten Baarda, D.B., de Goede M.P.M. en Kalmijn M. (2000, 1e druk), Enquêteren en Gestructureerd Interviewen. Praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews
Voor het zoeken naar literatuur over problemen en begeleiding van (beginnende ) leraren: •
•
•
•
•
•
•
•
Achterberg, F., Koster B.1999 Steunen Leren Stimuleren, Praktijkboek voor begeleiding van docenten. Wolters Noordhoff Derricks M., Ledoux G, Overmaat M., Eck van E. 2002 Omgaan Met Verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders SCO-Kohnstamm Instituut Ginkel van A.J.H., 1987 Demotivatie bij leraren. Een onderzoek naar demotievatieverschijnselen bij leraren in het voortgezet onderwijs Swets en Zeitlinger B.V./Lisse Jansen, B 1996 Docenten-Netwerken Begeleiden. Een praktische handleiding voor begeleiders en deelnemers. Garant Leuven/Apeldoorn J.H.C. Vonk Opleiding en Praktijk. 1982 Een onderzoek naar opvattingen over het opleiden van leraren in samenhang met de praktijkervaringen van beginnende docenten. VU Boekhandel/Uitgeverij J.H.C. Vonk, 1983 Leraar Worden, Ga Er Maar Aanstaan, problemen van beginnende leraren nader bekeken. VU Boekhandel/ Uitgeverij J.H.C. Vonk, 1989 Beginnend Leraarschap, Het professionele ontwikkelingsproces van beginnende leraren nader bekeken. VU Boekhandel/Uitgeverij J.H.C. Vonk, 1992 Begeleiding Van Beginnende Docenten. VU Boekhandel/Uitgeverij
Websites: •
•
•
•
•
•
Guidelines for Programs of Support to Beginning Teachers And Their Mentors/Coaches http://www.doe.state.in.us/dps/beginningteachers/supportseminars/guidelines.html Guidance During First Professional Years http://www.pub-edinquiry.org/reports/final_reports/04/Ch11_55.html Project veilige school http://www.feo.hvu.nl/samenopleiden/Projecten/PROJECT%20VEILIGE%20SCHOOL% 202005.doc Guidelines for programs of support to teachers en http://www.pub-edinquiry.org/reports/final_reports/04/Ch11_55.html Eisenschmidt, E Implementation of induction year for novice teachers in Estonia http://www.tlulib.ee/files/arts/24/sots23b56ef6e91f94339f43b5abaecd0ee3d.pdf White, J and Moss, J Professional Paradoxes: Context for Development of Beginning Teacher Identity and Knowledges http://www.aare.edu.au/03pap/whi03354.pdf 27
BIJLAGE I
Docenten Begeleidings Groep DBG van de WAM. DBG bestaat uit: docenten van de WAM die zich hebben laten bijscholen tot begeleider/coach om stagiaires en beginnende docenten te kunnen begeleiden. Doel van de DBG is: •
• •
•
Het opvangen van: - leraren die voor het eerst een baan in het onderwijs hebben, - opnieuw startende leraren met ervaring. Nieuwe docenten bij elkaar brengen zodat ze één groep vormen Door het programma te bieden aan deze docenten wordt getracht ze sneller deel uit te maken van de schoolcultuur Het komen tot gemeenschappelijk gehanteerde regels op school door met de beginnende leraren te praten over regels en ervaringen.
Gedurende het schooljaar investeert de school in dit begeleidingsprogramma en de leraren zijn verplicht om aan de begeleiding deel te nemen. Het programma dat de DBG volgt wordt verdeeld in: -
een gemeenschappelijk deel, bijeenkomsten met diverse thema’s zoals: • startbijeenkomst over praktische zaken rondom de school • orde houden - didactisch - pedagogisch - organisatorisch • lessen plannen en uitvoeren (algemene didactiek) • lichaamstaal (het uitzenden en begrijpen van lichaamstaal) • werkvormen (activerend werken e.d.) • leerling begeleiding - gesprekstechnieken - in kaart brengen van de zorgstructuur • 2 intervisiebijeenkomsten: hierin krijgen de leraren de gelegenheid om hun ervaringen uit te wisselen
-
een individueel deel, één op één begeleiding door een coach: • Elke beginnende leraar krijgt een coach aangewezen. De coach is iemand uit de DBG die geregeld contact heeft met de leraar en die de vinger aan de pols houdt. • Hij/zij is een uitlaatklep voor de beginnende docent. • Hij/zij bezoekt lessen. e e • Na het 2 of 3 lesbezoek geeft de docent een leerwens op waar in een lesbezoek vooral op gelet wordt, gevolgd door een feedback.
28
BIJLAGE II
Verwerking van gegevens enquête Algemene gegevens Hierin worden de algemene gegevens verwerkt die inzicht gegeven in de leeftijdsgroep, sekse, de omvang van het aantal lesuren, mate van ervaring: Leeftijd:
De leeftijd van de participanten is tussen de 23 en 33 jaar
Sekse:
Aantal mannen:
Taakomvang:
Het maximaal gegeven lesuren is 21, terwijl het minimum bij deze groep, 9 is.
1
Aantal vrouwen:
9
Zes van de tien participanten zijn begonnen op de WAM als beginnende docent. Op twee docenten na, geven allen les in één sectie.
I. Algemene lesindrukken (Vraag 1) Alle participanten hebben geen moeite met het leggen van contact met de leerlingen buiten de les en de lesstof aan de leerlingen brengen. Slechts één heeft geen moeite met het houden van orde. (Vraag 2) De ervaring over de verhouding tussen rustige klassen en drukke klassen: beleving van drukte van klassen Alleen rustige klassen Rustig > druk Rustig = druk Rustig < druk
aantal 0 3 4 3
(Vraag 3 + 4) Als prettig wordt een klas ervaren als er: Een open houding is Tijd is voor grapjes Wederzijds vertrouwen is Een band is tussen leraar en leerlingen Acceptatie is van regels door leerlingen Aanspreekbare klassen of leerlingen zijn Enthousiaste klassen of leerlingen zijn
29
Goed contact is tussen leerlingen onderling Goede resultaten behaald worden Stilte heerst Leerlingen zijn die zich willen inzetten voor de lesstof Gewerkt wordt (als het nodig is)
Als moeilijk wordt een klas ervaren als: Indruk van de klas
aantal
druk
3
ongemotiveerd
3
moeilijk contact te leggen is met de klas
1
herhaaldelijk of moeilijk te corrigeren is
3
leerlingen opdrachten vinden negatieve sfeer in de klas
2
geen/weinig contact met de leerlingen in en na de les
1
vijandige sfeer in de klas
5
leerlingen negatief met elkaar omgaan
2
de klas te groot is
1
(Vraag 5) De mate waarin pedagogische kennis vanuit de opleiding wordt toegepast: Mate waarin pedagogische kennis werd toegepast
aantal
In voldoende mate
0
Enigszins
6
Nauwelijks
4
onvoldoende
0
30
(Vraag 6) De aanpak van moeilijke leerlingen: Soort aanpak van moeilijke leerlingen
aantal
consequente aanpak met enige aanpassingen
4
bespreking met collega’s hoe te hanteren
7
beide hierboven genoemde alternatieven
5
(Vraag 7) De aanpak van moeilijke leerlingen kost: Geen moeite
1
Enige moeite
7
Grote moeite
2
(Vraag 8 + 9) Na de aanpak van moeilijke leerlingen zijn de participanten: Mate van tevredenheid
reden
Zeer tevreden omdat
- Het goed oplossen van een probleem voor alle partijen het beste is
aantal
- Het een fijn gevoel geeft Tevreden omdat
- het lukt
tevreden noch ontevreden omdat
- de leraar achteraf begreep waarom iets fout ging
6
- de gemoedstoestand van de klas niet te pijlen is -ik niet altijd weet of ik het goed aangepakt heb en het aanpakken van moeilijke leerlingen, kost vaak veel energie ontevreden omdat
- de boodschap niet aankomt
4
- het altijd beter kan, heb ik de situatie wel goed gehanteerd?
31
(Vraag 10) Beginnende leraren hebben aan het eind van het schooljaar vooruitgang ontdekt in: vooruitgangen
aantal
Ontspannen voor de klas staan
2
Betere omgang met de klas
6
Gegroeid relativeringsvermogen Consequenter geworden
2
Beter overzicht in het lesprogramma
3
Beter weten hoe een klas aan te pakken Concentratie op de lesstof is minder Betere timing Zekerder geworden voor de klas Beter weet hoe de lessen voor te bereiden
II. Veiligheid binnen de sectie. (Vraag 1) Binnen de sectie kunnen er vragen gesteld worden over: onderwerp
aantal
Lesmethode en organisatorische zaken
2
moeilijke klassen
l
alle bovengenoemde onderwerpen
7
geen van de bovengenoemde onderwerpen
0
niet ingevuld
1
32
(Vraag 2) De geuite mening wordt: mening
aantal
gewaardeerd
8
niet begrepen niet gewaardeerd Niet voorgekomen, dus geen oordeel
l
niet ingevuld
1
(Vraag 3) Binnen de sectie: bewering
aantal
durf ik mijn mening te geven en alles te vragen
4
geef ik mijn mening en stel ik vragen, indien nodig
5
ben ik tactisch los ik zoveel mogelijk zelf op en vraag het hoogst nodige niet ingevuld
1
III. Begeleiding In dit gedeelte wordt de begeleiding gesplitst in de begeleiding die ervaren wordt door de sectie en de begeleiding die gegeven wordt door de DBG. 1. Begeleiding vanuit de sectie (Vraag 1) Vaste begeleider
6
Geen vaste begeleider
4
(Vraag 2 + 3) Vast contactuur: Nee
8
Ja,
1 namelijk: de sectievergadering
Soms
1 Er wordt afgesproken op bepaalde tijdstippen, maar niet het hele jaar door. Hierdoor is er geen vaste agenda.
33
(Vraag 4 + 5) Frequentie van het aantal bezochte lessen of lesdelen: Eerste begeleider niet, de volgende een aantal keer Waarschijnlijk niet, maar sectieleden en participant lopen vaak bij elkaar in de klas Nooit
2
er was van beide kanten geen behoefte daartoe(1)
3 keer
2
nuttig/goed
5 lessen
1
Goede feedback met dingen die goed en minder gingen
1 keer
(Vraag 6) De ervaren feedback op bijgewoonde lessen: Positief/nuttig/ goed
6
Niet van toepassing
4
(Vraag 7) Begeleiding binnen de sectie op het gebied van: Organisatorische zaken
Didactische zaken
Pedagogische zaken
Er was weinig materiaal aanwezig, dus dat had ik niet nodig
Vragen worden altijd beantwoord
Bij vragen krijg ik altijd antwoord
Veel proefjes staan meestal klaar en passen prima in de methode
Ik kan altijd vragen en kijk regelmatig in de lessen van collega’s
Door in de lessen van collega’s te kijken, zie ik hoe ze lastige situaties aanpakken, maar het is geen gestructureerde begeleiding
Erg informeel, gaat van mijn eigen actieve inbreng uit
Erg informeel, gaat van mijn eigen actieve inbreng uit
Erg informeel, gaat van mijn actieve inbreng uit
Kan beter
Veel gepraat, had toch geen behoefte aan de plannen+ materiaal om nieuwe lessen
Kon altijd bij sectiegenoten terecht, heb veel gepraat
34
te ontwerpen Kan bij alle sectieleden terecht, maar ga meestal naar het sectiehoofd
Bespreek ik meestal met collega’s die in de zelfde jaarlaag lesgeven
Tijdens de sectievergadering of pauzes is er altijd ruimte om hierover advies in te winnen
Prima kan bij alle sectieleden terecht
Prima kan bij alle sectieleden terecht (2)
prima
Heb hierbij weinig hulp nodig, maar indien nodig kan ik dat wel krijgen
Kan altijd vragen stellen over Ik voel me vrij om het vak (2) problemen te bespreken binnen de sectie
Als ik iets nodig heb hoef ik maar te vragen
Krijg tips, waar nodig
rommelig
Terloops, in de wandelgangen
Niet zo goed, ik liep eerst tegen dingen aan voordat ik het ging vragen
Goed, na de lessen kreeg ik vaak feedback over de vakinhoud en over de structuur van de lessen
Redelijk, soms werd er heel adequaat gereageerd op lastige lessituaties, soms niet
(Vraag 8) Tevreden in de begeleiding Reden
aantal
Dat ik vrijgelaten wordt
2
Hulpvaardigheid binnen de sectie
3
Betrokken begeleider op wie ik altijd terug kon vallen
1
Dat er tussen de dagelijkse hectiek altijd ruimte was voor begeleiding
1
Sectie staat altijd klaar
1
De sectie is een warm nestje
1
Vaak tijd vrijgemaakt om over de les(situaties) te praten
1
35
(Vraag 9 + 10) Gemist in de begeleiding
Wat beter kon:
Communicatie, zowel van mij als van de sectie
Organisatie binnen de sectie
Niet ingevuld
Een vast begeleidingspatroon met feedback
Schouderklopjes
Een vaste agenda met eventueel vaste begeleidingsuren
Structuur, meer aanwijzingen waarop ik als beginnend docent op moest letten
Zelf niets gemist, iemand die passief is kan het gemis aan begeleiding lastig zijn
Niets (2)
Meer feedback op de lessen
Begeleiding in praktische zaken zoals toetsen Planning/structuur/beoordelingscriteria nakijken, planners maken en dergelijke Structuur in de begeleiding
Betere uitleg over planners maken, verloop open dagen
Betere uitleg over planners maken, verloop open dag of avond
Observeren van mijn lessen met feedback (had er nooit om gevraagd, maar was wel prettig geweest)
Niets, ben erg zelfstandig
niets
Mijn begeleider zelf, begeleidde me weinig, de rest van de sectie deed het veel meer
Een begeleider aanwijzen die daadwerkelijk van plan is te begeleiden
Praktische zaken
Niet ingevuld
2. Begeleiding vanuit de DBG (Vraag 1) Deelname thema- en/of intervisiebijeenkomsten: Ja
9
nee
1
36
(Vraag 2) Frequentie waarin de bijeenkomsten zijn bezocht Aantal keer bezocht
frequentie
0
1
1
0
2
1
3
0
4
4
5
1
6
3
(Vraag 3) Ervaring intervisiebijeenkomsten Ervaringen
aantal
Prettig/leerzaam
5
Goed voor het vormen van een band met lotgenoten
2
Overbodig want ik kreeg dezelfde thema’s via mijn opleiding De behoefte aan intervisie nam na verloop van tijd af De plek om ervaringen uit te wisselen
2
Geeft het gevoel erbij te horen Geeft aan dat je serieus met het vak bezig bent en dat je je best moet blijven doen als docent (Vraag 4) Waaraan had je het meest tijdens de intervisie: Onderdeel
aantal
stappenplan doordruk gedrag leren hanteren zorgbeleid van de school leren kennen gevoel van erkenning
37
het was makkelijker te accepteren dat ik niet de enige was die problemen had met klassen horen hoe anderen problemen oplossen
4
handige tips om beter overzicht te houden kleine oefeningen niet zo veel want tijdens mijn opleiding heb ik dit al gedaan, kon de tijd beter besteden je verhaal kwijt kunnen
(Vraag 5) Indruk gemeenschappelijke themabijeenkomsten: Indruk
aantal
nuttig
5
te weinig gehad (gingen vaak niet door)
3
veel overlap met de vooropleiding
2
kwam niet goed uit, de bijeenkomsten vielen op mijn vrije dag Interessant miste diepgang nieuwe informatie opgedaan (Vraag 6) Thema’s die geholpen hebben om rust in klassen te creëren Thema
aantal
te weinig gehad voor een goed oordeel geen oordeel
4
geen enkele, de rust komt door zelf uit te proberen en na verloop van tijd te groeien orde houden
3
heb de theorie nog niet toegepast, dus nog geen mening hierover begeleiding
38
(Vraag 7) Wat ontbrak om juist te helpen bij rust in de klas Mening
aantal
Geen oordeel
5
DBG maakte niet waar wat er beloofd was, na enkele maanden stopten ze zonder bericht Meer aandacht voor werkvormen Informatie over huiswerkcontrole Sancties bij het ontbreken van huiswerk of spullen, etcetera Grensoverschrijdend gedrag Pedagogiek, wat gaat er in een puber om Interculture thema’s/achtergronden Meer thema’s over orde
(Vraag 8+9) Hoe vaak was er contact met je coach en hoe kwam het contact tot stand? Aangevraagd Aantal contactmomenten beide 1x per maand
Zef aangevraagd
gepland
4
1x per 2 maanden
1
1x
Ongepland
1x per week
Geplanned noch aangevraagd
(Vraag 10 + 11) Ervaring lesobservaties/ervaring met de coach Ervaring lesobservaties
Ervaring coach
Nuttig vanwege goede feedback (5)
Positief, open gesprekken
Redelijk, het klikte niet met de begeleider
Redelijk, klikte niet met de begeleider
Jammer dat de klas zich anders gedroeg bij observatie
Prettig, eerst begeleiding op afspraak maar naarmate het beter ging, minder, maar beschikbaar
39
Plezierig, van kritiek leer je het meest
Fijn, gestructureerd
Prima, kon tips meenemen in mogelijke verbeteringen van de lessen
Leerzaam, gaf meer zelfvertrouwen
Vervelend om bekeken te worden, maar toch goede feedback ontvangen
Goed, prettig, zinvol, goede tips, vertrouwelijk
Eng, vind het spannend als er iemand komt kijken naar mijn lessen
Vriendelijk- belangstellend-behulpzaamop m’n gemak voelend Fijne gesprekken Coach was geïnteresseerd, gaf niet alleen negatieve kritiek en ving me op als ik ergens mee zat
(Vraag 12) Behoefte aan begeleiding volgend jaar: Behoefte
aantal
Mentoraat, wordt weer mentor
2
Nog niets, ik neem het initiatief indien nodig
2
Meer werkvormen uitproberen
3
Blijven oefenen met lastige situaties Beter leren te relatieveren Structuur lessen Administratief/organisatorische situaties beter regelen Een programma om het geleerde toe te passen en te evalueren Orde + gesprekken lastige leerlingen Groepsveiligheid/ pesten en dergelijke Contact met leerlingen
40
(Vraag 13) Gemist in de begeleiding Gemist
aantal
Niets
6
Een goede gesprekspartner Meer lessen laten observeren portfoliobegeleiding
(Vraag14) Beter gekund: in het begin, vaste momenten afspreken voor begeleiding als jezelf de begeleider kan kiezen, vanuit de sectie ging het prima er werd geschoven met data voor de bijeenkomsten, waardoor mijn eigen agenda in de war kwam Soms waren de groepen erg klein 3
Niets ingevuld Meer evaluatie en persoonlijke begeleiding in klassenmanagement/didactiek Niets (tevreden) Portfolio beter uitleggen
Bijscholingscursussen Bijscholingscursussen gevolgd: ja
6
nee
4
41
(Vraag 2 tot en met 5) Naam cursus
Hoe vaak bezocht
Toepasbaar in de klas
Toepasbaar om rust te creëren
Hoe vaak toegepast
Hantering grensoverschrijdend en agressief gedrag
5
- alles
- Heel veel
- dagelijks
- stappenplan doorlopen
- doorlopen van het stappenplan in conflictsituaties
- dagelijks
-inzicht hoe mijn gedrag bepalend is op het gedrag van leerlingen V2 cursus (hoe les te geven in V2
3
- bewuster de ik-boodschap geven
- wekelijks
- heel nuttig (2) - doordruk gedrag hanteren
- Was meer een - met een herhaling van de bepaalde lerarenopleiding intonatie praten - De cursus had - aansluiten bij geen continuïteit de interesse van en afsluiting de klas
Mentortraining
3
Werkvormen, veiligheid en begeleiding
werkvormen
dagelijks
42
(Vraag 6) Heel goed aan de cursussen is ervaren: Cursus Hantering grensoverschrijdend en agressief gedrag
Goede ervaring •
Toepasbare, concrete voorbeelden (2)
•
Rollenspellen
•
In kleine groepen veilig kunnen oefenen
•
Goede acteurs
•
Goede nazorg
•
Sta hierdoor beter in mijn schoenen
•
• •
mentortraining
Heftige situaties konden veilig geoefend worden. Concrete cursus, meteen toepasbaar Was een goede introductie tijdens het eerste jaar
•
Informatie over leerstijlen
•
veel gesprekstechnieken geoefend
(Vraag 7) Beter kon: meer informatie over actieverende didactiek niks cursus grensoverschrijdend gedrag: als ik na een aantal lessen nog ‘middags naar deze cursus moest, was ik na de cursus helemaal afgedraaid er kon een vervolg komen om na te gaan hoe het toepassen van de cursus de leraren vergaat mentor training + V2 cursus: meer concrete opdrachten
43
BIJLAGE III
Enquêteformulier Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare school (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op deWAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
44
Ervaringen tijdens het lesgeven
Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg het contact met de leerlingen in de les het contact met de leerlingen buiten de les orde houden
Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen
1.
2.
3.
Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………
4.
Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. ……………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………….…………… ………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………….
5.
In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins nauwelijks onvoldoende
6.
Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe
7.
Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite enige moeite grote moeite
45
8.
Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden
9.
Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ………………….........................................................................................................
10.
Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar?
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: de lesmethode organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) moeilijke klassen alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in word mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
46
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond?
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg?
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken)
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen)
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen)
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding?
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist?
9.
Wat had beter gekund?
Begeleiding vanuit de DBG
1.
Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee
2.
Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …………………. keer (ongeveer als je het niet exact weet)
3.
Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s?
47
4.
Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten.
5.
Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….)
6.
Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jou lessen?
7.
Welke thema’s ontbraken er naar jou mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen?
8.
Hoe vaak had je contact met je coach? …………………per week/per maand
9.
Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
10.
Hoe heb je de lesobservaties ervaren? ……………………, want
11.
Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren.
12.
Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden?
13.
Wat heb je in de begeleiding gemist?
48
14.
Wat had beter gekund?
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? …………………………………………… …………………………………………… ……………………………………………
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen?
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas?
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)?
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
49
BIJLAGE IV Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
50
1 Ervaringen tijdens het lesgeven
■ ■ ■
Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg het contact met de leerlingen in de les het contact met de leerlingen buiten de les orde houden
■
Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen
11.
12.
13.
Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. ……………………………………………………………………………………… de open houding van leerlingen ……………………………………………………………………………………… wederzijds vertrouwen ………………………………………………………………………………………
14.
Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. ……………………………………………………………………………………… negatieve sfeer ………………………………………………………………………….…………… Te enthousiaste klas -> drukte ………………………
15.
In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins nauwelijks onvoldoende
■ 16.
Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe
17. ■
Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite enige moeite grote moeite
51
18. ■
Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden
19.
Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat het fijn is als je een conflict op kunt lossen…Het fijn is als je een conflict kunt oplossen …………………………
20.
Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Verstandhouding met de klassen is duidelijk
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: ■ durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
52
5.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Vorig jaar, de sectievoorzitter 1 keer
6.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? Positief
7.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: Opmerking: Begeleiding is er officieel niet organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Rommelig -
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Als ik er om vraag krijg ik hulp
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Terloops in de wandelgangen
8.
Waarin ben je tevreden in de begeleiding? Dat ik vrij gelaten word
9.
Wat heb je in de begeleiding gemist? __
10.
Wat had beter gekund? Organisatie binnen de sectie
Begeleiding vanuit de DBG
15.
Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee
16.
Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …6………. keer (ongeveer als je het niet exact weet)
17.
Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? Prettig
18.
Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Dat ik mijn verhaal kwijt kan het krijgen van tips
19.
Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….)
53
Interessant, heb nieuwe informatie opgedaan
20.
Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? Orde en begeleiding
21.
Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening, die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? __
22.
Hoe vaak had je contact met je coach? ………1……per week/per maand
23.
Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
24.
Hoe heb je de lesobservaties ervaren? ……eng…………, want ik vind het altijd spannend als iemand komt kijken
25.
Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Erg prettig, fijne gesprekken
26.
Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? Groepsveiligheid (pesten)
27.
Wat heb je in de begeleiding gemist?
____
28.
Wat had beter gekund? ____
54
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? ………Hanteren grensoverschrijdend gedrag ………Mentorentraining ………V2 ontwikkeling
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? Klimaat, werkvormen, veiligheid, leerlingbegeleiding
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Onder andere werkvormen
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? ■ dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? Veel informatie
7.
Wat kon beter? Meer concrete opdrachten
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
55
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
56
2 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: de lesstof aan de leerlingen te brengen ■ variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les ■ orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen ■ evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. ……………………………………………………………………………………… …sfeer, spontaniteit, werkhouding, resultaten ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. ……………………………………………………………………………………… ……druk, moeizaam contact leggen, wanorde, ongemotiveerd …………………………………………………………………….……………
5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins ■ nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij ■ geen moeite enige moeite grote moeite
57
8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden tevreden ■ tevreden noch ontevreden ontevreden 9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat…ik geen reactie krijg waaruit ik de gemoedstoestand van de klas kan opmaken ………………………………………………………………………………………… ………….........................................................................................................
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? structuur consequent zijn timing Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ word mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten ■ geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
58
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? 3 lessen Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? goed
5.
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
Organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Als ik iets nodig heb, hoef ik alleen maar te vragen
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Ik kan altijd vragen stellen over het vak
-
Pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Ik krijg tips, daar waar nodig
7.
Waarin ben je tevreden in de begeleiding? Ik kan er altijd met mijn vragen terecht
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? niets
9.
Wat had beter gekund? Niets
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …………………. keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s?
59
4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten.
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….)
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen?
7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening, die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen?
8. Hoe vaak had je contact met je coach? …………………per week/per maand
9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? ……………………, want
11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren.
12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden?
13. Wat heb je in de begeleiding gemist?
14. Wat had beter gekund?
60
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? …………………………………………… …………………………………………… ……………………………………………
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen?
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas?
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)?
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
61
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
62
3 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen ■ meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. ……………………………………………………………………………………… …Goede sfeer, leuk contact met de leerlingen. Open sfeer, open communicatie. Stilte als het moet, gezellig als het kan, als dit het geval is, vind ik het meestal een prettige klas. ……………………… 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. ……………………………………………………………………………………… …Geen goede sfeer in de klas eer “tegen”dan “mee”. Niet luisteren. Na de les geen/weinig leuk contact. ……………………………………………………………………….……………… ………………………………………. 5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins ■ nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite
63
8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden ■ tevreden tevreden noch ontevreden ■ ontevreden 9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat…… tevreden als het lukt, ontevreden als mijn boodschap niet aankomt.…………………………………………............................................................ .............................................
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Leuk contact met leerlingen. Eerst concentreerde ik me vooral op lesstof en wennen aan de school, later meer ruimte om mezelf te zijn voor de klas
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten ■ geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider?
64
Nee/ ja, namelijk……………………………………………………. 3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? nooit
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? niet van toepassing
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Heb hier nooit veel hup bij nodig, maar krijg hulp zodra ik wil
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Kan altijd wel bij iemand terecht met vragen (ik kies wel wie ik vraag)
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Ik voel me heel vrij om problemen te bespreken, voel me ook gesteund, ik krijg veel tips
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Mijn sectie is een warm nestje
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Mijn begeleider begeleidde niet echt veel. De rest van de sectie deed dat veel meer.
9.
Wat had beter gekund? Ze moeten iemand aanwijzen die ook daadwerkelijk van plan is te begeleiden
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is ………4……. keer (ongeveer als je het niet exact weet)
65
3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? Prettig, leerzaam en ook goed voor het leggen van contacten (je krijgt toch direct een soort van band)
4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Stappenplan/ doordrukgedrag
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Nuttig, maar we hadden er echt heel weinig
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? Te weinig thema’s gehad om daar iets over te zeggen ( laatste bijeenkomst was ook een half jaar terug) 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Dit kan ik niet zo zeggen. Ik vind wel dat de DBG niet waarmaakte wat ze beloofde. Na een paar maanden stopte het (zonder enig bericht) Misschien meer aandacht voor werkvormen
8. Hoe vaak had je contact met je coach? ………1………per week/per 2 maand 9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide 10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? nuttig……, want ik kreeg veel goede feedback. Heel positieve en stimulerende gesprekken na afloop 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Positief. Gesprekken waren open dat vond ik fijn. Coach vertelde ook veel over eigen ervaring. Leerzaam. 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? Mentoraat. Ik word (weer) brugklasmentor en heb op het gebied van mentoraat nog best wat te leren 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? Ik heb niets gemist in de begeleiding van mijn coach 14. Wat had beter gekund? Misschien aan het begin van het jaar, vaste momenten vastleggen voor gesprekken
66
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? …………………………………………… …………………………………………… ……………………………………………
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen?
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas?
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)?
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
67
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? … …………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? …..… jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? ……… In hoeveel secties geef je les? …1…… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
68
4 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les ■ de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen ■ meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. ……………………………………………………………………………………… …Een band met de leerlingen, een vrolijke opgewekte sfeer. Leerlingen hoeven geen modelleerling te zijn, maar moeten wel werken. Naar elkaar luistern en naar mij.
4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. …Vijandige sfeer naar de docent en naar elkaar (klas tegen jou), totaal geen werklust hebben ……………………………………………………
5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate ■ enigszins nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite
69
8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden ■ tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden 9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat…… ik twijfelde met antwoord eronder. Soms gaat het goed, maar soms ook niet, dan hou je een vervelend gevoel over. 10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Je hebt een band met de klas opgebouwd. Dat vind ik de belangrijkste oorwaarde om goed les te kunnen geven. En je leert van je fouten, je weet precies hoe je een bepaalde klas moet aanpakken.
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: ■ durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
70
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond?
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg?
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) prima
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) prima
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) prima, ik kan altijd terecht bij iedereen van de sectie op elk gebied
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Staan altijd voor me klaar
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Niets, ik ben erg zelfstandig. Als ik vragen heb stel ik ze en dat heeft prima gewerkt
9.
Wat had beter gekund? In mijn lessen komen kijken en daarover feedback. Ik heb er eigenlijk nooit om gevraagd.
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee af en toe 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is…4/5. keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? Vaak een beetje overbodig aangezien ik toen ook 1e graadsopleiding aan de VU volgde. Veel was hetzelfde.
71
4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Intervisie bijeenkomst over zorgbeleid van school
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Sommige wel, echter niet allemaal vanwege vele overlap met de VU
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? Weet ik echt niet 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Vind ik moeilijk te zeggen, ik had natuurlijk ook intensieve begeleiding op de VU
8. Hoe vaak had je contact met je coach? ………0/1 keer per week/per maand 9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide 10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Redelijk want eerlijk gezegd klikte het niet bijzonder goed met mijn begeleider. Totaal andere stijl van lesgeven en opvattingen 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Zie antwoord vraag 10 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? Ik neem initiatief op het moment dat ik het nodig heb. Ik weet nu nog niet wat ik nodig zal hebben. 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? Een goede gesprekspartner 14. Wat had beter gekund? Als je misschien zelf je begeleider kan kiezen gaat het misschien beter. Ik heb voldoende begeleiding gehad vanuit mijn sectie, maar heb natuurlijk ook geluk gehad met mijn sectie
72
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? …hantering van grensoverschrijdend en agressief gedrag …………………………………………… ……………………………………………
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? Bijna alles
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Heel veel
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? ■ dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? - dat je zelf kon bepalen wat je wilde leren - kleine groep, veilig - goede acteurs voor rollenspel ( veel rollenspelen) - nazorg -hele goede trainer
7.
Wat kon beter? Niks
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
73
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
74
5 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen ■ variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen ■ meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. Als de sfeer tussen leerlingen én de docent goed zit, er valt niemand buiten, leerlingen kennen en accepteren mijn regels, zodat er een vruchtbaar en werkbare sfeer is. Als er geen leerlingen in de klas zitten die mijn les stelselmatig verstoren. Als er ook ruimte is voor een grapje, tussendoortje of iets dergelijks 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. Als er 1 of meerder leerlingen in zitten die voortdurend proberen mij en mijn les onderuit te halen door contact te zoeken met andere herrieschoppers, geluidjes te maken, dingen te doen als ik me even omdraai en als allerlei maatregelen (straf, uit de les sturen, gesprekken) dit niet lijken op te lossen. Als een hele klas niet wil, niet luistert naar uileg, niet leert, geen huiswerk maakt en ik probeer van alles om inzet en cijfers te verbeteren maar het lukt niet 5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate ■ enigszins nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite enige moeite ■ grote moeite
75
8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden mate van tevredenheid hangt af van het resultaat 9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat…… in mijn tweede klassen is een gesprekje of straf vaak genoeg de moeilijke leerling verbetert hierna zijn gedrag In mijn derde klas heb ik wat leerlingen waarbij geen enkele maatregel lijkt te helpen........................
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Ik ben rustiger, ken de klassen én alle leerlingen, overzie het programma waardoor ik met name na de kerst meer tijd en rust had om leerlingen individueel aandacht te geven wat de sfeer in de klas ten goede komt.
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: ■ durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
76
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Nooit, hij is erg druk en er was van beide kanten geen behoefte aan
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? Niet van toepassing Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van:
6.
-
organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Ik kan bij alle sectieleden terecht over dit soort zaken. In de praktijk stap ik meestal naar het sectiehoofd toe. Zij weet er veel van en is vaak aanwezig op school
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Bespreek ik meestal met de collega’s die in dezelfde jaarlaag lesgeven/ parallel klassen hebben omdat we gelijktijdig aan het zelfde onderwerp toekomen. Met een aantal mensen kan ik hierover wel eens bellen
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Er is altijd ruimte om het tijdens sectievergadering inde pauze en dergelijke over te hebben. Als collega’s weten dat er iets lastigs gebeurt is, vragen ze er ook naar en geven advies
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Hoe chaotisch en vol de dag/week zit, er is altijd ruimte voor begeleiding
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Op sommige momenten een betere uitleg over bepaalde taken (het maken van planners, verloop open dagen) Ik heb geen grote dingen gemist
9.
Wat had beter gekund? Zie hierboven
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is ongeveer 4. keer (ongeveer als je het niet exact weet)
3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s?
77
Aan het begin van het jaar prettig, je loopt tegen dezelfde zaken aan en kunt van elkaar leren. De behoefte naar intervisie neemt na de kerst wel wat af, maar blijft nuttig.
4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Het gevoel van herkenbaarheid ‘oh, ik ben niet de enige die hiermee zit’ waardoor sommige dingen makkelijker acceptabel worden
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Het tijdstip kwam soms vervelend uit (viel nog wel eens op mijn vrije dag) het was wel fijn om met anderen te praten maar gevoelsmatig heb ik er niet veel aan gehad
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? weet ik niet, ik denk geen enkele, de rust komt vooral door zelf dingen te proberen, te groeien en de verloop van het jaar (tijd) 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Ik heb een cursus over omgaan met agressief en grensoverschrijdend gedrag van leerlingen gedaan, hier heb ik veel meer aan gehad dan aan de DBG. Deze cursus is een aanrader voor alle (nieuwe) docenten
8. Hoe vaak had je contact met je coach? ………1 keer per week/per maand tot de kerst en daarna veel minder 9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide 10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Prettig want zo kreeg ik feedback op mijn eigen gedrag en kon een ander dingen bevestigen of juist weerleggen. Was zeker niet geïntimideerd maar een goede stap. Jammer was wel dat de klas zich tijdens de observatie anders gedroeg dan normaal. 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Prettig, aanvankelijk was de begeleiding op afspraak en naar extra behoefte. Naarmate het beter ging in de lessen nam de behoefte af. Meer naar einde schooljaar hebben we afrondend gesprekje gehad en afgesproken dat mijn begeleider ook volgend jaar voor raad beschikbaar blijft. 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? - uitproberen, meer werkvormen in de les. – blijven oefenen met lastige situaties – coaching in mentor zijn want wordt voor het eerst mentor 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? Eigenlijk niets
78
14. Wat had beter gekund? Er is nogal geschoven met data en dan komen verzette bijeenkomsten in de knel met je eigen agenda. Soms was de groep aanwezigen hierdoor erg klein.
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? Cursus 1: omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag Cursus 2…V2 cursus (om beter les te kunnen geven in V2)
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? Cursus 1 wel, ik ben beter geworden in het afhandelen van conflicten met leerlingen en heb beter inzicht in hoe mijn gedrag bepaald gedrag van de leerlingen opwekt
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Cursus 2: doorlopen van een stappenplan in conflictsituaties bewuster ‘ik’ boodschappen geven en leerlingen het gevoel geven dat ze gehoord worden
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? ■ dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? Door cursus 1 sta ik steviger in mijn schoenen en doordat we enige theorie met heel veel praktijk ( rollenspelen en acteurs) geoefend hebben. Kon je bepaalde heftige situaties ‘veilig’ oefenen. De cursus is concreet en meteen inzetbaar . Ik zou balen als ik deze cursus pas over 5 jaar gedaan had. Cursus 2: was vooral herhaling en voortzetten van lerarenopleiding, wel nuttig maar veel voor beginnend docent. Inhoud en doel cursus kwamen niet overeen. Cursusbijeenkomst verwaterden gingen niet door, cursus had geen afsluiting.
7.
Wat kon beter? Cursus 1: is erg intensief dus als je ’s ochtends lesgeeft en ’s middags cursus hebt ben je ’s avonds helemaal kapot en dat merk je de rest van de week aan je werklast. Cursus 2: ongeveer alles, ik heb niet geleerd wat ik had moeten leren. Vond cursusleider iets te gestructureerd en cursusdata waren een puinhoop
79
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken. Ik vond het eigenlijk wel grappig om aan het einde van het jaar via deze enquête nog eens terug te kijken naar het afgelopen schooljaar.
80
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
81
6 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen ■ meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. leerlingen willen leren Leerlingen luisteren Leerlingen gaan aardig met elkaar en met mij om.……………………………………………………………………………… 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. leerlingen luisteren niet (goed) Leerlingen provoceren mij/tonen geen respect Leerlingen gaan op een vervelende manier met elkaar om
5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate ■ enigszins nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite enige moeite ■ grote moeite
82
8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden tevreden tevreden noch ontevreden ■ ontevreden 9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat het altijd beter kan, meestal ben ik nog lang bezig met de vraag, hoe ik de situatie beter had moeten hanteren
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Ik heb meer relativeringsvermogen(nog niet genoeg) Ik weet dat ik duidelijker en consequenter moet zijn. Ik weet beter hoe ik ‘boos’ moet zijn ( ik bleef altijd vriendelijk) Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: ■ durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…………………………………………………….
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
83
4.
5.
6.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Ongeveer 3 lessen Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? nuttig Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
Organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Kan beter
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Veel gepraat. Achteraf gezien had ik er behoefte aan om me te houden aan de plannen en materiaal dat er lag te gebruiken en nog geen nieuwe lessen te ontwerpen
-
Pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Kon altijd terecht, veel over gepraat
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Begeleider was zeer betrokken, bevestigde mij en ik kon altijd bij deze terecht met alle soorten vragen
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Begeleiding in praktische zaken: toets nakijken, planning en dergelijke, structuur in de begeleiding
9.
Wat had beter gekund? Vaste tijd voor de begeleiding en vaste methode of agenda Meer feedback op lessen (maar het was niet mogelijk om meer lessen bij te wonen) Meer begeleiding in praktische zaken zoals in de planner staat wat ze moeten weten maar informatie over hoe, welke en dergelijke Extra informatie en opdrachten geven. Planning structuur beoordelingscriteria en dergelijke
84
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …ongeveer 4 keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? Heel fijn om ervaringen uit te wisselen en te weten dat je niet de enige bent met bepaalde problemen 4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Te horen hoe anderen problemen oplossen 5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Op zich interessant, maar voor mij waren ze vervanging voor algemene didactiek op de lerarenopleiding (ik doen de opleiding in de school) omdat ik niet zoveel gehad had, miste ik soms diepgang (maar ik denk niet dat dat te bereiken is in die paar bijeenkomsten) 6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? Orde 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Info over huiswerkcontrole Sancties bij vergeten van spullen en dergelijke
8. Hoe vaak had je contact met je coach? Circa 1 x per week/per maand daarvoor ongeveer 1x per twee weken. Op gegeven moment hebben we afgesproken dat ik wel zou vragen. We begonnen met vaste afspraken
9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Heel plezierig, want van de kritiek op je les leer je het meest 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Fijn, heel gestructureerd 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden?
85
Niet meer ik wil leren meer te relativeren, meer werkvormen te gebruiken, activerender les te geven, meer structuur in de lessen aan te brengen, om te gaan met lastige klassen, administratie en organisatie beter regelen, sneller nakijken 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? Door een begeleider lessen laten observeren is prettig maar vaak onmogelijk. Ik wil iemand die zelf ook veel lesgeeft niet belasten. Ik heb er niet vaak om gevraagd
14. Wat had beter gekund? Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? 1. omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag 2. CPS cursus activerende didactiek 3. mentorcursus……
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? 1. ja, moeite met orde 2. in verband met Cygnus 3. ik word volgend jaar mentor
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Vooral van de eerste cursus: heel erg nuttig Rollenspellen gedaan; theorie ? reactie van leerlingen
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks ■ wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? 1. heel veel toepasbaar, concrete informatie; rollenspellen 2. informatie over leerstijlen, over orde, 3. heel veel nuttige informatie; gesprektechnieken geoefend
7.
Wat kon beter? Bij de 2e cursus, meer informatie over activerende didactiek
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken. 86
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
87
7 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen ■ variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen ■ evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. leuke sfeer onderling, gemotiveerde leerlingen, aanspreekbaar, enthousiast 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. leerlingen die ruzie maken of pesten ongemotiveerde leerlingen 5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins ■ nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite 8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden ■ tevreden ■ tevreden noch ontevreden ontevreden
88
9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat het noodzakelijk is om de sfeer in de klas te behouden, als dat lukt is het goed.
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? De persoonlijke relatie met de leerlingen is er veel meer, het contact leggen gaat beter. Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ word mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten ■ geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…sectievergadering….
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Tijdens mijn begeleidingstraject 1x
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? goed
89
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
Organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Erg informeel, gaat uit van mijn eigen actieve inbreng
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Idem
-
Pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Idem
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Dat het geen ‘verplichting’ is, maar dat ik altijd kon terugvallen op de sectie als dat nodig voor mij is
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Niets
9.
Wat had beter gekund? Voor een passief persoon kan het wel lastig zijn als er niet direct iemand is die je begeleidt.
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …5 keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? Leerzaam 4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. ‘handige tips’ om beter overzicht te houden 5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Nuttig, het is goed om te horen wat collega’s meemaken -> leerzaam
90
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen?
7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Grensoverschrijdend gedrag
8. Hoe vaak had je contact met je coach? 0 x per week/per maand
9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide ongepland
10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Goed want ik kreeg goede directe feedback 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Leerzaam, het gaf me extra zelfvertrouwen 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? 14. Wat had beter gekund? Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? ja, spreekt voor zich
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Vooral bij doordrukgedrag handelen
91
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks ■ wekelijks ■ soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? concreet
7.
Wat kon beter? Niets
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
92
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
93
8 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen ■ variëren van werkvormen binnen de les ■ de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen ■ meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. leuke vragen, enthousiasme persoonlijkheid, prettige sfeer, veilig voelen, tijd voor grapjes tijd voor serieuze dingen 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. Herhaaldelijk leerlingen moeten corrigeren Soms niveau verschillen soms’saaiheid’ van reeds ongeplande opdrachten 5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins ■ nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite 8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: ■ zeer tevreden tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden
94
9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat oplossen van problemen een goed gevoel geeft. Het blijkt dat dit ‘aanpakken’ voor alle partijen het beste is. ( betekent dniet altijd niet straf er uit sturen of iets dergelijks
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Didactiek (aanvoelen wat leerlingen begrijpen , soort uitleg die aanslaat Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) ■ moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee we hebben afgesproken dat de hele sectie mij begeleidt
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…soms spreken we af: deze paar weken omdat er dat tijdstip dus niet door het hele jaar heen
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk soms dus, zie vraag 2
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Ik weet het niet precies, we lopen zo vaak bij elkaar binnen, maar ik geloof het niet.
95
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? -
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
Organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Het is wel fijn dat het wiel niet opnieuw uitgevonden hoeft te worden; veel proefjes staan klaar en passen precies bij de methode
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Ik constateer een ‘probleem’ moeite met iets uit te leggen, ik vraag en ik krijg antwoord. Regelmatig kijk in de lessen van collega’s
-
Pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Ik heb een goed voorbeeld aan mijn collega’s en met wie ik praat, maar het is geen gestructureerde begeleiding
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Dat het geen ‘verplichting’ is, maar dat ik altijd kon terugvallen op de sectie als dat nodig voor mij is
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Misschien toch wel meer structuur apart van sectievergaderingen: ‘let hierop, want in mijn eerste jaren…..
9.
Wat had beter gekund? Toch wel een vast iets, bijvoorbeeld een agenda eventueel met vaste begeleidingsuren.
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is …6 keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s?
96
Geeft het gevoel van erbij horen, aandacht, opgevangen kunnen worden als het niet gaat en het idee dat het een serieuze zaak is, dat je ook je best moet doen als docent. 4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Kleine oefeningen, openbaringen aan elkaar 5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) Nuttig, maar ik weet nu niet meer welke bijeenkomst zin mijn herinnering bij welke cursus hoort. DBG, mentorentraining, V2 ontwikkeling. Zeker didactisch en klassenmanagement en leerlingbegeleiding 6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? Ik heb de theorie niet zo goed toegepast van alles een beetje ik zou mijn cursus materiaal er weer bij moeten pakken 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? -
8. Hoe vaak had je contact met je coach? Paar keer per week/per maand
9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Prima, verfrissend want dan kan ik daarop verder borduren in mogelijke verbetering van de lessen 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Goed, prettig, zinvol, goede tips vertrouweijk (fijn!) 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? Een programma om verschillende dingen die we geleerd hebben toe te passen en te evalueren 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? 14. Wat had beter gekund? Misschien toch meer evaluatie en opdrachten, te denken aan klassenmanangement/didaktiek op persoonlijke basis (had ik zelf ook kunnen aangeven)
97
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke? Algemene beroepsvoorbereiding vanuit de lerarenopleiding DBG, V2 ontwikkelgroep mentorentraining
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen? ja, welke niet
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas? Met bepaalde intonatie praten. Proberen goed aan te sluiten op interesse in de klas. Soms bepaalde werkvormen. Interesse tonen in het individu, over jezelf praten
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks ■ wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)? Als introductie werkt het goed, er zou een vervolg op kunnen komen om te kijken hoe het toepassen gaat.
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
98
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ……………………..…jaar M / V In welke sectie(s) geeft je les? …………………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? ……..……maanden / jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja / nee Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …………… In hoeveel secties geef je les? ………… Word je in beide secties begeleid? Ja/Nee Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
99
9 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg het contact met de leerlingen in de les ■ het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen ■ meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. Een vriendelijke sfeer, niet vijandig ze mogen best onrustig zijn, zolang ik maar geen indruk krijg dat ze gemeen of stiekem doen 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. Onwillig, jou duideijk zien als de vijand, een grote klas, herhaaldelijk vervelend gedrag waar zelfs met praten niet echt een eind aan komt 5. In hoeverre kun je de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate ■ enigszins nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe ■ begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite 8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden ■ tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden
100
9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat ik mezelf zowel binnen als buiten de school beter voel als ik begrijp waarom iets is voorgevallen of waarom iemand om een bepaalde reden iets doet
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? Ik ben veel meer ontspannen en kan makkelijker met de klas asl geheel omgaan Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: ■ de lesmethode ■ organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) moeilijke klassen alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd dit is nog niet voorgekomen en ik denk dat ik hem niet goed kan beantwoorden
3.
Binnen de sectie: durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten ■ geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel ik vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn mening en probeer zo min mogelijk te vragen probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja/nee
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee/ ja, namelijk…
3.
Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee/ ja, namelijk
4.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? Mijn eerste aangestelde begeleider niet, daarna heeft een andere een paar lessen bijgewoond tijdens het uitvoeren van mijn meesterproef
101
5.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? (redelijk) nuttig
6.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
Organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Er is niet veel materiaal en ik word prima begeleid met wat er wel is.
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Als ik daar vragen over heb worden die altijd beantwoord
-
Pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Zie didactische zaken
7.
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? Mensen zijn hulpvaardig
8.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Communicatie maar zowel bij de sectie als bij mij schouderklopjes
9.
Wat had beter gekund? Een bast begeleidingspatroon, waarbij er af en toe feedback wordt gegeven
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Ja / nee de twee keer dat het was sinds ik hier werk 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is 2 keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? o.k. 4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. Eigenlijk niet zo veel. Het lijkt op wat ik tijdens mijn opleiding heb gehad en op sommige dingen zit ik (ook qua tijd) niet te wachten, vooral omdat het soms best vanzelfsprekend is en ik er niet 1,5 uur aan hoef te besteden
102
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) zie antwoord 4 6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw essen? 7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust te kunnen creëren in je lessen? Pedagogiek -> wat gaat er in een puber om, hoe zien verschillende pubers van verschillende leeftijd een leraar/autoriteit Interculturele thema’s, achtergronden
8. Hoe vaak had je contact met je coach? 2 per week/per maand
9. Dit contact was: gepland/ zelf aangevraagd / beide
10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? Vervelend, want ik voel me altijd enorm bekeken door een begeleider/camera. Uiteindelijk is het helemaal niet er en krijg ik enorm bruikbare feedback 11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. Erg vriendelijk, belangstellend, behulpzaam, bruikbaar, me op m’n gemakstellend 12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? verschillende werkvormen orde en gesprekken met lastige leerlingen -> omdat dat nou eenmaal nuttig is 13. Wat heb je in de begeleiding gemist? Eigenlijk niet zo veel 14. Wat had beter gekund? Ik ben tevreden en heb geen aanmerkingen Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Ja/nee Zo ja, welke?
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen?
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas?
103
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks wekelijks soms ………….
6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)?
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
104
Met behulp van deze enquête wordt geëvalueerd hoe je het begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten op de Willekeurige Amsterdamse Middelbare School (WAM) hebt ervaren en welke invloed deze had op je het scheppen van een rustig en veilig klimaat in de klas. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. Indien nodig, mag je meerdere antwoorden aankruizen. Voor een goede conclusie is het van belang dat je je tijd neemt en de antwoorden bij de open vragen zo goed mogelijk motiveert. Algemeen Wat is je leeftijd? ………32……… jaar V In welke sectie(s) geeft je les? ……duits……………………………………………………. Hoe lang geef je al zelfstandig les op de WAM? …2…..…… jaar Is de WAM de eerste school waar je na je opleiding begint? Ja Indien je nee hebt geantwoord, hoe lang heb je eerder werkervaring opgedaan?…..……..maanden / jaar Op welke school heb je eerder werkervaring opgedaan? ……………………………………… Hoeveel lesuren geef je per week les op de WAM? …8………… In hoeveel secties geef je les? …1……… Word je in beide secties begeleid? Ja/ Nee omdat………………………………………………………………………………..................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Als je door meerdere secties begeleid word, beantwoord voor elk van de secties apart de vragen.
105
10 Ervaringen tijdens het lesgeven 1. Tijdens het geven van de lessen heb ik geen moeite met: ■ de lesstof aan de leerlingen te brengen ■ variëren van werkvormen binnen de les de aandacht van de leerlingen vast te houden tijdens de uitleg ■ het contact met de leerlingen in de les het contact met de leerlingen buiten de les orde houden 2. Ik geef les aan: redelijk rustige klassen ■ meer rustige dan drukke klassen evenveel rustige als drukke klassen meer drukke dan rustige klassen 3. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als prettig ervaart. harde werkers, grappen, interesse, ……………………………………………………………………………………… 4. Geef hieronder aan wat maakt dat je klassen als moeilijk ervaart. orde, aandacht weten cast te houden bij de havo, motivatie wekken……………………………………………………………………………… 5. In hoeverre kun je de pedagogische kennis die je hebt opgedaan tijdens de lerarenopleiding toepassen om moeilijke klassen te hanteren? in voldoende mate enigszins ■ nauwelijks onvoldoende 6. Bij het aanpakken van moeilijke leerlingen: pas ik steeds dezelfde methode toe begin ik met dezelfde methode en probeer wat anders erbij totdat de leerlingen rustig zijn ■ bespreek ik met anderen hoe ik deze leerlingen het beste kan aanpakken en pas het toe 7. Het aanpakken van moeilijke leerlingen kost mij geen moeite ■ enige moeite grote moeite 8. Na het aanpakken van moeilijke leerlingen is de klas ben ik: zeer tevreden ■ tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden
106
9. Ik heb het bovenstaande aangekruist omdat er na gesprekken en werk te hebben verricht veel is veranderd in de klassen………………………………………………………………………………
10. Wat gaat er aan het eind van het schooljaar beter in je lessen, als je het vergelijkt met het begin van het schooljaar? orde, contact met de leerlingen
Het veilig voelen binnen de sectie 1.
Binnen de sectie kan ik terecht met vragen over: de lesmethode organisatorische zaken binnen de sectie (het vinden van audiovisueel materiaal, het uitdelen van boekjes die altijd worden ingenomen etc) moeilijke klassen ■ alle boven genoemde onderwerpen geen van de bovengenoemde onderwerpen
2.
Als ik mijn mening binnen de sectie uit dan: wordt er naar mijn mening geluisterd maar gaat niemand er op in ■ wordt mijn mening altijd gewaardeerd en wordt er serieus iets mee gedaan word ik niet begrepen word ik genegeerd
3.
Binnen de sectie: ■ durf ik altijd mijn mening te geven en alles te vragen wat ik graag wil weten geef ik alleen mijn mening als het nodig is en stel vragen als iets niet duidelijk is formuleer ik tactisch mijn menig en probeer zo min mogelijk te vragen. probeer ik zoveel mogelijk alles zelf op te lossen en vraag ik het hoogst nodige
Begeleiding vanuit de sectie 1.
Heb je een vaste begeleider binnen de sectie aangewezen gekregen? Ja
2.
Is er een vaste tijd (lesuur) waarin je contact hebt met je begeleider? Nee, maar dat hoefde ook niet ja, namelijk……………………………………………………. Is er een vaste agenda die wordt aangehouden om je te begeleiden? Nee
3.
107
5.
Hoe vaak heeft je begeleider in het afgelopen schooljaar een les of lesdeel bijgewoond? 2
6.
Wat vond je van de feedback die je hierop kreeg? heel prettig en constructief
7.
Geef aan en motiveer hoe je de begeleiding binnen je sectie ervaart op het gebied van: -
organisatorische zaken (materiaal gebruik en beheer, overige praktische zaken) Prima
8.
-
Didactische zaken (vakinhoudelijke onderwerpen) Prima
-
pedagogische zaken (aanpak lastige lessituaties en lastige leerlingen) Prima
Waarin bent je tevreden in de begeleiding? ingaan op mijn individuele vragen, positief benadering
9.
Wat heb je in de begeleiding gemist? Niks
10.
Wat had beter gekund? Het was perfect
Begeleiding vanuit de DBG
1. Heb je vaak deelgenomen aan de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe docenten? Wat is vaak? 2. Het aantal keer dat ik heb deelgenomen is ……3……………. keer (ongeveer als je het niet exact weet) 3. Hoe ervaar je de intervisiebijeenkomsten met nieuwe collega’s? onwennig, maar ik ben ook erg weinig op school, heb niet de indruk dat het contact zo veel beter is geworden 4. Geef concreet aan waar je het meeste aan hebt gehad tijdens deze bijeenkomsten. individuele begeleiding werkte bij mij beter
108
5. Hoe vond je de gemeenschappelijke themabijeenkomsten? (nuttig interessant te veel, want….) altijd interessant iets nieuws te leren
6. Welke thema’s hebben je het meeste geholpen om rust te creëren in jouw lessen? -
7. Welke thema’s ontbraken er naar jouw mening die je beter zouden helpen om de rust en veiligheid te kunnen creëren in je lessen?
8. Hoe vaak had je contact met je coach? …1-2………………per week 9. Dit contact was: spontaan 10. Hoe heb je de lesobservaties ervaren? …………………Super…, want nauwkeurig, toegepast op mijn vraag, zeer behulpzaam
11. Beschrijf de manier waarop je de begeleiding van je coach hebt ervaren. top top top
12. Waarin zou je het komend jaar begeleid willen worden? aandacht vasthouden in de HAVO
13. Wat heb je in de begeleiding gemist?
Niets 14. Wat had beter gekund? niets
109
Bijscholingscursus 1.
Heb je sinds je op de WAM werkt, (een) nascholingscursus(sen) gevolgd? Nee Zo ja, welke? …………………………………………… …………………………………………… ……………………………………………
3.
Had deze nascholing betrekking op je handelen binnen de klas? Zo ja, op welk onderdeel/onderdelen?
4.
Welke onderdelen van deze cursus pas je toe om rust te creëren in de klas?
5.
Hoe vaak heb je deze onderdelen tijdens het lesgeven kunnen toepassen? dagelijks wekelijks soms ………… 6.
Wat vond je heel goed aan de cursus(sen)?
7.
Wat kon beter?
Tot slot Hartelijk bedankt voor je tijd en moeite bij het invullen van deze enquête. Hieronder kun je eventueel iets opmerken.
110