EEN NIEUWE KOERS De notaris staat voor rechtszekerheid, kwaliteit en vertrouwen
1
Inhoud 1.
Inleiding........................................................................................................................................................................................3
2.
Aanleiding: tweeslachtige houding van overheid over rol van notaris in samenleving .....................3
3.
Het belang van het Nederlandse notariaat voor het rechtsverkeer ..............................................................5
4.
Kernwaarden van het Nederlandse notariaat ..........................................................................................................6 4.1. De registratiefunctie ......................................................................................................................................................7 4.2. Voorlichting en advies ..................................................................................................................................................8 4.3. Het waarmaken van het vertrouwen in de notariële dienstverlening.........................................9 4.4. De toegevoegde waarde ten behoeve van de overheid........................................................................10
5.
De beperkingen die de Wet op het notarisambt de KNB oplegt...................................................................10 5.1. Geen belangenbehartiging ......................................................................................................................................10 5.2. Beperkingen verordeningsbevoegdheid.......................................................................................................11
6.
De notaris als ondernemer ..............................................................................................................................................12
7.
Nieuwe werkterreinen voor de notaris ....................................................................................................................14
8.
Europese dimensie ..............................................................................................................................................................14
9.
Externe relaties en het publieke debat......................................................................................................................15
10. Interne organisatie van het notariaat; de oprichting van een nieuwe belangenentiteit .................16 11. Het beleid van de KNB tot voor kort...........................................................................................................................17 12. De kandidaat-notarissen...................................................................................................................................................17 13. De vijf speerpunten .............................................................................................................................................................17 13.1. Kritiek op ‘In transitie’; een nieuwe visie op de toekomst.............................................................18 13.2. Reorganisatie van de KNB ....................................................................................................................................19 13.3. Reorganisatie van het bureau van de KNB ................................................................................................22 13.4. Nieuwe entiteit ten behoeve van de collectieve belangenbehartiging ..................................23 13.5. Presentatie extern .....................................................................................................................................................24
2
1. Inleiding Dit stuk bevat een visie op het notariaat en een voorstel voor de nieuwe koers die het notariaat de komende jaren behoort in te zetten. Vijf concrete speerpunten worden geformuleerd waarop het nieuwe bestuur uitvoeringsmaatregelen kan baseren. Het geloofwaardig verwerpen van de notitie ‘In transitie’ dient gepaard te gaan met het formuleren van een alternatieve visie. Deze alternatieve visie wordt in dit stuk weergegeven. 2. Aanleiding: tweeslachtige houding van overheid over rol van notaris in samenleving Binnen de beroepsgroep is ernstige twijfel gerezen over de houding van de regering en de wetgever met betrekking tot de taak en functie van de notaris in de samenleving. Het lijkt erop dat de overheid de meerwaarde van de notaris casu quo de notariële akte niet meer ziet zitten en de zo zorgvuldig in de notariële praktijk uitgedokterde processen op subtiele doch besliste wijze ondermijnt. Het plan van de minister van Veiligheid en Justitie om de oprichting van besloten vennootschappen zonder tussenkomst van de notaris mogelijk te maken, het jammerlijk afgebroken wetgevingsproces inzake de personenvennootschap, het onderuit halen van de echtscheidingsnotaris door de Eerste Kamer, het door voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkelde beleid om in ‘eenvoudige’ gevallen geen verklaring van erfrecht meer te verlangen maar genoegen te nemen met een ingevuld formulier en het zonder inhoudelijke beargumentering door voornoemde minister voorbijgaan aan de bevindingen van de evaluatie van de Wet koop onroerende zaken; het zijn enkele voorbeelden waaruit duidelijk wordt dat niet rechtszekerheid en een ordentelijk functionerend rechtsverkeer voorop staan, maar vermindering van regeldruk en het heilige geloof in marktwerking als panacee voor goedkopere en betere dienstverlening. Uit de hiervoor genoemde voorbeelden blijkt dat de overheid het takenpakket van de notaris lijkt te willen uitkleden en deels elders te willen neerleggen. Deze houding wordt ingegeven door economisch rechtsdenken: de notaris is kennelijk een belemmering in het vrije economische verkeer. Men meet hem slechts in termen van efficiency en past een kosten/baten analyse op zijn werk toe. Daarin wordt echter het veel verdergaande belang van de rechtszekerheid niet meegenomen. Ook zijn bijdrage in de sfeer van de preventieve rechtshulp wordt niet in aanmerking genomen. Dergelijke belangen zijn moeilijk meetbaar en daarom ook niet verdisconteerd in het economische model. Inefficiëntie moet echter tot op zekere hoogte voor lief worden genomen, indien er andere belangen die geborgd moeten worden een rol spelen.
3
Onduidelijk is overigens waar deze trend door is ingegeven. Bij de evaluatie van de Wet op het notarisambt (verder: Wna) door de commissie Hammerstein is juist uitdrukkelijk en op goede gronden aangegeven dat de domeinmonopolies dienen te worden behouden (p. 9): “De commissie acht de huidige domeinmonopolies van de notaris gerechtvaardigd. Op al deze gebieden waar de wetgever een authentieke, door een notaris opgestelde akte heeft voorgeschreven, vervult de notaris een essentiële rol door zijn expertise in samenhang met zijn onafhankelijkheid annex onpartijdigheid. De hiermee bereikte rechtszekerheid is ook in economisch opzicht van groot belang.” Bij de wijziging van de Wna die per 1 januari 2012 is ingegaan, is door regering noch parlement op enigerlei wijze tijdens de parlementaire behandeling aangegeven dat de notariële domeinmonopolies onder druk zouden staan. In de procedure bij het Europese Hof van Justitie betreffende de vraag of aan de notaris een nationaliteitsvereiste gesteld mag worden, betoogt de Nederlandse Staat te vuur en te zwaard dat: “de notaris ... een algemeen belang nastreeft, namelijk het waarborgen van de rechtmatigheid en de rechtszekerheid van handelingen tussen particulieren.” Ook stelt de Nederlandse Staat: “Het feit dat met de notariële werkzaamheden doelen van algemeen belang worden nagestreefd, met name de rechtmatigheid en de rechtszekerheid van handelingen tussen particulieren waarborgen, vormt een dwingende reden van algemeen belang ter rechtvaardiging van eventuele aan artikel 43 EG gestelde beperkingen die voortvloeien uit specifieke kenmerken van de notariële werkzaamheid, zoals de regelgeving die in het kader van de aanstellingsprocedures op de notarissen van toepassing is, de beperking van hun aantal en van hun territoriale bevoegdheid of ook het voor hen geldende stelsel inzake beloning, onafhankelijkheid, onverenigbaarheden en onafzetbaarheid, voor zover deze beperkingen het bereiken van voornoemde doelen mogelijk maken en daartoe noodzakelijk zijn.” (EHvJ 1 dec 2011, NJ 2012, 41, r.o. 68 en 70). De regering en de wetgever zullen hierin kleur moeten bekennen. Als ook de domeinmonopolies geheel of - via een salamitactiek - gedeeltelijk zouden verdwijnen, dan wordt het notariaat de facto afgeschaft, ineens of op termijn. Op zichzelf is dat een politieke keuze waar het notariaat mee te leven heeft, maar die keuze zou pas gemaakt mogen worden na een fundamenteel debat over de positie en de rol van de notaris in de Nederlandse samenleving. Als de overheid volhardt in het blijkbaar ingezette beleid van het incidenteel afbrokkelen of afschaffen van domeinmonopolies, komt een aantal vragen op. Gaat het zware regime dat 4
voor de notaris geldt dan ook voor de andere dienstverleners gelden? Dan gaat men de notaris opnieuw uitvinden. Of geldt voor degenen die de thans nog notariële diensten ook mag gaan vervullen, niet een met het notariaat vergelijkbaar zwaar pakket ? Hoe verhoudt zich een dergelijk minder zwaar opgetuigd regime tot het regime dat voor notarissen geldt? Juist vanwege het verbod op onnodige beperking van de marktwerking is het niet mogelijk hier twee of meer beroepsgroepen ter zake van dezelfde dienstverlening verschillend te behandelen. Waar de dienstverlening door de notaris aan steeds strengere normen en regels wordt onderworpen, mede omdat de notaris ook in het algemeen belang werkzaamheden verricht (de registratiefunctie, bestrijding van criminaliteit en fraude, geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht, etc.), lijkt de overheid de deur wagenwijd open te zetten voor Jan en alleman met producten waarvan de kwaliteitsborging in geen verhouding staat tot de waarborgen die in de notariële dienstverlening zijn ingebouwd. Het ontbreekt de regering en de wetgever hier aan consistent en consequent gedrag. Debet hieraan is het gebrek aan een fundamentele visie inzake de toegedachte functie en positie van het Latijns notariaat in ons rechtsbestel. De regering en de wetgever zijn aan het notariaat verplicht hierin duidelijkheid te verschaffen. Het notariaat zal deze discussie met de overheid in alle openheid moeten aangaan. 3. Het belang van het Nederlandse notariaat voor het rechtsverkeer Het belang van het Nederlandse notariaat kan ten dele cijfermatig worden beschreven. Met ongeveer 1410 notarissen en 1870 kandidaat-notarissen, werd in 2011 op jaarbasis het volgende werk verzet: ongeveer 1,3 miljoen notariële akten: o registergoederen:
330.000 leveringen, veilingen, splitsingen e.d.;
300.000 hypotheekakten;
20.000 royementsakten;
10.000 overige akten;
o personen- en familierecht:
300.000 testamenten;
25.000 huwelijkse voorwaarden;
45.000 samenlevingsovereenkomsten; 5
90.000 verklaringen van erfrecht en verdelingen van nalatenschappen;
30.000 overige akten;
o ondernemingsrecht:
50.000 oprichtingsakten van vennootschappen;
50.000 statutenwijzigingen, aandelenoverdrachten, verenigingen en stichtingen;
60.000 overige akten.
minstens 50 miljard euro aan gelden die vanwege allerlei transacties door de notaris zijn geïnd en uitbetaald;
bijna 3 miljard euro aan overdrachtsbelasting door de notaris geïnd en afgedragen aan de overheid;
12.000 vragen aan de notaristelefoon beantwoord.
De burger en de overheid lopen vrijwel geen enkel risico met de inning en uitbetaling van gelden, indien deze door of via de notaris geschiedt. Door alles volledig en juist te registreren worden talloze procedures voorkomen en daarmee de werklast van de rechterlijke macht verlicht. Rechtshandelingen worden door gedegen voorlichting en advies volledig en juist verricht. Kortom: notarissen doen als oliemannetjes stilletjes goed werk voor de samenleving. 4. Kernwaarden van het Nederlandse notariaat De kernwaarden van het notariaat zijn rechtszekerheid, kwaliteit en vertrouwen. De middelen die in het notariaat worden gebruikt om die kernwaarden nader in te vullen zijn registratie, voorlichting en advies. Onafhankelijk en onpartijdig optreden is de beroepshouding van de notaris als ambtenaar. De werkzaamheden van de notaris hebben enerzijds een ambtelijk karakter met het oog op het vastleggen en registreren van feiten en rechtshandelingen, en zien anderzijds op voorlichting en advisering rondom rechtshandelingen. Deze twee elementen van zijn dagelijkse werk zijn echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kwaliteit van dienstverlening wordt geborgd door (preventief) een uitgebreid stelsel van onder meer universitaire opleiding, beroepsopleiding en permanente educatie en preventief toezicht aan de ene zijde, en (repressief) toezicht en handhaving aan de andere zijde. Kennis van het recht, vaardigheden hoe het recht in de praktijk moet worden 6
toegepast en de juiste professionele beroepshouding stellen de notaris in staat om het ambt op juiste wijze uit te voeren en de toegevoegde waarde ook waar te maken. Duidelijke en scherp omlijnde beroeps- en gedragsregels zijn daarvoor onmisbaar. Marktwerking is hieraan ondergeschikt, omdat de burger ervan behoort te kunnen uitgaan dat hij de door de wetgever en de rechter veronderstelde hoge kwaliteit van dienstverlening ook daadwerkelijk van iedere notaris krijgt. Die door de wetgever en de rechter keer op keer vereiste en beklemtoonde hoge kwaliteit van dienstverlening is dan ook uitgangspunt van het beleid van de KNB. Vóór alles zal aan het publiek, maar met name aan de politiek, duidelijk moeten worden gemaakt op welke wijze de notaris als ambtenaar bijdraagt aan de rechtsbedeling in Nederland en op welke wijze daarmee in het belang van burger en overheid wordt bijgedragen aan een ordentelijk en vlot verlopend rechtsverkeer waardoor geschillen worden voorkomen. Uitgangspunt van deze notitie over de toekomst van het Nederlandse notariaat is de overtuiging dat de notaris een grote toegevoegde waarde heeft en onmisbaar is in het huidige Nederlandse rechtssysteem. De kernwaarden van het notariaat zijn niet ondergeschikt aan het neoliberale marktdenken, noch zijn zij daaraan ondergeschikt te maken. Deze kernwaarden worden hierna uitgewerkt en vormen de basis voor het ontwikkelen van het middellange en lange termijn beleid van het notariaat.
4.1. De registratiefunctie Door technologische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen verandert het recht en de wijze waarop het recht in de praktijk wordt toegepast. Nieuwe communicatieen informatietechnologie zorgen ook voor verandering in de dagelijkse praktijkvoering op een notariskantoor. Door toepassing van nieuwe informatietechnologie en communicatiemogelijkheden kan betere kwaliteit sneller geleverd worden in meer communicatievormen dan alleen op papier. Nieuwe technologieën bieden ook nieuwe mogelijkheden in de registratiesfeer, zoals bijvoorbeeld een centraal digitaal huwelijksgoederenregister, het digitaal aandeelhoudersregister, de digitale kluis voor cliënten van notarissen, het digitaal ontvangen en versturen van registratiefeiten, etc. De registratiefunctie is daardoor weliswaar veranderd, maar heeft aan belang geenszins ingeboet. Ook in de digitale wereld moeten de burger en de overheid er immers op kunnen vertrouwen dat de gegevens in registratiesystemen juist en volledig zijn. De notaris heeft van oudsher ingespeeld op technologische ontwikkelingen en zal dat in de toekomst blijven doen. Daarin verschilt de dienstverlening van de notaris niet van andersoortige dienstverlening. We behoren ons steeds af te vragen hoe het werk beter, sneller en goedkoper kan worden gedaan.
7
Naar verwachting zullen de actoren in de keten van dienstverleners die zich bezighouden met veel voorkomende werkzaamheden ten behoeve van de burger, meer gaan samenwerken en informatie meer gaan delen. Men denke bijvoorbeeld aan de koop van consumenten onroerend goed met hypothecaire financiering of de executieveiling. Ook hier zal de notaris vanwege zijn kennis een centrale rol moeten (blijven) vervullen. De registratiefunctie blijft van cruciaal belang voor de toegevoegde waarde van de notaris. Het notariaat kan nieuwe toegevoegde waarde creëren door gebruik te maken van de mogelijkheden die informatietechnologie en communicatiemogelijkheden bieden. Cruciaal daarbij is dat het notariaat ook in de registratiefunctie haar kernwaarden waarmaakt. Wat er staat moet volledig en juist zijn en dat is zo omdat het notarieel is vastgelegd. Dat kwaliteitsstempel is het onderscheidend kenmerk ten opzichte van andere dienstverleners.
4.2. Voorlichting en advies De tweede pijler is de voorlichtings- en adviesfunctie van het notariaat. Aan deze tweede pijler bestaat meer behoefte naar mate het recht steeds ingewikkelder en internationaler wordt. De voorlichtings- en adviesfunctie van de notaris wordt daarmee zelf ook steeds gecompliceerder. Om de hoge kwaliteit van dienstverlening te kunnen blijven bieden zijn gedegen opleiding en specialisatie de enige antwoorden op deze uitdagingen. Hiermee houdt ook verband de discussie rondom het al dan niet (meer) verlenen van ‘full service’. Een notaris kan onmogelijk alleen alle kennis en vaardigheden in huis hebben om deze voorlichtings- en adviesfunctie voor alle gebruikelijke notariële diensten met het gewenste hoge kwaliteitsniveau te vervullen. Specialisatie met behoud van full service is daarom eigenlijk alleen mogelijk, indien meer wordt samengewerkt. Dergelijke samenwerking vindt gelukkig op diverse niveaus al langere tijd plaats. Te wijzen valt op in kantoorverband al dan niet met andere juridische beroepsgroepen samenwerkende notarissen, maar ook op de specialistenverenigingen die op diverse notariële aandachtsgebieden zijn ontstaan, alsmede de netwerken van notariskantoren die eveneens aan productontwikkeling werken. De nieuwe informatietechnologie en communicatiemogelijkheden hebben ervoor gezorgd dat informatie over het recht gemakkelijker door de burger kan worden verkregen, terwijl bepaalde - van oudsher notariële - diensten ook via internet worden aangeboden. Maar wie internet gebruikt weet ook dat het grootste probleem is de hoeveelheid en de (ondoorzichtigheid van de) kwaliteit van de geboden informatie. Het is niet aanstonds duidelijk dat de burger de aangeboden informatie kan vertrouwen. Hier is een belangrijke taak voor het notariaat weggelegd om te zorgen voor een referentiepunt voor informatie voor de burger over notariële aandachtsgebieden. Ook hier kan het notariaat haar kernwaarden waarmaken.
8
Thans worden veel rechtshandelingen via internet aangegaan en afgehandeld. Dat zal in de toekomst in toenemende mate ook gelden voor notariële rechtshandelingen. Het notariaat moet daarop inspelen door gedigitaliseerde en geautomatiseerde structuren en processen te bedenken waarin de kernwaarden van het notariaat voor burger en overheid tot uitdrukking komen. Ook hier is het notariële kwaliteitsstempel het onderscheidende kenmerk ten opzichte van andere dienstverleners.
4.3. Het waarmaken van het vertrouwen in de notariële dienstverlening Marktwerking is altijd een gegeven geweest in het notariaat. De overheid heeft echter door de vrijgave van het vestigingsbeleid en het laten vervallen van de tarieven bij de invoering van de huidige Wna in 1999 de marktwerking binnen het notariaat gestimuleerd onder gelijktijdige instandhouding van de domeinmonopolies. Zoals ook in andere dienstverlenende beroepsgroepen wordt vandaag de dag de dienstverlener niet zomaar geloofd. Het vertrouwen in de kwaliteit van dienstverlening is geen gegeven meer, maar moet worden bewezen. In menige diensten- en bedrijfstak zijn normen opgesteld waaraan de dienstverlening en levering van goederen behoren te voldoen en zijn toezicht, controle en handhavingsmechanismen ingebouwd om die kwaliteit te bewaken. Dat geldt ook voor het notariaat. Meer marktwerking gaat in alle sectoren gepaard met meer regelgeving. Waar vertrouwen in de notaris als ambtenaar is ingeruild voor controle en controleerbaarheid van diens werk, ontstaat noodzakelijkerwijs de behoefte om criteria en normen op te stellen aan de hand waarvan diens werk kan worden beoordeeld. Dat is niet alleen in het belang van de cliënt, maar ook van de collega-notarissen en de overheid zelf. Dat betekent dat meer nog dan vroeger het geval was de beroepsgroep naar buiten moet kunnen aangeven welke kwaliteit precies geleverd wordt en wie die kwaliteit in huis heeft. Dat moet ook kunnen worden gebruikt in de marketing naar de burger: de notaris is betrouwbaar omdat hij dient te handelen volgens hoge kwaliteitsnormen die gecontroleerd en gehandhaafd worden. Het notariaat zal meer dan vroeger het geval was de criteria en normen moeten vastleggen waaraan het handelen van de notaris dient te voldoen en dat niet overlaten aan rechtspraak van de hoogste tuchtrechter in het Gerechtshof te Amsterdam, dat de laatste tijd in toenemende mate uitspraken doet die in de notariële praktijk op veel onbegrip stuiten. Wij moeten streven naar het invoeren van cassatiemogelijkheid voor notariële tuchtzaken die het Hof te Amsterdam in laatste feitelijke instantie beslist, omdat de door het Hof geformuleerde beroepsregels ook grote invloed kunnen uitoefenen op de werking van ons burgerlijk recht.
9
4.4. De toegevoegde waarde ten behoeve van de overheid De notaris heeft als ambtenaar met zijn registratie-, voorlichtings- en adviesfunctie niet alleen toegevoegde waarde voor de burger, maar ook voor de overheid. Het gaat dan niet alleen om de inning van belastingen en de registratie van feiten in registers die de overheid vervolgens weer op uiteenlopende wijze gebruikt, maar ook om het voorkomen van geschillen en - in mindere mate - het oplossen van gerezen geschillen. Deze preventieve rechtshulp voorkomt dat de overheid en de burger kosten moeten maken en hij ontlast de rechterlijke macht. Dit klemt te meer nu de overheid met de voorgenomen verhoging van de griffierechten procederen nog meer dan voorheen voorbehouden laat zijn voor de meer vermogenden. Het moet de overheid duidelijk zijn dan wel duidelijk gemaakt worden dat deze functie niet ten volle kan worden uitgeoefend als niet daarvoor de juiste randvoorwaarden en waarborgen bestaan. Het moet de overheid ook duidelijk zijn dan wel duidelijk gemaakt worden dat deze waarborgen niet mogen worden ondermijnd door toegang te verschaffen tot de notariële domeinmonopolies aan andere dienstverleners, die niet zijn onderworpen aan de strenge notariële regulering. De domeinmonopolies zijn er om de door de wetgever en de rechter gewenste hoge kwaliteit van dienstverlening op die domeinen voor alle Nederlanders te waarborgen. 5. De beperkingen die de Wet op het notarisambt de KNB oplegt 5.1. Geen belangenbehartiging De beperkte taak van de KNB blijkt duidelijk uit de parlementaire behandeling van de nieuwe Wna. Tijdens de parlementaire behandeling is de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van haar leden bij amendement De Koning c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 23 706, nr. 23) als afzonderlijke taak van de KNB, gesneuveld. Volgens de toelichting is de taak van de KNB als publiekrechtelijke beroepsorganisatie beperkt: “tot die onderwerpen, waarmee een openbaar of publiek belang is gemoeid. De behartiging van de gemeenschappelijke belangen, met name de economische belangen, van notarissen als zodanig behoort daar niet toe.” Door het amendement is geenszins duidelijk geworden welke criteria aangelegd moeten worden om te beoordelen of met bepaalde activiteiten de behartiging van gemeenschappelijke belangen wordt beoogd dan wel daarmee een openbaar of publiek belang wordt gediend. Een dergelijke onderverdeling is eigenlijk niet goed te maken, 10
hetgeen de toenmalige staatssecretaris van Justitie in de memorie van toelichting destijds al aangaf: in vele gevallen zullen de gemeenschappelijke beroepsbelangen immers samenvallen met de publieke belangen. Door deze gang van zaken staat vast dat de KNB niet aan pure belangenbehartiging van notarissen mag doen. Maar daarmee is allerminst duidelijkheid gecreëerd over wat de KNB dan (nog) wel mag doen. De onduidelijkheid over welke criteria moeten worden aangelegd om te beoordelen of met bepaalde activiteiten de behartiging van gemeenschappelijke belangen van het notariaat wordt beoogd dan wel daarmee een openbaar of publiek belang wordt gediend, maakt dat er ruimte voor uiteenlopende standpunten bestaat. Deze discussie heeft erin geresulteerd - zo is de afgelopen jaren wel gebleken - dat de KNB in tal van dossiers terughoudend optreedt. Deze terughoudendheid moet de KNB laten varen. Als het gaat om de door de wetgever en de rechter gewenste hoge kwaliteit van dienstverlening, is marktwerking ondergeschikt aan de kwaliteit. Niemand kan een beroepsgroep of bedrijfstak ontzeggen dat haar belangen in de politiek en in het openbaar bestuur worden behartigd. Niemand kan het notariaat als beroepsgroep het recht ontzeggen om voor haar belangen op te komen. De KNB was van oudsher een private organisatie die in 1999 overheid is geworden zonder dat daarvoor een organisatie in de plaats is getreden die de belangen van het notariaat voortaan ging behartigen. De overheid heeft daarmee een heel nieuw overheidsapparaat in de schoot geworpen gekregen. Dat is achteraf beschouwd een ernstige weeffout in het systeem die nu kan en moet worden hersteld. Daarom moet er naast de KNB een entiteit worden opgericht die zorgdraagt voor het uitdragen van de meerwaarde van de notaris in de maatschappij en het op juiste wijze positioneren van het notariaat in het publieke debat. De KNB wordt dan verlost van een onmogelijk uit te voeren opdracht en de beroepsgroep wordt niet langer in de waan gelaten dat de KNB ook aan belangenbehartiging doet.
5.2. Beperkingen verordeningsbevoegdheid Met de hiervoor genoemde beperking in de taakomschrijving houdt ook verband de beperking in de verordeningsbevoegdheid van de KNB. De verordeningsbevoegdheid betreft voornamelijk organisatorische kwesties, maar ook onderwerpen die de ambtsuitoefening in de nieuwe marktorde zijdelings of zelfs direct raken. Zo bijvoorbeeld de bevoegdheid om beroeps- en gedragsregels en regels voor interdisciplinaire samenwerking vast te stellen (artikel 18 lid 2 en 61 lid 2 Wna). Elke verordening dient vooraf te worden goedgekeurd door de minister van Veiligheid en Justitie. Aanvankelijk waren de enige toetsingsgronden strijd met het recht of het algemeen belang (artikel 91 lid 1). Maar lid 2 van artikel 89, eveneens bij amendement ingevoerd, bepaalt daarenboven dat verordeningen geen verplichtingen of voorschriften mogen bevatten die niet strikt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het doel dat met de verordening
11
wordt beoogd of die onnodig de marktwerking beperken (proportionaliteits- en subsidiariteitstoets). Belangrijk is dat bij reparatiewet per 1 augustus 2004 de mogelijkheid is ingevoerd om bij verordening regels te stellen betreffende de kwaliteit van de beroepsuitoefening (artikel 61 lid 2 tweede volzin Wna). Uit deze wettelijke regelgeving vloeit voort dat het primaat voor het vaststellen van beroeps- en gedragsregels bij de beroepsorganisatie ligt, die de taak heeft de kwaliteit van de beroepsuitoefening vast te stellen en mede te bewaken. De door de wetgever en de rechter veronderstelde hoge kwaliteit van dienstverlening die iedere notaris behoort te leveren is dan ook uitgangspunt bij het beoordelen van de proportionaliteits- en subsidiariteitstoets. De in de wet neergelegde proportionaliteits- en subsidiariteitstoets zal primair door de KNB moeten worden toegepast aangezien bij haar het wetgevingsinitiatief ligt. Secundair zal de minister van Veiligheid en Justitie deze toets moeten aanleggen bij de beoordeling van de aan hem voorgelegde concept-verordeningen. Indien echter de minister verordeningen niet goedkeurt, neemt hij ook een grote verantwoordelijkheid op zich. In het licht van de hiervoor weergegeven wetgevingshistorie dient het beleid van de KNB erop gericht te zijn de bevoegdheden van de KNB ten volle te benutten in het belang van de kwaliteit van de ambtsuitoefening. 6. De notaris als ondernemer Voorop staat dat de notaris altijd al ondernemer is geweest, zij het vroeger met een meer beschermde wettelijke positie waardoor minder kon worden geconcurreerd. Concurrentie heeft onmiskenbaar positieve uitwerkingen gehad op de dienstverlening aan de cliënt. De notaris staat evenals de leraar, pastoor, dominee en huisarts, vandaag de dag niet meer op een maatschappelijk voetstuk, maar wordt meer beschouwd als een normale dienstverlener met belangrijke taken. Diens werk wordt door mondige burger kritischer bejegend. De voor de cliënt waarneembare kwaliteit van dienstverlening is belangrijker geworden. De cliënten van de notaris zijn veel minder ‘honkvast’ dan vroeger het geval was. De concurrentie heeft erin geresulteerd dat de dienstverlening in menig opzicht is verbeterd. Maar de notaris heeft in een aantal opzichten een nadelige positie in de markt. In de eerste plaats heeft de notaris evenals als medici, advocaten, apothekers en soortgelijke dienstverleners, een vertrouwensberoep. De kwaliteit van zijn dienstverlening kan de cliënt niet of nauwelijks beoordelen, een paar professionele cliënten van de notaris daargelaten. Het enige dat de cliënt echt kan beoordelen is de prijs van het notariële product en een aantal triviale kwaliteitsaspecten zoals of hij gratis kan parkeren en koffie krijgt. Maar hij kan niet beoordelen of hij de juiste voorlichting en het juiste advies heeft gekregen en of de in de akte gekozen constructie in zijn situatie de beste oplossing is. De
12
keuze van de cliënt zal dus voornamelijk worden bepaald door de prijs voor het notariële product. Notarissen kunnen in die marktsituatie de facto alleen op prijs concurreren. En dat heeft onherroepelijk tot gevolg dat de kwalitatieve aspecten op termijn het onderspit delven. Het is een neerwaartse spiraal. Dat is een economische wetmatigheid die ook economen niet kunnen ontkennen. In het SEO-rapport (B.E. Baarsma, J. Mulder, C.N. Teulings, Rechtszekerheid als publiek belang: over de notaris, zijn domein en de markt, 2004, p. 73) valt te lezen: “Als de kwaliteit niet boven een (nog nader te bepalen) niveau van transparantie uitkomt, is het onverstandig om de tarieven van de wettelijke taken vrij te laten. In dat geval is er het gevaar van kwaliteitsverslechtering – als gevolg van adverse selection (zie paragraaf 2.1) – en prijsverhogingen – als gevolg van het feit dat de kwaliteit toch niet zichtbaar is en de afnemer niet kan kiezen op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. Zonder de vereiste kwaliteitstransparantie is tariefregulering aan de orde.” Omdat de kwaliteit van het notariële werk voor de doorsnee cliënt niet te beoordelen is, kan de notaris niet concurreren op kwaliteit, doch enkel op prijs. Dat leidt vroeg of laat tot kwaliteitsverlies in een beroepsgroep die haar bestaansrecht nu juist ontleent aan het vertrouwen dat de burger terecht mag hebben in kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Een terugkeer naar een vorm van tariefregulering lijkt echter - hoezeer ook op economische principes verdedigbaar -, gelet op de in het verleden gedane uitlatingen van de politiek niet goed denkbaar. In de tweede plaats is de notaris ten gevolge van de zojuist beschreven positie in het rechtsverkeer sterk afhankelijk van een aantal toeleveranciers van notarieel werk, zoals banken, makelaars en accountants. Notarissen hebben door de toegenomen marktwerking naast hun hoedanigheid van ambtenaar steeds vaker de positie van onderaannemer en niet van hofleverancier. Zeker in een vrije marktsituatie bergt dat het risico in zich dat de notaris op ongezonde wijze afhankelijk wordt van die toeleveranciers. Beide elementen maken dat de beginselen van marktwerking niet goed toepasbaar zijn op het notariaat: er is namelijk geen markt in de eigenlijke economische zin omdat er geen kwaliteitsverschil mag zijn op de kernactiviteiten van de notaris. Als de overheid vervolgens de domeinmonopolies ook slecht, dan is het notariaat ten dode opgeschreven. De notaris dient deze laatste beperkte bescherming overeenkomstig het advies van de Commissie Hammerstein te behouden en zelfs uit te breiden, bijvoorbeeld door invoering van de verplichte notariële koopakte.
13
7. Nieuwe werkterreinen voor de notaris De toegevoegde waarde van de notaris kan duidelijk gemaakt worden aan de hand van voorbeelden waar rechtszekerheid en vertrouwen de afgelopen jaren juist hebben ontbroken. De verkoop van ondoorzichtige en risicovolle financiële producten is een goed voorbeeld. De vrije markt heeft tot voor kort een systeem opgeleverd waarbij zogenaamde onafhankelijke en ‘kosteloze’ adviseurs via provisiebetalingen dergelijke producten aan de man moesten brengen, waarbij vaak de provisie het hoogst was bij die producten die ook de meeste kosten en het hoogste risico met zich brachten. Het ontbreken van echte onafhankelijke adviseurs heeft voor grote maatschappelijke onrust en schade voor burger en overheid gezorgd. De voorlichtings- en adviesfunctie van de notaris in relatie tot zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid maken hem geschikt om die lacune op te vullen. Een tweede voorbeeld is het toezicht op minderjarigenboedels. Uit recent onderzoek is gebleken dat het huidige wettelijke systeem niet goed werkt. Belangrijke bescherming die het systeem biedt voor minderjarigen blijkt door de rechterlijke macht niet te kunnen worden gerealiseerd. De onafhankelijke en onpartijdige notaris is bij uitstek geschikt om over de belangen van de minderjarige te waken. Een derde voorbeeld is de discussie over de koopakte. Alle deskundigen zijn het erover eens dat het notariaat de beroepsgroep is die het beste in staat is de koop van onroerende zaken juridisch te regelen. Wellicht kan het systeem zo omgevormd worden dat in plaats van de leveringsakte een uittreksel van de koop in de openbare registers wordt ingeschreven om de levering te bewerkstelligen. Het lijdt geen twijfel dat dit geen meerkosten ten opzichte van de huidige praktijk met zich brengt, terwijl de notariële koop aanzienlijk meer rechtszekerheid biedt dan thans het geval is. Zo zijn er nog meer gebieden te noemen waar het notariaat zijn verantwoordelijkheid kan en ook zou moeten nemen. Het notariaat dient het voortouw te nemen door misstanden in de notariële aandachtsgebieden op te sporen, te onthullen en adequate oplossingen te ontwikkelen en te presenteren. Daarmee wordt ook gewerkt aan nieuwe werkterreinen waar het notariaat vanuit zijn kernwaarden en zijn toegevoegde waarde nog meer kan waarmaken. 8. Europese dimensie Het Europese Hof van Justitie (arresten in de zaken C-47/08, C-50/08, C-51/08, C-53/08, C54/08, C-61/08 en C-52/08, waarin het Hof uitspraak heeft gedaan op 24 mei 2011 en voor Nederland de zaak C-157/09, LJN BU7491, uitspraak op 1 december 2011) heeft geoordeeld dat de notariële werkzaamheden zoals die thans in de betrokken lidstaten zijn gedefinieerd niet worden verricht ter uitoefening van het openbaar gezag in de zin van artikel 45 van het EG-Verdrag. De authenticatietaak van de notaris is dus geen
14
werkzaamheid ter rechtstreekse en specifieke uitoefening van het openbaar gezag. Bijgevolg vormt het nationaliteitsvereiste dat in de wetgevingen van die lidstaten voor de toegang tot het beroep van notaris wordt gesteld, een op grond van het EG-Verdrag verboden discriminatie op grond van nationaliteit. Uitdrukkelijk heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de beroepen van de Commissie uitsluitend betrekking hebben op de nationaliteitsvoorwaarde die de betrokken nationale wetgevingen stellen voor de toegang tot het beroep van notaris, en zich niet uitstrekken tot de organisatie van het notariaat als zodanig. Naar aanleiding van deze uitspraken zal de Europese Commissie naar verwachting haar aandacht richten op andere aspecten van de regulering van het beroep van notaris. Beschermende maatregelen zijn op grond van de Europese wetgeving mogelijk en landen hebben daarin een zekere discretionaire beoordelingsvrijheid, als ze maar de proportionaliteits- en subsidiariteitstoets doorstaan. Ook hier weer is de maatstaf van de door de wetgever en rechter verlangde hoge kwaliteit van dienstverlening die iedere burger van iedere notaris mag verlangen, maatgevend. De Europese Commissie wil dat de overige Latijnse notariaten het Nederlandse voorbeeld volgen. Wat er in Nederland sinds de invoering van de huidige Wna is gebeurd, geniet de bijzondere belangstelling van de Europese Commissie en de overige Latijnse notariaten in Europa. Zie ook het proefschrift van mr. dr. A.D. Plaggemars, ‘Is de notaris de markt meester?’, Rijksuniversiteit Groningen 2011. Het Nederlandse notariaat speelt in deze discussie een belangrijke rol als gidsland. Internationale contacten op dit terrein dienen dan ook te worden verstevigd en uitgebreid. 9. Externe relaties en het publieke debat Het notariaat dient veel frequenter dan tot nu toe het geval is geweest en ook veel kritischer zich te mengen in het publieke en politieke debat rondom het recht, de rechtszekerheid, de rechtsbedeling en de toegang tot het recht. Het notariaat dient niet lijdzaam, maar leidend op te treden. Dat kan op de meest uiteenlopende wijzen geschieden, bijvoorbeeld door juridische thema’s in de media aan te zwengelen, door zelf mee te werken aan programma’s die juridische thema’s behandelen of door - meer dan tot op heden het geval was - gevraagd en ongevraagd reacties te geven op actuele juridische thema’s. Daarmee wordt niet alleen inhoud gegeven aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid die het notariaat graag draagt, maar wordt ook het zelfbewustzijn van het notariaat gesterkt door zichtbare aanwezigheid. Steeds moeten de kernwaarden van het notariaat daarin worden uitgedragen. Het notariaat dient de confrontatie niet uit de weg te gaan indien het algemeen belang dat vereist.
15
10. Interne organisatie van het notariaat; de oprichting van een nieuwe belangenentiteit De interne organisatie van het notariaat dient efficiënt en effectief te zijn ingericht. De echt belangrijke zaken moeten zo optimaal mogelijk worden behartigd, dubbel werk moet worden voorkomen en de organisatie moet beheersbaar blijven. Hiervoor is uiteengezet en verklaard waarom het wenselijk is thans over te gaan tot de oprichting van een nieuwe entiteit die gelegitimeerd wordt om de belangen van het notariaat te behartigen. Onze zuider- en oosterburen kennen een soortgelijke structuur. België heeft in 1999 een nieuwe kleine notariële kamer gekregen die de publieke taken voor haar rekening kreeg. De grote federatie is blijven bestaan en verzorgt vrijwel alle taken, zoals cursussen e.d. In Duitsland stellen de notariële verenigingen veel minder voor. Er zijn verschillende verenigingen van zowel ‘Nurnotare’ als ‘Anwaltnotare’. De ‘Verein für das Rheinische Notariat’ is het sterkst en vormt de basis voor de landelijke ‘Nur Notar Verein’. In Duitsland, Oostenrijk en andere landen hebben de van de notariële verenigingen te onderscheiden notariële kamers ondanks hun publieke signatuur erg veel invloed. Om de nieuwe entiteit ook daadwerkelijk legitimering vanuit de beroepsgroep mee te geven moet gezocht worden naar een passende rechtsvorm waarin die legitimering gestalte krijgt. Door overheveling van een aantal taken van de KNB naar de nieuwe entiteit, kan de contributie van de KNB omlaag, waardoor bij de leden de financiële ruimte ontstaat de contributie voor de nieuwe entiteit te betalen. Per saldo hoeven de leden niet meer te betalen, maar krijgen daar wel een veel slagvaardiger organisatie (KNB en entiteit) voor terug. Naar mate de nieuwe entiteit een groter takenpakket krijgt en de (kandidaat)notarissen meer te bieden heeft, zal men ook eerder betrokken bij die nieuwe entiteit willen worden om invloed uit te oefenen. Mogelijk is uit te gaan van een gedeeltelijke personele unie tussen het bestuur van de KNB en het bestuur van de nieuwe entiteit. Het bestuur van de KNB is dan gedeeltelijk samengesteld als het bestuur van de entiteit. Het benoemen van een geheel eigen bestuur heeft belangrijke nadelen, met name voor wat betreft de afstemming van het te voeren beleid. Vergaderingen van de KNB vallen samen met vergaderingen van de entiteit, zodat de organisatie efficiënt kan werken. Omdat in veel gevallen gemeenschappelijke beroepsbelangen samenvallen met de publieke belangen, kan van veel taken van de huidige KNB gezegd worden dat die zowel bij de KNB als bij de nieuwe entiteit ondergebracht kunnen worden. Om uit deze discussie te geraken moeten criteria worden opgesteld aan de hand waarvan de huidige en mogelijk nieuwe taken worden ondergebracht bij de KNB en bij de nieuwe entiteit. Commerciële activiteiten als advisering, vakinhoudelijke ondersteuning en cursussen, horen uit hun aard niet bij de KNB thuis. Dat geldt ook voor de belangenbehartiging en – in het verlengde daarvan public relations en marketing. Ook de vakinhoudelijke dossiers zouden in de nieuw op te richten entiteit kunnen worden ondergebracht. 16
11. Het beleid van de KNB tot voor kort Het bestuur en bureau van de KNB hebben in het verleden gekozen voor een voorzichtige aanpak, die met name gericht lijkt op het vermijden van kritische uitingen die de ambtenaren op het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het hoofd zouden kunnen stoten. Publiciteit wordt zoveel mogelijk gemeden. Ook de leden van de KNB worden onvoldoende geïnformeerd over wat er gaande is. Er vindt, voor zover bekend, geen afstemming met en consultatie van de leden plaats. Zelfs de ledenraad wordt zo af en toe buitenspel gezet zoals bijvoorbeeld met het dossier van de notarisbank. De notitie ‘In transitie’ werd stug doorgezet ondanks de vele kritiek daarop. Dit op ‘In transitie’ gebaseerde beleid is echter heilloos, getuige ook de brede en aanhoudende weerstand daartegen in de Ledenraad en bij de leden. Echt open debat daarover is er niet geweest. De kritische geluiden in de ledenraad werden botweg doodgezwegen door ze buiten de notulen te laten. De brandbrief van de Commissie kandidaat-notarissen van oktober 2011, die bijna 60% van de leden en de toekomst van het notariaat vertegenwoordigen, werd niet als een serieus signaal opgevat. Dat heeft ertoe geleid dat een onstuitbare tegenbeweging op gang is gekomen: 85 % van de leden die via internet hebben gestemd, heeft aangegeven dat het bestuur en het bureau van de KNB niet de juiste koers volgen en dat het roer om moet, te beginnen met een nieuw bestuur. In de ledenraad is het bestuur met de vereiste meerderheid weggestemd en is vrijwel unaniem besloten om een nieuwe koers te volgen. Een duidelijker signaal kan niet worden afgegeven. 12. De kandidaat-notarissen Meer dan de helft van het aantal leden van de KNB zijn kandidaat-notaris. Kandidaatnotarissen vormen de toekomst van het notariaat. Zij verdienen meer aandacht van het bestuur en aan hen moet meer invloed worden gegeven. Een belangrijk element is de opleiding van kandidaat-notarissen. De Stichting Beroepsopleiding Notariaat en de universiteiten waarop de studie notarieel recht wordt aangeboden, zijn belangrijke aan het notariaat gelieerde instellingen. Naast opleiding staan arbeidsvoorwaarden en persoonlijke ontwikkeling centraal. Bij toekomstige beleidsbeslissingen zullen de kandidaat-notarissen meer betrokken moeten worden. 13. De vijf speerpunten De nieuwe koers wordt vormgegeven door vijf speerpunten in het nieuwe beleid. Deze worden hierna weergegeven.
17
13.1. Kritiek op ‘In transitie’; een nieuwe visie op de toekomst Kritiek op ‘In transitie’. Een nieuwe visie op de kernwaarden van het notariaat waarmee de koers voor de toekomst wordt bepaald. Op de notitie ‘In transitie’ is veel kritiek gekomen. Het begint al met de eerste zin: positie van het Latijnse notaris zou niet ter discussie staan. Uit het voorgaande blijkt dat dat juist wel het geval is. Meer diversiteit, minder regulering, meer duidelijkheid over bindende waarden en normen, wordt ons voorgehouden. Maar meer marktwerking brengt niet minder, maar juist meer regulering met zich. Het is een illusie dat het aantal regels dat het beroep reguleert in het huidige stelsel zal verminderen. Ten onrechte wordt de suggestie gewekt alsof onder het oude regime de KNB ook niet aan belangenbehartiging zou hebben gedaan als het niet in het staatsbestel zou zijn ingelijfd. Ook wordt openlijk getwijfeld aan de inspanningen om daadwerkelijk te communiceren met de leden. Een veeg teken is dat bestuursleden keer op keer aangeven alleen met de ledenraad te maken te hebben. Geschreven wordt dat de KNB aan beroepsregulering doet en in beginsel niet aan marktregulering. Marktregulerende regelgeving zou mogelijk zijn, wanneer deze noodzakelijk is ter verzekering van een goede uitoefening van het beroep. Dit is het geval, aldus ‘In transitie’, waar marktgedrag het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat als zodanig beschadigt. Dit is echter een onjuist criterium; het komt ook niet in de wet voor. Regulerende bevoegdheden zien in artikel 61 lid 2 Wna op beroeps- en gedragsregels in het algemeen en in het bijzonder op de bevordering van de vakbekwaamheid van de leden en de kwaliteit van de beroepsuitoefening. ‘In transitie’ gaat derhalve uit van een veel te beperkte taakopvatting met betrekking tot de verordenende bevoegdheden van de KNB. Deze te beperkte taakopvatting blijkt eveneens uit de voorkeur voor alternatieve vormen van gedragsbeïnvloeding in plaats van regelgeving. Ook de terughoudendheid die uit ‘In transitie’ blijkt om de meerwaarde van het notariaat gerichter naar buiten toe over te brengen en om zich in te zetten voor een verbetering van het imago van de notaris, wordt bij de leden breed bekritiseerd. Natuurlijk kan elke (kandidaat-)notaris zelf in zijn dagelijkse praktijk zijn steentje bijdragen. Maar het is bij uitstek de KNB als beroepsorganisatie die dat collectief kan en moet doen. De weerzin om dit op te pakken blijkt ook uit de opmerking dat dit slechts als ‘streven’ wordt genomen. De notitie ‘In transitie’ gaat uit van een verloren strijd daar waar het gaat om de rechtszekerheid als argument voor het voortbestaan van het notariaat te gebruiken. Omdat de ‘gewone’ consument/cliënt anno nu rechtszekerheid als een ‘commodity’ en een vanzelfsprekendheid ervaart, moet volgens de schrijvers van de notitie het bestuur het lastige product ‘rechtszekerheid’ niet in de strijd werpen en haar beleid daar niet op baseren. Er zal naar de mening van de KNB toch niet naar geluisterd worden. Dit klinkt als een ‘self fulfilling prophecy’ die niet past bij de beroepsorganisatie die het notariaat thans kent. 18
De notitie erkent een drietal belangen die het notariaat dient; het materiële belang (de onpartijdige notariële tussenkomst), het formele belang (een ordentelijk verloop van het rechtsverkeer, betrouwbaarheid van openbare registers, door notariële onpartijdigheid) en, in mindere mate een preventief justitieel belang (als voorbeeld daarvan wordt vermeld de executoriale kracht van een akte). De notitie trekt de scherpe maar helaas slecht onderbouwde conclusie dat de notaris als ambtsdrager en de notaris als partijadviseur volstrekt gelijkwaardige vormen van beroepsuitoefening zijn, dat mitsdien alleen het materiële belang van het notariaat nog relevant is en dat derhalve de toekomst van het notariaat in het bijzonder gevonden moet worden in een versterking van zijn adviesfunctie. Dat door de beroepsgroep kritischer naar haar functioneren ter zake het eigenbelang wordt gekeken dan vóór 1999, komt volgens ‘In transitie’ niet door haar eventuele eigen tekortkomingen, maar de ontwikkelingen in de (boze) buitenwereld (marktwerking) en de moeite die ze heeft om haar resultaten zichtbaar te maken (gebrek aan goede communicatie). Al met al een weinig inhoudelijke en daarmee niet steekhoudende argumentatie. Het is reden temeer om extra zorgvuldig te luisteren naar de wensen op de notariële werkvloer. Het is de leden niet duidelijk wie dan wel of iemand de lobby voert voor het notariaat. Zichtbaar is deze lobby in ieder geval in het geheel niet, laat staan dat een positief effect daarvan op hoofdzaken blijkt en met de leden wordt gecommuniceerd. Zoals aan het begin van dit visiestuk al is vermeld dient het geloofwaardig verwerpen van de notitie ‘In transitie’ gepaard te gaan met het formuleren van een alternatieve visie. Deze alternatieve visie wordt in dit stuk weergegeven. 13.2. Reorganisatie van de KNB Een reorganisatie van de organisatie van de KNB; terug naar de Orde en de Ordetaken is het uitgangspunt. De vele commissies en werkgroepen die werkzaam zijn dienen kritisch op hun wenselijkheid en output te worden bekeken. De KNB is een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet (artikel 60 Wna). Vergelijkbare openbare lichamen zijn de Orde van Advocaten, het NIVRA, de NOvAA en de Nederlandse loodsencorporatie. De KNB heeft de opdracht gekregen de openbare of publieke belangen te behartigen die samenhangen met de notariële beroepsuitoefening. Daaruit volgt dat het de KNB niet is toegestaan de louter economische belangen van notarissen te behartigen. Blijkens artikel 61 Wna heeft de KNB de volgende wettelijke taken: 1. de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden; 2. de bevordering van hun vakbekwaamheid;
19
3. de zorg voor de eer en aanzien van het notarisambt; 4. het maken van verordeningen. Hieronder vallen zaken als het bevorderen van kennis en het op peil houden daarvan (de opleidingen). In dat wettelijke kader staat het vaststellen van de Beroeps- en gedragsregels voor notarissen, het bevorderen van een goed en efficiënt toezicht op het notariaat, de wetgevingsadvisering en communicatie over het notariaat. De huidige KNB is veel meer dan zij op grond van de wettelijke status doet vermoeden. De oude verenigingsstructuur is gehandhaafd en de activiteiten die de KNB van oudsher ondernam zijn gehandhaafd. Het is echter hoog tijd dat een fundamentele visie wordt ontwikkeld op de ordetaken. Nader zal moeten worden onderzocht welke activiteiten echt tot de kerntaken van de KNB behoren en welke beter kunnen worden ondergebracht bij de nieuwe entiteit. Hiervoor werd al aangegeven dat commerciële activiteiten als advisering, vakinhoudelijke ondersteuning en cursussen, uit hun aard niet bij de KNB thuis horen. Dat geldt ook voor de belangenbehartiging en – in het verlengde daarvan - public relations en marketing. Deze activiteiten zouden kunnen worden ondergebracht bij de nieuwe entiteit. Mogelijk is deze commerciële activiteiten in verschillende dochtermaatschappijen onder te brengen, zoals bijvoorbeeld voor advisering, cursussen en productontwikkeling. De leden kunnen dat naar behoefte diensten en producten van hun gading vinden en tegen vergoeding afnemen, het zogenaamde cafetariamodel. De volgende onderverdeling is denkbaar: Taak KNB Entiteit Regelgeving X Opleiding kandidaat-notarissen X Vakinhoudelijke dossiers X Onderhouden contacten met X politiek en bestuur Toezicht en handhaving X Uitvoering wetgeving X Technische en ict infrastructuur X Cursussen X Vakinhoudelijke ondersteuning X individueel Vakinhoudelijke ondersteuning X collectief (WPNR, preadvies) Boegbeeld X Notariaat Magazine X Public relations X
20
Naast deze activiteiten zijn er vele commissies en werkgroepen die op uiteenlopende onderwerpen werk verrichten. Per 1 oktober 2009 (laatste update van 23 maart 2010) was de stand van zaken ten aanzien van de bestaande commissies binnen de KNB de volgende: Familierecht Commissie Beekhuis Commissie Buitenland Commissie Erfrecht Commissie Kandidaat-notarissen Commissie Ondernemingsrecht (modellen) Commissie Modellen Registergoed I (modellen) Commissie Modellen Registergoed II (modellen) Commissie Preventief Toezicht Materieoverleg Kadaster Redactieraad Notariaat Magazine Sub cie III van de Staatscommissie van het IPR UINL /Commission des affaires Européennes UINL / Conseil Général UINL-gedelegeerden bij de Haagse Conferentie Werkgroep Diversiteit Werkgroep Wwft toezichtarrangement Commissie Vertrouwensnotarissen Commissie Successiewet Commissie Kabels en Leidingen Commissie veilingen Commissie Wwft (grote kantorenoverleg) Commissie Verordening beroeps- en gedragsregels Commissie Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) Commissie Elektronische aanlevering Belastingdienst Commissie Preadvies Exclusief de kosten van de ondersteuning van het secretariaat bedroegen de kosten van deze commissies in het boekjaar 2010/2011 € 308.299. Voor elke commissie en werkgroep moet worden onderzocht: a. wat de wenselijkheid, relevantie en het doel is; b. wat de output respectievelijk het resultaat is; c. wat de kosten zijn; d. of de werkzaamheden al dan niet worden verricht ten dienste van de ordetaken van de KNB. 21
Ook zonder onderzoek is vanuit het oogpunt van efficiency en effectiviteit duidelijk dat deze wildgroei een halt moet worden toegeroepen. Dergelijke versplintering is ook op inhoudelijke gronden onwenselijk. Alle bestaande vakinhoudelijke commissies zouden moeten worden gefuseerd tot vier commissies binnen de nieuwe entiteit: Familierecht Registergoederenrecht Ondernemingsrecht Notariële ambtsuitoefening Deze commissies zouden breed moeten worden samengesteld en zich niet zozeer bezig houden met productontwikkeling, als wel advisering van het bestuur rondom wetgeving in het algemeen beleid ten aanzien van actuele notariële problemen. De specialistenverenigingen zouden daar nadrukkelijk bij moeten worden betrokken om te voorkomen dat dubbel werk wordt gedaan. Binnen de commissies kunnen zich, waar dat echt nodig is, subcommissies vormen die specifieke onderwerpen behandelen. Op deze wijze wordt versplintering voorkomen en wordt bevorderd dat op vakinhoudelijke dossiers met één stem naar buiten wordt getreden. De commissies zouden evenwichtig moeten zijn samengesteld, zowel regionaal als qua kantoorafkomst. De universiteiten dienen nadrukkelijker vertegenwoordigd te zijn, omdat daar juist veel kennis aanwezig is waarvan geprofiteerd kan worden. Buiten deze commissies bestaan enkele externe commissies en overlegorganen waarin de KNB participeert: Commissie van Toezicht voor de beroepsopleiding Gebruikersraad van het Kadaster Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht Geschillencommissie Notarieel Pensioenfonds Raad voor Onroerende Zaken Raad voor het Vrije Beroep Bij deze externe commissies en overlegorganen is het notariaat sinds jaar en dag vertegenwoordigd. De vraag komt op wie deze vertegenwoordiging in de nieuwe structuur voor zijn rekening neemt. Ook hier zal een onderverdeling moeten worden gemaakt. 13.3. Reorganisatie van het bureau van de KNB Organisatieadvies/onderzoek door extern bureau laten verrichten naar het huidige KNB bureau om in het kader van gewenste taken zicht te geven op de benodigde omvang. Zeker in tijden van crisis zal daar waar kan ook op het apparaat bezuinigd moeten worden.
22
Het bureau van de KNB ondersteunt het bestuur bij de uitvoering van zijn taken. De taken van het bestuur zijn de wettelijke taken van de KNB en de zorg voor haar financiën. De uitvoering van de wettelijke taken is goeddeels bij het bureau belegd. Nu werken er ongeveer net zoveel medewerkers bij de KNB met 3.300 leden als bij de Orde van Advocaten met 16.000 leden. De vraag is welke wijzigingen moeten worden doorgevoerd in het bestaande bureau met het oog op de hiervoor weergegeven ingrijpende structurele wijzigingen. Met de afsplitsing zal immers noodzakelijkerwijs een afslanking van het bureau gepaard gaan. Deze vraag vergt grondig onderzoek en analyse van de huidige en toekomstige taken van het bureau, maar ook van effectiviteit en efficiëntie van het bureau. Een extern organisatieen adviesbureau dient hieromtrent een advies uit te brengen. 13.4. Nieuwe entiteit ten behoeve van de collectieve belangenbehartiging Het binnen de toegestane wettelijke kaders in het leven roepen of omvormen van een nietvrijblijvende entiteit naast de Orde maar wel daarmee (en met onze stakeholders) verbonden die zich richt op pure belangenbehartiging richting markt en politiek ten behoeve van het notariaat. Als uit de visie op het Latijnse notariaat in Nederland naar voren komt dat er ook behoefte is aan belangenbehartiging en duidelijk wordt op welke wijze dit het beste kan worden georganiseerd, kan een deel van het huidige KNB bureau daarmee belast worden. Dat zal – gelet op de beperkingen die een orde volgens de wet nu eenmaal heeft – niet meer onder de vlag van de KNB als orde kunnen. Het bureau van de KNB zal dus op dit punt moeten worden afgeslankt, waartegenover staat dat bepaalde activiteiten en het daarbij behorende personeel naar de nieuwe entiteit worden overgeheveld. Hoe de KNB als orde en deze entiteit zich onderling verhouden, is hiervoor reeds in grote lijnen uiteengezet. Gedacht kan worden aan een entiteit met een professionele directie en een raad van toezicht. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de organen en bij de KNB betrokken stakeholders. Gedacht kan worden aan de ledenraad, het bestuur, notariële belangenorganisaties, specialistenverenigingen, notariële hoogleraren etc. Thans werken er binnen het notariaat vier specialistenverenigingen: Vereniging voor Agrarisch Specialisten in het Notariaat (VASN) Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) Vereniging van Mediators en Scheidingsbemiddelaars in het Notariaat (VMSN) Vereniging van ondernemingsrechtspecialisten Op notarieel gebied is thans reeds een drietal stichtingen werkzaam: Stichting tot bevordering der Notariële Wetenschap 23
Stichting Beroepsopleiding Notariaat (SBN) Stichting Opleiding Medewerkers in het Notariaat Hiervan werkt alleen de eerste met een bestuur en een Raad van Toezicht. Het oprichten van een nieuwe entiteit zal nader uitgewerkt moeten worden. De volgende actiepunten kunnen worden opgesteld: het bepalen van de meest passende en haalbare rechtsvorm voor de entiteit en zijn inrichting; het bepalen van de taken en werkzaamheden die daarin worden ondergebracht; het bedenken van een financieringsplan. 13.5. Presentatie extern Het aanstellen van een aansprekend boegbeeld van het Nederlandse notariaat als directeur van de nieuwe entiteit. Deze functionaris dient het belang van een goed functionerend notariaat voor de rechtszekerheid onder de aandacht te brengen van het bestuur, de politiek en de media. Zoals reeds aangegeven zijn het bureau en het bestuur van de KNB thans de eerstverantwoordelijken en spreekbuis richting bestuur, politiek en media. Tot nu toe zijn zij niet in staat gebleken een adequaat antwoord te vinden op de aanhoudende ondermijning van de functie van de notaris in de samenleving. Evenmin wordt er voldoende gewerkt aan het imago van het notariaat. In de politiek en in de media blijven de kernwaarden van het notariaat onderbelicht, met name de toegevoegde waarde van de notaris, onder meer: -
de kwalitatief hoogwaardige en betaalbare dienstverlening;
-
de preventieve functie van de notaris in het rechtsverkeer en het belang daarvan met het oog op het moeilijker toegankelijk maken van de toegang van de burger tot de rechter vanwege de hoge griffierechten;
-
het economisch voordeel voor de consument (ondernemer als particulier) ten gevolge van de door de notaris geleverde rechtszekerheid.
Daarin moet verandering worden gebracht. Tegelijk met de reorganisatie van het bureau van de KNB, zal de nieuwe entiteit een boegbeeld aantrekken die als directeur daarvoor gaat zorgen. Het is een persoon die gepokt en gemazeld is in het bestuur, in de politiek en in de media. Hij (of uiteraard: zij) weet hoe de hazen lopen. Deze directeur moet in staat zijn op overtuigende en adequate wijze het belang van een goed functionerend Latijns
24
notariaat in Nederland uit te dragen. Hij is de woordvoerder van het Nederlandse notariaat. Hij maakt gebruik van een daartoe geselecteerd lobbybureau. Dit uitdragen gebeurt op twee niveaus: 1. In de eerste plaats op het niveau van de politiek. Hij beweegt zich vanwege zijn politieke achtergrond gemakkelijk in het Haagse omdat deuren voor hem worden geopend. Hij brengt notariële kwesties onder de aandacht en bepleit de zaak van het notariaat. 2. In de tweede plaats op het niveau van de consument, onder andere via de media en op lokaal niveau. Hij maakt daarbij gebruik van een pool van mediagenieke (kandidaat)notarissen die in uiteenlopende media kunnen optreden. Zij fungeren onder andere als achterwacht voor het boegbeeld en kunnen gremium-specifiek worden ingezet. Om de presentatie naar buiten te verbeteren zullen de volgende actiepunten moeten worden uitgevoerd: formuleren concrete doelstellingen verbetering publiek imago; opstellen van een profielschets voor een boegbeeld; opstellen shortlist van werving- en selectiebureaus en van lobbybureaus; werven van een boegbeeld en selecteren van een lobbybureau.
25