Een nieuwe individuele spaarvoorziening
1
als antwoord op het terugtreden van de overheid Lodi Hennink 2
Samenvatting Door de terugtredende overheid op onder andere het terrein van de sociale zekerheid, zal de burger financieel kwetsbaarder worden. Daar waar solidaire voorzieningen worden afgebouwd, is het aangewezen om individueel te gaan sparen om zodoende een vangnet te creëren. De verwachting is gerechtvaardigd dat in de komende jaren een roep zal gaan ontstaan naar door de overheid gestimuleerde individuele spaarvoorzieningen waarmee de zelfredzaamheid van de burger vergroot kan worden. De ervaring leert dat de politiek zich in de regel beperkt tot de wat-vraag: moet een dergelijke door de overheid geïnitieerde spaarfaciliteit komen voor de burger, of niet. Omdat de uitvoeringsvraag vervolgens pas in een later stadium aan de orde komt, is de kans reëel dat er een uitvoeringssysteem ontstaat met grote administratieve lasten, complexiteit voor de burger en daardoor onnodig hoge kosten. In dit artikel wordt een spaarsysteem geschetst dat vooruitloopt op de verwachte discussie over individueel sparen. De spaarvoorziening is gekoppeld aan de terreinen waar de overheid zich terugtrekt en kenmerkt zich door een grote eenvoud, geringe uitvoeringskosten en klantvriendelijkheid. Probleemstelling Tijdgeest, afkalvende solidariteit en economische crisis maken gezamenlijk dat de overheid versneld terugtreedt en zich beperkt tot relatief schrale basisvoorzieningen voor de burger. De AOW dreigt te worden versoberd, de fiscale faciliteiten voor pensioenopbouw staan onder druk, de studiefinanciering heeft zijn beste tijd gehad en op het gebied van ziekte, zorg, wonen en welzijn zal de burger meer eigen financiële middelen moeten inzetten omdat de AWBZ sterk wordt ingekrompen en pakketreductie voor de basisverzekering onontkoombaar lijkt. Wil de burger meer dan wat de afkalvende basisvoorzieningen bieden, dan zal hij eigen middelen moeten aanspraken. Daarom is het raadzaam dat hij in de derde pijler van de toekomstvoorzieningen individueel gaat sparen om zijn eigen vangnet te regelen, daar waar de overheid in de eerste pijler basisvoorzieningen versobert en private arrangementen van verzekeraars en pensioenfondsen doet krimpen. Individuele kapitaaldekking kan zodoende althans voor een deel een antwoord zijn op verschraling van solidaire (omslag)stelsels. Het ligt voor de hand dat de overheid dat gaat aanmoedigen met een fiscaal gefaciliteerd systeem. Maar hoe? 1
Elders door mij aangeduid met de ‘consumenten-term’ individuele vangnetrekening
2
Op strikt persoonlijke titel
1
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
In dit artikel wordt een spaarsysteem geschetst dat fundamenteel afwijkt van wat we tot nu toe kennen. Nadrukkelijk hebben we het over een uitvoeringssysteem dat politiek neutraal is en waarmee wordt beoogd een werkbare, nieuwe spaarvorm te schetsen waaromheen het politieke debat over de financiële zelfredzaamheid van de burger gevoerd kan worden. Sparen voor specifieke pieken in de uitgaven en/of dalen in het inkomen Spaargelden dienen in beginsel voor het dichten van het gat tussen inkomsten en uitgaven die worden veroorzaakt door respectievelijk pieken in de uitgaven en dalen in het inkomen. Pieken dreigen op de terreinen waar de overheid het voorzieningenstelsel versobert. Primair valt te denken aan ziektekosten (cure), kosten voor zorg en verpleging (care) en studiekosten. Omgekeerd dreigen er tekorten in het huishoudbudget door diepere dalen in het inkomen als gevolg van magerder werkloosheidsuitkeringen door matiging van de WW en minder ruimhartige arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen. Daarnaast wordt verwacht dat de pensioenopbouw minder royaal fiscaal gefaciliteerd zal worden, zodat de terugval in inkomen na pensioendatum zonder ingrijpen groter wordt. In een aparte categorie valt het vrijwillige verlof dat zonder financiële buffer niet betaalbaar zou zijn. Hoe meer de overheid terugtreedt, hoe dieper de burger in eigen buidel zal moeten tasten, wil hij niet afhankelijk zijn van de sobere basisvoorzieningen. Een individuele financiële reserve is daarom noodzakelijk.
DREIGENDE KASTEKORTEN DOOR VERSOBERING BASISVOORZIENINGEN • • • •
INKOMEN
Ziekte Zorg / verpleging (Zorg-)wonen Studie
Financieel gat
UITGAVEN
Financieel gat
• • • •
Werkloosheid Onbetaald verlof Arbeidsongeschikth. Pensionering
2
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
In dit artikel gaan we ervan uit dat de overheid sparen met een prikkel wenst te faciliteren, opdat haar burgers dreigende geldtekorten met een financiële buffer voor zijn. Tevens wordt aangenomen dat er een fiscale prikkel komt, inhoudend dat de spaargelden op basis van de fiscale omkeerregel in de bruto sfeer mogen worden aangehouden. Eén spaarsysteem voor meerdere (door de wetgever gedefinieerde) doelen Het zou mogelijk zijn om sparen voor de diverse doelen fiscaal separaat te faciliteren. Zo zou er een rekening kunnen worden aangehouden voor zorg (‘zorgsparen’), voor studie (‘studiesparen’), enzovoort. Zodoende zouden er verschillende spaararrangementen naast elkaar ontstaan, met ieder hun fiscale wetgeving en separate administratieve processen. Er zou dus een stapeling van fiscale regels en processen ontstaan. Dat moeten we vanuit uitvoeringsoogpunt niet willen. Complexiteit dient koste wat kost voorkomen te worden. Dat vraagt om één spaarsysteem dat wordt gebruikt voor meerdere door de wet gedefinieerde spaardoelen. Behalve uitvoeringsargumenten, is er nog een reden om niet voor ieder spaardoel een aparte rekening in het leven te roepen. Een individu kan zijn levensloop niet voorspellen. Daarom kan hij niet voorzien hoeveel hij in welke aparte spaarpot moet stoppen. Gaat hij werkloos worden, gaat hij op latere leeftijd studeren/bijscholen, wordt hij wel of niet arbeidsongeschikt, hoe lang blijft hij gezond? Een antwoord op deze vragen valt niet te geven. Het enige wat we weten, is dat het verstandig is een algemene spaarreserve te hebben, omdat niet op voorhand benoemd kan worden of, en wanneer er pieken in de uitgaven en dalen in het inkomen optreden. De ongewisheid van de toekomst vraagt dus om een algemene reserve in één systeem voor een set van specifieke doelen. Verschillende fiscale faciliteiten gekoppeld aan één spaarsysteem (spaarrekening) Iedere fiscale faciliteit dreigt zijn eigen uitvoeringssysteem uit te lokken. Dat verklaart bijvoorbeeld het naast elkaar bestaan van de spaarloonregeling, de inmiddels afgeschafte premiespaarregeling, de levensloopregeling, het geblokkeerd banksparen en diverse andere spaarsystemen. Ideaal zou zijn als verschillende fiscale arrangementen naast elkaar bestaan – gekoppeld aan de spaardoelen - maar dat die niet verschillende (spaar-)systemen naast elkaar uitlokken. Dat er dus één systeem is, waaraan verschillende fiscale faciliteiten worden gekoppeld. Bestaat een dergelijk model? Voor zover bekend niet. Kan dit ideaal gerealiseerd worden? Ja, dat kan. Spaarrekening voor iedereen Wie gaat er sparen voor onzekere gebeurtenissen die zich in de verre toekomst voordoen? De kans is groot dat een fiscaal gefaciliteerd systeem pas zal worden opgepakt door veertigers en vijftigers, als het inmiddels veel te laat is om nog reserves van betekenis op te kunnen bouwen. Wil de overheid dat de burger zich minder kwetsbaar maakt dan zal individueel sparen een verplichtend karakter moeten krijgen. In lijn hiermee zijn pensioenregelingen verplicht gesteld, 3 waarmee de spaardiscipline wordt geïnstitutionaliseerd met als resultaat voldoende kapitaaldekking. De schrijver van dit stuk pleit ervoor ook het individueel sparen - voor de in dit artikel genoemde spaardoelen - algemeen verplicht te stellen. Dat gaat zelfs zo ver, dat de spaarrekening bij wet voor iedere ingezetene van Nederland, in principe al bij de geboorte, door de overheid wordt geopend. Op het moment van de eerste storting 3
Een ander motief voor verplichte pensioenregeling is het bewerkstelligen van solidariteit.
3
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
bijvoorbeeld een paar euro die van het loon van een vakantiebaantje is afgeroomd - wordt de rekening geactiveerd. Hoewel dit als paternalistisch kan worden ervaren, kan dit gebillijkt worden vanuit de wetenschap dat zonder spaarverplichting de spaardiscipline te gering zal blijken waardoor de burger een te groot financieel risico loopt. Een fundamenteel nieuw spaarsysteem: het ‘motorblok’ De klassieke spaarsystemen voldoen niet aan de eisen, zoals hiervoor genoemd. Maar een oplossing is er, die fundamenteel afwijkt van wat we tot nu toe kennen. De basis daarvan is een speciale bankrekening waarbij over het tegoed rente wordt bijgeschreven. Daarop wordt een aantal kunstgrepen losgelaten: (a) Tussen de rekening en de rekeninghouder in wordt een aantal partijen geschoven. (b) De rekeninghouder kan vanaf de rekening geen gelden naar zichzelf overmaken. (c) De rekeninghouder verleent de tussengeschoven partijen een machtiging, hierna te noemen een trekkingsrecht om (d) een deel van het tegoed naar de gemachtigde partij te laten vloeien, die dat vervolgens ten behoeve van de rekeninghouder besteedt in de vorm van diensten, goederen of geldelijke uitkeringen. De tussengeschoven partijen behoren tot een limitatief aantal categorieën, vast te stellen door de wetgever. Dat zijn: de werkgever van de rekeninghouder, diens pensioenfonds(en), de Sociale Verzekeringsbank, UWV, verzekeraars, zorginstellingen en gemeenten, erkende opleidingsinstituten en notarissen.
Spaarrekening
WERKGEVER
PENSIOENFONDS
ZORGINSTELLING
VERZEKERAAR
Enz.
Rekeninghouder Dit ‘motorblok’ vormt de kern van het systeem. Hieronder gaan we in op diverse deelaspecten.
4
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
Sparen op basis van fiscale omkeerregel De rekeninghouder spaart op basis van de fiscale omkeerregel, dus in de bruto sfeer. Dat heeft niet alleen een positieve spaarprikkel tot gevolg, in dit model is het belangrijkste voordeel dat een verschillend fiscaal tarief kan worden losgelaten op de onttrokken gelden, afhankelijk van de tussengeschoven partij waarnaar geld toevloeit. Daarover later meer. Stortingen, saldo en ‘overflow’ Uitsluitend de rekeninghouder en/of diens werkgever storten geld op de spaarrekening. Andere bij deze constructie betrokken partijen doen dit niet. Dat gebeurt door maandelijkse basisstortingen door de werkgever in de vorm van een percentage van het bruto loon, zoals door sociale partners overeengekomen, bijvoorbeeld 3%. Er is veel voor te zeggen om een maandelijkse basisstorting wettelijk te verplichten, om zodoende te bewerkstelligen dat iedere burger over een individuele buffer komt te beschikken. Daarnaast kan de werknemer vrijwillig extra storten door de werkgever een extra deel van zijn bruto loon af te laten romen. Ook is denkbaar dat vakantie- en adv-dagen die in loon omgezet kunnen worden, worden gebruikt om de rekening extra te voeden. Door deze eenvoudige aanpak, wordt de fiscale aftrekbaarheid van de stortingen automatisch via de administraties van de werkgevers geregeld. Bemoeienis van de Belastingdienst op werknemerniveau is niet of nauwelijks aan de orde omdat het loon en dus de belastbare som vanzelf worden verlaagd met het bedrag dat de werkgever voor zijn werknemer op de rekening stort. 4
Zelfstandigen die inkomen genieten, kunnen de (maandelijkse) stortingen zelf aftrekken van hun 5 belastbaar inkomen . 6
Het ligt voor de hand om vanwege fiscale redenen een maximum te stellen aan het spaarsaldo teneinde te voorkomen dat onbegrensd van de omkeerregel gebruik kan worden gemaakt. Dat zou oneigenlijk gebruik van de rekening tot gevolg kunnen hebben. De begrenzing kan bijvoorbeeld een percentage van het jaarinkomen zijn. Het is denkbaar dat het fiscaal maximum saldo van de rekening overschreden wordt. De rekeninghouder kan jaren hebben gespaard zonder dat hij gelden heeft onttrokken – terwijl de werkgever doorgaat met afromen en bijstorten namens de werknemer - of hij heeft te uitbundig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om extra bij te storten. Zodoende ontstaat een ‘overflow’. Een overflow valt relatief makkelijk op te lossen. Iedere ingezetene heeft slechts één rekening van deze soort. Meerdere van dit type rekeningen naast elkaar aanhouden, is overbodig en om 4
Omdat verplichte overboekingen van een deel van het inkomen bij zelfstandigen niet bij CAO is af te dwingen, doet zich de vraag voor hoe bij hen spaardiscipline kan worden uitgelokt. Denkbaar is dat wettelijk wordt bepaald dat tegoeden op deze spaarrekening die zijn opgebouwd tot een jaar voor een faillissement buiten de boedel vallen, mocht de zelfstandige failliet gaan. Het veilig kunnen stallen van gelden, zal mogelijk menige ZZP-er over de streep trekken. 5
Op het hier beschreven model valt nog flink te variëren. Zo is het denkbaar om de stortingen via de uitvoeringsorganisaties van de pensioenfondsen te laten lopen. Door bovenop de te innen pensioengelden een kleine opslag te leggen, bijvoorbeeld de genoemde 3% van de loonsom, zou de geldstroom naar de pensioenadministraties dikker gemaakt worden, waarna de pensioenuitvoerder het surplus doorstoot naar de spaarrekening van de werknemer. 6
Denkbaar zou ook zijn om een maximum te verbinden aan de stortingen. Om uitvoeringstechnische redenen wordt daar niet voor gekozen. Reden is dat de werkgever automatisch een deel van het loon afroomt en op de rekening van de werknemer stort. Zou een maximum voor de stortingen gelden, dan zou het automatisme van de (hoogte van de) afroming niet mogelijk zijn. De werkgever zou voor iedere werknemer afzonderlijk in de gaten moeten houden of er niet te veel gestort wordt, iets wat onwerkbaar is.
5
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
uitvoeringstechnische redenen onwenselijk. De uitvoerende bank is in overheidshanden, zoals hieronder zal worden bepleit. Door deze wijze van organiseren, kan de overheid terstond waarnemen wanneer het fiscaal maximale saldo wordt overschreden. Voor de overflow geldt dat de storting die deze heeft veroorzaakt, dient te worden teruggedraaid. Zodra dit zich voordoet, kan de overflow als worden teruggestort naar de rekeninghouder, na inhouding van belasting aan de bron. Onttrekkingen door middel van uitschrijven trekkingsrecht Onttrekkingen vinden plaats door het uitschrijven door de rekeninghouder van een trekkingsrecht. Daarin staat beschreven welk nominaal bedrag de gemachtigde partij namens de rekeninghouder mag opnemen én wat die tussengeschoven partij als tegenprestatie aan de rekeninghouder levert. Hetgeen geleverd wordt, zijn prestaties in natura (goederen of diensten) of geldelijke uitkeringen. Concreet hebben we het over een standaardovereenkomst die van internet is te downloaden. De rekeninghouder vult het formulier in, dat vervolgens door de gemachtigde partij in behandeling wordt genomen. Gemachtigde partijen – aan wie een trekkingsrecht toegekend kan worden - en hun tegenprestaties
UWV. Indien de rekeninghouder arbeidsongeschikt of werkloos wordt, kan de reserve worden benut om de daarvoor geldende uitkering te verhogen. De rekeninghouder verschaft het UWV een trekkingsrecht om dit te bewerkstelligen.
Pensioenfondsen. Op het moment dat de rekeninghouder met pensioen gaat, kan hij zijn spaarsaldo inzetten voor een (eventueel tijdelijke) suppletie op zijn ouderdomspensioen. Dit zal met name aan de orde zijn indien er tijdens het werkzame leven geen afdoende opbouw van pensioen heeft kunnen plaatsvinden. Een andere mogelijkheid doet zich voor als de rekeninghouder voor pensioendatum komt te overlijden. In dat geval kunnen de nabestaanden een trekkingsrecht aan het pensioenfonds verlenen om het nabestaandenpensioen te verhogen.
Verzekeraars. Analoog aan de situatie bij het pensioenfonds, kan vanaf de pensioendatum het spaartegoed worden benut voor verhoging van de oudedagsvoorziening door aankoop van een lijfrente. Bij voortijdig overlijden van de rekeninghouder kan het spaartegoed worden aangewend voor de aankoop van een lijfrente met de nabestaanden als begunstigden. De rekeninghouder verleent de verzekeraar een trekkingsrecht om daarmee de pensioenpremie te voldoen.
Sociale Verzekeringsbank. Een derde mogelijkheid om de oudedagsvoorziening te vergroten, is het benutten van het tegoed voor verhoging van de AOW. Door het verlenen van een trekkingsrecht aan de Sociale Verzekeringsbank kan dat worden geëffectueerd.
Zorginstellingen en gemeenten. De rekeninghouder kan door verschaffing van een trekkingsrecht aan een zorginstelling of de gemeente goederen en diensten verkrijgen in de sfeer van met name de care, als aanvulling op de zorg die hij al ontvangt op basis van de Zorgverzekeringswet, de AWBZ en/of de WMO. Het gaat hierbij om prestaties in natura. Voorbeelden hiervan zijn het inhuren van extra huishoudelijke hulp, het aanschaffen van een rollator en het betrekken van een groter appartement in het verzorgingshuis.
Opleidingsinstituten. De rekeninghouder kan een trekkingsrecht verlenen aan een erkend opleidingsinstituut om in ruil daarvoor onderwijs te genieten. Gedoeld wordt op bijscholing,
6
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
nascholing of omscholing die wordt genoten op wat latere leeftijd, aangezien pas dan een saldo 7 van betekenis opgebouwd zal zijn .
Werkgevers. Werkgevers nemen in het model een bijzondere, meervoudige positie in. In de eerste plaats zijn zij betrokken bij het afromen van een deel van het bruto loon om dat vervolgens door te stoten naar de spaarrekening. Maar ook hebben zij een rol in de fase van een specifieke onttrekking. De werknemer die verlof op wil nemen, kan daarvoor zijn werkgever een trekkingsrecht verschaffen. Gezien de bijzondere constructie, gaan we hier nader op in. We gaan er hier van uit dat de werknemer verlof opneemt voor bijvoorbeeld zorgtaken of een sabbatical, waarvoor geen vakantiedagen worden opgenomen. Het arbeidscontract blijft intact. Hij verricht gedurende de verlofperiode geen arbeid. Om de werknemer tijdens zijn verlof niet in een financieel gat te laten vallen, zijn er twee alternatieven: o
De salarisbetalingen worden tijdens het verlof gestaakt. De werknemer compenseert zijn 8 inkomensderving door spaargelden aan te spreken . De levensloopregeling is in zijn huidige vorm gebaseerd op dit principe.
o
De salarisbetalingen gaan tijdens het verlof gewoon door, als ware de werknemer gewoon aan het werk. Er vindt dus geen looninhouding plaats. De werkgever ziet tegenover de voortgaande salarisbetalingen geen arbeidsprestatie. Hij wordt dus geconfronteerd met arbeidsderving. De werkgever wordt financieel gecompenseerd voor deze arbeidsderving.
In dit model wordt uitgegaan van de tweede variant. De werknemer neemt verlof op, de loonbetalingen, de pensioenopbouw, de (sociale) verzekeringen en dergelijke lopen voor hem gewoon door. Om de kosten daarvan te compenseren – bij wijze van schadeloosstelling - krijgt de werkgever van de werknemer een trekkingsrecht ter grootte van de totale loonsom tijdens de verlofperiode. Het is evident dat dit enorme voordelen oplevert. Alle arbeidsvoorwaarden lopen tijdens het verlof gewoon door alsof er geen verlof is, met alle juridische en administratieve voordelen van dien. De werkgever op zijn beurt, kan de gelden die hij met het trekkingsrecht verkrijgt zelf houden of gebruiken voor de inzet van tijdelijk vervangend personeel. In dit model kunnen bestaande levensloopregelingen worden geabsorbeerd, waardoor deze regeling verdwijnt .
Notarissen. In geval van overlijden, vererft het tegoed van de spaarrekening. Mogelijk dat hiervan een nabestaandenpensioen aangekocht kan en mag worden, zoals hierboven beschreven, maar het is ook mogelijk dat dit niet aan de orde is. Het te vererven bruto bedrag dient dan in een netto nalatenschap te worden omgezet. Een soortgelijke noodzaak om het bruto tegoed netto te maken, doet zich voor als de rekeninghouder - definitief - fiscaal emigreert en daarom de rekening ophoudt te bestaan. In beide gevallen neemt de notaris de taak op zich om na verkrijging van het trekkingsrecht met
7
De rekening is daarmee dus geen alternatief voor de studiefinanciering.
8
Andere compensatiebronnen zijn er ook, zoals het afsluiten van een lening of het aanspreken van andere vormen van vermogen.
7
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
de fiscus af te rekenen en het restant door te sluizen naar de erfgenamen respectievelijk de geëmigreerde rekeninghouder. Belastingheffing bij tussengeschoven partij óf aan de bron Over de gelden die bruto in de spaarrekening worden aangehouden, zal vroeg of laat een fiscale afrekening moeten komen. Deze kan plaatsvinden op twee plaatsen: bij de tussengeschoven partij of aan de bron. Het UWV, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, de Sociale Verzekeringsbank en werkgevers hebben met elkaar gemeen dat ze loonbelasting inhouden op gelden die zij uitkeren aan (in dit geval) de rekeninghouder. Dat vergemakkelijkt de zaak aanmerkelijk. Daardoor kunnen zij zonder problemen de gelden bruto van de spaarrekening overgeboekt krijgen. Hier wordt dus belasting bij de tussengeschoven partij geïnd. Voor zorginstellingen, gemeenten en opleidingsinstituten geldt dat na toekenning van een trekkingsrecht de bruto spaargelden netto worden gemaakt. Dit gebeurt bij de bank door middel van een bronbelasting. Deze tussengeschoven partijen ontvangen dus netto gelden die zij vervolgens omzetten in goederen en diensten die zij leveren aan de rekeninghouder. De hoogte van de bronbelasting kan verschillen, afhankelijk van de partij waarnaar het geld stoomt. In deze situatie wordt de belasting dus aan de bron geïnd. Notarissen kennen het fenomeen van de derdenrekening. Indien geld daarnaar wordt overgemaakt, zal aangifte moeten worden gedaan bij de fiscus. Voor successierechten is het reeds usance dat de notaris de aangifte voor de erfgenamen opmaakt. De vererving van de gelden van de spaarrekening kan daarop worden meegenomen. Op de aangifte komt de onttrekking van de vererfde bruto gelden te staan, met daaraan gekoppeld een specifiek daarvoor geldend belastingtarief. Mocht de notaris een trekkingsrecht toegekend hebben gekregen omdat de rekeninghouder fiscaal emigreert, dan is er veel voor te zeggen om tegen een forfaitair tarief af te rekenen. Ook hiervoor zou de notaris als dienstverlener de aangifte kunnen verzorgen, alsook de overboeking van de belastinggelden vanuit de derdenrekening naar de fiscus. De fiscus hoeft zich uitsluitend te concentreren op geldstromen die naar een beperkt aantal tussengeschoven partijen vloeien. Dat is overzichtelijk, waardoor extra werk voor de Belastingdienst nauwelijks aan de orde is. Eén bank in handen van de overheid Algemeen geldt dat concurrentie tussen banken leidt tot innovatie en kostendaling. Hier niet, omdat juist het concentreren van de uitvoering op één punt het goedkoopst is en eventuele innovatie gedreven wordt door wetgeving. Bovendien dient die bank in overheidshanden te zijn. Daardoor wordt bereikt dat het spaar- en onttrekkingsgedrag van de rekeninghouder in één oogopslag zichtbaar en controleerbaar is. De Belastingdienst kan zo onbelemmerd het beeld volgen en omgekeerd hoeft de burger geen saldi bij verschillende banken in de gaten te houden. Ook is uitvoering door een overheidsbank aantrekkelijk door de mogelijkheid onbelemmerd gebruik te maken van het BSN en DigiD. Niet alleen het gebruiksgemak neemt daardoor toe, een ander voordeel is dat het BSN als een soort rekeningnummer gebruikt kan worden zodat de werkgever die gelden van een werknemer wil 9 overmaken naar de bank geen rekeningadministratie van zijn werknemers hoeft bij te houden . 9
Is in een bepaalde sector bijvoorbeeld bepaald dat 3% van het bruto loon wordt afgeroomd voor overboeking naar de spaarrekening, dan volstaat het als de werkgever het bedrag onder vermelding van het BSN overboekt naar het algemene nummer van de bank.
8
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012
Administratieve lasten Het moge duidelijk zijn dat de administratieve lasten van het spaarsysteem tot een minimum worden beperkt. Daartoe draagt mede bij dat het burgerservicenummer (BSN) goed inzetbaar is. De spaarrekening wordt immers aangehouden bij een bank die in handen is van de overheid. Bij iedere transactie kan daarom het nummer worden gebruikt. Dat schept niet alleen voordelen voor de fiscus, maar ook andere, bijvoorbeeld voor de werkgever. Aangezien iedere werkgever in zijn loonadministratie het BSN hanteert, kan hij de afgeroomde loongelden die naar de bank worden overgemaakt, daarmee markeren. Zodoende weet de bank automatisch het bedrag op de juiste rekening te storten. Zelfs zou zo ver gegaan kunnen worden, dat het rekeningnummer bij de bank gelijk wordt gesteld aan het BSN. Slot De politiek zal de komende jaren de discussie moeten voeren over de houdbaarheid van het niveau van de huidige solidaire voorzieningen. Onder andere de beperkte overheidsmiddelen, de vergrijzing en de toegenomen zelfredzaamheid van de burger zullen daartoe aanleiding geven. Of en in hoeverre voorzieningen zullen worden verschraald, is aan diezelfde politiek en is in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Als dat inderdaad gebeurt, dan komt het thema individueel sparen vanzelf aan de orde. In dit artikel is daarop vooruitgelopen. Overheden hebben de neiging om wel aan te geven wát ze willen, zonder voldoende in te gaan op het hóe. Al te vaak zien we daarom in de uitvoeringsfase gedrochten van systemen ontstaan die voor de burger onbegrijpelijk zijn en enorme administratieve lasten veroorzaken. In dit artikel is gepoogd de hoe-vraag naar voren te halen door een uitvoeringssysteem aan te dragen waaromheen het politieke debat gevoerd kan worden. Het geschetste spaarsysteem wijkt fundamenteel af van wat we nu kennen. Het wordt gekenmerkt door een combinatie van effectiviteit en eenvoud. De uitnodiging aan de politiek, het ambtelijk apparaat, de wetenschap en anderen is om het idee te betrekken bij hun visieontwikkeling.
9
‘Een nieuwe individuele spaarvoorziening’ - L. Hennink -
[email protected] - juni 2012