Een netwerkanalyse van de mediasector in Nederland
7 januari 2001
Universiteit van Amsterdam
Dr Meindert Fennema
[email protected]
Drs Eelke Heemskerk
[email protected]
Abstract In this report we have investigated the network of interlocking directors in the mass media sector in The Netherlands. This network is first analysed as a network of interlocking directorates among mass media firms and institutions. In such a perspective interlocking directors are channels of communication among media firms. Such channels of communication can be conceived both as control mechanisms and as devices for exchange of information. We found this network to be relatively light and fragmented. The network of interlocks seems to contribute little to the concentration in the media sector. This is true for the horizontal relations within the media production sector, the program packaging sector and the distribution sector. When we look at the bipartite relations between different sectors we find also few interlocks. Between the media production and distribution sectors there were no interlocks at all. Only between media production and program packaging we found a number of interlocks. When we take the financial institution into account we find a substantial number of interlocks between the financial sector and program packaging. Secondly we considered the network as an ‘old boys network’, where media tycoons meet in the boards of different companies and institutions. The findings are again disappointing for those who like to see the mass media as a powerful sector that is tightly organized to produce information according to one singular frame of reference. There is no such thing as a media power elite. If anything we find in this weak old boys network a predominance of difference ideological currents from the political elite. In only one sense the term old boys network is correct: it contains very few woman and young men.
2
Lijst van Figuren Figuur 1 Vier sectoren en tien netwerken............................................................................ 10 Figuur 2 Grootste component in medianetwerk.................................................................. 17 Figuur 3 De componenten in het productie Netwerk ......................................................... 20 Figuur 4 De componenten in het Programmering & verpakking Netwerk ...................... 22 Figuur 5 De componenten in het Distributie Netwerk ........................................................ 24 Figuur 6 De componenten in het Financieel Netwerk......................................................... 25 Figuur 7 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Financiële instituties 27 Figuur 8 Verbindingen tussen Distributie en Financiële instellingen ............................... 27 Figuur 9 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Distributie ................. 28 Figuur 10 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Productie ................. 30 Figuur 11 Verbindingen tussen Productie en Financiële instellingen ............................... 30 Figuur 12 De dominante component van dubbelfunctionarissen in de mediasector....... 31
Lijst van tabellen Tabel 1 Overzicht dubbelfunctionarissen ............................................................................ 11 Tabel 2 De buurrelaties.......................................................................................................... 13 Tabel 3 Bestuurlijke omgeving.............................................................................................. 14 Tabel 4 Componenten ............................................................................................................ 15 Tabel 5 De vier grootste componenten in het netwerk........................................................ 16 Tabel 6 Netwerken binnen Sectoren..................................................................................... 18 Tabel 7 Verticale verbindingen tussen sectoren.................................................................. 19 Tabel 8 Verbonden paren in het Productienetwerk............................................................ 20 Tabel 9 Verbonden paren in het Programmering & verpakking netwerk ....................... 22 Tabel 10 Verbindingen van PCM & VNU met Banken en Verzekeraars......................... 26 Tabel 11 De meest centrale dubbelfunctionarissen in het medianetwerk ......................... 32
3
Inhoudsopgave Abstract
2
Lijst van Figuren
2
Lijst van tabellen
3
I. Inleiding
5
II. De data
8
2.1 Gegevens 2.2 Holdingstructuren.
III. Het Gehele Netwerk 3.1 De Lijnen 3.2 Niet verbonden bedrijven 3.3 De bestuurlijke omgeving 3.4 Buurrelaties 3.5 Componenten
IV. De Netwerken binnen en tussen sectoren 4.1 Programma productie netwerk 4.2 Programmering & verpakking netwerk 4.3 Distributie netwerk 4.4 Financiële en Charitatieve netwerk 4.5 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Financiële instellingen 4.6 Verbindingen tussen Distributie en Financiële instellingen 4.7 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Distributie 4.8 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Productie 4.9 Verbindingen tussen Productie en Financiële instellingen
8 8
11 11 12 13 13 15
18 19 21 23 25 26 28 28 29 29
V. Het Old Boys Network
31
VI. Samenvatting en conclusies
34
Appendix
36
4
I. Inleiding Concentratie van ondernemingen en machtsvorming in de mediasector kunnen schadelijke gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van de openbare informatievoorziening en voor de pluriformiteit van de informatie. De verbanden tussen bedrijven, zowel economisch als sociaal, geven inzicht in de posities van de ondernemingen en personen in de mediasector, en daarmee inzicht in bovengenoemde concentratie. Sociale verbanden tussen bedrijven worden onder andere gelegd door personen die elkaar in de hoedanigheid van bestuurder regelmatig tegenkomen. Personen die in meer dan één bedrijf bestuurder zijn, leggen een directe verbinding tussen deze bedrijven. Men spreekt dan over een dubbelfunctionaris. Op 24 oktober 2001 heeft het Commissariaat van de Media aan de Universiteit van Amsterdam de opdracht verstrekt een netwerkanalyse te maken van personen, bedrijven en instellingen werkzaam in de mediasector.
Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de netwerken van bestuurders en commissarissen in de Nederlandse media-industrie. De mediasector wordt hier ruim gedefinieerd; ook personen werkzaam in de telecom sector zijn opgenomen. Verder worden ook financiële instellingen (banken, verzekeraars) en enkele charitatieve instellingen in het onderzoek betrokken. Dubbelfuncties creëren niet alleen een netwerk van personen (het ‘old boys network’), maar leggen evenzogoed verbindingen tussen bedrijven. In dit onderzoek worden beide zijden van het netwerk geanalyseerd. Opgevat als relaties tussen instellingen geeft het netwerk van dubbelfuncties een beeld van de institutionele verbindingen tussen bedrijven en instellingen die – tenminste formeel onafhankelijk van elkaar zijn. Die dubbelfuncties kunnen in bijzondere gevallen worden opgevat als een vorm van controle op afstand, maar zij zijn vaker een vorm van geïnstitutionaliseerde informatie-uitwisselingen en soms zelfs dat niet: dubbelfuncties tussen instellingen kunnen ook geïnduceerd zijn, dat wil zeggen, het onbedoelde resultaat van twee andere dubbelfuncties. In figuur 1 is die situatie weergegeven. Een bestuurder X van bedrijf A is commissaris bij de bedrijven B en C. Maar daardoor ontstaat er ook een (geïnduceerde) dubbelfunctie relatie tussen bedrijf B en C. Het netwerk van dubbelfuncties tussen instellingen moet dus in eerste instantie worden opgevat als een netwerk van informatie en coördinatie en niet als een machtsnetwerk. Alleen op basis van additionele informatie kan men besluiten bestaande dubbelfuncties als een controlemechanisme op te vatten.
5
Figuur 1: Geïnduceerde dubbelfuncties
Het netwerk van dubbelfuncties kan ook opgevat worden als een netwerk van personen die elkaar in de raden van bestuur van één of meer instellingen treffen. In die zin zou het netwerk van personen als een old boys network kunnen worden opgevat. In de letterlijke betekenis is dat zeker een juiste benaming: het gaat om een netwerk van oudere heren. Maar de suggestie die ook in de term old boys network besloten ligt, namelijk dat het een gesloten netwerk is waarin men elkaar de bal toespeelt is niet op voorhand juist. Een elite netwerk draagt bij aan de besturing van een gemeenschap. Het netwerk tussen individuele bestuurders creëert daarbij de mogelijkheid referenties na te trekken in het proces van eliterekrutering. In die zin is het netwerk instrumenteel in het in stand houden van sociale controle. In tegenstelling tot wat in het algemeen wordt aangenomen, kan sociale controle er toe leiden dat bepaalde relaties niet geholpen worden. Het old boys network is niet altijd zo vriendschappelijk als men soms denkt. Beter dan te zeggen ‘het is belangrijker wie je kent dan wat je kent’ zou men kunnen stellen dat het belangrijker is wie je kunt bereiken en wie je kunt vertrouwen. Reputatie is een vorm van sociaal kapitaal die binnen het netwerk tot stand komt, en mede afhankelijk is van de netwerkpositie, prestaties in het verleden en sociaal wenselijk gedrag.
In dit onderzoek staan dus twee verschillende perspectieven centraal die elk leiden tot een serie van vragen. Het eerste perspectief is dat van de bedrijven. Het netwerk van dubbelfuncties verwijst hier naar de institutionele structuur. Het tweede perspectief is dat van de personen. Het netwerk van dubbelfuncties verwijst hier naar de elitevorming in de mediasector. Vanuit institutioneel perspectief kijken we naar de opbouw van het netwerk van bedrijven. Naast eigenschappen van individuele bedrijven zoals het aantal buurrelaties en de mate van verbondenheid met andere bedrijven, kijken we ook naar de structuur van het netwerk als geheel. Is er spraken van clustervorming in het netwerk? Is het netwerk gefragmenteerd of juist geïntegreerd? Is het netwerk hecht verbonden of is er sprake van een losse structuur? Deze vragen behandelen wij in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden de subnetwerken bekeken binnen en tussen de vier sectoren programma productie,
6
programmering & verpakking, distributie en de financiële sector. Deze analyses geven inzicht in de horizontale en verticale vervlechting tussen mediabedrijven en financiële instellingen. De tweede serie vragen is toegespitst op het netwerk van personen. Hoeveel bestuurders dragen het netwerk van dubbelfuncties in de Nederlandse mediasector? Binnen deze groep wordt weer gekeken wie de meest centrale positie heeft en wie het best verbonden is. Wat zijn dit voor een mensen, en in welke hoedanigheid zitten ze in dit netwerk? Vervolgens, zijn er sociaal politieke scheidslijnen in het netwerk van dubbelfunctionarissen? Deze vragen behandelen wij in hoofdstuk 5. De samenvatting en conclusies vindt u in hoofdstuk 6.
Veel van het cijfermateriaal in dit onderzoek is moeilijk te interpreteren zonder vergelijkingsmateriaal. Daarom zullen de resultaten regelmatig worden vergeleken met de uitkomsten van de analyse van het netwerk van dubbelfunctionarissen tussen de 250 grootste bedrijven in Nederland in 1996 1.
1
E. Heemskerk (2001) ‘Inter-Firm Relations and Corporate Power in the Netherlands’, Scriptie Universiteit van Amsterdam. Zie ook: E. Heemskerk, R. J. Mokken, M. Fennema, ‘Networks of Banks and Industry in the Netherlands 1976-1996’, 22th Sunbelt conference, New Orleans, februari 2002.
7
II. De data 2.1 Gegevens De gegevens over de bedrijven en bestuurders zijn via diverse bronnen vergaard. Voor de media bedrijven (362 in totaal) en charitatieve instellingen (33 in totaal) is gebruik gemaakt van het Omroephandboek 1999-2000, van jaarverslagen en waar nodig van informatie van de kamer van koophandel. Deze informatie is aangeleverd door het Commissariaat van de Media. De kwaliteit van deze data is door de UvA nogmaals bekeken en op een enkel punt aangevuld. De gegevens van de banken en verzekeraars zijn vergaard door middel van jaarverslagen en waar nodig met aanvullende informatie uit de REACH database2. Het balanstotaal van deze bedrijven in 1999 is gebruikt voor het selecteren van de grootste financiële instellingen in Nederland. De top van deze lijst, mits een volledig Nederlands bedrijf en actief in de financiële dienstverlening, is opgenomen in het netwerk. In totaal zijn er 45 banken en verzekeraars opgenomen.
2.2 Holdingstructuren. In de Nederlandse mediasector, en ook in de financiële sector zijn diverse holdingstructuren aanwezig. Dergelijke structuren creëren regelmatig dubbelfuncties. Niet al deze verbindingen zijn even relevant voor het onderzoek naar sociale netwerken tussen mediabedrijven en financiële instellingen. Het is vaak een zuiver juridische constructie, waar vooral media producenten gebruik van maken. Zo is Ivo Niehe zowel bestuurder in het bedrijf Ivo Niehe Holding (moederbedrijf) als in Ivo Niehe Producties (dochterbedrijf), en is Arjan Ederveen
bestuurder
van
Arjan
Ederveen
Beheer
(de
holding)
en
van
de
productiemaatschappij De Toko. Een dergelijke relatie wordt in dit onderzoek niet gezien als een dubbelfunctie, aangezien het om ‘papieren’ dubbelfuncties gaat. Er is geen functionaliteit in de zin van een sociaal netwerk. In het geval van dergelijke dubbelfuncties, waar één persoon twee bedrijven bestuurt die in een moeder-dochter relatie staan, zal doorgaans alleen het bedrijf op ‘werkniveau’ worden gehandhaafd (behalve als de holding of moeder nog andere dochters heeft). In het voorbeeld van Ivo Niehe beschouwen we alleen Ivo Niehe Producties en laten we Ivo Niehe Holding buiten beschouwing. Aan het productie bedrijf zijn doorgaans meerdere personen gekoppeld. Er gaan dus geen personen ‘verloren’.
2
http://reach.bvdep.com/
8
Als er een moeder - dochter verhouding is, maar de dochter opereert relatief zelfstandig en onderhoudt banden met de moeder door slechts een gedeelte van haar bestuurders te delen, dan zal deze relatie behouden worden in het onderzoek. Een dergelijke relatie kan bijvoorbeeld duiden op concentratie tussen verschillende sectoren. Zo deelt UPC twee bestuurders met dochter A2000, slechts een gedeelte van het negen man sterke A2000 bestuur. Beide bedrijven zijn opgenomen in het netwerk. Heeft een persoon één holding bedrijf en meerdere productiebedrijven, bijvoorbeeld voor verschillende programma’s, dan houden we de holding in het bestand (mits er bij de productiebedrijven geen extra personen staan) en laten we de dochter buiten beschouwing. Zo zijn de programma’s van Paul de Leeuw ondergebracht in diverse dochterbedrijven, zoals Bopper Holding, Knibbel Knabbel Knuisje Producties, Brommerpech en Marat-tv. Deze vallen allen onder het bedrijf Rok, welke dezelfde enkelvoudige bestuurder heeft. Filmproduktie ‘filmpje’ echter heeft als dochter van Rok nog twee andere bestuurders, en wordt dus niet geschrapt. Voor de financiële instellingen geldt ook dat volledige dochters niet worden opgenomen, tenzij ze een zelfstandig opererend bestuur hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat niet alleen Aegon N.V. is opgenomen in het netwerk, maar ook Aegon Nederland en Aegon Bank, en dat voor de SNS Reaal groep niet alleen de holding is opgenomen, maar ook SNS Reaal verzekeringen en SNS Bank Nederland. Dit breidt het aantal personen die geaffilieerd zijn aan de desbetreffende holding aanzienlijk uit, en geeft de mogelijk te onderzoeken of eventuele dubbelfuncties met mediabedrijven op een specifiek niveau van de holding structuur plaatsvinden. Verder bevat het netwerk 33 zgn. charitatieve instellingen. Programma’s als ‘Eén voor Afrika’ zijn niet mogelijk zonder dergelijke instellingen. In de netwerkanalyse worden deze charitatieve instellingen samen met de banken en verzekeraars als één subgroep gezien. Tenzij expliciet anders vermeld bedoelen we zowel de charitatieve instellingen als de banken en verzekeraars daar waar we verder spreken over financiële instellingen.
We bekijken de bedrijven vanuit de sector waarin zij actief zijn. Voor analytische ordening gebruiken we de productieketen van media. We onderscheiden drie schakels: programma productie (1), programmering & verpakking (2) en distributie (3). De vierde schakel in de productieketen, de consumptie, is hier niet aan de orde. Wél nemen we de financiële instellingen en hun relatie tot de mediabedrijven in onze netwerkanalyse mee (4).
9
De programma productie bedrijven bestaan zowel uit productiemaatschappijen voor televisieprogramma’s, reclame, cabaret en drama, als ook uit aanbieders van nieuws zoals het ANP. De programmering & verpakking bedrijven zorgen ervoor dat de input van de productiebedrijven (de media-inhoud) wordt samengevoegd tot een totaalinhoud van een televisiezender, publieke omroep, tijdschrift of dagblad. Onder de distributiebedrijven vallen de kabelbedrijven, de NOZEMA (als beheerder van het zendpark), maar ook de verspreiders van huis-aan-huis bladen. Voor dit onderzoek nemen we een vierde groep in beschouwing: de financiële instellingen. Onderzoek naar netwerken van dubbelfuncties heeft regelmatig het belang van financiële instellingen voor een dergelijk netwerk bevestigd. Met deze categorisering kunnen we de vervlechting van bedrijven op twee manieren bekijken. Er zijn vier sub-netwerken binnen de sectoren en zes sub-netwerken tussen de sectoren. Figuur 2 geeft dit weer.
Figuur 2 Vier sectoren en tien netwerken
Programmering
Productiebedrijven
& verpakking
Binnen
Distributie
Tussen
Binnen
Tussen
Financiële instellingen
10
III. Het Gehele Netwerk In totaal zijn er 410 bedrijven en instellingen opgenomen in het netwerk, waarvan 177 productiebedrijven, 114 programmering & verpakking bedrijven, 41 distributiebedrijven en 78 financiële instellingen (waarvan 33 charitatief). In totaal zijn er 1769 posities. Het gemiddelde aantal bestuursposities per bedrijf is 4,3. Het gemiddelde mediabedrijf telt dus iets meer dan 4 bestuurders. Deze bestuursposities worden bezet door een groep van 1596 personen. Dit betekent dat gemiddeld een bestuurder 1,1 posities inneemt. Ter vergelijking, in het netwerk van de 250 grootste bedrijven in Nederland ligt dit gemiddelde aantal posities op 1,3 3. Het aantal dubbelfuncties in het medianetwerk ligt dus relatief laag.
3.1 De Lijnen Het netwerk tussen de bedrijven wordt opgespannen en verbonden door 191 verbindingen of lijnen. Maar in totaal zijn er 214 dubbelfuncties. Het merendeel van de lijnen tussen twee bedrijven worden gelegd door slechts één bestuurder, maar een aantal lijnen worden gelegd door meerdere personen. Het aantal dubbelfuncties per lijn wordt aangeduid met de term multipliciteit. Deze meervoudige lijnen versterken de band tussen de bedrijven. Twintig bedrijvenparen delen meer dan één bestuurder, waarvan achttien bedrijvenparen twee bestuurders delen. Fortis (NL) N.V. en Fortis bank delen vier bestuurders, en de NOS deelt drie bestuurders met de Ster. In beide gevallen is er duidelijk spraken van een controle relatie. Fortis Nederland controleert Fortis Bank, de NOS controleert de Ster
De 214 dubbelfuncties worden gedragen door 141 bestuurders die meer dan één functie hebben. Dit betekent dat bijna 9 procent van 1596 bestuurders een dubbelfunctie heeft. Van de
Tabel 1 Overzicht dubbelfunctionarissen
bestuurders van de 250 grootste bedrijven in
Aantal posities
Aantal personen
Nederland in 1996 hebben 17 procent van de
5
3
bestuurders meer dan één bestuursfunctie. De
3
23
2
115
dubbelfunctionarissen
bekleden
gemiddeld
2,23
posities. Tabel 1 geeft het aantal posities per dubbelfunctionaris. Het merendeel van de dubbelfunctionarissen bekleed slechts twee posities, een aantal drie posities en slechts drie personen bekleden vijf posities (B. Vos, A.N.T. Tekstra en A.G. Visser). In de literatuur over
3
zowel in 1976 als in 1996
11
dubbelfuncties worden bestuurders met meer dan drie posities aangemerkt als ‘big linker’ 4. De groep van big linkers is doorgaans verantwoordelijk voor het opspannen van een groot deel van het netwerk. In het netwerk van dubbelfunctionarissen in het Nederlandse bedrijfsleven in 1996 waren de big linkers, slechts 2,9% van het totale aantal bestuurders, verantwoordelijk voor 60% van de dubbelfuncties. Zij waren de voornaamste dragers van het financieel-economische bestuursnetwerk. De drie personen met vijf posities in het medianetwerk verbinden echter allen bedrijven binnen een groep (resp. Canal+, NOB en VNU) en spelen in de opspanning van het gehele netwerk een kleine rol. Het nagenoeg ontbreken van big linkers is een aanwijzing dat we hier te maken hebben met een niet erg gecentraliseerd netwerk.
3.2 Niet verbonden bedrijven Van de 410 bedrijven in de selectie zijn 160 bedrijven (39%) wel verbonden en 250 bedrijven (61%) niet verbonden met een ander bedrijf in het netwerk. Het aantal geïsoleerde bedrijven in het netwerk is relatief hoog. Ter vergelijking, in het netwerk van de 250 grootste bedrijven in Nederland zijn slechts 45 bedrijven (18%) niet verbonden. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit verschil het gevolg is van de selectieprocedure. Het aantal bedrijven in onze selectie is immers veel groter waardoor het aantal kleine bedrijven navenant groter is. De vraag is dus hoe de groep van geïsoleerde bedrijven is samengesteld. Zijn dit allen min of meer onbeduidende bedrijfjes, of behoren ook ‘grote jongens’ tot deze groep? Inderdaad zien we dat van de relatief kleine productiebedrijven een groot aantal geïsoleerd zijn (zie tabel 5). Van de gehele groep van geïsoleerde bedrijven hebben 132 bedrijven slechts één bestuurder. Voor een degelijke analyse hebben we echter informatie nodig betreffende de omvang van alle bedrijven die vooralsnog niet voor handen is.
4
zie Carroll en Fennema, ‘Is there a transnational Business Community?’ International Sociology 17, 2 (Summer 2002). Zie ook: Fennema (1982) ‘International Networks of Banks and Industry’ Martinus Nijhoff, The Hague/Boston.
12
3.3 De buurrelaties De mate waarin bedrijven directe verbindingen hebben kan worden aangegeven door het aantal buurrelaties. Het aantal buurrelaties van een bedrijf geeft aan met hoeveel andere bedrijven één of meerdere bestuurders wordt gedeeld. Tabel 2 geeft de buurrelaties aan. Slechts zeven bedrijven delen bestuurders met meer dan vijf bedrijven. Het best verbonden bedrijf is de NOS; deze deelt met 16 andere bedrijven een bestuurder. Gedeeltelijk komt dit voort uit de verbindingen die worden gelegd in de Raad van Toezicht van de NOS, waar alle publieke zenders een afgevaardigde hebben. Verder deelt de ING bestuurders met acht bedrijven. Zoals al eerder opgemerkt hebben de grote banken doorgaans centrale posities in het netwerk van dubbelfunctionarissen. Daarna volgen de NOB en de Vecai met beide zeven verbindingen. De Vecai
Tabel 2 De buurrelaties Aantal bedrijven buurrelaties 1 16 1 8 2 7 3 6 9 5 19 4 18 3 44 2 63 1 250 0
heeft als belangenvereniging van de kabelaars verbindingen met haar leden, en de NOB heeft vooral verbindingen met een aantal bedrijven die juridisch gezien onder de NOB vallen, maar die vanwege eerdergenoemde selectiecriteria in het netwerk zijn opgenomen. Het is opvallend dat de vier best verbonden bedrijven elk uit een andere sector komen. Er is dus in elke sector één centraal bedrijf dat in twee gevallen (NOS en NOB) een door de overheid gegenereerde organisatie is waarin de programmering & verpakking en productie bedrijven ‘participeren’.
3.4 De Bestuurlijke omgeving Het netwerk van een bedrijf reikt uiteraard verder dan de bedrijven waarmee een directe verbinding bestaat. Twee bedrijven kunnen via een bestuur van een derde firma toch contact met elkaar hebben. Het gaat hier om bedrijven waarmee zij in een derde bedrijf contact leggen. Het aantal bedrijven op afstand 1 en afstand 2 vormen samen de bestuurlijke omgeving van een bedrijf. Aan de ene kant geeft deze omgeving aan hoe goed een bepaald bedrijf is verbonden in het netwerk. Heeft een bedrijf vooral directe buurrelaties en nauwelijks bedrijven op afstand twee, dan is het redelijk geïsoleerd. Heeft een bedrijf een grote groep buren op afstand twee, dan is het zeer goed verbonden in het netwerk. Aan de andere kant geeft de bestuurlijke omgeving inzicht in de mate van fragmentatie van het netwerk. Hebben de bedrijven over het algemeen meer directe dan indirecte buren, dan is het netwerk redelijk gefragmenteerd. Tabel 3 geeft een overzicht van de 15 bedrijven met de grootste bestuurlijke omgeving. 13
Tabel 3 Bestuurlijke omgeving Bedrijf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Afstand 1 Afstand 2
PCM NPS Rabobank VNU NOS ABN Bouwfonds Nederlandse Gemeenten N.V. ING Groep N.V. COBO-fonds BVN TV Nozema VPRO Avro STER NCRV Aegon N.V.
5 4 4 5 16 6
27 25 22 19 8 16
Bestuurlijke Omgeving 32 29 26 24 24 22
8 5 5 5 2 2 4 3 5
11 13 13 12 15 15 13 14 12
19 18 18 17 17 17 17 17 17
Tabel drie geeft een aantal interessante zaken aan. Ten eerste zien we dat hoewel de NOS een zeer groot aantal bedrijven op afstand één heeft, het slechts acht bedrijven indirect kan bereiken door middel van dubbelfunctionarissen. De NOS is duidelijk een ‘lokaal’ knooppunt. Wel draagt de NOS in grote mate bij aan het grote aantal bedrijven op afstand twee van de PCM, NPS en Rabobank. Alle drie delen een bestuurder met de NOS, en hebben daarmee direct 15 bedrijven op afstand twee. Dit verklaart ook de opname van de VPRO, AVRO, NCRV en STER in tabel drie. De PCM daarentegen deelt bestuurders met een relatief klein aantal bedrijven, maar heeft daarmee een zeer groot aantal indirecte verbindingen. Bij de VNU zien we een vergelijkbare situatie. De uitgevers hebben dus een zeer goede netwerkpositie. Verder zien we dat bij de tien bedrijven met de grootste bestuurlijke omgeving vier financiële instellingen zitten, die allen een groter aantal bedrijven op afstand twee dan op afstand één hebben staan.
14
3.5 Componenten Naast de bestuursomgeving en buurrelaties van een bedrijf kunnen we kijken in hoeverre het netwerk is opgesplitst in groepen, en of een bedrijf een centrale plek inneemt in een groep van verbonden bedrijven. Een maximale groep van onderling verbonden bedrijven heet een component. Tabel 4 geeft een overzicht van de componenten in het netwerk van bedrijven. Het media netwerk bestaat uit relatief veel
Tabel 4 Componenten Aantal bedrijven Aantal Componenten in Component 2 15 3 6 4 3 5 1 7 1 10 1 78 1
kleine componenten. Zo zijn er 15 paren van bedrijven die één bestuurder met elkaar delen. Wel is er één component met 78 bedrijven. De aanwezigheid van veel componenten duidt op een relatief schaars netwerk met weinig verbindingen. De structuur van het medianetwerk komt in grote mate overeen met de verwachtte structuur bij een volledig toevallige verdeling van de lijnen5. De grootste component telt slechts vier bedrijven meer dan verwacht, en we vinden veel kleine componenten. Dit geeft aan dat het netwerk niet meer of minder gefragmenteerd is dan men mag verwachten bij een volledig toevallige verdeling van de lijnen. Wel is het zo dat in het algemeen in sociale netwerken een grotere clustering en preferentiële binding met ‘populaire’ actoren wordt gevonden (power law distributies) dan verwacht in zuiver toevallige netwerken van gelijke omvang en dichtheid. De component van 75 is dan behoorlijk groot, maar niet buiten de marge (Mokken).
5
De omvang van de componenten is in grote mate afhankelijk van de verhouding tussen het aantal bedrijven en het aantal lijnen (de dichtheid). Bij een volledig willekeurige verdeling van de lijnen over de bedrijven kan men een zestal niveaus onderscheiden (Mokken (2001) ‘Compartive Density in Bipartite Networks’). Deze niveaus worden gescheiden door drempelwaarden in de verhouding tussen de punten en de lijnen. De zes niveaus lopen van een netwerk met alleen maar geïsoleerde punten of kleine bomen (niveau nul), tot een volledig verbonden netwerk (niveau vijf). Gegeven de lijnen en punten in het netwerk (191 lijnen, 410 punten) valt het bij een willekeurige verdeling van de lijnen over de punten onder niveau één (dit geldt als N/2 – N2/3 < M < N/2, met M=aantal lijnen en N=aantal punten. Gegeven M=191 en N=410 voldoet het netwerk hieraan.). Bij dit niveau zijn er een aantal kleine componenten, zowel ‘bomen’ als kleine cyclische componenten. De maximale omvang van de grootste componenten is 73. Pas bij meer dan 210 lijnen zou er bij een toevallige verdeling een overgang zijn maar het volgende niveau, en zouden enkele dominante component worden gevormd
15
Tabel 5 De vier grootste componenten in het netwerk
OTP Groep (5)
-OTP -Nature Conservation Films -René Stokvis Producties -Mont Blanc Holding -Ivo Niehe Productions
VNU groep (7)
-Accres Uitgevers -Geïllustreerde Pers/Marie Claire -Geomatic International -Medianet -Uitgeverij Veldhuis -Uitgeverij Woudenstein -VNU Tijdschriften
Canal + Groep (10)
-Canal Digitaal -Canal+ Benelux -Canal+ International Sports Acquisitions -Canal+ Investments -Canal+ Italy -Canal+ Nederland -Noordzee FM -Radio 10 Groep -Vereniging van Commerciële Radio -Vestra
Grootste Component (78) A2000, ABN AMRO Holding N.V., ABN Bouwfonds Nederlandse Gemeenten N.V., AEGON Bank N.V., Aegon N.V., Aegon Nederland N.V., Algemeen Nederlands Persbureau, Amsterdam Video Postproductions, Available, Avro, AXA Verzekeringen B.V., BVN TV, Casema, COBO fonds, Cooperatieve Centrale Raiffeisen Boerenleenbank BA, CVI Media Group, De Nederlandsche Bank N.V., Delta Lloyd Nuts Ohra N.V., Delta Nutsbedrijven, EDUCOM, Eneco KabelTV & Telecom, EO, Essent, FGH Bank N.V., Filmfonds Rotterdam, Fortis Bank Nederland Holding, Fortis(NL) N.V., Geassocieerde Persdiensten, Het Financieele Dagblad Holding, Heuvelman, IKON, ING Bank N.V., ING Groep N.V., Koninklijke KPN, KRO, Labouchere N.V., Libertel, Mediakabel, Multikabel, N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, NCRV, NDC Holding, Nederlands Comite Unicef, Nederlandse Waterschapsbank N.V., NIB Capital Bank N.V., NOB Holding, NOS, Nozema, NPS, Nutsbedrijven Maastricht, Palet Kabelcom, PCM, Phixa, Prins Bernhard Cultuurfonds, Publimusic (Noordzee FM), Radio Nederland Wereldomroep, Robeco Groep N.V., Roos, SBS Broadcasting, SNS Bank Nederland N.V., SNS REAAL Groep NV, SNS Reaal Verzekeringen NV, STER, Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties, Strengholt, Telegraaf, TROS, United Telekabel Holding, UPC, Vara, Vecai, VNU, VPRO, Wegener, Wegener Uitgeverij Gelderland.
Tabel 5 geeft de opbouw van de vier grootste componenten weer. De eerste drie componenten zijn duidelijk ontstaan rondom een bepaald bedrijf. De component met vijf bedrijven wordt gedragen door de club van onafhankelijke televisie producenten (OTP). De component met zeven bedrijven bestaat uit louter VNU dochters. De derde component bestaat vooral uit Canal+ bedrijven, met enkele andere verbonden bedrijven6. De grootste component heeft een geheel andere structuur. Bedrijven van alle sectoren zijn in deze grootste component met elkaar verbonden. Gemiddeld zijn de bedrijven in deze dominante component twee ‘stappen’ of ‘handdrukken’ van elkaar verwijderd. Dat wil zeggen dat de verbondenheid in deze component vrij groot is en de communicatielijnen navenant kort. Om een beter zicht op het netwerk te krijgen kijken we in de hierop volgende paragrafen naar 1) de netwerken binnen sectoren 2) de netwerken tussen sectoren en 3) het persoonlijke netwerk.
6
Deze componenten worden nader bekeken in de analyse van de sub-netwerken.
16
Figuur 3 Grootste component in medianetwerk
17
IV. De Netwerken binnen en tussen sectoren Uit het netwerk van dubbelfunctionarissen kunnen diverse sub-netwerken worden gedestilleerd (zie figuur 2), zowel tussen als binnen de vier sectoren. Tabel 6 geeft een overzicht van de relevante gegevens betreffende de verbindingen van bedrijven binnen de vier sectoren. De eerste vier kolommen geven de sectoren weer, de laatste twee kolommen geven additionele informatie over de financiële instellingen. Per netwerk worden de specifieke eigenschappen en opbouw in paragraaf 4.1 tot 4.5 besproken.
Tabel 6 Netwerken binnen Sectoren
177 321 352 1,10 39
40 244 256 1,05 12
78 644 685 1,06 31
Dichtheid Aantal geïsoleerde bedrijven Aantal Componenten Grootste Component
0,51 66 11 6
0,22 131 17 15
0,30 0,40 0,51 0,03 27 44 17 31 6 1 3 5 10 22 15 2
45 403 435 1,08 23
Charitatief
Financieel
117 427 476 1,11 60
banken& verzekeraars
Distributie
Productie
Programmering & verpakking
Aantal Bedrijven Aantal Bestuurders Aantal Bestuursposities Posities Per Persoon Aantal Lijnen
33 248 250 1 17
Tussen de vier sectoren zijn er opvallend weinig verbindingen (tabel 7). De meest intensieve verbindingen bestaan tussen de financiële instituten en de programmering & verpakking bedrijven. Dit wordt vooral veroorzaakt door de verbindingen van de grote uitgevers met de grote banken. Dan volgen respectievelijk distributie - financieel, programmering & verpakking - distributie en programmering & verpakking -productie. Het netwerk tussen productie en financiële instellingen is het dunst. Tussen de productiebedrijven en de distributiebedrijven tenslotte zijn in het geheel geen dubbelfuncties. Het zijn vooral de financiële instellingen en de programmering & verpakking bedrijven die buiten hun eigen sector verbindingen hebben. In de paragrafen 4.5 tot 4.9 worden deze netwerken tussen sectoren nader bekeken. 7
Er zijn zeven lijnen tussen banken & verzekeraars en charitatieve instellingen.
18
Tabel 7 Verticale verbindingen tussen sectoren Programmering & verpakking - Financieel Distributie - Financieel Programmering & verpakking -Distributie Programmering & verpakking - Productie Productie - Financieel Productie – Distributie
Lijnen Aantal Bedrijven 17 195 9 118 7 157 13 294 4 255 217
Dichtheid8
8.72 7.63 4.46 4.42 1.57 0.00
4.1 Programma productie netwerk De 177 programma productiebedrijven (43% van het totaal aantal bedrijven) hebben gezamenlijk 352 bestuursposities. Deze worden bezet door 321 personen. Met een gemiddelde bestuursomvang van 1,8 bestuurders is de productiesector de groep met de kleinste bestuursomvang. Het merendeel van de productiebedrijven (58%) heeft slechts één bestuurder. In totaal creëren 41 dubbelfunctionarissen 39 verbindingen tussen bedrijven. Twee paar bedrijven delen twee bestuurders, te weten 3 Amigos Productions met BlazHoffski entertainment en Screentime Entertainment met Dream Time Productions. De dichtheid is met 0,22 lijnen per punt laag. Dit betekent dat er relatief weinig bedrijven met elkaar verbonden zijn. 74% van de productiebedrijven geen enkele bestuurder met een ander productiebedrijf in het netwerk. Bovendien is er geen dominante component, maar zijn er in totaal 17 kleinere componenten. Tabel 8 geeft een overzicht van lijnen tussen twee bedrijven, figuur 3 geeft een grafische weergave van de componenten met meer dan twee bedrijven. De meest opvallende component is de bijna volledig verbonden groep rondom de NOB holding. Deze component is dus bij uitstek een controle netwerk. Al deze bedrijven vallen onder de juridische verantwoordelijkheid van de NOB holding. De lijnen worden gelegd door A.N.T. Tekstra, die in de vijf bedrijven een bestuurspositie heeft. Deze NOB groep maakt onderdeel uit van de grote component (zie figuur 3). Verder zien we de Vereniging van Onafhankelijke Televisieproducenten (OTP) verbonden met een aantal productiebedrijven. Deze groep van bedrijven is de eerder besproken component met vijf bedrijven. Mont Blanc Holding is de moeder van Nature Conservation Films, en de lijnen tussen OTP en deze twee bedrijven worden gelegd door dezelfde persoon. Ook opvallend is dat de twee persbureaus in het productienetwerk een bestuurder delen (J.K.W. de Roos).
8
* 100
19
Figuur 4 De componenten in het productie Netwerk
Tabel 8 Verbonden paren in het Productienetwerk Verbonden met Tempestaete Beheer The Storms Factory Filmfonds Rotterdam COBO-fonds Multi World Pictures SKOP Opus Arte Dirk Jan Bijker Producties Geassocieerde Persdiensten Algemeen Nederlands Persbureau Maral International Bob de Jong Productions Friends House of Media Emile van den Bergh Hempie Het Hol Het Hol Hempie The Viewmasters Media Production Company De la Haye 3 Amigos Productions Blaz-Hoffski entertainment Blaz-Hoffski entertainment 3 Amigos Productions Blue Horse Added entertainment
20
4.2 Programmering & verpakking netwerk De 117 programmering & verpakking bedrijven (28,4% van het totale aantal bedrijven in het netwerk) worden bestuurd door 427 personen. Deze groep bestuurders vervult 476 bestuursposities. Van de 117 bedrijven delen 66 geen enkele bestuurder met een ander programmering & verpakking bedrijf in dit netwerk. 51 bedrijven (43,6%) zijn wel verbonden. In totaal zijn er 67 dubbelfuncties binnen dit netwerk. Dit betekent dat er aanzienlijk meer bedrijven een bestuurder delen dan in het productienetwerk. Vijf bedrijvenparen delen twee bestuurders, en de NOS deelt drie bestuurders met de STER. Figuur 5 geeft een grafische weergave van de componenten in het netwerk. Er zijn een aantal opvallende componenten. Ten eerste is er de Canal+ kliek, die al eerder als gedeelte van een grotere component naar voren kwam. Het is duidelijk zichtbaar dat dubbelfunctionarissen worden gebruikt om communicatie en coördinatie tussen de verschillen dochterondernemingen van de groep te bevorderen. Deze dubbelfuncties worden gelegd door B. Vos, die in alle vijf de bedrijven één bestuursfunctie heeft en daarmee tien dubbelfuncties creëert. Canal+ Europe deelt nog twee bestuurders met CLT-UFA, maar niet met één van de bedrijven in de Canal+ component. Ook de grote uitgevers maken gebruik van dubbelfunctionarissen om hun bedrijven te verbinden. De VNU dochters worden verbonden door A.G. Visser, behalve Uitgeverij Veldhuis, Medianet en VNU tijdschriften; deze bedrijven zijn verbonden door dubbelfuncties van W. de Wit. Deze verbindingen tezamen vormen de eerder besproken VNU component.
21
Figuur 5 De componenten in het Programmering & verpakking Netwerk
Tabel 9 Verbonden paren in het Programmering & verpakking netwerk Verbonden met Eerde Holding VNU Wegener Telegraaf Canal+ Europe Olon
Terdege CVI Media Group Roos Publimusic (Noordzee FM) CLT UFA SOM-Media
22
De bedrijven uit de Wegener groep hebben ook een aantal verbindingen in het netwerk, hoewel Wegener zelf alleen met ‘Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking’ (ROOS) verbonden is. De Wegener dochters Brabant Pers, Brabants Dagblad en Gelderlander Weekbladpers zijn verbonden door de gezamenlijke bestuurder H.J.M. van der Zee, en Wegener Huis-aan-Huisbladen is verbonden met Brabant Pers door D. Van Ee. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze dochterondernemingen van Wegener in het netwerk zijn opgenomen omdat hun bestuur meerdere mensen telt. De Wegener Groep telt zeer veel dochterondernemingen waarvan de meeste direct worden bestuurd door een ander Wegener onderdeel, en dus niet binnen deze selectie vallen. De NOS heeft natuurlijk een zeer bijzondere positie in het netwerk aangezien zij per definitie via de Raad van Toezicht bestuurders deelt met al de publieke omroepen. De ster structuur van dubbelfuncties geeft doorgaans een hiërarchische verhouding aan, maar in dit geval is dat niet zo. De NOS oefent geen dominante invloed uit op de publieke omroepen. Toch moet de invloed van de NOS juist door zijn centrale positie in het omroepnetwerk niet onderschat worden; met name omdat de omroepen onderling nauwelijks bestuurders delen. Eén uitzondering hierop is de verbinding tussen de NCRV en de KRO. Deze wordt gelegd door J. Greven die bestuurslid is bij de NCRV en bovendien lid van de programma-adviesraad van de KRO. Verder is hij oud hoofdredacteur van dagblad Trouw en voorzitter van PCM Landelijke Dagbladen, maar deze PCM dochter is niet opgenomen in het netwerk (slechts PCM uitgevers is geselecteerd). Er is een duidelijke scheiding tussen RTV producenten aan de ene kant en uitgevers aan de andere kant. Verder zijn er geen verbindingen tussen de publieke en commerciële omroepen. Er is in het netwerk tussen de productiebedrijven nauwelijks spraken van verbindingen die verder gaan dan bedrijven ‘van de eigen club’.
4.3 Distributie netwerk Van de vier horizontale netwerken is het distributie netwerk het dunst. Met slechts 9,71% van de bedrijven (40 in totaal) en 244 personen is dit het kleinste gedeelte van het netwerk. Er zijn wel 256 posities, zodat de gemiddelde bestuursgrote uitkomt op 6,1. Dit geeft aan dat de bedrijven in het distributie netwerk relatief groot zijn. Toch zijn er slechts 12 lijnen. Alleen UPC deelt twee bestuurders met zijn dochter A2000. De Vecai, die we al eerder zagen bij de best verbonden bedrijven, neemt als koepelorganisatie van de kabelaars een centrale positie in. Het Distributie Netwerk kent verder nog 27 geïsoleerde bedrijven. Mediakabel is een samenwerkingsverband van Palet Kabelcom, Eneco, Zekatel, Gelrevision, Nutsbedrijven Maastricht, Nutsbedrijf Heerlen, CAI Alkmaar en Kabeltex. De 23
verbinding met Eneco wordt gelegd door H.C. Kolmer, bestuurder van Eneco en commissaris van Mediakabel (Kolmer is in 2001 managing director van UPC K&T). De lijn tussen KPN en Essent wordt gelegd door K. Hubée. Deze oud vice voorzitter van het Philips bestuur was in 1999 president commissaris bij de KPN, en commissaris bij Essent. Essent is ontstaan uit de fusie van de PNEM/MEGA Groep en de EDON Groep in 1999.
Figuur 6 De componenten in het Distributie Netwerk
24
4.4 Financiële en Charitatieve netwerk Een analyse van dubbelfuncties binnen de financiële sector valt, strikt genomen, buiten een onderzoek naar de mediasector. Toch is het vanuit een vergelijkend perspectief interessant om naar de basisgegevens van dit gedeelte van het netwerk te kijken. De 78 instellingen hebben gezamenlijk 685 bestuursfuncties, die door 644 personen worden vervult. Het gemiddelde bestuur is omvangrijk: 8,3 bestuurders. De grootste component bestaat uit 22 bedrijven. Figuur 7 De componenten in het Financieel Netwerk
Figuur 7 maakt duidelijk wat de gegevens in tabel 6 al aangaven. De charitatieve instellingen leggen weinig verbindingen, maar deze zijn wel van belang voor de verbondenheid van het netwerk. Het WNF en in nog grotere mate het Prins Bernard Fonds hebben een brugfunctie in de component. Zonder de 2 charitatieve instellingen zou de grootste component slechts vijftien bedrijven tellen. De verbinding tussen de twee charitatieve instellingen Mensen in Nood en Coraid is niet opgenomen in figuur 7.
25
4.5 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Financiële instellingen De meeste verbindingen tussen sectoren bestaan tussen de financiële instituties en de programmering & verpakking bedrijven. Deze groep, die in totaal uit 195 bedrijven bestaat, wordt verbonden door 17 lijnen en heeft daarmee een dichtheid van 8.72 9. Hierbij kan worden opgemerkt dat de drie lijnen die door de charitatieve instellingen worden gelegd, een proportionele bijdrage vormen. Laten we de charitatieve instellingen buiten beschouwing, dan komen we op een dichtheid van 8.65. Er zijn een aantal opmerkelijke netwerkposities die in figuur 8 worden weergegeven. Ten eerste zien we dat de grote banken en verzekeraars allen aan bod komen. De ING is met vier verbindingen (PCM, NPS, VNU en NDC) de meest ‘populaire’ bank voor de programmering & verpakking sector. De twee grote uitgevers hebben met alle grote banken verbindingen (tabel 10). Ook de NPS heeft goede verbindingen met de financiële instellingen. Het deelt bestuurders met de ING, het ABN Bouwfonds
Tabel 10 Verbindingen van PCM & VNU met Banken en Verzekeraars
PCM Rabobank Groep (2) Fortis (NL) N.V. ING Groep N.V.
VNU ABN AMRO Holding Robeco Groep N.V. ING Groep N.V. Aegon N.V.
Nederlandse Gemeenten en het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties (eerder zagen we al een grote bestuursomgeving van de NPS). De dubbelfuncties tussen de ABN AMRO en de Telegraaf, en tussen het Financiële Dagblad en de Robeco groep complementeren de verbondenheid tussen programmering & verpakking en financiële instellingen. Het is duidelijk dat de uitgeverijen beter met de banken verbonden zijn dan de omroep. Op twee lijnen na worden alle verbindingen in dit sub-netwerk gelegd door bestuurders die in beide bedrijven een commissariaat hebben. De twee uitzonderingen zijn Van den Berg, die bestuurder bij de NPS is en commissaris bij de ING, en Rinnooy Kan, die als bestuurder van de ING een commissariaat bij PCM vervult. De dubbele lijn tussen de Rabobank en de PCM wordt o.a. gedragen door W. Meijer, die tevens voorzitter van de Raad van Toezicht van de NOS is. T. Landheer draagt de lijn tussen de Socutera en het Prinses Beatrix Fonds. Dit is het enige paar in het relatief goed verbonden sub-netwerk.
9
Dit is de dichtheid *100
26
Figuur 8 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Financiële instituties
Figuur 9 Verbindingen tussen Distributie en Financiële instellingen
27
4.6 Verbindingen tussen Distributie en Financiële instellingen Ook met de distributeurs onderhouden de financiële instellingen banden door middel van dubbelfunctionarissen. Aangezien de selectieprocedure zodanig is dat een aantal onderdelen van de financiële groepen ook zijn opgenomen, liggen er in dit netwerk meer lijnen. Zo worden de twee lijnen van Delta Nutsbedrijven met Aegon beide door J.G. van der Werf gelegd (Lid van het bestuur van Aegon Nederland en voorzitter van de commissarissen van Aegon Bank). Hetzelfde is het geval met E. Kist, lid van de raad van bestuur van de ING bank en commissaris bij de ING dochter Westland/Utrecht Hypotheekbank. Zijn commissariaat bij Libertel legt direct twee lijnen. Essent is zeer goed verbonden, zowel met de Rabobank als met de Bank Nederlandse Gemeenten. Naast programmering & verpakking, zijn ook de distributiebedrijven goed verbonden met de banken en verzekeraars. De charitatieve instellingen spelen hier al in het geheel geen rol meer.
4.7 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Distributie Dubbelfuncties tussen bedrijven in de programmering & verpakking en distributie sector creëren twee kleine componenten, weergegeven in figuur 10. De verbinding tussen SBS Broadcasting en UPC vormt onderdeel van het meerderheidsbelang van UPC in SBS Broadcasting. In juni 1999 vergaarde UPC voor 106 miljoen US dollar 13% van de aandelen SBS (moederbedrijf van SBS6 en Net5). Eerder zagen we al (figuur 6) dat UPC en A2000 twee bestuurders delen. Eén van deze personen draagt ook de geïnduceerde dubbelfunctie tussen A2000 en SBS Broadcasting. Dit voorbeeld geeft aan dat dubbelfuncties wel degelijk gebruikt worden voor versterking van allianties binnen en tussen sectoren.
Figuur 10 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Distributie
28
De Nederlandsche Omroep-Zender Maatschappij, kortweg Nozema, vormt de basis van de tweede component. Als bouwer en beheerder van infrastructuren voor omroep en telecommunicatie via de ether heeft de Nozema een belangrijke taak voor de media bedrijven. De Nozema bevindt zich in een proces van privatisering, maar is vooralsnog eigendom van de staat (59%), Radio Nederland Wereldomroep (1%) en de NOS (40%). Dat vanuit de Raad van Beheer diverse lijnen lopen naar o.a. de NOS, RNW en BVN TV is dan ook niet verwonderlijk.
4.8 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Productie De 294 bedrijven die hun activiteiten in de sectoren programmering & verpakking of productie ontplooien zijn verbonden door middel van 13 verbindingen. De dichtheid van 4.42 duidt op een niet zeer ontwikkeld netwerk. Er zijn drie componenten, weergegeven in figuur 9, waarvan één paar. De component rondom het COBO-fonds bestaat gedeeltelijk uit geïnduceerde dubbelfuncties aangezien de heren Brink (NCRV) en Piersma (VPRO) beide ook in de raad van toezicht van de NOS zitting hebben. De meest interessante component is dan ook die, waarin negen bedrijven in verbonden zijn. De spil is het ANP, die bestuurders deelt met NDC Holding, PCM, de Telegraaf en Wegener (zie figuur 11). De twee verbindingen van de NOB worden beide gedragen door G.A. Reudink.
4.9 Verbindingen tussen Productie en Financiële instellingen De verbindingen van de productiebedrijven buiten hun eigen sector zijn duidelijk zeer schaars. Waar er met de distributiebedrijven in het geheel geen verbindingen bestaan, zijn de dubbelfuncties met de financiële instellingen ook zeer dun gezaaid. Alleen de lijn tussen de NOB Holding en ABN bouwfonds Nederlandse Gemeente, gedragen door H. Wiegel is enigszins te vergelijken met de lijnen zoals we die tussen programmering & verpakking en financieel zagen.
29
Figuur 11 Verbindingen tussen Programmering & verpakking en Productie
Figuur 12 Verbindingen tussen Productie en Financiële instellingen
30
V. Het Old Boys Network Naast het netwerk van bedrijven is er uiteraard ook het netwerk tussen personen. Het personen netwerk is de plek waar interactie plaats vindt en waar informatie wordt doorgegeven. Wie zijn de ‘old boys’ van media Nederland? Het netwerk van verbonden personen telt 141 dubbelfunctionarissen en bestaat uit slechts vijf componenten van meer dan twee personen. De kleine componenten zijn als volgt opgebouwd: twee componenten van drie personen (De Dream-Time groep en de OTP groep, zie figuur 4), één component van vier personen (Achmea, zie figuur 7) en één component met zes personen (de Canal+ groep, zie tabel 5). In het persoonlijke netwerk is er wel één dominante component ontstaan, die bestaat uit 95 personen. Figuur 12 geeft de structuur van deze dominante component weer. Figuur 13 De dominante component van dubbelfunctionarissen in de mediasector
Het ‘aanhangsel’ aan de rechterkant is de VECAI groep. Het goed verbonden clubje links boven is de NOS kliek. De twee ‘gaten’ in het midden van het netwerk geeft aan dat er niet zeer veel verbindingen zijn, en dat ook het personen netwerk gefragmenteerd is. De centraliteit van personen kan op enkele manieren worden weergegeven. We maken gebruik van twee maten om centraliteit te meten, te weten de al eerder besproken buurrelaties en de ‘betweenness’. In het netwerk van dubbelfunctionarissen is er een buurrelatie als een dubbelfunctionaris een andere dubbelfunctionaris tegenkomt. Betweenness meet hoe vaak een
31
persoon deel uit maakt van de kortste lijn tussen twee andere personen. Deze maat is vooral van belang vanuit een informatienetwerk perspectief. In de appendix is een volledig overzicht van alle dubbelfunctionarissen gegeven. In dit gedeelte behandelen we de meest centrale personen in de dominante component van het ontmoetingsnetwerk van dubbelfunctionarissen. Onbetwist leider van de lijst is Wim Meijer. Door zijn drie posities in centrale bedrijven (PCM, NOS en Rabobank) ontmoet hij met enige regelmaat 19 andere dubbelfunctionarissen in dit netwerk. Zijn ‘betweenness’ steekt met kop en schouder boven de andere dubbelfunctionarissen uit (zie appendix). Meijer was in het kabinet Den Uyl staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (1973-1979) en voormalig commissaris van de koningin in Drenthe; een echte ‘old boy’. Hij wordt gevolgd door NOS bestuurder G.J. Wolffensperger (NOS, BVN & STER). De oud wethouder in Amsterdam (1978-1986), en oud tweede kamerlid en fractievoorzitter van D’66 (1986-1997) werd door de regering in 1998 als nieuwe topman bij de NOS neergezet.
Tabel 11 De meest centrale dubbelfunctionarissen in het medianetwerk Geordend naar Buurrelaties Geordend naar Betweenness 1 W. Meijer W. Meijer 2 G.J. Wolffensperger P.J. Groenenboom 3 F. Brink H. de Goede 4 P.B.A. Dirks A.J.M. Roobeek 5 S.H. Piersma A.G. Jacobs 6 H.J.E. Bruins Slot W.F.C. Stevens 7 K. van Doodewaerd G. van Schaik 8 F.C.H. Slangen H.J. Hielkema 9 M. Sanders M.E.E. Enthoven 10 J. Franssen J.F.M. Peters 11 A. van der Veer F.L.V. Meysman 12 V.M.M. Keur P.P.J.J.M. van Besouw 13 S. Faber A.H.G. Rinnooy Kan 14 F.L.V. Meysman H.J.E. Bruins Slot 15 A.G. Jacobs G.J. van den Berg 16 A.H.G. Rinnooy Kan M. Ververs 17 J.H.M. Lindenbergh A. van den Berg 18 P.P.J.J.M. van Besouw J.W.M. Simons 19 A.J.M. Roobeek L. Koopmans 20 J.W.M. Simons P.W. Moerland
32
Een aantal zaken valt op als we de lijst van centrale personen bekijken. Ten eerste speelt de NOS ook een zeer belangrijke rol in het personen netwerk. Als we centraliteit meten aan de hand van het aantal dubbelfunctionarissen wat men ontmoet, zijn de eerste 13 personen op de lijst onderdeel van het NOS bestuur (behalve M. Sanders). Figuur 13 laat echter ook zien dat de NOS bestuurders wel goed verbonden zijn, maar toch niet in het centrum van het netwerk bevinden. De ‘NOS-Hoek’ van het personen netwerk is maar door twee personen verbonden met ‘het centrum’ van de component. Dit levert deze twee personen (Meijer en Bruins Slot) een hoge betweenness op. Nemen we de betweenness tussen de dubbelfunctionarissen als maatstaf, dan zien we een wat genuanceerd beeld. Meijer is dankzij de brugfunctie ook dan veruit nummer één is, maar we zien dat de tweede op deze ranglijst slechts in twee bedrijven bestuurder is. P.J. Groenenboom heeft met zijn commissariaten bij Casema en bij NIB Capital de cruciale verbinding gelegd tussen de component en de kliek van de kabelaars. Het zijn deze ‘weak ties’ die zeer bijdrage aan de verbondenheid van het netwerk. In figuur 13 is de cruciale verbinding goed te zien (De verbinding tussen het rechter ‘aanhangsel’ en het linker gedeelte. Van die lijn is het linker punt Groenenboom). In de top van het netwerk vinden we bijzonder veel politici en (oud) burgemeesters. Dit duidt eventueel op een niet-zelfstandig netwerk, dat erg leunt op het politieke netwerk. Slechts twee vrouwen zijn in het centrum van dit old boys netwerk te vinden. V.M.M. Keur maakt als voorzitter van de VARA onderdeel uit van de NOS groep, en A.J.M. Roobeek heeft met haar commissariaten bij de PCM en Fortis(NL) ook een goede positie.
33
VI. Samenvatting en conclusies Het netwerk tussen bestuurders en commissarissen van media bedrijven en financiële instellingen in 1999 is dun en weinig gecentraliseerd. Het aantal dubbelfuncties tussen deze bedrijven ligt op een relatief laag niveau, in vergelijking met het netwerk van de 250 grootste bedrijven van Nederland. Van de 410 bedrijven in het netwerk deelt 61% geen enkele bestuurder met een ander bedrijf in de selectie en is daarmee een geïsoleerd punt in het netwerk. Ook dit is een indicatie van een gefragmenteerd netwerk. In de groep van 141 dubbelfunctionarissen (8,8% van alle bestuurders) zijn er slechts drie personen met meer dan drie posities. Deze drie personen dragen niet een groot gedeelte van het netwerk, wat in het netwerk van dubbelfunctionarissen in het Nederlandse bedrijfsleven doorgaans wel het geval is. In het medianetwerk verbinden de big linkers alleen bedrijven die onder eenzelfde holding vallen. Het ontbreken van een bijdrage van big linkers aan het medianetwerk is één oorzaak van de lage verbondenheid in het netwerk. Personen met veel posities in centrale bedrijven dragen namelijk zeer bij aan de verbondenheid van het netwerk als geheel. Het merendeel van de bedrijven is met niet meer dan vier andere bedrijven verbonden door middel van een dubbelfunctie. Slechts een klein aantal bedrijven heeft contact met relatief veel bedrijven. Alleen de ING deelt bestuurders met veel bedrijven (acht in totaal) zonder dat de lijnen onderdeel uitmaken van een holdingstructuur (NOB), of vanuit een vertegenwoordigingsstructuur zoals bij de NOS of Vecai. De verbondenheid van banken in het netwerk van dubbelfunctionarissen is een bekend gegeven in nationale netwerken, en heeft weinig te maken met de specifieke eigenschappen van het medianetwerk. De twee grote uitgevers (VNU en PCM) hebben een grote bestuursomgeving, en zijn daarmee zeer centrale bedrijven in het netwerk. De verbindingen tussen de bedrijven zijn nogal verspreid. Er zijn in totaal 28 groepen van verbonden bedrijven te onderscheiden, waarvan de grootste 78 bedrijven verbindt. Dit duidt op een gefragmenteerd netwerk. Het netwerk in de mediasector in zijn geheel is weinig geconcentreerd en valt uiteen in een commercieel segment en een publieke omroepen segment.
De programma productie bedrijven zijn onderling vrij slecht verbonden. Het merendeel heeft slechts één bestuurder, en de verbindingen die er zijn leiden tot 17 verschillende componenten. De grootste componenten tussen productiebedrijven komen voort
34
uit holdingstructuren. Het netwerk tussen de programmering & verpakking bedrijven heeft een vergelijkbare opbouw, hoewel er relatief meer bedrijven verbindingen hebben. Meest opvallend is de NOS, die de publieke omroepen met elkaar verbindt. Het netwerk tussen de distributiebedrijven draait vooral om de Vecai, die met haar leden bestuurders deelt. Wel zien we
hier
interessante
dubbelfuncties
tussen
A2000
en
UPC
(vanwege
een
meerderheidsaandeel), en tussen KPN en Essent. De distributiebedrijven zijn in de grootste component slechts door één enkele dubbelfunctie verbonden met de rest van de componenten, en vormen daarmee een periferie. De financiële instellingen zijn duidelijk veel beter met elkaar verbonden dan de drie mediasectoren. In plaats van een groot aantal kleine componenten vormt zich in het netwerk tussen de financiële instellingen een grote component waar diverse bedrijven in verbonden zijn. Dit duidt op een sterker sociaal netwerk tussen de personen en bedrijven. Niet allen binnen, maar ook tussen de sectoren zijn er weinig dubbelfuncties. Distributie en productiebedrijven delen zelfs in het geheel geen bestuurders. De meeste verbindingen bestaan tussen de banken en verzekeraars en de programmering & verpakking bedrijven. Voornamelijk de grote uitgevers PCM en VNU, maar ook de NPS en de NDC zijn goed verbonden met de banken en verzekeraars. Ook de distributiebedrijven delen bestuurders met de banken en verzekeraars en verzekeren zich daarmee van toegang tot belangrijke financiële informatie en contacten. Tussen de programmering & verpakking en de distributiebedrijven bestaan er slechts verbindingen rondom de Nozema en tussen de SBSA2000-UPC groep. De enige sector waar de productie bedrijven aardig wat verbindingen mee hebben is de programmering & verpakking sector. De twee persbureaus (ANP en GP) spelen een belangrijke rol bij de opspanning van dit netwerk. Met de financiële instellingen heeft de productiesector nauwelijks verbindingen.
Centraliteit in het old boys netwerk rust vooral op de goed verbonden positie van de NOS. Het zijn vooral de (voorheen) publieke bedrijven wiens bestuurders deel uit maken van het old boys media network. Vanwege het publieke karakter van het Nederlandse omroepbeleid is het niet zeer verwonderlijk dat het personen netwerk vooral een politiek netwerk lijkt te zijn. (Oud) politici bezetten veel van de centrale posities. Het personen netwerk is gefragmenteerd en relatief slecht verbonden. Van een old boys network in de traditionele zin van het woord is nauwelijks spraken.
35
Appendix De dubbelfunctionarissen in het media netwerk.
17
49 123 129 69 43 111 18
Bartelds
G.J. van den Berg
26
90 141 Buurrelaties met dubbelfunctionarissen
34
15
H.
Betweenness met dubbelfunctionarissen
39
Aantal posities
Volgnummer naar Betweenness
Volgnummer naar graad
26 113
Naam
54 55
3
107 130 89
2
P. van de Geijn B.L.M. H.
de
J. P.J.
2
182
6
Godfroid
2
0
3
Goede
2
680
6
Greven
2
0
2
Groenenboom
2
756
3
78 124
J.
Hage
2
0
3
100 108
G.
Hannezo
2
0
2
48 112
R.
Hazelhoff
2
0
6
115 65
R.J.
Heeres
2
0
1
69
45
S.G. van der Heijden
2
68
4
45
44
J.A.M.
Hendrikx
2
69
7
8
H.J.
Hielkema
2
423
7
2
0
8
42
2
321
7
64 105
M.W.J.
Hinssen
2
0
5
H.A.M.
Hoefnagels
2
0
4
A. van den Berg
2
267
8
72 137
R.F. van den Bergh
2
0
6
76
39
P.C. van den Hoek
2
79
4
50
C.H. van der Hoeven
2
52
7
E. van der Hoff
2
0
2
2
0
0
38
Berndsen
2
0
7
111 129
Besouw
2
376
9
75
46
K.
Hubée
2
64
4
15
5
A.G.
Jacobs
2
602
11
E.G.H.A. van den Bergh L.J.M.
12 P.P.J.J.M.
92 125
W.J.M.
118 94
H.J.
van van
Beusekom
2
0
3
Bierma
2
0
1
24
32
J.M.
de
Jong
2
94
8
J..
de
Jong
3
0
0
de
131 126
D.J.
Bijker
2
0
0
134 83
110 74
D.
Blazer
2
0
2
127 75
B.
Jong
2
0
0
J.
Kaagman
2
0
1
Kamminga
3
80
7
58
80
103 64 53
60
R.C.
Blom
E. van den Bos L.W.D.
Bouwens
2
0
5
120 71
3
0
2
40
38
J.
3
3
6
132 62
M.J.
Kapteijns
3
0
0
J.A.
Kemenade
2
0
5
V.M.M.
60 138
D.
Brands
2
0
5
67 103
3
F.
Brink
3
118
16
12 135
Keur
2
0
12
32
49
E.
Kist
3
59
8
30
87
54
L.C.
6
14
H.J.E.
139 72
G.H.
47 122 F.J.G.M.
Brinkman
2
29
3
Bruins Slot
2
332
15
52
29
J.
Kleiterp
2
137
6
J.
Koetsier
2
0
0
Bueters
2
0
0
128 66
Cremers
2
0
6
140 73
A.J.
Kokshoorn
2
0
0
H.C.
Kolmer
2
0
1
E.W.
Koning
2
0
3
135 67 M.H.F.E .
De la Haye
2
0
0
124 104
71
97
A.
Dek
2
0
4
86
95
4
36
P.B.A.
Dirks
3
87
16
62
92
H.
Koning
2
0
5
R.J.J.
Koopmans
2
0
3
7
77
K.
122 82
V.
121 107 123 76
D.
3
0
14
Doorn
2
0
1
25
19
L.
Koopmans
2
253
8
96
J.
Kremers
2
0
3
Ee
2
0
1
88
3
0
1
105 102
H.A.J.
Kruijssen
2
0
2
T.
Landheer
2
0
0
R.R.
Latenstein van Voorst
2
0
5
Engelshoven
2
0
7
137 117
M.E.E.
Enthoven
2
398
4
63 140
G.T.F.
Eskens
2
0
2
102 88
J.M.H.
73
104 101
van
Doodewaerd
J.A. van den Ende
35 136 9
van
93 131
van
T.
13
93
S.
Faber
2
0
12
36
27
J.J.A.
99
59
A.C.
Feiner
3
4
2
130 87
P.H. E.
10 132
J.
Franssen
2
0
12
101 85
50
B.
Geersing
2
5
6
17
48
J.H.M.
3
30 116
M
58
77 106
J.H.
Geertsema
2
0
de
Lathouwers
2
0
2
Leenaars
2
169
7
Leeuw-Nugter
2
0
0
Licoys
2
0
2
Lindenbergh
2
59
9
Lippens
2
0
8
36
44
37
79
61 F.N.W.M.
P.C.
Lodders-Elfferich
2
85
7
91 134
Maréchal
2
0
3
59 118
82
41
S.C.
1
1
W.
Meerwijk- Wolff
2
71
3
97
86
Meijer
3
1071 19
37
43
14
11
96
57
F.L.V.
Meysman
2
380
11
46
22
H.
J.J.W.
Mijnlieff
2
6
3
65
42
H.B.
van
5
0
3
J.H. van de Water
B.
2
0
5
J.G. van der Werf
3
0
3
Wiechers
2
69
7
Wiegel
2
229
7
Wijk
2
71
5
Wingender
2
0
3
Wit
3
0
1
G.J.
Wolffensperger
3
157
17
V.M.
Ypma
2
0
1
3
0
1
W.K.
31 114
G.
Mittler
2
0
8
95
70
P.C.
106 56
W.H.
Moerer
2
6
2
114 63
W.
56
20
P.W.
Moerland
2
233
6
84
2
28
98
A.J.
Mulder
2
0
3
126 89
125 84
M.P.
Nanning
2
0
1
116 79
108 121
I.J.I.
Niehe
2
0
2
61 139
J.A.
Nijssen
2
0
5
Olde Kalter
2
201
5
Olphen
2
0
4
Overmars
2
195
8
Peters
2
396
8
Piersma
3
71
15
66
23
J.
74 128
G.
28
24
W.
29
10
J.F.M.
5
40
S.H.
141 109
J.J.M.
van
Pins
2
0
0
P.
Reinartz
2
182
7
51
G.A.
Reudink
3
50
3
13
A.H.G.
Rinnooy Kan
2
333
10
41
25
80 16
94 100
de
Riordan
2
0
3
27
21
P.A.W.
Roef
2
229
8
19
4
A.J.M.
Roobeek
2
616
9
Roos
2
0
0
Roos
3
117
5
133 68
J.F.
T.
68
31
J.K.W.
9
53
M.
21
7
G.
109 127
de van
A.J.
Sanders
2
44
13
Schaik
2
516
9
Scheer
2
0
2
Schneider
3
0
3
263
9
81
90
M.
20
18
J.W.M.
Simons
2
8
52
F.C.H.
Slangen
2
44
13
57
6
W.F.C.
Stevens
2
575
6
113 120
R.
Stokvis
2
0
2
138 119 P.W.F.M.
Storms
2
0
0
112 55
J.B.M.
Streppel
2
10
2
83
33
A.J.
Swartjes
2
92
3
85
35
A.N.T.
Tekstra
5
92
3
23
47
M.
Tilmant
2
59
9
98
91
A.
Trik
3
0
2
51
34
P.Y.N.M.
Ummels
3
92
6
70
99
J.
Veer
2
0
4
11 133
A. van der Veer
2
0
12
22
M.
Ververs
2
289
9
Verwilst
2
0
8
Vin
2
0
1
Visser
5
0
1
Voorthuysen
3
0
0
16
33 115
H.
117 110
W.E.
119 81
A.G.
136 78
P.G.C.
de
de
Vos
de
H.J.M. van der Zee
37