Het Verzekeringsblad 99e jaargang 16 juli 2009 nr.
14
Onredelijkheid AFM Wie kiest NN? Leven valt diep
Karel Pauw (voorzitter OvFD):
‘Eén lobby vanuit één grote partij’ www.vbnet.nl
“
Op sommige klanten zit je gewoon niet te wachten
”
Je kent ze wel, van die klanten waaraan je vrijwel niks verdient. Maar ze kosten je wel een hoop tijd en dus geld. Soms denk je, ik stop met die klanten. En dan? Zoiets doe je niet. Of toch? Als Avéro Achmea denken wij dat het heel verstandig is om van tijd tot tijd eens kritisch naar je klantenbestand te kijken. Wil je weten waarom? Kijk op voorzie.nl, en denk mee over morgen.
VOORZIE IS EEN INITIATIEF VAN
Provisiegelden garanderen Karel Pauw: “Het is toch opvallend te noemen dat onze achterban de tegoeden van doorlopende provisie bij de banken hebben staan, die – ondanks dit onderpand – geen financieringen willen verstrekken om het tijdelijke liquiditeitsprobleem op te lossen. Dat is een kwalijke situatie waarvoor we de minister hebben gevraagd om met een oplossing te komen. Wij worden gedwongen om deze gelden bij de geldverstrekkers te stallen. Maar wat als er banken gaan omvallen?”
12 8 9 23 28
Rubrieken
INH O U D
Hoofdredactioneel
5
Nieuws
6
Onder meer: - In welk kanaal investeert NN? - Resultaat Leven slechtste ooit
Onder meer: - ASR schrapt Falcon-label - Denk aan PE bij Wft-deeldiploma’s
Begrip ‘passend’ is niet te definiëren
Een intermediair mag voor zijn bemiddelingsactiviteiten een ‘passende provisie’ ontvangen. Maar een echte definitie van het begrip ‘passend’ is nog niet gegeven. “En die zal er ook niet komen”, zei Robert Jan van Loon van de AFM tijdens een door D&O georganiseerde bijeenkomst. “Aanbieders en bemiddelaars zullen samen moeten vastleggen welke beloning passend is. En let op”, waarschuwde hij, “hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor het intermediair.”
Nevat-adviseurs omarmen Avéro
De 42, merendeels agro-intermediairs die verenigd zijn in de Nederlandse Vereniging van Assurantietussenpersonen (Nevat) stemmen in met een gefaseerde overgang van Interpolis naar Avéro Achmea en die moet in 2012 zijn afgerond. De komende tijd gaan alle particuliere klanten uit het intermediaire bestand van Interpolis over naar Avéro. Klanten met de Alles in één Polis krijgen dan het Compleet bij Elkaar Pakket. De overgang van de zakelijke markt volgt later. De Nevat ging echter niet zonder slag of stoot akkoord met deze fusieafspraken.
Invloed van Europese Dienstenrichtlijn
In dit nummer geeft Barry Schütte de aftrap voor een nieuwe reeks aansprakelijkheidscolumns, verzorgd door Chubb. Onder de titel ‘Verplicht beroepsaansprakelijkheid verzekeren?’ gaat hij onder andere in op de beroepsaansprakelijkheid binnen de nieuwe richtlijn. Hierin verdwijnen alle landenspecifieke wettelijke en administratieve barrières waardoor een vrije interne dienstenmarkt binnen de EU waarheid wordt. Alle diensten die tegen enige vorm van economische vergoeding worden aangeboden, vallen onder deze richtlijn.
Deeltijd-WW in relatie tot ziekte en WIA Doordat de economische neergang zorgt voor een krimpende werkgelegenheid dreigt een massale groei van de werkloosheid. Dan kun je als overheid zorgen dat het huishoudboekje van de WW op orde is, maar gelukkig is er wat verder nagedacht. Zo hebben we vanaf eind vorig jaar kortstondig mogen genieten van de bijzondere regeling werktijdverkorting. Vanaf juni hebben we een noviteit; de deeltijd-WW. Wat houdt die precies in en wat betekent deze regeling voor de sociale zekerheid in het algemeen en de private verzekeringen in het bijzonder?
nummer 14 - 16 juli 2009
8
Intermediair
PFP
15
Onder meer: - ‘Vertrouwensbreuk pensioenfondsen’ - Opnieuw tariefverlaging L&G
Column
16
- De onredelijkheid van de AFM
Producten
17
Onder meer: - Startersbankgarantie - WoonLife Helder Hypotheek
Schade
18
- Goederentransport: een goed advies over wal en schip
Column Beleggen
22
Fiscaal Juridisch
24
- Overlijdensuitkeringen per 2010 lager belast?
Pensioencrisisdebat
26
De Wandeling
30
- met Michiel Denkers (AFM)
Mystery Shopping
32
Met name(n)
33
ICT
34
Onder meer: - EBplus voor het volmachtbedrijf - MiFID-proof beleggingsadvies
Verzekerend Buitenland
35
Nieuws
36
Barbier
38
Het volgende VB verschijnt op 13 augustus
3
Wacht niet tot het 5 voor 12 is
Behaal thuis uw Wft PE online...
...makkelijk, snel en zonder stress 27 december 2009 is dichterbij dan u denkt Op 27 december 2009 moet iedereen binnen de financiële
De Wft PE modules van Kluwer e-studies:
dienstverlening de Wft PE hebben behaald. Met de volledig Wft-proof Kluwer e-studies kunt u deze nu snel, gemakkelijk
PE Basisopleiding + consumptief krediet
en nog op tijd behalen. Maar wacht niet tot het 5 voor 12 is…
PE Hypothecair krediet (incl./excl. Beleggen) PE Verzekeren leven (incl./excl. Beleggen)
De voordelen van Kluwer e-studies
PE Verzekeren schade (particulieren & bedrijven)
Leren waar en wanneer u wilt Thuis vanachter uw eigen PC
U volgt de modules eenvoudig via internet. Waar
Geen tijdrovende bijeenkomsten
en wanneer u zelf wilt! Een zelftest vormt de basis,
Online examen
waardoor u gericht kunt werken aan hiaten in uw
Kwalitatief van hoog niveau i.s.m. het IFK
kennis voor uw benodigde Wft PE. U kunt uw Wft PE dus nú nog eenvoudiger behalen. Maar wacht niet tot het 5 voor 12 is. Schrijf u vandaag nog in!
Behaal uw Wft PE nù nog eenvoudiger. Schrijf u vandaag nog in!
Meer informatie en inschrijven www.kluweropleidingen.nl/WFTPE telefoon: 0570 67 35 68 e-mail:
[email protected]
COLOFON
HOOFDREDACT ION EEL
Het Verzekeringsblad onafhankelijk verzekeringsmagazine sinds 1910 hoofdredactie Michiel Huisman ■ redactie Alex Klein (adjuncthoofdredacteur), Yvonne Neppelenbroek (eindredacteur), Erwin Loer, Rick de Ruiter (web). ■ secretariaat Elly Gravendeel (red. ass.). tel. 0570-647730, fax 0570-647815, Postbus 23, 7400 GA Deventer, e-mail
[email protected], internet www.vbnet.nl ■ vragen van abonnees worden gratis beantwoord ■ uitgave van Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-647111 ■ uitgever Stephanie Keij ■ marketing Claudia Simoons (adverteerders) ■ abonnementen en verzending Kluwer Afdeling Klantcontacten, Postbus 878, 7400 AW Deventer, tel. 0570-673444, fax 0570-691555 e-mail
[email protected] ■ abonnementsprijs 2009 € 108,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode ■ losse nummers Losse nummers € 7,50 excl. btw; VB Gidsen € 12,25 excl. btw. ■ advertenties Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Advertentie acquisitie: Emilie Kars-van der Goes tel. 0570-648 912 fax 0570-619 179 e-mail
[email protected] Media order: Toos Schurink tel. 0570-648912 fax 0570-649819 e-mail
[email protected] sluitingsdatum: Dinsdag 9 dagen voor het verschijnen. Zet- en lithokosten worden doorberekend ■ ontwerp Boshoff & Dekker, Deventer vormgeving Mediabuilders, Zutphen druk Plantijn Casparie Den Haag ■ ISSN 0165-7909 ■
Kluwer BV legt-uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Alle verloven intrekken Een greep uit de persberichten van deze maand. De Consumentenbond eist meer eenvoudige financiële basisproducten zodat consumenten hun financiële huishouding beter begrijpen. De Consumentenbond noemt op welke producten dat zijn en vergeet daarbij essentiële producten als rechtsbijstand en overlijdensrisicoverzekeringen. Onbegrijpelijk! Reaal Verzekeringen laat onderzoek doen en weet daaruit te melden dat één op de tien huizenbezitters het financieel niet zal rooien om in het huis te blijven wonen na overlijden van hun partner. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de bekendheid met overlijdensrisicoverzekeringen onder huizenbezitters schrikbarend laag is. Dodelijk gevaarlijk! Uit een onderzoek van GfK Panelservices in opdracht van Generali blijkt dat pensioenfondsen hun eigen klanten onvoldoende informeren. Pensioendeelnemers eisen nú duidelijkheid en als daaruit blijkt dat hun pensioen onvoldoende is voor handhaving van hun huidige levensstandaard, willen ze best repareren maar niet bij hun pensioenfonds. Generali spreekt onverbloemd van een vertrouwensbreuk tussen fondsen en hun deelnemers. Een tikkende tijdbom als het om consumentenvertrouwen gaat! DSB mag zich ‘verheugen’ in nog eens 700 nieuwe dossiers overkrediteringen die naar de AFM gaan. Hoezo imagoschade? Ouderen worden volgens de PvdA – afgaande op Kamervragen die de fractie heeft gesteld – geweerd bij autoverzekeringen. Hoezo misvormde beeldvorming? In aanmerking genomen dat bovenstaande een tamelijk willekeurige greep is, die moeiteloos uitgebreid kan worden met andere kommer en kwel, ontstaat makkelijk de indruk: wat is het slecht gesteld met de financiële dienstverlening in ons land. Er rest dan ook maar één conclusie. Alle zomerverloven intrekken en de aangerichte schade herstellen! Of is er nog iets anders mogelijk? Volgens mij wel. Namelijk lekker op vakantie gaan en onder de zon of onder een verfrissende zomerbui nadenken over de vraag hoe we vanaf september feiten gaan onderscheiden van meningen en visies niet zullen verdraaien ten behoeve van eigen gewin en eigenbelang. De feiten zijn ernstig. Geen misverstand daarover. De interpretatie daarvan is niet alleen een zoektocht naar handel of publiciteitsdrang maar ook een kwestie van verantwoordelijkheidsgevoel. Allen een goede vakantieperiode toegewenst!
Michiel Huisman
[email protected]
nummer 14 - 16 juli 2009
5
NIEU W S
In welk kanaal investeert NN? De bundeling van alle Nederlandse verzekeringsactiviteiten van ING onder de vlag van Nationale-Nederlanden werpt minimaal één vraag op die, ondanks de vele publiciteit die aan het onderwerp in diverse media is gegeven, in de markt blijft hangen en door Nationale-Nederlanden onvoldoende beantwoord wordt. De vraag namelijk:
bevredigend: “We geven geen gedetailleerde premiegegevens per kanaal. Wat we eerder hebben aangegeven, is dat op een totaal premievolume van ruim 6,5 miljard euro rond 83 procent van DI komt (= divisie Intermediair, met als leeuwendeel NN, redactie Het VB), rond 11 procent van RVS en de rest van ING Verzekeren Retail”, aldus een woordvoerder in een reactie per mail. Daarmee in het midden latend hoe groot het aandeel in die 83 procent is van het bancaire kanaal en van de ‘captives’.
heeft Nationale-Nederlanden voldoende aan de ‘eigen’ intermediaire kanalen, zijnde de ING assurantiekantoren met een perfecte landelijke dekking tezamen met de distributie via het bankkanaal (tot voor kort de tussenpersoon ING Bank Verzekeren) en de gebonden RVSloondienstorganisatie?
We stelden Nationale-Nederlanden twee vragen. Allereerst de vraag over welk premievolume we praten, uitgesplitst naar distributiekanaal: intermediair, bancaire kanaal en loondienst. Aanvullend stelden we de vraag welk deel van dit premievolume afkomstig is van ING Assurantiekantoren en van het ‘eigen’ intermediaire bankkanaal (wat voorheen in de markt stond als ING Bank Verzekeren). Het antwoord is niet
Met deze reactie blijft onduidelijk of de mooie woorden van Lard Friese “wij gaan investeren in intermediaire distributie”, slaan op het geheel van het intermediaire segment of toch het meest op de eigen intermediaire distributiekanalen van NN. Voorlopig daarom het voordeel van de twijfel als Nationale-Nederlanden ons aanvullend laat weten: “NationaleNederlanden verwacht dat mensen altijd behoefte houden aan persoonlijk en hoogwaardig advies voor de complexere verzekerings- en pensioenvormen en gelooft sterk in de meerwaarde van het professionele intermediair. In dat geloof verandert niets. Maar de consequentie dat we de consument meer voorop gaan stellen, is dat klanten ons ook via andere kanalen bereiken. We versterken daarbij ook het eigen adviesbedrijf ING Assurantiekantoren Nederland en de adviesactiviteiten van RVS worden samengevoegd voor advisering aan particulieren en aan zakelijke klanten.” ■
2008 slechtste jaar ooit voor Levenbranche Het Verbond van Verzekeraars noemt 2008 ‘uitzonderlijk’. Veel verzekeraars spreken van een ‘uitdagend jaar’. In werkelijkheid was 2008 het slechtste jaar ooit voor de levenbranche. De omzet stabiliseerde en dat stilstand achteruitgang betekent, blijkt uit het feit dat de winst van 6 miljard euro die Leven in 2007 nog wist te boeken, omsloeg in een verlies van 5 miljard. Uiteraard zijn de beleggingsresultaten daaraan voor het grootste deel debet. Maar ook de reserveringen voor de compensatie voor beleggingspolissen eisten hun tol. De productie Individueel liep terug en die trend zette zich in de eerste helft van dit jaar versterkt door. Tel daarbij de terugloop in de omzet van aan hypotheek gerelateerde producten en dat ook nu nog de wrange vruchten geplukt worden van de beleggingsverzekeringenaffaire en het is duidelijk dat de levensverzekeraars ook over dit jaar weinig optimistisch kunnen zijn. Binnen het individuele segment is duidelijk sprake van een omslag. Consumenten hebben de beleggingsverzekeringen de rug toegekeerd en zoeken nu meer zekerheid in de traditionele levensverzekeringen met een lager risicoprofiel. Collectief zag het premie-inkomen wel stijgen. Ook hier moesten de beleggingsvarianten terrein prijsgeven, maar die daling werd meer dan goed gemaakt door de spectaculaire stijging met ruim 20 procent van de traditionele verzekeringen.
6
Schade In de schademarkt werden wel meer polissen afgesloten, maar dat komt in het premievolume nauwelijks tot uiting. Door de felle concurrentie bleven ook in 2008 de premies onder druk staan. Ook hier hadden de slechte beleggingsresultaten invloed op het resultaat. De winst halveerde door dit alles en bedraagt nog slechts 5 procent van de ontvangen premie. Dat werd ook veroorzaakt door een aantal incidentele tegenvallers. Dat Transport tweederde van de winst moest prijsgeven, is vooral te wijten aan de aanvaring tussen een tanker en een baggerboot. Bij brand viel op dat de schadelast door grote branden opliep. Toch was het resultaat beter dan in het jaar daarvoor. Dat komt niet door de goede resultaten in 2008, maar door het zeer slechte resultaat in 2007, tekent het Verbond hierbij aan.
Zorg in de plus Zorg bereikte wel een positieve mijlpaal: het technisch resultaat eindigde voor het eerst sinds de invoering van de basisverzekering in de plus. De no-claimregeling werkte daaraan mee alsook de dalende bedrijfskosten. Het resultaat van de Inkomensverzekeringen daarentegen liep sterk terug, al is de winst nog heel behoorlijk te noemen. In feite kan gesproken worden van een normalisering van de marge: werd in 2007 nog 33 procent winst op de ontvangen premies gemaakt, in 2008 is dat 13 procent. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
NIEU WS
Verbond blij met Bgfo II
DSB: volwassen problemen
Het Verbond van Verzekeraars reageert verheugd op het kabinetsbesluit Bgfo. Geen wonder! Dit besluit sluit naadloos aan op de visie die het Verbond de laatste maanden niet onder stoelen of banken heeft gestoken.
DSB Bank ligt onder vuur. Door de AFM, door de publieke opinie. Maar ook door zichzelf. De AFM beboet de bank uit Alkmaar. In de media is daarover meer dan voldoende gepubliceerd.
Het kabinetsbesluit om Bgfo II niet alleen te laten gelden voor complexe financiële producten maar ook voor daaraan gekoppelde ‘inkomensbeschermers’ en uitvaartverzekeringen, mag rekenen op de hartelijke steun van het Verbond van Verzekeraars. “Een belangrijke en onmisbare stap om de positie van de consument te versterken”, aldus het Verbond in een statement van 6 juli jongstleden.
In de publieke opinie is DSB Bank allang niet meer die luis in de pels waarover menig criticaster mede vanuit eigenbelang, gniffelend of zelfs denigrerend sprak en schreef. De marktpositie van de bank én het doen en laten van topman Scheringa, ook buiten het bancaire circuit om, maken dat DSB serieuze aandacht verdient en krijgt. Daarmee werpt DSB Bank ook de verantwoordelijkheid op zich om daar zorgvuldig mee om te gaan.
Wie is hier aan het woord? Een consumentenbond wellicht? Nog altijd vijftig procent van de verkoop van verzekeringen in ons land, loopt via het intermediaire kanaal. Geen wonder dus dat het Verbond ten behoeve van zijn leden een mening over Bgfo II in zijn algemeenheid en provisietransparantie in het bijzonder heeft. De vervolgstap om provisie nu ook maar helemaal uit het tarief te sleutelen, wordt steeds kleiner. ■
ARAG vermarkt knowhow Dat rechtsbijstandverzekeraars een bron van juridische kennis en expertise zijn, is geen nieuws. Dat deze kennis en expertise nu ook los van een verzekering ter beschikking van klanten wordt gesteld en te koop is als ‘product’ via een rechtsbijstandverzekeraar wel. Althans in Nederland. ARAG stapt via gerichte productontwikkeling en gerichte communicatie en verkoop in een gat in de markt. De timing om er nu mee te komen, is slim. De verwachting is immers dat vooral in het arbeidsrecht (waaronder met name ontslag) als in het contractrecht (opstellen en controleren van contracten en algemene voorwaarden) de behoefte aan ondersteuning en advies toeneemt. ARAG verkoopt de juridische ondersteuning in naar keuze vier opeenvolgende stappen van intensivering wat de dienstverlening betreft: – ‘Doe het zelf’ met cases, artikelen en informatie via een website (die nog grotendeels in ontwikkeling is). – ‘Doe het samen’ met juridisch advies per telefoon of mail. – ‘Verzekerd van een jurist’ met juridische hulp in geval van een geschil. – ‘Besteed het uit’ met een compleet dienstenaanbod voor elke juridische zaak.
Benoemingen Een reeks van mislukte benoemingen in de top van de bank past daar niet in. Het snelle vertrek van Gerrit Zalm en het daaropvolgende nog snellere vertrek van Frank de Grave én de recente, ook alweer rappe (maar ook doordachte?) benoeming van Robin Linschoten die, voor zover wij weten, zich in de financiële dienstverlening nog steeds niet echt heeft waargemaakt, doen de bank naar onze inschatting geen goed. Evenmin als het feit dat er onlangs maar liefst 700 DSB-dossiers wegens overkreditering naar de AFM zijn gezonden. Een deel van de problemen roept de bank daarmee over zichzelf af.
Initiatief Opmerkelijk is dat de bank het aan de andere kant wel weer goed doet. Een initiatief als de tevredenheidsgarantie op hypotheken bijvoorbeeld is meer dan een marketingstunt en wekt de indruk dat de bank serieus aan klantenbinding en tevredenheid wil werken. Hoe dan ook: de ooit luis in de pels kent inmiddels volwassen problemen en zal daar dan ook volwassen mee om moeten gaan. ■
(ingezonden mededeling)
Ervaring in binnen- en/of buitendienst? Stuur je CV naar
[email protected]
De dienstverlening wordt verkocht via het voor ARAG gebruikelijke intermediaire kanaal. Vooralsnog in de vorm van een collectief product voor (o.a.) leden van verenigingen en medewerkers van bedrijven en instellingen onder de naam ‘Collectieve juridische bescherming’. ■
Telefoon 0183 – 681166 www.aqurance.nl
nummer 14 - 16 juli 2009
7
I N T ER MED I A IR
‘Nieuwe beloningsstructuur haalt fundament onder bedrijf weg’ Een intermediair mag voor zijn bemiddelingsactiviteiten een ‘passende provisie’ ontvangen. Over de nieuwe beloningsstructuur, die vanaf 1 januari van dit jaar geldt, is al veel gezegd en geschreven. Maar een echte definitie van het begrip ‘passend’ is niet gegeven. “En die zal er ook niet komen”, zei Robert Jan van Loon van de AFM
Verevenen kan niet meer
tijdens een door D&O georganiseerde bijeenkomst.
Zo wees hij erop dat sommige adviseurs zowel op fee- als op provisiebasis werken. “De AFM kijkt niet naar de hoogte van het declaratiebedrag, want dat is rechtstreeks met de klant afgesproken. Maar wanneer de bemiddelaar daarnaast ook provisie ontvangt, zal de toezichthouder bij de beoordeling van de hoogte van de provisie rekening houden met het declaratiebedrag en kijken of de totale beloning niet bovenmatig is. Wat wezenlijk is veranderd, is dat je als adviseur niet meer beloond mag worden voor het belang dat je voor de verzekeraar hebt gediend.” De passendheid wordt per transactie beoordeeld en dat heeft verregaande consequenties voor de bestaande bedrijfsvoering, constateerde Oosterbaan Martinius. “Daardoor is elke vorm van kruissubsidie onmogelijk geworden. Je kunt het intensieve en nauwelijks beloonde werk aan een inboedelschade niet meer verevenen met een wat ruimere beloning voor een gesloten hypotheek en dat haalt het fundament onder uw bedrijf weg. Nog weinig mensen hebben daar goed over nagedacht, maar een advieskantoor zal goed moeten doorrekenen wat dat voor de bedrijfsvoering betekent.”
“Aanbieders en bemiddelaars zullen samen moeten vastleggen welke beloning passend is. En let op”, waarschuwde hij, “hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor het intermediair. Dat betekent dat een assurantietussenpersoon niet zomaar de door een verzekeraar aangeboden provisie kan accepteren. Ga er niet zonder meer van uit dat de aanbieder voldoende over de passendheid heeft nagedacht. Trouwens, de bemiddelaar weet beter hoeveel tijd het advieswerk heeft gekost dan de producent.” Hamvraag is natuurlijk hoe de AFM dit alles controleert. “We kijken naar de transparantie van het provisiebeleid van zowel aanbieders als intermediairs”, zei Van Loon daarover. “Partijen zullen moeten waarmaken dat zij weten voor welke werkzaamheden zij de provisie hebben betaald respectievelijk ontvangen. De regels verplichten niet om dat keurig in een beleid vast te leggen, maar dat vereenvoudigt het toezicht natuurlijk wel. Hoe meer varianten er in de markt ontstaan, hoe moeilijker de bedrijfstak het zichzelf maakt en hoe meer er aan de toezichthouder valt uit te leggen.” In elk geval is de hoofdregel dat de provisiebetaling in het belang van de klant moet zijn en dat er over de hoogte is nagedacht. Dat laatste is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, vindt Van Loon en zegt: “Pas nu wordt berekend hoeveel uren een hypotheekadvies vergt. En het is ook van de laatste tijd dat men zich afvraagt wat voor een adviseur een redelijk uurtarief is.”
Leidraad De AFM heeft een concept Leidraad passende provisie aan de markt ter consultatie aangeboden. “Dat heeft geen juridische status, maar is bedoeld als handvat.” Van Loon noemde een aantal aandachtspunten bij het toetsen van provisieaanspraken: – In welke gevallen kunnen de provisieafspraken tot excessen en ongewenste prikkels leiden? – Zorg ervoor dat de provisieafspraken marktconform zijn en geef anders duidelijk aan waarom die daarvan afwijken. – Hoe verhouden de provisieafspraken zich tot de gevraagde inspanning en/of gemaakte kosten? (wel of geen doorlopende zorgplicht; wel of geen advies, etc.) – In welke mate is het systeem voldoende objectiveerbaar en beïnvloedbaar?
8
– Zorg dat de beloning tijdig transparant gemaakt kan worden. D&O had een goede formule voor de bijeenkomst gevonden. Van Loon schetste de regelgeving en de interpretatie van de AFM en vervolgens vertaalde Jurjen Oosterbaan Martinius dat naar de praktijk.
Jan Aikens
‘Provisiebalans verdwijnt’ FIDIN heeft bij het overleg over de nieuwe beloningsregels gepleit voor afschaffing van de provisiebalans. Het heeft wat tijd gekost, maar de intermediairorganisatie lijkt nu het gelijk aan haar zijde te krijgen. De Leidraad passende provisie van de AFM constateert “dat de inducementregels en de balansregel niet altijd goed verenigbaar zijn met elkaar. Het doel van de balansregel is ervoor te zorgen dat de provisie en het moment van uitbetaling daarvan aan de adviseur beter aansluiten op diens inspanningen. Dit hoeft echter niet te stroken met zijn daadwerkelijke inspanningen. De inducementregels daarentegen gaan uit van passende provisiestructuren waarbij de beloning juist wel aansluit bij de mate van (daadwerkelijke) inspanning die hier tegenover staat.” Dat kan bijvoorbeeld leiden tot een zekere tegenstrijdigheid als er sprake is van een doorlopende vergoeding waar geen werkzaamheden tegenover staan, omdat de activiteiten van de bemiddelaar eindigen bij het afsluiten van de overeenkomst. In dat geval voldoet de provisie niet aan de nieuwe beloningsregels. Van Loon bevestigde dat de AFM van mening is dat de balans zich niet goed verhoudt met de huidige transparantie. “Ik kan me voorstellen dat bij de aangekondigde evaluatie van de nieuwe regels de balans zal verdwijnen.” ■
nummer 14 - 16 juli 2009
INT ERM ED IA IR
Nevat-adviseurs omarmen Avéro De 42, merendeels agro-intermediairs die verenigd zijn in de Nederlandse Vereniging van Assurantietussenpersonen (Nevat) stemmen in met een gefaseerde overgang van Interpolis naar Avéro Achmea. De overgang van in totaal ruim 500 Interpolis-intermediairs maakt onderdeel uit van het fusietraject dat in 2006 is overeengekomen tussen Interpolis en Eureko. De Nevat ging echter niet zonder slag of stoot akkoord met deze fusieafspraken. In 2006 werd de strategische keuze gemaakt om voor ieder distributiekanaal en hun klanten binnen Achmea een eigen divisie met een eigen merk in te richten. Avéro werd het label voor de onafhankelijke intermediaire relaties en hun klanten. Interpolis zou zich op termijn sec richten op de verkoop van zijn producten via de Rabobank. Dit betekende dat de circa 500 aan Interpolis gelieerde onafhankelijke intermediairs een zakelijke relatie moeten aangaan met Avéro. Maar ondanks het gegeven dat de relatie tussen de Nevat-adviseurs en Interpolis forse ups en downs kende, is er over de overgang van deze groep adviseurs naar Avéro twee jaar gesteggeld. Vanzelfsprekend moet een maatschappij er alles aan doen om bij fusietrajecten als deze het belang van de adviseurs en hun klanten voorop te stellen. Maar als een intermediair kan overstappen van een direct label naar een op het intermediair ingericht label als Avéro, waarom moest dit besluit dan twee jaar duren? Ernst van de Schot, voorzitter van de Nevat: “Onze leden zijn grote kantoren, veelal gespecialiseerd in de agrarische sector, en hebben sterke roots met Interpolis. Vooral de kantoren in het zuiden bedienen klanten die heel trouw zijn aan het Interpolis-merk. Polissen gaan net als het bedrijf over van vader op zoon. Die relaties kennen Avéro niet als agrarische verzekeraar. De angst bij onze leden dat de overstap klanten kost, is niet onterecht. Het zal een hele klus zijn om die klanten ervan te overtuigen dat het nieuwe label hen minstens zoveel biedt als het oude vertrouwde Interpolis. Wij zijn daar nu van overtuigd en denken ook onze klanten hiervan te kunnen overtuigen. Maar dat heeft ook voor ons tijd nodig gehad.”
Eén Achmea-agroproduct Jack Hommel, sinds 1 juli 2008 directievoorzitter bij Avéro, heeft een belangrijke rol gespeeld in de onderhandelingen met de Nevat. Hij kende de adviseurs vanuit zijn Interpolistijd, en kende de gevoeligheden. Van 2000 tot 2005 was hij daar directievoorzitter Particulieren. Van 2005 tot 2008 werkte hij er als directievoorzitter Bedrijven. “Eind 2006 zijn de eerste gesprekken gestart met de Nevat. In de daaropvolgende twee jaar zijn de conversieplannen gemaakt. Dat is zeker niet zonder slag of stoot gegaan. Wellicht heeft mijn Interpolisachtergrond geholpen om het vertrouwen van deze voor ons belangrijke groep adviseurs in Avéro te winnen.”
De totale integratie van het Interpolis-intermediair in Avéro moet in 2012 zijn afgerond. Achmea is een nieuw product voor de agrarische markt aan het ontwikkelen dat door alle distributiekanalen verkocht gaat worden onder hun eigen label en hun eigen prijsstelling. Achter de Achmea-buitenmuren wordt voor dit product een gezamenlijke backoffice ingericht die voor alle labels werkt en de eindklant van de verschillende labels een en dezelfde dienstverlening verleent. Dat laatste gegeven moet het voor de Nevat-adviseurs eenvoudiger maken om uit te leggen dat er aan de dienstverlening niets verandert. De klant krijgt alleen een ander label boven het briefpapier te zien. De komende tijd gaan alle particuliere klanten uit het intermediaire bestand van Interpolis over naar Avéro. Klanten met de Alles in één Polis krijgen dan het Compleet bij Elkaar Pakket. De overgang van de zakelijke markt volgt later.
Ups en downs De Nevat is begin jaren tachtig opgericht als spreekbuis voor het bij Interpolis aangesloten intermediair. Vanuit de brancheorganisaties is op een aantal momenten stevig kritiek geuit op de werkwijze van het Interpolis-concern. Maar volgens Van de Schot is de kritiek in alle gevallen in onderling overleg keurig opgelost en is de relatie in het algemeen hecht geweest. Om het onderling overleg vlot te trekken, stond blijkbaar een gang naar de rechter de harmonieuze verhouding tussen de twee partijen niet in de weg. In 2007 spanden het Nevat-bestuur, namens alle leden, een kort geding aan omdat de verzekeraar zich naar hun gevoel te veel exclusief op de Rabobank richtte. De rechter stelde hen in het gelijk en Interpolis mocht in haar reclamespots niet meer uitsluitend naar de Rabobank verwijzen, dit op last van een dwangsom van 50.000 euro per overtreding. Ook moest een nieuwe module van de Alles in één Polis, die alleen door de Rabobank werd aangeboden, van de rechter opengesteld worden voor de Nevat-leden. In 2002 richtten dertien Nevat-leden, waaronder Van de Schot zelf, uit onvrede over de nieuwe Alles in één Polis Connect Assuradeuren op. Interpolis verloor daarmee duizenden schadepolissen. Avéro Achmea is daarentegen opvallend genoeg al sinds de oprichting van Connect een van de volmachtgevers. ■ Alex Klein
nummer 14 - 16 juli 2009
9
I N T ER MED I A IR
Finsys zegt ING Bank vaarwel Finsys stopt per direct met ING Bank als primaire relatie. Na zeventien jaar zakendoen met de Postbank heeft de overgang naar ING Bank de langdurige relatie de das omgedaan. “Bij ING Bank laat de service al geruime tijd zwaar te wensen over”, aldus de serviceprovider. Voor de samenwerking en de daar, in de toekomst, aan verbonden provisieregeling heeft ING Bank inmiddels kwaliteitseisen opgesteld. Die zijn bij Finsys geheel verkeerd gevallen. Ook de verhoogde provisie voor aantoonbaar verrichte werkzaamheden zouden door ING niet zijn overgemaakt. ■
Leergang risicomanagement NIBE-SVV organiseert vanaf 13 oktober de leergang risicomanagement. Deelnemers verwerven kennis over de uitgangspunten van risicomanagement, de raakvlakken met andere bedrijfsonderdelen en de specialisaties binnen risicomanagement. Daarnaast komen vaardigheden zoals het maken van een risico-inventarisatie en risicoanalyse, het doen van onderzoek en het schrijven van een plan van aanpak en scriptie aan de orde. De leergang risicomanagement is een opleiding op hbo-niveau en geldt als vooropleiding voor onder meer de master Enterprise Risk Management aan de Universiteit van Amsterdam en de Register Opleiding Risicomanagement aan de Haagse Hogeschool. De leergang vindt plaats in Utrecht en bestaat uit 36 bijeenkomsten. ■
PNO-portefeuille naar ONVZ ONVZ wordt per 1 januari 2010 risicodrager en uitvoerder van de ziektekostenportefeuille van PNO Ziektekosten. PNO blijft onder eigen label aanbieder van de ONVZ ziektekostenverzekeringen. De PNO-portefeuille omvat ruim 24.000 verzekerden die werkzaam zijn in de bedrijfstak Media. ■
ASR schrapt Falcon-label De activiteiten van Falcon gaan op in ASR verzekeringen. De samenvoeging zal gefaseerd plaatsvinden en afgerond zijn op 1 november 2011. Met deze stap van ASR Nederland valt 1 september 2010 definitief het doek voor de labels Falcon, Interlloyd en VSB Leven. ASR voert momenteel een strategie waarbij de backoffices van gelijksoortige producten gecentraliseerd worden. ■
10
Denk aan geldigheid PE bij Wft-deeldiploma’s Het CDFD constateert dat veel financiële dienstverleners onbekend zijn met het gegeven dat, wil men in de toekomst het volledige Wft-diploma verwerven, ook Wft-deeldiploma’s geldig gehouden moeten worden met PE. Veel financiële dienstverleners zijn op basis van ‘oude’ diploma’s in het bezit van een Wft-deeldiploma. Voor de uitoefening van hun functie in het kader van de Wft heeft het deeldiploma volgens de CDFD echter geen geldigheid. Hiervoor komen alleen volledige Wft-levendiploma’s in aanmerking. “In het kader van een dispensatieaanvraag wordt het deeldiploma Leven Algemeen wel relevant: immers aangevuld met Wft-Beleggen zou je vervolgens het volledige Wft-diploma Levensverzekeringen in handen hebben. En daar wringt de schoen, want dat is niet het geval. Om voor een volledig Wft-diploma Levensverzekeringen in aanmerking te komen, moet je namelijk het PE-programma 2008-2009 voor Leven Algemeen gevolgd hebben. De exameninstituten moeten zich bij het afwikkelen van een dergelijke dispensatieaanvraag vergewissen dat de kandidaat ook het PE-programma Leven Algemeen 2008-2009 heeft gevolgd”, aldus de waarschuwing van het CDFD. Overigens constateert het CDFD deze problematiek ook al bij nieuwe diploma’s. “In het geval iemand met een Wftdeeldiploma Schade Particulieren in 2010 het deeldiploma Wft-Schade Bedrijven wil halen ter completering van het Wft-diploma Schadeverzekeringen, dan mag dat diploma alleen worden afgegeven als is geverifieerd dat de betreffende kandidaat ook het PE-programma 2010/2011 voor Schade Particulier succesvol heeft afgelegd.” ■
SNS participeert in Welke SNS Bank heeft een minderheidsbelang genomen in Welke Beheer waaronder ook Welke Financiële Diensten en Welcium Hypotheekdiensten vallen. De bank ziet deze participatie als een financiële investering met kansen om haar intermediaire propositie verder te versterken. ■
WFT-toetsen transparant De SEFD introduceerde onlangs het eerste Wft-toetstermen interpretatiedocument. Het document bevat de interpretatie van de SEFD met betrekking tot de eind- en toetstermen van alle Wft-modules. Het doel van dit periodiek te verschijnen document is toetsen transparanter maken. Via het forum op de website van de SEFD kan worden gereageerd op het interpretatiedocument. Op de site SEFD.nl is ook het volledige document te downloaden. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
Hoe verzeker je werk in uitvoering?
Als het ingewikkeld wordt, zijn wij op ons best. De Technische Verzekeringen van Nassau
Tijdens de uitvoering van projecten is de kans op schade door bijvoorbeeld constructiefouten, storm, vandalisme of diefstal groot. De Construction All Risk (CAR) verzekering van Nassau dekt juist deze verhoogde kwetsbaarheid van projecten. Ook onze andere Technische Verzekeringen (Design & Construct, Machineschade, Computer & Elektronica) bieden zeer uitgebreide dekkingen voor complexe verzekeringsvraagstukken. Wilt u hier meer over weten én over de wijze waarop Nassau uw kansen kan vergroten in complexe nichemarkten? Kijk dan op www.nassauverzekeringen.nl of bel: 010 - 441 81 00.
I N T ER V I EW
Op 12 februari gingen de VvHN en FKO samen verder in de nieuwe Organisatie van Financiële Dienstverleners, OvFD. De nieuwe organisatie vertegenwoordigt 860 hypotheekadviseurs en 35 koepelorganisaties die naar eigen zeggen samen goed zijn voor ongeveer 70 procent van de intermediaire hypotheek- en pensioenmarkt. De fusie is voor de OvFD een opstap naar een veel grotere belangenorganisatie die nationaal en internationaal haar tanden kan laten zien. “Representativiteit en herkenbaarheid zijn belangrijk in de internationale lobby. OvFD en FIDIN vertegenwoordigen samen een groot deel van de financiële adviseurs. Als één partij zouden wij internationaal veel kunnen bereiken. Daarom sluiten we zeker niet uit dat er binnen afzienbare tijd één grote belangenvereniging zal ontstaan waarin FIDIN en OvFD samengaan.”
Karel Pauw (voorzitter OvFD):
‘Eén lobby vanuit één grote partij’
12
Fotografie: Fotobureau Roel Dijkstra
Karel Pauw (56) is voorzitter van de OvFD en was als voorzitter van de VvHN initiatiefnemer tot de fusie met de FKO. Hij is sinds oktober 2002 directievoorzitter van De Hypothekers Associatie, de franchisegever en overkoepelende organisatie van het landelijk netwerk van vestigingen van De Hypotheker. Karel Pauw was eerder onder meer werkzaam als algemeen directeur bij Nimox. Verder bekleedde hij functies van directeur Warenhuis Operations bij Vroom en Dreesmann en directievoorzitter M&S Mode Internationaal. Bij Koninklijke Bijenkorf Beheer heeft hij in diverse directiefuncties gewerkt.
nummer 14 - 16 juli 2009
INT ER VIEW
De OvFD komt op voor de belangen van financieel adviseurs die opereren op de hypothecaire en pensioenmarkt. Twee gebieden die zwaar zijn geraakt door de economische crisis. Vier jaar geleden was de omzet op de hypothecaire markt circa 120 miljard euro. De schatting is dat die omzet dit jaar tussen de 60 en 65 miljard zal uitkomen. Naast deze omzetterugval constateert Pauw een drietal andere problemen die de markt momenteel parten speelt. De woningbouwmarkt zit volledig op slot. De NHG is een goed middel om deze markt vlot te trekken, maar voor Pauw is dat uiteindelijk slechts een druppel op een gloeiende plaat. Geldverstrekkers vormen het tweede probleem. Zij hebben volgens Pauw een zeer strak regime gecreëerd om zo min mogelijk hypotheken te hoeven verstrekken. Bij de minste afwijking is er naar zijn mening geen bereidheid meer om een lening te verstrekken. Het derde probleem is de financiële positie van de advieskantoren. Door de verslechterde marktsituatie ontstaan er liquiditeitsproblemen, en juist dat is volgens Pauw door de overheid veroorzaakt. “Door de maatregelen vanuit de overheid, bijvoorbeeld de Adviesmatch, zijn de marktomstandigheden voor hypotheekadviseurs verder verslechterd. Tegelijkertijd heeft diezelfde overheid geen maatregelen getroffen om rendabele bedrijven die op de korte termijn een liquiditeitsprobleem hebben om het werkkapitaal te financieren, te ondersteunen. Kantoren krijgen hun tekorten niet gefinancierd bij de banken. Dat is echt een serieus probleem aan het worden. De overheid is de veroorzaker van het liquiditeitsprobleem, maar doet er vervolgens niets aan. Wij hebben de minister van Financiën per brief op de hoogte gesteld van deze problematiek.”
Provisiegelden garanderen Pauw wil dat minister Bos de banken onder druk zet en heeft hem daarvoor ook een argument meegegeven. “Het is toch opvallend te noemen dat onze achterban de tegoeden van doorlopende provisie bij dezelfde banken heeft staan en dat die banken advieskantoren ondanks dit onderpand geen financieringen willen verstrekken om het tijdelijke liquiditeitsprobleem op te lossen. Dat is een kwalijke situatie waarvoor we de minister hebben gevraagd om met een oplossing te komen.” Pauw gaat nog een forse stap verder door de minister te vragen garant te staan voor de tientallen miljoenen die de branche aan doorlopende provisie heeft uitstaan bij geldverstrekkers. “Wij worden gedwongen om deze gelden bij de geldverstrekkers te stallen. Maar wat als er banken gaan omvallen? De staat geeft ons vooralsnog geen enkele zekerheid dat wij die gelden ook daadwerkelijk uitgekeerd krijgen.” Het ministerie heeft inmiddels aangegeven te werken aan een antwoord op de brief van de OvFD.
Hapsnap beleid De negatieve spiraal waarin de branche nu verkeert, kan volgens Pauw binnen een paar jaar voorbij zijn als er een goede samenwerking ontstaat tussen enerzijds de branche en anderzijds de toezichthouder. “Je kunt natuurlijk heel lang nieuwe dingen blijven bedenken op basis van incidentenmanagement. Maar ga nu gewoon eens doen wat we met elkaar hebben afgesproken. De bestaande wetgeving vormt hiervoor een goede basis. Nu krijg ik in hoge mate het gevoel dat
het ministerie en de toezichthouder aan het vooruit vliegen zijn. Natuurlijk is het veel leuker om allerlei nieuwe dingen te verzinnen en op seminars je verhaal te houden. Het moet alleen niet het reguliere werk in de weg staan, toezicht houden en controleren op naleving.” Het ministerie verwijt Pauw ‘hapsnap’ beleid. “Na alle inspanningen die de brancheorganisaties en anderen hebben gedaan om dingen voor elkaar te krijgen, had ik vanuit de overheid wel wat meer waardering verwacht, enig begrip voor onze situatie. Maar nu worden wij weggezet als de eerste de beste witteboordencriminelen. En dat terwijl het merendeel van de branche serieus met zijn vak bezig is en er alles aan doet om de consument een goed advies te geven met een bijpassend product.” Christian Dijkhof, voorzitter OvFD Sector Serviceproviding, vult aan: “Als je dat afzet tegen de kwaliteit die ze zelf leveren bij de totstandkoming van wetgeving. De komende vijf jaar is er namelijk nog wel de nodige reparatiewetgeving nodig. Serviceproviders zijn ze gewoonweg vergeten mee te nemen in de wetgeving. En dat is maar één voorbeeld van wat er in de basis al is misgegaan.” Pauw zou graag zien dat er een soort van Deltaplan wordt gemaakt waarin de Wft en de MiFID met elkaar worden geharmoniseerd. “Laten we gezamenlijk dat ene pad volgen en niet steeds weer naar links of naar rechts afbuigen. Geen stokpaardjes meer of incidentenmanagement vanuit de overheid. Maak een helder stelsel en stap af van kromme definities. Alles maar complex noemen omdat je er dan iets mee kunt, is niet helder. Een product is complex of niet. Een beetje zwanger bestaat ook niet.”
Scheiding van machten Daarnaast zou de OvFD in Nederland graag een discussie zien over het functioneren van de AFM, en dan vooral over de verschillende taken die de toezichthouder binnen de eigen muren mag uitvoeren. Pauw: “In Nederland hebben wij een democratie gebouwd met een duidelijke scheiding van machten. Een van de instellingen waar die scheiding van machten niet bestaat, is de AFM. Zij zijn regelgever, doen opsporing en treden ook op als rechter. Wij vinden dat die combinatie in toenemende mate gaat wringen. Het zou goed zijn als daarover eens breed gediscussieerd wordt om problemen in de toekomst te voorkomen.”
Samen(werking) met FIDIN Op 12 februari gingen de VvHN en FKO samen verder in de nieuwe Organisatie van Financiële Dienstverleners, OvFD. De nieuwe organisatie vertegenwoordigt 860 hypotheekadviseurs en 35 koepelorganisaties die naar eigen zeggen samen goed zijn voor ongeveer 70 procent van de intermediaire hypotheek- en pensioenmarkt. Een van de redenen die voor het samengaan werd gegeven, was dat het bestaan van meerdere organisaties de herkenbaarheid van deze organisaties bij de maatschappelijke organisaties niet ten goede komt. Dat was niet het enige argument. “Belangen gaan steeds meer parallel aan elkaar lopen. Daarnaast is het een verspilling van tijd en energie als vier (NVA, NBVA, FKO en VVHN) partijen elkaar op dezelfde plekken tegenkomen en dezelfde dossiers behandelen. Op veel thema’s werd ook nog eens gelijkluidend gereageerd en gedacht. Zo ontstond het idee om naast de samenwerking
nummer 14 - 16 juli 2009
13
I N T ER V I EW
van NVA en NBVA in FIDIN ook FKO en VVHN samen te voegen tot een sterkere belangenvereniging voor financieel dienstverleners.” De OvFD werd ondergebracht in het NVA-huis. De twee belangenorganisaties zien we nog steeds veelal dezelfde dossiers behandelen en ook hun reacties op dossiers lopen vaak parallel aan elkaar. Waarom is er niet meteen gekozen voor een samenvoeging van de vier brancheorganisaties tot een sterk lobbyorgaan voor de financiële dienstverlener? “FIDIN richt zich vooral op de zakelijke dienstverlening en dan vooral het assurantiëngedeelte. De OvFD richt zich specifiek op de hypotheekmarkt en is daarbij primair consumentgericht. Dat zijn wel de belangrijkste cultuurverschillen. Tegelijkertijd respecteren wij in deze de historie van de NBVA en de NVA. Mensen hebben daar meer tijd nodig om een weg te vinden in het samengaan van de twee belangenorganisaties. Wij hadden twee relatief kleine organisaties met een korte historie. Ook kennen wij geen ledenondersteuning zoals dat bij de NVA en NBVA in de organisatie verankerd is. Dat maakte voor ons de stap tot samenvoeging een stuk eenvoudiger. Je merkt dat de buitenwereld soms denkt dat er sprake is van een interne strijd, dat is dus absoluut niet het geval.”
Brussel Een andere reden voor Pauw om te komen tot één grote belangenorganisatie voor financiële dienstverlenersis is het feit dat steeds meer regelgeving vanuit Brussel naar ons toekomt. “Representativiteit en herkenbaarheid zijn belangrijk in de internationale lobby. Een OvFD en FIDIN vertegenwoordigen samen een groot deel van de financiële adviseurs. Als één partij zouden wij internationaal veel kunnen bereiken. Daarom sluiten we zeker niet uit dat er binnen afzienbare tijd één grote belangenvereniging zal ontstaan waarin FIDIN en OvFD samengaan.”
Seminar serviceproviders De OvFD is onderverdeeld in twee sectoren. De sector Hypotheek- en Assurantieadviseurs richt zich op de belangenbehartiging van onderwerpen die relevant zijn voor financieel dienstverleners die klanten adviseren. De sector Serviceproviding richt zich op de belangenbehartiging van onderwerpen die relevant zijn voor organisaties die rechtstreeks onderdeel vormen van de distributieketen van financiële producten zonder zelf rechtstreeks klanten te adviseren. Laatstgenoemde sector organiseerde onlangs haar eerste seminar voor serviceproviders. Het werd een open discussie tussen Christian Dijkhof, voorzitter sector Serviceproviding, Karel Pauw, Tweede Kamerlid Elly Blanksma, Charles Wijnker van het ministerie van Financiën en Robert-Jan van Loon van de AFM. Er werd gediscussieerd over wetsontwikkelingen (Bgfo tweede tranche, leidraad passende provisie financiële dienstverleners) en andere specifieke onderwerpen op het gebied van de serviceprovider. Rode draad van de bijeenkomst was dat de huidige wetgeving is ontworpen en geschreven voor individuele intermediairs. Christian Dijkhof: “In de bedrijfskolom is er tussen de aanbieders en deze groep nog een belangrijke schakel te ontdekken: serviceproviders en ketens. De wetgever heeft, naar het schijnt om ontduikingsconstructies te voorkomen, ook de groep serviceproviders gelabeld als bemiddelaars. Het ontbreken van direct klantcontact en de aard en werkzaamheden van deze bedrijven zijn vaak echter sterk afwijkend van directe advisering. Daarom is deze wetgeving voor serviceproviders veelal onwerkbaar en onredelijk.” Aan het einde van de bijeenkomst kon men de slotconclusie trekken dat serviceproviders een functie hebben in de zin van nut en omvang in de bedrijfskolom. Serviceproviders moeten ruimte krijgen om binnen de huidige wetgeving, die niet voor hen is geschreven, te kunnen functioneren. ■ Alex Klein
Karel Pauw en op de achtergrond Christian Dijkhof
14
nummer 14 - 16 juli 2009
P FP
Zorgeloos wonen voor nabestaanden vaak utopie Eén op de tien huizenbezitters zal na overlijden van hun partner een bordje te koop in de voortuin moeten plaatsen. Zij redden het namelijk financieel niet om in hun huis te blijven wonen. Dat concludeert Reaal Verzekeringen op basis van een onderzoek waar zij Ruigrok/ NetPanel opdracht toe hebben gegeven. De juistheid van deze conclusie hebben wij niet kunnen achterhalen. De uitkomst van het onderzoek van Reaal is daarentegen wel degelijk vermeldenswaardig en in zekere zin onthutsend. Een kwart van de 500 Nederlandse huizenbezitters die bij het onderzoek zijn betrokken, weet namelijk niet wat een overlijdensrisicoverzekering is en associeert het product met een verzekering tegen uitvaartkosten (12% van de mannen; 14% van de vrouwen) of heeft helemaal geen idee (5% van de mannen en vrouwen). Tien procent van de respondenten meent zelfs het financieel niet te redden om in de huidige woning te kunnen blijven wonen. Opvallend is dat dit percentage bij de ondervraagde vrouwen veel hoger is (15%) dan bij de mannen (6%). Zijn vrouwen realistischer of juist pessimistisch? Wij wagen het er ook zonder onderzoek op te houden dat het eerste het geval is. De huidige praktijk in Nederland is namelijk nog altijd zo dat vrouwen het leeuwendeel van de parttime banen innemen. Overlijden van hun mannelijke partners en daarmee – door de bank genomen – een inkomensterugval van vijftig procent, komt in die gevallen hard aan. Het blijft dus een zaak van maatschappelijk belang om de ORV in brede kring van Nederlandse huishoudens onder de aandacht te houden. ■
Oneline financiële checklist Nibud en AFM hebben zeer recent gezamenlijk de website Financielechecklist.nl ontwikkeld en in de lucht gebracht. De site is volgens deze organisaties bedoeld om consumenten te helpen en tips te geven over verschillende onderwerpen zoals hypotheken, verzekeringen, sparen & lenen, beleggen en hypotheken. In het persbericht dat naar aanleiding van het live brengen van deze site is verschenen, lezen we: “sinds de financiële crisis zien we als Nibud en AFM een toenemend aantal consumenten die twijfelen of ze op geldgebied alles goed geregeld hebben. Met de nieuwe site kan iedereen dit controleren en aanpakken.” Je kunt je natuurlijk ook goed laten adviseren. ■
Generali: ‘Vertrouwensbreuk met pensioenfondsen’ Generali spreekt van “een grote vertrouwensbreuk met pensioenfondsen” en raadt deelnemers in een pensioenregeling aan om een financieel adviseur uit te laten rekenen wat de pensioencrisis voor hem of haar persoonlijk betekent. Generali heeft GfK Panelservices opdracht gegeven om onderzoek te doen naar (o.a.) de informatievoorziening van pensioenaanbieders. Meer dan de helft van de ondervraagden vindt deze ondermaats. Verder valt uit het onderzoek op te maken dat 40 procent van de ondervraagden nu antwoord wil hebben op de vraag of zij bij pensionering hun huidige levensstandaard kan vasthouden. Daar weer 45 procent van is bereid bij te gaan sparen als blijkt dat dit niet zo is. Om de cirkel rond te maken: 75 procent van die 45 procent wil dat niet bij het eigen pensioenfonds doen. Deze redenering brengt Jaap Oudijk, commercieel directeur van Generali, ertoe te spreken van “een grote vertrouwensbreuk met pensioenfondsen”. En die conclusie ligt voor de hand.
Informatievoorziening verbeteren Onze conclusie is echter toch iets voorzichtiger, namelijk: het imago van pensioenfondsen bij hun eigen deelnemers kan en moet stukken beter dan het nu is. Een andere conclusie onzerzijds is een waarschuwing: Pensioenfondsen zullen absoluut iets moeten doen aan hun informatievoorziening naar deelnemers. Wij weten dat daar al veel aan gedaan wordt (o.a. PGGM) maar het is niet voldoende. Feit is namelijk dat de fondsen ten opzichte van pensioenverzekeraars al op achterstand staan wat betreft de garanties en zekerheden die zij hun deelnemers ten aanzien van hun pensioenaanspraken kunnen bieden. Een verdere afkalving van het vertrouwen van werknemers in hun pensioenfondsen is in de huidige tijd, in niemands belang. ■
Opnieuw tariefverlaging L&G En alweer verlaagt Legal & General haar tarieven voor overlijdensrisicoverzekeringen en jaagt daarmee de concurrentie in dit segment flink op. Naar eigen zeggen van de jubilerende levensverzekeraar loopt de tariefverlaging op tot 30 procent bij vooral hogere verzekerde kapitalen. Arno Dolders, algemeen directeur, is glashelder in zijn bedoelingen met deze tariefverlaging: “We streven ernaar om prijstechnisch één van de aantrekkelijkste aanbieders te zijn en monitoren scherp de markt om direct te kunnen reageren als behoud van onze marktpositie dat nodig maakt.” Dat roept de vraag op tot hoever dit nog kan gaan? Of hebben we met z’n allen de laatste tijd toch veel te veel premie voor dit product betaald? ■
nummer 14 - 16 juli 2009
15
C O L U MN
De onredelijkheid van de AFM De AFM heeft in een persbericht aan het Nederlandse volk laten weten dat de advisering over pensioenverzekeringen in het mkb veel beter moet. “De financiële dienstverleners die de mkb-ondernemers over dit complexe product adviseren blijken in het algemeen te weinig ervaring en kennis van dit soort producten te hebben”, schrijft de toezichthouder. De uitkomst van de steekproef waarop de AFM deze conclusie baseert, was te voorspellen. Sterker: we hebben die in alle toonsoorten voorspeld en daarvoor gewaarschuwd. Ook alle wel in pensioen gespecialiseerde adviseurs hebben tijdig gemeld dat zij deze bui zagen aankomen. Dat was op het moment dat de AFM met ambtenaren van Financiën en marktpartijen aan tafel zaten om de Wfd-modules samen te stellen. Aan diezelfde tafel werd besloten om geen aparte deskundigheidseisen te formuleren voor pensioen. De architecten van het ‘deskundigheidsbouwwerk’ hebben daar bewust voor gekozen. Tijdens tal van presentaties heeft ook de AFM steeds verdedigd dat adviseurs met een levenvergunning ook toegang moesten hebben tot de pensioenmarkt. Voor iedereen die een beetje thuis in de verzekeringswereld is, was toen al duidelijk dat dit een verkeerde beslissing was. Pensioen is een totaal aparte tak van sport, met tal van disciplines die niet of nauwelijks spelen in de markt van algemene levenproducten.
Beter laat dan nooit Het ligt dan ook voor de hand dat de AFM nu moet constateren dat zij samen met de andere Wfd-onderhandelaars een inschattingsfout heeft gemaakt. En het valt te prijzen dat de toezichthouder pleit “voor het verhogen van de deskundigheidseisen voor pensioenadvisering.” Beter laat dan nooit.
Door: Jan Aikens, Bucom Services
16
Maar het is volstrekt onredelijk dat de AFM dit doet in de vorm van een persbericht, dat uiteraard door diverse media gretig is overgenomen. Daar komt bij, dat van de terminologie die wordt gebezigd, de honden geen brood lusten.
Zo wordt gesproken over “misstanden die nu zijn geconstateerd” en worden adviseurs ervan beschuldigd dat “door slechte advisering de werknemers pensioenregelingen krijgen die niet voldoen aan de gewekte verwachtingen.” Nog een citaat uit het persbericht: “Pensioenregelingen zijn een arbeidsvoorwaarde die wordt afgesproken tussen werkgever en werknemer. De werkgever wordt bijgestaan door een (pensioen)adviseur. Zowel de werkgever als de werknemer is voor een goede regeling dus afhankelijk van goed advies aan de werkgever.” Een absoluut juiste constatering, maar dat was in 2004, toen de kennismodules werden geformuleerd, niet anders. De AFM heeft terecht geconstateerd dat het pensioenadvies op een hoger kwalitatief niveau getild moet worden. Om dat te bereiken, staan verschillende wegen open. De meest voor hand liggende is natuurlijk om opnieuw aan te schuiven aan de vergadertafel. Alle partijen die zich met branchekennis bezighouden, hebben inmiddels een aantal jaren ervaring met de toezichtswetgeving. Het voortschrijdend inzicht zal dan ongetwijfeld bijdragen aan een succesvolle restauratie van het kennisbouwwerk. De minst voor de hand liggende is om een steekproef te houden, de excessen te verzamelen en die publicitair breed uit te meten. Dat de AFM toch voor die weg gekozen heeft, is onbegrijpelijk en in een tijd waarin het herwinnen van vertrouwen in de bedrijfstak van levensbelang is, zelfs ronduit kwalijk.
Adviesleidraad De AFM gaat een adviesleidraad versturen naar de adviseurs van verzekerde regelingen. Die adviesleidraad bestaat uit richtlijnen over tien onderwerpen die deel uitmaken van het adviestraject. Ongeveer elke drie weken komt een nieuwe richtlijn beschikbaar. Het lijkt een loffelijk streven. Maar misschien is het toch beter om het probleem bij de wortel aan te pakken en een kennismodule pensioen te laten ontwikkelen door de partijen die daarvoor de expertise bezitten. Dan hoeft de AFM niet in haar eentje de stoelen te bezetten die nu worden ingenomen door opleiders, examinatoren en leden van de Commissie Deskundigheidseisen Financiële Dienstverlening. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
PRODU C T EN
WoonLife Helder Hypotheek
Hamer lanceert RapportNetPro
Serviceprovider Welke Financiële Diensten heeft de Helder Hypotheek aan het label WoonLife toegevoegd. Logon Hypotheken (100% dochter van Direktbank) treedt op als aanbieder van de geldlening. Het product kent vijf verschillende aflossingsmogelijkheden. Wanneer er voor een spaarhypotheek wordt gekozen, dan ontvangt de klant een spaarverzekering van DBV Levensverzekeringsmaatschappij. De WoonLife Helder Hypotheek wordt volledig geadministreerd op het miden backofficesysteem van Welcium, onderdeel van Welke Beheer. De offertegeldigheid bij de WoonLife Helder Hypotheek kan verlengd worden tot zes maanden na offertedatum. Er geldt geen boete bij verkoop en financiering is mogelijk tot 125 procent van de executiewaarde. De rentevergoeding op een bouwdepot is gelijk aan de te betalen rente en tot slot biedt het product de mogelijkheid voor een doorgeefregeling en verhuisregeling. De distributeur van het product spreekt vooraf met de klant af hoe hij wordt vergoed voor zijn advies en bemiddeling. De WoonLife Helder Hypotheek is een hypotheek zonder afsluitkosten, ook niet voor de overbruggingsvariant. De spaarhypotheek kent daarnaast geen renteopslag. De vaste kosten van de spaarverzekering bedragen 240 euro. Deze worden verspreid over 60 maanden met de premie-inleg verrekend. Daarnaast betaalt de klant 48 euro aan administratiekosten per jaar. Indien de spaarpolis tussentijds afgekocht wordt, brengt DBV een bedrag van 200 euro in rekening. ■
Hamer Taxaties heeft het initiatief genomen tot oprichting van RapportNetPro, een instelling die taxateurs en taxatierapporten valideert. RapportNetPro is een uitbreiding op RapportNet, waar zij al jaren mee werkt. De opdrachten aan Hamer Taxaties kunnen naar keuze gaan lopen via RapportNetPro, zodat de rapporten extra worden gevalideerd. RapportNetPro wordt ook opengesteld voor andere taxateurs. Met dit initiatief gaat Hamer de strijd aan met het NWWI.
Startersbankgarantie Nationale Waarborg heeft voor starters op de woningmarkt de Startersbankgarantie ontwikkeld. De garantiekosten voor dit product zijn volgens de leverancier van waarborgsommen circa 40 procent lager dan bij de reguliere aankoopgarantie. De doelgroepbankgarantie is ontwikkeld in samenwerking met Koophuissubsidie.nl. Om voor de Startersbankgarantie in aanmerking te komen, is de koper dan ook verplicht om zich bij de afwikkeling van het subsidiedossier te laten begeleiden door Koophuissubsidie.nl. Deze voorwaarde geldt vooralsnog voor dossiers die betrekking hebben op koopsubsidie en startersleningen. De kosten voor de Startersbankgarantie bedragen 165 euro, ongeacht de hoogte van de garantiesom, met een maximum van 163.625 euro. Koophuissubsidie.nl is een initiatief van Mark Groenendijk en FlexFront en brengt de subsidiemogelijkheden rondom de woning onder de aandacht van de consument. Tevens verwerkt en begeleidt het bedrijf de subsidieaanvragen voor de consument. ■
“In een gezonde markt moet er voor alle betrokken partijen een keuze zijn tussen verschillende instellingen. Dit bevordert een gezonde concurrentie en prijsvorming”, aldus Hamer. Het Nederlands Woning Waarde Instituut (NWWI) is op 1 juli officieel van start gegaan op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en vastgoeddeskundigen (NVM) en Vereniging VBO Makelaar (VBO). Om fraude tegen te gaan, controleert het instituut taxatierapporten van makelaars op kwaliteit en juistheid. ■
AIG past SVI/WEGAS aan De SVI/WEGAS Plus-dekking van AIG is uitgebreid met werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersdeelnemers. Hierdoor zijn op de Plus-variant voortaan onder meer voetgangers, fietsers en deelnemers aan het openbaar vervoer verzekerd tijdens dienstreizen. AIG verhoogt de toeslag voor de Plusdekking, als uitbreiding op de standaard SVI/WEGAS, van 15 naar 20 procent. ■
Topherstel voor bestelauto’s Zowel London als Allianz bieden sinds 1 juli Topherstel voor bestelauto’s. Beide maatschappijen boden al Topherstel voor personenauto’s. Het Topherstel schadeherstelnetwerk maakt gebruik van 300 aangesloten herstelbedrijven verspreid over het hele land, die snel en vakkundig reparaties kunnen uitvoeren na een aanrijding of ongeval. Verzekerden met een bestelauto krijgen bij Topherstel een korting van 136 euro op het standaard eigen risico. De auto kan via de aanvullende ‘thuisservice’ worden opgehaald en weer afgeleverd of de klant kiest bij reparatie voor gratis (zoveel mogelijk passend) vervangend vervoer. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
17
S CH A D E
Goederentransport: een goed advies over wal en schip Elk bedrijf, dus ook uw industriële klant, koopt of verkoopt goederen voor eigen gebruik, voor productie of voor handel. Steeds zal het bedrijf een keuze moeten maken over de organisatie van het transport en het omgaan met de risico’s daarvan. De algemene risicomanagementmaatregelen gelden ook voor het transportrisico. Dit artikel gaat in op de manieren waarop u het transportrisico in beeld kunt brengen en haalbare maatregelen kunt opstellen en uitvoeren.
Voor het in beeld brengen van het transportrisico bestaan diverse checklists. In aanvulling daarop is het tekenen van een eenvoudig logistiek model vaak een handig hulpmiddel. In grote lijnen zal elk bedrijf namelijk de volgende transportstromen en activiteiten hebben: – aankoop van grond- of hulpstoffen of handelsgoederen bij haar leverancier; – transport van leverancier naar eigen vestiging of elders; – opslag in afwachting van productie, eventueel extern; – intern transport, ook tussen eigen vestigingen; – opslag in afwachting van aflevering, eventueel extern; – verkoop aan afnemer; – transport naar afnemer.
per bedrijf. Voor een goed advies is het daarom nodig een goede inventarisatie te maken van alle relevante omstandigheden.
Incoterms: standaard risicoafspraken Na deze inventarisatie van de feitelijke goederenstroom kunt u inzoomen op de analyse van de risico’s en de betrokken partijen. In elke koop- en Door: Paul Littooij, verkoopovereenkomst Senior Marine Underwriter moet onder andere worbij ACE European Group Limited den afgesproken wie het transport regelt en wie de risico’s draagt. Wereldwijd is er een aantal standaardregels opgesteld, die voor de duidelijkheid ingeroepen kunnen worden: de zogenoemde Incoterms. Hierin is voor een aantal standaardsituaties gedefinieerd wat de verplichtingen van de koper en verkoper zijn met betrekking tot vervoer, verpakking, belading, kosten, risico, verzekering en documentatie. Omdat deze regels wereldwijde bekendheid en toepasbaarheid hebben, is het logisch om een keuze te maken uit een van deze ‘terms’ en dat dus ook in de overeenkomst te melden.
Dertien standaardsituaties Als u dit meest voorkomende model met uw klant bespreekt, komen vaak al enkele bijzonderheden boven water. Zo kan het voorkomen dat er al een voorraad voor eigen rekening bij de leverancier ligt of is er sprake van consignatiegoederen, zodat uw klant zelfs nog risico loopt na aflevering bij de afnemer. Ook rechtstreekse leveringen van de leverancier naar de afnemer kunnen voorkomen. De logistieke patronen verschillen
Leverancier
Intern transport
Zee / lucht / weg
Klant
Externe opslag
18
De dertien standaardsituaties die in de Incoterms worden beschreven, gaan ieder uit van een ander punt van overdracht van de goederen en/of de risico’s. Bij het bekende Ex Works (EXW) zal de koper de goederen zelf moeten (laten) halen bij de verkoper. Hierbij draagt de koper dus het volledige transportrisico. Bij het veelgebruikte Free on Board (FOB) zal de verkoper de goederen bij de zeevervoerder moeten afle-
Zee / lucht / weg
Afnemer nummer 14 - 16 juli 2009
SCH A D E
veren. Het risico gaat dan – letterlijk – over op de koper als deze de scheepsreling passeert. Zou de lading dus bij het laden tussen wal en schip vallen, dan is de schade nog voor de afzender! En bij de minstens zo bekende Cost Insurance and Freight (CIF) levering dient de verkoper het zeetransport te regelen én moet deze een goederenverzekering regelen ten behoeve van de koper. Aan het andere einde van het spectrum ligt Delivered Duty Paid (DDP), waarbij de verkoper alle kosten en risico’s draagt tot aan aflevering bij de koper. Als we een voorbeeld halen uit onze eigen privésfeer, dan gaat het om de keuze tussen een patatje halen of een pizza laten komen of elkaar ‘ergens onderweg’ tegemoet komen.
Standaardbeleid of niet? Vaak zal een bedrijf een standaardbeleid toepassen voor de te kiezen koop- en verkoopvoorwaarden. Hiervoor moet uw klant zich een aantal zaken afvragen, bijvoorbeeld: of hij zelf voldoende kennis heeft van transport en documentatie, of hij ervaring heeft met bepaalde landen of regio’s, welke bestaande relaties met vervoerders of expediteurs hij heeft, om hoeveel vrachtvolume het gaat en welke wens tot controle van de keten hij heeft. Voor een groot bedrijf met veel goederenstromen ligt het meer voor de hand dat uw klant bij inkoop een flink deel van het transport regelt en de risico’s daarvan draagt. Bij verkoop geldt dan juist dat hij waarschijnlijk ook de uitgaande stroom kan en wil regelen. Voor kleinere bedrijven met incidentele zendingen of zendingen die buiten de ’grote’ logistiek vallen, ligt het voor de hand om het transport en de risico’s meer bij de leverancier of afnemer te leggen. Ook specialisatie in een bepaalde goederenstroom speelt een rol, denk aan gevaarlijke stoffen, zwaar transport, koel- en vriesvervoer. Het beleid met betrekking tot leveringsvoorwaarden kan zowel op bedrijfsniveau als op brancheniveau afgestemd zijn. Er zijn voorbeelden van branches waar de standaard verkoopcondities bepalen dat de goederen altijd verzonden worden voor rekening en risico van de afnemer. Als u hier ziet dat uw klant wél zelf aflevert, heeft u direct een punt van advies. Uiteraard kan er per klant of zending een andere keuze worden gemaakt, die dus expliciet in afwijking van de standaardcondities moet worden vastgelegd.
Risico’s vermijden en verminderen Er zijn vele mogelijkheden om de geïnventariseerde risico’s te vermijden of te verminderen. In de koopovereenkomst kan uw klant zich bijvoorbeeld risicomijdend op gaan stellen, door te bedingen dat het transportrisico geheel of gedeeltelijk voor rekening van de leverancier komt. En in de verkoopovereenkomst kan hij hetzelfde doen door het risico al vroeg naar de afnemer over te dragen. Verder kan uw klant afspreken op welke manier de goederen voorbereid en verpakt dienen te worden, met welke (kwaliteits)vervoerder het vervoer plaatsvindt, wie de regie daarover heeft, welke instructies meegegeven worden, welke voorwaarden worden gehanteerd, et cetera. Ook controles voor, tijdens en na de reis kunnen risico’s sterk verminderen.
optreedt. Ook kunnen alle betrokkenen hulppersonen of onderaannemers gebruiken. Ieder van deze partijen streeft naar het hanteren van eigen voorwaarden voor de te leveren service. In de meeste gevallen zal ieder zijn of haar eigen aansprakelijkheid wensen te beperken. In sommige gevallen kan uw klant daarover onderhandelen. In andere gevallen ligt deze aansprakelijkheid wettelijk vast. Deze aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarden zijn een belangrijke factor in het beheersen van het transportrisico.
Redenen transportverzekering Uit de inventarisatie van de goederenstroom, de gebruikte Incoterms en de vervoerders volgt het risico voor eigen bedrijf. Op basis hiervan kan uw klant ervoor kiezen om het overblijvende risico te verzekeren. Net als bij vele andere verzekerbare risico’s zijn de meest voorkomende redenen om een verzekering af te sluiten: – bescherming tegen bedreigingen van de continuïteit van het bedrijf; – wettelijke verplichting; – contractuele verplichting; – toegevoegde waarde; – aankoop van service door verzekeraar of intermediair.
Serviceverlening Als we deze algemene termen spiegelen aan het transportrisico, blijkt dat transportschade slechts zelden het voortbestaan van een bedrijf in gevaar zal brengen. Uiteraard doet schade financiële pijn, maar transporten zijn vaak zodanig verspreid in de tijd dat slechts een relatief gering deel van de totale omzet onderweg is. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld bedrijven die minder dan honderd zendingen op jaarbasis verzenden. In zo’n geval is elk transport één procent of meer van hun omzet! Wettelijke verplichting tot transportverzekering is in Nederland niet van toepassing. Dit komt voornamelijk in economisch minder ontwikkelde landen voor. De contractuele verplichting wordt zeer specifiek bij de Incoterms CIF en CIP genoemd. Als uw klant verkoopt op deze condities, is deze contractueel verplicht een (minimale) verzekering ten behoeve van de afnemer te regelen. De transportverzekering geeft uw klant daarmee de mogelijkheid ook CIF of CIP te leveren, waardoor deze een toegevoegde waarde heeft in haar verkoop. De belangrijkste redenen om een transportverzekering te sluiten, is echter de aankoop van service door de verzekeraar of intermediair. Belangrijke services zijn de schadebehandeling, met name met betrekking tot de leverancier of afnemer van uw klant, advies om schade te beperken, te verminderen en op te lossen, risicomanagementadvisering, rapportages, versnellen van vrijgave van goederen bij eventuele Averij Grosse en het verhaal op vervoerders en overige betrokkenen. Op deze terreinen hebben verzekeraars en intermediairs specifieke deskundigheid en kunnen daarmee een ruime toegevoegde waarde leveren aan de klant.
Inventarisatie cruciaal Vervoerders en andere betrokkenen Bij transport zijn vrijwel altijd meerdere partijen betrokken, vaak ook in meerdere landen. Een partij kan bijvoorbeeld een expediteur zijn, die als regisseur van het transport
Door een goede inventarisatie van de feitelijke situatie rondom de goederenstroom kunt u uw klant een goed advies geven, waardoor uw klant het transportrisico kan inventariseren, analyseren en beheersen. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
19
NIEUW
Buiten de kaders denken. Meld u aan voor de Generali VB Innovatieprijs 2009 en maak kans op € 7.500,-
Losbreken uit een vast stramien is niet alleen verfrissend, het leidt bovendien tot nieuwe invalshoeken. Zo kunnen innovaties ontstaan waar niet alleen uw klanten mee gediend zijn, maar de verzekeringsbranche ook. Vandaar dat we bij Generali innovaties stimuleren en belonen. Heeft u als intermediair ook een innovatie die de verzekeringswereld verrijkt? Download dan het aanmeldingsformulier op www.generali-vb-innovatieprijs.nl en schrijf u in vóór 31 augustus 2009. U kunt ook een collega nomineren.
www.generali-vb-innovatieprijs.nl
C O L U MN
Leergeld
De gangbare beleggingsadviespraktijk is dat de risicohouding van de klant voor een groot deel de beleggingsmix bepaalt. Dat is voor u niet anders. Zo zullen ook bij u zeer veel klanten wars zijn van risico en dus kiezen voor een laag risicoprofiel. De beleggingsmix wordt vervolgens op basis van de historische rendementen van staatsobligaties en een wereldwijde aandelenmix bepaald. Bij een laag risicoprofiel rolt automatisch een hoge weging van de beleggingen in de veilige staatsobligaties uit de analyse. Dit is gebaseerd op de financiële theorie uit de jaren 60 van Markowitz. Sinds die tijd zijn er echter zeer veel nieuwe beleggingsproducten ontwikkeld zoals derivaten, allerlei swaps en gestructureerde obligaties met allerlei onderliggende waarden. Opname van dergelijke producten in een portefeuille kunnen het rendement/risicoprofiel volledig doen veranderen. Dat geldt voor een particuliere beleggingsportefeuille en ook, doch in mindere mate, voor beleggingsfondsen. Het begrip obligaties, geassocieerd met een veilige belegging, werd langzaam maar zeker geladen met een bonte mix van allerhande en meer risicovolle soorten. In de adviespraktijk veranderde weinig. Alles ging jarenlang zijn gangetje en het gebruik en de markten in deze nieuwe producten groeiden als kool. Tot het jaar 2008.
Door: Pieter Wind, directeur Beleggingsinformatie en Analyse, ING Investment Management
22
Met verbijstering zagen beleggers in vastrentende waarden de ontwikkelingen in dat jaar en begin 2009 aan. Obligatieproducten bleken extreme koersuitslagen te vertonen. Door de financiële crisis kwamen de balansen van de grote financiële instellingen onder druk, ontstond
onderling wantrouwen en droogden grote delen van de obligatiemarkten – in vooral de nieuwere instrumenten – op. Grote beleggers konden hierdoor hun portefeuille slecht aanpassen aan de wijzigende omstandigheden omdat obligaties nauwelijks meer gekocht en verkocht konden worden (= illiquiditeit). Gelijktijdig ontstond door dezelfde financiële crisis een neerwaartse, economische spiraal waardoor vele bedrijven en banken failliet dreigden te gaan. Door deze combinatie van illiquiditeit en stijging van de faillissementskans kregen grote delen van de obligatiemarkten een enorme koersdreun. Per saldo ontstond een koersdaling ver beneden de normaal te verwachten rendementen binnen het defensieve risicoprofiel. En dus zitten u en ik met de gebakken peren. Voor uw en mijn klant was toch defensief belegd en liepen toch slechts beperkt risico op koersverliezen? Het zal u duidelijk zijn: het antwoord is ja en nee tegelijk. De les: defensief is alleen defensief als de beleggingen ook liquide zijn en blijven. Gelukkig herstellen inmiddels de koersen en de liquiditeit in grote delen van de obligatiemarkten. Ik betwijfel evenwel of het hele verlies kan worden goedgemaakt. Er zal voorlopig wel sprake blijven van een liquiditeitspremie. Bovendien is ook de faillissementspremie veel hoger dan in het verleden. Het is maar om uw verwachtingen te managen. Ook dient u als adviseur hier voortaan rekening mee te houden. Goed advies is meer dan een risico-intake, profielbepaling en vervolgens keuze van vooraf geselecteerde fondsen. U of uw fondsenselecteur heeft zich ook te verdiepen in het beleggingsbeleid van die fondsen: wat mogen de beheerders doen ten aanzien van de nieuwe obligatieproducten? Wat doen ze? Hoe is het risicobeheersingsbeleid? Rendementen uit het verleden zijn maar een beperkt deel van een goede selectie. Uw defensieve advies moet tenslotte wel defensief zijn. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
AANSPRAK ELIJ KH EID
Verplicht beroepsaansprakelijkheid verzekeren? De laatste decennia verandert Europa van een productiegerichte naar een diensteneconomie. Bankieren, verzekeren, consultancy, juridische diensten, milieudiensten en
verzekeringsdiensten, elektronische communicatie en netwerken, vervoersdiensten (inclusief taxi’s, stadsvervoer en havendiensten), gezondheidszorg, medische en farmaceutische diensten, gokactiviteiten en bepaalde sociale diensten.
toerisme vormen belangrijke onderdelen van de Europese activiteiten. Zeventig procent van het bruto binnenlands product (bbp) en de werkgelegenheid wordt momenteel door en in de dienstensector gerealiseerd. Met de ondertekening van de EU-Dienstenrichtlijn, ook wel de Bolkestein-richtlijn genoemd, is een belangrijke stap gezet naar de ultieme doelstelling van de Europese Unie (EU). De EU wil tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld zijn. De creatie van één markt is daar een essentiële voorwaarde voor en daarmee ook de invoering van deze richtlijn. Naast het bestaande vrije verkeer van goederen wordt ook vrij verkeer van diensten en vrijheid van vestiging mogelijk. Voor het einde van 2009 moet de Dienstenrichtlijn worden geïmplementeerd in de lokale wet- en regelgeving van de lidstaten. Voorzichtige economische schattingen laten zien dat de invoering van de Dienstenrichtlijn op lange termijn zal leiden tot een groei van het Europese bbp van 60 miljard tot 140 miljard euro en tot een groei van het Nederlandse bbp van 1,4 miljard tot 6,3 miljard euro.
Dienstenrichtlijn Met de komst van de richtlijn verdwijnen alle landenspecifieke wettelijke en administratieve barrières waardoor een vrije interne dienstenmarkt binnen de EU waarheid wordt. Aanbieders van diensten in het EU-land van oorsprong kunnen hun diensten dan ook in alle andere lidstaten aanbieden zonder extra eisen of formaliteiten. Alle (zakelijke) diensten die tegen enige vorm van economische (financiële) vergoeding worden aangeboden, vallen onder deze richtlijn. Het geldt voor diensten die bijvoorbeeld vanuit Nederland aan klanten in andere lidstaten worden aangeboden en voor diensten van een Nederlandse aanbieder aan Nederlandse klanten. Onder een aanbieder wordt verstaan: elke natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat en iedere rechtspersoon die in een lidstaat is gevestigd en een dienst aanbiedt of verricht. Onder het regime van de dienstenrichtlijn vallen onder meer consultants, informatiediensten, organisatieadviesbureaus en werving- en selectiebedrijven. De verwachting is dat door de nieuwe richtlijn vooral de vraag vanuit het buitenland naar gespecialiseerde diensten als ICT, consultants en organisatieadviesbureaus zal toenemen. De volgende diensten vallen niet onder de richtlijn; bank- en
Eén-loketprincipe De richtlijn introduceert het ‘één-loketprincipe’ wat inhoudt dat een aanbieder van een dienst slechts naar één plek hoeft te gaan (bv. het gemeentehuis) waar alles wordt geregeld zoals vergunningen, formaliteiten en registraties. Om dit in de praktijk ook werkbaar te maken, hebben bepaalde landen het ‘lex silencio positivo’ geadopteerd. Dat wil zeggen dat bovenstaande documenten als afgegeven worden verondersteld als de aanbieder van een dienst binnen een bepaalde redelijke termijn geen reactie heeft gekregen. Dit maakt het een stuk eenvoudiger om diensten in iedere EU-lidstaat aan te bieden. Ook introduceert de richtlijn het ‘recht op informatie’-principe. Hierdoor kunnen aanbieders van diensten en hun klanten gemakkelijk toegang krijgen tot relevante informatie over vergunningen, formaliteiten, adresinformatie, publieke registers, ledenorganisaties e.d.
BA-verzekeringen en de Dienstenrichtlijn Artikel 23 van de Dienstenrichtlijn behandelt de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Het bepaalt dat lidstaten kunnen eisen dat de aanbieder van diensten zijn beroepsaansprakelijkheid verzekert of dat deze een andere vorm van financiële garantie biedt. Ook wordt hierin aangegeven dat lidstaten niet te veel eisen kunnen stellen aan deze verzekering en dat het niet noodzakelijk is om een verzekeringsplicht op te nemen. Verondersteld wordt dat een verzekeringsplicht deel uitmaakt van de ethische regels en gedragscodes van beroepsorganisaties. De lidstaten moeten de vaststelling van die gedragscodes door beroepsorganisaties en -verenigingen aanmoedigen. We zouden kunnen concluderen dat de richtlijn een soort van ‘verkapte’ verplichting inhoudt voor aanbieders van diensten om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten of een andere financiële garantie te regelen. Daarnaast lijkt die verzekering of financiële garantie pure noodzaak want dienstensector groeit. Er is een toenemende vraag naar grensoverschrijdende diensten en de vaststelling van ethische regels en gedragscodes in de lidstaten wordt aangemoedigd. In het advies van intermediairs aan klanten over de richtlijn staan naar ons idee dan ook twee zaken centraal. Ten eerste informeer je klanten over de ‘verkapte’ beroepsaansprakelijkheidsverplichting. Ten tweede is het van belang om de beroepsaansprakelijkheidsrisico’s van de klanten goed in kaart te brengen en hiervoor een adequate verzekering te adviseren. ■ Door Barry Schütte, Manager Chubb Pro, Chubb Insurance Company of Europe SE
nummer 14 - 16 juli 2009
23
F I SC A A L J U RID IS CH
Overlijdensuitkeringen per 2010 lager belast? Staatssecretaris van Financiën De Jager heeft op 20 april 2009 een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer tot vereenvoudiging en modernisering van de Successiewet. Het recht van overgang wordt afgeschaft. Ook wil hij de tarieven verlagen en de vrijstellingen verhogen. De nieuwe wet wordt evenwichtiger en sluit beter aan bij de economische werkelijkheid. Bovendien komt er een ruimere en eenvoudiger faciliteit voor de voortzetting
ding van de heffingsgrondslag. De vrijstellingen en drempels blijven bestaan. De staatssecretaris wil vooral onwenselijke constructies bestrijden. Deze lopen vaak via het buitenland om de Nederlandse heffing te vermijden.
Partnerbegrip Het begrip partner wordt ook aangepast. Ongehuwde samenwoners worden alleen dan als partner gezien als zij een notariële samenlevingsakte hebben afgesloten met daarin een wederzijdse zorgplicht. Er is (nog) geen overgangsrecht voor die partners, die hier niet aan voldoen.
van familiebedrijven. Het is de bedoeling dat Imputatie
de wet op 1 januari 2010 ingaat. Het systeem van de Successiewet bestaat nu nog uit vier groepen en zeven belastingschijven. Dit wordt verminderd tot drie groepen en twee schijven. Op dit moment bedraagt het hoogste tarief voor verkrijging door derden (o.a. neven en nichten) 68 procent. Dit tarief wordt verlaagd tot 40 procent. Ook de andere tarieven worden lager.
Voorgestelde tarieven en vrijstellingen Het tarief voor partners en kinderen wordt per 1 januari 2010 verlaagd tot 10 procent over de eerste € 125.000 en 20 procent over het meerdere. Voor kleinkinderen worden deze tarieven respectievelijk 18 en 36 procent. Voor andere verkrijgers gaat het tarief naar 30 procent over de eerste € 125.000 en 40 procent over de rest. De vrijstelling voor partners voor de erfbelasting (de nieuwe naam voor successierecht) wordt € 600.000 en voor kinderen en kleinkinderen € 19.000. Voor andere verkrijgers wordt de vrijstelling € 2000.
Door: drs. I.E. (Ingrid) Sandford-Brouwer, fiscaal beleidsadviseur, ASR Verzekeringen, Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken
24
De vrijstelling voor kinderen in de schenkbelasting (de nieuwe naam voor schenkingsrecht) wordt € 5000. Eenmalig tussen 18 en 35 jaar gaat deze vrijstelling € 24.000 bedragen. Voor andere verkrijgers wordt de vrijstelling € 2000. De vrijstellingen worden wel echte vrijstellingen. Dat betekent, dat als hetgeen dat wordt ontvangen het bedrag van de vrijstelling te boven gaat, de vrijstelling toch gebruikt kan worden. Het is niet de bedoeling dat de schatkist minder belastinggelden gaat innen. De verlaging van de tarieven wordt gecompenseerd door een verbre-
Sommige uitkeringen uit levensverzekeringen zijn vrijgesteld van successierecht. Er geldt een bijzondere successievrijstelling voor: – Pensioenverzekeringen, dat wil zeggen het partner- en wezenpensioen. Deze verzekeringen zijn gesloten op grond van een pensioenovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer. De bepalingen van de Pensioenwet zijn van toepassing. – Nabestaandenlijfrenten op basis van een gerichte lijfrente, voor zover de premie in aftrek kon worden gebracht. – Aanspraken op periodieke uitkeringen bij overlijden, bijvoorbeeld de uitkeringen uit een goudenhanddrukstamrecht. Deze verzekeringen zijn dus altijd vrijgesteld van successierecht. Echter, wat de wetgever met één hand geeft, haalt hij weer terug met de andere hand. De helft van de waarde van deze verzekeringsuitkeringen komt namelijk in mindering op de algemene successievrijstelling. Dit heet imputatie. Imputatie vindt plaats op de hoge successievrijstelling, die geldt voor partners van € 532.570 (bedrag 2009). Op basis van het wetsvoorstel zal deze vrijstelling € 600.000 gaan bedragen. Verkrijgers op wie de hoge successievrijstelling van toepassing is, kunnen hun hoge successievrijstelling door imputatie zien verminderen tot een lager bedrag als bij overlijden van de partner tevens een nabestaandenpensioen, een nabestaandenlijfrente en/of een gouden handdruk tot uitkering komt. Om te voorkomen dat de algemene vrijstelling wordt gereduceerd tot € 0 heeft de wetgever de imputatieregeling beperkt.
nummer 14 - 16 juli 2009
F ISCAAL J URID ISC H
Minimaal blijft er altijd een bedrag aan algemene successievrijstelling staan van € 152.166 (bedrag 2009), ongeacht de hoogte van de nabestaandenpensioenen, -lijfrentes en/of periodieke uitkeringen. Op dit moment is de imputatieregeling ook van toepassing op de vrijstelling voor levensverzekeringen van ouders en kinderen. Door de vereenvoudiging van het aantal vrijstellingen en de vermindering van de vrijstelling voor minderjarige kinderen gaat in het wetsvoorstel deze imputatie vervallen. De imputatie voor partners blijft (voorlopig) nog bestaan.
Artikel 13 Om te voorkomen dat begunstigden de niet vrijgestelde overlijdensuitkering uit een levensverzekering vrij van successierecht ontvangen, is artikel 13 in de Successiewet opgenomen. Dit geldt dus voor een kapitaalverzekering. Artikel 13 houdt in, dat al wat een bevoordeelde ten gevolge van of na het overlijden van een erflater verkrijgt krachtens een overeenkomst van levensverzekering of derdenbeding, wordt geacht door erfrecht te zijn verkregen, tenzij voor de verkrijging niets aan het vermogen van de erflater is onttrokken. Met andere woorden: is er maar iets onttrokken aan het vermogen van de verzekerde (de erflater), dan moet de begunstigde over de gehele uitkering successierecht betalen. Wél mag de begunstigde dan eerst zijn deel van de betaalde premies in mindering brengen op de uitkering, om daarna het successierecht te berekenen.
slechts een aftrek is toegestaan van het bedrag waarover erfof schenkbelasting is geheven. In samenhang met deze voorgestelde wijziging van artikel 13 wordt daarom voorgesteld om artikel 23 te laten vervallen.
Voorbeeld Een vrouw, gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, sluit op haar eigen leven een overlijdensrisicoverzekering af met een kapitaal bij overlijden van € 200.000. De vrouw overlijdt. Op dat moment is er voor een bedrag van € 25.000 aan premies betaald. Haar man is de eerste begunstigde op de polis.
Huidig artikel 13 De gehele uitkering van € 200.000 wordt belast met successierecht. Hierop mag zijn helft van de betaalde premies, dus € 12.500 in mindering worden gebracht. Over een bedrag van € 187.500 moet dan belasting worden betaald.
Versoepeling
Wetsvoorstel
Veel mensen vinden dat de heffing op basis van artikel 13 onredelijk is. Daarom wordt in het wetsvoorstel deze manier van heffen aangepast. Er wordt niet meer gekozen voor heffing over het volledige bedrag van de uitkering verminderd met de door de begunstigde verschuldigde premies. In de nieuwe methode wordt slechts het deel van de uitkering belast dat kan worden toegerekend aan de premies van de overledene (erflater). Bij gehuwd zijn in algehele gemeenschap van goederen is de helft van de premies afkomstig uit het vermogen van de erflater zodat onder de voorgestelde wijziging dan ook slechts de helft van de uitkering in de heffing van erfbelasting wordt betrokken.
De helft van de uitkering, die voortkomt uit de door de vrouw betaalde premies, dus een bedrag van € 100.000, wordt slechts belast. Dit betekent dat na wetswijziging over een bedrag van € 87.500 (€ 100.000 minus de premies die aan de man zijn toe te rekenen) geen belasting hoeft te worden betaald.
Verder wordt voorgesteld, dat de uitkering buiten de heffing blijft voor zover het recht op de uitkering bij de verkrijger al eerder aan de heffing van erf- of schenkbelasting is onderworpen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een lopende polis is vererfd. Ook dit is een versoepeling ten opzichte van de bestaande systematiek, waarin op grond van artikel 23
Impact Zoals het er nu uitziet, wordt de heffing van erf- en schenkingsbelasting door de verlaging van de tarieven iets gunstiger. Artikel 13 blijft bestaan. Bij buiten gemeenschap van goederen gehuwden kan de verzekeraar daar nog steeds voor een oplossing zorgen. Voor de grote groep waarvoor die mogelijkheid er niet is, is het goed om te weten, dat deze heffing meer gaat aansluiten bij de economische werkelijkheid. Als het wetsvoorstel ongewijzigd wordt aangenomen, worden overlijdensuitkeringen vanaf 2010 voor een lager bedrag belast met erfbelasting. ■
Een eigen abonnement op Het Verzekeringsblad met 50% korting?
Het Verzekeringsblad VBnet.nl | VB Selectie VB Gidsen | VB Branchedag VB Barometer
Ga naar www.vbnet.nl/inschrijven en u betaalt het eerste jaar € 54,- i.p.v. € 108,-.
nummer 14 - 16 juli 2009
25
D EBAT
Genoeg munitie voor Pensioencrisisdebat De munitie voor het Pensioencrisisdebat dat op 8 september plaatsvindt, stapelt zich op. Op de website VBnet.nl/pensioencrisisdebat is de discussie al gestart
de tweede en derde pijler tot op zekere hoogte als communicerende vaten functioneren, is een aanpassing van het maximum van de jaarlijkse premieaftrek in de derde pijler nodig om de houdbaarheidswinst te kunnen waarborgen.”
over de vraag hoe een duurzaam pensioenstelsel vormgegeven kan worden. Het Centraal Plan Bureau becijfert in een rapport dat de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën met 0,7 procent van het bruto binnenlands product verbetert. Een steun in de rug van de regering, die zich – vooruitlopend op het SER-debat – onomwonden uitspreekt voor deze leeftijdsverhoging in een lijvige notitie, waarin zij en passant aangeeft dat de tweede en derde pijler daarbij in de pas moeten lopen. Reden temeer dus voor werkgevers, werknemers, pensioenuitvoerders en andere belanghebbenden om hun stem in dit debat te laten horen. Waarom vinden Kluwer en de door haar uitgegeven vakbladen Het Verzekeringsblad en PensioenAdvies het nodig om een Pensioencrisisdebat te organiseren? Omdat de kans groot is dat straks een discussie ontstaat waarbij niet het belang van een toekomstvast, rechtvaardig en betaalbaar pensioenstelsel voorop staat, maar het overheidsbudget een centrale rol gaat spelen. De boodschap die het kabinet aan de SER heeft meegegeven, spreekt wat dat betreft boekdelen. De AOW-leeftijd zal verhoogd worden “tenzij de SER erin slaagt vóór l oktober 2009 in een advies een alternatief aan te reiken.” Dat alternatief moet in elk geval een gelijk effect hebben op de ‘houdbaarheid van de overheidsfinanciën’, ofwel in beter Nederlands: tot dezelfde besparing leiden.
Pensioen is méér dan AOW Hoewel de regering beloofd heeft dat het SER-advies een zwaarwegende rol zal spelen bij de besluitvorming, heeft zij inmiddels een AOW-notitie gepubliceerd, die volledig is toegespitst op de leeftijdverhoging naar 67 jaar. Enerzijds maakt de nota het nog moeilijker voor de SER om met een alternatief plan te komen door de hele verzorgingsstaat aan de uitkomst van het overleg op te hangen. Anderzijds – en dat is nog belangrijker voor de totale pensioenvoorziening – simplificeert het kabinet het pensioenvraagstuk door pensioenuitvoerders vrijwel te verplichten het AOWbeleid in de tweede pijler blind te volgen. Datzelfde geldt ook nog eens voor de derde pijler, aldus de nota: “Gegeven dat
De initiatiefnemers van het Pensioencrisisdebat spreken geen waardeoordeel uit over het regeringsstandpunt. Wel constateren zij dat de politiek getinte discussie die over de AOW zal losbreken, een sneeuwbaleffect zal hebben op het gehele systeem, waarbij snel uit het oog kan worden verloren dat de AOW niet meer of minder is dan de minimum basisvoorziening voor de oude dag. Daarom is het Pensioencrisisdebat van zo groot belang als bijdrage aan de maatschappelijke discussie. Pensioen is en blijft ongetwijfeld de belangrijkste en meest kostbare ‘secundaire’ arbeidsvoorwaarde, waaraan werknemers en werkgevers (en wellicht in de toekomst zelfstandig ondernemers) financieel bijdragen. Werknemers hebben het recht om de geldelijke offers die zij gedurende hun werkzame leven hebben gebracht, vertaald te zien in een passende uitkering na de pensioenleeftijd. Werkgevers wijzen er terecht op dat zij slechts verplichtingen kunnen aangaan, die voor hen overzienbaar zijn en die zij redelijkerwijs in de toekomst kunnen blijven nakomen. De economische crisis heeft aangetoond dat de gegroeide praktijk niet (meer) volledig in lijn is met deze uitgangspunten. Deze problematiek hoort een even prominente plaats op de agenda te hebben als de budgettaire voordelen van de AOW-leeftijdverhoging.
Toekomstbeeld “Toen de nieuwe uitvoeringsinstanties zoals het multi-opf, het vrijwillige Bpf voor zzp’ers, en de PPI een ‘gat’ in de markt bleken, zijn alle administratieve achterstanden vrijwel achterhaald. Verzekeraars en fondsen moesten hun performance wel verbeteren. Toen de eerste verzekeraar exitvoorwaarden opstelde die een werkgever de vrijheid gaven om op ieder gewenst moment zonder kosten – sterker nog, mét een schadeloosstelling – weg te gaan wegens wanprestatie, moesten de anderen wel snel volgen. En hun verloren marktaandeel terughalen. Ook verplichtgestelde bedrijfstakspensioenfondsen gaan eindelijk soepel en, luisterend naar de klant, vlot akkoord met waardeoverdracht. Iemand binnenhouden op grond van een verplichting is niet meer van deze tijd, zegt ook de voorzitter van de koepel van Bpf/Opf/BPR.” (uit de column van mr. Theo Gommer MPLA op VBnet.nl/ pensioencrisisdebat)
Pensioencrisisdebat Pensioencrisisdebat
26
nummer 14 - 16 juli 2009
D EBAT
Totaalkader Het unieke van het Pensioencrisisdebat is dat zowel vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers als pensioenuitvoerders, adviseurs en onafhankelijke deskundigen hun medewerking hebben toegezegd. Dat biedt de garantie dat het pensioenvraagstuk niet op onderdelen onder de loep wordt genomen, maar in een totaalkader aan de orde komt. Dat blijkt ook uit de vijf thema’s: 1. Pensioen: veilig belegd en verzekerd 2. De hoogte, vorm en inhoud van de pensioenaanspraak 3. Pensioenuitvoering en communicatie 4. De rollen en verantwoordelijkheden: van toezicht tot advies 5. De financiering van pensioen.
Discussie is begonnen Het Pensioencrisisdebat op 8 september in Ede is het grote sluitstuk van een discussie die nu al is begonnen. De materie is immers te ingewikkeld om in één dag te behandelen. Op VBnet.nl/pensioencrisisdebat vindt u columns en stellingen (zie ook de kaders bij dit artikel). Iedereen wordt van harte uitgenodigd hierop te reageren. De bedoeling is, dat in de komende maanden zoveel mogelijk pensioendeskundigen uit alle geledingen hun meningen en visies niet onder stoelen of banken steken. Het SER-advies kan immers de aanzet zijn tot besluiten die beslissend zijn voor het toekomstige pensioenstelsel. Ofwel, als er ooit sprake is van een ‘momentum’, dan is het nu en geen enkele betrokkene wil dat natuurlijk aan zich voorbij laten gaan. Daarom ook bieden wij een forum dat open staat voor iedereen. De op de website gepubliceerde ideeën, meningen, visies, hardop gestelde vragen,
stellingen en andere suggesties vormen de basis voor het te voeren debat. Dat betekent dat naast politiek-maatschappelijke onderwerpen ook plaats zal zijn voor meer fiscale en verzekerings- en beleggingstechnische zaken, om een paar voorbeelden te noemen. ■
Stellingen Een greep uit de stellingen op VBnet.nl/pensioencrisisdebat, waarop u kunt reageren: – Omwille van de eenvoud en uitvoerbaarheid moeten de verhoging van de AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd gelijk opgaan. – Pensioenonzekerheid communiceren helpt weinig zolang actieve deelnemers toch geen eigen pensioenkeuzes kunnen maken. (prof. dr. Fieke van der Lecq) – Werknemers kunnen wel degelijk (aanzienlijk meer) eigen verantwoordelijkheid aan als het gaat om keuzes ten aanzien van pensioen, mits ze maar goed geïnformeerd en begeleid worden. – ‘Verplichte’ winkelnering bij bedrijfstakpensioenfondsen is niet meer van deze tijd. Hierdoor moet ‘teveel’ zekerheid worden gegeven die niet (langer) waargemaakt kan worden. (mr. Theo Gommer MPLA) – Middelloon wordt voor werkgevers interessanter als de kosten beter beheersbaar zouden zijn. – Werkgevers lopen uiteindelijk meer risico’s met een zuivere beschikbare premieregeling dan met een middelloonregeling. (drs. Robbert van Woerden)
Uit de AOW-notitie van het kabinet: “De discussie over verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd richt de aandacht onvermijdelijk op de AOW en de zorg voor ouderen. Die verhoging is echter slechts een concreet aspect van een bredere inzet, want het gaat om meer. Uiteindelijk raakt dit ook aan de houdbaarheid van het geheel van voorzieningen, zekerheid en zorg dat we de verzorgingsstaat noemen. De houdbaarheid op lange termijn van dit stelsel komt geleidelijk onder druk te staan door maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en ontgroening. De gevolgen van de huidige crisis voor de economie en de overheidsfinanciën brengen deze ontwikkelingen in een stroomversnelling.” De AOW is weliswaar de basis van het Nederlandse pensioenstelsel, maar dat pensioenstelsel berust op twee andere pijlers, te weten verplichte aanvullende pensioenen als onderdeel van het arbeidscontract (tweede pijler) en vrijwillige aanvullende pensioenen (derde pijler). De pensioenen in de tweede pijler
zijn aan de AOW gekoppeld in die zin dat daarin wordt verondersteld dat mensen ook een AOW-inkomen hebben. Ook in de wettelijke ruimte voor fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw in de tweede pijler – het zogenaamde Witteveen-kader – speelt de AOW een rol. De fiscale facilitering voor aanvullende pensioenen zal ook in de toekomst op logische wijze aangesloten moeten blijven op de basisvoorziening AOW.” “Dit alles pleit ervoor dat de aanpassing van de pensioenrichtleeftijd in het tweedepijlerpensioen ook geldt voor de opbouw van oudedagsvoorziening in de derde pijler (lijfrenten). Het maximum van de jaarlijkse premieaftrek voor de opbouw van inkomensvoorzieningen in de derde pijler is een afgeleide van de fiscale ruimte die geldt voor aanvullende pensioenen. Indien de fiscale ruimte voor aanvullende pensioenen gebaseerd wordt op een pensioenleeftijd van 67 jaar, dan ligt voor de hand ook de premieaftrek in de derde pijler op die leeftijd te richten.”
nummer 14 - 16 juli 2009
27
Z O R G & I N KOME N
Deeltijd-WW in relatie tot ziekte en WIA Het voordeel van een crisis is dat er weer eens inven-
Gevolgen voor WW
tief en creatief gedacht wordt, zelfs in de sociale zeker-
De werknemer die parttime in de WW gaat, maakt gebruik van zijn opgebouwde WW-rechten. Omdat hij of zij in deeltijd werkt, worden er daarnaast ook weer WW-rechten opgebouwd. In de WW heeft een werknemer te maken met de ‘wekeneis’. Dit houdt in dat er in de 36 weken die voorafgaan aan Door: Jeroen Vluggen, de eerste werkloostrainer en consultant, heidsdag minimaal Enkwest Opleiding & Advies 26 weken gewerkt moet zijn. Zo niet; dan geen WW. Zijn er wel 26 weken gewerkt, dan wordt, over het gemiddeld aantal uur dat per week gewerkt is in deze periode, de hoogte van de WW-uitkering vastgesteld. Heeft een werknemer na zijn deeltijd-WW weer 26 weken gewerkt, dan zijn de WW-rechten dus weer volledig hersteld. Is er in een eerder stadium sprake van meer werkloosheid dan wordt er alleen voor de ‘nieuw’ verloren arbeidsuren een WW-uitkering verstrekt.
heid die doorgaans niet bekend staat als vernieuwend. Doordat de economische neergang zorgt voor een krimpende werkgelegenheid dreigt een massale groei van de werkloosheid. Dan kun je als overheid zorgen dat het huishoudboekje van de WW op orde is maar gelukkig is er wat verder nagedacht. Zo hebben we vanaf eind vorig jaar kortstondig mogen genieten van de bijzondere regeling werktijdverkorting maar dat was eigenlijk oude wijn in een nog oudere zak. Vanaf juni hebben we een noviteit; de deeltijd-WW. Wat houdt die precies in en wat betekent deze regeling voor de sociale zekerheid in het algemeen en de private verzekeringen in het bijzonder? Als een werkgever wordt getroffen door de crisis kan hij zijn werknemers minder uren laten werken. Het gaat om maximaal 50 procent van de uren voor de duur van dertien weken. Voor het aantal uren dat een werknemer minder werkt, wordt een WW-uitkering verstrekt. Omdat zo’n uitkering is gebaseerd op 70 procent van het loon, rekening houdend met het maximale loon voor de socialeverzekeringswetten, kan de werkgever de uitkering aanvullen. Mocht de eerste periode van dertien weken niet voldoende zijn, dan kan er aansluitend tweemaal met een periode van ten hoogste 26 aaneengesloten kalenderweken worden verlengd (dus in totaal maximaal 65 weken). Hierbij geldt wel dat de werknemer moet voldoen aan de voorwaarden van de WW. Ook kan er niet meer WW worden toegekend dan de werknemer met zijn arbeidsverleden heeft opgebouwd. Als de door de werknemer opgebouwde WW-periode voortijdig is verstreken, zal de werkgever weer het volledige loon betalen.
Voorbeeld Een werknemer zit in de deeltijd-WW en werkt daarnaast twintig uur per week. Er is op grond van arbeidsverleden recht op twaalf maanden WW naast het loon dat voor de twintig uur wordt betaald. Na afloop van deze periode raakt hij helaas volledig werkloos. Het eerste WW-recht is dan beëindigd omdat de uitkeringsduur van twaalf maanden voorbij is. De werknemer heeft wel recht op WW op basis van het nieuwe verlies van twintig arbeidsuren.
Gevolgen voor WIA Bedoeling Met deze maatregel wenst de overheid te voorkomen dat ondernemingen van bekwame werknemers afscheid nemen terwijl deze later weer hard nodig zijn. Het is dan niet voldoende om even 13 of 65 weken af te wachten. We hopen allemaal dat de crisis over enkele weken voorbij is, maar hoop biedt geen sociale zekerheid. De werkgever zal samen met de werknemers(vertegenwoordiging) afspraken moeten maken over scholing en detachering. Het gaat erom dat een periode wordt overbrugd en dat daarna het bedrijf en haar werknemers weer vooruit kunnen. De regeling zal dus niet worden toegekend aan bedrijven die op de lange termijn niet levensvatbaar zijn en tijdelijk uitstel van executie gevonden denken te hebben.
28
Deeltijd-WW houdt in dat er een grotere kans bestaat op ziekte en arbeidsongeschiktheid, want die ontstaan nou eenmaal het meest in de privésfeer. Als een werknemer ziek wordt, heeft hij recht op loondoorbetaling bij ziekte. Tijdens de deeltijd-WW-periode gaat het alleen om het daadwerkelijke loon; bij ziekte loopt de WW gewoon door. De WW-uitkering eindigt echter zodra er in totaal dertien weken zijn verstreken. De werkgever neemt vervolgens de betaling in zijn totaliteit weer over. Aansluitend op de 104 weken van loondoorbetaling bij ziekte vindt de WIA-beoordeling plaats door het UWV. Er zijn in de WIA twee uitkeringen mogelijk: de Inkomensverzekering voor Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA), of de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).
nummer 14 - 16 juli 2009
ZORG & INKO M EN
WGA en IVA De duur van IVA- en WGA-uitkeringen wordt niet beïnvloed door de deeltijd-WW-uitkering. De hoogte van de uitkering zou daarentegen wel kunnen worden beïnvloed. Een WIAuitkering is gebaseerd op het loon in het jaar voorafgaand aan de eerste ziektedag (referteperiode). De WW-uitkering wordt hierbij opgeteld maar bedraagt slechts 70 procent van het loon. De deeltijd-WW-periode kan maximaal 65 weken duren, dus het volledige jaar voor ziekte beslaan. Hierdoor wordt het loon waarover de WIA-uitkering wordt berekend met maximaal 15 procent verlaagd.
groter, nog steeds gering. De kans dat er een ziekteverzuimverzekering aanwezig is bij een werkgever die voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor deeltijd-WW, is ook niet bijster groot. De reden hiervoor is dat door deze criteria met name grote ondernemingen in aanmerking komen voor deeltijd-WW. Grotere ondernemingen zijn meestal eigenrisicodrager voor het risico van loondoorbetaling bij ziekte. De verwachting is dan ook dat verzekeraars per individueel geval zullen beoordelen wat de beste aanpassingen zijn, mocht een deeltijd-WW-situatie zich voordoen.
Einde van de regeling Voorbeeld Jannes werkt veertig uur per week tegen een jaarloon van € 40.000. In verband met deeltijd-WW gaat hij twintig uur werken. De eerste dertien weken deeltijd-WW worden tweemaal verlengd met 26 weken. In de laatste deeltijdperiode wordt Jannes ziek en komt in de WIA. Zijn WIAuitkering wordt berekend over: Loon € 20.000 + WW € 14.000 (70% * € 20.000) = € 34.000. Dit zal in de praktijk echter niet voorkomen. Deeltijd-WW is, hoe bijzonder ook, gewoon WW. In de wet is geregeld dat als er een WW- (of andere) uitkering is verstrekt in de referteperiode deze uitkering wordt omgerekend. Het UWV neemt de uitkering als basis, maar vermenigvuldigt deze met 100/70. Met andere woorden; het nadelige effect van de uitkering wordt tenietgedaan.
De tijdelijke regeling deeltijd-WW tot behoud van vakkrachten is op 1 april 2009 in werking getreden. Op 1 januari 2010 zou de regeling oorspronkelijk weer vervallen. De regering is gelukkig optimistisch over de lengte van de duur van de crisis. Toch was het doek voor deeltijd-WW al bijna gevallen omdat het budget van 375 miljoen euro is overschreden. Onder druk van werkgevers en werknemers wordt de regeling gewijzigd voortgezet. Bedrijven die meer dan 60 procent van hun personeel aanmelden voor deeltijd-WW mogen nu maximaal negen maanden van de regeling gebruikmaken. Tussen 30 en 60 procent geldt een maximale termijn van een jaar en bij minder dan 30 procent van het personeel mag maximaal vijftien maanden deeltijd-WW worden gebruikt. ■
Gevolgen voor private verzekeringen Deeltijd-WW heeft geen gevolgen voor de WIA en daarom waarschijnlijk ook geen invloed op WIA-verzekeringen. Voor de verzuimverzekeringen geldt dat het verzekerde loon gedurende een periode lager zal zijn. De meeste verzuimverzekeringen kennen een premievaststelling op basis van naverrekening. Na afloop van het jaar wordt afgerekend op het daadwerkelijk betaalde loon. Het verzekerde loon en het premiebedrag kunnen dus worden aangepast. De ziekteverzuimverzekeringen heeft bij ziekte die ontstaat in de deeltijd-WW-periode een lagere schade. Ervan uitgaande dat de verzekeraar de volledige loonschade vergoedt, zal deze immers voor maximaal dertien weken 50 procent lager uitvallen. Wel moeten we nog stilstaan bij de polisvoorwaarden van de ziekteverzuimverzekeringen. Vaak komen we de volgende voorwaarde tegen waar het gaat om vaststelling van de uitkering: De uitkering wordt berekend door het op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag verzekerde jaarloon te delen door 261 en te vermenigvuldigen met het aantal verzuimdagen. Dat roept de volgende vraag op: Is het verzekerde jaarloon op de eerste ziektedag in een deeltijd-WW-periode dan 50, 85 of 100 procent van het loon voorafgaand aan de deeltijd-WW?
(advertentie)
het einde van onbeantwoorde vragen. Het Monuta Handboek beantwoordt ze allemaal. Bel (055) 539 11 30 voor een afspraak of mail naar
[email protected]
Grote impact? Het is zinvol om de omvang van de impact van deeltijdWW in het oog te houden. De kans dat er tijdens de periode van deeltijd-WW arbeidsongeschiktheid ontstaat, is, hoewel
nummer 14 - 16 juli 2009
29
D E WA N D EL I NG
Een wandeling met Michiel Denkers, Hoofd Toezichtgroep Financiële Ondernemingen AFM Het is zonnig, het is zomer en het is vrijdagmiddag als we ten huize van Michiel Denkers in Huizen afspreken voor een mooie wandeling over de Gooise heide. Terwijl nagenoeg niemand ons pad kruist, spreken we over ambitie, management en natuurlijk over toezicht. We lopen vanuit je huis rechtstreeks het bos in. Ben je hier veel met je gezin te vinden? Michiel: “Jazeker, we wandelen als het ware in de speeltuin van de kinderen. Zij zijn eigenlijk altijd buiten. En zelf loop ik hier ook regelmatig hard, het is in elk seizoen schitterend. Kijk, bij deze boom komen alle kinderen uit de buurt bij elkaar tijdens de jaarlijkse kabouteroptocht.” Maar veel vrije tijd heeft hij waarschijnlijk niet? “Dat klopt. Ik werk hard, en als je dan ook een jong gezin hebt, met drie kinderen in de leeftijd drie, vier en vijf jaar oud, dan houd je niet veel tijd over om zelf te sporten of andere dingen te doen. Bovendien heb ik twee jaar geleden mijn MBA-studie afgerond, waar toen ook veel tijd in ging zitten. Ik heb een van mijn hobby’s, voetballen, ook bewust even op een laag pitje gezet, anders zou ik ook nog de hele zondag weg zijn. Mijn vrouw werkt bij een telecombedrijfje, gelukkig met behoorlijke vrijheid ten aanzien van werktijden. Zo hebben wij geregeld dat zij ’s ochtends heel vroeg vertrekt en ik zorg dat de kinderen in de kleertjes komen en naar de crèche worden gebracht. Aan het eind van de middag is zij dan weer thuis.”
Buitenland Michiel werkt sinds 2002 bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM), nadat hij jarenlang bij Barclays, onder meer in Londen, werkte. “Na mijn middelbare school wilde ik graag naar het buitenland. Ik heb eerst wat tijd doorgebracht in Spanje. Erg leerzaam om meerdere redenen: ik was vroeger als kind nooit het jongetje dat bij gymles overbleef als er groepjes moesten worden gevormd, maar dat gevoel bekroop me soms wel in Spanje bij de indeling van projectgroepen: ik sprak immers de taal niet, en kon dan ook niet zo gemakkelijk meekomen, bijvoorbeeld met snedige taalgrapjes. Erg vormend om zo terug te vallen op jezelf. Ik ben vervolgens in Engeland gaan studeren en startte als trainee bij Barclays. Ik heb daar een geweldige tijd gehad. En nog steeds, als ik in Londen uit het metrostation naar boven kom en midden in de ‘City’ sta, heb ik dat gevoel van energie en sensatie. Het is geweldig om daar te werken, iedereen werkt er hard, is intelligent en ambitieus. Toch moet je er wel na enige tijd weg, en andere sferen proeven. Ik heb voor Barclays nog een dik jaar in Nairobi gewerkt als PA van de CEO in Afrika. Dat was een heel andere ervaring, heel interessant om zo dicht op de besluitvorming te zitten en ook te ervaren dat besluitvorming in die cultuur heel anders gaat.” Komt hij uit een internationaal georiënteerd gezin of kwam die behoefte aan een andere cultuur uit hem zelf? “Ik kwam zeker niet uit een expat-gezin of zo, ik groeide op in Muiden. Mijn va-
30
De Wandeling is een rubriek waarin Monique de Vos in de buitenlucht een verfrissende ontmoeting heeft met smaakmakers uit de financiële dienstverlening, om zo meer te weten te komen over ‘de vent achter de tent’. Monique de Vos is directeur van Chasse Executive Search in Den Haag. der werkte zijn hele werkzame leven als psycholoog/criminoloog bij de Amsterdamse politie. Hij was daar een van de eerste sociaal wetenschappers. Ik zie nu veel parallellen met werk dat ik doe. Ik kom uit een heel hecht gezin. Mijn moeder is nog jong, 67 jaar, ze werkt zelfs nog. Mijn vader overleed helaas tien jaar geleden aan een hartstilstand. Een enorme schok. Ik ben nog steeds blij dat er geen onuitgesproken dingen waren, we hadden een bijzondere band en deelden veel.” We naderen een terrasje, een mooie tussenstop om het vocht aan te vullen en te genieten van de uitgestrektheid van de heide. Michiel besloot acht jaar geleden terug te komen naar Nederland. “Mijn vriendin, inmiddels mijn vrouw, woonde in Amsterdam, ik in Londen. Dat is wel een tijd leuk, maar als je een gezin wilt stichten samen, moet je daarin een keuze maken. Ik ben teruggekomen, en begonnen bij PwC op de afdeling Corporate Finance. Ik vond dat werk inhoudelijk leuk, maar – vond ik – zat daar verder niet goed op mijn plek. Mijn leidinggevende, die wel een goed gevoel had voor wat mij beweegt, opperde vervolgens dat ik eens moest nadenken over een functie bij de AFM. Waar ik vervolgens kort daarna startte als strategisch analist en inmiddels verantwoordelijk ben voor het toezicht op alle middelgrote en kleinere financiële ondernemingen, zoals sommige assurantietussenpersonen, vermogensbeheerders, banken.”
Kwaliteit Wat vindt hij van de kwaliteit van zijn ‘doelgroep’? “Als ik kijk naar de grote groep intermediairs, dan is die kwaliteit gemiddeld genomen nog niet goed genoeg. Maar ik zie wel verbetering. Ik zie gelukkig ook steeds meer partijen die echt gemotiveerd zijn om hun klanten zo goed mogelijk te adviseren. Alleen weten ze soms nog niet hoe ze dat moeten doen. We zien het ook als onze taak om deze partijen daarin te ondersteunen. Bijvoorbeeld door het publiceren van een leidraad over goed advies. Vanzelfsprekend hanteren wij voor de evident slechte partijen aan de onderkant van de markt een ander aanpak. Dan denk je eerder aan boetes of het intrekken van een vergunning.” In de afgelopen jaren heeft de AFM een reorganisatie doorgevoerd, die vorig jaar is afgerond. “Ja, we zijn min of meer gekanteld naar een matrixorganisatie. Enerzijds heb je als manager een klein team van mensen die verantwoordelijk is voor het toezicht op een specifieke groep ondernemingen, maar daarnaast selecteren we ook marktbrede problemen die we projectmatig aanpakken.” Hoewel de AFM uiteraard bijdraagt aan de kwaliteit van de financiële sector, wordt er ook nogal eens ‘gesputterd’ door de doelgroep. “Ja, dat is ook logisch. Vergeet niet, dat een groot
nummer 14 - 16 juli 2009
DE WANDEL IN G
deel van onze kosten door de sector zelf worden opgebracht, naast de financiering door het ministerie van Financiën. En hoe meetbaar is ons resultaat? Dat blijft zeer lastig. De consument heeft bovendien nog steeds weinig interesse in de producten die hij afneemt, alle financiële bijsluiters ten spijt. De interesse van klanten voor goed financieel advies neemt overigens wel toe door de financiële crisis. Het dienstverleningsdocument dat vanaf 1 juli verplicht is, gaat consumenten ook een beter inzicht geven in de aard en reikwijdte van de dienstverlening van een adviseur, en in de beloning die daar tegenover staat. De verwachting is dat dit gaat leiden tot een meer kritische consument. Het dwingt de adviseur in ieder geval om een gesprek aan te gaan over zijn toegevoegde waarde.” Michiel geeft leiding aan een groep van circa 35 medewerkers, allemaal hoog opgeleid. Hoe vindt hij dat? “Dat is ontzettend leuk en leerzaam. Ik stel hoge eisen aan mijzelf en dus ook aan mijn team. Ik denk wel dat ik nog meer zou kunnen loslaten. Het blijft leren dus, maar ik heb er veel plezier in. Ook de inhoud en de strategie vind ik interessant. Ik ben niet iemand die een ‘kick’ krijgt, vroeger bij Barclays al niet, van acquisitie of het sluiten van deals. In mij is geen commercieel talent verloren gegaan. Ik word meer uitgedaagd door de inhoud en de complexiteit van dossiers en van het initiëren en implementeren van een strategie.”
Balans Michiel is jong, gedreven en heeft een jong gezin. Hoe zichtbaar is hij als vader voor zijn kinderen? “Ik ben wel actief
Michiel Denkers (1972) studeerde aan de Universiteit van Warwick en studeerde MBA in Rotterdam. Hij werkte onder andere bij Barclays in Londen als Manager Strategie Ontwikkeling. Sinds 2002 werkt hij bij de Autoriteit Financiële Markten. Michiel woont in Huizen, is getrouwd met Maartje en heeft drie kinderen, een dochter en twee zoontjes. betrokken bij ons gezin. Natuurlijk omdat ik ’s ochtends degene ben die hen klaarmaakt voor de crèche (hoewel mijn vrouw beslist handiger in dat ritueel is), maar ook omdat ik elke vrijdag thuis ben en hen opvang.” Is hij dan ook aan het werk? “Ja, dat wel, maar er gaat ook wel tijd zitten in halen en brengen, limonade regelen als er vriendjes komen spelen en het aanhoren van spannende belevenissen natuurlijk. En dat is ook de dag dat papa kookt. Ik moet bekennen dat pasta met broccoli wel tot mijn maximale prestaties behoort.” Tijd voor een goed boek? “Binnenkort gaan we met vakantie. We gaan naar Frankrijk, via het “betere boerenbed”, kamperen bij de boer. Ik ben heel benieuwd, ik verheug me er erg op en ook voor de kinderen lijkt deze formule, slapen bij de boer, mij ontzettend leuk. Zij zijn echt ‘buitenkinderen’ en mogen dan ook met de boer mee naar het land… En ja, dan lees ik ook veel, enerzijds managementliteratuur, maar als het even kan ook biografieën of mijn favoriete ontspanningsgenre, een literaire thriller.” We wandelen terug richting het huis waar Michiel met zijn gezin woont. Inmiddels is zijn vrouw Maartje met hun drie kinderen thuisgekomen en kan het weekeinde beginnen. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
31
MY ST ER Y SH O PPING
Hoe ervaart de klant uw kantoor? De Hypotheekshop Nijmegen is bezocht door een Mystery Guest. Deze klant is na de afspraak gevraagd naar zijn gevoel over het totale bezoek, van ontvangst tot vertrek. De Mystery Guest geeft De Hypotheekshop Nijmegen op bijna alle in het Mystery-onderzoek aangegeven punten een voldoende. Hij zal dit kantoor dan ook aanbevelen bij zijn familie, vrienden en kennissen.
Kantoor:
De Hypotheekshop Nijmegen Adviseur: Cas Luijben (foto) Klant: man (hierna Joop), 45 jaar, gezin, HBO Duur bezoek: 85 minuten
Het kantoor De vestiging was duidelijk herkenbaar als kantoor voor verzekeringen en hypotheken. De ingang bevond zich niet waar Joop hem dacht te kunnen vinden. Aan de zijkant (het eigenlijke adres) van het pand werd verwezen naar de voorkant van het pand. De etalage zag er in eerste instantie schoon en verzorgd uit. Dichterbij gekomen viel de blik van Joop op een verlengsnoer en een tafel waarop zich een stapel papieren bevond. Over het geheel genomen vond Joop het pand aan de buitenzijde ‘erg mooi’. Bij binnenkomst maakt de vestiging een schone en verzorgde indruk. Er is een gescheiden spreek- en wachtruimte, de werkplekken waren opgeruimd en er staan voldoende stoelen om (wachtende) klanten te ontvangen. De wacht-
32
ruimte deed Joop wel eerder denken aan een werkplek. Er stond een PC, kopieerapparaat, printer en faxapparaat. Een medewerkster opende vriendelijk de deur voor Joop, bracht hem naar de wachtruimte en bood hem koffie en water aan. Ook vertelde ze Joop dat de adviseur zijn andere afspraak aan het afronden was. Er was geen receptie aanwezig.
Het adviesgesprek Het adviesgesprek begon hierdoor tien minuten later. De adviseur stelde zich voor en zag er representatief uit. Hij verontschuldigde zich direct voor de latere aanvang van het gesprek. De adviseur had zich op een van zijn vragen, aangegeven in een eerdere telefoongesprek, voorbereid. Dat vond Joop zeer attent. De adviseur wist duidelijk waar hij het over had, en ook de overige informatie uit het eerder gevoerde telefoongesprek nam de adviseur mee in zijn gesprek. Er kwamen veel onderwerpen ter sprake. Onder andere het inkomen van Joop en van zijn ex-vrouw, levensverzekeringen, WOZ-waarde van het huis, maximaal af te sluiten hypotheek en de (on)mogelijkheden in zijn situatie. Joop had zich goed voorbereid op het gesprek en verdiept in de materie zodat hij concrete vragen kon stellen. De adviseur nam ruim de tijd voor het document dat
Joop ter voorbereiding had meegenomen. De voorstellen werden dan ook uitgebreid besproken, dit tot genoegen van Joop. De argumentatie van de adviseur was voor hem doorslaggevend om een keuze te maken. Joop vond het een duidelijk verhaal dat bij zijn verwachtingen aansloot. De adviseur gaf Joop ook een tip over een website waar hij kon kijken en gaf hem tevens op papier een uitgeschreven berekening mee waar Joop naar eigen zeggen goed mee verder kon. De adviseur gaf duidelijk aan dat het gesprek gratis was en dat een vervolgafspraak, waarin mogelijk een offerte gemaakt zou worden, wel kosten kon geven. Joop over zijn bezoek: ”De adviseur bleef luisteren naar mijn op- en aanmerkingen en haakte daar telkens perfect op in.” ■
‘In opdracht van Cardif bezoekt een mystery shopper van het bureau Mystery Review advieskantoren die met Cardif samenwerken. De mystery shopper bekijkt verschillende aspecten: hoe ziet het kantoor eruit, zowel binnen als buiten, hoe staat het met de professionaliteit van de adviseur en de kwaliteit van het advies, krijgt de klant relevante informatie mee naar huis en hoe klantgericht zijn de medewerkers van het kantoor, van receptie tot adviseur? Om de klantbeleving ten aanzien van het hypotheekadvies een positieve impuls te geven, publiceert Het VB een aantal van deze onderzoeken. Want de klant ziet meer dan u denkt!’
nummer 14 - 16 juli 2009
M ET NAME( N )
Mattu directeur Leven ASR
Nieuw bestuurslid KPS
Gilbert Mattu (40) – volgt per 1 augustus als directeur Leven bij ASR Verzekeringen Arnold Zuiderwijk op. Deze nieuwe functie combineert hij met zijn huidige functie als algemeen directeur Falcon. Als zodanig gaat hij ook leiding geven aan het integratieproces van Falcon Leven en ASR Verzekeringen. Voordat hij twee jaar geleden directeur werd van Falcon, was hij adjunct-directeur bij ASR Bancair/Leven. Mattu werkt sinds 1988 bij ASR Nederland en haar voorlopers. Arnold Zuiderwijk – legt in goed overleg zijn functie van directeur Leven van ASR Verzekeringen neer. Hij zal zich de komende maanden oriënteren op een nieuwe functie.
Helen Heijbroek (42) – is per 1 juli toegetreden tot het bestuur van de Kring van Pensioenspecialisten (KPS). Zij is werkzaam bij Aegon als manager MKB op de afdeling Corporate & Institutional Clients. Door haar komst is de verzekeringsachterban weer vertegenwoordigd binnen het bestuur. Het KPS-bestuur bestaat verder uit: Eric Bergamin (voorzitter), Rob Geeraets (penningmeester), Wim Koeleman (vicevoorzitter), Jac Baas, Max Bogaard, Regina Schoutsen, Cor van der Sluis en Arie Perfors (tijdelijke verlenging).
Directiebenoeming ING Tjeerd Bosklopper – is benoemd tot directeur Marketing en Sales van de divisie Intermediair bij ING en treedt daarmee toe tot de directie van deze divisie. Voorheen was hij directeur productmanagement Schade Nationale-Nederlanden en werkte hij onder andere als directeur Marketing bij ING Life Korea. Hij is de opvolger van Erik van den Eynden die benoemd is tot CEO van ING Life & Non-Life Belgium.
Raad van bestuur DSB Ronald Buwalda (37) en Robin Linschoten (52) – maken sinds vorige week deel uit van de raad van bestuur van DSB Bank. Ronald Buwalda in de rol van Chief Financial Officer (CFO) en Robin Linschoten als Chief Risk Officer (CRO). Zij zijn allebei goede bekenden van DSB Bank. Buwalda in de functie van directeur Finance & Control en plv. CFO en Linschoten was tot voor kort Commissaris bij DSB. Buwalda is registeraccountant en was tot 2003 werkzaam bij Deloitte Consultants waarna hij in dienst trad bij DSB Bank. Na een korte onderbreking (april – juni 2009) bij de Friesland Bank, is hij nu CFO bij DSB Bank. Linschoten startte zijn carrière als wetenschappelijk medewerker van de VVD-fractie. Hij was van 1982 tot 1994 Tweede Kamerlid, vervolgens twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en daarna zelfstandig ondernemer/dga. Vanaf 1996 is hij kroonlid en lid van het dagelijks bestuur van de Sociaal Economische Raad (SER). Met beide benoemingen is de raad van bestuur van DSB Bank weer voltallig, naast Dirk Scheringa (CEO) en voorzitter Hans van Goor (COO).
Voorzitterschap NARIM Ellen Rekker – is benoemd tot de nieuwe voorzitter van NARIM, de Nederlandse Associatie van Risk- en Insurance Managers. Rekker werkt als Risk & Insurance manager bij de Nederlandse Spoorwegen Zij is in deze functie Peter den Dekker opgevolgd, die is benoemd tot President van FERMA, de Europese koepelorganisatie voor Risk and Insurance Management. Den Dekker blijft voorlopig nog wel bestuurslid van NARIM. Verder is bestuurslid Frits Schulte benoemd tot vicevoorzitter; hij volgt Jacqueline Plessius op die onlangs is teruggetreden uit het NARIM-bestuur.
Vicevoorzitter voor FOV Marc Top – is benoemd tot vicevoorzitter van de brancheorganisatie van onderlinge verzekeringmaatschappijen FOV. Top is directeur van OVZ Verzekeringen te Goes. Hij maakt al langer deel uit van het FOV-bestuur. Het dagelijks bestuur van de FOV bestaat nu uit de heren A.C.J. Bullens (voorzitter) en de vicevoorzitters J.H. Warringa en P.M. Top.
Akkermans & Corporate Pensions Karla Fluks (30) – gaat het team van Akkermans & Partners Corporate Pensions versterken. Fluks richt zich als pensioenadviseur collectief op advisering van bedrijven over (collectief) pensioen voor werknemers. Zij heeft aan de Hanzehogeschool Groningen commerciële economie gestudeerd en vanaf 2006 tot de overstap naar Corporate Pensions is zij werkzaam geweest bij Akkermans & Partners Support.
Directeur HR voor Rabobank Bert Ferwerda (49) – wordt per 1 augustus directeur Human Resources Rabobank. Hiermee volgt hij Gerlinde Silvis op, die per 1 juli 2009 is toegetreden tot de raad van bestuur. Ferwerda werkt sinds 1 februari 2009 bij Rabobank als hoofd van de afdeling HR Rabobank Nederland. Daarvoor was hij ruim 22 jaar actief bij de internationale IT-onderneming IBM. Daar werkte hij eerst in diverse sales- en managementfuncties en aansluitend in het HR-domein, laatstelijk als directeur HRBenelux van IBM. Vervolgens werkte hij bijna twee jaar als HR-directeur bij ABN Amro, waarna hij de overstap maakte naar Rabobank.
Klijn vertrekt bij InterFinanceNed Paul Klijn – vertrekt als directeur bij InterFinanceNed. Hij is werkzaam bij het bedrijf sinds de fusie tussen InterFinance en FinanceNed. Met Eddie Kempers, directeur-aandeelhouder van InterFinanceNed voerde hij samen de algemene directie en sinds de aankoop van Huis & Hypotheek tijdelijk de functie van directeur hiervan. Hij heeft echter direct aangegeven dat hij deze functie zou vervullen tot de juiste persoon voor de functie van directeur zou zijn gevonden. Begin van dit jaar is René Nagelhout, afkomstig uit de interne organisatie van InterFinanceNed aangesteld als adjunctdirecteur bij Huis & Hypotheek. Hij voert nu samen met Eddie Kempers de directie van Huis & Hypotheek. Klijn heeft in goed overleg besloten zijn carrière buiten InterFinanceNed voort te zetten.
nummer 14 - 16 juli 2009
33
I C T & I N T ER NE T
DELAnet via Digitaal Paspoort DELAnet is voortaan te bereiken via de inlogprocedure van het Digitaal Paspoort. Hierdoor is het niet langer nodig om apart in te loggen op het intermediaire extranet van de uitvaartverzekeraar. Een andere aanpassing op DELAnet is de toevoeging van twee kolommen in het overzicht van betaalachterstand. Hierin zijn het verzekerd kapitaal en het terugboekrisico opgenomen. Bij een wijziging van klantgegevens worden de oude gegevens en de nieuwe gegevens op de polis voortaan naast elkaar op het scherm gepresenteerd, zodat direct duidelijk is welke zaken zijn gewijzigd. ■
DossierNet Hypo-Office DossierNet presenteert de markt onder de naam Hypo-Office een nieuw administratiesysteem voor hypotheekadviseurs. De nieuwe tool is afgestemd op de AFM-wensen om te komen tot meer transparantie. Er zijn inventarisatie- en opslagmogelijkheden ingebouwd waarmee automatisch ‘volledig reproduceerbare adviestrajecten’ ontstaan. Naast dossieropbouw, urenregistratie, e-mailverkeer, printen en gegevensopslag is ook een uitgebreid agenderingssysteem geïntegreerd in de tool. Uitgangspunt is dat handelingen tot een minimum worden beperkt. Hypo-Office (Hypo-office.nl) kent verder een tiental extra modules: Klantprofiel, Klantenkaart, Overzicht van activiteiten, Tekstverwerking, Notities, Online consumenteninzage, Werken op uurtarief, Bgfo (werken met provisie), Enquête en Wft. Het abonnementtarief bedraagt 535 euro per jaar. Voor het permanent opslaan van de gegevens wordt per dossier 3,50 euro per jaar berekend. ■
EBplus voor het volmachtbedrijf Het Employee Benefits platform EBplusdiensten is nu ook beschikbaar voor volmachtbedrijven. Onder de naam MKBplusdiensten kunnen volmachtbedrijven de polisadministratie aansluiten op het platform dat onder meer voorziet in actuele werknemersgegevens. Naast de administratieve verwerking van de verzuim- en WGA/WIA-verzekering, genereert de applicatie ook schadelastberekeningen. In het portaal staat de werkgever met zijn werknemers centraal en worden alle zieken hersteldmeldingen automatisch verwerkt en doorgezonden naar de betrokken partijen. Het platform kan bovendien berichten doorsturen aan arbodiensten of belanghebbende derden, zoals pensioenverzekeraars. ■
34
E-Giro.nl: online MiFID-proof beleggingsadvies E-Giro.nl is een nieuw online beleggingsplatform dat zich richt op het intermediaire kanaal. Door een deelovername van de Nederlandse activiteiten van Société Générale kon E-Giro direct van start met een portefeuille waarin ruim 5000 beleggende klanten en circa 100 aangesloten intermediairs zijn ondergebracht. E-Giro is een afkorting van ‘effectengiro’, en is de effectengirodienstverlening en handelsnaam van The Index People (o.a. vermogensbeheer). E-Giro profileert zich als het intermediaire aanspreekpunt voor beleggingen. Ook verzorgt het bedrijf de administratieve kant van het beleggingsadvies voor de adviseur. De aansluiting op het platform is voor het intermediair kosteloos. Via het beleggingsplatform zijn de opgave van orders en de intake van nieuwe klanten online te regelen. Het platform biedt de adviseur online inzage in alle relevante gegevens van de door hem geadviseerde klanten en de klant kan via een inlogprocedure zijn eigen beleggingsrekening bekijken. Binnen de ‘One stop’-shop is een aantal tools beschikbaar waarmee de adviseur zijn klant een onderbouwd beleggingsadvies kan geven. De geadviseerde beleggingen worden vervolgens via het platform aan- of verkocht. Het te genereren beleggingsadvies via de ‘One stop’-shop voldoet volgens E-Giro volledig aan de eisen van het Nationaal Regime MiFID. E-Giro biedt beleggingsproducten van onder meer Société Générale, AXA, BlackRock en Triodos. Het aanhouden van een beleggingsrekening kost de klant vijftien euro per kwartaal. Op verzoek kunnen voor zes euro per kwartaal ook rapportages per post verzonden worden. De intermediair ontvangt afsluit- en doorloopprovisies over de via hem verkochte beleggingsproducten. Advisering tegen een uurtarief is ook mogelijk. In dat geval wordt de provisie gestort in de beleggingen van de klant. ■
OndernemersImpulz Online De Goudse introduceert OndernemersImpulz Online, een online applicatie voor haar arbeidsongeschiktheidsverzekeringen ZelfstandigVerzekerd en ZelfstandigVerzekerd Lite. Hiermee kan het intermediair online premies berekenen, offertes maken en polisaanvragen indienen. In een later stadium wordt de applicatie ook geschikt gemaakt voor oudedags- en nabestaandenvoorzieningen voor de ondernemer. ■
ANVA-koppeling met AfinHyp ANVA-gebruikers kunnen via een nieuw ontwikkelde koppeling hun frontofficepakket laten samenwerken met AfinHyp, de hypotheekplanningssoftware van Infa. De koppeling voorziet in het exporteren van gegevens uit het relatiedossier naar AfinHyp. Dubbele invoer behoort hiermee tot het verleden. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
VERZEK EREND B UIT ENL A N D
BELGIË Verzekering voor de laatste reis Inter Partner Assistance, de hulpverleningsorganisatie van de AXA-groep, introduceerde in België een bijstandsverzekering voor allochtonen. Deze verzekering, die de naam Baladi Bijstand heeft gekregen, verzekert de kosten van repatriëring van het stoffelijk overschot voor de begrafenis in het land van herkomst. Ook de reiskosten van de naaste familieleden van de overledene zijn verzekerd. Begrafeniskosten zijn gedekt tot maximaal 1250 euro. De dekking geldt voor het gehele gezin van de verzekeringnemer. De verzekering kan worden gesloten voor allochtonen die afkomstig zijn uit Algerije, Egypte, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije. (De Verzekeringswereld)
VERENIGD KONINKRIJK Fraudeurs vangen met strikvragen Groupama past de techniek van cognitieve ondervraging toe om fraudeurs op te sporen. Hiervoor is een speciaal team opgeleid. Deze techniek houdt in dat vragen in een zodanige volgorde en op zodanige wijze worden gesteld dat op basis daarvan kan worden bepaald of een claim al dan niet frauduleus is. Het resultaat daarvan is veelal dat fraudeurs liever hun claim opgeven dan dat zij zich laten ontmaskeren. Groupama vindt dat er niet genoeg kan worden gedaan om duidelijk te maken dat verzekeringsfraude een misdrijf is. Dat er wat dat betreft nog veel werk aan de winkel is, blijkt uit het feit dat één op de vijf Britten bereid is om hun verzekeraar op te zadelen met een frauduleuze claim. (Insurance Times)
DUITSLAND Bemiddelaars hebben laag inkomen Uit een onderzoek van het instituut voor verzekeringswetenschap van de universiteit van Keulen blijkt dat verzekeringstussenpersonen gemiddeld een jaaromzet van 188.000 euro realiseren. De respondenten bestonden voor 56,4 procent uit onafhankelijke verzekeringstussenpersonen (‘Mak-
ler’), 35,5 uit gebonden bemiddelaars en voor 8,1 procent uit ‘Mehrfachvertreter’. De jaaromzet van de gebonden bemiddelaars bleef achter bij die van de beide andere categorieën. Overigens zijn er grote omzetverschillen.
dat AXA een regeling trof voor de in 1915 door Turkse hand omgebrachte Armeniërs. (World Bulletin)
Tien procent van de ondervraagden behaalde een omzet van nog geen 25.000 euro, 30,1 procent moest het doen met een omzet van minder dan 50.000 euro en voor 56,9 procent bleek een omzet van 100.000 niet haalbaar. Dat de gemiddelde omzet uiteindelijk 188.000 euro bedroeg komt geheel op het conto van enkele tussenpersonen met een miljoenenomzet. Het inkomen van het gros van de verzekeringstussenpersonen is lager dan het gemiddelde brutoinkomen in Duitsland (45.000 euro). Het inkomen voor belasting van 89,9 procent van de respondenten is minder dan 50.000 euro. (Versicherungswirtschaft)
Financiële crisis, maar toch groei
Ombudsman: documentatie essentieel
CEIOPS adviseert over unit-linked
Het aantal klachten over verzekeringstussenpersonen neemt toe. In zo’n 15 procent van de gevallen heeft de bij de Ombudsman ingediende klacht betrekking op een onafhankelijke tussenpersoon (‘Makler’). De klachten hebben voornamelijk betrekking op onjuiste advisering. De Ombudsman wijst in dat verband op de noodzaak om adviesgesprekken goed te documenteren. Op dit punt moeten verzekeringstussenpersonen veel strakker te werk gaan – dit mede omdat goede documentatie van een advies noodzakelijk is in het kader van de bewijsvoering. (Versicherungswirtschaft)
FRANKRIJK Geen defensieopdrachten voor AXA De Turkse minister van defensie heeft AXA op de lijst van ongewenste ondernemingen geplaatst. Gedurende een jaar mag deze assugigant niet offreren op verzekeringen waarvoor zijn ministerie een beroep op de markt doet. Dit terwijl AXA eigenaar is van de OYAK Bank, het voormalige pensioenfonds van de strijdkrachten. Naar verluidt is dit een strafmaatregel, om-
OOSTENRIJK In Oostenrijk zagen verzekeraars hun gezamenlijke premie-inkomen vorig jaar met 2,1 procent stijgen. En aan uitkeringen waren zij 7,3 procent minder kwijt dan in 2007. Levensverzekeraars keerden 10,4 procent meer uit, in totaal 5,5 miljard euro. Ongevallen- en schadeverzekeraars deden uitkeringen ter hoogte van in totaal ruim 5 miljard euro (+5,2 procent). De uitkeringen van ziektekostenverzekeraars bedroegen ruim 1 miljard euro (+2,2 procent). Voor 2009 wordt een daling van het premie-inkomen verwacht. (Versicherungsrundschau)
EUROPA Het Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors (CEIOPS) heeft in een rapport vastgelegd welke informatieverplichtingen en deskundigheidsvereisten moeten gelden met betrekking tot unitlinkedverzekeringen. Het rapport van de Europese toezichthouders vormt een bruikbare basis voor verdere meningvorming. In het rapport besteden zij aandacht aan de precontractuele informatieverplichtingen met betrekking tot (a) de persoon die de unit-linkedverzekering adviseert en verkoopt, (b) de unit-linkedverzekering zelf en (c) de klant die de unit-linkedverzekering aanschaft. Zij geven ook aan welke informatie tijdens de looptijd van de verzekering aan de klant moet worden verstrekt en welke doorlopende verplichtingen die op de verzekeraar, de bemiddelaar en eventuele andere betrokkenen rusten vóór het afsluiten van de verzekering en tijdens de looptijd daarvan. Bovendien laten zij hun gedachten gaan over de voor personen die zich bezighouden met het adviseren en verkopen van unit-linkedverzekeringen geldende deskundigheidsvereisten en beroepskwalificaties. (Persbericht CEIOPS)
nummer 14 - 16 juli 2009
35
NIEU W S
Recordopbrengst Voogd Open
Sterk voorbereid de zomer door
Voogd & Voogd Verzekeringen organiseerde afgelopen maand voor de tweede keer het charity golftoernooi ‘Voogd Open’. Negentien teams, bestaande uit vertegenwoordigers van de volmachtgevende verzekeraars en enkele relaties van Voogd & Voogd gingen de strijd aan. Het team van Allianz Nederland was dit jaar de grote winnaar.
ARAG is van start gegaan met de zomercampagne ‘Sterk voorbereid de zomer door!’ voor haar intermediair. Doel van de campagne is het delen van kennis over juridische geschillen binnen het mkb. Zij biedt haar intermediair hiertoe naast een online kennisquiz over rechtsbijstand ook een boekje ‘Rechtsbijstand voor de zakelijke markt’, praktische belscripts, brieven en advertentievoorbeelden om het belang van juridische bescherming onder de aandacht te brengen. Volgens ARAG is het juist in deze tijd belangrijk om zaken goed op orde te hebben. ■
70.000 euro voor KOCR Het ‘Voogd Open’ leverde een recordbedrag op van 70.000 euro. Het geld is bestemd voor het Kinder Oncologisch Centrum Rotterdam (KOCR) van het Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis. Erna Michiels, oncoloog van het Sophia Kinderziekenhuis, nam de cheque in ontvangst (foto). Zij gaf aan dat het geld gebruikt zal worden voor het onderzoek naar de langetermijneffecten van de behandeling van kinderkanker. ■
Pleidooi SEFD-voorzitter voor betere afstemming Tijdens de jaarlijkse relatiedag van de SEFD werd afscheid genomen van Arno Dolders, die na ruim zes jaar het voorzitterschap overdroeg aan oud ING-topman Willem van Es. In zijn eerste optreden als SEFD-voorzitter pleitte Willem van Es voor een betere afstemming tussen de verschillende organisaties die binnen de sector betrokken zijn bij deskundigheidsbevordering.
Staalbankiers en Kröller gaan samenwerken Staalbankiers draagt haar activiteiten op het gebied van assurantiebemiddeling over aan Kröller Assurantiën in Den Haag, onderdeel van Unirobe Meeùs Groep (UMG). Met deze samenwerking wil de bank de dienstverlening op het gebied van verzekeren voor haar klanten verder verbeteren.
36
Van Es: “De AFM heeft mede op basis van onderzoeken bij financieel diensverleners diverse rapporten uitgebracht met belangrijke adviezen over de wijze waarop financieel dienstverleners de kwaliteit van advisering kunnen verbeteren. Ik constateer dat deze adviezen vervolgens door het CDFD onvoldoende zijn vertaald in de opleidingseisen en in het PEprogramma. Ook in het self assessment van de StFD wordt niet teruggekomen op deze adviezen. Ik denk dat het voor de sector een goede zaak zou zijn indien de spiegel die de AFM de bedrijfstak voorhoudt, leidt tot afstemming tussen AFM/ CDFD/StFD en DSI over de vraag hoe de adviezen verwerkt kunnen worden in het deskundigheidsgebouw.” ■
Klanten van Staalbankiers worden voortaan op het gebied van verzekeringen geadviseerd door de specialisten van Kröller Assurantiën. Staalbankiers zal desgewenst haar financiële diensten verlenen aan klanten van Kröller Assurantiën. ■
Borsato in Univé-commercial
V.l.n.r. Coen Mom, directievoorzitter UMG, Dominique Bech (directie Staalbankiers) en Jorgen Botermans (directie UMG)
Vanaf deze maand is Marco Borsato te zien in de nieuwe commercial van verzekeraar Univé. In deze commercial staat het thema ‘niet voor jezelf leven’ centraal. Iets doen voor een ander, zonder daar zelf beter van te worden of iets voor terug te willen. Univé wil met deze commercial ‘de wereld zonder winstoogmerk’ verder uitbreiden en claimen. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
NIEU WS
Strategon University van start
Nieuwe volmachten De Goudse heeft een verzuimvolmacht verleend aan Mandaat Assuradeuren, het assuradeurenbedrijf van Heilbron te Doetinchem. De Goudse gaat hiermee deelnemen aan de al eerder opgezette pool, waarin dan de volgende partijen zitten: Nationale-Nederlanden (45%), de Amersfoortse (22,5%), Delta Lloyd (20%) en De Goudse (12,5%).
Op 3 juli heeft AEGON haar hbo-academie officieel overgedragen aan NIBE-SVV. De academie gaat vanaf nu door het leven als Strategon University. De Strategon University biedt financiële dienstverleners de bachelor Bank en verzekeringen met vier afstudeerrichtingen: Pensioenspecialist, Adviseur Employee Benefits, Adviseur Financiële Planning en Adviseur Zakelijke Kredietverlening. AEGON-medewerker Anton de Lugt ontving op vrijdag 3 juli het eerste hbo-diploma van de Strategon University uit handen van Ron Minnee, directeur Hoger Onderwijs en Studiefinanciering (OCW). ■
Tijdens de TT van Assen heeft TVM volmachten, een 100% dochter van TVM verzekeringen, vier schadevolmachten getekend. De volmachten werden verleend door AEGON, Delta Lloyd, Nationale-Nederlanden en TVM verzekeringen. Het gaat hier om verzekeringen op het terrein van brand, goederentransport, werkmaterieel en bedrijfsaansprakelijkheid. Reaal Verzekeringen heeft een verzuimvolmacht verleend aan Heuts Assurantiën uit Nuth (Limburg) en aan Dekker Desk One. Heuts sluit als gevolmachtigd agent ook verzekeringen namens ASR, AEGON, Nationale-Nederlanden, DAS, Delta Lloyd, Mondial Assistance en ARAG. Dekker Desk One werkt onder andere samen met de volmachtgevers Nationale-Nederlanden, Reaal Verzekeringen, AEGON, Delta Lloyd en Allianz. ■
NVA loopt voor SOS Een groep NVA-leden zal op 1 november de marathon van New York gaan en geld inzamelen voor SOS-Kinderdorpen. SOS helpt weeskinderen in speciaal gebouwde dorpen zelf hun eigen toekomst op te bouwen. De aanjagers van het initiatief, Bob Veldhuis en Roger van der Linden: “Het bieden van zekerheid en een betere toekomst, helemaal in relatie tot kinderen, zijn waarden waaraan alle lopers graag hun bijdrage leveren. Bovendien past dat natuurlijk prima bij de doelstellingen van onze branche.” ■
Ondertekening volmacht (v.l.n.r.) door dhr. Nagtzaam en mw. Van der Laan-Kokx (Dekker Desk One) en dhr. Duran (Reaal Verzekeringen)
Brunel en For All Finance bundelen krachten
Nieuw mantelcontract LHV en NN De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en NationaleNederlanden hebben een nieuw Mantelcontract Ziekengeld gesloten. Het voor de branche ontwikkelde verzekeringspakket met winstdeling gaat in per 1 januari 2010 en heeft een looptijd van drie jaar. ■
Brunel Nederland heeft alle aandelen van For All Finance gekocht, waardoor een bedrijf ontstaat dat een totaalpropositie voor financiële dienstverleners wil gaan bieden. For All Finance richt zich op marketing in de financiële dienstverlening en Brunel is een leverancier van tijdelijk personeel voor de front- en backoffices bij financiële dienstverleners. De uitwerking van de samenwerking wordt de komende maanden verder in detail ingevuld, waarbij het uitgangspunt is dat For All Finance daarbij haar zelfstandige positie behoudt en vanuit Maarssen blijft opereren. Het huidige directieteam van For All Finance, Jan-Willem Steunenberg, Patrick van Hees, Harry Wichers en Ruud Dekker, blijft verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van For All Finance. Zij zullen daarnaast ook activiteiten voor Brunel Insurance & Banking voor hun rekening gaan nemen. ■
nummer 14 - 16 juli 2009
37
SAT I R E
Staatsgevaarlijk De gevel van mijn bedrijfspandje is kaal geworden en vol geplamuurd met borden die het bewijs vormden van mijn nooit aflatende ijver om het vak van binnen en van buiten te bestuderen. De studies, seminars, assessments, bijpraatavonden en niet te vergeten de PE-middagen leverden in de loop van de tijd een dozijn diploma’s, een handvol erkenningen, diverse keurmerken en voor elke soort haarbehandeling een vergunning op. Natuurlijk dienden mijn leergierigheid en het doorlopend perfectioneren van mijn bedrijfsvoering maar één doel: de optimale bediening van mijn centraal gestelde clientèle. Daarom hadden de klanten er recht op te weten aan welke professionele handen zij hun kostbare hoofd toevertrouwden en dat stond haarfijn vermeld op de borden aan de gevel. Elke ochtend als ik mijn winkel binnen ging, keek ik er even naar. En ik vond het een mooi antwoord op alle modder die bijna dagelijks over mijn beroepsgroep wordt uitgestort. Ik weet wel beter, dacht ik dan. En het bewijs dat dat inderdaad zo is, hangt aan de buitenmuur. Al moet ik eerlijk zeggen, dat ik me wel eens zorgen maakte na een uitzending van Radar. Misschien leidde die wel tot een volksoproer, waarbij alle barbierpanden met erkenning het moesten ontgelden. Maar mijn borden en zelfs de etalageruit hebben de stormen van misplaatste kritiek steeds doorstaan. Waarom heb ik dan alle borden verwijderd en vervangen door één groot bord? Nou, simpel, omdat er nu niet meer alleen vuil gespoten wordt door programmamakers die daarmee het recht verwerven om een salaris boven de Balkenende-norm te verdienen. Ook mijn officiele toezichthouder en zelfs de naamgever van de norm hebben zich bij het koor gevoegd dat het lied ‘Een barbier is een klier; vertrouw hem voor geen zier’ tot tophit heeft gezongen. En op dat moment besefte ik dat daar geen officieel certificaat tegen opgewassen was.
die de tondeuse hanteren. ‘Het enkele feit dat zij een vergunning hebben om het scheerapparaat te mogen gebruiken’, lieten zij de kranten schrijven, ‘betekent nog niet dat zij weten om te gaan met de daarop gemonteerde uitschuifbare tondeuse. Erger nog, ons is gebleken dat het resultaat ver beneden de maat was. De door ons afgegeven vergunningen zijn dus eigenlijk waardeloos.’ Hoewel, nu ik er beter over nadenk, ik niet zeker weet of die laatste zin er echt bij stond. In elk geval waren daardoor mijn diploma- en vergunningborden wel in één klap waardeloos geworden. De minister-president had zich waarschijnlijk laten voorlichten door een ambtenaar die voor het laatst in de spiegel van de kapper had gekeken, toen de schaar en het scheermes nog de belangrijkste barbierse gereedschappen waren. Van de Wet Föhnen en Touperen had hij nog nooit gehoord. Ook is het bestaan van de toezichthouder volledig aan hem voorbijgegaan. ‘Ik denk dat het goed zou zijn als de positie van barbiers eens grondig onder de loep wordt genomen’, zei hij zonder blikken of blozen op een bijeenkomst van haarwaterfabrikanten. ‘Een consument heeft er recht op inzicht te krijgen in wat hij doet en wat hij daarmee verdient.’ Mijn eerste reactie was om de premier bij mij thuis uit te nodigen. Zodat hij met eigen ogen kon zien dat mijn boekenkasten vol stonden met wetten, besluiten, regels, nadere regelgeving, leidraden, toets- en eindtermen en de uitleg en nadere uitleg op dat alles. Hele regenwouden zijn omgekapt voor het papier dat daarvoor nodig is. Maar wat zou het uitgemaakt hebben? De barbier is tot staatsgevaarlijke beroepsbeoefenaar uitgeroepen. Ik ben dus in en in slecht in de ogen van de Nederlandse mens. En als die toch in mijn stoel plaats wil nemen, moet hij het zelf maar weten. Vandaar dat ene bord naast mijn winkeldeur: ‘betreden op eigen risico’. Gelukkig voor mij en mijn gezin zijn er dagelijks nog genoeg helden die dat lef hebben. ■
Ga maar na: de hoeder van mijn bedrijfstak heeft het volk ernstig gewaarschuwd voor kappers
BARBIER 38
nummer 14 - 16 juli 2009
Samen kunnen we
de toekomst aan...
Kostenreductie Omzetverhoging Kwaliteitsborging
Professionele en onafhankelijke intermediairs zoeken een betrouwbare en krachtige samenwerkingspartner, waarmee ze samen de toekomst in kunnen. AFAB is die partner! De absolute nummer 1 in service providing, met nu al meer dan 4.000 aangesloten intermediairs. Samen
Nu geheel
GRATIS
Sluit u nu snel en eenvoudig aan! Bel 033 - 450 89 28 en vraag naar ons GRATIS Excellent Pakket!
Excellent Pakket
Nú € 0,-
Ruim productassortiment & arrangementen
GRATIS
‘Waerdevol’ financiële producten
GRATIS
werken aan een gezond bedrijf en een
AFAB Academy - Wft PE voor 2
GRATIS
sterk kwalitatief imago van onze branche;
Kwalitatieve leads
GRATIS
we zijn tenslotte nog steeds trots op
Professionele adviessoftware (Wft proof)
GRATIS
ons vak. U krijgt bij ons de keuze
Nationale Hypotheekbond
GRATIS
uit twee samenwerkingspakketten:
Acception VoorwaardenScan
GRATIS
Wft Audit Service
GRATIS
Landelijke marketingcampagnes
GRATIS
het Top Pakket en Excellent Pakket.
Aan u de keuze!
Onze pakketten zijn verkrijgbaar bij
Meer informatie vindt u op www.AFAB.nl
>PQNHHUTL[ OLLS5LKLYSHUK V]LY\WYH[LU
asrcockpit.nl
Wij zijn ASR Verzekeringen. En wij komen met een nieuwe reclamecampagne. Een campagne die nu eens niet over ons gaat, maar over onze klanten. En jawel, ook over u (dan weet u dat even). Wij gaan uitleggen dat u, als onafhankelijk adviseur, uw klanten het beste kent. En dat u hun daarom de best passende verzekering kunt adviseren. Of dat er nou eentje van ons is, of niet. Op die manier willen wij de persoonlijkste verzekeraar van Nederland zijn. Het beste bewijs voor onze campagne bent u.