Eindrapportage
EEN INGEBURGERD WMO-BELEID IN DE GEMEENTE GOIRLE? MET ZORG KIJKEN NAAR PARTICIPATIE
Aan Rekenkamercommissie Goirle
Referentiecode 400831.A001.A01 Van Dr. Juul Cornips Drs. Mark Rouw
Vught, 21 januari 2010
Inhoudsopgave 0
Kern.............................................................................................. 3
1
Inleiding ....................................................................................... 6
2
Onderzoeksopzet .......................................................................... 7
2.1 2.2
Doel- en vraagstelling ................................................................................. 7 Onderzoeksaanpak .................................................................................... 8
3
Het Wmo- en participatiebeleid ..................................................... 9
3.1 3.2
De Wet maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Goirle ................... 9 Het participatiebeleid ............................................................................... 10
4
Participatie bij de Wmo ................................................................ 13
4.1 4.2
Voorbereiding van de Wmo ....................................................................... 14 Uitvoering van de Wmo............................................................................. 18
5
Resultaten van de participatie bij de Wmo .................................... 22
5.1 5.2
Behaalde resultaten ................................................................................. 22 Succes- en faalfactoren ............................................................................. 25
6
Conclusies en aanbevelingen ....................................................... 26
6.1 6.2
Conclusies ............................................................................................... 26 Aanbevelingen ......................................................................................... 29
7
Bestuurlijke reactie...................................................................... 33
8
Nawoord Rekenkamercommissie ................................................. 38
Bijlage 1
Normenkader en begripsbepaling................................. 39
Bijlage 2
Participatiemomenten bij de Wmo ................................ 43
Geraadpleegde bronnen ........................................................................ 45 Gesprekspartners .................................................................................. 47
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
2
0
Kern
Aanleiding Met de invoering van de Wmo in 2006 werden gemeenten voor de taak gesteld een integrale participatiewet ten uitvoering te brengen. Nu de Wmo vorm heeft gekregen en wordt uitgevoerd, is vanuit de gemeenteraad van Goirle de vraag gesteld of de participatie bij de Wmo naar ieders tevredenheid verloopt. Voor de rekenkamercommissie Goirle was dit aanleiding om een onderzoek uit te voeren naar de participatie bij de Wmo. Omdat de participatie bij de Wmo niet kan worden losgezien van de betrokkenheid van belanghebbende burgers en organisaties in het algemeen, heeft de rekenkamercommissie het onderzoek breder ingestoken en ook gekeken naar de contouren van het participatiebeleid in de gemeente Goirle. Doel - en vraagstelling De doelstelling van dit onderzoek is het in beeld brengen van de burgerparticipatie bij de invoering, de uitvoering en de evaluatie van het Wmo-beleid in de gemeente Goirle en komen tot aanbevelingen om de burgerparticipatie versterken. Het onderzoek geeft een antwoord op de volgende centrale vraag: op welke wijze geeft de gemeente Goirle uitvoering aan burgerparticipatie bij het Wmo-beleid en wat zijn hier de resultaten van? Centrale conclusie De gemeente Goirle heeft belanghebbende burgers en organisaties betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het Wmo- beleid. Bij de voorbereiding heeft de gemeente dialoogbijeenkomsten georganiseerd waarin een brede groep belanghebbenden (zowel burgers als maatschappelijke organisaties) hun mening kon geven over verschillende beleidsdomeinen van de Wmo. In de uitvoering van de Wmo is een zekere ‘vernauwing’ opgetreden: in het kader van de Wmo ligt de focus primair op de adviserende rol van de klankbordgroep. De klankbordgroep biedt geen adequate vertegenwoordiging van alle relevante belangen in het kader van de Wmo. De rol van de klankbordgroep beperkt zich tot de prestatievelden 3 t/m 6 (cq. beleidsdomeinen 3 t/m 5). Op de overige prestatievelden (beleidsdomeinen) vindt in tal van projecten participatie plaats, maar deze participatievormen worden niet in samenhang ingezet. Participatie bij projecten als het iDOP Riel, de sportnota en groenvoorziening zijn niet expliciet ingekaderd in de Wmo en zijn daarom beperkt op elkaar afgestemd. Dit schept onduidelijkheid over de rol van de klankbordgroep ten opzichte van andere participerende groepen. De rol van de klankbordgroep is onvoldoende gespecificeerd. Met name de rol en positie van de klankbordgroep in relatie tot de gemeente en andere maatschappelijke organisaties is onvoldoende uitgekristalliseerd en daardoor niet duidelijk voor alle betrokkenen. Vooraf is bijvoorbeeld onvoldoende gespecificeerd of de klankbordgroep een adviesorgaan is aan het college of de raad, en wat de status is van de adviezen van de klankbordgroep. De meerwaarde van de klankbordgroep is onvoldoende zichtbaar. De participatie bij de Wmo heeft niet zichtbaar geleid tot het verwezenlijken van de vooraf genoemde ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
3
procesdoelen (draagvlak, inhoudelijke verrijking, kwaliteit van de besluitvorming). De participatie van de klankbordgroep staat nog onvoldoende in het teken van responsief bestuur. Hoewel de klankbordgroep overwegend tevreden is over de sfeer en opstelling van de gemeente, wordt de relatie met de gemeente over het algemeen als matig ervaren. De klankbordgroep vindt overwegend dat zij onvoldoende instelling wordt gebracht om op een adequate wijze te adviseren over beleidsvoorstellen en ervaart de terugkoppeling hierover als onvoldoende.
Binnen de gemeente Goirle zijn algemene voorwaarden voor succesvolle participatie ten dele aanwezig. De gemeente heeft ambitie en een open houding, maar er zijn onvoldoende organisatorische of bestuurlijke voorzieningen om participatie te ondersteunen en te borgen. Hoewel de gemeente afgelopen periode stappen heeft gezet, is er vooralsnog geen algemene participatienota met duidelijke (taal)afspraken, en er bestaan onvoldoende handvatten en richtlijnen voor het ondersteunen van participatie. Bovendien staat het samenspel tussen raad en college nog onvoldoende in het teken van een gezamenlijk optreden naar buiten.
Aanbevelingen Naar aanleiding van deze conclusies ziet de rekenkamercommissie een aantal mogelijke verbeteringen voor de participatie bij de Wmo en het participatiebeleid in het algemeen. AANBEVELINGEN AAN DE GEMEENTERAAD EN HET COLLEGE TEN AANZIEN VAN HET PARTICIPATIEBELEID Voer een gemeenschappelijke discussie over participatie in de gemeente - bijvoorbeeld in de vorm van een werkconferentie met de raad en het college en formuleer een gezamenlijke visie en ambitieniveau voor participatie. Stel op basis van het gezamenlijke ambitieniveau en visie een participatienota op. Deze nota moet niet worden gezien als een ‘dwingend kader’, maar als hulpmiddel voor het organiseren van participatie. Maak duidelijke afspraken over de rol van de gemeenteraad in (participatieve) beleidprocessen. AANBEVELINGEN AAN RAAD EN COLLEGE TEN AANZIEN VAN DE PARTICIPATIE BIJ DE WMO Voer een gemeenschappelijke discussie over participatie bij de uitvoering van de Wmo. Herijk de participatie bij de uitvoering van de Wmo. Bij deze herijking zijn verschillende aspecten van belang. – De inhoudelijke afbakening van de Wmo langs de verschillende prestatievelden (cq. beleidsdomeinen). – Een bredere kijk op participatie binnen de Wmo, waarbij de verschillende participatievormen- en instrumenten over de verschillende beleidsdomeinen meer in samenhang worden ingezet. Specificeer hierbij ook de rol van de klankbordgroep ten opzichte van de inzet van andere participatie- instrumenten op de verschillende beleidsdomeinen. – Benoem het gewenste participatieniveau (bestuursstijl) en de beoogde procesdoelen voor de afzonderlijke onderdelen van de Wmo. Geef hierbij aan welke beleidsvragen onderwerp zijn van discussie, en op welke wijze de inbreng van participanten wordt meegewogen in de besluitvorming.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
4
–
Een fundamentele herbezinning op de rol van de klankbordgroep, waarbij de rol van de klankbordgroep tevens wordt afgewogen tegen andere mogelijke participatievormen.
AANBEVELINGEN AAN HET COLLEGE EN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING VAN DE PARTICIPATIE BIJ DE WMO Concretiseer en specificeer de rol van de klankbordgroep. Het gaat hierbij tenminste om de volgende aspecten: – de positionering van de klankbordgroep ten opzichte van de betrokkenheid van andere participerende groepen in het kader van de Wmo; – het uitkristalliseren van de adviserende rol van de klankbordgroep; – een herbezinning op de vertegenwoordigende rol en samenstelling van de klankbordgroep; – het vaststellen van een uitvoeringsagenda voor de klankbordgroep en andere participerende groepen. AANBEVELINGEN AAN HET COLLEGE EN DE RAAD TER VERSTERKING VAN HET RESPONSIEF BESTUUR Stel participatie meer in het teken van responsief besturen, waarbij: – verschillende participatievormen in samenhang worden ingezet. – de adviezen van de klankbordgroep (of andere participerende groepen) op een duidelijke manier voor het voetlicht worden gebracht bij de raad; – de adviezen van de klankbordgroep (of andere participerende groepen) op een evenwichtige en transparante wijze en in samenhang worden afgewogen tegen andere belangen; – het gemeentebestuur verantwoording aflegt over de gemaakte keuzes.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
5
1
Inleiding
“Met het huidige beleid van de gemeente Goirle op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning zit de gemeente op de goede koers. Op een schaal van 1 tot 10 scoort Goirle een 7,5 op de aanvraagprocedures, een 7,9 voor hulp bij het huishouden en een 6,9 voor hulpmiddelen.” “Als gemeente zijn we blij dat er niet vreselijk veel verbeterpunten zijn, zegt wethouder Marije de Groot-Haen. Maar de hemel is natuurlijk nog niet bereikt. We blijven op frequente basis kijken naar wat er kan veranderen. Op dit moment worden er vanuit de gemeente alweer afspraken gemaakt met belangengroepen, waaronder zorgorganisaties De Runne en Thebe, om het beleid te evalueren.” Bron: Brabants Dagblad d.d. 1 juli 2008 Interactie met de samenleving scoort hoog bij gemeenten. Het bestuur wil inspraak, interactieve beleidsvorming, overleg, samenwerking en zelfs ‘de stad teruggeven aan de burger’. De burger moet kunnen bijdragen aan beslissingen die hem direct of indirect aangaan, vinden gemeenten. Toch blijft de praktijk van participatie weerbarstig. Veel gemeenten worstelen met de vraag hoe je de inbreng van burgers mee laat tellen bij beleid. ‘Draagvlak voor beleid’ klinkt vaak goed als doelstelling, maar het blijft nogal een eenzijdige wens: niet de bijdrage van de burger staat voorop, maar het beleid van de gemeente. De overheid kijkt nog vaak over de burgers heen in plaats van recht in hun ogen. In veel gemeenten was participatie nogal ideologisch ingekleurd en de discussies en mooie woorden erover overschaduwden nogal eens een schrille participatiepraktijk. Langzamerhand bestaat meer en meer het besef dat de overheid niet alles alleen af kan en burgers nodig heeft voor succesvol beleid. In het geval van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) schrijft de wetgever het zelfs voor. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is een participatiewet. Naast het streven mensen deel te laten nemen aan de samenleving, schrijft de wet onder meer voor dat burgers ‘vroegtijdig in de gelegenheid worden gesteld om voorstellen voor het beleid te doen’. De rekenkamercommissie van de gemeente Goirle heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop de participatie bij de voorbereiding en uitvoering van de Wmo gestalte heeft gekregen, hoe deze is uitgevoerd en tot welke resultaten dit heeft geleid. Deze rapportage doet verslag van het onderzoek.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
6
2
Onderzoeksopzet
2.1
Doel- en vraagstelling
Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is het in beeld brengen van de burgerparticipatie bij de invoering, de uitvoering en de evaluatie van het Wmo-beleid in de gemeente Goirle en komen tot aanbevelingen om de burgerparticipatie versterken. Vraagstelling In het onderzoek geeft de rekenkamercommissie een antwoord op de volgende centrale vraag: op welke wijze geeft de gemeente Goirle uitvoering aan burgerparticipatie bij het Wmo-beleid en wat zijn hier de resultaten van? Deelvragen Om tot een antwoord op deze centrale onderzoeksvraag te komen stelt de rekenkamercommissie acht deelvragen: WMO- EN PARTICIPATIEBELEID 1 Op welke wijze heeft de gemeente Goirle invulling gegeven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning? 2
In hoeverre beschikt de gemeente over beleid ten aanzien van burgerparticipatie?
UITVOERING: PARTICIPATIE BIJ DE WMO 3 Hoe krijgt burgerparticipatie vorm bij (de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van) het Wmo-beleid en is dit conform het vastgelegde beleid c.q. plan? – In welke mate heeft de gemeente beleid geformuleerd c.q. een plan opgesteld ten aanzien van burgerparticipatie met betrekking tot de Wmo en past dit beleid binnen het algemene beleid voor burgerparticipatie? – Hoe wordt de burgerparticipatie georganiseerd, welke instrumenten worden ingezet, welke doelgroepen worden erbij betrokken, bij welke domeinen worden zij betrokken en wat is hun rol? 4
Hoe wordt er gecommuniceerd over de participatie, voor, tijdens en na de participatie?
RESULTATEN 5 In hoeverre heeft de participatie bij de Wmo geleid tot een responsief bestuur? 6
Hoe beoordelen de betrokkenen de participatie?
7
Welke factoren zijn bepalend voor een succesvolle participatie?
8
Op welke punten is verbetering/ versterking van burgerparticipatie mogelijk?
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
7
2.2
Onderzoeksaanpak
Het onderzoek richt zich op de wijze waarop de gemeente Goirle de participatie bij de Wmo heeft vormgegeven. De periode van onderzoek heeft betrekking op het Wmobeleidsproces vanaf 2007 tot en met 2009. De Wmo heeft een integraal karakter en beslaat negen verschillende ‘prestatievelden’ (zie paragraaf 3.1). UITVOERING VAN HET ONDERZOEK De bronnen voor dit onderzoek zijn schriftelijke stukken en diepte-interviews met betrokkenen van de gemeente en vertegenwoordigers van betrokken belangenorganisaties. Het onderzoek is uitgevoerd door Partners+Pröpper, denkers en doeners voor de publieke zaak, van september 2009 tot en met december 2009. LEESWIJZER
Hoofdstuk 3 gaat in op de vormgeving en invulling van de Wmo en het algemeen participatiebeleid in de gemeente Goirle. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op de participatie bij de voorbereiding en uitvoering van de Wmo Er wordt ingegaan op de voorbereiding en doordenking van de participatie en de wijze waarop de participatie feitelijk is uitgevoerd. Hoofdstuk 5 beschrijft de resultaten van de participatie bij de Wmo. Hierbij wordt tevens ingegaan op de slaag- en faalfactoren die verklaren waarom bepaalde beoogde resultaten zijn behaald of juist zijn uitgebleven. Op basis hiervan kunnen algemene lessen worden getrokken over de participatie bij de Wmo en de gemeente als geheel.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
8
3
Het Wmo- en participatiebeleid
1
Op welke wijze heeft de gemeente Goirle invulling gegeven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning?
2
In hoeverre beschikt de gemeente over beleid ten aanzien van burgerparticipatie?
3.1
De Wet maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Goirle
De Wet maatschappelijke ondersteuning Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. De Wmo is een kaderwet die gemeenten voorschrijft actief beleid te voeren op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast wordt de Wmo ook wel aangeduid als een participatiewet. Het centrale doel van de Wmo is dat mensen meedoen in alle facetten van de samenleving. De kaderwet Wmo schrijft ook voor dat burgers en belanghebbenden worden betrokken bij de invoering, uitwerking en uitvoering van het lokale Wmo- beleid. De gemeente is verplicht om belanghebbenden te betrekken bij het opstellen van het beleidsplan in het kader van de Wmo en dient alvorens zij het plan voorlegt aan de gemeenteraad advies te vragen aan (representatieve) vertegenwoordigers van vragers van maatschappelijke ondersteuning. De Wmo heeft een integraal karakter en is gericht op een samenhangend lokaal beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Hiervoor zijn negen prestatievelden voor de Wmo benoemd. Prestatievelden Wet maatschappelijke ondersteuning 1 Het bevorderen van sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten. 2 Preventiegerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien. 3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5 Het bevorderen van maatschappelijke participatie en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of psychische problemen. 6 Het verlenen van individuele voorzieningen voor mensen met een beperking of chronisch psychische problemen. 7 het bieden van maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld; 8 Openbare geestelijke gezondheidszorg. 9 Verslavingsbeleid.
De Wmo laat veel ruimte aan gemeenten om een eigen invulling te geven aan deze prestatievelden. Wel stelt de Wmo een aantal kaders waarbinnen de maatschappelijke ondersteuning gestalte moet krijgen. – Gemeenten dienen een beleidsplan Wmo op te stellen, met doelstellingen en een samenhangend beleid voor de uitvoering ervan.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
9
De wet schrijft ook voor dat er een verordening wordt opgesteld, waarin is vastgelegd aan de hand van welke regels de gemeente individuele voorzieningen op de persoonlijke situatie van de aanvrager levert.
–
De Wmo in de gemeente Goirle In mei 2008 heeft de gemeenteraad het Wmo beleidsplan ‘Meedoen makkelijker maken’ vastgesteld. Het vertrekpunt van dit beleidsplan is de Wmo beleidsvisie van de gemeente. De gemeente Goirle heeft de ambitie om samen met burgers en instellingen te bouwen aan een samenleving waarin iedereen mee kan doen, waar sprake is van onderlinge betrokkenheid en waar aandacht wordt gegeven aan kwetsbare burgers.1 De gemeente Goirle heeft de negen prestatievelden van de Wmo ‘vertaald’ in zeven beleidsdomeinen: 1 Samenleven in wijk en buurt. 2 Opgroeien in Goirle. 3 Informatie, advies en ondersteuning. 4 Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. 5 Meedoen makkelijker maken. 6 Samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen. 7 Gezondheid. De gemeente Goirle heeft ervoor gekozen de prestatievelden 5 en 6 samen te voegen tot het domein ‘Meedoen makkelijker maken’, aangezien beide prestatievelden betrekking hebben op de maatschappelijke deelname van mensen met een beperking en het behoud tot zelfstandigheid. De prestatievelden 7, 8 en 9 zijn samengevoegd tot het domein ‘Samenhangende ondersteuning aan kwetsbare groepen. Het domein ‘Gezondheid’ is een toevoeging op de negen prestatievelden, aangezien de kwaliteit van de gezondheid bepalend kan zijn om mee te kunnen doen in de samenleving. Het Wmo beleidsplan heeft voor ieder beleidsdomein in kaart gebracht wat de doelstellingen zijn, welke belangengroepen en/ of samenwerkingspartners een rol spelen, een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van lopende initiatieven en knelpunten, een activiteitenplan en een kostenoverzicht. In de ontwikkeling van het beleidsplan Wmo heeft de gemeente burgers en instellingen betrokken en uitgenodigd mee te denken en mee te praten. Hoofdstuk 4 beschrijft de wijze waarop deze participatie is vormgegeven en verlopen. Ook gaat hoofdstuk 4 in op de wijze waarop de gemeente uitvoering heeft gegeven aan het beleidsplan.
3.2
1
Het participatiebeleid
Wmo beleidsplan gemeente Goirle, 2008, p.8.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
10
Visies en ambities ten aanzien van participatie Participatie en betrokkenheid van burgers en andere belanghebbenden in de ontwikkeling en uitvoering van het beleid is niet het exclusieve domein van de Wmo. Het gemeentebestuur van Goirle hecht veel waarde aan een goede relatie met de inwoners van de gemeente. Zo spreekt het bestuursprogramma 2006-2010 een duidelijke ambitie uit ten aanzien van een open, transparant en toegankelijk gemeentebestuur. Van moderne bestuurders mag verwacht worden dat zij […] burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven betrekken bij de beleidsvorming […] en dat zij zich niet verschansen achter dossiers in het gemeentehuis. Eigentijdse bestuurders benutten alle kansen om met burgers, al dan niet georganiseerd, in gesprek raken. Bestuurders richten zich op maatschappelijke opgaven en laten zich zien in de gemeenschap. Managementvraagstukken en uitvoering laten zij over aan het managementteam.2 Om deze ambitie te verwezenlijken heeft de gemeente deze bestuursperiode een koerswijziging ingezet, waarin de organisatie is ingericht volgens het directiemodel. Het motto daarbij is dat de gemeente ‘er voor de burger is’ en ‘om het publiek belang te dienen’. Begrippen als ‘Extern gericht’, ‘Integraal en integrerend’, ‘Klantgericht en dienstverlenend’, ‘Open en transparant’ staan daarbij centraal.3 In deze opvatting past ook een stevige ambitie ten aanzien van participatie van burgers en andere belanghebbenden in de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Uit gesprekken met de gemeenteraad, het college en ambtelijke medewerkers blijkt dan ook dat zowel het gemeentebestuur als de ambtelijke organisatie veel waarde hechten aan de inbreng van burgers in het beleidsproces. Raadsleden, collegeleden en ambtelijke beleidsmakers noemen dezelfde motieven voor het belang van participatie, zoals het creëren van draagvlak, meer transparantie en het verbeteren van de relatie tussen de gemeente en zijn inwoners. Uit de verschillende gesprekken Bestuursprogramma blijkt dat de gemeente bij “Interactieve beleidsvorming (cq. participatie) moet meerdere projecten participatie altijd als doel hebben: het verzamelen van ideeën die inzet. Voorbeelden hiervan zijn de kunnen bijdragen aan een beter besluit. Het gevolg totstandkoming van het is meer draagvlak en minder druk op de Dorpsontwikkelingsplan (IDOP) inspraakprocedure.” Riel, de interactieve aanpak in de Rivierbuurt, en wijkbijeenkomsten over het thema veiligheid. Tegelijkertijd blijkt ook dat raadsleden, collegeleden en ambtelijke beleidsmakers verschillende visies hebben over participatie. Zo geven raadsleden aan dat processen regelmatig aangeduid worden als ‘interactief’ of ‘participatief’, terwijl burgers vooral worden geïnformeerd of alleen hun mening kunnen geven over een uitgewerkt beleidsvoorstel. Een groot deel van de raad vindt dat het college ‘de lat hoger’ moet leggen en dat er meer sprake moet zijn van ‘tweerichtingsverkeer’. Gesprekspartner tijdens interview “Iedereen in de gemeente is van mening 2dat er burgers moeten worden betrokken. Bestuursprogramma gemeente Goirle 2006-2010, p. 4. Men verschilt wel van mening over de 3 http://www.goirle.nl/organisatie.html. momenten waarop burgers worden ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■ betrokken en hoeveel invloed ze krijgen”. 11
Vanuit de verschillende gremia (raad, college en de organisatie) wordt aangegeven dat de onduidelijkheid over wat participatie is en hoe het moet worden ingezet, gelegen is in het ontbreken van een eenduidige visie of kader voor participatie. Naar een beleidskader voor participatie? De gemeente Goirle beschikt niet over een door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader voor participatie. Dit komt tot uiting in een aantal aspecten: – Het ontbreken van een eenduidige taal over participatie. Begrippen als ‘participatie’, ’interactief beleid’ en ‘communicatie’ worden dikwijls als synoniem gebruikt. In de ogen van veel raadsleden is er pas sprake van participatie indien de gemeente samenwerkt met burgers en er sprake is van tweerichtingsverkeer, waarin burgers of andere belanghebbenden in een interactief proces worden betrokken. Bij het college en delen van de organisatie wordt ook het vragen om advies over een beleidsvoorstel als participatie beschouwd. Het college ziet hierin een verschil tussen ‘participatie’ en ‘interactief beleid’. Zo stelt het college dat er geen processen door gemeentebestuurders bestempeld worden als “interactief” die dat naar het 4 algemene oordeel of gevoel helemaal niet zouden zijn. – Het ontbreken van een algemeen afwegingskader om te kunnen bepalen in welke situaties burgers of andere belanghebbenden worden betrokken en op welke wijze. Het college geeft weliswaar aan dat voor ieder project opnieuw de afweging wordt gemaakt in hoeverre en op welke wijze geparticipeerd wordt. Daarvoor hanteert het college een aantal algemene afwegingscriteria.5 Hoewel deze criteria kunnen worden gezien als een aanzet voor een afwegingskader, bieden deze criteria nog geen eenduidig antwoord op de vraag welke bestuursstijl en participatievorm in welke situatie kunnen worden toegepast. – In het verlengde hiervan ontbreken vooralsnog duidelijke handvatten of richtlijnen voor het organiseren van participatie. De gemeente beschikt ook niet over een vast arsenaal aan werkvormen om burgers te betrekken. Het ontbreken van een participatiekader wordt ook aangehaald in het Wmo beleidsplan. “Het probleem is dat vanuit verschillende gemeentelijke afdelingen burgerparticipatie verschillend wordt ingevuld. Een integrale aanpak ontbreekt vooralsnog. Dit is een belangrijk aandachtspunt omdat de burger per definitie integraal denkt en niet zozeer in deelplannen. Ook is voor burgers niet altijd snel zichtbaar wat er met zijn of haar inbreng is gebeurd. De uitdaging voor de komende jaren is het ontwikkelen van een eenduidige gebiedsgerichte werkwijze waarbinnen integraliteit en burgerparticipatie centraal staan.” (Wmo beleidsplan, p. 14)
4
5
Gemeente Goirle, Informatie met betrekking tot de voortgang van het actieplan op het gebied van dienstverlening, cultuurontwikkeling en communicatie binnen de gemeente Goirle, 13 mei 2009. Gemeente Goirle, Informatie met betrekking tot de voortgang van het actieplan op het gebied van dienstverlening, cultuurontwikkeling en communicatie binnen de gemeente Goirle, 13 mei 2009, p.10.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
12
Vanaf 2002 zijn verschillende pogingen om een communicatiebeleid met een kader voor participatie te ontwikkelen. Maar niet één tekst heeft de eindstreep gehaald, omdat de raad geen enkel voorstel van het college heeft goedgekeurd. Op 4 september 2008 is in de vergadering van de commissie Algemene Zaken de nota Communicatiebeleid van de agenda afgevoerd. De commissie Algemene Zaken was van mening dat de nota onvoldoende kwaliteit had en (in zijn geheel) niet beantwoordde aan de verwachtingen van de raad.6 In een agenderingsbrief heeft het college hierop aangegeven dat er behoefte bestaat aan sturing vanuit de raad.7 Namens de raad hebben twee raadsleden relevante knelpunten op het terrein van communicatie geïnventariseerd. Een van de knelpunten was dat de conceptnota onvoldoende inging op vormen van burgerparticipatie die verder gaan dan inspraak of geïnformeerd worden over beleidsvoorstellen. Daarnaast mist de raad inzicht in welke afwegingen worden 8 gemaakt voor een bepaalde aanpak van interactiviteit/ participatie. Het college heeft hierna pogingen gedaan te komen tot een geïntegreerd actieplan op het gebied van dienstverlening, cultuurontwikkeling en communicatie binnen de gemeente Goirle. Op 13 mei 2009 heeft het college hiervoor een uitvoerige voortgangsnotitie aan de raad gepresenteerd, waarin onder andere een antwoord is gegeven op de door de raadsleden geïnventariseerde knelpunten ten aanzien van burgerparticipatie. In deze nota heeft het college onder andere de toezegging gedaan om voortaan bij aanvang van ieder (majeur) project inzichtelijk te maken welke criteria gegolden hebben bij het maken van de keuze voor de participatievorm en dit inzichtelijk te maken aan de raad. Het antwoord van het college is voor de raad aanleiding geweest om in deze raadsperiode geen urgentie toe te kennen aan een nota communicatiebeleid c.q. een specifiek kader voor burgerparticipatie. In november 2009 is besloten het onderwerp ‘communicatie’ in 2010 opnieuw op de raadsagenda te plaatsen. Vanaf januari 2010 treedt tevens een beleidsmedewerker communicatie in dienst van de gemeente met een adviserende functie ten aanzien van communicatie, en participatie als onderdeel daarvan.
4
6 7
8
Participatie bij de Wmo
3
Hoe krijgt burgerparticipatie vorm bij (de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van) het Wmo-beleid en is dit conform het vastgelegde beleid c.q. plan?
4
Hoe wordt er gecommuniceerd over de participatie, voor, tijdens en na de
Gemeente Goirle, Verslag Algemene Zaken, 4 september 2008 p. 5 en 6. Gemeente Goirle, behulpzaam porren waar het pijn doet: kiellegging voor een eigentijds communicatiebeleid in de gemeente Goirle, 2009. Gemeente Goirle, behulpzaam porren waar het pijn doet: kiellegging voor een eigentijds communicatiebeleid in de gemeente Goirle, 2009.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
13
participatie? Om de participatie bij de Wmo in kaart te brengen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de voorbereiding en de uitvoering van de Wmo. In dit hoofdstuk beschrijven en beoordelen we de participatie binnen de Wmo. De voorbereiding heeft betrekking op het Wmo beleidsplan en het maken van afspraken over de participatie van burgers. In de uitvoering van de Wmo behandelen we de feitelijke rol van de klankbordgroep als ‘het’ onderdeel van participatie binnen de Wmo in Goirle.
4.1
Voorbereiding van de Wmo
Om de cliënt- en burgerparticipatie in de voorbereiding op de Wmo vorm te geven, heeft de gemeente gekozen voor een intensief en breed traject bestaande uit twee sporen: a) de belangenbehartiging en cliëntenparticipatie en b) een interactief traject met betrokkenen.9 De gemeente maakt een onderscheid naar inhoud en daaraan gerelateerde betrokkenen. Convenant Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie In het kader van de belangenbehartiging en cliëntenparticipatie heeft de gemeente een convenant afgesloten met verschillende belangen– en cliëntenorganisaties. Deze organisaties met aanvulling van het platform Minima hebben zitting in de klankbordgroep en richten zich op belangenbehartiging en/ of positieversterking van ouderen, mensen met een beperking en kwetsbare doelgroepen in de samenleving. In het convenant zijn de formele positie en inbreng van de betreffende organisaties ten opzichte van de gemeente en het beleid dat zij voert vastgelegd. De organisaties waarmee het convenant is afgesloten zijn:10 – Stuurgroep Opvang Vluchtelingen. – Platform Gehandicapten Goirle en Riel. – Katholieke Bond voor Ouderen afdeling Goirle. – Katholieke Bond voor Ouderen afdeling Riel. – Ouderinitiatief Wonen in Goirle (WIG). Met het afsluiten van het convenant geeft de gemeente invulling aan artikel 12 van de Wmo. HET CONVENANT BEVAT EEN VISIE OP PARTICIPATIE BINNEN DE WMO De gemeente Goirle beschikt over een visie op participatie binnen de Wmo. Deze visie staat niet expliciet opgenomen in het beleidsplan Wmo. De visie vormt een onderdeel van het convenant dat de gemeente heeft afgesloten met belangenorganisaties in het
9
10
Gemeente Goirle, notitie aan de leden van commissie Welzijn: Client- en burgerparticipatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, 12 februari 2007. Gemeente Goirle, Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 20082011, mei 2008 p.10.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
14
11
kader van belangenbehartiging en cliëntenparticipatie. De Wmo stelt twee eisen aan de gemeente: participatie door burgers en verantwoording aan burgers.
De gemeente vertaalt deze eisen als volgt in een visie op participatie binnen de Wmo: Participatie zoals bedoeld in de Wmo gaat om deelname en samenwerking met alle betrokkenen bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid. Het gaat niet alleen om belangenbehartiging, maar om betrokkenheid van alle burgers bij een bredere visie op maatschappelijke ondersteuning in de gemeente. Daarnaast is de betrokkenheid van allerhande professionele instellingen van 12 belang. De gemeente heeft deze visie niet uitgewerkt naar een afwegingskader voor participatie in termen van moment van participatie, het kiezen van een bestuurstijl, het hanteren van een communicatiestrategie en het betrekken van de juiste partijen. PROCESDOELEN ALS ONDERDEEL VAN HET CONVENANT Het convenant bevat een aantal procesdoelen voor participatie.13 De gemeente beoogt met een intensieve samenwerking tussen gemeente en betrokkenen: 1 de kwaliteit van het beleid te verbeteren; 2 het draagvlak voor beleid te vergroten; 3 het signaleren van wensen, behoeften en verwachtingen van de doelgroep; 4 inzicht te verkrijgen in de effecten van het beleid; 5 betere besluitvorming te bewerkstelligen; 6 de afstand tussen burgers en politiek te verminderen. De gemeente concretiseert deze doelen niet naar een meetinstrument om te monitoren in hoeverre de procesdoelen worden behaald en indien noodzakelijk het beleid bij te stellen of aan te passen. Dialoogbijeenkomsten Naast het convenant als instrument voor participatie binnen de Wmo heeft de gemeente Goirle zogenaamde dialoogbijeenkomsten georganiseerd. Op 21 november 2006 heeft de raad besloten - en daarmee het college de opdracht gegeven - om bij de totstandkoming van het beleidsplan Wmo inwoners en organisaties te betrekken door het organiseren van interactieve bijeenkomsten gerelateerd aan de prestatievelden van
11
12
13
Gemeente Goirle, convenant belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle, april 2007 en maart 2009. Gemeente Goirle, convenant belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle, maart 2009 p.2. Gemeente Goirle, convenant belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle, april 2007 en maart 2009.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
15
de Wmo. Doel van de bijeenkomsten is met inbreng van bewoners en maatschappelijke 14 organisaties te komen tot invulling en concretisering van de prestatievelden Wmo. Om uitvoering te geven aan de opdracht van de raad start het college een interactief traject op bestaande uit twee fasen:15 1 Het organiseren van vijf dialoogbijeenkomsten, gerelateerd aan de prestatievelden van de Wmo, waarin op een interactieve werkwijze input wordt verkregen voor de beleidskaders. 2 Het in samenspraak met betrokkenen (gebruikers en aanbieders van maatschappelijke ondersteuning) vertalen van de beleidskaders in concrete acties voor de komende vier jaren. Daarnaast zal in deze fase een werkbijeenkomst worden georganiseerd voor de raad met als doel na te denken over de betekenis van de acht basisgedachten Wmo zoals deze geformuleerd zijn in de notitie ‘Goirle in de steigers’. DIALOOGBIJEENKOMSTEN GOED VOORBEREID Ten behoeve van de organisatie van de dialoogbijeenkomsten heeft de gemeente een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak richt zich voornamelijk op de eerste fase van het traject. De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het gehele traject is gelegd bij de afdeling Welzijn van de gemeente Goirle. Voor de uitvoering van de dialoogbijeenkomsten heeft de gemeente twee externe organisaties gevraagd om zowel op inhoud als proces advies te geven en ondersteuning te bieden. Het plan van aanpak weerspiegelt een gedegen voorbereiding van het interactieve traject. Zo formuleert de gemeente een aantal uitgangspunten die in de uitvoering van de eerste fase centraal staan: – De te organiseren dialoogbijeenkomsten zijn gerelateerd aan de prestatievelden van de Wmo. – Niet de wet op zich staat centraal maar de filosofie hierachter. De filosofie laat zich kenmerken door begrippen als: integraal, vraaggericht, de gemeente als regisseur, samenwerking, meer verantwoordelijkheid voor jezelf en naasten. – Bij iedere dialoogbijeenkomst worden steeds uitgenodigd: de doelgroep ofwel de gebruikers (al dan niet georganiseerd), gemeente (betrokken ambtenaren, bestuurders en gemeenteraadsleden) en professionele instellingen (aanbieders). De doelgroep is aan het woord. De doelgroepen zijn rechtstreeks schriftelijk benaderd voor de dialoogbijeenkomsten (uitnodiging op naam). Tijdens de bijeenkomsten zelf namen de gemeente en aanbieders plaats in de tweede ‘ring’ en lieten zich voornamelijk voeden met de inbreng van de aanwezige burgers en organisaties. – Het proces wordt inzichtelijk gemaakt. De verschillende bijeenkomsten maken onderdeel uit van een bredere ontwikkeling waarbinnen de gemeente veel meer extern gericht is en de omslag wil maken van aanbod- naar vraagsturing.
14
15
Gemeente Goirle, notitie aan de leden van commissie Welzijn: Client- en burgerparticipatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, 12 februari 2007. Gemeente Goirle, Plan van aanpak dialoogbijeenkomsten Wet maatschappelijke ondersteuning, 3 januari 2007.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
16
–
–
De acht basisgedachten Wmo zoals deze omschreven zijn in de notitie ‘Goirle in de steigers’ zijn uitgangspunt bij de vraagstelling aan betrokkenen (gebruikers en aanbieders van maatschappelijke ondersteuning). Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande ontwikkelingen en trajecten.
De dialoogbijeenkomsten zijn georganiseerd rondom de prestatievelden. Per dialoogbijeenkomst beschrijft de gemeente in het plan van aanpak kort de inhoud van het prestatieveld waarop de bijeenkomst is gericht, een globale opzet en ideeën voor de dialoogbijeenkomsten, relevante ontwikkelingen en trajecten waarbij aansluiting gezocht kan/ moet worden, vervolgtraject en het tijdspad. Afhankelijk van het prestatieveld kiest de gemeente samenwerkingspartners om de dialoogbijeenkomst voor te bereiden en/ of uit te voeren. Burgers en organisaties zijn via meerdere wegen uitgenodigd voor de bijeenkomsten. In eerste instantie heeft de gemeente een oproep geplaatst in Goirles belang (plaatselijk 16 weekblad). Daarnaast heeft de gemeente ook andere instrumenten ingezet: – Aankondiging op de gemeentelijke website. – Verspreiding van uitnodigingen via de belangenorganisaties. – Uitnodigingen op de gemeentelijke balie. Uitnodigingen zijn onder andere verstuurd aan belangenorganisaties, raadsleden en convenantpartners.17 DIALOOGBIJEENKOMSTEN BEHANDELEN VIJF PRESTATIEVELDEN In vijf bijeenkomsten bespreekt de gemeente vijf prestatievelden: – Sociale samenhang en leefbaarheid van wijken en buurten (prestatieveld 1); – Informatie, advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3); – Mantelzorgers en vrijwilligers (prestatieveld 4); – Bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking (prestatieveld 5); – Voorzieningen voor mensen met een beperking gericht op het behouden van het zelfstandig functioneren of het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer (prestatieveld 6). In het geval prestatievelden niet aan de orde komen in de dialoogbijeenkomsten beargumenteert de gemeente waarom deze keuze is gemaakt. Zo geeft de gemeente aan dat prestatieveld 2 van de Wmo ‘preventieve ondersteuning van jeugdigen en hun ouders’ niet is meegenomen. De reden hiervoor is dat dit onderwerp terugkomt in het interactieve traject dat in het kader van de nieuwe nota integraal jeugdbeleid in 2007 18 wordt opgestart. Overigens werkt dit gegeven ook door op de samenstelling van de klankbordgroep. Jongeren hebben geen positie in deze groep.
16 17
18
Bron: interview in het kader van het onderzoek. Gemeente Goirle, uitwerking dialoogbijeenkomst Informatie, advies en cliëntondersteuning en 1 jarige bestaan ’t Loket, 8 februari 2007. Gemeente Goirle, Plan van aanpak dialoogbijeenkomsten Wet maatschappelijke ondersteuning, 3 januari 2007.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
17
De prestatievelden 7, 8 en 9 (maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, openbare geestelijke gezondheidzorg en verslavingszorg) heeft de gemeente samengevoegd in het beleidsdomein ‘Samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen’. Dit beleidsdomein wordt in regionaal verband ingevuld. Er is een regionaal beleidskader ontwikkeld met de gemeenten in Midden-Brabant. Als onderdeel van deze ontwikkeling zijn diverse gesprekken gevoerd met (vertegenwoordigers van) cliënten en betrokken instellingen. Ook is in december 2007 een conferentie georganiseerd voor alle 19 betrokkenen. UITKOMSTEN DIALOOGBIJEENKOMSTEN VERDER UITGEWERKT IN VERVOLGBIJEENKOMSTEN De input verkregen vanuit de dialoogbijeenkomsten werkt de gemeente verder uit in vervolgbijeenkomsten. Ook deze bijeenkomsten zijn interactief van karakter. In de vervolgbijeenkomsten werken de deelnemers onder begeleiding thema’s vanuit de 20 dialoogbijeenkomsten systematisch uit. De volgende punten staan daarin centraal: – Waar gaat het thema over? – Waarom is het een probleem/vraag? – Wat zijn oplossingen? – Wie moeten erbij betrokken worden? – Wat moet er gebeuren?
4.2
Uitvoering van de Wmo
De klankbordgroep Wmo De gemeente geeft de klankbordgroep een centrale rol binnen (uitvoering van) de Wmo. De klankbordgroep bestaat uit de convenantpartners en het platform Minima.21 De rol van de klankbordgroep is vastgelegd in het convenant. Het convenant gaat onder andere in op de volgende zaken: – Uitgangspunten voor de samenwerking. – Samenstelling van de klankbordgroep en afbakening van beleidsterreinen. UITGANGSPUNTEN VOOR SAMENWERKING In het convenant heeft de gemeente afspraken gemaakt over de samenwerking met 22 belangenorganisaties : – Er is sprake van een onafhankelijke positie van de lokale belangenorganisaties. – De belangenorganisatie kan gevraagd en ongevraagd adviseren in alle fasen van het beleidsproces. Zij ontvangt daarvoor tijdig alle relevante informatie. Hierbij wordt – voor zover mogelijk- een termijn van vier weken gehanteerd. – De belangenorganisatie wordt geacht regelmatig overleg te hebben met de achterban.
19
20 21 22
Gemeente Goirle, Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 20082011, mei 2008 p.11. Gemeente Goirle, vervolgbijeenkomst Informatie en Advies, 27 maart 2007. Zie ook paragraaf 4.1. Gemeente Goirle, convenant belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle, april 2007.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
18
– – –
–
De belangenorganisatie heeft regelmatig overleg met betrokken ambtenaren en wethouder(s) over het te voeren beleid. De agenda voor dit periodiek overleg wordt in samenspraak met alle deelnemers opgesteld. De gemeenteraad wordt standaard van het advies van de belangenorganisaties op de hoogte gebracht. Indien het advies niet door het gemeentebestuur wordt overgenomen wordt de belangenorganisatie schriftelijk geïnformeerd over de reden waarom dit niet is gebeurd. De belangenorganisatie komt op voor de belangen van de achterban en oefent namens deze achterban invloed uit op het gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.
AFBAKENING EN SAMENSTELLING VAN DE KLANKBORDGROEP De afbakening van de adviezen die aan de klankbordgroep worden voorgelegd, is georganiseerd langs de prestatievelden. De prestatievelden 7, 8 en 9 (samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen) worden in regionaal verband opgepakt. Als gevolg hiervan heeft de klankbordgroep in Goirle geen rol binnen deze prestatievelden. In paragraaf 4.1. is gesteld dat aan deze prestatievelden geen dialoogbijeenkomsten zijn gewijd. Wel zijn er in regionaal verband gesprekken gevoerd met betrokkenen. De klankbordgroep geeft zelf ook aan geen goed beeld te hebben van de genoemde 23 prestatievelden. De rol van de klankbordgroep is niet alleen beperkt door de afbakening van de inhoudelijke velden waarover de klankbordgroep adviseert, maar ook door de samenstelling van de klankbordgroep in relatie tot de beleidsdomeinen van de Wmo die de gemeente onderscheidt. De beleidsdomeinen 1 (Samenleven in wijk en buurt), 2 (Opgroeien in Goirle), 6 (Samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen) en 7 (Gezondheid) zijn niet of beperkt vertegenwoordigd in de klankbordgroep (zie tabel 4.1). Bij de samenstelling van de klankbordgroep is bewust gekozen om alleen belangenorganisaties te laten deelnemen en geen vertegenwoordiging van professionele 24 instellingen. Beleidsdomein Samenleven in wijk en buurt
Opgroeien in Goirle
23
24
belangrijke belangenorganisaties en mogelijke gesprekspartners Sportverenigingen, buurtorganisaties, scholen, woonstichting Leyakkers, politieteam Leydal, Instituut maatschappelijk werk.
Jeugdgemeenteraad,
Rol bij uitvoering in de Wmo Geen directe vertegenwoordiging in de klankbordgroep Wmo. Uitvoering wordt opgepakt langs andere kanalen, zoals het accommodatiebeleid, Woonservice in de wijk, Brede school ontwikkeling en buurtregie. Geen onderdeel van de
Gemeente Goirle, evaluatie convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo’, 2008. Zie paragraaf 4.1. voor een overzicht van de samenstelling van de doelgroep.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
19
Beleidsdomein
belangrijke belangenorganisaties en mogelijke gesprekspartners Stichting Jong Jongerenorganisaties, Maatschappelijk werk, Scholen.
Informatie, advies en ondersteuning
Platform minima (overkoepelende organisatie voor vrijwilligersorganisaties, zoals formulierenbrigade; stuurgroep opvang vluchtelingen, Katholieke Bond Ouderen (KBO’s), stichting leergeld.
Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligers
Vrijwilligersorganisaties (thuishulp, ontmoetingscentra, woonzorg service et cetera)
Meedoen makkelijker maken
Platform gehandicapten Goirle en Riel.
Samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen Gezondheid
Instituut voor maatschappelijk werk, Stadsbank Midden-Nederland, Steunpunt huiselijk geweld MiddenBrabant, en verslavingsbeleid. Zorgaanbieders, verzorgingshuizen.
Rol bij uitvoering in de Wmo klankbordgroep Wmo maar opgepakt in het kader van Integraal jeugd beleidskader Goirle. Directe vertegenwoordiging klankbordgroep. Vrijwilligersorganisaties zijn vertegenwoordigd door Platform minima in de klankbordgroep. Platform Minima is oorspronkelijk geen convenantpartner. De participatie van dit platform wordt geregeld in de verordening Wet werk en bijstand. Gedeeltelijke vertegenwoordiging in de klankbordgroep (via platform minima). Uitvoering wordt ook opgepakt langs andere kanalen zoals subsidiëring van vrijwilligers. Directe vertegenwoordiging in de klankbordgroep. Convenantpartner, lid van de klankbordgroep. Geen vertegenwoordiging in de klankbordgroep. Uitvoering is regionaal opgepakt.
Geen directe vertegenwoordiging in de klankbordgroep. WIG is direct vertegenwoordigd in klankbordgroep. Tabel 4.1: vertegenwoordiging van beleidsdomeinen in de klankbordgroep Wmo.
Het verloop van de participatie Als gevolg van de samenstelling en afbakening heeft de klankbordgroep een beperkte rol in de uitvoering van de Wmo. Daarnaast blijkt dat de leden van de klankbordgroep verschillend denken over de mate waarin ze de achterban vertegenwoordigen. Enkelen beschouwen zich als vertegenwoordiger van de achterban terwijl anderen aangeven 25 aanwezig te zijn op persoonlijke titel. De klankbordgroep komt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning sinds 2007 gemiddeld acht keer per jaar bij elkaar. Feitelijk betrekt de gemeente de
25
Gemeente Goirle, evaluatie convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo’, 2008 en interviews in kader van het onderzoek.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
20
klankbordgroep bij een beperkt gedeelte van de Wmo. Hoofdzakelijk gaat het om de beleidsdomeinen 3/ t/m 5, ofwel de beleidsdomeinen Informatie, Advies en ondersteuning; Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligers; en Meedoen makkelijker maken. Bij de overige beleidsdomeinen betrekt de gemeente organisaties en verenigingen die niet deelnemen aan de klankbordgroep. Zo heeft de gemeente het beleidsdomein Samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen in regionaal verband opgepakt. De klankbordgroep in Goirle speelt ten aanzien van deze prestatievelden en beleidsdomeinen geen rol. De gemeente Goirle heeft wel in regionaal verband gesproken met betrokkenen.26 Doorgaans vraagt de gemeente de klankbordgroep een advies uit te brengen op een uitgewerkt beleidsvoorstel. Dit is een nadrukkelijke wens van de klankbordgroep. De klankbordgroep geeft te kennen niet in de ‘brainstormfase’ te willen worden betrokken 27 omdat ze geen verlengde arm van de ambtelijke organisatie wil zijn. De klankbordgroep heeft tot op heden één maal gebruik gemaakt van de mogelijkheid de gemeente ongevraagd te adviseren. Dit ongevraagde advies richtte zich op de begroting 2009.28 Uit de evaluatie van het convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo’ blijkt dat de relatie tussen de gemeente en de klankbordgroep verbeterd kan worden. Als verbeterpunten noemen klankbordgroepleden op de voorbereidingstijd voor vergaderingen en de terugkoppeling over de doorwerking van de gegeven adviezen. Ook geeft de klankbordgroep aan dat de gemeente haar adviezen niet altijd op de goede manier vertaalt richting de raad. De raadsvoorstellen waarover zij hebben geadviseerd bevatten wel het oordeel van de klankbordgroep, maar geven niet weer wat de argumenten van de klankbordgroep zijn. Ook is het in de ogen van de klankbordgroep niet altijd duidelijk in hoeverre en op welke wijze de adviezen doorwerken in de besluitvorming. Participatievormen bij overige Wmo- beleidsdomeinen Naast de klankbordgroep Wmo vindt op verschillende beleidsterreinen participatie van belanghebbende burgers en organisaties plaats over onderwerpen die vallen binnen de beleidsdomeinen van de Wmo. Een eerste voorbeeld hiervan het opstellen van het integraal Dorpsontwikkelingsplan (iDOP) Riel. Bewoners zijn vanaf een vroege fase intensief betrokken geweest bij opstellen van het iDOP Riel. Tijdens verschillende bijeenkomsten
26
27
28
Een regionale werkgroep treedt op als vertegenwoordiger namens alle Wmo-raden en/of klankbordgroepen in de regio Midden-Brabant. Deze werkgroep treedt op als belangenbehartiger van mensen met psychische- en/of psychiatrische stoornissen, mensen met een verslaving en mensen die in aanraking komen met de maatschappelijke opvang. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop afstemming tussen de werkgroep en de lokale Wmo adviesraden en/of -klankbordgroepen plaatsvindt. De klankbordgroep Wmo die in de gemeente Goirle actief is, is op de hoogte van deze afspraken en heeft kennisgenomen van het regionale beleidskader (dat onderdeel uitmaakt van het Wmo beleidsplan) en het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Gemeente Goirle, evaluatie convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo’, 2008. Gemeente Goirle, evaluatie convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo’, 2008.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
21
konden bewoners ideeën bedenken en uitwerken voor de toekomst van Riel. Het iDOP gaat in belangrijke mate over onderwerpen die hun wettelijk kader vinden in de Wmo, verspreid over de verschillende beleidsdomeinen, bijvoorbeeld: informatie en advies, zorg voor ouderen en mensen met een beperking, sociaal culturele activiteiten, sport en vrijwilligerswerk (beleidsdomein Samenleven in wijk en buurt). Naast de betrokkenheid van bewoners bij de totstandkoming van het iDOP zijn er verschillende andere voorbeelden van participatie die de beleidsdomeinen van de Wmo raken. Binnen het beleidsdomein ‘Opgroeien in Goirle’ heeft de gemeente bijvoorbeeld een jeugdgemeenteraad. Dit is een groep kinderen, gekozen uit de groepen 7 en 8 van de basisscholen in Goirle en Riel, die vier keer per jaar bij elkaar komt om hun mening te laten horen over dingen die zij belangrijk vinden en die verbeterd kunnen worden. Daarnaast hebben ouders en wijkbewoners een adviserende rol gespeeld bij de brede schoolontwikkeling (eveneens beleidsdomein Opgroeien in Goirle). Binnen het beleidsdomein ‘Samenleven in wijk en buurt’ vindt op tal van terreinen participatie plaats. Bij de verplaatsing van het sportcomplex ‘Van den Wildenberg’, bijvoorbeeld, zijn de betrokken sportvereniging uitvoerig geconsulteerd. Daarnaast worden inwoners betrokken bij onderwerpen als groenomvorming en veiligheid (beleidsdomein ‘Samenleven in wijk en buurt’).
5
Resultaten van de participatie bij de Wmo
5
In hoeverre heeft de participatie bij de Wmo geleid tot een responsief bestuur?
6
Hoe beoordelen de betrokkenen de participatie?
5.1
Behaalde resultaten
GEEN BREDE PARTICIPATIE VAN BURGERS IN HET KADER VAN DE WMO In het convenant uit 2009 heeft de gemeente een visie op participatie bij de Wmo geformuleerd. Hierin staat vermeld dat participatie bij de Wmo gaat om deelname en samenwerking met alle betrokkenen bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid. De dialoogbijeenkomsten die werden gehouden voor de voorbereiding van de het beleidsplan Wmo waren toegankelijk voor een breed publiek, maar in de praktijk was de opkomst bij de dialoogbijeenkomsten beperkt. Bij de uitvoering van de Wmo vindt participatie voornamelijk plaats in de klankbordgroep Wmo. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de samenstelling van deze klankbordgroep en de wijze waarop de leden van de klankbordgroep hun achterban vertegenwoordigen. De klankbordgroep kan niet worden gezien als een vertegenwoordiging van alle betrokkenen en belangen van alle prestatievelden van de Wmo. Van brede participatie door alle betrokkenen is inde klankbordgroep geen sprake. Om deze reden kan ook niet zondermeer worden gesteld dat de rol van de klankbordgroep heeft geleid tot een breder draagvlak voor de beslissingen die zijn genomen in het kader van de Wmo. Draagvlak bij de klankbordgroep kan niet per definitie gelijk worden gesteld met maatschappelijk draagvlak.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
22
Naast de participatie in de klankbordgroep betrekt de gemeente bij uiteenlopende onderwerpen op verschillende beleidsdomeinen belanghebbende burgers en organisaties. Deze participatievormen worden niet in samenhang georganiseerd. Hierdoor is er in beperkte mate sprake van een integrale aanpak van participatie in het kader van de Wmo.
RESPONSIEF BESTUUR Participatie in het kader van de Wmo heeft in beperkte mate geleid tot responsief bestuur. Het gemeentebestuur heeft een open houding en heeft interesse voor de inbreng van burgers, organisaties en bedrijven. Transparantie en openheid zijn belangrijke beginselen van het huidige bestuur. Zowel raadsleden als collegeleden geven aan veel waarde te hechten aan een goede inbreng van burgers en andere belanghebbenden in de ontwikkeling van beleid. Desalniettemin ervaren sommige leden van de klankbordgroep dat bestuurders niet altijd open staan voor hun adviezen. Deze klankbordgroepleden ervaren dat de verantwoordelijke bestuurders in sommige gevallen eerder bezig zijn de eigen beleidsvoorstellen aan de klankbordgroep ‘te verkopen’, dan dat zij daadwerkelijk open staan voor een (afwijkend) advies van de klankbordgroep. De wijze waarop de participatie bij de Wmo is georganiseerd, leidt niet tot een adequaat beeld van de vragen en voorkeuren die leven in de samenleving. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de afbakening en samenstelling van de klankbordgroep, waardoor slechts een beperkt aantal betrokkenen advies geeft over een beperkt aantal beleidsvoorstellen. Daar komt bij dat de adviezen van de klankbordgroep niet altijd op een duidelijke manier voor het voetlicht worden gebracht bij de raad. Raadsleden hebben zo geen goed en genuanceerd beeld van de argumenten en (verschillende) opvattingen van de leden van de klankbordgroep die aan de adviezen ten grondslag liggen. De gemeenteraad heeft onvoldoende zicht op de inbreng van participatie op de beleidsdomeinen van de Wmo die niet vertegenwoordigd zijn in de klankbordgroep. Een gevolg hiervan is dat de raad onvoldoende in staat wordt gesteld alle belangen en voorkeuren op een evenwichtige wijze af te wegen in de besluitvorming over Wmovoorstellen. Leden van de klankbordgroep - maar ook de gemeenteraad zelf - hebben geen goed zicht op de wijze waarop hun argumenten doorwerken in besluitvorming. De gemeenteraad stelt zich daarbinnen ook passief op (zie ook de samenwerking tussen raad en college). Het gemeentebestuur legt in beperkte mate verantwoording af over de gemaakte keuzes en de mate waarin adviezen van de klankbordgroep daarin doorklinken. Voor de leden van de klankbordgroep is vaak niet duidelijk op welke wijze hun inbreng is meegewogen in de politiek bestuurlijke besluitvorming. De beperkte verantwoording is ook mede het gevolg van het ontbreken van een eenduidige visie op participatiebeleid en indicatoren waaraan resultaten kunnen worden afgemeten. TEVREDENHEID Leden van de klankbordgroep zijn op onderdelen tevreden, maar op andere onderdelen niet. Tevreden is men over de bejegening door bestuurders en ambtenaren. Leden van de klankbordgroep voelen zich serieus genomen en men heeft over het algemeen grote waardering voor de inzet van bestuurders en de ambtenaren. De klankbordgroep is ook van mening dat voldoende groepen uit de samenleving in de klankbordgroep zijn vertegenwoordigd, al mist een aantal leden een vertegenwoordiging van de doelgroep ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
23
‘jeugd’ in de klankbordgroep. Ook is de klankbordgroep in het algemeen positief over het Wmo- beleid, met in het bijzonder de Wmo- beleidsnota. De leden van de klankbordgroep ervaren dat zij een positieve invloed hebben gehad op het tot stand komen van de Wmo- beleidsnota. Bij de overige velden heeft men daarvan geen goed 29 beeld. De klankbordgroep ziet ook verbeterpunten. De klankbordgroep ervaart een tekort ten aanzien van de ondersteuning bij haar adviserende rol. Men vindt dat stukken dikwijls te laat worden aangeleverd, waardoor men zich niet goed kan voorbereiden op de vergaderingen van de klankbordgroep. Om deze reden heeft de klankbordgroep gevraagd om duidelijke en bondige samenvattingen van de beleidsstukken waarover advies wordt gevraagd. Ook vinden de leden van de klankbordgroep dat zij op een meer gestructureerde wijze zouden kunnen werken. Vergaderingen van de klankbordgroep zijn niet altijd goed gericht, waardoor het moeilijk is te komen tot de formulering van een duidelijk gezamenlijk advies. Om deze reden zou de klankbordgroep graag een onafhankelijke voorzitter willen hebben die de vergaderingen voorbereidt en begeleidt. Ondanks de verbeteringen die de leden van de klankbordgroep voorstellen, hebben zij over het algemeen een positief oordeel over hun eigen bijdrage en de rol van de gemeente. “Meedenken over de Wmo is een proces van gewenning, nieuwe materie, we hebben er veel tijd in moeten stoppen. We zijn er nog niet. Voor de gemeente geldt dat ook. Complimenten voor alle betrokkenen!” Evaluatie Wmo- convenant Goirle d.d 6 oktober 2008, p. 4.
Raadsleden zijn niet onverdeeld positief over de participatie bij de Wmo. Vanuit de raad wordt geconstateerd dat de klankbordgroep onvoldoende voorziet in een brede participatie van alle belangen in het kader van de Wmo. Er is volgens raadsleden sprake van een beleidsarme invoering van de Wmo. Bovendien is de rol van de klankbordgroep in de ogen van de raadsleden geen ‘echte participatie’. Volgens deze raadsleden is van participatie pas sprake als een brede groep burgers/ belanghebbenden een substantiële invloed krijgt. In het geval van de Wmo vinden raadsleden dat slechts een kleine groep is betrokken met een beperkte adviserende rol. Participatie die plaatsvindt op andere beleidsdomeinen, zoals bij het opstellen van het iDOP Riel, vinden volgens raadsleden niet plaats in het kader van de Wmo. “De gemeente is op de onderste sporten van de participatieladder zitten. Bovendien is er nu een ondervertegenwoordiging van burgers en een oververtegenwoordiging van de belangen van de organisaties in de klankbordgroep. Juist deze groepen waren ook al 30 betrokken in andere overlegcircuits. Met name ‘jongeren’ zijn ondervertegenwoordigd”.
29
30
Zie Evaluatie Convenant ‘Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie Wmo, november 2009, p. 2. Gesprekspartner tijdens interview.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
24
5.2 7
Succes- en faalfactoren Welke factoren zijn bepalend voor een succesvolle participatie?
Verschillende achterliggende factoren dragen bij aan het succes van participatie of het uitblijven daarvan. Op basis van dit onderzoek kunnen twee belangrijke verklaringen worden genoemd voor de gevonden resultaten van de participatie bij de Wmo in de gemeente Goirle. SAMENSPEL RAAD EN COLLEGE Lokaal beleid komt tot stand in een samenspel tussen raad en college. Dat geldt ook voor de uitvoering van de Wmo. Op basis van de gesprekken met de raad en het college kan worden geconstateerd dat de raad en het college geen duidelijke afspraken hebben gemaakt over informatievoorziening en het samenspel. Raadsleden geven bijvoorbeeld aan dat zij vinden dat het college hen in een te laat stadium in stelling brengt: de raad kan zich in hun ogen alleen uitspreken over ‘dichtgetimmerde’ voorstellen, waarbij vrijwel geen ruimte is om daar nog een eigen standpunt over te formuleren. Ook geven raadsleden aan dat zij niet geheel tevreden zijn over de informatievoorziening door het college. Met betrekking tot de Wmo vinden raadsleden dat zij onvoldoende zijn betrokken bij de vormgeving en inrichting van de participatie. Bovendien bestaat er onduidelijkheid over de onderwerpen die wel en niet binnen het kader van de Wmo vallen. Raadsleden geven bijvoorbeeld aan dat de participatie bij de ontwikkeling van het iDOP Riel geen onderdeel is van de participatie bij de Wmo. In de ogen van het college maakt het iDop (op onderdelen) wel degelijk deel uit van de Wmo. Een belangrijke verklaring voor deze situatie is het ontbreken van duidelijke afspraken tussen raad en college over wat zij van elkaar verwachten. Met andere woorden: tweerichtingsverkeer ontbreekt in het samenspel. In de praktijk uit zich dit in onduidelijkheid over het moment waarop het college de raad in stelling moet brengen en vice versa. Verwachtingen hierover spreken raad en college onvoldoende naar elkaar uit. Tegelijkertijd hebben de raad en het college geen eenduidig beeld van participatie. Zo is er geen gedeelde visie op participatie en als onderdeel daarvan taalafspraken en een 31 adequate definitie. Dit werkt door in de dagelijkse praktijk. Raadsleden zijn ontevreden over de informatievoorziening vanuit het college en missen een goed instrument om de kwaliteit van het participatiebeleid te controleren. Tegelijkertijd is het voor het college moeilijk met een dergelijk instrument te komen als de richting ervan nog onbepaald is. Een fundamenteel en voortdurend gesprek tussen raad en college over het participatiebeleid ontbreekt. ORGANISATORISCHE VOORZIENINGEN Het organiseren van participatie is geen sinecure en vraagt grote inspanningen van betrokken beleidsambtenaren. Het is daarom van belang dat er organisatorische en
31
Zie ook hoofdstuk 3 paragraaf 3.2.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
25
bestuurlijke voorzieningen zijn die ondersteuning bieden bij het organiseren van participatie. In de gemeente is dit soort voorzieningen in beperkte mate aanwezig. De infrastructuur en organisatorische voorzieningen om een effectief participatiebeleid te voeren ontbreken. De gemeente beschikt bijvoorbeeld niet over een standaard repertoire aan werkvormen of een handleiding voor het opstellen van een procesaanpak. Ook vinden er niet op een gestructureerde wijze intervisie en kennisdeling plaats over de aanpak van participatieve processen. Er is geen eenduidig beeld van participatie. Een afwegingskader om participatie in te richten ontbreekt. Wel worden veel losse initiatieven genomen om participatie vorm te geven. Het gevolg hiervan is versnippering en het ontbreken van overzicht en daarmee ook gebrekkige verantwoording en verschillende verwachtingen. Bovendien is de ambtelijke de capaciteit om effectief participatiebeleid te voeren beperkt. Er is overigens wel voldoende ambitie en enthousiasme om te komen tot een effectief participatiebeleid. Alle betrokkenen zijn overtuigd van het belang van een goed participatiebeleid. Met ingang van 1 januari 2010 treedt een beleidsmedewerker communicatie in dienst, met een ondersteunende adviesfunctie in de organisatie ten aanzien van communicatie, met als onderdeel participatie.
6
Conclusies en aanbevelingen
6.1
Conclusies
6.1.1
Conclusies over het Wmo- en participatiebeleid
De gemeente Goirle heeft het Wmo beleidskader uitgewerkt in het beleidsplan Wmo en verordening individuele voorzieningen. De gemeente heeft een eigen invulling gegeven aan de Wmo door de negen prestatievelden van de Wmo te vertalen in zeven beleidsdomeinen. De gemeente heeft ervoor gekozen niet zelf uitvoering te geven aan alle beleidsdomeinen. Het domein ‘samenhangende ondersteuning voor kwetsbare groepen’ (cq. prestatievelden 7,8 en 9) wordt opgepakt op regionaal niveau. De gemeente voert beleid op de overige beleidsdomeinen en betrekt hier verschillende gesprekspartners bij via verschillende kanalen. Hiervoor is een convenant afgesloten met een aantal belangen- en cliëntenorganisaties. DE GEMEENTE BESCHIKT NIET OVER EEN ALGEMEEN PARTICIPATIEBELEID EN AFWEGINGSKADER VOOR BURGERPARTICIPATIE
Vanuit het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie hecht men waarde aan participatie door en betrokkenheid van burgers. De ambities ten aanzien van participatie zijn echter nog niet uitgewerkt in een overkoepelend beleidskader of algemene visie op participatie. Binnen de gemeente bestaan verschillende opvattingen, verwachtingen en beelden over participatie. Ook bestaat er onduidelijkheid over wat participatie is en hoe het moet worden ingezet. Waar het college de participerende en consulterende bestuursstijl ziet als participatie, is volgens raadsleden pas sprake van ‘echte participatie’ wanneer de gemeente met burgers samenwerkt in de ontwikkeling van beleid.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
26
6.1.2
Conclusies over participatie bij de Wmo
ER IS SPRAKE VAN EEN ZORGVULDIGE EN DOORDACHTE AANPAK VAN DE PARTICIPATIE IN DE VOORBEREIDING. BIJ DE UITVOERING VAN DE WMO IS DE AANPAK MINDER ADEQUAAT In de voorbereidende fase heeft de gemeente dialoogbijeenkomsten georganiseerd om met de inbreng van bewoners en maatschappelijke organisaties te komen tot invulling en concretisering van de Wmo prestatievelden (cq. beleidsdomeinen). De voorbereiding van deze dialoogbijeenkomsten was zorgvuldig en doordacht: – De gemeente heeft een uitgebreid plan van aanpak opgesteld, met daarin de inhoudelijke afbakening van de bijeenkomsten, de verschillende doelgroepen per thema, de rollen van de doelgroepen en de gemeenteen de beleidscontext waarbij aansluiting gezocht wordt (cq. randvoorwaarden). – Voor de verschillende dialoogbijeenkomsten heeft de gemeente burgers en organisaties via meerdere wegen uitgenodigd. Hiermee staat de voorbereiding van de Wmo in het teken van brede participatie van belanghebbende burgers en organisaties ten aanzien van de verschillende prestatievelden van de Wmo. Mede op basis van de dialoogbijeenkomsten heeft de gemeente het Wmo beleidsplan opgesteld. Het Wmo beleidsplan heeft voor ieder beleidsdomein in kaart gebracht wat de doelstellingen zijn, welke belangengroepen en/ of samenwerkingspartners een rol spelen, een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van lopende initiatieven en knelpunten, een activiteitenplan en een kostenoverzicht. Het beleidsplan noemt geen procesdoelen voor participatie bij de Wmo. De gemeente heeft een convenant opgesteld met een aantal belangenorganisaties met een visie en procesdoelen voor participatie bij de Wmo. De gemeente heeft deze visie echter niet uitgewerkt naar een concreet uitvoeringsplan (cq. plan van aanpak) voor participatie bij de Wmo. Hierdoor is de participatie in de uitvoering van de Wmo onvoldoende uitgekristalliseerd, met name ten aanzien van de volgende aspecten: – Betrokkenheid en rol van verschillende partijen. Het convenant is opgesteld met een beperkt aantal belangenorganisaties en gaat niet in op de rollen en posities van belangenorganisaties die niet in de klankbordgroep zijn vertegenwoordigd. – Bestuursstijl en rol van de klankbordgroep. De klankbordgroep heeft een adviserende rol, maar hierbij is onvoldoende vastgesteld wat deze rol precies inhoudt: over welke onderwerpen wordt de klankbordgroep om advies gevraagd, en over welke onderwerpen kan de klankbordgroep ongevraagd advies geven? Wat is de status van de adviezen? Zijn de adviezen van de klankbordgroep gericht op het college of de raad? – Communicatiestrategie. Er is geen plan van aanpak gemaakt voor brede communicatie en voorlichting. Welke groepen moeten over welke onderwerpen worden geïnformeerd, en welke communicatie-instrumenten worden hiervoor ingezet? BIJ DE UITVOERING VAN DE WMO IS ER VERNAUWING OPGETREDEN EN LIGT DE FOCUS EENZIJDIG OP DE PARTICIPATIE BINNEN DE KLANKBORDGROEP. DE PARTICIPATIE OVER VERSCHILLENDE BELEIDSDOMEINEN VINDT ONVOLDOENDE IN SAMENHANG PLAATS
Hoewel het Wmo beleidsplan voor ieder prestatieveld in gaat op de rol en betrokkenheid van verschillende organisaties en doelgroepen, is er bij de uitvoering van de Wmo sprake ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
27
van een eenzijdige focus op de rol van de klankbordgroep. In de klankbordgroep wordt burgerparticipatie niet meer op maat per prestatieveld of domein ingericht, maar als ‘collectief’ in een adviserend platform georganiseerd. Daarbij blijft een aantal groepen ondervertegenwoordigd, zoals jongeren(organisaties), mantelzorgers, onderwijsinstellingen, buurtorganisaties of maatschappelijk werkers. De gemeente betrekt dit soort organisaties uit het maatschappelijk middenveld weliswaar in uiteenlopende projecten die spelen over de verschillende beleidsdomeinen van de Wmo, maar een expliciete koppeling met de Wmo ontbreekt dan. Daar komt bij dat er onduidelijkheid bestaat over de vertegenwoordigende rol van de klankbordgroep. Sommige leden participeren als vertegenwoordiger van een specifieke achterban, andere leden participeren op basis van persoonlijke titel en zien het als hun taak om verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Deze leden participeren vanuit een bepaalde expertise, ervaring of beeld en in mindere mate op basis van structureel overleg met de achterban.
6.1.3
Conclusies over resultaten en succes- en faalfactoren
ER IS GEEN SPRAKE VAN EEN ADEQUATE PARTICIPATIEVE INFRASTRUCTUUR EN ORGANISATORISCHE VOORZIENINGEN
Binnen de gemeente bestaat geen eenduidig beeld van participatie. Wel worden veel losse initiatieven genomen om participatie vorm te geven. Het gevolg hiervan is versnippering en het ontbreken van overzicht en daarmee ook gebrekkige verantwoording en verschillende verwachtingen. Daarnaast zijn er weinig organisatorische voorzieningen getroffen ter ondersteuning van het organiseren van participatie. De gemeente beschikt bijvoorbeeld niet over een afwegingskader om te bepalen op welke wijze burgers en andere belanghebbenden betrokken kunnen worden in verschillende situaties. Ook bestaan er vooralsnog geen duidelijke handvatten of richtlijnen voor het organiseren van participatie. HET SAMENSPEL TUSSEN RAAD EN COLLEGE STAAT ONVOLDOENDE IN HET TEKEN VAN EEN GEZAMENLIJK OPTREDEN NAAR BUITEN
Er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt tussen raad en college over participatie in het algemeen en participatie bij de Wmo in het bijzonder. Er bestaan bijvoorbeeld geen duidelijke afspraken over de adviserende rol van de klankbordgroep tussen raad en college. Het is niet helder of de klankbordgroep een adviesorgaan is van het college of van de raad. De positie van de klankbordgroep ten opzichte van andere betrokken organisaties en burgers is niet gespecificeerd. Verder hebben raad en college geen gedeeld beeld en verwachting van participatiebeleid. Verwachtingen worden onvoldoende uitgesproken en met elkaar gedeeld. Ook zijn er geen afspraken gemaakt over de informatievoorziening en de momenten waarop men elkaar in stelling brengt. DE MEERWAARDE VAN DE KLANKBORDGROEP IS ONVOLDOENDE ZICHTBAAR De klankbordgroep drukt geen duidelijk stempel op de uitvoering van het Wmo- beleid. – De participatie bij de Wmo heeft niet zichtbaar geleid tot het verwezenlijken van de vooraf genoemde procesdoelen (draagvlak, inhoudelijke verrijking, kwaliteit van de besluitvorming). – De klankbordgroep adviseert voornamelijk over uitgewerkte beleidsvoorstellen van het college, waarbij de beleidsruimte beperkt is. De invloed van de klankbordgroep op de besluitvorming van het gemeentebestuur is niet duidelijk zichtbaar. ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
28
–
De klankbordgroep maakt zeer beperkt gebruik van haar bevoegdheid om ongevraagd advies te geven over verschillende aspecten in de Wmobeleidsdomeinen.
OP ONDERDELEN IS DE KLANKBORDGROEP TEVREDEN OVER HAAR EIGEN FUNCTIONEREN EN DE ROL VAN DE GEMEENTE. OP ANDERE ONDERDELEN ZIEN DE LEDEN VAN DE KLANKBORDGROEP MOGELIJKHEDEN VOOR VERBETERING
De klankbordgroep is tevreden over de sfeer en opstelling van de gemeente. Toch wordt de relatie met de gemeente als matig ervaren. Mogelijke verbeteringen betreffen het nakomen van gemaakte (agenda)afspraken en het in stelling brengen van de klankbordgroep: – De klankbordgroep ervaart de terugkoppeling door de gemeente over haar adviezen als onvoldoende. Voor de leden van de klankbordgroep is het niet altijd duidelijk in hoeverre en op welke wijze de adviezen worden meegewogen in de politieke besluitvorming. – De klankbordgroep vindt dat haar adviezen en argumenten niet altijd op een adequate wijze voor het voetlicht worden gebracht bij de raad. – Beleidsvoorstellen waarover de klankbordgroep geacht wordt te adviseren worden dikwijls (te) laat aangeleverd. – De klankbordgroep heeft de wens geuit voor duidelijke samenvattingen van de stukken waarover zij adviseert. – De klankbordgroep heeft de wens geuit voor een onafhankelijk voorzitter die vergaderingen van de klankbordgroep begeleidt en de adviezen voorbereidt. PARTICIPATIE DOOR DE KLANKBORDGROEP STAAT NOG ONVOLDOENDE IN HET TEKEN VAN RESPONSIEF BESTUUR
De adviezen van de klankbordgroep geven de raad nog onvoldoende een beeld van wat er leeft in de samenleving. De opvattingen van de klankbordgroepleden geven niet noodzakelijkerwijs een representatief beeld van de opvattingen in de samenleving. Bovendien hebben raadsleden geen goed zicht op de participatie over de verschillende Wmo- beleidsdomeinen die zich afspeelt buiten de klankbordgroep om. Ook ervaart de raad dat de adviezen van de klankbordgroep niet altijd op een duidelijke manier voor het voetlicht worden gebracht door het college. Raadsleden worden hierdoor onvoldoende in staat gesteld alle belangen en voorkeuren op een evenwichtige wijze af te wegen in de besluitvorming over Wmo- voorstellen. Leden van de klankbordgroep, maar ook de gemeenteraad zelf, hebben geen goed zicht op de wijze waarop hun argumenten doorwerken in besluitvorming. Het gemeentebestuur legt in beperkte mate verantwoording af over de gemaakte keuzes en de mate waarin adviezen van de klankbordgroep daarin doorklinken.
6.2
Aanbevelingen
Aanbevelingen aan de gemeenteraad ten aanzien van het participatiebeleid 1 Voer een gemeenschappelijke discussie over participatie in de gemeente bijvoorbeeld in de vorm van een werkconferentie met de raad en het college waarin gezamenlijke afspraken worden gemaakt voor de te opstellen communicatie- en participatienota. Formuleer vooraf een gezamenlijk ambitieniveau voor participatie ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
29
2
3
en benoem een algemene visie over de wijze waarop het gemeentebestuur omgaat met participatie van belanghebbende burgers en organisaties en de doelstellingen die hiermee worden beoogd. Stel op basis van een gezamenlijk ambitieniveau en visie een participatienota op. Deze nota moet niet worden gezien als een ‘dwingend kader’, maar als hulpmiddel voor het organiseren van participatie. Mogelijke onderdelen van de participatienota zijn: – een afwegingskader dat ondersteuning biedt voor het maken van een afweging om al dan niet te participeren en de keuze van de bestuursstijl (cq. trede op de participatieladder); – een overzicht van mogelijke participatievormen die in verschillende situaties kunnen worden ingezet; – algemene spelregels voor participatie en communicatie met belanghebbende burgers en organisaties. Maak duidelijke afspraken over de rol van de gemeenteraad in (participatieve) beleidprocessen en het samenspel tussen raad en college. – De informatievoorziening aan de raad: welke informatie verwacht de raad en op welke wijze willen raadsleden deze informatie gepresenteerd krijgen? – Op welke momenten wordt de raad in stelling gebracht? Stel bij aanvang van een beleidstraject vast welke politieke keuzevraagstukken zich (mogelijk) in het proces gaan voordoen, en over welke vraagstukken de raad zich wil uitspreken. – Op welke manier wordt de raad in stelling gebracht? Legt het college uitgewerkte beleidsvoorstellen voor aan de raad, of wil de raad in een eerder stadium zich uitspreken over te maken keuzes tussen alternatieven ten aanzien van politieke keuzevraagstukken? – Het verdient de aanbeveling vaker te werken met kaderstellende notities die de gemeenteraad vaststelt. Neem een participatieparagraaf op in de kaderstellende notitie waarin de inhoudelijke, financiële en procesmatige kaders voor de participatie zijn opgenomen.
Aanbevelingen aan raad en college ten aanzien van de participatie bij de Wmo 4 Voer een gezamenlijke discussie met als doel een herijking van de participatie bij de uitvoering van de Wmo. Bij deze herijking zijn verschillende aspecten van belang. – De inhoudelijke afbakening van de Wmo langs de verschillende prestatievelden (cq. beleidsdomeinen). De rol van de klankbordgroep beperkt zich tot de prestatievelden 3, 4 en 5 (cq. beleidsdomeinen 3,5 en 7). Voor de overige prestatievelden vindt (de participatie bij) de ontwikkeling en uitvoering van beleid voornamelijk plaats buiten het kader van de Wmo. Ten aanzien van de herijking is een eerste vraag of deze afbakening een bewuste keuze is, of dat een meer integrale benadering van de Wmo is gewenst. Bijvoorbeeld: worden beleidsvraagstukken ten aanzien van jeugd- of accommodatiebeleid afzonderlijk opgepakt of meer geïntegreerd in de uitvoering van de Wmo? – Het gewenste niveau van de participatie en de procesdoelen. Welke doelen streeft de gemeente na met participatie bij de Wmo? Is het primaire doel te komen tot een brede participatie en vertegenwoordiging van alle relevante belangen, of is men op zoek naar een onafhankelijk advies van een selecte groep ervaringsdeskundigen? – De samenhang tussen verschillende participatie- instrumenten. Zorg voor een grotere samenhang tussen de verschillende participatievormen (op verschillende) ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
30
–
beleidsdomeinen. Participatievormen kunnen elkaar meer aanvullen. Betrek per beleidsdomein of keuzevraagstuk tijdig de juiste groep belanghebbenden of experts in maatproces waarbij ook controle is op gedifferentieerde aanwezigheid van alle belangen. Dit kan bijvoorbeeld door een flexibele samenstelling van de klankbordgroep, waarbij de samenstelling afhankelijk is van het beleidsonderwerp. Een andere mogelijkheid is om per beleidsdomein een aparte klankbordgroep in te stellen. De rol van de klankbordgroep. Herijk de rol van de klankbordgroep. Stel hierbij met name het doel van de klankbordgroep ter discussie. Is de klankbordgroep een adviesorgaan op basis van ene vertegenwoordiging van belangen, of een adviesgroep van ervaringsdeskundigen? Hoe verhoudt de klankbordgroep zich tot andere participatievormen die plaatsvinden op de beleidsdomeinen van de Wmo?
Aanbevelingen aan het college en de ambtelijke organisatie ten aanzien van de uitvoering van de participatie bij de Wmo 5 Indien het gemeentebestuur de klankbordgroep wil handhaven, moet haar rol in ieder geval worden geconcretiseerd en gepositioneerd ten opzichte van de rollen en betrokkenheid van andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Laat bij de herijking van de klankbordgroep in ieder geval de volgende overwegingen meespelen: – De adviserende rol van de klankbordgroep. Is de klankbordgroep een adviesorgaan van het college of de raad? Wat betekent dit voor de wijze waarop het gemeentebestuur omgaat met de adviezen en hier verantwoording over aflegt aan de klankbordgroep en alle belanghebbenden in het algemeen. – De vertegenwoordigende rol van de klankbordgroep. Participeren de leden van de klankbordgroep voornamelijk als belangenvertegenwoordiger of vanuit hun professionele achtergrond? Streeft de gemeente naar een gedeeld professioneel oordeel van een aantal experts (consensus), of naar inzicht in relevante belangen en voorkeuren ten aanzien van belangrijke keuzevraagstukken (diversiteit)? – De samenstelling van de klankbordgroep. Voor beide mogelijke rollen van de klankbordgroep geldt dat de huidige samenstelling niet adequaat is. Zorg daarom voor een bredere samenstelling van de klankbordgroep, of organiseer participatie per beleidsdomein in andere settings. – De uitvoeringsagenda voor de klankbordgroep. Maak afspraken over welke keuzevraagstukken de klankbordgroep gevraagd wordt advies te geven en over welk soort keuzevraagstukken de klankbordgroep ongevraagd advies kan geven. Bepaal hierbij ook voor welk soort keuzevraagstukken de klankbordgroep het aangewezen forum is, en welke keuzevraagstukken onderdeel zijn van participatie in andere settings. Aanbevelingen aan het college en de raad ter versterking van het responsief bestuur 6 Plaats participatie (bij de Wmo) meer in het teken van responsief besturen. Bij de Wmo betekent dat in ieder geval: – Het advies van de klankbordgroep (of andere participerende groepen) wordt op een duidelijke manier voor het voetlicht gebracht bij de raad. Voor raadsleden is het duidelijk wat de het advies inhoudt en welke argumenten hier aan ten grondslag liggen. Indien leden van de klankbordgroep (of andere ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
31
–
–
participerende groepen) verdeeld zijn in hun opvattingen wordt dat ook duidelijk gemaakt, zodat de raad zicht heeft op de verschillende belangen en voorkeuren. De adviezen van de klankbordgroep (of andere participerende groepen) worden op een evenwichtige manier afgewogen tegen andere belangen. Deze afweging vindt op een transparante manier plaats. Raad en college leggen verantwoording af aan de klankbordgroep (of andere participerende groepen) over de mate waarin en de wijze waarop de adviezen doorklinken in de besluitvorming. Indien het gemeentebestuur tot een andere beslissing komt dan de inhoud van het advies legt zij uit waarom.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
32
7
Bestuurlijke reactie
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
33
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
34
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
35
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
36
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
37
8
Nawoord Rekenkamercommissie
De Rekenkamercommissie dankt het College van Burgemeester en Wethouders voor zijn bestuurlijke reactie alsmede voor de snelheid waarmee deze is opgesteld. De Rekenkamercommissie is verheugd over het feit dat het College de door haar gedane aanbevelingen, ondanks kritische kanttekeningen, op hoofdlijnen heeft overgenomen. Uit de reactie van het College blijkt, dat het van mening is, dat het bij participatie gaat om maatwerk. Dit sluit aan bij de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie. Om echter tot dit maatwerk te komen, is het naar de mening van de Rekenkamercommissie van belang, dat de Gemeenteraad het algemene kader op het gebied van participatie vaststelt. Deze kaders bevatten de mogelijkheden en handvatten om participatie in projecten op maat in te richten op basis van eenduidige criteria. Het belang van dit kader is naar de mening van de Rekenkamercommissie met name gelegen in het feit dat het voor inwoners en andere betrokkenen van belang is om nog voor de ontwikkeling van beleid op de hoogte te zijn op welke wijze zij invloed kunnen hebben op de totstandkoming en ontwikkeling van gemeentelijke plannen. Zodoende kan er voor worden gezorgd dat gemeentelijk beleid zoveel mogelijk is overeenstemming is met de wensen en verwachtingen van betrokkenen en doelgroepen. Uiteraard kan per plan project of voorstel de wijze van participatie nader gespecificeerd worden, zolang het uiteindelijk maar vooraf helder is op welke wijze het participatieproces wordt vormgegeven. De maatschappij verandert, de burger wordt mondiger, communicatie via internet is inmiddels gewoon en op gemeentelijk vlak zijn er vrijwel geen besluitvormingsprocessen meer denkbaar waarbij participatie geen rol speelt. De toegenomen mondigheid van de burger en de directe communicatie via internet beïnvloeden de besluitvormingsprocessen binnen de Gemeente. In het onderzoek komt naar voren dat de spelers in het veld, het College, de Raad en de betrokken burgers, verschillende beelden hebben bij participatie. Het is vandaar van belang dat de Raad de algemene kaders – o.a. het niveau - met betrekking tot participatie vaststelt. Net als planning en control kan een even zo belangrijk middel als participatie integraal in de voorbereiding en de uitvoering van het gemeentelijk beleid opgenomen worden. Wij willen alle raadsleden, bestuurders, onderzoekers, ambtenaren, burgers en andere betrokkenen bedanken voor hun medewerking aan de totstandkoming van dit rapport en spreken de wens uit dat dit rapport een bijdrage mag leveren aan het participatiebeleid van de gemeente Goirle.
drs J.B. Val voorzitter Rekenkamercommissie Gemeente Goirle
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
38
Bijlage 1 Normenkader en begripsbepaling Het onderzoek richt zich op drie centrale elementen: 1 het participatiebeleid van de gemeente; 2 de (interactieve) beleidsaanpak, vormgeving en uitvoering van de Wmo; 3 de resultaten van de Wmo.
Participatiebeleid
Interactieve beleidsaanpak * Vormgeving * Uitvoering
Resultaten
Participatiebeleid Gemeentelijk participatiebeleid biedt de visie, uitgangspunten en randvoorwaarden om met burgers samen te werken rond beleid en dienstverlening. 1 De gemeente Goirle beschikt over een algemeen participatiebeleid met uitwerking in een afwegingskader dat voorziet in maatwerk voor burgerparticipatie. 2
De gemeente Goirle beschikt over een beleidsvisie op de participatie van burgers bij de voorbereiding, bepaling en evaluatie van het Wmo beleid. Deze beleidsvisie: – sluit aan bij het gemeentelijke participatiebeleid en de wettelijke voorwaarden; – sluit aan bij andere procedures, zoals wettelijke inspraak; – omvat procesdoelen voor participatie, bijvoorbeeld inhoudelijke verrijking, vergroting van draagvlak et cetera
Uitvoering De kwaliteit van het procesontwerp kan bepalend zijn voor de resultaten van het proces. Als er bijvoorbeeld geen duidelijkheid is over de rol van het bestuur en de participanten, worden al snel over en weer de verkeerde verwachtingen gecreëerd, wat de resultaten niet ten goede zal komen. Van belang is dat het bestuur handen en voeten geeft aan die openheid zodat de participanten en ook het bestuur zelf weten waar zij aan toe zijn. Welke randvoorwaarden zijn er en welke invloed kan de participant precies uitoefenen? Kunnen degenen die het woord doen van bestuur en participanten namens hun achterban spreken of zijn er interne meningsverschillen? 3
Er is sprake van een doordachte voorbereiding van het participatieproces via een plan van aanpak (procesplan). We toetsen de volgende aandachtspunten: – Er is een bepaalde bestuursstijl gekozen in de samenwerking met andere partijen, zodat helder is welke en hoeveel invloed wordt gegeven. De bestuursstijl past bij de situatie. – De juiste partijen zijn betrokken, hun rol is bepaald.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
39
– – –
– – 4
De randvoorwaarden voor een interactief beleidsproces zijn geanalyseerd en hierop is ingespeeld. Er is een communicatiestrategie opgesteld en een planning voor de operationele communicatie. Er is bepaald in welke mate en op welke manier het college en/ of de raad worden betrokken bij het interactieve proces en in hoeverre zij gebonden zijn aan de resultaten en daarover verantwoording afleggen. Spelregels voor de interactie: de vaststelling van de agenda, de toe- en uittreding van de partijen, de uitwisseling van en toe gang tot de informatie. In het plan van aanpak is aandacht voor evaluatie van het proces.
De uitvoering is volgens plan verlopen of is tijdig en adequaat aangepast aan de gewijzigde beleidssituatie.
We maken gebruik van de door ons ontwikkelde participatieladder (Igno Pröpper, De aanpak van interactief beleid, elke situatie is anders, Coutinho, derde herziene druk, 2009):
Resultaten 5 Participatie leidt tot responsief bestuur: – Open houding en interesse voor de inbreng van burgers, organisaties en bedrijven. – Adequaat beeld van de vraag: wat leeft er, wat is er aan de hand en wat kunnen ‘vragende partijen’ zelf inbrengen? – Zorgvuldige afweging en besluitvorming van alle relevante vragen en belangen. – Verantwoording: waarom wel/ niet gevolg geven aan een bepaalde vraag? – Handelen volgens afweging en besluitvorming.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
40
6
De participanten zijn tevreden over hun eigen rol en de wijze waarop de gemeente omgaat met hun inbreng: – De participanten vinden dat zij op een goede manier betrokken zijn bij de invoering, uitvoering en/ of evaluatie van de Wmo. – De participanten hebben zicht op de mate waarin hun inbreng doorwerkt in de besluitvorming; – De participanten zijn tevreden over de wijze waarop het gemeentebestuur verantwoording aflegt over de keuzes die zij maakt. – De participanten hebben begrip voor de afweging die het gemeentebestuur maakt naar aanleiding van de participatie.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
41
KERNBEGRIPPEN EN TAALAFSPRAKEN Het hanteren van eenduidige begrippen en definities komt in dit onderzoek nauw om spraakverwarring te voorkomen.32 Participatie
Het deelnemen door burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven aan beleidsprocessen gericht op de publieke zaak (voorbereiding, bepaling, uitvoering en/ of evaluatie van beleid). ‘Participatie’ is in het dagelijks taalgebruik een algemene term die op allerlei zaken betrekking kan hebben (participatie bij…). Deze definitie betreft participatie bij ‘beleidsprocessen gericht op de publieke zaak’. Dit hoeven dus niet alleen beleidsprocessen (exclusief) van het gemeentebestuur te zijn.
Omvat: Inspraak
Interactief beleid
Een door de overheid georganiseerde gelegenheid voor burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven om hun mening te uiten over het overheidsbeleid. Het door de overheid in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven en andere overheden bij het beleid om in open wisselwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling en/ of evaluatie van beleid te komen. Interactief beleid is een verzamelterm van vier vormen van participatie: 1 partijen ontwikkelen zelf beleid; 2 partijen en overheid werken samen; 3 partijen beslissen mee; 4 partijen adviseren de overheid. Of nog algemener: de ene partij betrekt de andere partij in een zo vroeg mogelijk stadium in een open wisselwerking om tot de voorbereiding, bepaling, uitvoering en/ of evaluatie van beleid te komen.
32
Zie: Partners+Pröpper, Wanneer werkt participatie? Een onderzoek bij de gemeenten Dordrecht en Leiden naar de effectiviteit van burgerparticipatie en inspraak, in opdracht van NICIS, juli 2006 Zie: Igno Pröpper, De aanpak van interactief beleid, elke situatie is anders, Coutinho, derde herziene druk, 2009.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
42
Bijlage 2 Participatiemomenten bij de Wmo Datum
Type bijeenkomst
Deelnemers
28 juni 2006
Informatieavond Wmo
Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden
21 november 2006 8 februari 2007
Dialoogsessie informatie en advies
12 februari 2007 15 februari 2007
Notitie aan leden van de commissie Welzijn Dialoogsessie cliëntondersteuning
27 maart 2007
Vervolgbijeenkomst Informatie en Advies
29 mei 2007
Dialoogbijeenkomst vrijwillige inzet
12 december 2007
Bijeenkomst Voorzieningen voor mensen met een beperking Vergadering
Belangenorganisaties
27 mei 2008
Raadsvergadering
Raadsleden
16 juni 2008
Overleg gemeente vertegenwoordigers belangenorganisaties
8 september 2008
slotbijeenkomst Wmo
Wethouder, ambtenaren, vertegenwoordigers, belangenorganisaties Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden.
20 oktober 2008
Overleg gemeente en klankbordgroep Wmo
21 april 2008
Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden Commissieleden Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden. Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden. Inwoners, belanghebbenden, belangstellenden.
Wethouder, ambtenaren, leden klankbordgroep.
Onderwerpen – Algemene toelichting op de Wmo; – Invoering verordening individuele Voorzieningen. Raad besluit om bewoners te betrekken bij de beleidsvoorbereiding van Wmo.
– informatie en advies.
Cliënt- en burgerparticipatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Cliëntondersteuning.
–
uitwerking onderwerpen verbeterpunten dialoogsessie 15 februari 2007.
Vrijwillige inzet.
Voorzieningen voor mensen met een beperking.
Onder andere bespreken van de antwoorden van het college op de eerder gegeven reacties door de belangenorganisaties op het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2008-2011 ‘Meedoen makkelijker maken’ wordt besproken in de raad. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo, evaluatie voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, afspraken evaluatie convenant, doorkijk 2009. Plannen (beleidsplan maatschappelijke ondersteuning) voor de komende jaren 2008-2011 worden gepresenteerd aan aanwezigen. Doel is ook dat het college kan laten zien hoe de inbreng van burgers is meegenomen in de plannen. onder andere evaluatie convenant belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle, tevredenheidonderzoek inzake de Wmo, beleidsplan Meedoen makkelijker
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
43
9 december 2008 2009 Maart
2009
Overleg gemeente en klankbordgroep
Ambtenaar en leden klankbordgroep
maken; doorkijk naar 2009. Gezamenlijk opstellen activiteitenprogramma’s 2009. Notitie vanuit de raad over knelpunten op het vlak van communicatie. (S47) Convenant Belangenbehartiging en cliëntenparticipatie in de gemeente Goirle.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
44
Geraadpleegde bronnen Volg Jaar nr. 1 2 2005
Maand (1 - 12) 12
3
2006
5
4
2006
6
5
2006
6
6
2006
7
7
2006
8
8
2006
11
9
2006
11
10
2006
11
11 12 13
2006 2006 2006
11 12 12
14
2006
12
15
2006
12
16 17
2006 2007
1
18
2007
1
19
2007
2
20
2007
2
21
2007
2
22
2007
3
23
2007
3
Titelbeschrijving (volledig, dus incl. jaar) Raad gemeente Goirle, Besluit, geen datum. Raad gemeente Goirle, Besluit Inspraakverordening Goirle, 20 december 2005. PvdA en CDA, Bestuursprogramma gemeente Goirle 2006-2010, 17 mei 2006. Goirles Belang, Informatieavond Wmo in cc Jan van Besouw, 14 juni 2006. Minister van Justitie, Wet van 29 juni 2006, houdende nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning, 29 juni 2006. Goirles Belang, Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning vastgesteld, 20 september 2006. Burgemeesters en Wethouders, Werk in uitvoering, 22 augustus 2006. Goirles Belang, Wmo: Iedereen moet kunnen meedoen, 1 november 2006. Goirles Belang, Nieuw: de Wet maatschappelijke ondersteuning, 15 november 2006. Goirles Belang, Meepraten en meedenken over de Wmo, 15 november 2006. Goirles Belang, Wmo en huishoudelijke zorg, 15 november 2006. Goirles Belang, Wmo en huishoudelijke zorg, 13 december 2006. Goirles Belang, Vaststellen Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007, 20 december 2006. Goirles Belang, Invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), 20 december 2006. Goirles Belang, Tarieven Deeltaxi Midden-Brabant voor 2007, 20 december 2006. Gemeente Goirle, Burgerjaarverslag 2006, geen datum. Gemeente Goirle, Plan van aanpak dialoogbijeenkomsten Wet maatschappelijke ondersteuning, 3 januari 2007. Gemeente Goirle, Uitnodiging bijeenkomst ’t Loket, 29 januari 2007. ’t Loket, Uitwerking dialoogbijeenkomst Informatie, advies en cliëntondersteuning en 1 jarig bestaan ’t Loket, 8 februari 2007. Gemeente Goirle, Notitie aan de leden van de commissie Welzijn, 12 februari 2007. Gemeente Goirle, Verslag eerste dialoogbijeenkomst Wmo, 15 februari 2007. Gemeente Goirle, Bijeenkomst over informatie- en adviesvoorzieningen in de gemeente Goirle, 12 maart 2007. Gemeente Goirle, Uitwerking bijeenkomst 27 maart 2007, 27 maart 2007.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
45
Volg nr. 24 25 26
Jaar 2007 2007 2007
Maand (1 - 12) 4 4 5
27
2007
5
28 29
2007 2007
5 10
30 31
2007 2007
8 11
32
2007
11
33
2007
12
34 35
2007 2008
1
36
2008
4
37
2008
5
38
2008
7
39
2008
8
40
2008
10
41 42
2008 2009
1
43
2009
1
44 45 46
2009 2009 2009
3
2009
9
47
48
Titelbeschrijving (volledig, dus incl. jaar) Gemeente Goirle, Convenant, april 2007. Goirles Belang, Verordening, 25 april 2007. Gemeente Goirle, Bijeenkomst Wanneer Mantelzorg je Overkomt, 3 mei 2007. Gemeente Goirle, uitwerking dialoogbijeenkomst 3 met als thema vrijwillige inzet, 29 mei 2007. Gemeente Goirle, Bijeenkomst Vrijwillige inzet, 29 mei 2007, Gemeente Goirle, Uitnodiging bijeenkomst ‘voorzieningen voor mensen met een beperking’, 30 oktober 2007. Gemeente Goirle, Jeugdbeleid Goirle 2008-2011, augustus 2007. Gemeente Goirle, Samen sterk voor kwetsbare burgers, november 2007. Gemeente Goirle, Vaststelling programmabegroting 2008, 6 november 2007. Gemeente Goirle, Bijeenkomst Voorzieningen voor mensen met een beperking, 12 december 2007. Gemeente Goirle, Burgerjaarverslag 2007, geen datum. Raad gemeente Goirle, Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2008, 29 januari 2008. Gemeente Goirle, Verslag overleg gemeente en vertegenwoordigers belangenorganisaties, 21 april 2008. Gemeente Goirle, Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2008-2011, mei 2008. Gemeente Goirle, Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2008-2011, 3 juli 2008. Goirles Belang, Uitnodiging voor slotbijeenkomst Wmo, 20 augustus 2008. Gemeente Goirle, Evaluatieverslag Wm0-convenant Goirle, 16 oktober 2008. Gemeente Goirle, Burgerjaarverslag 2008, geen datum. Stafeenheid Bestuurs- en directieondersteuning, Openbare besluitenlijst BenW-vergadering, 6 januari 2009. Gemeente Goirle, Minimabeleid evaluatie 2008 BenW nota, 12 januari 2009. Gemeente Goirle, Convenant, maart 2009. Gemeente Goirle, Programmabegroting 2009, geen datum. Gemeente Goirle, Samen buurten Aanmeldingsformulier 2009, geen datum. Gemeente Goirle, Behulpzaam porren waar het pijn doet: kiellegging voor een eigentijds communicatiebeleid in Goirle, geen datum. Gemeente Goirle, Informatie met betrekking tot de voortgang van het actieplan op het gebied van dienstverlening, cultuurontwikkeling en communicatie binnen de gemeente Goirle, 13 mei 2009.
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
46
Gesprekspartners Bij de evaluatie zijn de volgende personen betrokken: Geïnterviewde
M.G. Rijsdorp M.C.A. de Groot-Haen A. van der Velden
Functie
Burgemeester gemeente Goirle, voorzitter gemeenteraad, B&W Wethouder, portefeuillehouder Wmo, college van B&W Communicatieadviseur, gemeente Goirle
I. van der Horst
Beleidsmedewerker welzijn, gemeente Goirle
J. Aerts
Raadslid, Lijst Riel Goirle, gemeenteraad
P. van Harberden
Raadslid, PvdA, gemeenteraad
J. Bekema
Raadslid, Sociaal collectief Goirle, gemeenteraad Raadslid, fractie CDA, gemeenteraad
M. van Oosterwijk
Raadslid, Pro-Actief Goirle, gemeenteraad
B. Thijsselink
T.V.. Sambeek, W. Schellekens E. Vekemans M. van den Akker W. de Groot- Kuijs
Voorzitter platform minima, klankbordgroep Wmo. Voorzitter Initiatiefgroep ouders van gehandicapte kinderen (WIG), klankbordgroep Wmo Bestuurslid KBO Goirle, klankbordgroep Wmo Voorzitter Platform Gehandicapten Goirle & Riel, Klankbordgroep Wmo Voorzitter Stuurgroep Opvang Vluchtelingen, Klankbordgroep Wmo
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■
47