‘Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen’ Den Haag werkt aan betere aansluiting onderwijs op arbeidsmarkt Bedrijfsleven, onderwijs en bestuurders in de regio Den Haag slaan de komende jaren de handen ineen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Dat is de belangrijkste uitkomst van de werkconferentie ‘Geslaagd in het werk’, die de gemeente Den Haag op 8 december organiseerde. Een naadloze aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt de komende decennia één van de grootste uitdagingen voor de Haagse regio. Zonder effectieve maatregelen dreigt binnen enkele jaren een structureel tekort aan goed geschoolde werknemers, een landelijke trend die ook voor de Haagse regio opgeld doet. Nú effectief ingrijpen kan de trend keren, is de boodschap van de gemeente Den Haag. “Het aantal banen in Den Haag blijft achter. Er zijn te weinig mensen aan het werk”, zegt de Haagse wethouder Henk Kool (Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie). “Sectoren als de techniek en de zorg hebben moeite om goed opgeleide werknemers te vinden. Als we niets doen, groeien vraag en aanbod verder uit elkaar. Er bestaan verschillende initiatieven om dit probleem aan te pakken, maar er is wél meer samenhang nodig.” Actieplan De drukbezochte werkconferentie in de Haagse Oude Tramremise is een belangrijke eerste stap om de hele Haagse regio te betrekken bij het vinden van oplossingen. Overheden, onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en brancheverenigingen waren breed vertegenwoordigd. Over de noodzaak om de dreigende problemen aan te pakken, was iedereen het eens. Maar hoe zet je de eerste stap? In het voorjaar wil de gemeente het actieplan ‘Geslaagd in het vak’ presenteren. Daarin staan duidelijke afspraken tussen overheid, onderwijs en ondernemingen. Tijdens de conferentie wees SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan op de toegenomen noodzaak om concurrerend te blijven in snel veranderende een wereld. “De huidige tijd eist van werknemers dat zij zich blijven ontwikkelen en flexibel opstellen. Alles wat je nu weet, is morgen anders en overmorgen achterhaald. Een baan voor het leven bestaat niet meer, maar werk voor het leven wel.” Beroepstrots Voor de Haagse regio is een van de prangende vraagstukken de stelselmatig dalende populariteit van mbo- en hbo-opleidingen in de techniek en de zorg – een verschijnsel dat alle grote steden parten speelt. Zo zien de technische opleidingen in Den Haag zich geconfronteerd een dalende instroom van bijna 45 procent, een neergaande trend waarvan het einde voorlopig niet in zicht lijkt. “Voor een belangrijk deel gaat het hier om een imagokwestie”, zegt de Haagse wethouder Van Engelshoven (Onderwijs en Dienstverlening). “Werken met je handen heeft tegenwoordig minder status. Ouders stimuleren hun kinderen om te kiezen voor een witteboordenbaan, zeker in een stad van dienstverleners als Den Haag. Terwijl je als vakkracht juist goed geld kan verdienen en je verzekerd bent van werk. Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen.” Marcel Soselina, vertegenwoordiger van ondernemersorganisatie de Metaalunie, is het hiermee eens. De beroepstrots moet terug in de techniek. “We moeten terug naar de basis. Leer de mensen op de werkvloer weer trots te zijn op wat ze maken. Kijk naar de populariteit van topkoks op tv. Die werken toch ook met hun handen? Het werk van een uitstekend
technicus doet echt niet onder voor zo’n sterrenchef.” Een ander aandachtspunt is het diffuse en onoverzichtelijke aanbod van het onderwijs. In heel Nederland zijn er alleen al vijfduizend mbo-opleidingen. Van Engelshoven: “Je kunt je afvragen of veel van deze opleidingen niet te gespecialiseerd zijn. Is er wel behoefte aan? Daarom willen we ervoor zorgen dat onderwijs en bedrijfsleven elkaar beter vinden.” Haagse topsectoren In haar actieplan heeft Den Haag zeven speerpunten geformuleerd om de verwachte tekorten aan te pakken. Samenwerking is het sleutelwoord. Zo wil de gemeente samen met onderwijs en bedrijfsleven brede techniekopleidingen ontwikkelen die aansluiten bij de nieuw benoemde de Haagse topsectoren vrede, recht en (digitale) veiligheid. Ook beginnen de gemeente en onderwijsinstellingen met een gerichte aanpak om het verwachte lerarentekort terug te dringen, door onder meer bijscholing van onbevoegde leraren. “Bij samenwerking kijken we over onze stadsgrenzen heen”, zegt de Haagse economiewethouder Kool. “We willen opereren in de metropoolregio Den Haag-Rotterdam. Delft met zijn technische universiteit wordt dus nadrukkelijk bij de aanpak betrokken. Welke instellingen heb je in je eigen gemeente en waar kun je elkaar aanvullen? Dat is onze insteek.” Teamleider Xander Pronk van het Corbulo College uit Voorburg is blij met de voortvarende aanpak vanuit het Haagse gemeentehuis. “Binnen het onderwijs is er veel betrokkenheid om mee te werken aan een oplossing. Het vergt van alle partijen samenwerking en coördinatie. We moeten zorgen dat we van elkaar blijven leren.” Meer weten Benieuwd naar de aanpak van de Haagse Regio? Kijk op www.denhaag.nl/geslaagdinhetvak
Optimaal verbinden van leren en werken Alexander Rinnooy Kan, voorzitter SER Wat is de stand van zaken van de Nederlandse arbeidsmarkt?
Rinnooy Kan start met de melding dat de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt een belangrijk en urgent onderwerp is. ‘Het is de kunst om die aansluiting lokaal goed in te vullen’, aldus Rinnooy Kan. Hij geeft ter illustratie het voorbeeld van de blijmakers. ‘Een blijmaker is een nieuwe functie op de arbeidsmarkt, in de zorg om precies te zijn. De functie is gecreëerd om vraag en aanbod daar beter op elkaar aan te laten sluiten, en zo personeelstekorten tegen te gaan. Blijmakers worden opgeleid op mbo-1 niveau en krijgen uitsluitend verzorgende vakken, Vervolgens zijn ze direct inzetbaar in verzorgingstehuizen. Met deze nieuwe functie worden drie vliegen in één klap geslagen: 1) de betreffende mensen hebben een baan; 2) de betrokken zorginstelling werkt haar personeelstekort terug en 3) de bewoners zijn blij met de extra aandacht’. Het actieplan van de gemeente Den Haag is volgens Rinnooy Kan een goed vertrekpunt om de problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken. ‘Dat is hard nodig, want de maatschappelijke en technologische veranderingen volgen elkaar in rap tempo op en de wereld is steeds nadrukkelijker internationaal georiënteerd. Deze ontwikkelingen spelen niet alleen nu, maar zullen blijven doorgaan. Daardoor raakt kennis snel verouderd. Het is daarom van belang dat werknemers hun leven lang door blijven leren. In het algemeen wordt hieraan in Nederland onvoldoende aandacht besteed’, aldus Rinnooy Kan. Als bron van inspiratie noemt Rinnooy Kan een project in Rotterdam waarin men voor laag opgeleide vrijwilligers een zogenaamd I-portfolio maakt. ‘Zo’n startprofiel bevat individuele startcompetenties en bijpassende leeradviezen voor een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt. Dit is een goede manier om inzicht en grip te krijgen op de toekomst’, aldus Rinnooy Kan. Hij stelt dat het belangrijk is om mensen niet alleen voor te lichten, maar hen ook een eigen verantwoordelijkheid te geven. ‘Mensen moeten een hengel krijgen, in plaats van vis.’ Rinnooy Kan vervolgt met het thema flexibiliteit. Daarbij gaat het om flexibiliteit in de arbeidsvoorwaarden (werktijden, zorg-arbeid, e.d.) en om flexibilisering van de arbeidsmarkt. Beiden moeten volgens Rinnooy Kan omhoog, want hoewel we het internationaal zeker niet slecht doen, kan het beter. ‘Het is niet langer gebruikelijk dat werknemers een leven lang dezelfde functie blijven vervullen. Steeds meer mensen werken als uitzendkracht, hebben een tijdelijke aanstelling of zijn een zelfstandige zonder personeel. De verwachting is dat deze trend doorzet, omdat het werkgevers mogelijkheden biedt om de omvang van het personeel aan te passen aan veranderingen in de economische omgeving. Flexibele arbeidsrelaties veroorzaken voor betrokkenen echter ook meer baanonzekerheid. Werknemers zullen meer dan voorheen van baan moeten wisselen om werkloosheid te voorkomen. Baanmobiliteit is dus noodzakelijk’, aldus Rinnooy Kan. ‘En om die mobiliteit te realiseren moeten medewerkers gedurende hun leven blijven leren. Zo blijven ze breed inzetbaar’.
‘Overigens’, zo stelt Rinnooy Kan, ‘is baanmobiliteit ook belangrijk bij fysiek belastende werkzaamheden. Die zijn niet een heel arbeidsleven lang vol te houden. Om te voorkomen dat betrokkenen al ver voor de pensioenleeftijd moeten uitstromen naar arbeidsongeschiktheid, is een tijdige doorstroom naar een andere niet of minder fysiek belastende baan noodzakelijk’.
Rinnooy Kan noemt ook de vergrijzing als een belangrijke trend die nu al waarneembaar is. ‘De beroepsbevolking slinkt en daardoor ontstaat een tekort aan werknemers. Die vergrijzing, plus het feit dat we in de toekomst langer doorwerken, vergroten het belang van baanmobiliteit verder. Verschillen in de sectorale werkgelegenheidsontwikkeling resulteren in groei- en krimpsectoren. Met name in sectoren als de zorg is sprake van een grote vraag en een klein aanbod’. ‘Al deze ontwikkelingen beïnvloeden de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt’, aldus Rinnooy Kan. Dat geldt volgens hem ook voor het overweldigende aanbod van opleidingen (MBO, HBO en WO). ‘Nederland kent 5000 richtingen binnen mboopleidingen. Dit enorme aanbod maakt dat jongeren door de bomen het bos niet meer zien. Bovendien mist een deel van de opleidingen arbeidsmarktrelevantie. Jongeren die deze opleidingen volgen, hebben minder kans op een baan dan hun leeftijdsgenoten met een studie die wel aansluit op de arbeidsmarkt’. Rinnooy Kan pleit ervoor nut en noodzaak van de opleidingen onder de loep te nemen om te onderzoeken waar het aanbod ingeperkt kan worden. ‘Een ander belangrijk probleem is dat van het grote aantal voortijdige schoolverlaters’, zo vervolgt Rinnooy Kan. ‘Internationaal scoort Nederland op dat punt uitgesproken slecht. De arbeidsmarktperspectieven van voortijdige schoolverlaters zijn zeer ongunstig. Met vermindering hiervan zijn al goede resultaten geboekt, maar we zijn er nog niet. Het ontbreken van een startkwalificatie leidt ertoe dat betrokkenen moeite hebben een baan te vinden en een grotere kans hebben op herhalingswerkloosheid. Ook hebben zij meer last van concurrenten. Bij laaggeschoold werk is de neerwaartse verdringing groot. Van alle vacatures op basisonderwijsniveau, bezetten werkgevers de helft met beter gekwalificeerde mensen. Hier is dus sprake van kwalitatieve mismatches. De werkloosheid onder vervroegde schoolverlaters is met 7% gestegen, dat van jongeren met een startkwalificatie 2%. Voor de eerstgenoemde groep is het dus nog lastiger dan voor leeftijdgenoten met startkwalificatie om een geschikte baan te vinden. Alle mogelijke middelen moeten worden ingezet om te zorgen dat deze leerlingen een opleiding afronden. Hoe motiveer je ze tot leren?’ Als voorbeeld noemt Rinnooy Kan een initiatief in Engeland, waar men goede resultaten boekt met de inzet van zogenaamde learning-representatives (leerambassadeurs). ‘Dit zijn laagopgeleide medewerkers die hun collega’s binnen het bedrijf stimuleren om te blijven leren’. ‘De verwachting is dat mismatches tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt de komende tijd eerder toe- dan afnemen. Het onderwijs speelt hierbij een cruciale rol. Hoe beter het onderwijs en de arbeidsmarkt op elkaar aansluiten, hoe beter mensen immers vanuit hun
opleiding doorstromen naar een baan. Opleidingen moeten dan ook meer gericht zijn op de behoeften van het bedrijfsleven. Met een goede afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven kan het aantal kwalitatieve mismatches sterk worden teruggedrongen’. ‘De mismatches op de arbeidsmarkt zijn niet alleen kwalitatief van karakter; er wordt ook een groot personeelstekort verwacht. Naar schatting zal in Nederland in 2015 een tekort van 200.000 arbeidskrachten zijn (exclusief 300.000 hoogopgeleiden). Dit voorziene personeelstekort is niet onoplosbaar. Zo heeft Nederland een grote hoeveelheid onbenut arbeidspotentieel (815.000 personen) waarop een beroep kan worden gedaan. Deze mensen werken niet of minder dan twaalf uur per week, maar geven aan een baan voor minimaal twaalf uur in de week te willen. Van deze groep is bijna de helft op zoek naar werk en daarvoor ook direct beschikbaar. Er is dus voldoende potentieel, circa 400.000 personen, om het tekort aan arbeidskrachten van 200.000 te compenseren. Voor betrokken beleidsmakers is het de uitdaging om de betreffende mensen daadwerkelijk aan de slag te krijgen’. ‘Goede kinderopvang en voorschoolse educatie zijn hiervoor belangrijke vereisten’, aldus Rinnooy Kan. ‘Taalachterstanden die voor het 5e jaar ontstaan, zijn immers nauwelijks meer te corrigeren. Gemeenten moeten voor goede kinderopvang garant staan’. ‘Door de economische crisis is de omvang van het onbenut arbeidspotentieel gegroeid. Een maatstaf hiervoor is het aandeel personen met een bijstandsuitkering. In de meeste gemeenten is het WWB bestand in 2009 en 2010 gegroeid. De toename van personen in de bijstand is in strijd met de afspraak dat gemeenten er voor zouden zorgen dat het WWB bestand in 5 jaar werd verminderd met 25% (Bestuursakkoord 2007). Sinds de introductie van de WWB is de groep personen met bijstand gestaag gedaald. De kredietcrisis heeft aan die daling echter een einde gemaakt. Die trendbreuk was zelfs zodanig dat de doelstelling van 25% daling nu onhaalbaar is. Gedurende de afgelopen 4,5 jaar is het WWB-bestand met 4,2 procent gegroeid, terwijl gemeenten in 2008 nog op koers lagen. De economische crisis heeft dus op gemeentelijk niveau een fors negatieve impact gehad’. ‘Momenteel kennen bijna 9 op de 10 gemeenten financiële problemen; het tekort op het inkomensdeel van de WWB is per saldo €340 miljoen in 2010. Maar de problemen reiken verder. Zo wordt op het re-integratiebudget voor 2012 in totaal €400 miljoen bezuinigd en op UWV €100 miljoen. Dit komt bovenop de €190 miljoen die in de begroting van 2011 was voorzien. Volgens de VNG zullen gemeenten door de bezuinigingen in 2012 €669 miljoen tekortkomen. Bovendien hebben gemeenten zodanig moeten interen op hun opgebouwde reserves aan re-integratiegelden (W-deel) dat deze bijna op zijn. In 2009 werd 75% van het beschikbare budget uitgegeven, in 2010 92%’. Rinnooy Kan pleit voor goedkope, kortlopende programma's die van de deelnemers de nodige inspanning vergen, zolang het onduidelijk is of re-integratieprogramma's effectief zijn en de overheid weigert experimenten uit te voeren. Kortstondige trajecten met perspectief op een baan zijn volgens Rinnooy Kan immers een succesformule gebleken. ‘Vanuit dit opzicht is het positief dat nu al minder scholing als langdurig re-integratietraject wordt ingezet; het aandeel scholing in de totale uitgaven aan actief arbeidsmarktbeleid is gedaald tot 10%. Deze ontwikkeling is in lijn met het uitgangspunt van re-integratie; de kortste weg naar werk. De slechte financiële positie van gemeenten baart hierbij wel zorgen. Gemeenten moeten met minder geld meer werklozen helpen en dit kan ten koste gaan van kwetsbare groepen. Ook ontnemen de
financiële tekorten op de WWB gemeenten de mogelijkheid om de komende jaren alsnog een 25%-daling van het WWB bestand te bereiken. Scholingsprogramma’s duren lang en zijn relatief kostbaar’. Rinnooy Kan pleit ervoor mensen vooral aan het werk te helpen en daarna meer aandacht te besteden aan kwalificatie. Rinnooy Kan benadrukt dat de arbeidsmarkt op termijn krap wordt, een situatie die baankansen biedt voor werklozen en potentiële werknemers (niet uitkeringsgerechtigden, schoolverlaters en arbeidsgehandicapten). ‘Er wordt nog te weinig rekening gehouden met de komende krapte, terwijl deze wel komt. In dit kader is het interessant te weten dat de Raad van Werk en Inkomen binnenkort met een overzicht komt van de huidige en toekomstige tekorten en overschotten aan arbeidskrachten voor elke sector. Dat rapport kan helpen bij het invullen van het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en bij de samenwerking met andere organisaties’. Zie link: http://rwi.nl/nlNL/Datasources/News/3080/RWI_brengt_tekorten_en_overschotten_op_de_arbeidsmarkt_in _beeld Rinnooy Kan herhaalt dat hij zich kan vinden in de speerpunten uit het actieplan van de gemeente Den Haag. Samenvattend somt Rinnooy Kan zijn eigen actiepunten op, die zich goed verdragen met de zeven speerpunten van de gemeente Den Haag: 1. ‘Nederland heeft een hoge ambitie met betrekking tot zijn status als kenniseconomie. Die ambitie vraagt inspanning. Natuurlijk is er begrip voor terughoudendheid hierin, gelet op financiële problemen. Toch zal op termijn extra geïnvesteerd moeten worden als Nederland een top 5 kenniseconomie wil blijven. 2. Het is noodzakelijk om echt werk te maken van ‘leven lang leren’. Werknemers moeten gedurende hun werkzame leven in staat zijn om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen, om bij te blijven of om te kunnen her- of omscholen. De SER heeft een adviesaanvraag over postinitiële scholing ontvangen. 3. Het terugdringen van voortijdige schooluitval is hard nodig. Dat geldt extra hard omdat er de komende jaren minder jongeren zullen zijn als gevolg van de ontgroening. Voortijdige schooluitval betekent verlies van talenten. Het Bestuursakkoord beschrijft hoe gemeenten voortijdige schooluitval kunnen bestrijden. 4. In juli 2011 is de campagne ‘Ieder z’n Vak’ gestart, waarin aandacht wordt gevraagd voor het dreigende tekort aan vakmensen. Tot 2020 zijn minimaal 250.000 nieuwe vakmensen nodig om de ambachtseconomie draaiende te houden. Dit soort initiatieven draagt bij aan het opruimen van tekorten aan bepaalde functiegroepen. 5. Er zal een nauwere samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en arbeidsmarkt gerealiseerd moeten worden. Door over en weer in elkaars keuken te kijken, ontstaat wederzijdse kennisdeling en versteviging van het netwerk. 6. Re-integratie van mensen die langs de zijlijn staan is een belangrijk speerpunt. Dat dient vooral gerealiseerd te worden via kortstondige re-integratietrajecten met uitzicht op een baan’.
Den Haag aan de slag! Ingrid van Engelshoven, wethouder Onderwijs en Dienstverlening en Henk Kool, wethouder Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie.
Henk Kool geeft aan vooral van de speech van Rinnooy Kan geleerd te hebben dat nu ingrijpen noodzakelijk is. Gebeurt dat niet, dan groeien vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verder uit elkaar. Verder herkent Kool de geschetste problematiek rond het uitvoeren van de bijstandsuitkeringen, die voor veel Nederlandse gemeenten leidt tot financiële problemen. Ingrid van Engelshoven steunt de opmerking van Rinnooy Kan over het grote aanbod van onderwijsinstellingen. Zij stelt dat gemeente en onderwijsinstellingen hierover in gesprek moeten gaan en onderschrijft de aandacht voor vroegtijdige schoolverlaters en het dreigende tekort aan arbeidskrachten in de zorgsector. Om dat tekort te voorkomen, is op initiatief van ROC Mondriaan de zorgacademie opgericht. Op de vraag waarom de gemeente juist deze bijeenkomst heeft georganiseerd, antwoordt Henk Kool dat de vraag naar goed geschoold personeel toeneemt. Daarnaast is het voor Den Haag van belang om bedrijven te trekken die zich in Den Haag willen vestigen. Hoewel op korte termijn nog geen krapte op de arbeidsmarkt wordt voorzien, is een mismatch tussen vraag en aanbod nu al zichtbaar. De combinatie van deze mismatch en de vergrijzing maakt dat dit het moment is om actie te ondernemen. Zo worden problemen over 10 á 15 jaar voorkomen. Vervolgens worden kort de speerpunten van de gemeente Den Haag doorgenomen: • • • •
Speerpunt 1 Speerpunt 2 Speerpunt 3 Speerpunt 4 onderwijs. • Speerpunt 5 • Speerpunt 6 • Speerpunt 7
Leren en werken in de techniek aantrekkelijker maken. Personeelstekorten in de zorg aanpakken. Personeelstekorten in het onderwijs aanpakken. Kansrijke clusters, Vrede & Recht en Veiligheid versterken via Ondernemerschap stimuleren via onderwijs. Jongeren helpen met een goede loopbaanstart. Stimuleren van dynamiek op de arbeidsmarkt.
Bij speerpunt 1 wordt opgemerkt dat het aantal leerlingen in het middelbaar technisch beroepsonderwijs dramatisch is gedaald: van 7200 circa 20 jaar geleden naar 2800 nu. Op het vmbo is het leerlingenaantal in die periode met 30% gedaald. Bij speerpunt 2 wordt onderstreept dat beleidsmakers zich dienen te verplaatsen in de jongeren. Als voorbeeld wordt een initiatief genoemd van Traub Stuc, een stukadoorsbedrijf. Dat bedrijf startte zelf een opleiding voor stukadoors buiten de bestaande onderwijsstructuren om. Ingrid van Engelshoven noemt het lerend wijkcentrum voor zorggerelateerde beroepen, een initiatief dat de Haagse onderwijsprijs 2011 heeft gekregen. Naar aanleiding van speerpunt 3 wordt opgemerkt dat momenteel geen enkele lerarenopleiding in Den Haag gesitueerd is. Dit is een manco. Voor de beeldvorming is het lastig dat er enerzijds een personeelstekort is, terwijl anderzijds recent gepubliceerd werd dat 5.000 mensen in het passend onderwijs hun baan verliezen.
Bij speerpunt 4 wordt ‘veiligheid’ een groeimarkt/ niche in de Haagse regio genoemd, zowel fysieke veiligheid als bijvoorbeeld inzake ‘cyber security’. Verschillende opleidingen in de stad, van mbo-niveau tot universitair onderwijs, spelen daarop in. Naar aanleiding van speerpunt 6 wordt gewezen op de website www.bekijkjetoekomstnu.nl. Op deze website is veel interessante informatie voor jongeren te vinden over opleidingen, beroepen, stages en andere relevante arbeidsmarktinformatie in de regio Haaglanden.
Verslag uit workshop 1. Leren en werken in de techniek: one size fits all?
De vraag naar technisch personeel in de regio Haaglanden neemt toe, het aantal mboleerlingen in het techniekonderwijs neemt af. Opleidingen moeten vechten voor hun voortbestaan. Brede technische opleidingen in plaats van de huidige specialistische opleidingen: is dat het ei van Columbus? En hoe sluit je daarmee optimaal aan bij de toekomstige wensen van werkgevers en bedrijven?
Met Jan Raaijman, senior adviseur KBA Gespreksleider Guido Camps, Debat.NL
Guido Camps heet de aanwezigen welkom. Uit een korte introductieronde blijkt dat het onderwijs (mbo/hbo) het breedst vertegenwoordigd is. Daarnaast zijn afgevaardigden van gemeenten uit de regio, het ministerie van OC&W, het UWV, Bouwend Nederland, de Metaalunie MKB en diverse andere relevante organisaties aanwezig. Tijdens de introductieronde blijkt dat de aanwezigen twee meningen delen: • •
er moeten meer jongeren instromen in het technisch onderwijs, met name op vmbo- en mbo-niveau; het technisch onderwijs moet beter aansluiten op de techniek uit de praktijk.
De gespreksleider geeft aan met deze workshop een concreet actiepunt te willen formuleren. Jan Raaijman geeft een presentatie over het onderzoek ‘Scenario’s voor de toekomst van het techniekonderwijs in Haaglanden'. Dat werd uitgevoerd door het Bureau Kenniscentrum Beroepsonderwijs-Arbeidsmarkt , waaraan Raaijman verbonden is. Uit dit onderzoek is gebleken dat de vraag naar technisch geschoolde medewerkers enerzijds en het aanbod hiervan anderzijds, op korte termijn steeds meer uit de pas lopen. De regio Haaglanden kent op dit vlak veelsoortige initiatieven en samenwerkingsverbanden binnen onderwijs, overheid en bedrijfsleven, maar samenhang en consistentie ontbreken. Het onderzoek heeft geleid tot een overzicht van de belangrijkste problemen: • • • •
tegenvallende instroom; onvoldoende doorstroom; bovengemiddelde uitstroom; weinig echte samenwerking.
Uit het onderzoek komen tevens twee oplossingsrichtingen naar voren: • •
versterking van de technologische kennis rondom de Haagse economische Hot Topics; aanpak voor basistechnici: behoud van vakmanschap op gebied van Service & Onderhoud.
Deze oplossingsrichtingen zijn al uitgewerkt tot mogelijke acties. Bindende afspraken ontbreken nog. Dhr Vokurka, wethouder van Financiën en Onderwijs van de gemeente Delft, nuanceert het genoemde tekort aan technisch geschoolde medewerkers. In kennisstad Delft zijn de technische opleidingen op hbo- en wo-niveau goed bezocht. De tekorten manifesteren zich
met name op de vmbo- en mbo-scholen. De wethouder schetst de plannen die in samenwerking met drie Delftse vmbo scholen tot stand zijn gekomen en die op dit moment in uitvoering zijn. Delft zal binnen enkele jaren ook volwaardige technische mbo-opleidingen kunnen aanbieden. De aanwezigen voeren in groepjes een discussie aan de hand van vier stellingen, waarna een concrete en op korte termijn uitvoerbare actie geformuleerd moet worden. De volgende oplossingen worden genoemd: • • • • • •
voortijdige uitstroom keren door leerlingen te (her)enthousiasmeren met behulp van het lokale mkb. De regie hierover ligt bij het onderwijs; een numerus fixus creëren voor populaire mbo-opleidingen, zodat er overloop ontstaat naar technische opleidingen; leerlingen op de basisschool al kennis laten maken met techniek; havo tot bron maken voor instroom naar technische hbo-opleidingen; gegarandeerde stageplekken voor techniekstudenten creëren binnen het bedrijfsleven; concrete afspraken maken tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven om leerlingen kennis te laten maken met technologie en het benutten van Centra voor Innovatief Vakmanschap.
De aanwezigen delen de mening dat er genoeg is gepraat en onderzocht. De plannen moeten nu uitgevoerd worden. De wethouders van Onderwijs van de gemeenten Delft en Den Haag formuleren de actie voor het plenaire overleg als volgt:
Voor februari 2012 worden concrete afspraken gemaakt tussen de gemeenten Den Haag, Delft en Rotterdam op het gebied van: • • • •
profilering technologie regio Haaglanden; uitstraling van Centrum voor Innovatief Vakmanschap (blijmakers); kennismaking met techniek voor ieder (basisschool)kind; betrokkenheid van het bedrijfsleven (coalition of the willing).
Workshop 1 Techniek Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband Voor februari 2012 concrete afspraken Delft-Rotterdam-Den Haag op: - profilering technologie Haaglanden - centrum vakmanschap met uitstraling (blijmakers) - ieder kind aan de techniek! - Betrokkenheid bedrijfsleven: coalition of the willing
Verslag uit workshop 2. ICT, topsegment in de Haagse regio!
Stromen er voldoende studenten in? Zijn de opleidingen voldoende toegerust voor de vraag naar personeel vanuit de markt? Landelijk bestaat al een strategisch samenwerkingsverband tussen ICT-onderwijs en bedrijfsleven. Hoe zorgen we ervoor dat ICT een topsegment wordt in de regio Haaglanden?
Met Gespreksleider
Has Bakker, beleidsadviseur ICT Office Frits de Jongh, seniorbeleidsadviseur Regiostimulering Kamer van Koophandel
Het doel van deze workshop is het formuleren van actiepunten die ervoor zorgen dat de ICTsector in Den Haag in de toekomst aan de top blijft. De opbrengst van deze discussie zal vanmiddag worden aangeleverd aan de organisatie en plenair worden medegedeeld. ICT~Office is de branchevereniging voor de ICT-branche. De 550 bedrijven die bij de vereniging zijn aangesloten, vertegenwoordigen zo'n 90% van de marktomzet in Nederland. De ICT-sector als geheel heeft een marktomzet van €30 miljard. ICT~Office is voornamelijk nationaal georiënteerd. In Den Haag speelt op dit moment: Ondernemerschap en innovatie en Jong professional netwerk. De aanwezigen wordt gevraagd actief mee te denken over acties die kunnen leiden tot een grotere groep ICT-opgeleiden in de toekomst. Binnen de ICT-sector blijkt vooral vraag te zijn naar hoger opgeleiden. Bestaande opleidingen sluiten bovendien niet altijd goed aan bij de behoefte vanuit het bedrijfsleven. Mogelijk kan werkgelegenheid worden gecreëerd voor de lager opgeleide studenten in ICTgerelateerde sectoren. Naar aanleiding van de discussie worden de volgende actiepunten geformuleerd: 1. Vorming van een beroepenveldcommissie 2. Een impuls geven aan de ontwikkeling van het glasvezelnetwerk in de regio Haaglanden, inclusief het Westland. 3. Aanjagen innovatieprogramma's en ICT-cluster versterken (kennisalliantie, toeleveranciers, Kamer van Koophandel, werkgevers). Schaalsprong-programma. 4. Vertrouwd maken van het brede ICT-vakgebied door het Museon; tentoonstellingen inrichten in samenwerking met hbo en mbo. In de nabije toekomst zal het bedrijfsleven behoefte hebben aan 5.000 ICT-professionals. Deze behoefte zal niet verminderen door de innovaties op ICT-gebied. Een ICT-professional heeft naast ICT-specifieke kennis ook e-skills (digitale vaardigheden) nodig en zal , gezien de ontwikkelingen op ICT-gebied, moeten blijven leren. Begin 2011 is gestart met het Markiesoverleg, een landelijk samenwerkingsverband waaraan partijen uit het onderwijs en het bedrijfsleven deelnemen met het doel om tot een betere aansluiting tussen het onderwijs en bedrijfsleven te komen. In maart 2012 wordt de e-Skills Week 2012 gehouden, georganiseerd door de Europese Commissie. ICT~Office is hiervoor het contactpunt. Het doel is de groeiende vraag naar digitaal vaardige gebruikers en professionals aan de orde te stellen. Steeds minder studenten in het Voortgezet Onderwijs kiezen namelijk voor een ICT-opleiding. Om meer
studenten voor deze richting te enthousiasmeren is het van belang het imago van ICT te veranderen. ICT wordt nu vaak gerubriceerd onder techniek, terwijl het veel meer is. Zo worden ook ondernemende en creatieve geesten gezocht voor deze sector. In de regio Den Haag is vooral het telecomsegment van ICT vertegenwoordigd. De werkgelegenheidsontwikkeling is verdeeld.
Speerpunt 1. Promoten technieksector
Binnen de ICT-sector is vooral behoefte aan ICT-professionals op hbo- en wo-niveau. Van de mbo'ers (niveau 3 of 4) stroomt nu ongeveer de helft door naar het hbo. De rest heeft wel mogelijkheden op de arbeidsmarkt aan de gebruikerskant. Het stimuleren van de doorstroming naar hbo kan een actiepunt zijn. De aansluiting tussen de vraag vanuit het bedrijfsleven en het aanbod vanuit het onderwijs dient te verbeteren, en duidelijker te zijn. Het bedrijfsleven kan hierin een rol spelen. Ter illustratie wordt verteld over de Bachelor ICTopleiding bij Fontys, waarin de rol van het bedrijfsleven groot is (docent afkomstig van het bedrijf, studenten op bezoek bij het betreffende bedrijf – bijvoorbeeld Microsoft). Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat Fontys in een regio zit (Eindhoven) waar het imago van ICT anders is dan in de regio Den Haag. Het is moeilijk ondernemers warm te maken om een bijdrage te leveren aan het onderwijs. Mbo'ers met een lager niveau (niveau 2) kunnen moeilijk een stageplaats vinden. De Kennisalliantie (een publiek-private samenwerking in Zuid-Holland, gericht op bevordering van kennis, innovatie en ondernemerschap) wil zich de komende jaren inzetten om in samenwerking met het schaalsprongprogramma ICT (onderdeel van de economische agenda van de Zuidvleugel van de Randstad) een aantal sprongen te maken in de telecom. Laag opgeleiden vinden moeilijk werk in deze sector. Stichting Hindustani wil daarom mbo'ers met een lager niveau stimuleren en motiveren om door te stromen, zodat zij betere kansen op de arbeidsmarkt krijgen.
Speerpunt 5. Ondernemerschap
Een voorbeeld van ondernemerschap in de ICT is “Enter-priZe”: een incubator voor studerende ICT-ondernemers te Zoetermeer. Het gaat hier om een groep studenten die naast hun studie een eigen bedrijf begonnen is. Voor dit bedrijf worden opdrachten uitgevoerd die ook voor de studie nodig zijn. In samenwerking met de Kamer van Koophandel kan een beroepenveldcommissie ICT voor het mbo worden gevormd, zodat bedrijven één keer worden benaderd. Mogelijk kan hiervoor worden aangesloten bij de reeds bestaande beroepenveldcommissie ICT voor het hbo?(actie 1). In samenwerking met de Kamer van Koophandel kan een impuls worden gegeven aan de ontwikkeling van het glasvezelnetwerk in de regio Haaglanden, inclusief het Westland. Dit kan een marktbreed project worden, bijvoorbeeld door gezamenlijk in te kopen. Op de lange termijn is dit een goede basis voor de ICT-sector en voor de werkgelegenheid in de regio. Op korte termijn wordt hierdoor voor studenten uit het mbo werkgelegenheid gecreëerd, zoals het leggen van de bekabeling (actie 2).
Informatica-onderwijs is niet specifiek gericht op een bepaald domein, terwijl de stakeholders wel steeds meer centraal komen te staan. Er moet door de opleidingen goed worden geluisterd naar het bedrijfsleven. Aanjagen van innovatieprogramma's en ICT-cluster versterken (Kennisalliantie, toeleveranciers, Kamer van Koophandel, werkgevers). Schaalsprongprogramma (actie 3). Studenten zijn gewend aan ICT-toepassingen als gebruiker, maar schrikken terug voor het volgen van een opleiding op wo-niveau. Het Museon wil een tentoonstelling over ICT inrichten om te laten zien dat de ICT-wereld geen mysterieuze wereld is (actie 4). Workshop 2 ICT Topsegment Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband - Beroepenveldcommissie ICT (hbo-mbo-KvK) - Glasvezel-aanleg (gemeenten-KvK-werkgevers-WGS) - Aanjagen innovatieprogramma. Versterking clusters (kennisalliantie-werkgevers-KvK) - Aanbod Museon: ICT-zaal (Museon-Onderwijs)
Verslag uit workshop 3. Sterke imago's voor techniek, zorg en onderwijs: pimp it up!
Hoe aantrekkelijk ben je als werkgever voor aanstormend talent? Beeldvorming speelt hierin een belangrijke rol. De sectoren techniek, zorg en onderwijs kampen met achterhaalde imago's. Werken in de techniek is al lang niet meer alleen maar vies. De zorg kent meer facetten dan zielig, en ook het modern leraarschap ontwikkelt zich. Het is tijd voor sterke imago's!
Met
Gespreksleider
Annelies Boom, directeur Centrum 16-22 Femina Fransman, Hoofd Arbeidsmarkt & Scholing Hoofdbedrijfschap Ambachten Adriaan de Groot Ruiz, Debat.NL
Mevrouw Boom stelt dat 'de jongere' niet bestaat. De doelgroep ‘jongeren’ is zeer divers en dat pleit voor maatwerk. Aan de hand van een sheet schetst mevrouw Boom een aantal kenmerken van jongeren in Nederland.
Jongeren • • • • •
Nederland telt 1,5 miljoen jongeren in de leeftijd van 15 – 23 jaar Van deze 1,5 miljoen zijn er 1,2 miljoen schoolgaand De verdeling binnen het voortgezet onderwijs is als volgt: 60% van de leerlingen gaat naar het vmbo, 20% naar de havo en 20% naar het vwo In Nederland is 16% van de 15-30 jarigen van niet-Westerse afkomst Jongeren gaan steeds langer naar school (17 – 29 jaar)
Het is voor jongeren lastig om na te denken over de toekomst en om een keuze te maken voor een opleiding en een beroep. Het aanbod daarin is immers groot; er zijn circa 1.200 beroepen. Kenmerkend voor jongeren is dat zij leven in het hier en nu.
Wie heeft de meeste invloed bij het kiezen van een vervolgopleiding? • • • • • •
Mentor: 7% Docent: 8% Familie: 17% Vrienden: 18% Ouders: 44% Niemand: 45%
Geïnventariseerd is wat jongeren ervan vinden als de school probeert hen een andere richting te laten kiezen waarin veel werk is.
Wat zou je ervan vinden als de school probeerde om je een andere richting te laten kiezen waar veel werk in is?
• • • •
Daar moet de school vanaf blijven: 12% Daar mogen ze wel een beetje advies in geven: 67% Dat is een goede zaak, een baan krijgen is het allerbelangrijkst: 14% Dat weet ik niet / geen mening: 7%
Samenvattend wordt geconcludeerd: • • • • •
‘de jongere’ bestaat niet maatwerk is belangrijk beroepenoriëntatie moet zo vroeg mogelijk beginnen de school en het bedrijf moeten samengebracht worden ouders moeten betrokken worden bij het beroepskeuzeproces van de leerlingen
Presentatie mevrouw F. Fransman – Hoofdbedrijfschap Ambachten De kern van deze presentatie is dat de maatschappij een blijvende behoefte heeft aan goede vakmensen/ vakmanschap. Tot 2020 zijn minimaal een kwart miljoen nieuwe vakmensen nodig. Samenwerking is essentieel, ook met organisaties die niet tot de eigen bloedgroep behoren. Inventarisatie van nieuwe initiatieven als input voor het actieplan 2012 – 2015: • Ouders valt het op dat veel kinderen geen idee hebben over hun beroepskeuze. Een mogelijke oplossing hiervoor is bedrijven op scholen leerlingen te laten informeren over de verschillende mogelijkheden op de arbeidsmarkt. • Het ontbreekt in de sector aan passie. De sector is te veel naar binnen gericht. • Het verhaal van mevrouw Boom is herkenbaar; het is voor veel jongeren lastig om (beroeps)keuzes te maken. • Cosmicus is een nieuwe onderwijsinstelling in Nederland waarbij wereldburgerschap gepromoot wordt naast het Bèta onderwijs. • Het imago van met name de bouw baart zorgen. Er is een discrepantie tussen het leveren van maatwerk en de veelheid aan opleidingen. Die veelheid zorgt ervoor dat het lastig is om een keuze te maken. • De inzet van het bedrijfsleven (in het Westland) ontbreekt. • Het onbenut arbeidspotentieel in Den Haag (en in het bijzonder in de wijk Transvaal) zal beter moeten worden aangesproken. Gepleit wordt voor meer leerwerkplekken in deze wijk. • De meerwaarde van imagocampagnes ontbreekt. Hiervoor moet samen met de gemeente Den Haag een zinnig alternatief worden geboden. • Gehoopt wordt vandaag met het bedrijfsleven van gedachten te kunnen wisselen. • Opleiden is een passie. Het bedrijf van de heer Duyvestein was in 2011 de winnaar van de Zilveren Ooievaar. Duyvestein hoopt met zijn bedrijf te laten zien dat de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven ook anders kan. • Het SOB Delft is al jaren bezig met techniek en de zorg. Gesignaleerd wordt dat de belangstelling voor deze sectoren afneemt. Het voorstel van A. Rinnooy Kan om te onderzoeken of het aantal opleidingen kan worden verminderd, wordt onderschreven. • Imtech heeft een tekort aan leerlingen en startende werknemers. • Het kan voor leerlingen interessant zijn om geïnformeerd te worden over de verdiensten in de sectoren techniek en zorg. • De keuze voor een beroep is vaak gebaseerd op emotionele gronden. Het kan vergeleken worden met verliefd worden: je moet op een beroep vallen. • De website www.bekijkjetoekomstnu.nl wordt positief ontvangen. • Binnen Steinmetz de Compaan wordt gewerkt met job coaches. Deze methodiek werkt goed en heeft een slagingspercentage van 80%. Mogelijk is dit concept ook interessant
voor andere organisaties. Inventarisatie van het probleem • De status en waardering van het beroep / de sector. • Enthousiasme en inspiratie: is beroepskeuze een rationele keuze? • Sluit de kennis die jongeren – en hun ouders – hebben, aan op het beroep? • De beroepsgroep komt negatief in het nieuws, met vooroordelen tot gevolg. • Het herkennen van verborgen talenten vraagt om een persoonlijke benadering. De oplossing De oplossing spitst zich toe op een tweetal ideeën: investeren in vakbekwame docenten en ‘JINC Den Haag’. Besloten wordt het idee van “JINC Den Haag” nader uit te werken. Daarbij hoeft het één het ander niet uit te sluiten. JINC is een organisatie die kinderen en jongeren van 8 tot 16 jaar laat ervaren wat er te koop is op de arbeidsmarkt en welke vaardigheden je daarvoor nodig hebt. Het doel is jongeren te helpen bij het maken van de juiste studiekeuze, wat moet leiden tot minder schooluitval en beter zicht op werk. JINC is een vereniging die grotendeels wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. Ruim 500 bedrijven en instellingen hebben zich (financieel) verbonden aan JINC. Ze stellen hun medewerkers beschikbaar als vrijwilliger, bijvoorbeeld als trainer of als coach. Het concept spreekt aan, met name omdat kinderen al vanaf 8 jaar kunnen deelnemen en omdat het onderwijs bij het hele traject expliciet wordt betrokken.
Vervolgstappen Besloten wordt dat I. Hartgers een vervolgbijeenkomst organiseert om te onderzoeken of het concept van JINC kan worden uitgewerkt en toegepast op de Haagse regio. Een groot aantal deelnemers aan de workshop zegt toe hier een bijdrage aan te leveren. Workshop 3 Imago’s techniek-zorg-onderwijs Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband - ‘JINC Den Haag’- leerlijn voor beroepsoriëntatie voor leerlingen van 8-16 jaar. Regie tussen scholen en bedrijven. Diverse projecten geïntegreerd in lespakket scholen (o.a. Bliksemstages). Met wie? Scholen + bedrijven- primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Drie jaar opstarten gesponsord door…..
Verslag uit workshop 4. Personeelstekorten in de zorg - aanpak 3.0
Het aantal vacatures in de gezondheids- en welzijnszorg stijgt de komende jaren fors. De zorginstellingen staan voor de enorme taak om voldoende én goed personeel aan te trekken en dat personeel te behouden. Betrokken partijen verzetten al veel werk om dit tekort aan te pakken. Wat als we er nu eens heel anders naar kijken? Creativiteit, onvermoede partners, out of the box, gebruik van nieuwe media, ideeën van stagiaires en vrijwilligers: zijn dit ingrediënten voor De Gouden Tip?
Met Gespreksleider
Willem Stortelder, expert in creatieve processen New Shoes Today Marlies Rosenbrand, beleidsmedewerker ZW Haaglanden
Marlies legt uit dat het boek 'Creativiteit Hoe? Zo!' voor haar zeer inspirerend heeft gewerkt bij het denken over de personeelstekorten in de zorg. In 2025 wordt, bij ongewijzigd beleid, uitgegaan van een personeelstekort van ca. 12.000 mensen. In samenwerking met ROC Mondriaan en in het kader van STRONG (Studieroutenet Gezondheid) is onder werkgevers in Zorg en Welzijn een peiling gedaan om na te gaan in hoeverre zij op dit moment een personeelstekort ervaren. Ook is hen gevraagd of zij zo’n tekort in de nabije toekomst verwachten. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan nu een personeelstekort te ervaren (voor specifieke functies) en zo’n 60 procent van de respondenten ervaart dit in de nabije toekomst. Op dit moment is bij de regionale vacaturebank sprake van 435 vacatures in de zorg. Na een inspirerende inleiding over het belang van creativiteit, wordt gesteld dat het bij brainstormen van belang is om soms je ‘kennis’ even uit te schakelen. Een drietal subgroepjes buigt zich over één van de drie geselecteerde stellingen en een vierde subgroep krijgt een opdracht. Het is de bedoeling dat de deelnemers tot een voorstel komen, dat tot stand is gekomen zonder gebruik van opgebouwde kennis. Kennis wordt gezien als een handicap bij het ontwikkelen van nieuwe zaken. Het gaat hier om een voorstel dat 'out of the box' wordt gedaan. Pas als uiteindelijk sprake is van een definitief voorstel, wordt door professionals gekeken of het om een haalbaar voorstel gaat. A. Uitkomsten drie geselecteerde stellingen De drie opties/stellingen zijn: 1. Hoe maak ik van de zorg de best betaalde sector? 2. Zorginstellingen worden in 2017 verboden. Wat nu? 3. Hoe ziet zorg eruit als het een product/dienst zou zijn van Albert Heijn? Na een brainstorm selecteren de deelnemers de meest aansprekende ideeën. Hierbij is het belangrijkste criterium niet ‘het grootste realiteitsgehalte’ of ‘de grootste kans dat het uitgevoerd kan worden’, maar dat het idee de energie geeft om er verder over na te denken. Pas na deze fase komt de realiteitscheck en wordt het idee verder uitgewerkt.
Hoe maak ik van de zorg de best betaalde sector? • Zorg biedt scholieren de best betaalde banen, inclusief stappenplan en training en met promoties.
•
In de zorg is het gebruikelijk om met fooien te werken.
Zorginstellingen worden in 2017 verboden. Wat nu? • Wooncommune met gezamenlijke zorg (elkaar helpen, samen inkopen). • Appartementen/telefoon met waarschuwingsfunctie/onderzoeksfunctie. • Van jongs af aan iedereen helemaal opleiden. Hoe ziet zorg eruit als het een product/dienst zou zijn van Albert Heijn? • Product/ marktdifferentiatie en prijsdifferentiatie: concurrentie op prijs • Ook losse producten van Jumbo's en Aldi's: kant- en klaar versus koken en huismerken en A-merken • Gezondheidsscan met consequenties voor wat je nog mag/ kan kopen (geen cola voor een diabetespatiënt). B. De afwijkende opdracht Het 4e subgroepje heeft een memoriespel gespeeld. Op de kaarten van dit spel waren bekende, internationale mensen afgebeeld. Bij een juiste combinatie werd gediscussieerd over de mogelijkheden die deze persoon zou kunnen hebben bij het verminderen van het tekort in de zorg. Net als de andere groepen maken de deelnemers daarna zelf een eerste selectie van de meest aansprekende ideeën. Er wordt gekozen voor: • • •
Het inzetten van asielzoekers en vluchtelingen. De Koninklijke familie doneert aan de zorg. Verpleegboten, met scholen/omscholing etc. (cruise naar de Caraïben).
De uitkomsten van beide opdrachten tonen dat het productief is om eens met een andere blik te kijken naar een probleem als de verwachte toekomstige arbeidsmarktkrapte in de zorg. Een uitdaging (en een wens van veel van de deelnemers) is nu om deze ideeën ook verder uit te werken naar realistische en uitvoerbare ideeën. Workshop 4 Personeelstekort in de zorg Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband - Hoe ziet zorg eruit als het een product/dienst zou zijn van AH? - Zorginstellingen worden verboden! Wat nu? - We maken van de zorg de best betaalde sector.
Verslag uit workshop 6. Leraren gezocht in het voortgezet onderwijs
Zonder goede leraren geen succesvol onderwijs! Het tekort aan onderwijsgevenden knelt in het voortgezet onderwijs. Wat kunnen we doen? Starters opleiden tot leraar, onbevoegden bijscholen tot bevoegde leraren, en 'stille reserves' en zij-instromers interesseren voor het vak. De mogelijkheden zijn er; op naar de uitwerking!
Met
Gespreksleider
Cor de Raadt, directeur Onderwijs,Leren en Levensbeschouwing, Hogeschool InHolland Jelger Schaaf, beleidsmedewerker / projectleider, Hogeschool InHolland Marita van Dam-Vreugdenhil, senioradviseur HCO
Inleiding Nederland heeft al een tekort aan leraren en dat tekort dreigt nog groter te worden. Begin december verschenen cijfers van het CBS, waaruit blijkt dat het onderwijs in Nederland nog niet zo slecht is. Eerder vandaag werd gesteld dat in het onderwijs 3800 fte ontslagen wordt vanwege de bezuinigingen op passend onderwijs. De gespreksleider geeft aan in deze workshop twee concrete actiepunten te willen formuleren. Aanwezigen De aanwezigen vertegenwoordigen een diverse groep. Er zijn vertegenwoordigers van de gemeente Den Haag, de Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan, De Rode Loper, Opleidingsschool Haaglanden, Hogeschool InHolland en de Hogeschool Rotterdam. Presentatie
Bevoegde en bekwame docenten voor elke Haagse klas!
Cor de Raadt, directeur Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing van Hogeschool InHolland, houdt een presentatie over het plan van aanpak dat de drie hogescholen samen hebben ontwikkeld. Het doel is om het personeelstekort in het onderwijs aan te pakken. Dit is ook speerpunt 3 van de inzet van de gemeente Den Haag voor een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. De problematiek van het tekort is het uitgangspunt en geen punt van discussie. In eerste instantie hebben de drie hogescholen ieder apart deze problematiek opgepakt. Daarna is het plan opgevat om, samen met de gemeente, samen te werken zodat er meer slagkracht ontstaat.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid • CvB's van de 3 hogescholen, verwant aan de regio, organiseerden bestuurlijk beraad: • zij willen vanuit hun gezamenlijke verantwoordelijkheid een bijdrage leveren; • instroom vergroten en behouden voor regio; • opereren vanuit de behoefte van de sector; • zoeken naar passende oplossingen.
Speerpunt 3 • (structurele) tekorten gekwalificeerde leerkrachten in het Haagse vo en mbo • Er is veel gedaan, maar nog niet genoeg • Gemeente wil samen met onderwijsveld het lerarentekort aanpakken • Nieuw plan van aanpak
De markt vraagt om personeel en is groot. De drie hogescholen zullen niet in elkaars vaarwater zitten.
Opleiden in scholen • Voorstel aan de scholen • Ineenschuiven OSH en EMV(Opleidingsschool Haaglanden en het Erkend Meesterschap Vmbo) • Verkennen uitbreiding opleidingsschool • Verkennen academische opleidingsschool
De bedoeling is om met de vmbo-scholen in gesprek te gaan om de activiteiten meer op de vmbo-scholen af te stemmen. Mogelijk kunnen de Opleidingsschool Haaglanden en het Erkend Meesterschap Vmbo in elkaar geschoven worden. De Opleidingsschool Haaglanden heeft nu 80 leerlingen. De vraag is of dit voldoende is of dat er opgeschaald moet worden. Een ander punt van discussie is het al dan niet opzetten van een academische opleidingsschool. Hiervoor is contact met een universiteit nodig. Op die manier kan het opleidingspotentieel in de regio versterkt worden.
Verbreding masteraanbod • Kwaliteitsimpuls vereist meer masters • Hbo en wo: vak- en pedagogisch didactisch • Onderzoek naar professionaliseringbehoefte • Instroom naar masters bevorderen • Aanbieders stemmen af t.b.v. regionaal aanbod
Bij de eerstegraads leraren loopt de spanning op. Meer mensen zouden verleid moeten worden om een master te halen. Wellicht kan met de Universiteit Leiden gekeken worden naar het presenteren van een goed aanbod.
Onbevoegden bevoegd maken • vo-scholen en hogescholen ontwerpen samen een format opleidingsplan onbevoegden • evc's (erkenning verworven competenties), maatwerk en zoveel mogelijk aanbod in de regio • vo-scholen zetten alleen onbevoegden in indien er een haalbaar opleidingsplan ligt
De problematiek van onbevoegden blijft lastig. Scholen en schoolbesturen moeten samen plannen maken om de problematiek te verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld door zoveel mogelijk maatwerk te bieden en door evc-trajecten te starten.
Educatieve hbo-minor • Extra werving in de drie hogescholen • Inhoudelijke afstemming inhoud edu-minor (educatieve minor) • Ontwikkeling goede begeleiding i.s.m. vo-scholen.
De doelgroep voor een educatieve minor is lang over het hoofd gezien, maar geeft veel mogelijkheden voor tweedegraads docenten. De opleiding concurreert niet met andere opleidingen. Door samen te werken kunnen de inschrijvingen voor minors bij de drie hogescholen samengevoegd worden, waardoor groepen toch kunnen starten.
KOP-opleidingen • Extra werving in regio onder hbo- en wo-bachelors • (kleine) vrijstelling voor bezitters educatieve-minor • Hbo's zetten zich in voor uitbreiding toegelaten bachelors • Daar waar heel kleine verschillen zijn, wordt een gezamenlijke crash course ontwikkeld (korte, intensieve cursus)
De KOP-opleiding is bedoeld voor hbo-bachelors. De opleiding duurt één jaar en levert een tweedegraads bevoegdheid op. Het is een efficiënt traject. De hogescholen kunnen hierin meer samenwerken. Het potentieel is groot. Een punt van discussie is de verwantschapstabel, die aangeeft welke kerndisciplines in combinatie met een minor tot welke bevoegdheid voor een schoolvak kunnen leiden. De verwantschapstabel is een wettelijke regeling die al twee keer is opgerekt. Niet alle vakken bieden een KOP-opleiding. Een KOP-opleiding is vaak voltijds.
Vmbo-minor voor pabo • inhoud vmbo-minor voor pabostudenten wordt gecommuniceerd/ afgestemd • hogescholen inventariseren waar begeleiding in de (opleidings)scholen gezamenlijk kan plaatsvinden
Om de doorstroming van pabo-afgestudeerden naar een tweedegraads bevoegdheid te bevorderen, zou meer samengewerkt kunnen worden. Zeker omdat de schaal vaak een probleem is. Ook pabostudenten kunnen meedoen aan een educatieve minor. Vanuit een beperkte bevoegdheid kunnen ze doorstromen naar een gehele bevoegdheid. Pabostudenten kunnen les gaan geven in het vmbo en dan hun tweedegraads bevoegdheid halen. Het gaat om een grote groep.
Zij-instroomtrajecten • e.e.a. wordt afgestemd met format opleidingsplan onbevoegden • Hogescholen ondersteunen intakeproces scholen • Hbo's hebben zelf assessment / EVC-ervaring en koppelen dit aan opleidingsplan onbevoegden
De zij-instroomtrajecten blijven lastig. Het zijn ingewikkelde trajecten die niet altijd tot het gewenste resultaat leiden, maar ze zijn wel nodig. Het assessment is een belangrijk aandachtspunt. • vo-scholen en opleidingsinstituten inventariseren gezamenlijk 'tekortkomingen' beginnende leerkrachten • vo-/ mbo-scholen ontwikkelen meer arrangementen voor leren & werken (vissen in de vijver)
Discussie In de discussie komt een aantal opmerkingen, ideeën en meningen naar voren: • Het gaat in het plan veel om lerend werken. Dit lijkt een te enge benadering. Niet iedereen kiest hiervoor. • Er is een groeiend tekort aan eerstegraads docenten. Het is daarom zaak om van tweedegraads docenten eerstegraads docenten te maken. Het ministerie investeert veel in dergelijke projecten. • De Opleidingsschool Haaglanden (OSH) is volop in ontwikkeling. De kwaliteit wordt voortdurend verbeterd en er worden assessments ontwikkeld. De behoefte bestaat om uit te breiden, maar de OSH zit nu aan het maximum. Daarom moet de OSH zich eerst verder kunnen ontwikkelen, ook richting vmbo. • Er wordt gesuggereerd dat er een tweedeling bestaat tussen leraren havo/vwo en leraren vmbo. Dat is onterecht. Ook havo/vwo scholen kampen met kwaliteitsproblemen. Het is niet zo dat het probleem eerst bij het vmbo moet worden aangepakt. • In het mbo zijn nu nog geen tekorten, maar die gaan wel komen. Docenten, vooral in zorg en techniek, komen vanuit het bedrijfsleven en de zorgsector. Omdat ook daar personeelstekorten ontstaan, zal dit doorwerken naar het onderwijs.
•
Vaak wordt gedacht dat leraren in het mbo geen bevoegdheid nodig hebben. Die gedachte klopt niet. Deze leraren moeten minimaal een pedagogisch didactische aantekening hebben en hbo-geschoold zijn. Niet hbo-geschoolden kunnen wel instructeur worden, maar geen docent.
Afspraak 1
Afstemming tussen de Haagse Hogeschool, Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam en De Rode Loper. Martin van der Harst neemt het initiatief voor een afspraak in januari 2012
Afspraak 2
Gesprek plannen met het Ministerie van OCW: • mogelijkheden educatieve minor • verwantschapstabel • doorstroom pabo naar tweedegraads bevoegdheid • civiel effect
Workshop 6 Leraren gezocht in het VO Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband - Afstemmen plannen De Rode Loper en de 3 hogescholen: in januari bij elkaar komen. - Gesprek met ministerie van OCW om belemmeringen weg te nemen: wordt door diverse partijen voorbereid Wie doen er mee? 1. De Rode Loper, de Hogescholen – gemeente – Mondriaan 2. idem + ministerie
Verslag uit workshop 9. Veiligheid biedt kansen: alle seinen op groen!
Het Veiligheidscluster in de Haagse regio is met 10.000 banen het grootste van Nederland. De innovatieve kracht en groei van deze sector zijn groot. Met het programma The Hague Security Delta zet het bedrijfsleven zich in om dit cluster te versterken. Het veiligheidsonderwijs moet hierop aansluiten met onder meer doorlopende leerlijnen (van mbo naar hbo), multidisciplinaire opleidingen (gedrag en techniek) en innovatieve lesomgevingen (serious gaming). Hoe zorgen we er, met deze bedrijven, voor dat het onderwijsaanbod aansluit bij de ontwikkelingen op de werkvloer in de veiligheidssector?
Met
Gespreksleider
Hans Mulder, hoogleraar Universiteit Antwerpen en lector Hogeschool NOVI Kees Steenkamer, projectmanager ROC Mondriaan Tim van Tongeren, directeur Haagse Hogeschool mw. I. Eichhorn, Debat.NL
Hans Mulder, Kees Steenkamer en Tim van Tongeren geven een introductie op hun instituten, hun werkzaamheden en hun inzet op het gebied van veiligheid. Youri Bobbert studeert af bij Mulder. Zijn onderzoek naar security-niveaus is in boekvorm verschenen. Dit boek wordt uitgedeeld aan 'winnaars' van de powerpoint-quiz die Mulder geeft over strategieën. Youri Bobbert merkt op dat doorstroming van nieuwe studenten belangrijk is. Nieuwe studenten leveren nieuwe input. Het is de taak van werkgevers om afstudeerplekken te creëren. Hans Mulder heeft zijn presentatie ontleend aan een eerdere toelichting over het belang van een goede opleiding voor de Nederlandse Politieacademie. Eén van de lessen: richt je energie goed en creëer overwicht. Niet alleen capaciteit is van belang, maar ook een goede opleiding. De Haagse Hogeschool probeert om de te grote uitval in de hand te krijgen. Die uitval ontstaat door een conglomeraat van oorzaken. Onder meer door de kwaliteit van de instroom. Vanuit de instroom moet de aansluiting verbeteren. De opleiding veiligheid kent alleen de mbo-niveaus 1-3, niet 4. De opleiding start op hbo-niveau vervolgens op niveau 5. Daar zit dus een gat. Iedereen met een startkwalificatie is welkom. Er is aanbod van zeer gemotiveerde studenten. De kwaliteit van de uitstroom moet en wordt ook hoger. Niet alleen de studenten zelf merken het verschil, de school ziet het ook terug in accreditaties en het werkveld. De school wil de studeerbaarheid en vaardigheden verbeteren. Kees Steenkamer van ROC Mondriaan vertelt over Stepping Stones, een samenwerkingsverband tussen ROC Mondriaan, de Haagse Hogeschool en Trigion. Hierin werken private en publieke partners met elkaar samen. Doel is een doorlopende leerlijn van mbo naar hbo. De stepping stone is de niveau 4-opleiding. Het is een brede allround opleiding met een flink stuk innovatie: de bouw van een webomgeving, waar de professional kan inloggen. Die ziet een profiel, kan een opleiding kiezen, en kan online leren. De opzet is sterk vanwege de samenwerking met het bedrijfsleven (Trigion) en de Haagse veiligheidsacademie. Op aanvraag geeft Stepping Stones cursussen en opleidingen. ROC Mondriaan ziet onderwijs en bedrijfsleven in de toekomst meer samenwerken in een Haagse veiligheidsacademie.
Na deze introducties bespreken de deelnemers met hun naaste buren de knelpunten en kansen. In de kleine groepjes dienen zowel marktpartijen als onderwijsvertegenwoordigers te zitten. Na deze besprekingen wordt verslag uitgebracht. Diverse opmerkingen op een rij •
• • • • • • • • •
•
• • • •
Het is voor leerlingen lastig hun richting te bepalen. Voor opleidingen geldt dat eveneens. Bedrijven hoeven geen complete stage aan te bieden, maar kunnen groepen leerlingen opdrachten laten uitvoeren om wederzijdse ervaringen op te doen. Bedrijven kunnen leerlingen adviseren over een match. Deze wederzijdse ervaringen vinden al plaats in het duaal onderwijs, de combinatie van leren en werken in een week. Dit is echter onvoldoende. Stepping Stones brengt vraag en aanbod beter bij elkaar. Kan dit verbreed worden naar andere bedrijven als Siemens? De deksel past nog niet op alle potjes. Hoe kunnen successen breder uitgerold worden? De mbo-opleidingen passen niet bij de markt. Bedrijven moeten van de leerlingen halffabricaten maken en meer. Daarom negeren werkgevers hen vaak en kiezen ze eerder voor zij-instromers. Het innovatieproject van Stepping Stones is interessant. Er zijn wel 5.000 verschillende mbo-opleidingen, er is veel maatwerk nodig. Er is specialistische kennis nodig, die telkens verandert. Vraag en aanbod van werkgevers en onderwijs (in ict) passen niet bij elkaar, er is een mismatch. Bij de specialisatie CSI stroomt een groot deel van de studenten het vak niet in omdat ze niet het juiste karakter hebben. Het zou beter zijn om in eerder stadium in te grijpen. Het aantal opleidingen moet teruggebracht worden. Leerlingen moeten beter gekneed worden, zich beter inzetten. Ook van een student kan ondernemersgeest gevraagd worden. Bij de NFI (Nederlands Forensisch Instituut) is sprake van een haal- en brengplicht. De mismatch moet verkleind worden. Er moet een lerende keten komen. Ook wat betreft het aanleren van werknemersvaardigheden. Er wordt veel georganiseerd, terwijl het primaat bij de inhoudelijke mensen (lees: vakdocenten) moet liggen. Goede docenten zijn van belang. Het zijn zowel vakdocenten als bedrijven die geen tijd hebben om te investeren in opleidingen. Een bedrijf als Siemens kan betrokken worden. Hogescholen en universiteiten moeten scholen op regelmatige basis bezoeken. De regioadviseur op scholen is het loket voor bedrijven. In het Nederlandse bedrijfsleven wordt erg weinig geïnvesteerd in research en development. Het bedrijfsleven kijkt hiervoor naar de overheid en het onderwijs. Dit begint een beetje te veranderen. Dat bedrijven eigen opleidingen opzetten is opmerkelijk. Transparantie is hierbij gewenst, maar samenwerking moeilijk. Het bedrijfsleven weet niet altijd de weg te vinden naar het onderwijs. Het is mede de taak van het onderwijs om zelf het bedrijfsleven op te zoeken. Scholen zitten met de handen in het haar door gebrek aan tijd en ruimte. De ondernemer en het bedrijf draaien productie en hebben ook geen tijd. Het onderwijs en bedrijfsleven samenbrengen is mede de verantwoordelijkheid van de gemeenten, niet alleen van het onderwijs en het bedrijfsleven. De overheid kan die rol vervullen, door optimaal te faciliteren. Er zijn enorme kansen. Hoe kan de samenwerking verbeterd worden? Er moeten niet meer processen komen, maar een structuur waarbij vaker dan één keer per jaar overlegd wordt. Docenten kunnen stages doen in het bedrijfsleven. Na dertig jaar lesgeven is het niveau veranderd. In Voorburg-Leidschendam zijn diverse initiatieven ontstaan om de opleidingen beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt, onder meer via de Kamer van Koophandel. Het organiseren van docentenstages blijkt erg lastig.
• • • • •
Slimme bedrijven vragen aan scholen wat er nodig is. Docenten moeten goed geschoold zijn, meedenken in innovaties. Stages zijn niet nodig want de meeste docenten zijn goed op de hoogte. Theorie is gebundelde ervaring. Ook leraren hebben een program nodig. Ze moeten verder komen en geen LOI-les afdraaien. Doe na een jaar van de opleiding een assessment om te zien of iemand geschikt is. In de ict geldt: hire for the next job, en leren doen we samen. Er zijn leerlingen die tijd verspillen. Onderzoek in zulke gevallen waar iemands talent wel ligt.
Knelpunt Het onderwijsaanbod pas niet bij de arbeidsmarkt, het aanbod past niet bij de praktijk.
Conclusies • •
•
De structurele ontmoeting van vakdocenten met praktijkmensen (bedrijfsleven) is noodzakelijk voor een goede inhoudelijke uitwisseling. Vier uur per kwartaal is genoeg. Een tweewegreactie. Een stagiaire geeft college in de praktijk. Een bedrijf geeft voorlichting op scholen. Voorbeeld: docenten veiligheid komen bij Fox IT en andersom. Het gaat om structureel halen en brengen. Hiervoor moeten zaken tijdig geregeld worden, en docenten ingepland. Het advies is om hiervoor iemand van een school/bedrijf aan te stellen, een regiocoördinator. Bedrijven komen op open dagen van scholen met een stand.
Workshop 9 Veiligheid Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband Structureel ontmoetingen organiseren tussen docenten Veiligheid & bedrijven in de veiligheidssector. Beide geven college aan elkaar! Te beginnen bij Fox IT en NFI en B-able.
Verslag uit workshop 10. Ondernemerschap stimuleren via onderwijs
Startende ondernemers dragen bij aan de versterking van de Haagse economie. Hoe kan het onderwijs aandacht schenken aan ondernemerschap binnen de loopbaanoriëntatie en binnen opleidingen die aansluiten op een arbeidsmarkt waarin kleine bedrijven en zzp-ers een groeiend aandeel vormen? Op zoek naar verankering van 'het ondernemerschap' als één van de vaste opties in een loopbaan.
Met Gespreksleider
Cees de Groot, directeur Maris College Angele Magré-de Monyé, bedrijfsadviseur Kamer van Koophandel Nederland
Introductie De gespreksleider legt uit dat het in deze workshop gaat om ondernemend denken. De deelnemers krijgen eerst ieder een halve minuut om zich voor te stellen. Wie bent u en wat kunt u doen voor de ander? Er volgt een presentatie van Cees de Groot, directeur van het Maris College. Vervolgens wordt een aantal stellingen geponeerd en gaan de deelnemers zelf aan het werk. Doelstelling Kernwoorden zijn: Onderwijs Overheid en Ondernemerschap (de 3 O's). Communicatie is belangrijk, want iedereen heeft zijn eigen perceptie. Het doel van vanmiddag is het afleveren van ten minste twee parels. Er moet een goede mond-totmondreclame ontstaan en het begrip voor elkaar moet groeien. Aanwezigen Onder de deelnemers zijn onder andere diverse medewerkers van (hoge)scholen, een bedrijfseconoom, een HR-adviseur, iemand van de krant Den Haag Centraal, de voorzitter van MKB Den Haag, twee medewerkers van de gemeente Den Haag en een aantal ondernemers. Wat kan men voor elkaar betekenen? • Men biedt kennis van ondernemerschap voor jongeren in de leeftijd van 4 tot 24 jaar; • Het verbinden van de 3 O's; onderzoek doen naar de arbeidsmarkt; • Problemen oplossen en concepten ontwikkelen; • Leerkrachten ondersteunen; • Startende ondernemers op weg helpen; • Ondernemerschap uitdragen; • Maatwerkopleidingen aanbieden. Voor nagenoeg alle deelnemers geldt dat ze partijen met elkaar willen verbinden. Presentatie Cees de Groot, directeur Maris college Er zijn momenteel weinig opleidingen in ondernemersvaardigheden. Er was vroeger een ondernemerscollege (mmo), maar dat is in de jaren 80 verdwenen. Het onderwijs probeert hier en daar ondernemerschap uit het dal te trekken. Handelsopleidingen zijn nu vooral gericht op allochtone jongeren en hoofdzakelijk administratief georiënteerd. Deze opleidingen zijn niet erg populair bij autochtone jongeren. Ondernemen is ook innovatie. In Nederland is de technische kennis van wereldformaat, maar innovatie krijgt weinig aandacht. Wat innovatie betreft, zit Nederland niet eens in de top dertig. De algehele ondernemersmentaliteit is sterk afgenomen.
Het onderwijs is momenteel erg strak gereglementeerd, en druist daarmee tegen de principes van het ondernemen in. De strakke reglementen worden gehanteerd om leerlingen te behouden. Minder leerlingen betekent immers minder geld. De vraag is of ondernemerschap in de school hoort. Voor ondernemerschap moet je ondervinden, meemaken; in feite moet je de school uit gaan, naar buiten. Bedrijven hebben een andere cultuur dan scholen. De meeste scholen hebben roosters en resultaten als basis. Het Maris College biedt in het derde leerjaar ‘Jong ondernemen’ aan. Leerlingen beginnen dan een bedrijf, waarbij ze kapitaal moeten vergaren, aandelen moeten verkopen, maar ook kerstpakketten samen moeten stellen. Ook biedt de school mogelijkheden voor stages in het bedrijfsleven. Er is nog een ander initiatief: grafische media omvat tegenwoordig ook theatertechniek, audiovisuele vorming, enzovoort. Omdat de school dat echter niet meer kan betalen, zit de afdeling Media & Design nu in het gebouw Bink36 aan de Binckhorstlaan in Den Haag. Dat is een locatie waar zo'n 240 grafische en creatieve bedrijven zijn gevestigd. De locatie is uniek: alles wat in grafische media zit is er te vinden. Daardoor komen leerlingen er automatisch in contact met ondernemers en ondernemerschap. Over een aantal jaar zal een groot deel van de arbeidsmarkt er heel anders uitzien. Velen hebben dan twee of drie baantjes en het aantal zzp'ers is met 30% verhoogd.
Stelling 1
Leer je ondernemend of onderneem je lerend (havo/vwo)?
Reacties • Er zijn veel ideeën, maar er gebeurt meestal weinig mee. Vandaag zou bekeken moeten worden hoe de connectie tussen de drie O's gemaakt kan worden. Hoe krijgt men leerlingen bijeen en creëert men ondernemerschap? • Als voorbeeld wordt het samenbrengen van studenten van diverse opleidingen (zoals pabo) gegeven. • Er zijn veel projecten. Dit heeft met het denken te maken. Bepaalde wijken in Den Haag zijn met ondernemerschap bezig, anderen niet. Als je zelf niet onderneemt, kun je dat ook niet overbrengen.
Stelling 2
Willen we meer zelfstandigen of willen we ondernemende werknemers?
Reacties • Beiden zijn belangrijk. • De visie van de wethouder Kool draait om Den Haag als MKB vriendelijke stad en stimuleren ondernemerschap. • Het ondernemerschap heeft te maken met financiële verantwoordelijkheid (voor eigen rekening en risico). • Onderwijs vindt niet alleen binnen de school plaats. De school moet naar de praktijk worden gebracht. Niet elke student kan ondernemer worden. De ondernemendheid (eigenschap) kan men wel stimuleren. • Mensen moeten leren zelf keuzes te maken. Vaak bepalen anderen die. Het moet meer gaan om denklijnen dan om leerlijnen. • Een definitie van ondernemen: activiteiten van een ondernemer met eigen risico. Je moet zingeving nastreven vanuit je eigen verantwoordelijkheid. Of dat op een school is of in
een bedrijf, doet er niet toe. We gaan naar een samenleving met 'portfolio people'. Dat betekent zelfstandig verantwoordelijkheid nemen voor je bestaan. Onderwijsinstellingen moeten op die ontwikkeling inspelen. Ondernemerschap in lesvorm kan niet, wel in miniondernemingen. De gespreksleider is het met het laatste punt eens. Mensen moeten ook op hun gezicht kunnen gaan.
Stelling 3 • •
Zijn projecten de oplossing voor een veranderingsproces?
Het onderwijs moet veranderen, de structuur moet anders. De koppeling van de theorie aan de praktijk moet beter. Gewezen wordt op de kwalificatiedossiers en de vrije keuze van leerlingen om daar iets mee te doen. Hoe je het moet doen staat echter nergens vermeld.
Opdracht Wensen of behoeftes zijn voor iedereen anders. De deelnemers krijgen een invulformulier waarop ze hun wensen en behoeften invullen. Daarna gaan de deelnemers voor elkaar op zoek naar oplossingen daarvoor en/of antwoorden daarop. De vragen worden herverdeeld en de deelnemers gaan met elkaar in overleg. De workshop eindigt in levendige gesprekken waarna de workshop wordt afgesloten. Slotconclusie: Het stimuleren van ondernemendheid bij studenten/leerlingen is belangrijk. In elk curriculum wordt opgenomen dat ondernemendheid wordt gestimuleerd in alle opleidingen. Workshop 10 Ondernemerschapsonderwijs Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband Tijd en middelen in het onderwijs reserveren voor ondernemerschap, bijv. inzetten van andere werknemers/ondernemers als vrijwilligers
Verslag uit workshop 11. Een goede loopbaanstart is het halve werk
Veel jongeren vinden het moeilijk om een realistisch beeld te vormen van hun toekomstige beroep en daarvoor de juiste opleiding te kiezen. Een goede loopbaanoriëntatie is gebaseerd op reële informatie over beroepen en kansen op werk. Hoe realiseren we transparantie in de studievoorlichting over arbeidsmarktperspectieven en het beschikbaar aantal opleidingsplaatsen in de Metropoolregio Rotterdam - Den Haag?
Met Gespreksleider
Rabab Hammiche, jongerenambassadeur Ruud Baarda, beleidsmedewerker COLO Daniël Schut, Debat.NL
Waar kunnen jongeren heen voor informatie en hoe gaan ze dat pad bewandelen? Het doel van de workshop is ideeën te genereren. Rabab Hammiche, jongerenambassadeur Er zijn 20 jongerenambassadeurs bij de gemeente in dienst, elk met een eigen portefeuille. Deze ambassadeurs vervullen een brugfunctie tussen jongeren en de gemeente door gevraagd en ongevraagd advies te geven. Mevrouw Hammiche heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop jongeren informatie vergaren over de overstap naar het hoger onderwijs. Uit dit onderzoek is gebleken dat leerlingen graag begeleid willen worden bij het maken van een keuze. Ze willen informatie aangeboden krijgen door hun decaan, hun ouders en via internet. Het onderzoek wijst uit dat op de middelbare school onvoldoende informatie wordt verstrekt. Er is te weinig begeleiding van docenten en ouders (vooral van allochtone leerlingen op het vmbo) hebben te weinig interesse en bieden geen begeleiding. Tegenwoordig houden jongeren zich bewust bezig met de kans op werk na een bepaalde opleiding. Vanuit de deelnemers wordt gesteld dat docenten weinig van het bedrijfsleven weten. Ruud Baarda, beleidsmedewerker Colo Colo is een vereniging van zeventien samenwerkende kenniscentra. Voor meer dan 40 branches verbinden zij bedrijfsleven, arbeidsmarkt en beroepsonderwijs. Kenniscentra werken landelijk en regionaal samen als strategische partners voor ministeries, gemeenten, sociale partners en beroepsonderwijs. Colo heeft twee taken: zorgen voor voldoende stageplaatsen en zorgdragen voor een beschrijving van beroepen zodat duidelijk is welke mbo-opleidingen erbij horen. Op de website van Colo wordt ook aandacht besteed aan het hbo. Circa 50% van de leerlingen die ergens stage loopt, gaat na de stage in hetzelfde bedrijf werken. Colo geeft input voor de regionale website www.bekijkjetoekomstnu.nl. De informatie wordt actueel bijgehouden. Zo wordt de kans op werk zichtbaar gemaakt. Brainstorm Eerst worden individueel ideeën opgeschreven, daarna overleggen de deelnemers in tweetallen over het meest kansrijke idee. Deze ideeën worden vervolgens besproken.
Leerlingen handvatten geven • leerlingen aan de slag bij bedrijven;
• gastlessen van bedrijven; • gastlessen van ouders over hun beroep. Hierbij zou sprake moeten zijn van structurele samenwerking. Uitvoering: scholen, werkgevers, stichting Champs on stage, overheid, kenniscentra.
Kinderen kennis laten maken met het werk van andere ouders Uitvoering: school en ouders.
Afschaffen van de ca. 5.000 mbo-richtingen
Opleidingen breed laten beginnen en aan het eind van de opleiding gaan differentiëren. Uitvoering: scholen, kwalificaties bedrijfsleven, werkgevers helpen met doorleren in samenwerking met scholen.
Handvatten geven, maar meer gericht op bedrijven
Bijvoorbeeld door middel van chatten met leerlingen. Hierdoor ontstaat een direct contact. Uitvoering: scholen en bedrijven.
Een nieuw vak vanaf de basisschool introduceren: loopbaanleren
Inhoud: ontwikkelen van zelfkennis en bieden van opties. Daarnaast: falen mag. Uitvoering: scholen en ouders.
Open dagen bij bedrijven
In plaats van bij-opleidingen?. Uitvoering: bedrijven en scholen.
Lesbrief voor decanen
De decaan gaat zich meer op loopbaanoriëntatie richten: geen beroepentest maar een competentietest. Uitvoering: scholen.
De deelnemers kiezen het beste idee: Leerlingen handvatten geven.
Hierbij moet gedacht worden aan gastlessen van bedrijven op scholen en gastlessen van ouders, als onderdeel van een structureel samenwerkingsverband. Uitvoering: scholen, werkgevers, stichting Champs on stage, overheid, kenniscentra. In de discussie die hierna ontstaat, worden enkele ideeën geopperd: • • • •
Laat leerlingen stage lopen bij een vervolgopleiding Laat jongeren die net op de arbeidsmarkt bezig zijn, terugkomen om hierover te vertellen Tv-show: 'beroep zoekt kandidaat' Stuur docenten op stage
Het imago speelt een grote rol bij de bepaling van de beroepskeuze. Bepaalde beroepen zouden aantrekkelijker gemaakt moeten worden. Ook het imago van het studieniveau is belangrijk. Workshop 11 Loopbaanstart Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband Gastlessen bedrijven (op scholen) Gastelessen ouders - structureel verband (desk Philips) Wie doen er mee? Scholen-werkgevers-overheid faciliteert, bijv. Champs on Stage
Verslag uit workshop 12. Stages en leerbanen in soorten en maten
Een goede loopbaanstart vraagt niet alleen om een goede loopbaanoriëntatie, maar ook om een passende stage- of leerarbeidsplaats. Het gaat hierbij niet alleen om reguliere stages en leerbanen, maar ook om maatwerk voor leerlingen die moeite hebben om de competenties te verwerven waar de arbeidsmarkt om vraagt. Hoe geven we het stage- en leerbanenbeleid in de samenwerking tussen scholen en werkgevers een stevige en prominente plaats?
Met
Gespreksleider
Hans Jansen, hoofd Beveiligingsdienst Tweede Kamer der Staten-Generaal Marianne Ktauz, Steinmetz De Compaan Kitty Triest, manager RegioRegisseur Peter van der Geer, Debat.NL
Marianne Tkauz is clustermanager bij Steinmetz De Compaan, waar begeleiding wordt geboden aan mensen met een verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking of nietaangeboren hersenletsel. Voor deze mensen zoekt zij begeleide werkplekken. Veel bedrijven gaan er vanuit dat er meer in mensen met een beperking moet worden geïnvesteerd dan dat ze opleveren. Dit is niet het geval. Stagiairs afkomstig van Steinmetz De Compaan werken onder begeleiding van medewerkers van Steinmetz De Compaan. Een deel van deze stagiairs wordt gefinancierd vanuit het AWBZ. Mevrouw Tkauz nodigt alle aanwezigen uit om te komen kijken in een bedrijfskantine die volledig, onder begeleiding, gerund wordt door stagiairs vanuit Steinmetz De Compaan. Kitty Triest werkt als regioregisseur voor het bedrijfsloket van de Haagse Hogeschool. Elk jaar gaan 10.000 studenten van de Haagse Hogeschool op stage of voeren binnen het bedrijfsleven een afstudeeropdracht uit. Samenwerking van de scholen en het bedrijfsleven is daarbij de grootste uitdaging. Het Rode Dorp, een project met woningcorporatie Staedion, is hier een mooi voorbeeld van. Studenten van de TU Delft hebben een analyse gemaakt van het gebied en de wensen van bewoners. Zowel inhoudelijk als bij de uitvoering hebben de studenten een belangrijke bijdrage geleverd. Hans Jansen werkt als verandermanager binnen de veiligheidsdienst van de Tweede Kamer. De heer Jansen vertelt dat er een onderscheid te maken is tussen de kennis en de kunde van jonge mensen. Dat de kennis er is gelooft de heer Jansen wel. De kunde van de studenten, echter, bestaat uit een aantal gedragscomponenten. En bij het plaatsen of aannemen van een stagiair gaat het daar vaak fout. Er moet een link zijn tussen de passie van de student en de stageplaats. Om te kijken of een student past op de stageplaats gaat de heer Jansen naar de student toe. Hij geeft gastlessen en kijkt naar de gedragscomponenten van de studenten in de les. Hij let op hun verbaal- en non verbaal gedrag en op de juiste gedragscomponenten, passend binnen de cultuur van de Tweede Kamer. Tijdens het stageproces wordt veel gewerkt aan de kunde van de student. De heer Jansen ervaart dat het aan de voorzijde selecteren van de student teleurstellingen voorkomt, zowel aan de kant van de werkgever als aan de kant van de student. Verkeerde mensen op de verkeerde plek, dat beschadigt ook jongeren. Houdbaar-Tastbaar-Maakbaar De aanwezigen bespreken in vier groepen de onderstaande sheets vanuit het HTM-model.
Aanbod Hoe verdubbelen we het aantal reguliere stageplaatsen en leerbanen? De drie meest aansprekende zijn: 1. Bedrijven en organisaties die subsidies ontvangen worden verplicht stageplaatsen te bieden. 2. Zoek partnerschap/langdurige samenwerking en laat dit contractueel vastleggen. 3. Creëer draagvlak. Winkelcentra en woningcorporaties kunnen gezamenlijk stagiairs in dienst nemen. Overige ideeën: Minder stageplaatsen kwijt raken (nu is een derde na één keer niet meer beschikbaar) Stageplaatsen beter benutten, bijv. twee op één plek Benutten seizoensplaatsen Zelf werk organiseren om stages mogelijk te maken, bijv. voor zzp-ers Weten waar de tekorten aan stageplaatsen zitten Meer aandacht voor vakmanschap
Matching Hoe krijg je de perfecte match tussen vraag en aanbod? Kennis van de bedrijven. Laat docenten stage lopen bij het bedrijf, het bedrijf bezoeken. Er moeten regelmatig gesprekken worden gevoerd tussen stagebegeleider, docent en stagiair De verwachtingen en afspraken tussen student en bedrijf moeten matchen Laat stagiairs van verschillende niveaus samenwerken Neem vooroordelen weg over de stagiair Betrek werkgevers bij het onderwijs d.m.v. gastlessen en speeddates
Begeleiding Hoe verbeteren we die op school? Persoonlijk contact is belangrijk. Als de mogelijkheid er is binnen de school, moet een docent volledig vrijgesteld worden voor stagebegeleiding van de studenten. Meer kennis creëren op school van de bedrijven waar de stages worden gegeven. Betrek alumni van de scholen erbij.
Werkgevers moeten zorgen voor getrainde praktijkleermeesters. Hbo-student betrekken bij begeleiding mbo-student.
Maatwerk Hoe krijgen we meer stageplaatsen en leerbanen voor kwetsbare groepen? De juiste match is ook bij dit onderwerp van groot belang. Schakel creëren tussen ZZP-ers en stagiaires. ZZP-ers beslaan nog een markt waar weinig gebruik van wordt gemaakt. Bedrijven op de hoogte stellen van de mogelijkheden en voordelen van het in dienst nemen van een stagiaire. Het is moeilijk een stageplaats te vinden voor niveau 1 en 2, terwijl inzet van deze studenten binnen bijvoorbeeld de woonwijk van groot nut kan zijn. Woningcorporaties zijn gebaat bij een veilige woonomgeving.
Workshop 12 Stages & Leerbanen Concreet initiatief/actie/samenwerkingsverband Lijn 12 naar stageplaatsen! Iedere deelnemer biedt minstens 1 stageplaats of meer aan voor niveau mbo 1 of 2.
Plenaire terugkoppeling Geslaagd? Op naar een Actieprogramma 2012 - 2015. Gesprek over de opbrengsten met de deelnemers: de wethouders en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en onderwijs.
Deelnemers: dhr H.C. (Harry) de Bruijn Lid College van Bestuur ROC Mondriaan, dhr W.J. (Wim) Koster Bestuurslid VNO-NCW Den Haag/Algemeen directeur KONE, dhr G. (Gert) van der Houwen Voorzitter MKB Den Haag/Algemeen directeur Nive, en mw E.R.M. (Els) Verhoef Lid College van Bestuur De Haagse Hogeschool. Leren en werken in de techniek: one size fits all? Voor februari 2012 zijn tussen Den Haag, Delft en Rotterdam concrete afspraken gemaakt over profilering, centrum vakmanschap met uitstraling (zoals blijmakers), ieder kind aan de techniek en betrokkenheid van het bedrijfsleven (coalition of the willing). De wethouders van onderwijs van Den Haag, Rotterdam en Delft werken samen om zo te komen tot een centrum voor vakmanschap en techniek in de regio. Flexibiliteit van scholen is voor het bedrijfsleven van groot belang. Het is de vraag of scholen voldoende op de hoogte zijn van de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Ten behoeve van het imago van de techniek is meer coördinatie tussen alle betrokken partijen wenselijk. Kone is gestart met een eigen opleiding voor liftmonteurs. Inmiddels is hiervoor voldoende animo. Het aanbod van opleidingen is groot en mogelijk ondoorzichtig. Een deelnemer stelt dat zijn voorkeur uitgaat naar een sterke ROC in de regio in plaats van verschillende opleidingen van individuele bedrijven. Sterke imago's voor techniek, zorg en onderwijs. Pimp it up! Het opzetten van een leerlijn voor beroepsoriëntatie voor leerlingen van 8 – 16 jaar, aangevuld met een lespakket voor de betrokken scholen (onder andere bliksemstages). In de werkgroep is een bestaand concept besproken dat nu onderzocht wordt op toepasbaarheid op Den Haag. Een aantal leden van de werkgroep gaat actief met elkaar aan de slag om dit concept te realiseren, gecoördineerd door een ambtenaar van de gemeente. Leraren gezocht in het voortgezet onderwijs De Rode Loper en drie hogescholen komen bij elkaar. Verder wordt voorgesteld te gaan praten met het ministerie van OCW. De Haagse Hogeschool, Inholland en de Hogeschool Rotterdam gaan samenwerken om de lerarenopleiding te verbeteren. Deze bijeenkomst is een katalysator geweest om de samenwerking te versterken. Er worden diverse trajecten ingezet om mensen te motiveren voor het vak van leraar. Veiligheid biedt kansen: alle seinen op groen! Structureel ontmoetingen beleggen tussen docenten en bedrijven in de sector. Beiden geven elkaar college, te beginnen bij FOX IT, NFI en B-able. De deelnemers aan de workshop denken dat docenten niet altijd meer goed aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven (er is een mismatch), vandaar bovenstaand voorstel. Met zowel FOX IT als NFI – beiden ook deelnemer aan de workshop – zijn concrete afspraken gemaakt om de mismatch vanuit het onderwijs aan te pakken.
De Haagse Hogeschool gaat doorlopend de dialoog aan met het werkveld. Het onderwijs is echter per definitie niet altijd flexibel genoeg om snel op ontwikkelingen in te kunnen spelen. Stages en leerbanen in soorten en maten Iedere deelnemer biedt minstens één stageplaats aan op mbo-1 of -2 niveau. Een deelnemers wijst op het project 'Het Rode Dorp'. Dit is een nieuwbouwproject van woningbouwvereniging Staedion waarbij studenten van verschillende opleidingen zijn betrokken. Els Verhoef denkt dat onderwijsinstellingen studenten mogelijkheden moeten kunnen bieden om mee te denken bij (kleine) innovatieve projecten. Gert van der Houwen geeft aan dat het MKB vooral belang heeft bij goed geschoolde medewerkers. De voorkeur gaat daarvoor niet zozeer uit naar projecten, maar naar studenten die ervaring op kunnen doen binnen het bedrijf. Een voorbeeld hiervan is de meester/ gezel-constructie die in Duitsland wordt toegepast. Ingrid van Engelshoven wijst nogmaals op de website www.bekijkjetoekomstnu.nl. Zij vraagt Gert van der Houwen of het mogelijk is om Haagse bedrijven uit het MKB zich aan te laten melden op deze website, om zich daar te presenteren en om ze er zo mogelijk een concreet aanbod te kunnen laten doen voor een stageplaats. Gert van der Houwen is enthousiast over dit voorstel. Er ligt volgens hem een gedeeld belang. Van der Houwen zal de vraag bespreken binnen zijn bestuur. Harry de Bruijn vertelt dat in de bedrijfstak 'hospitality' leerlingen stage lopen waarbij hun stageopdracht tegelijkertijd wordt meegenomen voor de werknemers. Zo worden verbanden gelegd tussen leerlingen en werknemers en wordt tevens aandacht besteed aan ‘life long learning’.