Een Goddelijk Festijn
Masterplan voor de Goudse Glazen van de Sint-Jan te Gouda
‘Wie zou zich in dit huis kunnen vervelen?’ Timotheüs in Convivium Religiosum.1
Inleiding Op de slappe veenbodem van de stad Gouda, tussen de rivieren Gouwe en Hollandse IJssel, drijft al eeuwenlang de langste kerk van Nederland vier meter onder de zeespiegel. Drie keer werd de Sint-Jan door brand vernietigd. Na de brand in 1552 werd de kerk herbouwd als een laatgotische kruisbasiliek en vanwege het verzakkingsgevaar koos men voor een relatief lichte constructie: een houten tongewelf en muren met bijna 2000 vierkante meter glas. In deze Sint-Jan worden nog meer unieke geheimen bewaard. Men zag kans om in deze vochtige omstandigheden de originele werktekeningen van de Goudse Glazen te bewaren. Achter elkaar gelegd meten deze zogenaamde cartons 1,7 kilometer. Ze zijn daarmee de langste en grootste cartonstrip ter wereld, goed voor een vermelding in de Guinness World Records. In de rest van de wereld is niet meer dan vier honderd meter lengte aan vergelijkbare zestiende en zeventiende-eeuwse cartons bewaard gebleven. Bovendien zijn deze verspreid over diverse plaatsen in Europa. Er worden verkennende gesprekken gevoerd over de nominatie van de cartons voor de UNESCO Werelderfgoedlijst voor documenten. Er is echter nog iets dat deze cartons bijzonder maakt en dat is het beeldprogramma dat aan de basis lag van de tekeningen. In deze scriptie wordt aan de hand van de historische context en de sporen op de tekeningen, in de glazen en van de personen die betrokken waren bij de herbouw en beglazing van de Goudse Sint-Jan, een reconstructie gemaakt van dit verloren gegane programma.
1
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 83.
2 van 33
Gouwenaar Herman Lethmaet Kort na de brand van 1552 zegde Gouwenaar Herman Lethmaet, destijds ook werkzaam als vicaris generaal in het bisdom Utrecht, het Goudse kerkbestuur direct enige glazen toe voor de herbouw van de kerk. Lethmaet speelde een belangrijke en faciliterende rol in de reconstructie, wat een eeuwigdurend effect heeft gehad op het beeldprogramma van de Goudse Glazen. Lethmaet dankte zijn hoge betrekkingen in de Nederlanden gedeel-telijk aan de aanbevelingsbrieven van stadsgenoot Desiderius Erasmus. Als collega-professor theologie en vriend van Erasmus was Lethmaet vertrouwd met diens oeuvre. Professor Xander van Eck2 Herman Lethmaet en de schenkers van Glas concludeerde in 2006 dat de ‘filosofie van 11 - foto Stichting Goudse Sint-Jan. Christus’ die Erasmus in zijn werken formuleerde ‘ongetwijfeld aan de basis stond van het programma’ van de Sint-Janskerk in Gouda. ‘De humanisten die het uitdachten kunnen zonder meer als Erasmianen worden omschreven’, aldus Van Eck.3 Deze scriptie gaat nog een stap verder: het beeldprogramma van de Glazen in de Sint-Jan, zoals dit tussen 1552 en 1572, het jaar van de Reformatie in Gouda, tot stand kwam is niet alleen gebaseerd op Erasmus’ gedachtegoed, maar nog specifieker op zijn beschrijving van een reeks muurschilderingen in zijn boek Convivium Religiosum uit 1522. Hard bewijs hiervoor is tot nu toe nergens in de archieven teruggevonden, maar op basis van talrijke voorbeelden uit de teksten van Erasmus en de iconografie van de Goudse Glazen zal de these worden beargumenteerd.
2
Van Eck was als kunsthistoricus verbonden aan de Universiteit van Utrecht en doceert momenteel in Izmir, Turkije. Hij werkte mee aan het project van het Corpus Vitrearium, dat drie volumes publiceerde over de Goudse Glazen. 3 Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 196.
3 van 33
Voordat de teksten kunnen worden bestudeerd is het eerst zaak om de relatie tussen Erasmus en Lethmaet helder voor ogen te krijgen. Deze was van dergelijke aard dat Lethmaet in het eerste testament van Erasmus was opgenomen. Hij zou na het overlijden van zijn stadsgenoot één exemplaar krijgen van ieder boek dat Erasmus had geschreven. Zelf schreef Lethmaet 37 boeken over, nota bene, kerkhervorming. Hij was een gelauwerde professor aan de Sorbonne te Parijs, zoals vermeld staat in het cartouche onderin Glas 11 in de Sint-Jan. De vriendschap begon toen de jonge Herman professor Erasmus in Anderlecht opzocht en hem vroeg om een aanbevelingsbrief te schrijven aan het pauselijk hof in Rome. Daar was namelijk net de eerste Nederlander tot paus gekozen. Naast deze brief schreef Erasmus ook aan Herman hoe hij zich het best kon gedragen aan het hof. Paus Adrianus was slechts een jaar paus. Na diens overlijden kwam Herman opnieuw naar Erasmus, nu met het verzoek om een zelfde soort brief te schrijven aan het hof in Den Haag. Lethmaet kreeg hierdoor belangrijke functies in Friesland en werd onder andere kanunnik en deken van de Sint-Marie, één van de vijf kapittels in Utrecht. Na de Goudse kerkbrand van 1552 zouden juist deze connecties van vitaal belang zijn voor de glassponsoring aan de Goudse kerk. De apostelen in de lichtbeuk - foto Jan Stigter.
Ontmoeting in Anderlecht Tijdens de eerste ontmoeting in 1521 was Erasmus in Anderlecht op het landgoed De Swaene, dat binnenkort 500 jaar bestaat en ondertussen is omgevormd tot het Erasmus Museum. Dit huis zou Erasmus geïnspireerd kunnen hebben tot het schrijven van zijn Convivium Religiosum, want de omgeving beviel hem onverwachts zo goed dat hij zich als herboren voelde en schreef: ‘Deze omgeving heeft mij van stadsmens tot landman gemaakt’.4
4
Erasmushuis te Anderlecht.
Percy Allen e.a. (red.), Opus epistolarum Des. Erasmi Roterdami, Vol. 5 (1906) Brief 1216.
4 van 33
Op deze idyllische plek vond in 1521, een jaar voor het verschijnen van het boekje, een zeer belangrijke ontmoeting plaats die voor de Goudse Sint-Jan verstrekkende gevolgen zou hebben. ‘Vaste plannen voor een loopbaan in dienst van de Kerk had Lethmaet nog niet, vandaar dat hij voor advies en aanbevelingen naar Anderlecht was afgereisd. Erasmus toonde zich de beminnelijkheid zelve. In een lange brief aan Nicolaas Everaerts, president van het Hof van Holland in Den Haag, geeft Erasmus een beschrijving van deze ontmoeting (…). Tot Lethmaets goede eigenschappen rekent Erasmus zijn belezenheid, zijn kennis van juridische geschriften en de oude theologen, zijn snelle begrip en onstilbare honger naar meer kennis, zijn goede humeur en bescheidenheid’.5 Lethmaet was bekend met Erasmus’ werken een goede bekende van de gevierde humanist. Hij bezocht hem in het landhuis dat mogelijk model stond voor de van Bijbelse muurschilderingen voorziene villa in het boek Convivium Religiosum.6 De samenwerking van Lethmaet en Crabeth Zo’n dertig jaar na de ontmoeting in Anderlecht sloeg de bliksem in de toren van de Sint-Jan te Gouda. De archieven laten weten dat het hele godshuis afbrandde, op twaalf pilaren en enige ‘murage’ na. Herman Lethmaet werd op de hoogte gebracht van de ramp en bleek als eerste bereid om glazen voor de wederopbouw aan te bieden. In oktober 1553 ontving hij in Utrecht een delegatie van Gouwenaren, waarbij naast de burgemeesters ook glazenier Dirck Pieterszoon Crabeth aanwezig was. Zij verzochten de deken van de Sint-Marie, om de door hem aangeboden glazen beschikbaar te maken voor de trans van het koor van de Sint-Jan.7
Dirck Crabeth, glazenier/kerkmeesterfoto Wim Scholten.
Lethmaet liet de Gouwenaren toe tot het depot waar glazen uit kerken en kloosters opgeslagen werden. Hij was bekend met de collectie en adviseerde kerken en kloosters bij het kiezen van glazen en andere religieuze objecten voor hun gebouw. Vandaag de dag zijn er ook erfgoedspecialisten van Museum Catharijneconvent in Utrecht belast met een identieke taak: religieuze voorwerpen voor kerken beheren en indien mogelijk herbestemmen. Op advies van Dirck Crabeth werden apostelglazen gekozen.
5
Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 70. Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 13. 7 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 74. 6
5 van 33
Voor het hergebruik van kerkelijke goederen was de instemming nodig van de bisschop of diens wijbisschop en de proost aartsdiaken van Oudmunster SintSalvator. In november bezegelden Lethmaet, wijbisschop Nicolaes van Nieuwland (schenker Glas 61) en Nicolaes Ruysch, kanunnik van Sint-Salvator (schenker Glas 60), aan de Goudse delegatie de acte van overdracht, van de apostelglazen. Later is abusievelijk verteld en geschreven dat deze glazen in de lichtbeuk van het koor de brand hadden overleefd. De glasschenkingen onderstrepen de stevige band die Lethmaet had met zijn geboortestad, wiens bestuur hem de beurzen had verschaft om te kunnen studeren aan de Sorbonne.8 Professor Xander van Eck beschrijft hoe Lethmaet zich in zijn latere carrière in het Utrechtse bisdom bleef baseren op het gedachtegoed van Erasmus, ook aangaande zijn voorstellen voor kerkhervormingen. Van Eck: ‘Een deel van wat Lethmaets Magnum Opus had moeten worden, was getiteld De instauranda religione, over de verbetering van het geloof’.9 Lethmaet was bij uitstek in staat, naast het beheer van de bezittingen van het roerend en onroerend goed in het bisdom, om glasschilder en inmiddels ook kerkmeester Dirck Crabeth te adviseren bij de herbeglazing van de Goudse Sint-Jan. Herman Lethmaet overleed op 55-jarige leeftijd. Volgens de gangbare overlevering op 6 december 1555, het jaar dat het eerste glas geplaatst werd in de kooromgang. In zijn testament reserveerde hij een bedrag voor de plaatsing van een familieglas in de Sint-Jan. Zijn passie voor het herstel van de Kerk en van de Goudse kerk in het bijzonder, namen anderen van hem over’.10 Draagvlak voor Erasmus in Gouda Welke invloed had het denken van Lethmaet en Erasmus op het glazenprogramma dat door de Goudse kerkmeesters werd opgesteld? Van Eck schrijft: ‘Het moge duidelijk zijn dat Erasmus in Gouda grote achting genoot, dat zijn visie op het geloof er ook zeker van invloed was: een visie die uiteindelijk ook zijn stempel zou drukken op de beeldtaal van de gebrandschilderde ramen in de SintJanskerk.’11 ‘De Goudse Glazen lopen over van Erasmus’. Het in 1521 opgerichte gymnasium in Gouda baseerde zich op een Erasmiaans lesprogramma. ‘Erasmus gold zonder concurrentie als de belangrijkste eigentijdse auteur’, aldus Van Eck. Daarnaast bestudeerden de Goudse scholieren niet-christelijke auteurs, zoals de graag door Erasmus geciteerde Plutarchus, en de brieven van apostel Paulus. Van Eck ligt toe: ‘Een aanwijzing te meer dat het schoolbestuur ook de godsdienstige implicaties van de vernieuwing voor zijn rekening nam.’12 8
Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 70. Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) pp. 7 & 9. 10 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 72. 11 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 11. 12 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 11. 9
6 van 33
Ook praktische overwegingen speelden een rol bij de samenwerking tussen Gouda en Lethmaet. Laatstgenoemde beschikte uit hoofde van zijn diverse ambten in Utrecht over een uitstekend netwerk van potentiële schenkers, zoals de vele priors of abten, prelaten, Gulden Vlies Ridders, Johannieters uit Utrecht en Haarlem.13 Dankzij deze sponsoren, waar Lethmaet voor kon zorgen, stonden de Goudse kerkmeesters waarschijnlijk open voor zijn suggesties om een Erasmiaans beeldprogramma in te voeren. De beglazing werd gecoördineerd door de Goudse kerkmeesters, die glazenier Dirck Crabeth opnamen in hun college. De glazeniers volgden het programma dat door de kerkmeesters was vastgesteld.14 Dirck Crabeth en zijn jongere broer Wouter waren beiden pictor doctus en hadden toegang tot de Goudse librije, die tot 1893 gehuisvest was in de SintJan. In deze voorloper van het stadsarchief bevonden zich onder andere Erasmus’ verklaringen van het Nieuwe Testament en zijn Colloquia, zoals het Convivium Religiosum. Op de Latijnse school aan de Markt, waar Dirck en Wouter waarschijnlijk in de jaren 1520 studeerden, behoorden de werken van Erasmus Het Wapen van Gouda, Glas 40 tot de vaste leerstof. De eerste rector van de foto Wim Scholten. school, Petrus Nannius, verwees bij zijn aantreden in 1521 met trots naar de ‘Goudse geleerde’ Erasmus.15 Na de Reformatie werd de bibliotheek uit het nabijgelegen klooster Emmaüs, waar Erasmus tot priester was gewijd, met diverse Erasmiana toegevoegd aan de librije. Ook de neef van Herman Lethmaet schonk boeken en brieven van Erasmus. Het gedachtegoed van Erasmus was daarmee sterk vertegenwoordigd in de collectie van de librije in de Sint-Jan. Tot zover de voedingsbodem waarin het Erasmiaanse humanisme in Gouda kon gedijen. ‘De waardering die Erasmus in Gouda genoot,’ schrijft Van Eck, ‘schiep het juiste klimaat voor het zuiver Bijbelse beeldverhaal dat de Goudse Glazen ons nog steeds vertellen’.16 Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 190. 14 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 9. 15 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 10. 16 Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 190. 13
7 van 33
Zicht op zuidbeuk - foto Harry Anders.
Masterplan voor de Goudse Glazen Gouda was niet de enige plaats waar de ideeën van Erasmus en zijn medestanders effect hadden op religieuze kunst. Van Eck identificeerde het ‘groots opgezet humanistisch project’ als een uniek verschijnsel in de Nederlanden.17 Hij noemt het echter ‘moeilijk te verkopen dat de Goudse Glazen het gedachtegoed van Erasmus onversneden weergaven’.18 Dat laatste is ook niet de these van deze scriptie. Wél dat Erasmus niet alleen een gedachtegoed naliet, maar een expliciet en gedetailleerd beschreven beeldprogramma, dat ten grondslag ligt aan de Goudse iconografie. Erasmus verwoordde dit in Convivium Religiosum. In 2004 verscheen een moderne Nederlandse vertaling van dit werk: Een Goddelijk Festijn.
17
Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 12. Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 196. 18
8 van 33
Deze samenspraak (convivium) is een van Erasmus belangrijkste werken, aldus kunsthistorica Lucy Schlüter: ‘In vrijwel geen enkele studie over het werk van Erasmus ontbreken verwijzingen naar of citaten uit dit colloquium. Kenners van het werk van Erasmus waarderen Convivium Religiosum, als één van de colloquia waarin het gedachtengoed uit de klassieke Oudheid met dat uit de christelijke denkwereld het duidelijkst is geïntegreerd’.19 De Goudse genius en latere wereldburger Desiderius Erasmus schreef Convivium Religiosum in 1522 in de stad Bazel, waar hij begraven ligt. In dit centrum van de papierproductie woonden veel drukkers, zoals Erasmus’ vriend Froben. Frappant, dat het meeste papier voor de cartons van de Goudse De langste kerk van Nederland - foto Harry Anders. Glazen eveneens uit Bazel kwam. Het klinkt wat ‘zot’ om in een historische scriptie bij de woorden ‘cartons’ te denken aan ‘cartoons’ voor de Goudse Glazen, alsof het een lood-strip-verhaal zou zijn. De Glazen zijn juist bedoeld als armenbijbel, of biblia pauperum, ja compleet met spotprenten, banderollen of spreeklinten, spreekwolkjes of tekstballonnen. De schrijver/komiek van de Lof der Zotheid maakte naast komische tekeningen een zelfportret, zoals hieronder is te zien. Komisch dat gefilmde comics cartoons worden genoemd. Niets nieuw onder zon. Tijdens de Goudse Glazendag 2015 verwees dr. Yvonne Bleijerveld naar een archivalische aanwijzing dat er voor de glasramen een geschreven programma moet hebben bestaan dat vooraf ging aan de ontwerptekeningen. In het contract tussen de kerkmeesters en Wouter Crabeth is er namelijk sprake van ‘die rolle der glasen’, waarin de
19
Lucy Schlüter was als kunsthistorica verbonden aan het Constantijn Huygens Instituut in Den Haag.
9 van 33
opeenvolgende glazen beschreven worden.20 Helaas is die ‘rolle’ verloren gegaan, maar deze moet er wel degelijk zijn geweest. Van Eck merkte eerder op dat de Goudse kerkmeesters erop toezagen ‘dat de juiste voorstelling op de juiste plaats kwam. De individuele schenkers hadden dus amper invloed op de voorstelling van het glas’.21 Op andere plaatsen is een dergelijke ‘rolle’ of iconografisch beeld-programma voor de glasramen, wel bewaard gebleven, zoals in het Kartuizer klooster Scheut tussen Anderlecht en Brussel (daterend uit ca. 1515) en van het convent Emmaüs in Stein bij Haastrecht. Erasmus moet beide programma’s goed gekend hebben, want hij heeft vier jaar als monnik in Stein vertoefd en een vijftal maanden in Anderlecht. Kaart door Pieter Dirksz. Crabeth uit 1520.
Tijdens zijn verblijf in Anderlecht in 1521 Links bij de rode pijl het klooster 'Emmaüs' te schreef Erasmus een brief aan zijn vriend zien. Nota bene: het zuiden ligt boven. Gabriel Ofhuys, een monnik in Scheut. Uit de brief blijkt dat Erasmus ook de prior Jan Meerhout kende en de procurator Joost Smets en anderen in het klooster.22 Het nabijgelegen klooster viel onder het bisdom van Kamerik en werd gesponsord door het hof in Brussel. Van 1507 tot 1534 bekleedde Jan Micault het hoogste financiële ambt in de Habsburgse administratie. Hij was betrokken bij tal van geldschenkingen van vorstelijke glasramen: voor het klooster Scheut en, nota bene, ook voor de Sint-Janskerk te Gouda23, waar in 1512 een glas van keizer Karel V werd geplaatst! Yvonne Bleyerveld en Robert Stein schreven in 2007 over de glazen in Scheut: ‘De beschrijving van de glasramen in de pandgang van het klooster Scheut is een unieke bron vanwege het grote aantal opgenomen ramen, de uitvoerige beschrijving van hun iconografie en de regieaanwijzingen die er ten behoeve van de uitvoeringen zijn opgenomen. Het functioneerde als werkdocument ten behoeve van de uitvoerders van ramen.’ Dit programma was van te voren zeer systematisch en tot in detail uitgedacht. Dit was gebruikelijk, aldus de auteurs: ‘Aan al die glasramen gingen plannen op papier vooraf, nog voor de ontwerptekeningen 20
Xander van Eck & Christiane Coebergh-Surie, 'Behold a greater than Jonas is here: the iconographic program of the stained-glass windows of Gouda', in Simiolus #25 (1997) p. 22. 21 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 9. 22 Albrecht Emiel Pil, Een geschiedenis van het Kartuizerconvent Onze Lieve Vrouwe van Gratie te Scheut en binnen Brussel (1954) p. 6-7. 23 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) pp. 138 & 142.
10 van 33
gemaakt werden. Van de glasramen in de Sint-Janskerk in Gouda was al bekend dat er een programma op papier bestaan moest hebben. Is in Gouda het zestiendeeeuwse glas bewaard gebleven en ging het programma verloren, in Scheut is het omgekeerde het geval’.24 De volgorde van gebeurtenissen is opmerkelijk: Erasmus was vóór het schrijven van zijn Convivium Religiosum bekend met minstens twee kloosters die op dat moment beschikten over een uitgewerkt ontwerp voor een beeldprogramma op gebrandschilderde glazen. Een jaar na zijn verblijf in Anderlecht beschreef hij in Convivium Religiosum zijn eigen beeldprogramma op de muren van de landelijke villa van Eusebius. Dertig jaar later beschikte de kerkmeesters en glazeniers in Gouda over een eigen ‘rolle der glasen’. Het document is verloren gegaan, maar de uitwerking is nog altijd te zien en deze toont een opmerkelijke overeenkomst met het programma van Erasmus. Beeldprogramma van Erasmus In Convivium Religiosum presenteerde Erasmus een eigen beeldprogramma, waarop hieronder in detail wordt ingegaan. Daarbij kon hij putten uit zijn eigen kennis, ervaring en bekendheid met de religieuze tradities van katholiek Europa. De geleerde theoloog had in de loop der jaren duidelijke opvattingen ontwikkeld over de manier waarop het Bijbelse verhaal wél en ook hoe het niet verteld moest worden en aan wie. Het voorwoord van Erasmus’ Nieuwe Testament illustreert de bevlogenheid van de pedagoog en wereldburger: ‘Ach, waren deze Schriftgedeelten maar in alle talen overgebracht, zodat niet alleen Schotten en Spanjaarden, maar ook Turken en Saracenen ze konden lezen en leren kennen (...) en als het aan mij lag, zouden de boer, de smid, de metselaar, ja zelfs de publieke vrouwen en ook de Turken de Schrift lezen’. Erasmus is tijdens zijn schooltijd in Deventer en Den Bosch beïnvloed door de Moderne Devoten. Deze ‘evangelische’ beweging was een gevolg van de renaissance, dat er naar streefde om terug te keren naar de bronnen, ad fontes. Voor de latere priester en theoloog betekende dat terug naar de Bijbel en de traditie der apostelen en kerkvaders, die op hun beurt teruggrepen naar Christus’ uitspraken. Men denke aan de Emmaüsgangers die Jezus vroeg: ‘Moest de Christus dit niet lijden om in Zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had’.25 Dit is de kern van wat typologie of spiegeling van het Oude en Nieuwe Testament inhoudt. Yvonne Bleyerveld & Robert Stein, ‘De bijbelse geschiedenis in glas. Een geschreven beeldprogramma voor een reeks glasramen in de pandgang van het klooster Scheut (circa 1515)’, in: De Kartuize van Scheut en Rogier van der Weyden. Millennium. Tijdschrift voor middeleeuwse studies #23 (2009). 25 Lucas 24:25-27, Nederlands Bijbelgenootschap vertaling. 24
11 van 33
Erasmus overnachtte tijdens zijn vele reizen bij voorkeur in kloosters. Hij doorzocht er de bibliotheken om de oudste handschriften te vinden. In het klooster Groenendael bij Brussel bijvoorbeeld, waar ooit de grote mysticus Ruusbroec had gewoond, vond Erasmus de werken van Augustinus. De monniken verbaasden zich over Erasmus, dat hij zelfs de boekdelen mee naar zijn slaapvertrek nam. ‘De centrale boodschap van de geschriften van Erasmus’, schrijft Van Eck, dragen ‘de gedachte uit dat het luisteren naar de woorden van Christus het enige was dat de gelovige werkelijk nodig had’.26 Erasmus moet zich daarom tijdens zijn reizen geërgerd hebben aan de vele afbeeldingen van de vroegere heiligenlevens en de magische sacramenten, die hij ook had gezien in de gebrandschilderde glazen in de kerken van Gouda, Utrecht, Deventer en Den Bosch. In de Zuidelijke Nederlanden was het niet anders. Sommige typologieën, zoals de plafondschilderingen van de St. Pancraskerk in Enkhuizen bijvoorbeeld, moeten op een theoloog als Erasmus als ‘barbaars’ zijn overgekomen. Dat geldt zeker voor de vele heiligenlevens en de Mariaverering die in uit Glas 15, de doop van Jezus door de late Middeleeuwen de Bijbelse Detail Johannes - foto Stichting Goudse Sint-Jan. typologieën hadden vervangen. Bijbelse afbeeldingen in kerkramen waren schaars en concentreerden zich meestal op thema’s van avondmaal, kruisiging en het leven van Maria. Maar doorgaans werden de schenkers afgebeeld en vaak in aanbidding voor Maria en het Kind. Erasmus en andere humanisten drongen aan op een bredere kijk op de Bijbelteksten. Van Eck beschrijft dat, als gevolg hiervan, ‘het repertoire van Bijbelse voorstellingen in de beeldende kunst zich in de eerste helft van de Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 190. 26
12 van 33
zestiende eeuw flink uitbreidde.’ In 1537 publiceerde Willem van Branteghem een levens-beschrijving van Jezus, waarin ‘maar liefst 186 houtsneden met scènes uit zijn leven’ werden opgenomen. Deze diversiteit bereikte ook Gouda. Van Eck: ‘De veelheid van voorstellingen uit de levens van Johannes de Doper en Christus, zoals die in de Goudse Glazen te zien is, past in dezelfde ontwikkeling. Ook hier is zoveel mogelijk materiaal uit alle evangeliën gehaald en in min of meer chronologische volgorde gezet.’27 De context van Erasmus’ denken en van de beglazing van de Sint-Janskerk na de brand van 1552 zijn hierboven geschetst. Het is nu mogelijk om kritisch te kijken naar het programma van Erasmus en hoe zich dit verhoudt tot de Goudse Glazen. Alvorens hiermee te beginnen zal de bewuste passage uit Convivium Religiosum hier in zijn volledigheid worden weergegeven. Het moment vindt plaats na de maaltijd, nadat Eusebius – de Vrome – en zijn gasten reeds lange tijd hebben gesproken over religieuze en wereldlijke zaken. Eusebius spreekt zijn vrienden als volgt toe: ‘Laat ons nu een kijkje nemen in de drie galerijen: ze liggen boven de loggia’s die uitkomen op de binnentuin, zoals jullie hebben gezien. Van boven kun je op de binnen- en de buitentuin kijken, maar door ramen die afgesloten kunnen worden, wat het huis veiliger maakt, zeker als het gaat om buitenmuren. Aan de linkerkant – daar is de lichtinval beter en zijn er minder ramen in de muur – staat stap voor stap de hele levensloop van Jezus afgebeeld volgens het relaas van de vier evangelisten tot aan de zending van de Heilige Geest en de eerste prediking van de apostelen in Handelingen. De plaatsnamen staan er ook bij, zodat de kijker herkent bij welk meer of op welke berg een verhaal zich afspeelde. Er zijn teksten toegevoegd die een bondige samenvatting geven, zoals hier de woorden van Jezus: ‘Ik wil het, word gereinigd!’ Op de wand er tegenover vind je corresponderende personages en voorspellingen uit het Oude Testament, vooral uit de profeten en Psalmen die niets anders bevatten dan het leven van Christus en de apostelen op een andere manier verteld. Ik kom hier wel eens wandelen en redeneer dan bij mezelf en denk na over dat onuitsprekelijk raadsbesluit van God die door toedoen van Zijn Zoon de mensheid wilde redden. Soms krijg ik gezelschap van mijn vrouw of van een vriend die graag met religieuze onderwerpen bezig is’.28 In sommige kerken in Europa werden op glazen, muren of plafonds typologische programma’s afgebeeld. Daarin spiegelen taferelen van het Oude en Nieuwe
27 28
Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) pp. 4-5. Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) pp. 82-83.
13 van 33
Testament met elkaar. De levensgeschiedenis van Johannes de Doper, naamheilige of schutspatroon van deze kerk, kon hier eenvoudig worden ingelast. Nergens vindt men zo’n logische en typologische illustratie van de Bijbel als in de Sint-Jan te Gouda. De Erasmiaanse muurschilderingen lijken zelfs rechtstreeks overgenomen in de Goudse Glazen. De Glazen rond het koor, vanaf Glas 9 tonen:
Glas 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Jezus
Johannes Aankondiging van de geboorte.
Aankondiging van de geboorte. De geboorte van Johannes. De geboorte. Het kind Jezus in de tempel. De doop van Jezus. Eerste prediking van Jezus.
Prediking door Johannes. De doop van Jezus. Johannes voor Herodes. Johannes in de gevangenis. Onthoofding van Johannes.
Scherven- of mozaïekglas Scherven- of mozaïekglas
De Glazen 20 en 21 zijn nooit gemaakt en zijn later opgevuld met scherven. Waarschijnlijk hadden hier de afbeeldingen moeten komen van Jezus voor Herodes en van de kruisiging. Welk een ironie dat het beeldprogramma van de Goudse Glazen halverwege is gestaakt door een geestelijke revolutie, de 14 van 33
Reformatie – en dat juist Erasmus’ Lof der Zotheid een opmaat bleek voor deze omwenteling!
15 van 33
Nadere blik op de Goudse Glazen In de Sint-Janskerk ontrolt zich in het koorgedeelte, kapel en transept ook het evangelieverhaal tot en met Pinksteren en de eerste prediking van de apostelen. Vanaf de kruising of het transept, zouden de Handelingen der apostelen met pendanten uit het Oude Testament waarschijnlijk zijn vervolgd, ware het niet dat het programma tijdens de Reformatie halverwege werd afgebroken. Het verhaal is hierdoor al in een vroeg stadium onderbroken en het programma is nooit voltooid.
Prediking en genezingen door de diaken Filippus in Samaria, Glas 24 - foto Stichting Goudse Sint-Jan.
Aan de zuidzijde is Glas 24 het laatste glas dat in de katholieke periode is geplaatst. Het toont de prediking van Filippus in Samaria. Hier zijn, net als op Glas 17, ook zieken en personen afgebeeld met draakjes boven hun hoofden ten teken dat ze bezeten waren en genezen werden. Geen letterlijke ontzetting zoals in Samaria in het Oude Testament, maar een geestelijke bevrijding. Het laatste glas dat aan de noordzijde werd geplaatst is Glas 5, waar het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo is verbeeld. Is er een verband? Ogenschijnlijk niet, maar zie welk een hoogstaand theologisch denkwerk hier heeft plaatsgevonden: In de kruising of het transept worden de Glas 31, Bileam slaat de ezelin belangrijkste christelijke heilsfeiten als het ware foto Stichting Goudse Sint-Jan. geclusterd. Er komt hemels vuur op twee spiegelende altaren in Glas 7 en 23. Dat gebeurt bij de inwijding van de tempel van Salomo en tijdens het offer van Elia op de berg Karmel. En zie daar is Elia in wiens geest Johannes de Doper kwam. Typologisch wijst hemels vuur, dat op een altaar neerdaalt, naar Pinksteren. Alle altaren wijzen naar het ultieme altaar: Golgotha. Pasen wordt getypeerd door de profeet Jona, in Glas 30, waar hij als triomfator stapt uit het zeemonster en wijst met zijn vinger op de tekst: ‘Zie meer dan Jona is hier’. De profeet Bileam, spiegelend tegenover Jona, slaat zijn ezelin, die vraagt: ‘Waarom slaet gij mij’? Het wijst op Goede
16 van 33
Vrijdag, waar Christus dikwijls werd geslagen en het zelf vroeg aan de hogepriester. Later: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Zoals Glas 8 met de tempel-roof aan de noordzijde spiegelt met de tempel-reiniging in Glas 22 aan de zuidzijde, zo spiegelt het koperen wasvat in de tempel van Salomo met het koperen wasbekken van Hem die meer is dan Salomo tijdens de voetwassing. Op de achtergrond in het glas van de voetwassing zijn zes taferelen te ontdekken van de exodus van het volk Israël uit Egypte, spiegelend met de bevrijding, het Pesachfeest, dat gevierd wordt door Jezus met Zijn discipelen tijdens het laatste avondmaal aan de overzijde. Tegenover Glas 24 is in Glas 6 aan de noordzijde als pendant het Ontzet van Bethulië uit het Apocriefe Voetwassing in Glas 24 - foto boek Judith afgebeeld. Eén glas verder, ook aan de Wim Scholten. noordzijde, is uit het Oude Testament de aankomst van de koningin van Sheba geplaatst. Interessant om Erasmiaans te peinzen, welk moment uit het leven van de apostelen zou tegenover dit verhaal als pendant zou zijn gedacht aan de zuidzijde? Misschien zou wel zijn gekozen voor Lydia, de purperbereidster uit Thyatira, die als eerste vrouw in Europa tot geloof kwam. Schreef Erasmus niet in het voorwoord van zijn Nieuwe Testament dat zelfs vrouwen en Turken de Bijbel zouden moeten kunnen lezen? Na de Alteratie lag de beglazing twintig jaar stil. Daarna is aan de zuidzijde als eerste glas het tafereel van het Ontzet van Leiden geplaatst. Glas 25 toont een scharnierpunt in de De aankomst van de koningin van Nederlandse Opstand en werd aan Gouda Sheba, Glas 5 - foto Wim Scholten. geschonken door de stad Delft. Glas 26, direct ernaast, is geschonken door de stad Leiden als pendant en verbeeldt het Ontzet van Samaria zoals beschreven in het Oude Testament. Het was alsof men de katholieke broeders wilde verbeteren, maar was dit terecht? Misschien hebben de katholieken gedacht aan het feit dat Bethulië in de streek van Samaria lag? De Glazen 6 en 24 vormen zo wel degelijk een combinatie. Sprak Jezus niet vlak voor Zijn hemelvaart: ‘Gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde’, zoals geschreven in het boek Handelingen 17 van 33
der apostelen?29 Mogelijk heeft de schenkster van glas 6, Margaretha van de Mark, de weduwe van Jan van Aremberg, die zich vergeleek met de weduwe Judith, ook enige invloed gehad bij de keuze van het onderwerp. Vanuit het kruispunt der continenten, Jeruzalem, zal het evangelie eerst westwaarts gaan. Vanuit de kruising in deze op het oosten georiënteerde kerk, gaat het evangelie, nu in spiegelende pendanten van Oud en Nieuw Testament, ook westwaarts. Wellicht zou het Erasmiaanse programma zijn doorgegaan tot en met Paulus in Rome en Mozes in Egypte als pendant, of zelfs tot en met het boek Openbaringen.30 Op bescheiden schaal is het spiegelen na 1572 wel doorgegaan, namelijk in de Glazen 1 en 29 aan de westzijde. Beide Glazen zijn geschonken door de Staten van Holland en symboliseren de verantwoordelijkheid van de overheid voor de vrijheid van de burgers. In Glas 29 zijn de Christelijke Ridder en koning David afgebeeld en in Glas 1 zien we de personificaties van de Vrijheid van Consciëntie en de Staten van Holland. Zoals Glas 29 van het Noorderkwartier toont hoe er wordt gewaakt over het geestelijke individuele welzijn, zo toont Glas 1 van het Zuiderkwartier als pendant de nationale strijd tegen de tirannie. David en de Christelijke Ridder,
Erasmus had het concept van de Christelijke Glas 29 - foto Stichting Goudse Ridder overigens reeds in 1501 uitgewerkt in zijn Sint-Jan. boek Enchiridion militis Christiani (Handboek voor de Christelijke Ridder). Zich baserend op brieven van de apostel Paulus, spreekt Erasmus in detail over de ‘wapenrusting Gods’.31 Het boek werd een bestseller avant la lettre: op het moment van Erasmus overlijden in 1536 is het boek al vele keren vertaald en opnieuw uitgegeven. De Christelijke Ridder van Erasmus’ Enchiridion was inmiddels een vaak gebruikte topos geworden, die ook in enkele andere glazen in de Sint-Jan tot uitdrukking wordt gebracht. 29
Handelingen 1:8 Toevallig bevat het Bevrijdingsglas (Glas 28a) uit 1947 een beeltenis van de vier apocalyptische ruiters (Openbaring 6). 31 De wapenrusting bestaat uit: ‘Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden’. (NBV, Efeziërs 6:14-17) 30
18 van 33
Het voorbeeld bij uitstek was Karel V, die in volle wapenrusting als miles Christi werd voorgesteld, zowel door Titiaan als op het waarschijnlijk in de brand van 1552 verloren glas, waarvan de vidimus (ontwerptekening) van de hand van Dirck Crabeth uit ca. 1549 bewaard is gebleven.’32 Op Glas 7, het Koningsglas, is Filips II afgebeeld als de christelijke ridder met de parafernalia van de vorst en de wapenrusting van de miles Christi. De Vrijheid van Consciëntie, het pendant van de Christelijke Ridder, was in de beginjaren van de Nederlandse Opstand een bekende en regelmatig gebruikte term. Willem van Oranje sprak reeds in 1564 zijn afkeuring uit over het idee ‘dat vorsten over het geweten van hun onder-danen willen heersen en hen de vrijheid van geloof en gods-dienst willen ontnemen’. Dirck Volkertsz. Coornhert, Detail uit Glas 1, Vrijheid van het Geweten - foto Wim vurig aanhanger van Erasmus Scholten. en diens ideeën over religieuze tolerantie, vond op latere leeftijd een vrijhaven in het tolerante Gouda. Hij droeg zijn in Gouda geschreven boek Synodus van der Conscientien Vryheydt daarom op aan het stadsbestuur. Zijn grafsteen ligt nu aan de voet van het enkele jaren later geplaatste glas met dezelfde naam. Het gedicht op het raam is bovendien deels gebaseerd op het werk van Coornhert.33 De staties Het is opvallend dat in Convivium Religiosum het passieverhaal amper voorkomt, noch in het oorspronkelijke beeldprogramma van de Sint-Jan. In de vensters van de huidige mozaïekglazen, 20 en 21 waren waarschijnlijk wel de afbeeldingen gepland van Christus staande voor koning Herodes en Christus’ kruisdood, want de onderwerpen ‘Johannes staande voor Herodes in Glas 17 en Johannes’ onthoofding in Glas 19 vragen om pendanten’ schrijft Koen Goudriaan in Breekbaar Erfgoed.34
32
Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) pp. 75-76. Zsuzsanna van Ruyven-Zeman e.a. (red), De cartons van de Sint-Janskerk in Gouda (2011) p. 154. 34 Koen Goudriaan, Breekbaar erfgoed (2013) p. 39. 33
19 van 33
Het lijkt een gemis, maar de kruiskerken van de zestiende eeuw hadden in de regel zo’n overvloed aan crucifixen, staties en beelden of afbeeldingen van de passie op muren of drieluiken achter de altaren, dat het voor Erasmus en zijn medestanders waarschijnlijk meer dan genoeg moet zijn geweest en zij afzagen van glazen met deze thema’s. Na de Reformatie veranderde dit drastisch: alle crucifixen en beelden verdwenen uit de kerk. En zie, enkele jaren geleden keerden de staties weer terug en veertien schilderijen over het lijden en sterven van Willem Hesseling, acryl/linnen. Christus, geschilderd door de Goudse kunstenaar Willem Hesseling, hangen zo’n zes maanden per jaar in de noordbeuk van de kerk.
Koninklijke uitzondering De Sint-Jan is als kruisbasiliek gebouwd. Het was voor- behouden aan de vorst om in het transept aan de noordzijde, als het ware aan de rechterhand van Christus, een glas te schenken. Zowel het Konings-glas aan de noordzijde als het Hertoginnenglas aan de zuidzijde van het transept bevatten ieder Bijbelse scenes uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Het Koningsglas is daarmee het enige glas aan de noordzijde, buiten het koor, waarop een scene uit het Nieuwe Testament staat afgebeeld. Van Eck wijst erop dat de Goudse kerkmeesters hier bij uitzondering niet de volledige controle hadden over het programma: ‘de gecompliceerde iconografie (…) kon niet alleen uit de koker van Goudse geleerden komen. Daarvoor was het propagandistische belang voor de koning te groot.’35 De scene op het Koningsglas komt evenwel ook voor op de muur in het landhuis van Eusebius. Hij vertelt tijdens zijn rondleiding: ‘Hier zijn trouwens ook best mooie schilderingen. Hier drinkt Jezus de laatste beker met zijn uitverkoren leerlingen.’36 ‘Daarbij sluit Dirck Crabeth zich zijn Laatste Avondmaal voorstelling in Glas 7 aan bij de wijze waarop Erasmus een dergelijke voorstelling benoemde in de denkbeeldige eetzaal van een humanistenvilla in zijn colloquium Convivium Religiosum. Daar wordt een schildering van het laatste samenzijn van
Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 190. 36 Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 81. 35
20 van 33
Christus en zijn apostelen niet als een avondmaal beschouwd, maar als een
Detail uit Glas 7, Heilig Avondmaal met de vraag van Philippus: Toon ons de Vader - foto Stichting Goudse Sint-Jan.
“symposion”, waarbij de aanwezigen al pratend de beker zullen heffen,’.37 Filips II kreeg op jonge leeftijd een exemplaar van Erasmus’ De Institutio principis christiani (De opvoeding van de christenvorst) als geschenk. Dit in 1516 gepubliceerde werk was geschreven voor zijn vader, keizer Karel V.38 Een van Filips’ voornaamste leraren – Juan Gines de Sepulveda uit Cordoba – was echter een tegenstander van Erasmus, wiens werk later op de Index librorum prohibitorum (lijst van verboden boeken) werd gezet.39 Het was de student Filips 37
Lucy Schlüter, Niet alleen, Een kunsthistorisch-ethische plaatsbepaling van tuin en huis in het Convivium religiosum van Erasmus (1995) pp. 225-226. 38 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 75. 39 Ludwig Pfandl, Phillip II (1938) p. 48.
21 van 33
verboden om iets van Erasmus te lezen. Maar hoe kon men de zoon van keizer Karel V zoiets verbieden? Vrede en vrijheid waren de pijlers van Erasmus’ gedachtegoed. Deze eerste pacifist in Europa schreef Querela Pacis, Vredesklacht. Als Filips heimelijk veel van Erasmus gelezen heeft en zich zijn ideeën eigen gemaakt heeft, verklaart dat wellicht zijn waanidee dat hij zichzelf zag als de reïncarnatie van de vredevorst Salomo. Zoals Salomo een tempel bouwde, zo bouwde ook Filips zijn paleis annex tempel complex El Escorial nabij Madrid.40 Niet toevallig is in Glas 5 Salomo nogmaals afgebeeld, dit keer tijdens de aankomst van de koningin van Sheba. De schenkster Elburga van den Boetzelaer werd in 1553 door Karel V benoemd tot abdis en identificeerde zichzelf met de koningin van Sheba en toonde met dit glas symbolisch haar verbondenheid met Filips II.41 Er circuleerden meer van dit soort afbeeldingen, zoals bijvoorbeeld het schilderij dat Lucas de Heere maakte voor de bijeenkomst van de Orde van het Gulden Vlies op 29 juli 1559 te Gent. De opdrachtgever was Viglius van Aytta.42 De Friese jurist en humanist was destijds president van de Hoge Raad en vanuit die functie goed bekend met Filips II. ‘Via Herman Lethmaet was hij bovendien met Gouda en de Sint-Jan verbonden’, aldus Van Eck. Hij voegt daaraan toe dat Viglius ‘als jonge man goed bevriend geweest was met Erasmus, bij wie hij in 1531 op bezoek ging’.43 Jan van Damme identificeerde dezelfde Viglius, op basis van archiefonderzoek, als de coördinator van de schenking van het Koningsraam!44 Door de afbeelding van het avondmaal aan de noordzijde van het transept maakt de chronologische verbeelding van het Evangelieverhaal een eenmalige zijstap. Hoewel de Goudse kerkmeesters enkele compromissen moesten accepteren gaat het te ver om te spreken van een breuk in het programma. Sporen van een Goddelijk Festijn Het originele beeldprogramma van de Sint-Jan is, zoals gezegd, nooit voltooid. Het is daarom zinvol om details uit Erasmus’ Convivium Religiosum nader te bestuderen en te kijken welke overeenkomsten er nog zijn tussen de muurschilderingen van Eusebius en het glazenprogramma van de Sint-Janskerk. 40
Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) p. 75. Xander van Eck, 'Pal naast Philips, Margaretha van der Marck als schenkster van Dirk Crabeths Judith en Holofernes in de Goudse Sint-Jan ', in De Schatkamer, regionaal historisch tijdschrift Midden-Holland #23.02 (2009). 42 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) pp. 131-144. 43 Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) p. 190. 44 Wim de Groot (red.), The Seventh Window (2005) pp. 145 & 150, noot 7. 41
22 van 33
Een voorbeeld van een dergelijke overeenkomst is het herhaaldelijke gebruik van Hebreeuwse citaten. Erasmus’ samenspraak begint bij de poort van de villa van Eusebius. Daar verwelkomt de gastheer zijn acht gasten. Op de poort staan Bijbelteksten in het Hebreeuws, Grieks en Latijn. Erasmus, pedagoog en medeoprichter van het drietalige College aan de theologische faculteit van de universiteit te Leuven, laat zijn gast Chrysoglottus dan ook zeggen: ‘Hebraea mihi sumam’, ik neem het Hebreeuws voor mijn rekening. Of zoals letterlijk geschreven in het Convivium Religiosum , ‘De Hebreeuwse letters op de kostuums van de Schriftgeleerden in de rechtvaardige zal door tempel, Glas 13 - foto Wim Scholten. het geloof leven’, uit Habakuk 2:4. Eusebius: ‘Zie je het Latijn? Ego sum via, vita et veritas, Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ Deze tekst komt maar liefst tweemaal voor in Glas 51 en eenmaal in Glas 12. Eusebius vertaalt zelf de volgende tekst uit het Hebreeuws: ‘ ‘Komt nu kinderen, en luistert naar mij. Ik leer u hoe men Jahweh moet vrezen’, uit Psalm 33-34:12.’45 De Glazen 7, 13 en 22 tonen diverse Hebreeuwse teksten. Tegenwoordig kunnen Israëlische toeristen de Hebreeuwse teksten in Glas 13 gemakkelijk lezen. Zij duiden de letters, geschilderd op de kostuums van de Schriftgeleerden die in de tempel rondom de twaalfjarige Jezus zitten, als een verwijzing naar een bar mitzwa viering. Die vindt plaats op de dag dat een Joodse jongen dertien jaar wordt. Het was voor de Vlaamse glazenier Digman Meynaert en inventor Lambert van Noort eenvoudig om aan Hebreeuwse teksten te komen, want eeuwenlang woonden er veel Joden in Antwerpen. Bert Zonneberg gaf een lezing over de Hebreeuwse letters in Glas 13 op de Goudse Glazendag in 2006. Belangrijker is hoe de jonge Jezus op typische Erasmiaanse wijze als leraar wordt voorgesteld. Ook hier zien we een overeenkomst tussen Erasmus’ werk in bredere zin en het glazenprogramma van de Sint-Janskerk, samengevat in de zin: ‘Hoort 45
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 33.
23 van 33
naar Hem’ of ‘Zie meer dan…is hier’. Erasmus drong er bij zijn vriend John Colet op aan de woorden te gebruiken op St. Paul’s School in Londen, waar Colet als supervisor aan was verbonden. Van Eck verklaart de iconografie: ‘Christus zien en naar Hem luisteren moet genoeg zijn, was zowel de strekking van de voorstelling in St. Paul’s School als in de Goudse Glazen. De scene in de tempel is bijzonder, dit was in de kunstgeschiedenis nog nooit eerder vertoond in een ensemble over het leven van Johannes de Doper, maar dit is tenslotte het moment waarop Jezus zich voor het eerst als leraar openbaart.’46 Deze thematisering wordt ook gevolgd in andere glazen. In Glas 23 ‘geeft de Verlosser zijn discipelen een voorbeeld van nederigheid en naastenliefde’47 en in Glas 7 valt het accent niet zoals gebruikelijk op de transsubstantiatie, maar op de vraag van Filippus: ‘Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg’, waarop Christus antwoordt: ‘Filippus, die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien’.48 Van Eck wijst op de opmerkelijke aard van deze voorstellig: ‘Dergelijke goed doordachte afwijkingen van de traditie maken duidelijk hoe vernieuwend en hoogstaand het denkwerk achter de Goudse Glazen was.’49 Het revolutionaire thema in de Glazen is christocentrisch en wordt onderstreept door de woorden in de banderol boven Johannes in Glas 14: ‘Ik moet minder worden en Hij moet wassen’. Zo ook de teksten in de Glazen 7 en 30, afkomstig uit het evangelie van Mattheus 12: 38-45 of Lukas 11: 31-32: ‘De koningin van het zuiden kwam van het uiteinde van de aarde om Salomo’s wijsheid te horen, maar hier is meer dan Salomo. De mensen van Ninevé zullen bij het oordeel opstaan met deze generatie en haar veroordelen. Want zij bekeerden zich tot de verkondiging van Jona, maar hier is meer dan Jona’.50 Het is niet toevallig dat deze door Jezus genoemde Jona en Salomo en de koningin van Sheba op enige meters van elkaar in de Glazen te vinden zijn. De woorden Ipse audite, ‘Hoort Hem’ zijn in Glas 15 (de doop van Jezus) opgenomen. Ze werden echter niet 46
Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 7. Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 7.Detail uit Glas 15, de toegevoegde woorden: 48 Johannes 14:8-9. ipse audite - foto Jan Stigter. 49 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 8. 50 Willibrord vertaling. 47
24 van 33
gesproken tijdens de doop, maar op de berg Thabor. Ze hebben deels te maken met Erasmus’ filosofie dat Jezus de leraar is, maar hier is ook een theologisch probleem. Johannes had namelijk tegenover de priesters en Levieten uit Jeruzalem ontkend dat hij de Elia was, uitgebeeld in een detail in het voorafgaande glas 14. De profeet Maleachi had immers voorspeld dat Elia zou komen voor de verschijning van de Messias. Omdat Johannes ontkende Elia te zijn, kon Christus dus niet de Messias zijn. In de Evangeliën is Elia echter wel verschenen, namelijk op de berg Thabor, waar juist die woorden ‘Hoort Hem’ werden gesproken. Door de samensmelting van de woorden is het probleem opgelost en zie daar verschijnt Elia ook levensgroot bovenin Glas 23. Een ander voorbeeld van de theologische doordenking vindt men in Glas 12, waar enige korenaren zijn geschikt rondom het kind Jezus, dat op een strobos ligt. Wouter Crabeth was geen theoloog, maar deed moeite om hier rondom het Kind korenaren te schilderen. In de Goudse librije lag immers Erasmus’ parafrase van het evangelie naar Lucas, waar staat: ‘Dus in Bethlehem, het huis van brood, bracht de jonge heilige maagd voor ons het hemelse brood ter wereld. Ieder die daarvan eet, zal voor eeuwig niet sterven’.51 Artes Mechanica ‘In Een Goddelijk Festijn bevestigt Erasmus als het ware zijn proclamatie van jaren her over de wederopleving van de schone letteren en, in dezelfde geest, ook van de artes mechanicae, te weten schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur en kunstnijverheid. Tien jaar later stelt hij in het adagium Liberi poetae et pictores (Dichters en schilders zijn vrije geesten) de schilderkunst gelijk met de poëzie,’ schrijft Schlüter in haar inleiding van de vertaling van Convivium Religiosum..52 Schlüter schetst de situatie in Erasmus’ werk als volgt: ‘Erasmus laat de bezoekers van Eusebius rondwandelen en de maaltijd gebruiken in een domein dat kan worden aangeduid als de plaats waar Christus als de Alpha en Omega gereed zit om op de 51 52
Christus komende op de Jongste Dag met één voet vooruit op de wereldbol, Glas 51 foto Stichting Goudse Sint-Jan.
Desiderius Erasmus & Jan Bloemendal (vert.), Theologie (2015) p. 273. Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 24.
25 van 33
dag des oordeels de berouwvolle zondaars vergevingsgezind de hand te reiken’.53 In Glas 51 is Christus zelfs zegenend afgebeeld als rechter, komende op de Jongste Dag en staande op de wereldbol met één voet vooruit gestrekt. Zowel in het boek dat Hij torst als boven Hem luiden de teksten: Ego sum Via Vita et Veritas, ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’. Dit glas complementeert mede de reeks apostelglazen die door Lethmaet beschikbaar werden gesteld. In Glas 12 zagen we de identieke woorden op het boek in Christus’ handen, waarbij Hij staat op de wereldbol, nu met pleisters op de stigmata op de voeten. Na de maaltijd in Convivium Religiosum krijgt iedere gast een toepasselijk geschenk van Eusebius en leidt hij het gezelschap rond door zijn huis. Aardig detail is dat er in de bibliotheek een hangende globe is. Een hangende globe zou de almacht van God verbeelden: in Glas 5 is ook zo’n globe afgebeeld. Detail uit Glas 5 foto Jan Stigter.
Een ander voorbeeld is het feestmaal van Herodes. Tijdens de rondleiding zegt Eusebius: ‘Daar viert Herodes zijn verjaardag met dat fatale feestmaal’.54 In Glas 19 zien wij dit identieke tafereel terug.
De fatale feestmaal in Glas 19 – foto Jan Stigter.
53 54
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 23. Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 81.
26 van 33
Nog een andere overeenkomst tussen de muurschilderingen van Eusebius en de Goudse Glazen vinden we in de manier waarop de Glazen zijn voorzien van tekst en uitleg. Schlüter vat het als volgt samen: ‘Namen, plaatsen en opschriften zijn erbij geschreven: zo weet de toeschouwer waar welke gebeurtenis plaats vond.’55 Ook Dirck Crabeth was kwistig met banderollen of spreeklinten in zijn glazen. Er is zelfs sprake van een soort graffiti, zoals de tekst in Glas 7: exit aula proditor, ‘de verrader Judas verlaat de zaal’ en ook in Glas 28: ‘Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen’. De bibliotheek van Eusebius is verder versierd met afbeeldingen van vooraanstaande auteurs. Schlüter wijst op de opmerkelijke selectie: ‘Opvallend Jezus schrijft in het bijzijn van de genoeg neemt Christus, van wie toch bekend is dat overspelige vrouw, Glas 28- foto hij slechts enkele woorden in het zand schreef, Wim Scholten. onder hen de belangrijkste plaats in. Hij zit op een berg en strekt Zijn hand uit, de Vader verschijnt boven Hem en spreekt de woorden: ‘Luistert naar Hem’.’56 Op Glas 28 is te zien hoe Jezus aan de voeten van de overspelige vrouw in het stof schrijft. Op de afbeelding in Eusebius’ bibliotheek wordt Jezus omvat door de Heilige Geest, ‘met opengesperde wieken in een zee van licht’. Timotheus levert het commentaar: ‘Lieve hemel! Een kunstwerk dat Apelles waardig is!’ 57 Apelles van Colophon, waar Timotheus (of Erasmus) aan refereert, was hofschilder van Philippus van Macedonië en Alexander de Grote: een van de grootste schilders uit de vierde eeuw. Erasmus blijkt naast theoloog en filoloog ook nog Detail uit Glas 24, Philippus en de Kamerling in Samaria - foto Jan Stigter. kunstkenner te zijn. Ooit heeft hij schilderles gehad van een medebroeder Sasboud in het klooster Emmaüs te Stein. In een van Erasmus’ eerste brieven raadt hij Sasboud aan zich met de bonae 55
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) pp. 9-10. Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 10. 57 Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 82. 56
27 van 33
litterae in plaats van met het schilderen bezig te houden. Erasmus had niet de tekengave, noch groot zangtalent. Zijn verblijf als koorknaap aan de Domschool te Utrecht werd een kortstondig leermoment. Eusebius vervolgt: ‘Ik kom hier wel eens wandelen en denk na over dat onuitsprekelijk raadsbesluit van God, die door toedoen van Zijn Zoon de mensheid wilde redden.’ Timotheüs concludeert dan: ‘Wie zou zich in dit huis kunnen vervelen?’58 Op een pilaar in het koor en op een inscriptie van een dichtgemetselde hagioscoop in de buitenmuur van het koor onder Glas 15, zijn inscripties, die vermelden dat het koor gefundeerd is in 1485. Met andere woorden: de huidige plattegrond dateert uit het jaar dat Erasmus als novice in Emmaüs aantrad. Het convent werd genoemd naar de Emmaüsgangers, waarbij Gouda als een soort Jeruzalem werd gezien. Hoe vaak heeft Erasmus, voordat hij zelf tot priester gewijd werd, in de Sint-Jan rondgelopen en gemijmerd over een ideaal beeldprogramma?
Huidige spiegelende koperen vloer in koor- foto Cobi van Wageningen
58
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) p. 83.
28 van 33
Conclusie In het voorafgaande is een poging gedaan om aan te tonen dat het gedachtegoed van Erasmus, en specifiek zijn ideeën over een op Christus georiënteerd beeldprogramma zoals verwoord in Convivium Religiosum, na de brand in 1552 is voorgedragen aan het college der kerkmeesters. Op basis van wat nu te zien is in de Sint-Jan concludeert de auteur dat dit beeldprogramma inderdaad groten-deels is overgenomen. Helaas is de ‘rolle der glasen’ verloren gegaan.59 In de glazen van de Sint-Janskerk, die voor de Reformatie van 1572 zijn geplaatst, weerklinkt de beschrijving die Eusebius geeft van zijn villa: ‘stap voor stap is de hele levensloop van Jezus afgebeeld Sint-Jan wijzend op het Lam, volgens het relaas van de vier evangelisten tot aan detail uit Glas 6 - foto Stichting de uitstorting van de Heilige Geest en de eerste Goudse Sint-Jan. prediking van de apostelen in Handelingen.’ ‘Op de wand er tegenover vind je corresponderende personages en voorspellingen uit het Oude Testament (…) die niets anders bevatten dan het leven van Christus en de apostelen op een andere manier verteld.’60 Tegen deze stelling kan worden aangevoerd dat vele kerken in het middeleeuwse Europa dit soort iconografieën hadden. Laat professor Van Eck daarop antwoorden: ‘Onderwerpen uit de Bijbel werden uiteraard afgebeeld in katholieke kerken over geheel Europa en op het eerste gezicht is er dus weinig bijzonders aan de hand. Maar dat is schijn: wanneer we het Goudse ensemble vergelijken met andere gebrandschilderde glasdecoraties uit de Late Middeleeuwen en de zestiende eeuw blijkt dat er wel degelijk iets radicaal nieuws gebeurde’.61 Zou de ‘rolle’ waarover de gebroeders Crabeth beschikten ooit gevonden worden, dan kunnen alle openstaande vragen over de Goudse Glazen wellicht worden beantwoord. Op basis van de ons nu bekende informatie en bronnen is de stelling dat het programma uit Convivium Religiosum glashelder terug is te zien in de Goudse Glazen! Aan de lezer de uitdaging om in het Erasmusjaar 2016 mee te denken over deze kwestie en om in Eusebius’ voetsporen eens een aanschouwende ommegang te maken en te mijmeren over deze unieke kunstschat in Gouda. 59
Xander van Eck & Christiane Coebergh-Surie, 'Behold a greater than Jonas is here: the iconographic program of the stained-glass windows of Gouda', in Simiolus #25 (1997) p. 22. 60 Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) pp. 82-83. 61 Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) p. 45.
29 van 33
Bibliografie: Percy Allen e.a. (red.), Opus epistolarum Des. Erasmi Roterdami, Vol. 5 (1906) Yvonne Bleyerveld & Robert Stein, ‘De bijbelse geschiedenis in glas. Een geschreven beeldprogramma voor een reeks glasramen in de pandgang van het klooster Scheut (circa 1515)’, in: De Kartuize van Scheut en Rogier van der Weyden. Millennium. Tijdschrift voor middeleeuwse studies #23 (2009) Xander van Eck & Christiane Coebergh-Surie, 'Behold a greater than Jonas is here: the iconographic program of the stained-glass windows of Gouda', in Simiolus #25 (1997) Xander van Eck, Erasmus en de Crabeths (2002) Xander van Eck e.a. (red.), The Stained-Glass Windows in the Sint-Jans kerk at Gouda. II: The Works of Dirck and Wouter Crabeth (2002) Xander van Eck, ‘Tempora tempero (ik matig de tijden): Viglius van Aytta, Erasmus en de gematigde religieuze boodschap van het Koningsglas’, in Tidinge van die Goude (2006) Xander van Eck, 'Pal naast Philips, Margaretha van der Marck als schenkster van Dirk Crabeths Judith en Holofernes in de Goudse Sint-Jan ', in De Schatkamer, regionaal historisch tijdschrift Midden-Holland #23.02 (2009) 30 van 33
Desiderius Erasmus & Jeanine de Landtsheer (vert.), Een goddelijk festijn (2004) Koen Goudriaan, Breekbaar erfgoed: de glazen in de Goudse van der Vormkapel (2013) Wim de Groot (red.), The Seventh Window: The King's Window Donated By Philip II And Mary Tudor To Sint-Janskerk In Gouda 1557 (2005) Hilde de Haan & Ids Haagsma, De Architectuur van Erasmus: een karakterschets van de Nederlandse bouwkunst (1990) Pater Dalmatius van Heel, Handschriften berustende in de Goudse Librye (1949) Bram van den Hoven van Genderen, De Heren Van De Kerk: de kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middeleeuwen (2003) Johan Huizinga, 'Erasmus', in: Johan Huizinga, Verzamelde werken, Deel VI (1950) Ludwig Pfandl, Phillip II (1938) Albrecht Emiel Pil, Een geschiedenis van het Kartuizerconvent Onze Lieve Vrouwe van Gratie te Scheut en binnen Brussel (1954) Zsuzsanna van Ruyven-Zeman e.a. (red.), The Stained-Glass Windows in the Sint-Janskerk at Gouda. I: The Glazing of the Clerestory of the Choir and of the Former Monastic Church of the Regulars (1997) Zsuzsanna van Ruyven-Zeman e.a. (red.), The Stained-Glass Windows in the Sint-Janskerk at Gouda: III: 1556 - 1604 (2000) Zsuzsanna van Ruyven-Zeman e.a. (red), De cartons van de Sint-Janskerk in Gouda (2011) Lucy Schlüter, Niet alleen, Een kunsthistorisch-ethische plaatsbepaling van tuin en huis in het Convivium religiosum van Erasmus (1995) Wilhelmina Zuijderhoudt-Hulst, Geschiedenis van de Goudse librije gedurende het verblijf in de St.Janskerk (1976) Bijzondere dank aan Harry Anders, Sander Enderink, Thomas Hamilton, Hans Hilgers, Erwin Kastelein, Marianne de Knegt, Anique de Kruijf en Ria de Man voor het meelezen, meedenken en/of geven van redactionele suggesties. Voorpagina: De omslag van Een goddelijk festijn (2004) en het interieur van de Sint-Janskerk in Gouda, geschilderd door Hendrick van Vliet in 1662 en gekopieerd door Jos van der Biezen in 2015.
31 van 33
Als we het geheim van Erasmus ontsluieren,
32 van 33
komt Desiderius als boegbeeld van vrede en verdraagzaamheid aan het langste kerkschip van Nederland na een lange reis eindelijk thuis.
[email protected]
33 van 33