GROENE VALLEI GROEN
Een concept voor de Groene Vallei De conceptie vormt bij menig project de meest bekoorlijke fase, als je ‘t mij vraagt. Zeg nu zelf, wat is meer stimulerend dan creatie, de fantasie de vrije teugel laten, je volledig laten gaan? In dit schrijfsel wil ik pleiten om ook in de ontwerpfase van het Groene Vallei-verhaal compleet uit de bol te gaan. Laat dat brein maar stormen, de ideeënstroom maar vloeien, hoe wilder hoe beter.
SAM PROVOOST
E
en lap stadsgroen van zes hectare inrichten ten behoeve van enige tienduizenden mensen is een meerdimensionale uitdaging en dito ideeën zijn dan ook meer dan welkom. Wat volgt is het resultaat van mijn eigen brainstorm, al enkele jaren aan ’t woeden maar stilaan de contouren vormend van ‘mijn’ Groene Vallei. En ik hoop uiteraard dat ik, samen met mijn buurtgenoten, binnenkort een belangrijk deel van mijn en onze Groene Valleien in ’t echt zal kunnen beleven. Ik bedoel niet dat de discussie helemaal van nul moet beginnen. De stadsdiensten werkten een kader uit dat een duidelijke richting aangeeft en daarbinnen moet ook verder gewerkt worden. Op de hoorzitting rond het BPA Groene Vallei op 28 maart is trouwens al gebleken dat het stadsbestuur niet stil zit en de boel vooruit wil laten gaan. Ik ben hier uiteraard zeer gelukkig mee maar toch wil ik het belang van de inbreng van onderuit nogmaals onderstrepen. De participatie vormt een belangrijk deel van de uitdaging. Het onderzoek naar de wensen van kinderen uit de buurt bijvoorbeeld leert dat inspiratie uit een eerder
Snep! · 2de trimester 2002
37
GROENE VALLEI GROEN onverwachte hoek kan komen. Ik hoop dat de stad genoeg flexibiliteit en openheid zal vertonen om met dat soort frisse spontaniteit om te gaan.
Het kader Mens en natuur, in die volgorde, met die prioriteit. Al wat een mens (legaal, laat ons zeggen) wil doen in dergelijke ruimte, moet kunnen en daarbij moet nog zoveel mogelijk natuur een plaatsje vinden. Het ontwerp moet dus gewoon 10.000 wensen zien te verenigen en daarbij nog eens rekening houden met de eigenzinnigheden van de ecologie. Slik? Gelukkig wil niet iedereen iets totaal anders en zijn heel wat menselijke activiteiten compatibel met de bestemming ‘woongebied voor plantjes en beestjes’. Hier volgen een aantal eerder losse bedenkingen rond frequently asked questions, met de nadruk op de integratie van natuur.
Bos of gras? De beleving van het stadslandschap heeft iets heel ambigu. De straten, pleinen, huizen en mensen stralen een hoop gezelligheid uit maar
38
Snep! · 2de trimester 2002
beeld de gehakkelde aurelia zich echt in haar nopjes. Een open mozaïeklandschap als streefbeeld dus.
Tabula rasa?
kunnen ook beklemmen. Ik denk dat in de Groene Vallei een vrij open landschap moet gecreëerd worden waardoor de ruimte echt tot haar recht komt. Die open ruimte is ook wenselijk voor evenementen of andere openluchtactiviteiten. Maar het kan ook niet de bedoeling zijn om één mega-pelouse aan te leggen. De pleinvrezers onder ons zullen daartegen hevig protesteren maar ook omwille van de multifunctionaliteit en belevingswaarde is een compartimentering (onder meer met bosjes en hagen) wenselijk. Zo kan iemand in een knus bosrandje-aan-de-vijver rustig zijn nieuwe dichtbundel afwerken terwijl even verder de beslissende match woedt tussen FC Brugse Poort en Sporting Ekkergem. Maar ook een ecologische optimalisatie is gediend met structuurvariatie. Een bosje én een grasland bieden niet enkel een woonplaats aan respectievelijk fitis én krasser maar net in de kruidenrijke overgang voelt bijvoor-
Misschien wel één van de meest heikele punten is de vraag in hoeverre je moet of kan ingrijpen in de huidige toestand. Het terrein heeft op dit ogenblik een zekere landschappelijke waarde door het reliëf en de afwisseling tussen grasland, ruigte, struweel en bos. Maar we mogen niet vergeten dat het hele terrein zeer jong is (La Lys werd afgebroken halverwege de jaren ’60), het grootste gedeelte zelfs piepjong want nog opgehoogd begin jaren ’90. De meeste natuurelementen zijn (technisch gesproken) dus vervangbaar op zeer korte termijn, hoogstens enkele jaren. Dit betekent uiteraard niet dat het terrein ook op de schop moét.
Waardevolle bomen(rijen)
De waarde van de bomen in het aangelegde parkgedeelte bijvoorbeeld, staat buiten kijf. De Nieuwe Wandeling dateert van het einde van de 18de eeuw en veel bomen hebben al een meer dan respectabele leeftijd. Maar ook een aantal dertigers in het laagstgelegen terreindeel zijn niet zomaar verplaatsbaar. Met hen wordt dus best rekening gehouden in het ontwerp. Het ‘oudere’ gras-
GROENE VALLEI GROEN land, vermoedelijk een goeie dertig jaar oud, heeft ecologisch niet veel meer te bieden dan dat in het jonge gedeelte en hoeft vanuit dit oogpunt niet per se onaangeroerd te blijven. Voor mij primeert een optimale inrichting dan ook boven de jonge en ‘vervangbare’ landschappelijke waarden en kan een groot deel van het terrein veranderd worden. Dit is natuurlijk geen must op zich maar kan wel nodig zijn voor het creëren van een beter reliëf of ter sanering van de zeer recreatie-onvriendelijke puinbodem.
genbeten. Een boeiend landschap met een glooiend reliëf-totaalconcept vergt een serieuze ingreep met inzet van grote gravers.
om, een echte must! Ook een aanlegplaats voor kano’s is er welkom, waarmee de Groene Vallei als picknick-stopplaats in een Gentse binnenwaterenkanotocht kan fungeren. Leve de spierkrachtrecreatie!
Vlak of glooiend? Reliëf biedt heel wat mogelijkheden voor een parkontwerp. De belevingswaarde kan er sterk door worden verhoogd. Een sleebaan in de winter en een zon-geëxposeerde ligweide in de zomer bijvoorbeeld. De oriëntatie van hellingen met bijhorend microklimaat creëert verder een ecologische differentiatie, denk maar aan warmteminnende insectjes en schaduwminnende mosjes. Maar reliëf heeft ook een aantal heel functionele voordelen. Een sterk hellend terreindeel zal bijvoorbeeld voor de sjottende medemens (ik heb het over de balsport) minder interessant zijn waardoor de krantlezer zich volledig kan ontspannen en niet bij elke trap op de bal krampachtig naar z’n bril moet grijpen. Diverse activiteiten kunnen daarmee zonder verbodsbordjes of discussies van elkaar gescheiden worden. De esthetiek van reliëf zit ‘m vooral in het groter geheel. Het actuele reliëf van de Groene Vallei is behoorlijk ‘saai’ met grote vlakke gedeelten, gescheiden door steile taluds. Lokale vergravingen veranderen niet veel aan dit beeld, want dan krijg je een pannenkoek met mug-
Situering van peilbuizen (1 en 2) en meest geschikte lokatie voor de aanleg van een poel (*)
Voorbeeld van reliëfherprofilering
Wat, water? Eén van de troeven van de Groene Vallei is de ligging aan de oever van het voormalige Lieve-Leie verbindingskanaal. Nu de Gentse binnenwateren zijn gereanimeerd, komen ook vissen, vissers (ik denk bijvoorbeeld aan fuut en blauwe reiger) en andere waterliefhebbers weer opduiken. Deze klanten vergen ook wat aandacht. Zo is het wenselijk de kanaaloevers te herprofileren en er een moerassige oeverstrook te voorzien. Deze ingreep verhoogt de waterkwaliteit, geeft een aanzienlijke belevingswaarde (denk bijvoorbeeld aan gele lis en grote kattenstaart in bloei), biedt nestgelegenheid aan verschillende vogelsoorten,… Kort-
Maar er is nog meer water in de Groene Vallei, al is het niet direct zichtbaar. Enkele meters onder het maaiveld boor je immers het grondwater aan. Dankbaar gebruik makend van de infrastructuur van één van de vele bodemonderzoeken in het terrein werden de grondwaterstanden enkele jaren opgevolgd in twee peilbuizen (zie prentje). Zeer boeiend, want stadsecohydrologisch onderzoek is een rariteit. Opvallend zijn de relatief geringe seizoenale schommelingen van de waterstand in vergelijking met meer natuurlijke systemen. Dit kan verklaard worden door de geringere evapotranspiratie (het gezamenlijke effect van bodemverdamping en waterverbruik en neerslaginterceptie door planten) in stedelijke gebieden. In peilbuis 2 bedragen de schommelingen zo’n 60 cm en in peilbuis 1 hoogstens 25 cm. De geringe amplitude in buis 1 is te wijten aan de drainerende (winter) en
Snep! · 2de trimester 2002
39
GROENE VALLEI GROEN
Grondwaterstanden in de twee peilbuizen
irrigerende (zomer) invloed van het kanaal. De schommelingen in buis 2 kunnen voornamelijk toegeschreven worden aan evapotranspiratie. Grondwater heeft een andere samenstelling dan oppervlaktewater. Het wordt niet rechtstreeks door neerslag gevoed maar heeft er al een zekere bodempassage op zitten. Daardoor wordt het aangerijkt met mineralen; veelal is grondwater kalken ijzerrijker dan regenwater. Verder is het minder onderhevig aan vervuiling (via riooloverstorten bijvoorbeeld) dan het oppervlaktewater. Door grondwater beïnvloedde vegetaties hebben het in onze contreien hard te verduren en een groot aantal karakteristieke plantensoorten (freatofyten in de volksmond) is dan ook zeldzaam of bedreigd. Een stukje nat hooiland in de Groene Vallei zou dus een grote meerwaarde opleveren voor natuur(educatie). Maar ook vanuit esthetisch oogpunt is een bloemrijk hooilandje met veel pinksterbloem, zomprus, scherpe boterbloem en op termijn wellicht ook wat ‘leuke’ soorten echt een aanrader. Kers op de hydrologische slagroomtaart is uiteraard een echte onvervalste poel, tjokvol boeiend leven, van ééncelligen tot amfibieën en moerasplanten. Water oefent dan ook een enorme aantrekkingskracht uit op iedereen die maar een beetje open staat voor natuur. Maar het is ook gewoon mooi, rustgevend, inspirerend en plezant (winterse ijspret bijvoorbeeld). Gewoon doén! is de boodschap. Verdrinkingsgevaar voor
40
Snep! · 2de trimester 2002
kinderen zie ik niet als een valabel tegenargument. Als voldoende brede en zacht glooiende oeverstroken worden voorzien, krijgen de peuters in kwestie eerst natte voeten en haken ze af voor ze de dieperik bereiken. Het open maken van de oude stadsgracht lijkt de meest evidente manier om in het gebied open water te creëren maar daar komen een aantal problemen bij opduiken. Ten eerste ligt in de voormalige gracht een riool. Een tweede probleem is de ligging nabij de hoogstammers, wat een aanzienlijke hoeveelheid bladval en daarmee eutrofiëring van het water zou veroorzaken. Niet zo goed dus… De meest haalbare locatie voor een poel wat betreft vergraving situeert zich in het zuiden van de Groene Vallei (* op prentje). Toch blijft het ook daar een hele ingreep want de put mag niet droogvallen tijdens de zomer en daarvoor moet toch ongeveer drie meter diep gegraven worden. Een behoorlijke reliëfwijziging met de creatie van een echte vallei (zoals op het reliëf-plaatje) is daarom wenselijk.
Planten en zaaien? Bij een natuurlijk park denkt een mens niet onmiddellijk aan plant- en zaaiwerk maar ik zou hierin niet té dogmatisch wezen. Een beetje tuinieren kan op bepaalde vlakken een behoorlijke meerwaarde bieden. Zo kan het algemeen landschapsbeeld bijgeschaafd worden door hier en daar wat bomen en struiken aan te planten of te kappen. Wat losjes natuurlijk, geen afgezoomde perkjes
en strakke rijen maar toch een aanzet gevend tot een globale structuur. De streekflora biedt een waslijst aan houtige gewassen om gevarieerde bosjes en hagen aan te leggen. Verder kunnen ook een aantal ‘ gebruiksplanten’ worden ingebracht. Appe-, pere-, kerse- en notelaars bijvoorbeeld of frambozen, bramen en stekelbezekes. Het kan maar lekker en gezond smullen worden in het najaar. De zones voor de meest intensieve recreatie (hier komt die populaire balsport weer op de proppen) worden best ingezaaid als sportgazon. In de rest van het terrein weet moeder natuur best wel haar plan te trekken. Reeds meer dan 150 plantensoorten hebben in de Groene Vallei een geschikte groeiplaats gevonden en vermoedelijk is een veelvoud al eens komen piepen maar ecologisch té kieskeurig om te blijven. Een aardige plantencatalogus en het kost geen enkele moeite om te bestellen…
Infrastructuur? Hou het, wat mij betreft, vooral simpel en leg de nadruk op het robuuste en de landschappelijke inpasbaarheid. Paden vormen de belangrijkste infrastructuurelementen. (Half)verharding (met dolomiet of schelpenklei bijvoorbeeld) is wenselijk om de toegankelijkheid voor iedereen te verzekeren. Een breedte van ongeveer drie meter is ruim comfortabel maar toch nog knus. Via infrastructuur kan ook een brok cultuur in het ontwerp geïntegreerd worden. Zo kunnen bepaalde constructies bijvoorbeeld verwijzen naar het industrieel verleden van de site.
GROENE VALLEI GROEN Beheer?
Een aantal stukjes multifunctionele lage muur, gemetseld met kalkmortel en afgedekt met een zware blauwe hardsteen (zo ligt er menig exemplaar in het terrein) zijn geschikt als zitbank, speeltuig of stretch-toestel maar ook leuk voor muurvaren, muurleeuwenbek of plat beemdgras. Ergens in de ruigte ligt zelfs nog een schoorsteentopje dat eigenlijk een volwaardige rustplaats in het gebied verdient. Ook bijvoorbeeld kampvuur- of barbecue-faciliteiten moeten voor mij kunnen, mits veilige afstand van de bomen uiteraard. Wat betreft speeltuigen pleit ik voor weinig gesofisticeerde dingen in vandalismebestendige basismaterialen. Het terrein is boeiend en gevarieerd genoeg om het spel aan de fantasie over te laten. We moeten kinderen (en anderen die er willen spelen) voldoende ruimte kunnen geven: ongeveer de hele Groene Vallei moet eigenlijk als speelterrein beschouwd worden.
Een ecologisch of natuurlijk park (what’s in a name?) betekent niet dat je de boel gewoon z’n gang moet laten gaan. Zeker in het sterk geürbaniseerde Europa moeten we beseffen dat een spontaan, niet rechtstreeks door mensen gemanipuleerd landschap niet gelijk staat aan een ‘natuurlijke’ situatie, zoals die er zou zijn op een mensloze aarde. Natuurwaarden zijn dus niet enkel verbonden met spontane, zelfregulerende processen als groei en bloei of eten en gegeten worden maar veel organismen vinden ook (soms zelfs vooral) hun gading in menselijk beïnvloede, zogenaamde halfnatuur. Het leeuwendeel van de Vlaamse natuurreservaten ligt in die halfnatuurlijke, beheerde sfeer. Hiermee wil ik schetsen waarom bijvoorbeeld een stevige maaibeurt in de Groene Vallei helemaal geen afbreuk doet aan de adjectieven ‘natuurlijk’ of ‘ecologisch’. Het landschap zal na de inrichtingsfase trouwens, zowel functioneel als ecologisch, het best kunnen gestuurd worden via maairegimes. Zonder maaien zien we de boel op enkele jaren tijd naar een wilgen- of esdoornbos evolueren. Een ander extreem vormt het onderhoud van de softball- en badmintonpelouse, waarvoor de grasmaaier tijdens het groeiseizoen meermaals van stal gehaald zal moeten worden. De tussenvormen, één-, tweeof drie-jaarlijkse maaibeurten resulteren in de ecologisch meest waardevolle graslanden met veel kruiden, insecten en andere boeiende vieze beestjes. Lokaal mag dat maaien zelfs met enig geweld – lees bodemverstoring – gepaard gaan. Op die manier ontstaan open plekken waar pionierplanten als kamilles en klaprozen zich thuis voelen. Nog meer diversiteit! De functionele kant van het maaibeheer zit ‘m vooral in de toegankelijkheid. Plaatsen die niet regelmatig gemaaid worden, zullen uiteraard veel minder betreden, bezeten en belegen worden waardoor we de druk op het terrein kunnen spreiden. Verder is er weinig beheer van de begroeiing nodig, afgezien van een ruimbeurt van de poel of het inperken van een uit de hand gelopen sleedoornstruweel bijvoorbeeld. Belangrijker is het beheer van de infrastructuur en opruimen van zwerfvuil. Het wordt
een belangrijke en niet geringe uitdaging om mensen het verschil duidelijk te maken tussen vervuiling, verwaarlozing en spontane natuurontwikkeling.
En de mens? Je kan in een groen boekske als Snep! niet anders verwachten dan dat nogal wat aandacht wordt besteed aan natuur. Maar zoals we in het begin van dit verhaal vertelden, komt de mens in de Groene Vallei op de eerste plaats. De nadruk lag in deze bijdrage dan ook op mogelijke inrichtingsmaatregelen met zowel op ecologisch vlak als wat betreft beleving een belangrijke meerwaarde. Een andere voor de hand liggende mens-natuur combinatie is het hele natuur- en milieu-educatief gebeuren (NME). Ik denk dat de hierboven aangehaalde elementen een grote didactische waarde kunnen hebben en het feit dat verschillende ‘ecotooptypen’ bijeen gebracht worden op wandelafstand van tientallen scholen is uiteraard een belangrijk pluspunt. Een inbreng vanuit de NME-sector in de ontwerpfase kan mijns inziens nog een hoop frisse ideeën opleveren. Ik ben persoonlijk geen voorstander van belerende infrastructuur zoals naambordjes op de bomen. Een vandalismebestendig NME-infopunt met wat up-to-date informatie in de sfeer van “Wilde peen: bloem van de week” lijkt mij meer gepast. Natuurgidsen, leerkrachten en (jeugd)begeleiders allerhande moet echter voldoende gestimuleerd worden en feedback krijgen omtrent natuurexploratie van het terrein. Tot slot, volhardende lezer, wil ik nog even stilstaan bij een aantal compleet andere mogelijkheden van de Groene Vallei. Op het sociale vlak denk ik bijvoorbeeld aan tewerkstelling binnen het terreinbeheer of het stimuleren van ontmoeting en buurtcontacten. De inrichting houdt bij voorkeur ook rekening met culturele aspecten, zoals het organiseren van evenementen of de inbreng van (landschaps)kunst. Je kunt het zo gek niet bedenken of iemand zal er wel een interessant idee over hebben. Laten we in de ontwerpfase van het Groene Valleipark oor hebben voor al deze stemmen.
Snep! · 2de trimester 2002
41