Hoofdstuk 9 (21 pagina’s) CHRONOLOGIE EEN CHRONOLOGIE VAN HET DENKEN IN NEDERLAND OVER DE INHOUD VAN HET BIOLOGIEONDERWIJS Deze chronologie is opgezet vanuit de opvattingen die in de hoofdstukken 1 t/m 8 van het proefschrift Existentieel biologieonderwijs: Een heroriëntatie op het biologieonderwijs vanuit pedagogisch en ontwikkelings-psychologisch perspectief (Cornelis van Mierlo, RUG, 2004) beschreven zijn. Deze chronologie figureert als hoofdstuk 9 van dit proefschrift. Het is geen algemene chronologie, die beoogt alle deelgebieden van de biologie aan de orde te stellen. Het gaat in deze biologie om de beantwoor-ding van de vraag of in de achterliggende jaren binnen de school aandacht is geweest voor de dierenpopulaties die de opgroeiende jongens en meisjes dagelijks zien in de tuin en op de straat, in parken, in sloten en weilanden. De chronologie is ruim opgezet, met dien verstande dat ook de ontwikkeling van het onderwijsysteem en de ontwikkeling van de wetenschap der biologie enigszins worden meegenomen. De ontwikkelingen van het biologieonderwijs voltrekken zich binnen de historische context en zijn in die zin modieus en politiek-gevoelig. En afhankelijk van in die bepaalde jaren opterende personen. Het zij gezegd dat archiefonderzoek en de personeninterviews niet uitputtend uitgevoerd konden worden. Het grootste deel van de studietijd is geïnvesteerd in idee-ontwikkeling zoals die zichtbaar is in de voorgaande hoofdstukken. Verder is het construeren van de paleontologische tijdbalken een veel tijd consumerende operatie gebleken. Deze chronologie zo ver uitgewerkt dat zij voor leraren en beleidsontwikkelaars als handreiking kan dienen voor het overzien van het honderdvijftigjarige onderwijstraject. Zichtbaar zal worden dat vooral de laatste dertig jaar georganiseerd bezinnend denken plaats heeft gevonden over wat de meest betekenisvolle inhoud van het biologieonderwijs zou kunnen zijn. De huidige examen-eindtermen weerspiegelen slechts ten dele de uitkomst van dat bezinnend denken. De doelstellingen, zoals de Werkgroep Examen Biologie (WEB) die naar voren bracht in haar eindproduct, en waar de Nederlandse onderwijsbiologen twaalf jaar aan gewerkt hebben, wordt weinig recht gedaan. Het voorstel tot observeren van de omringende natuur wordt volkomen genegeerd. Plantengemeenschappen noch dierenpopulaties krijgen anno 2004 enige aandacht. Veldwerk is volledig weggewist. Natuurlijke historie is weggewist. Waarmee verwacht moet worden dat de scholieren nimmer zullen geraken tot het kennen van hun eigen plaats in ‘de natuur’. Zij zullen nimmer, vanwege de school, komen tot het doorzien van de eigenheid van de diverse dierenpopulaties. Zij zullen nooit zichzelf leren kennen, althans niet vanwege de school, als ‘eeuwig’. De vraag: ‘ik vind raar dat ik besta, dat wij zo bestaan zoals we bestaan’ zal binnen het huidige reguliere biologieonderwijs (anno 2004) niet beantwoord worden. De behandeling van de dierenwereld, zoals in dit proefschrift wordt voorgesteld, levert een ideale basis en een ideaal uitgangspunt voor bètastudies in research-biologie, ethologie, ontogenese, epigenese, medische wetenschappen, sociologie. CM: In deze chronologie wordt via vet-drukken van tekstelementen aangegeven worden waar in het verleden door onderwijsbiologen om aandacht voor de omringende natuur gevraagd wordt en de doelstelling ‘kennis van de levende natuur’
naar voren is gebracht. De biologie zelf is, als onderzoekende wetenschap, ruim 400 jaar oud, als we denken aan Pierre Gilles die in 1535 begint met encyclopedische dierenboeken. Als een der eersten begon hij met de inventarisatie en beschrijving van de diersoorten in zijn eigen regio (Marseille) en daarbuiten verder in Europa. Honderdvijftig jaar later was er een gedegen bestand aan zoölogische en botanische kennis voorhanden inclusief de studies van Jan Swammerdam en Antony van Leeuwenhoeck (1658 en 1677). Weer honderd jaar later was er in Holland ‘geen Stad, geen Dorp byna ‘s ‘er, of men vind ‘r kabinetten, of naspeurende liefhebberen’. Ons Holland is een magazyn van zeldzaamheden, byzonder van uitheemsche voortbrengsels der Natuure geworden. Vanaf 1758 werden de zoölogische collecties volgens het Linnaeaanse systeem gerangschikt. Sinds 1800 was er genoeg informatie voorhanden om biologie in de scholen als leervak in te voeren. Echter, ofschoon dierkunde en botanie een populair onderwerp zijn (het is de tijd van de opbouw van Kabinetten en de uitgifte van Catalogi daarvan) heeft het nog eens ruim zestig jaar geduurd (1863) voordat Kennis der Natuur als verplicht vak een plaats kreeg op de nieuwe HBS en MMS. ___________________________________________________________________ _ HET COMMENTAAR VAN DE AUTEUR IS IN HOOFDLETTERS GESTELD. AAN HET BEGIN VAN HET COMMENTAAR STAAT HET MONOGRAM CM GAAT U NU HELEMAAL NAAR HET EINDE VAN DIT DOCUMENT; HET EINDE IS HET BEGIN. 2005 Deze studie verschijnt op het internet met de bedoeling een existentiële basis te verschaffen voor het biologieonderwijs in het toekomstige primair en voortgezet onderwijs. 2004 het NIBI-instituut neem het voortouw voor het opstarten van het traject van uitvoering op basis van het Advies Biologieonderwijs: een vitaal belang. 2004 HUIDIG PROGRAMMA van het vak Biologie (havo/vwo) (Vakdossiers 2002 SLO (Tweede fase)) Vaardigheden: waaronder natuurwetenschappelijk onderzoek en vaardigheden specifiek voor biologie Factoren in ecosystemen: organismen in relatie tot elkaar en hun omgeving/structuren van ecosystemen; ordening van organismen/ structuren van soort en populatie; structuren van organismen; cellen van planten en dieren/structuren van cellen. Voortplanting en erfelijkheid/Levenscyclus erfelijkheid/levenscyclus en erfelijke informatie; voortplanting, groei en ontwikkeling van de mens/levenscyclus van de mens; deling, groei en ontwikkeling van cellen/levenscyclus van cellen. Stofwisseling/Metabolisme energiestromen en kringlopen/energie en materie; stofwisseling van planten met bladgroen/metabolisme van planten; stofwisseling van de mens/metabolisme van de mens/dissimilatie en assimilatie; afbraak en opbouw in cellen/eiwitsynthese. Stabiliteit en verandering/Dynamiek en homeostase stabiliteit en verandering in ecosystemen/ dynamiek in ecosystemen; verscheidenheid in de natuur, vroeger en nu/ ontstaan en handhaving van de verscheidenheid; invloed van de mens op de ecosystemen; gedrag van mensen en dieren /ethologie; regeling van de lichaamsfuncties bij de mens/ homeostase bij de mens; huid en immuniteit/ bescherming van het interne milieu.
2003 Biologieonderwijs: een vitaal belang. Advies van de Biologische Raad. (september 2003) uitgegeven door de Koninklijke Akademie van Wetenschappen Behandeld worden de positie van het schoolvak biologie; er wordt een typering geven van het schoolvak biologie. Voorstellen voor een samenhangend biologieonderwijs in de praktijk worden geschetst en het belang van de aansluiting met het hoger onderwijs. Als aanbevelingen gaan hierbij: de Minister van OCenW stelt een Commissie Biologie in; de kerndoelen en de en de examenprogramma's worden aangepast; er komt een Commissie Competenties Basisschoolleraren; de Inspectie bewaakt natuur- en biologieonderwijs; Parlement, NVON, NIBI en Biologische Raad bewerken dat biologie een prominente positie gaat innemen in de schoolprogramma's. Vmbo-leerlingen moeten kunnen doorstromen naar het aansluitende mbo. NVON, NIBI en Biologische Raad nemen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de betrokkenheid van het veld. De leraren biologie en natuuronderwijs nemen het initiatief tot uitwisseling van ervaringen. Opleiders, nascholers, onderzoekers, leerplan-, toets- leermiddelen- en examenontwikkelaars ondersteunen de ontwikkeling en de implementatie op basis van hun expertise. Lerarenopleiders op de pabo en 1e en 2e graads lerarenopleidingen biologie schenken voldoende aandacht aan het gewenste samenhangende karakter van natuur- en biologieonderwijs. Biologieopleidingen in het mbo, hbo en wo verbeteren de aansluiting door hun contacten met de scholen te intensiveren. De biologieopleidingen in het hbo en wo nemen verantwoordelijkheid voor vakinhoudelijke en vaktechnische nascholing. 2001 De KNAW brengt het Advies Biologie: een vitaal belang uit. Op basis van recent biologisch onderzoek worden voorstellen gedaan voor een landelijke taakverdeling van biologisch onderzoek. Voorbouwend op het in 1997 verschenen rapport van de Verkenningscommissie biologie, getiteld Biologie, het leven centraal. 1997 De Verkenningscommissie Biologie levert de studie Biologie: het leven centraal. Publicatie van de KNAW. EINDTERMEN (examens 2001): biologie: vaardigheden; vakinhoud: domeinen A t/m F. A. Vaardigheden; B. Analyse en reflectie met betrekking tot natuurwetenschap, techniek en de rol van mensen: - kennisvorming, - toepassing van kennis, - reflectie en analyse; C. Leven: - kenmerken van het leven, - mens en gezondheid, - eenheid en verscheidenheid; D. Biosfeer - kenmerken van de biosfeer, - duurzame ontwikkeling, E. Materie: - kenmerken van stoffen, - productie en materialen, - ontstaan van kennis over de materie; F. Zonnestelsel en heelal: - kenmerken van het zonnestelsel en het heelal, zonnestelsel en heelal in het dagelijks leven, - ontstaan van kennis over het heelal. Eindtermen (examens 2001): ANW Algemene Natuurwetenschappen 1997 De Verkenningscommissie Biologie levert de studie Biologie: het leven centraal. Publicatie van de KNAW. 1999 (december) Teloorgang* van praktijkopdrachten en van het profielwerkstuk. Leerlingenstaking en demonstratie op het Malieveld in Den Haag: Staatssecretaris
Adelmunt grijpt in en brengt de status van de praktische opdracht (profielwerkstuk) van 40% (eerder was 60% vastgesteld) van het schoolexamen naar 20%, tot 10% van het eindcijfer. Dit schept voor docenten de mogelijkheid om de praktische opdrachten voor de tweede fase over te slaan. Waarmee de belangrijkste vernieuwing in het voortgezet onderwijs sinds vele jaren te niet wordt gedaan. De intrinsieke motivatie van de leerlingen, die op vele scholen opbloeide, krijgt geen kans meer. (*Vgl. Rob Knoppert. NRC 21Okt2000, p51). Wolters Noordhoff: Biologiemethode Nectar Maier; Van Ewijk (op basis van de tweede generatie kerndoelen voor 1998-2002) eerste publicaties tussen 1999 en 2000. 1999 Niche nr 1 (#178) (februari) Biologie en ethiek. een gevarieerde inhoud. Tropisch regenwoud. PTA: programma van toetsing en afsluiting. Biologie als systeem. Ieke Rozendaal: Biologie in het vmbo. 1998 Het eindexamenprogramma havo en vwo Ministerie Onderwijs Algemene doelstellingen vwo (en havo) p230: eerste doelstelling gericht op de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke vorming: ‘Leerlingen zijn zich ervan bewust wat leven is en hebben respect en gevoel van verantwoordelijkheid voor levende wezens en het leven in zijn totaliteit’. 1998 EPN Educatieve partners Nederland. ‘Biologie Overal’ 2e fase havo 2 (15jgn); F. Lagerwaard-Fijten en 5 andere auteurs. 1998 het eerste boek van Nectar (Wolters Noordhoff) verschijnt met als nieuwe kenmerken: (1) aandacht voor de vaardigheden; (2) contexten. We hebben gezocht naar biologie die voor deze leerlingen herkenbaar is in deze samenleving, gaat functioneren, gaat leven, zodat het onderwerp een bepaalde betekenis en zin krijgt; (3) veel leesbaarder teksten; (4) structuur: hoe je porties evenwichtig aan leerlingen kunt aanbieden, zodat de leerling in vrij korte tijd een overzicht krijgt. Dat is een zuivere onderwijskundige optie. Vakdidactiek, onderwijskunde. Het proces in de school wordt gestuurd, in bepaalde kaders neergezet; (5) aangeven hoeveel tijd iets gaat kosten, studielast. Het is de bedoeling dat de docent zich effectiever naar leerlingen gaat opstellen. [CM: geen aandacht voor veldbiologie; geen aandacht voor concrete dierenpopulaties in de eigen omgeving -de invertebrata en vertebrata uit de 31 fyla, noch voor concrete actuele plantengemeenschappen (inclusief hun bacteriën, protista, fungi en animalia).] 1998 Bulletin nr 177 Biologie en ethiek.. Kloneren (met affiche). Naturalis. 1998 Bulletin nr 176 Computergebruik en onderwijsverzorging. Bulletin op internet
[email protected]. Open vragen. SLO: Agnes Legierse: een bredere basis nodig bij de bilogieonderwijs-vernieuwing. Afsluitingstoetsen basisvorming. 1998 Bulletin nr 175 Biologie over de grens-nummer. Aruba; Mozambique; Erik Jongejan als overzichthebber van het milieu internationaal. 1998 Bulletin nr 174 Biodiversiteit-nummer. Een leefbaar Nederland en Europa. Door de bomen het bos zien. Botanische tuinen. Orvelte: Stichting Veldwerk; Cursussen. 1998 Bulletin nr 173 Bloembiologie. Hugo de Vries.
Evolutionaire inzichten en het zelfbeeld van adolescenten . Bacteriën. 1998 Bulletin nr 172 Adaptatie-nummer. Aanpassing illusie of grondslag? Evolutionaire inzichten en het zelfbeeld van adolescenten. 1998 NijghVersluys Biologie Actief 2e fase havo 1 (15jgn) N.M. Walsarie Wolff-Cox; F. Heida) 1997 De Verkenningscommissie Biologie levert de studie Biologie: het leven centraal. Publicatie van de KNAW. 1997 Bulletin nr 171 Adaptatie-nummer. (Inlegbrief Kees Koopman: Invoering ‘natuurleer’ geblokkeerd door de Tweede kamer. Zie p.251) [CM: belangrijk nummer: waarom zijn de lokale dierenpopulaties zoals ze vandaag de dag zijn?] . 1997 Bulletin nr 170 Redactioneel: Natuurleer in mavo/vbo/vso [science]. Blijft biologie een apart vak? CM: evolutionaire inzichten en het zelfbeeld van adolescenten (2). Practicum zebravisjes. 1997 Bulletin nr 169 Groot agressienummer: Jan van Hooff en vele anderen. [CM: belangrijk voor de LDP-observerende J&M]. 1997 Bulletin nr 167 Onderwijsvernieuwingsnummer. (de tweede fase; het studiehuis. ANW. Vakoverstijgend werken. De ideale methode (boeken) voor het studiehuis. 1997 Bulletin nr 166 Derkjan Zweers: Evolutietheorie en creationisme. 1996 Bulletin nr 165 (december). Biotechnologie. DNA-experiment. Weefselkweek. Biotechnologie in China. Ger van der Kroft: De nieuwe tweede fase onder de loep, toetsing van vaardigheden. 1996 Redactioneel: De tweede fase werpt zijn schaduwen vooruit. Wil Segeren: Nieuwe tweede fase onder de loep. Frank Zeiss: Oppassen voor drogredeneringen voor biologisch denkenden. Jaap Vos: ‘Planten kijken vanuit een plantenperspectief. 1996 Bulletin nr 163 Zien en waarnemen-nummer. Dirk Jan Boerwinkel: ‘Zien met je hersenen’. 1995 Bulletin nr 157 Hanneke Drijver namens de Redactie: het modewoord ‘biologisch’. Aankondiging cursus ‘Gebruik van de schoolomgeving’ vbo/mavo, havo. Plantengroei op een grasveldje; verzamelen en bestuderen van bodemorganismen, waterdieren en waterplanten; P.G. Kley. Probleemanalyse van onderwijsvernieuwing in de biologie (1985-1995) . 1995 Eindexamenprogramma biologie havo. Mw. Kapteijn. 1994 Aanvang schrijven van Nectar en Solar (Eduard Maier). 1994 Eindexamenprogramma biologie vwo. Mw. Kapteijn. 1994 SLO (Afdeling algemeen voortgezet onderwijs): Leerplan Biologie HAVO. Leerplan bij het nieuwe examenprogramma van de WEB. Project Biologie Bovenbouw. Kapteijn, Morélis, mmv Maier.
1994 (SLO) LEERPLAN BIJ HET NIEUWE EXAMENPROGRAMMA VAN DE WEB Project Biologie Bovenbouw, SLO, Enschede, mei 1994. Auteurs drs. J.M. Kapteijn, Drs. J. Morélis, m.m.v. Drs. E.X. Maier, p. 14-16. De verdeling van de leerstof over alle onderdelen is als volgt: 1. Diversiteit in ecosystemen ecosystemen; biotische en abiotische factoren; soort en populatie; vier rijken; beïnvloeding groei en voortplanting bij zaadplanten; functie van stengel, wortel, blad en zaden 2. Cellen: bouw en functie bouw en functie van cellen; verschil plantaardige en dierlijke cellen; L.M. en E.M. afbeeldingen; cellen maken deel uit van weefsels en organen; mitose/plasmagroei (herstel, vervanging, groei); erfelijke info in DNA; weefselkweek; turgor, osmose, diffusie, actief transport; 3. Voeding planten als voedselbron en basis voor geneesmiddelen; invloed voeding op groei en ontwikkeling; relatie voeding en gezondheid; bouw verteringsorganen; functie en werking verteringsorganen 4. Celstofwisseling assimilatie en dissimilatie; aerobe/anaerobe dissimilatie; fotosynthese voortgezette assimilatie; functie van stofwisselingsprodukten; gebruik van gist en bacterien; 5. Gaswisseling bouw longen en luchtwegen; functie longen en luchtwegen; regeling ventilatie relatie leefwijze en gezondheid; 6. Transport bouw hart en bloedvaten; lymfevaten; functie hart en bloedvaten; bestanddelen bloed: vorming en functie; transport haarvaten ~ cellen; 7. Uitscheiding bouw nieren en urinewegen; functie en werking nieren; bouw lever; functie lever; 8. Sexualiteit en voortplanting voortplanting, groei, ontwikkeling van de mens; betekenis sexualiteit; verstoorde embryonale ontwikkeling; SOA's 9. Verschillen tussen mensen genotype/fenotype; karyogrammen en erfelijkheidsonderzoek; meiose/chromosoom/chromatide/gen; mutatie 1O. Erfelijkheid doorgeven van erfelijke informatie en toepassingen daarvan: mono- en dihybride kruisingen, stamboomonderzoek, ABO-stelsel; bloedgroepen, modificatie; veredelen en fokken, klonen, genetische manipulatie; DNA en erfelijke informatie 11. Gedrag inwendige en uitwendige factoren: handelingen, erfelijke factoren, abiotische factoren, leerprocessen; functie sociaal gedrag en communicatie: taakverdeling, coordinatie, rolpatronen, normen en waarden 12. Energiestromen en kringlopen in ecosystemen energiestromen en kringlopen: fotosynthese, biomassa, voedselketen, kringlopen, producenten, consumenten, reducenten; invloeden van mens op ecosystemen: toevoeging/onttrekking van elementen, beheers- en beleidsmaatregelen i.v.m. afval gebruik van zaadplanten door de mens: hout, fossiele brandstoffen 13. Successie en evolutie handhaving ontwikkeling verstoring van ecosystemen; variatie/selectie/evolutietheorie; invloed van mens op ecosystemen; verandering van elementen, beheer en beleid i.v.m. ruimtelijke ordening
14. Waarmeming, houding en beweging relatie prikkel en impuls; soorten zintuigen en hun ligging bouw, functie, werking oog; bouw en functie zenuwstelsel; reflex; bouw, functie, werking spieren; 15. Hormonen/regeling regulering, negatieve terugkoppeling; autonome zenuwstelsel; 16. Bescherming/ziekte en gezondheid bouw en functie van de huid; antistoffen, antigenen; immunisatie; ABO/resus en bloedtransfusie; eindigheid van het leven; ontregelde groei/kankercellen 17. Herhaling Belangrijke concepten herhalen; Verbanden leggen; Systematisch aanpakken van problemen; Examentraining. COMMENTAAR CM ad 1. IN DIT LEERPLAN IS HET DOOR DE CML-BIOLOGIE EN DE WEB, ALS DENK- EN ONTWIKKELINGS-PRESTATIE VAN DE BIOLOGIELERAREN ZELF GEDURENDE DERTIG JAREN, GEHEEL TERZIJDE GESTELD. HIER ONTBREEKT NAMELIJKHET OVERZIEN VAN DE 31 FYLA EN HET PLAATSEN VAN DE LOKALE POPULATIES DIE IN TUIN EN VIJVER AANGETROFFEN ZIJN. HIER ONTBREEKT DE STUDIE VAN DE LIJVEN ALS BOUWSELS VAN BEWERKTUIGING, INWENDIG EN UITWENDIG, ZOALS BESCHREVEN DOOR RUPPERT EN BARNES. ZIE ONDERDEEL 11 ‘GEDRAG’. ad. 2 VANAF punt 2 IS UITSLUITEND ‘DE MENS’ AAN DE ORDE. DUS NIET DE PLANTEN- EN DIERENWERELD. HIER ONTBREEKT HET MET EIGEN OGEN ZIEN (MICROSCOPEN) VAN DE OPBOUW VAN DE NIEUWE INDIVIDUEN VAN ZYGOTE EMBRYO LARVE METAMORFOSE TOT ADULT (ONTOGENESE/ ONTWIKKELING) VAN DE IN TUIN EN VIJVER AANGETROFFEN LOKALE DIERENPOPULATIES; ZONDER ONTOGENESESTUDIES WORDT DE MOGELIJKHEID GEMIST TE OVERZIEN HOE ELKE LOKALE DIERENPOPULATIE UIT ELK VAN DE 31 FYLA HET HISTORISCH TRAJECT AFLEGDE GEDURENDE DE GEOLOGISCHE TIJD. GEMIST WORDT HET ZIEN VAN HET HISTORISCH TRAJECT OP LANGE TIJDBALKEN. ad 3. CM: ALS GEEN INVENTARISEREN VAN DE LOKALE POPULATIE’S IN TUIN EN VIJVER PLAATS VINDT, ALS DE IN TUIN EN VIJVER AANGETROFFEN LOKALE POPULATIE’S NIET BESTUDEERD ZIJN (RUPERT EN BARNES) NAAR HUN INWENDIGE EN UITWENDIGE BEWERKTUIGING, DAN KAN OOK DE INZET VAN DIE BEWERKTUIGING NIET IN ZIJN TOTALITEIT OBSERVEREND GEZIEN WORDEN. STUDIE VAN ZELFREALISATIE DOOR ZICH SAMEN TE GEDRAGEN, DOOR SAMEN TE OPEREREN ALS LOKALE POPULATIE IS STUDIE VAN ‘HET GEDRAG’. DE KERN VAN DE STUDIE DIENT TE BESTAAN UIT HET OBESERVEREND VOLGEN VAN DE LOKALE POPULATIE’S, DOOR DE SEIZOENEN HEEN, GEDURENDE DE AANSLUITENDE SCHOOLJAREN. 1994 Ministerie van Onderwijs publiceert uitsluitsel betreffende de eindtermen. Dit brengt het wezen van de WEB-ideeën/ voorstellen om zeep: weer terug naar het technische (aldus Jacques van Trommel). 1994 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie voor de bovenbouw havo 5 (1e druk) 1994 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie voor de basisvorming (ca 1214jgn) vbo-mavo
1993 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie voor de basisvorming 1 mahv (1e druk); Biologie voor de basisvorming 2mhv Werkboek (Bierhof: omslag: moeten buitenpractica inzitten + Neodarwinisme). 1993 Kreutzer Biologie voor de bovenbouw 5 havo H.van Griethuysen-Elfers; E.X. Maier e.a. 1993 Kreutzer Biologie voor de bovenbouw 4 havo H. van Griethuysen-Elfers; E.X. Maier e.a. 1993 Voor het eerst werden examens volgens de WEB afgenomen. Wat er nog ontbreekt vanaf ‘93 tot nu 1999 is ‘de tweede fase’. In feite is er weer een nieuw examenprogramma weer over die WEB heengekomen. (Eduard Maier) 1993 Tweede fase V.O. (16-, 17-, 18-jgn). Begin van de ontwikkelingen van het Tweede-fase-onderwijs: biologie en ANW profielwerkstukken. 1993 Symposium NIBI, p31: Mw. Kapteijn merkt op: “Leerlingen van 17-18 jaar willen nadenken over het zin geven aan hun bestaan; Hr Quené: bij het geven van colleges aan de landbouwuniversiteit in Wageningen heb ik ervaren dat eerstejaars studenten buitengewoon geïnteresseerd zijn in de zingeving van hun eigen bestaan. 1993 De WEB eindexamenprogramma’s biologie zijn klaar als voorstel voor de overheid. De WEB-voorstellen scheppen een harmonie tussen de vakkennis en de relevantie daarvan (a) in de samenleving en (b) in het persoonlijk leven van de jonge mensen. Het WEB-programma was een zeer belangrijke bron voor het ontwerp van de tweede fase. (In het eindexamenprogramma van de WEB stonden vaardigheden voor het eerst geformuleerd.) 1993 De voorstellen van de WEB konden worden aangenomen omdat zij uitvoerbaar bleken. 1993 De voorstellen van de WEB konden worden aangenomen omdat zij uitvoerbaar bleken. De examen-programa’s werden geformaliseerd. In 1993 werd voor het eerst het examen-nieuwe stijl afgenomen [Eduard Maier]. 1992 De WEB organiseert op heel veel plaatsen discussiebijeenkomsten, via de NVON-kringen. 1991 SLO: Natuuronderwijs in grote lijnen (voor de basisschool). basisonderwijs
NOB-
1990 1e druk Kreutzer Biologie voor de bovenbouw vwo 5v (Oskamp, van Bekkum, Groeman) (Bierhof: omslag in de vraag: er moeten buitenpractica inzitten + Neodarwinisme). 1989-93 Experiment van het ministerie over de invoering van het nieuwe examenprogramma van de WEB opgedragen aan de afdg. onderwijs en didaktiek van de universiteit van Utrecht en Amsterdam. Vast te stellen is of de voorstellen van de WEB uitvoerbaar zijn. Medewerking van de SLO. 1990 Internationale conferentie over natuur- en milieuonderwijs WEB en NVON (Westerbork/ Jacques van Trommel) 1988 WEB Examenprogramma biologie voor vwo. Advies aan de Staatsecretaris N.J. Ginjaar-Maas. Commissie herziening Examenprogramma’s en leerplan Biologie voor
Rijksscholen avo/vwo. (Het nog in gebruik zijnde examenprogramma dateert van 1976). 1987 Discussiestuk eerste fase V.O./ basisvorming (13-, 14-, 15-jgn) NVON H3-project ‘Hand, hoofd en hart voor het biologieonderwijs’ (zonder auteursnamen). [Op basis vd WEB-voorstellen zie p24,25.] Herziening van het eindexamenprogramma is op komst. Dit nieuwe programma zal zodanig afwijken van het vigerende, dat invoering problemen zal opleveren. ‘Tot nu toe is er voor de biologie geen alomvattend leerplan ontwikkeld of geformuleerd. Het lijkt ons een goede zaak als juist nú leerplanontwikkeling wordt gestart, teneinde de te voorziene problemen tijdig te ondervangen.’ Nieuw in de eindexameneisen (voorstellen vd WEB): leren zien van de samenhang in de natuur en de betekenis van de biologische kennis voor het eigen leven; het doen van veldwerk (het verkrijgen van de vaardigheid daartoe), de zorg voor organismen; het tot oordeelsvorming kunnen komen. 1986 WRR-rapport ‘Basisvorming in het onderwijs’ [eerst drie jaar van het voortgezet onderwijs; 13-15jgn J&M; eerste fase] p125 Leerlingen moeten inzicht krijgen in de eigenschappen en wetmatigheden van het natuurlijke milieu waarin ze leven, in de plaats van de mens in de natuur en de wijze waarop hij daarin kan ingrijpen. Dat is nodig om ze in staat te stellen de verantwoordelijkheid te dragen voor hun persoonlijk welzijn en dat van de mensen, dieren en planten in hun eigen omgeving (-). p. 126 Bij biologie, de studie van het leven, staan inzicht in bouw en functioneren van het eigen lichaam, een beter begrip en zorgen voor zichzelf en voor mensen, dieren en planten in de eigen omgeving voorop. (-) Meer bijzonder gaat het bij biologie om verwerving van kennis over in- en uitwendige bouw, levensverrichtingen, gedrag en milieu van mens, dier en plant, zoals die zijn weer te geven in afbeelding, schema of beschrijving: Voedselketen, voedselweb, levensgemeenschap, ecosysteem (-). 1985 ontwerp ontwikkelingswet voortgezet onderwijs naar de Tweede Kamer. 1985 Discussie’s met alle mavo-leraren in Nederland. 1985 De WEB levert het ontwerp van een mavo-examen [juni 1985]. Algemene doelen; alg. kennis en vaardigheden, specifieke kennis en vaardigheden: planten, schimmels, bacteriën, dieren, de mens. Levensgemeenschappen, gedrag en erfelijkheid. 1985-1986 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER: Biologie voor de onderbouw 1 mhv; 2 mhv (1e druk) (Bierhof: omslag: moeten buitenpractica inzitten + Neodarwinisme: Darwins concept van spontane variatie wordt verklaard in termen van mutatie en genetische recombinatie binnen populaties (population-genetics). 1985 WWR: Werkdocument van de hand van A.J. Treffers.(1985) p.39 Het vak biologie is voor de basisvorming van grote betekenis. Door goed biologieonderwijs zijn de leerlingen aan het einde van de basisvorming in staat om de biologische aspecten van maatschappelijke vraagstukken te begrijpen en zich daarover een eigen mening te vormen. Door onderwijs in de biologie leren de leerlingen inclusief te denken. Zij gaan verbanden zien in de natuur en zijn daardoor in staat de mens in een groter geheel te plaatsen. Door biologie-onderwijs komen de leerlingen in aanraking met planten en dieren en raken zij bekend met de bouw en verrichtingen van hun eigen lichaam. Gezondheid en ziekte zijn een belangrijk aandachtspunt in het biologie-onderwijs. Het leren zorgen voor zichzelf, voor planten en dieren en voor de natuur als geheel draagt bij aan een natuurbewuste houding. Biologie is een vak,
dat door het leerlingen laten beleven van, omgaan met en denken over natuur, kan bijdragen aan het geluk van de mens. 1985 Bulletin nr 94 De redactie constateert dat sommige biologiedocenten het gevoel hebben dat hun vak in een underdog-positie verkeert, vergeleken met natuuren scheikunde. Biologen hebben tot dusverre onvoldoende duidelijk kunnen maken wat hun meest wezenlijke bijdrage is aan het onderwijs. CM: DIE OBSERVERENDE BIOLOGEN LIJKEN NIET VOOR ‘VOL’ AANGEZIEN TE WORDEN ALS NATUURWETENSCHAPPERS; GEVOLG: STREVEN NAAR CHEMIE- EN FYSICA-ACHTIG ONDERZOEK. GROTERE AFSTAND NEMEN TOT DE LEVENDE WERKELIJKHEID [GEEN TOENADERING MEER TOT DE ‘EXISTENTIËLE’ BIOLOGIE] 1985 Mevrouw Mieke Kapteijn bij de WEB. 1984 Ministerie van Onderwijs: “Jullie worden opgeheven als ACLO's”. (Jaques van Trommel). 1984 ACLO-biologie: Milieuonderwijs in de schoolomgeving (Voortgezet onderwijs): een aanzet tot discussie. De bioloog op school behoort de pleitbezorger te zijn voor de rechten van de levende wezens op aarde, en hij dient waar nodig stelling te nemen tegen bepaalde vormen van exploitatie. (J.v. Trommel). Wil van Brederode, Addy Kooman, Hanni Meulemans-Mik. Leerlingenenquête 4 VWO respons 56% = 45 J&M. 26,6% ‘wil meer weten over dieren’ (p39); ideeën en voorstellen; lessenserie; Conclusies en aanbevelingen door de ACLO-Biologie. leerlingenquête; te besteden uren. 1984 Deetman: Proeve van een concept-ontwerp ontwikkelingswet voortgezet onderwijs. Na het eerste leerjaar is ‘setting’ mogelijk: vormen van groepen van leerlingen die qua niveau vergelijklbaar zijn, per vak of leergebied verschillend. Vanaf het derde leerjaar ‘streaming’: verder voortgaan van de qua niveau vergelijkbare leerlingen. Deetman neemt de nota ‘Verder na de basisschool’ als beleidslijn over. 1983 1e druk Kreutzer Biologie voor de bovenbouw vwo 5v (Kreutzer & Oskamp) 1983 De eerste brochure van de WEB: ‘Op weg naar een nieuw examen biologie.’ Discussienota van de WEB. Inleiding; veranderingen in doelen; doelstellingen van het biologieonderwijs; de doelstellingen gezien vanuit drie invalshoeken; aandachtsvelden: leerstof; vaardigheden, houdingen. Voorbeelden van lessen. Veranderingen in doelen: jonge mensen voorbereiden op bewust en kritisch functioneren in de maatschappij. Kennis en inzicht in levensprocessen; oefenen in praktische en sociale vaardigheden; verwondering en bewondering voor de complexiteit van de natuur en de onderlinge afhankelijkheid van levende wezens; kritisch en zorgvuldig omgaan met levende wezens. Bekendheid met de plaatselijke flora en fauna; biologie van bepaalde dieren en planten, alsmede van bepaalde micro-organismen; embryologie; fysiologie; ethologie; humane biologie; ecologie; oorsprong van het leven tot aan de mens; grondbeginselen van de evolutie; variabiliteit van mensenrassen; lichamelijke en sociale aspecten van de mensenvariabiliteit; vaardigheden in het leren kennen en observeren van planten en dieren (het hanteren van tabellen en flora’s) microscoperen; kweken van planten en dieren; bewust zijn van het historisch gegroeid zijn/ complexiteit/ meer dan ‘stoffelijkheid of biomassa’. Ontwikkeling van de eigen identiteit. Verantwoordelijkheid van de mens tegenover andere organismen. Aquarium; ecosysteem in de buurt, natuurreservaten, abattoir.
1983 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie h4 en h5 afsplitsing van de methode d.d. 1975 (stof was te moeilijk gebleken) voor havoleerlingen. 1983 Kaartbeeld van het biologieonderwijs. ACLO-biologie vwo-verslag Verslag van een enquête onder leraren van het avo/vwo en aanbevelingen: algemene informatie over de respondenten; het biologieonderwijs in de onderbouw en de bovenbouw; faciliteiten in de klas en op de school; het eindexamen biologie voor het vwo; naschrift en aanbevelingen. 1982 Kaartbeeld van het biologieonderwijs. ACLO-biologie havo-verslag Verslag van een enquête onder leraren van het avo/vwo en aanbevelingen: algemene informatie over de respondenten; het biologieonderwijs in de onderbouw en de bovenbouw; faciliteiten in de klas en op de school; het eindexamen biologie voor het vwo; naschrift en aanbevelingen. 1982 Kaartbeeld van het biologieonderwijs. ACLO-biologie mavo-verslag Verslag van een enquête onder leraren van het avo/vwo en aanbevelingen: algemene informatie over de respondenten; het biologieonderwijs in de onderbouw en de bovenbouw; faciliteiten in de klas en op de school; het eindexamen biologie voor het mavo; naschrift en aanbevelingen. 1982-83 WEB jaarverslag: Ter voorbereiding van een wijziging van de examenprogramma’s biologie vwo-havomavo en van de in verband daarmee wenselijke wijziging van het leerplan biologie van de rijksscholen voor vwo-havo-mavo. ‘Werken vanuit een visie op mens en maatschappij’ 1982 Van Kemenade en Deetman: Wetgevingsvoorbereidende nota ‘Verder na de Basisschool’. Middenschool heet nu VBaO; vierjarig). Men denkt aan driedeling in het onderwijs: na de basisschool de eerste fase: 12-15 jaar als voortgezette basisvorming (heterogene groepering van leerllingen, interne differentiatie. maximale zorgbreedte, integratie van een aantal vakken tot leergebieden, formulering van minimumeindtermen per vak of vakgebied. Tweede fase beroepsonderwijs, avo, vwo. 1981 Wet Basisonderwijs (brugklassen 1 en 2): in te voeren in 1985; leerplichtverlenging tot 16 jaar; deeltijdleerplicht tot 18 jaar. 1981 Symposium ‘Biologieonderwijs in de 80-er jaren’. 1982. Bijdragen van Wiebes, Treffers, Wals, Damen, Jürgens, Buter. Overbevolking: milieuvervuiling, voedselproblemen. Natuur- en scheikunde en menswetenschappen. p28, een bijdrage van H. Wals met als titel ‘Natuuronderwijs in een stedelijke omgeving’. Stelling: ‘In het kleuteronderwijs en lager onderwijs - maar ook in het voortgezet onderwijs - zal bij het natuuronderwijs de primaire aanschouwelijkheid en bijgevolg het leren waarnemen met zo mogelijk inschakeling van alle zintuigen op de eerste plaats moeten staan’. De beste vorm van natuuronderwijs is het levende dier, de levende plant’. Op pagina 52, in de bijdrage van V. Damen: “Schoolbiologie of biologie voor het leven”? 1981 Discussienota ACLO-biologie: Onderwijs en biologie: een aanzet tot discussie. [rode brochure] (CM: t.b.v. de oude/nieuwe visie op de doelen en inhoud) ‘Als zwakke kanten van veel biologieonderwijs zijn nog steeds te noemen: (-) het verwaarlozen van veldbiologie; het verwaarlozen van het leren omgaan met en verzorgen van levende wezens en de leefwereld.’ 1981 WEB Instelling van de Werkgroep Eindexamenprogramma’s Biologie.
Kreeg een jaar om drie examens te maken: mavo havo vwo. (N.B. Door het intensieve landelijk contact met de schoolbiologen waren de examens eerst 12 jaar later klaar.) 1980 JAARVERSLAG ACLO-Biologie 1980. Inleidende beschouwing; samenstelling van de ACLO-biologie; contacten van de ACLO-biologie; overzicht van de adviezen uitgebracht door of mede namens van de ACLO-biologie. 1980 Middenscholen gaan hun gang: geen actief beleid. 1980 Coördinatieproject avo/vbo; tevens landelijk brugklasproject; OPVO stelt voor de tweejarige brugperiode via landelijke projecten op te zetten en uit te testen. 1980 SLO en ACLO Verslag van conferentie Leerplanontwikkeling biologieonderwijs: inleiding door de voorzitter ACLO-biologie; SLO ontwikkelingen rond biologie; projectpresentaties.. 1980 Interne ACLO-biologieconferentie: (Nota).
en en
de noodzaak van visie-ontwikkeling
1979 Het Paludarium op de kinderboerdeij Hagerhof te Venlo; natuurhistorisch Genootschap in Limburg ‘Vrienden der Natuur’. Aanleg van een vijver. N.B. Versjes en verhaaltjes over de vijverdieren. [CM: ‘DIEREN’ HOREN NIET ‘VERKINDERLIJKT EN GEROMANTISEERD’ TE WORDEN. 1979 JAARVERSLAG ACLO-B Inleiding; de adviescommissie; werkgroepen van de ACLO-biologie; commissiewerk secretaris; gemeenschappelijk overleg van de ACLO’s; studiereizen; steungroep ACLO-biologie; advisering; uitgebrachte adviezen; bijlagen: uitgebrachte adviezen. 1979 Leerplan kennis der natuur; uitgave schoolbegeleidingsteam a.b.t.b./o.l.m. Leerstofgebied 4: de mens en de levende wezens in zijn omgeving 1979 Nota Pais: ongedeelde brugperiode van twee jaar. 1979 SLO adviseert NOB (basisonderwijs). (SLO wendde zich niet tot het VO, waardoor er in het VO geen SLO-ontwikkelingen plaats vonden). 1979 Bulletin nr 62 H.J. de Beaufort: Niet Biologieleraar tussen verstand en gevoel. Het belang van de relatie kind-natuur. 1979 Bulletin nr 61. Evolutienummer. ‘Evolutie’ is niet in Centraal schriftelijk terechtgekomen. F.J.van Oostrum: Evolutie-theorie en evolutie-leer. Groot artikel als een wetenschapsfilosofische verkenning. J.A. Schulp: Evolutionisme en ‘wetenschappelijk creationisme’. M. Jeuken: Evolutie en schepping. J.P.D.W. Payens: De evolutie als gereedschap voor een methodische benadering van de biologie. Kerst Boersma: Stambomen (genoemd: Paul Sondaar: Paarden- en Olifantenset): begrijpen van stamboomschema’s. Elisabeth Fluyt: Prakticum in de evolutielessen.
1979 Bulletin nr 59/60. Veldstudienummer Deel A. Open veldbiologie. Mierenonderzoek bij het mierenpaadje. Geleid krabbenonderzoek. Het biologiosch werkkamp. Open veldbiologie in bovenbouw havo en vwo: het geleide, halfgeleide en eigen onderzoek. [CM: er moet een doelstelling zijn: de eigenheid zoeken en vinden van de omringende dierenpopulaties (invertebrata, vertebrata) 31 fyla, 71 klassen.] Deel B.Landschapswaardering; veldwerk in het eindexamenprogramma. Jacques van Trommel: Toekomst van de veldbiologie. Commissie veldbiologie. CM 2003 WAARSCHIJNLIJK IS DE VELDSTUDIE IN DE VOLGENDE JAREN NIET VAN DE GROND GEKOMEN EN NIET GEACCEPTEERD ALS DE MASSIEVE ROTSVASTE BASIS VAN HET BIOLOGIEONDERWIJS OP DE SCHOLEN, OMDAT TOEN NIEMAND DE ENORME BETEKENIS ERVAN, IN EXISTENTIËLE ZIN, DOORZIEN HEEFT. IK HOOP MIDDELS DEZE STUDIE DIE VASTE BODEM, HET ENORME BELANG VAN BELEVEN EN DOORLEVEN VAN SAMEN IN HET HISTORISCHE LEVEN STAAN VAN ALLE DIERENPOPU-LATIES WAARIN ALLE MENSENPOPULATIES, AAN BIOLOGIELERAREN EN BIOLOGIEBELEIDSMAKERS DUIDELIJK TE MAKEN. 1979 Bulletin nr 58 Stichting Bulletin voor het onderwijs in de biologie. Leermiddelen NOT. Over snijpraktika gesproken. Verslag van de discussiedag NVON p39. 1978-1980 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Werken met Biologie 1, 2, 3, 4.: Lessuggesties voor de leraar (1e druk); MAVO. 1978 JAARVERSLAG ACLO-B (secretaris): steungroep ACLO-biologie i.o. 1978 ORVELTE Oprichting van de Stichting Veldstudiecentra (SVC). in samenwerking met het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie. 1980 Aankoop van een boerderij in centraal Drenthe. Doelstelling: Natuur- en landschapsbeleving t.b.v. de bewustwording ten aanzien van natuur- en milieubescherming; Jongens&Meisjes in staat stellen de verscheidenheid en de relaties in het milieu en de invloed van de mens daarop te leren kennen, begrijpen, waarderen en beleven. 1978 Bulletin nr 57 50 natuurhistorische musea; 10 universitaire en niet-universitaire botanische tuinen; 25 heemparken en tuinen; 10 dierentuinen; 20 bezoekerscentra. W. Schroevers: de betekenis van de dierentuin voor het biologieonderwijs op de basisschool. Educatieve diensten van dierentuinen. M. Dassen (voorbereidingsgroep NVON): vernieuwing van het biologieonderwijs p432: doel van de biologie; biologie op niveau; een vak voor bord en krijt?; toetsen is geen oogsten; discussiedag. B. Wezeman: Dierenin(ter)actie; een stuk onderwijsgereedschap Mikroskopisch praktikum. 1978 Bulletin nr 56 Natuurwetenschappen in het vakkenpakket biologie. 1978 ACLO-biologie komt op gang; Jacques van Trommel begint in augustus als secretaris; Eduard Maier is voorzitter. 1978 Bulletin nr 55 Projectonderwijsnummer. Kikkerdril in het onderwijs.p.278. Muggenlarven p280. KNNV kieuwpootkreeften en watervlooien (nr 127). De mens als gedomesticeerd dier p.290 1978 Bulletin nr 54 Het praktikum in het schoolonderzoek.
1978 Bulletin nr 53 Leermiddelen-nummer. Payens typeert de ontwikkelingen in het biologieleerboek tot 1978. Over het kiezen van een schoolboek. Praktikum evolutie. 1978 Bulletin nr 52 Toegepaste Onderwijskunde-nummer. Determinatietabel voor zoetwater-organismen. 1977 Bulletin nr 51 Enquête schoolonderzoek Biologie cursus 1976-1977. Staatsuitgeverij publiceert Nieuwe interpretatie Hoofdstuk II en Hoofdstuk III (18 november) Er zijn nu vier versies i.p.v. drie. Met gedragsdoelen. Electronenmicroscoop. Science 5-13 teachers’ units waaronder ‘using the environment’. 1977 Bulletin nr 50 C.J. Hekstra. P.M.N. Eldering: Confrontatie van leerlingen met natuurwetenschappen. Het maken van een oculair-micrometer; planktonnet. 1977 Bulletin nr 49 Van CML-Biologie naar ACLO-biologie. In dienst van de SLO. Symposium Biologie en Mens. Cito-rapportage eindexamen biologie. Schepping of evolutie (EO Persdienst) 1977 Bulletin nr 48 17 maart 1977: Een voorlopige stichting onder auspiciën van de Biologische Raad t.b.v. het voortbestaan van het Bulletin. LBO-nummer. Verzamelen van opdrachten voor leerlingen LBO. ‘Buiten bekend in mei’: I. Weer en klimaat; II. Observatie van planten; III. Onderzoek naar insekten: Groep I: steenhommel, weidehommel, Groep II: aardhommel, tuinhommel; groep III. boomhommel, akkerhommel, Groep IV. moshommel, zandhommel. IV. Kikkers, padden en salamanders (zie Bulletin 47); V. Vogels; VI. Onderzoek van het water. ‘Buiten bekend in juni’: I. Weer en klimaat; II. Observatie van planten; III. Onderzoek naar kleine dieren (mierennest); IV. Hoe gaat het met de eitjes van kikkers/padden?; V. Vogels; VI: Onderzoek van water. Praktikum tips: Het observeren van kleine organismen (microscoop); miniaquaria levend voor projectie; pissebedden in de klas. Dierentuin Emmen: educatieve dienst: ‘schoolreisje nieuwe stijl’. 1977 Bulletin nr 47 P.J. KIPP: over biologie en beschavingspatroon. Bij biologie gaat het om georganiseerde gehelen; over de eigen wetmatigheid van het organisme: causaal - organisatorisch = meerdimensionaal; brug tussen materiële en immateriële. Subcommissie LBO. ‘Buiten bekend in maart en april’. I. de temperatuur; II. Observatie van bloeiende planten; III; Het uitbotten van de bladknoppen; IV. Onderzoek naar insekten in de grond; V. Zijn er weer kikkers en padden? VI. Vogels; VII. Onderzoek in het water; VIII Informatie. IX. Een enkele organisatietip. 1977 Bulletin nr 46 1977 22 ACLO’s: leerplanontwikkkeling. ACLO’s ingesteld als opvolgers van de opgeheven CML’s wat de adviestaak betreft. Er komen fondsen beschiklbaar t.b.v. het werk van de 22 Aclo’s. 1977 de SLO wordt opgericht: de bundeling van alle leerplanontwikkeling van al die CML's; einde Commissies Modernisering Leerplan. 1977 Minister Van Kemenade: Deel 2 van de Discussienota ‘Contouren van een toekomstig onderwijsbestel, met vijf doelstellingen van de middenschool: 1. alle leerlingen samen; beroepskeuze-studiekeuze 15 à 16 jaar; gelijke kansen tot optimale ontplooiing; verbreden van het onderwijs- en vormingsaanbod; passende onderwijsleersituaties voor individuele ontplooiing en sociale bewustwording.
Basisschool en middenschool = funderend onderwijs; interne differentiatie. De traditionele verdeling in vakken moet op de helling. 1976 Bulletin nr 45 subcommissie Kleuter- Basisonderwijs: verzorging van levende organismen; -evolutiie paard III/ Practicum Paleobiologie. - oerwoud.- KVVN: sponzen. 1976 Bulletin nr 44 MAVO-nummer. Kwaliteit binnen MAVO. - Gedragsleer. Opmerkingen bij ‘een praktikum over het onderwerp evolutie. - MAVO-syllabus bilologie. - Milieuprojecten. KVVN Fungi en wespen (halm, hout, blad). 1976 Bulletin nr 43 (augustus) - Een nationaal beleid t.a.v. Natuur- en milieueducatie (o.a.) het opzettten van een landelijk netwerk van veldstudiecentra. - Praktikum Paard en Olifant van Paul Sondaar (nu, 2003, Stichting PRE Patrick Schiffers en Monique Vossen; Bianca Janssen Groesbeek). 1976 CITO: eerste centraal schriftelijk eindexamen biologie in het vo. 1976 Bulletin nr 42 Het Praktikumlokaalnummer. CML-biologie (subcommissie AVO/VWO doet oproep tot samenwerking. Beginnen met de vormgeving van Milieukunde. Leraren worden verzocht met de commissie te gaan samenwerken om dit onderwerp gezamenlijke te gaan ontwikkelen. Milieukunde heeft het totale menselijke milieu tot voorwerp. Onder milieu dient in deze context het geheel van de anorganische en organische omgeving te worden verstaan, waarop de mens betrokken is en waarop hij zelf invloed heeft, en dus niet alleen het milieu waarin plant en dier leven en dat wij als mens min of meer met interesse beschouwen of het hooguit beheren. De anorganische omgeving is het geheel van bodem, lucht, water en licht waarin de fundamentele biologische behoeften van de mens wortelen. De organische omgeving is het geheel van natuurlijke en kunstmatige levensgemeen-schappen, waarop de mens is aangewezen en die omgekeerd op hem zijn aangewezen. Dat is ook de mens zelf die dit alles tot een menselijke wereld tracht in te richten. Gezondheidskunde als vormingsgebied of als apart vak? Gezondheidskunde dient door het hele curriculum heengeweven te worden. - Reactie op de doelstellingen. 1976 Bulletin nr 41. Doelstellingencommissie NVON Sektie biologie (5 personen). Doelstelling: het leren verwerven van kennis van en inzicht in de wetmatigheden die gelden voor de levende materie, zodat de mens in staat zal zijn zijn plaats binnen de levende natuur te kennen en daarnaar te handelen. Op weg naar operationele doelstellingen. - leerdoelgerichte toetsen (zgn ‘diagnostische’); - KVVN: Nederlandse vliegen. Nederlandse garnalen, kreeften, krabben. 1976 Bulletin nr 40 Schooltuinnummer. Wildeplantentuinen. Didactisch gebruik. 5 jaar CML-biologie. Over onderwijsbeleid: vakkenintegratie. De uitdaging wordt door Payens niet gezien. J.H. Jordens: Het volgen van de behoeften van de leerlingen en hem waakzaam volgen. 1976 Eerste maal afname van het schriftelijk eindexamen biologie. 1976 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Gezondheidskunde Lichaam en gezondheid (1e druk) . 1975 Minister Van Kemenade: Discussienota ‘Contouren van een toekomstig onderwijsbestel’ (middenschool).
1975 Mavo Syllabus Biologie, ter ondersteuning van het onderwijs en ter voorbereiding op het eindexamen. Drs. F.J. van Oostrum. Publicatiefonds vh Bulletin voor Docenten in de biologie. [CM: met evolutie; niet met veldwerk . Zie Schraag in Bulletin 26 (1973)] 1975 NVON symposium ‘Evolutie en Biologie’. NVON-sectie biologie i.s.m. de Biologische Raad van de KNAW. Publikatiefonds Bulletin voor Docenten in de biologie Rijswijk (ZH)-1977. 1975 WWR: Kansen op onderwijs; een literatuurstudie naar de ongelijkheidsproblematiek in ons land met betrekking tot inkomen, vermogen, kennis, macht en arbeid. 1975 Bulletin nr 39 Brugklasnummer. CML-biologie gaat meewerken aan leerstofpakketten, doelstellingen, construeren van toetsen (CITO). P.M.N. Eldering: eocologie: over blokjes met grammen biomassa; het niche-begrip; W.H. van Dobben: uitleggen hoe een levensgemeenschap werkt; wisselwerking: biotische en abiotische elementen vormen één geheel; het saprovore systeem; KNVV: zoetwatervissen; kiezelwieren. 1975 Bulletin nr 38 Payens: De luxe van vakkenintegratie. A. van der Linden: Hebben examens enig bestaansrecht? -Youth Hostels for field studies. - Thijsse. 1975 Bulletin nr 37 J.P.D.W. PAYENS: Wij moeten in ons biologieonderwijs meebouwen aan een natuur- en milieubewustzijn, steuned op kennis van zaken het leven betreffende. Terughoudendheid gevraagd m.b.t. vakkenintergratie! Erfelijkheidsleer. KNNV: plaatjeszwammen en boleten. 1975 Bulletin nr 36 ECBA: European Community Biologists Association (Rome). V.S. van der Groot: Voedsel-’ketens’ (voedselpyramide) dienen vervangen te worden door een ingewikkeld voedselnet. KPC: mastery-learning: elke leerling afzonderlijk volgen qua leerprestaties. Carnivora; KNNV: slijmzwammen. 1975 Bulletin nr 35 Ethologienummer. (Programmabasis Hoofdstuk VI: functie van het gedrag bij dieren; structuur van het gedrag; ontwikkeling van het gedrag in het individu; evolutie van het gedrag; fysiologische basis van het gedrag; menselijk gedrag; gevolgd door H. VII: Biologie en menszijn: A. de mens als biologische soort: de bouw en de levensverrichtingen van de mens, de oecologie van de mens, erfelijkheid en evolutie van de mens. B. onderwerping van de natuur door de mens: de mens en de zorg voor zijn stoffelijke behoeften; de mens en zijn gezondheid; de mens en zijn verantwoordelijkheid voor natuur en samenleving (december 1967). J. Buddingh: is onderwijs toegepaste ethologie? R. Kater: praktika ‘diergedrag’. Paayens: plant, fruitvlieg, stekelbaarzen. - Mieren op school. - soorten gedrag; J.A. Schraag: de aard van het beestje. CML-biologie J.C. van Noordwijk-van Veen: antwoord geven op de biologische vragen van het jonge kind; mileubewust gedrag; voorleven van begrip en eerbied voor het leven; longitudinale leerstofplanning. waken over de biologische waarden binnen het natuur-onderwijs. Aktie water. KNNV: stekelhuidigen; M. Jacobs, Rijksherbarium: boeken over het regenwoud. 1975 Bulletin nr 34 Paayens waarchuwt voor te vroegtijdige integratie: ‘Biologiedocenten let op uw saeck’. J.A. Schraag Praktikumhandleiding [CM: uitgebreid en excellent.] - Schoolonderzoek: een onoverzichtelijke situatie. E.M. Buter: geconditioneerdheid. KNNV: vleermuizen.
1975 NVON opgericht; Velebi (Vereniging van leraren in de biologie, sinds 1926) en Velenes (Vereniging van leraren in de Natuur- en Scheikunde) gaan beide op in de NVON (Nederlandse Vereniging voor het onderwijs in de Natuurwetenschappen). NVOX nr1. 1975 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie 4 en 5 (1e druk) bovenbouw. (Bierhof: biologie als natuurwetenschap: het vak moet status krijgen) 1983 afsplitsing in 4h en 5h (stof was te moeilijk gebleken). 1974 Opheffing Werkgroep Toetsing van de CML-B (voltooide opdracht). De C.V.O. (Commissie Vaststelling Examens) geeft opdracht aan het C.I.T.O. tot het samenstellen van de eindexamenopgaven voor het vak biologie voor 1975 en volgende jaren. Een en ander zal geschieden met ‘schrijfgroepen’ van enige docenten: één voor vwo, één voor havo, één voor mavo. 1974 Bulletin nr 33 E.M. Buter over ‘Gedragsleer (ethologie) in het onderwijs. Het verband tussen gedragsketens van dieren en die van mensen. - Symposium: De microbiologie drie eeuwen na Antoni van Leeuwenhoek. Th.J.L.J Postmes: De werkelijke waarde van het praktikum . Een basisfilosofie. KNNV: bromvliegen; ongewervelde zoetwaterdieren (CM: ‘snorkel-rups’). 1974 Bulletin nr 32 Publicaties KNNV over dieren in de eigen omgeving. 1974 Bulletin nr 31 Reacties op ‘het schriftelijk eindexamen als een goede of slechte zaak’. 1974 Bulletin nr 30 Kanttekeningen bij de European Conference om the Educational use of Living Organisms; Resoluties (zeven) ‘We believe that the study of living organisms is of value to all people and should form an essential theme in the educational process.’; the study and wise use of living organisms in and out of schools; development of field centres and natural areas in urban surroundings; further professional development of teachers; financial support; co-operation: a resourse centre. Volgende conferentie in 1976. 1974 Bulletin nr 29 EULO-nummer: European Conference om the Educational use of Living Organisms. Modern biology teaching is concerned more and more with the direct study of the lives and activities of living things. No longer it is a matter of studying dead specimens. The use of living material ... has brought particular problems associated with this use in the educational context. (J.D. Wray). Future developments in the use of living organisms and their value are focussed on four possible developments: (1) the encouragement of studies involving empathy, by which I mean an understanding of an organism from the organism’s point of view ... . It is the perspective of life acquired, for example by ethologists; (2) an appreciation of the psychological relationships between human beings and other organisms. This involves considering our ethical and aesthetic attitudes to different species. (3) the development of studies of the place of organisms in human culture. (4) the encouragement of a central perspective to life studies. That for people to-day it is imperative that they be continually conscious of the concepts of life [CM de actuele wilde levende have] and the natural environment. Prof. Dr. P.J. Kelly. Nederland: The student has to discover his ‘own’ ecological problem and technique of research. Wray nogmaals: The ethican constraints. Most important is to consider the effect that the use of living things may have on children. INSPECTIE: terugblik op het schriftelijk eindexamen biologie.
1974 Bulletin nr 28 1974 Oproep om contactscholen)
deel
te
nemen
aan
het
Middenschoolexperiment
(38
1973 Bulletin nr 27 Van Bruggen, Leiden: Moderne diersystematiek. Van morfologisch naar genetisch. [CM: zie Nielsen 1995]. Practicum ‘veelheid van levensvormen’ (vormenkennis). - - Het Rijksherbarium te Leiden. - Botanische tuinen.- Werken met insekten. 1973 Innovatiecommissie Middenschool (ICM) 1973 Bulletin nr 26 Milieunummer. Milieubiologie plaatsen bij de maatschappijwetenschappen. J.A. Schraag: Vernietiging van natuurgebied: ‘een stuk van onszelf vernietigen’. Kringlopen centraal stellen. De organismen (medeschepselen) onder de aandacht brengen. Veldbiologie dient als onderwijsvorm in de bestaande leerprogramma’s te worden opgenomen. Naar een didaktiek van het veldwerk. 1973 Bulletin nr 25 Toetsnummer. 1976 afname van een schriftelijk biologie-examen voor alle scholen verplicht. 1973 Bulletin nr 24 G.V.O. Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding in het basisonderwijs bepleit. Bijen houden in de klas. 1973 Bulletin nr 23 Vereniging van schoolbiologen opgericht. - Practicum embryologie (bevruchte kippeneideren; broedstoof; (a) beroeden 20, 40, 60 uur; openzagen; embryo bestuderen; bebroeden 3, 4, 5, en 6 dagen; bestuderen in grote pertrischaal (bloedsomloop, hartslag, kop en ogen, vruchtvlies; aanleg poten en vleugels; andere organen) - Noorderdierenpark; p[rimair educatief van opzet; presentatie in levensgemeenschappen (b.v. savanne; aquarium). 1973 Bulletin nr 22 Heet hangijzer: voor A en B leerlingen dezelfde biologie? Kommissie Veldbiologie Velebi naar Engeland. Mr. J. Bingley, leider van het Field Centre te East Bergholt: “Het biologieonderwijs moet beginnen met de feiten”. Docenten moeten ‘field-work-minded’ gemaakt worden. 1972 Bulletin nr 21 Ecologische tuin III. 1972 Bulletin nr 20 Memorandum van de CML-biologie m.b.t. de leerplannen voor vier tot zestien jarigen. Biologie behoort, binnen het primair en en secundair onderwijs, samen met de vakken natuurkunde scheikunde en (natuurkundige) aardrijkskunde in zekere mate een eenheid te vormen. Samen te vatten onder de naam natuurwetenschappen. - Ecologische schooltuinen, doel, nut, moeilijkheden en mogelijkheden. I.Het tonen van de stabiliserende invloed van de soortenrijkdom. Field Centres in Engeland. Museum voor het onderwijs ‘s-Gravenhage. 1972 Bulletin nr 19 de hoofdstukken II en III. De vierde proeftoets (november 1972) van CML-Biologie (voedslevertering, gaswisseling, transport, uitscheiding. 1972 Bulletin nr 18 Van Oordt (voorzitter CML-biologie): Vernieuwing van het leerplan biologie. Voorstel om de leerplannen biologie, natuurkunde en scheikunde in nauwe onderlinge samenwerking op te stellen. Conference on Educational use of
Living Material te Londen: Veldwerk is kijken naar levende organismen in hun habitat, wat doen ze in een normale situatie (zie 1974). 1972 Bulletin nr 17 Integratie van biologie, natuurkunde, scheikunde en fysische geografie. (Payens). 1972 Bulletin nr 16 Voorlichtingsbureau voor de voeding. Ons voedsel en onze voedingsgewoonten. Kweek van Aremia salina (pekelkreeftje). - Nogmaals het NIOZ. - Gewezen wordt op een conferentie in Londen: ‘Gebruik van de levende have in de school’. 1972 Velebi-blad nr 2 (Augustus). Deelname aan de proeftoetsen van CML-Biologie en CITO bepleit. “In het land waar eieren een nummer krijgen naar omvang en de kazen gemerkt worden naar vetgehalte, kan men op z’n minst toch enige aandacht besteden aan de kwaliteit van de leerboeken voor de scholen. (K.B.Koster Interimverslag II). Regelmatig overleg tussen vertegenwoordigers van de besturen van Velebi en Velines. De Kommissie Praktikum van de Velebi gaat mogelijk ter ziele. 1972 Velebi-blad nr 1. Het blad is een vervolg op het “rondschrijven’. P. K. Leendertz is voorzitter. 1972 APS i.o. Over biologie voor brugklas-leerlingen mavo-havo-vwo. Rijksscholengemeenschap Schagen. [CM: papieren lessen over het planten- en dierenrijk en stofwisseling.] 1972 Nota onderwijsbeleid van minister Van Veen: inventarisatie van knelpunten in het onderwijs. Aankondiging van experimenten geïntegreerd voortgezet onderwijs. Trefwoorden: optimale ontplooiingskansen; een veelzijdige vorming; verbetering van de doorstroming; een betere begeleiding en determinatie; minder examendruk; differentiatie en individualisering van de inhoud en de organisatie van het onderwijs door aan te sluiten bij de talenten, belangstelling en eerder genoten onderwijs. 1972 Van Gelder: individuele zelfontplooiing (pakketkeuze) wordt in hoge bepaald door bestaande sociale structuren. Het moet gaan om een zo hoog mogelijk niveau voor elke leerling. 1971 CML Commissie Modernisering Leerplan Biologie wordt geïnstalleerd (21 januari). Als bruikbare uitgangspunten zijn genoemd (a) de Programmabasis en (b) het COLBI-rapport (Opleiding Leraren Biologie). 1971: Installatie CML-Biologie. Werkgroep Toetsing wordt officieel. Eindexamens mavo/havo/vwo in 1974 over hoofdstuk II en III (Programmabasis) met het thema (VII) de mens (a) als biologische soort (antropobiologie); (b) als onderwerper van de natuur verantwoordelijk voor verarmende flora en fauna; uitstervende soorten. 1971 Bulletin nr 14/15 Hekstra: Pleidiooi voor een nationaal beleid voor milieuopvoeding II. 1971 Bulletin nr 13 milieuopvoeding I.
Hekstra: Pleidiooi voor een nationaal beleid voor
1971 Bulletin nr 12 Het vak Biologie en de mammoetwet. CML-biologie: de werkgroep toetsing.
1971 Bulletin nr 11 Paayens. Snelle start CML-biologie. - Lesmodellen en toetsvoorbeelden van de werkgroep toetsing; met proeftoets. - Rijksmuseum van Natuurlijke Historie Leiden. Fauna en welvaart. Europa en Amerika importeerden ten behoeve van de ‘pet-trade’ en voor laboratorium gebruik. In 1965 verbruikte men in de USA voor medische doeleinden 105103 apen. 1971-1973 Wolters-Noordhoff methode KREUTZER Biologie 1, 2 en 3 (1e druk) (Bierhof: biologie als natuurwetenschap: het vak moet status krijgen ) 1971 Bulletin nr 10: Hekstra over de start van de CML-biologie. Velebi-Commissie Veldbiologie: Veldbiologie en onderwijsprogramma. Toenemende behoefte aan practica; pleidooi voor open biologie, waarbij de te vinden gegevens ook aan de docent niet bekend zijn of hoogstens globaal. Open biologie kan zowel buitenshuis als binnenshuis (laboratoriumexperimenten). Veldbiologie als open biologie in het leerprogramma: leren zien van structuren en afhankelijkheidsrelaties. Genieten van de natuur en zich onderdeel weten van die natuur. - Proef waarin het begrip ‘biologisch evenwicht’ wordt geconcretiseerd met de vlokreeft Gamamris pulex (ca 20 mm) en algen (geslacht Glamydonas) (ca 0.02 mm) en bacteriën in stopflesje met grachtwater, kanaalwater, aquariumwater en leidingwater. 1970 Voornemen om de werkzaamheden van de Onderwijs- en Studiecommissie van de Biologische Raad te doen overgaan in een van rijkswege in te stellen CLM Commissie Leerplan Biologie; met als taken: het samenstellen van een leerplan voor het vak biologie; maatregelen oriëntatie leraren; experimenten met afwijkende leerplannen (consequenties voor de eindexamens). Zie ook BULLETIN nr.4: 13 1970 Het zesde Symposium van de Biologische Raad (t.b.v. bijscholing van de leraren biologie) over ‘Biosfeer en mens’. Verontreiniging en degradatie van ecosystemen. 1970 C.D.N. Barel, Ped.Studiën 1970 (p144-151). Uitgangspunten bij het opstellen van een biologie-leerplan voor het gemeenschappelijk brugjaar mavo, havo, vwo. Barel heeft, op zijn eigen school, het macroscopische bouwplan gekozen als verbindende lijn die door bijna alle onderwerpen loopt. Het bouwplan is de eerste natuurlijke stap op weg naar het zoeken van de ‘weten van het leven’. Het bouwplan schept op betrekkelijk eenvoudige wijze orde in een diversiteit van organismen, die daarvoor schijnbaar ordeloos leek voor de leerling. (.) De diversiteit zelf wordt verbonden met het begrip functie: variaties binnen het bouwplan kunnen begrepen worden als aanpassingen van de verschillende functies. 1970 Bulletin nr 8/9: Hekstra: Einde van het ‘tweede leerplanloze’ tijdperk? (a) voor de mammoetwet; (b) onder de mammoetwet (evaluatie). Instelling van een leerplancommissie voor de biologie is binnen afzienbare tijd te verwachten. 1970 Bulletin nr 7 De Redactie vraagt zich af (p.1) ‘of wij uit het totale arsenaal van de biologie die elementen weten te kiezen, die het werkelijke zicht op het schijnsel leven -en daarmee op onszelf- openen’. 1970 Bulletin nr. 6 Symposium Biosfeer en Mens: alle maatregelen tegen incidentele milieuver-ontreiniging zijn volslagen zinloos wanneer we er niet in slagen de populatie-explosie tot stilstand te brengen. Taak van het onderwijs: leerlingen zo te vormen dat er mensen afgeleverd worden die zich werkelijk laten leiden door
inzicht en verantwoordelijkheid, in plaats van door specialistische oogkleppen, eigenbelang en winstbejag. -voortplantingsbiologie en sexuele vorming. - sociale gedragspatronen bij de mens: autoritair, democratisch, laissez faire. Nuffield biologie. 1970 Bulletin nr 5 Redactie: Waarneming uit de eerste hand door de leerling zelf is onvervangbaar; onderwijs in de biologie (.) is vervreemd van de natuur zelf. Iin de school heerst een ‘papieren’ natuur. Vormen van semi- en buitenschoolse milieueducatie: soorten activiteiten. 1970 Bulletin nr 4 De fraaie doelstellingen van het secundair onderwijs hebben zo ongeveer het effect van een zondagse preek. - Willen leerlingen het onderwijs als zinvol ervaren, dan moeten zij o.a. op de hoogte zijn van de hoofddoelstellingen van een vak, en deze ook accepteren. - Twee preparaten ‘om mee te beginnen’: vlindervleugelschubben; nylonkous; - voeding van gist. Het verzoek om medewerking aan een een experiment betreffende een schriftelijke vorm van eindexamen biologie wordt op termijn gesteld, i.v.m. een bekend geworden besluit van het Departement van Onderwijs en Wetenschappen betreffende de eindexamens. 1970 Inspectie: een ‘ongeorganiseerde’ Werkgroep Toetsing begint met de voorbereiding tot het schriftelijk examen biologie. 1969 Staatssecretaris Mr. J.H. Grosheide publiceeert plannen tot reorganisatie van de eindexamens. 1969 Bulletin nr 3 Redactioneel: De docent biologie is een belangrijke schakel in de vorming van het kind in zijn inzicht in en houding ten aanzien van zijn omgeving; milieuopvoeding nodig voor een in tal en last toenemende wereldbevolking, teneinde onze aarde als groot ecosysteem leefbaar te houden; uitwendig en inwendig milieu: biologie een bij uitstek synthetische wetenschap. Aandacht voor milieu-onderwijs (ecologie) gevraagd, omvattend: bodemkunde, klimatologie, zonlicht, water, lucht en de daarvan afhankelijke vormen van leven. Alle componenten van atmosfeer, hydrosfeer en lithosfeer die bijdragen tot de complexe biosfeer. Onze aarde als groot ecosysteem met de in tal en last toenemende wereldbevolking. [eco = GR. oikos (huis). Wisselwerking; natuurlijk evenwicht; environmental education. - Naar een ander Drosphila-practicum op het vwo? - Over de inrichting van het practicumlokaal voor de biologie. - Het aantonen van zetmeel in waterpest. 1969 Bulletin nr 2 1969 Bulletin nr 1 Bulletin voor docenten in de biologie verschijnt. CM: TECHNISCHE OPMERKING: VAN HIERUIT WORDT HET BULLETIN GEVOLGD OMDAT DE REDACTIE DOOR DE KOMENDE JAREN HEEN HET DENKEN OVER DE INHOUD VAN HET BIOLOGIEONDERWIJS COÖRDINEERT EN REGISTREERT. 1967-1971: Minister Veringa: ideeën over een drie- of vierjarige ‘middenschool’: geïntegreerd voortgezet onderwijs aansluitend op de basisschool. 1968 A.J.Treffers, (proefschrift) Biologieonderwijs in de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en Nederland. Groningen (Wolters Noordhoff). Het doel van het
biologieonderwijs. In Nederland zou het biologieonderwijs gegeven moeten worden: (a) omwille van het bijbrengen van inzicht in de biologie als natuurwetenschap; (b) vanwege de maatschappelijke betekeinis die het vak bezit; (c) in verband met de algemeen vormende waarde voor de leerling; (d) ter voorbereiding op een verdere studie. Ad a. In ons land is het overheersen van een bepaalde levensbeschouwelijke overtuiging onaanvaarbaar omdat wij met ons onderwijs beogen de leerlingen in contact te brengen met de menselijke cultuur in het algemeen. Confrontatie met verschillende opvattingen, ook binnen het gebied dat door de biologie wordt bestreken, is daarom noodzakelijk. Het blijft de vraag of vertrouwd raken met de natuurwetenschappelijke wijze van onderzoek belangrijker is dan het resultaat: inzicht in het leven als zodanig. Wat dit punt betreft, dient er een duidelijke divergentie bestaan tussen de doelstellingen van het v.w.o. enerzijds en die van het h.a.v.o. en het m.a.v.o. anderzijds; ad b. In de beschrijving van het doel van het Nederlandse onderwijs ligt de nadruk op het idee dat het onderwijs gericht dient te zijn op de cultuur van de mens in het algemeen. Voor de beschrijving van het doel van het biologieonderwijs geldt hetzelfde. De biologie op de middelbare school dient inzicht te geven in de maatschappelijke problemen die de mensheid als geheel aangaan, en die zich in het v.w.o. en het h.a.v.o. niet beperken tot de Nederlandse samenleving. Op dit punt dienen de doelstellingen van m.a.v.o. en h.a.v.o. en v.w.o. uiteen te lopen. M.a.v.o.-leerlingen zullen met de mens en zijn biologische ‘Umwelt’ vertrouwd gemaakt moeten worden. Het blikveld van de h.a.v.o.- en v.w.o.-leerlingen moet veel wijder zijn. Het biologieonderwijs in deze schooltypen zou gecentreerd kunnen worden rond de betekenis van de biologie voor de mens. Het h.a.v.o zou dan misschien meer gericht kunnen worden op de toepassing van de biologie in de praktijk, het v.w.o. vooral op de wetenschappelijke achtergrond ervan. De algemeen vormende aspecten van het vak biologie betreffen kwesties die niet specifiek tot het vak biologie behoren, maar waarop dit vak wel een specifiek licht werpt.(-) Biologie is een beschavingsvak, het is een vak dat bij de ontwikkeling van een levensbeschouwing een belangrijke functie heeft -het confronteert de leerling met een biologisch wereldbeeld- en zet de leerling aan het denken over sociale en ethische problemen die het bestuderen van en het manipuleren met het leven met zich meebrengen. 1967 Van Gelder: het centrale wetenschapsprobleem van onze tijd is: de (oude) hoger-onderwijswet (gymnasium), de middelbaar-onderwijswet, de lageronderwijswet (ulo), de nijverheidsonderwijs, de kweekschoolwet, de Kleuteronderwijswet. Deze oude wetten staan de ontwikkeling van het onderwijs als een organisch geheel in de weg. De nieuwe [mammoet-] wet wil recht doen aan de grote verschillen die kinderen, als mensen in wording, vertonen in aard, aanleg en bekwaamheid. Het voortgezet onderwijs behoeft een open en duidelijke structuur, met vele communicatielijnen, met een net van wegen met kruispunten. Nodig zijn scholengemeenschappen van beperkte omvang, waarbinnen veel samenwerking (aldus M. Goote, inspecteur-generaal van het onderwijs (De Tijd, 1961). Het brugjaar werd ingevoerd. De mogelijkheid om van lbo door te stromen naar het avo/vwo verdwijnt, omdat er een verschillend vakkenaanbod voor de brugklas lbo en voor de brugklas avo/vwo wordt vastgesteld. Ontheffening van de brugklasbepalingen is mogelijk. Het vormen van scholengemeen-schappen worden aangemoedigd. De sociale gelaagdheid in de samenleving, die zich sinds 1760 weerspiegelt in aparte scholen voor de elite/ gegoede stand/ burgerij/ armen wordt officieel te niet gedaan. 1967 Interimrapport* van de studiecommissie van de Biologische Raad dec. 1967: ‘Programmabasis leerplan biologie’ . ‘Studiecommissie voor de vernieuwing in de
biologie bij het voortgezet en wetenschappelijk onderwijs. De Raad ziet dit programma als een ‘ideaal-programma’ dat als basis dient voor de concrete onderwijsprogramma’s voor de afzonderlike richtingen van het voortgezet onderwijs. Doel van de biologie in het voortgezet onderwijs: de geestelijke ontwikkeling; continuering van cultuur en traditie; ontwikkeling van de maatschappij; bijbrengen van de wetenschappelijke studiemethode (1). Als levenswetenschap draagt de biologie bij aan de genoemde persoonlijkheids-vormende aspecten (2). De biologie gaat niet slechts causaal, maar ook historisch en finaal te werk; zij vraagt een synthetische benaderingswijze (3). Een kritische instelling ten opzichte van teleologische denkwijzen (4). Fundamentele begrippen als milieu-afhankelijkheid, universaliteit, differentiatie, vervlechting, milieu-openheid, de dynamiek van het aardse leven, zien als een samenhangend geheel. In het biologieonderwijs bij het VWO dient de mens ruime aandacht te krijgen omwille van de toekomstige universitaire studies van zijn fysische, culturele en sociale aspecten. Biologie als basis van hun natuurwetenschappelijk wereldbeeld, hun visie op de natuur. Afzonderlijk thema biologie en menszijn is nodig voor toekomstig maatschappelijk functioneren waarbij de natuur in het geding is en het biologisch welzijn van de mens, waaronder mens en oecologie. Ter verwerving van begrip voor de taak (verantwoordelijkheid) van de mens ten aanzien van het instandhouden van het leven (5). [CM: INTERESSANT IS DAT DE STUDIECOMMISSIE DE BIOLOGIE VAN BIJZONDER BELANG VINDT VOOR DE CULTURELE ANTROPOLOGIE EN DE PSYCHOLOGIE.] [CM: JAMMER GENOEG GEEFT DE STUDIECOMMISSIE GEEN ARGUMENTEN OM ‘HET LEVEN IN STAND TE HOUDEN’. ER WORDEN GROEPEN ORGANSIMEN ‘BESPROKEN’: EENCELLIGEN, SCHIMMELS, WIEREN, MOSSEN, VARENS, ZAADPLANTEN, SPONZEN, HOLTEDIEREN, WORMEN, GELEEDPOTIGEN, WEEKDIEREN, STEKELHUIDIGEN, GEWERVELDE DIEREN, OPDAT DE LEERLINGEN EEN INDRUK KRIJGEN VAN DE VERSCHEIDENHEID IN LEVENSVORMEN. Hoofdgedachten van de programmabasis: aanvangen met een confrontatie met de veelheid van organismen; hoe handhaaft zich een levend organisme (6); uitgaan van de eenheid van het leven, dus geen opdeling in plantkunde, dierkunde en menskunde (7); het thema organisme en milieu en ecologie: voedsel t.b.v. de wereldbevolking en de instandhouding van flora en fauna; vegetatieve en animale fysiologie; voortplanting en ontwikkeling; dierengedrag en mensengedrag; biologie en menszijn, waaronder de mens als onderwerper en beheerder van de natuur (8). [CM: GECONSTATEERD KAN WORDEN (ANNO 2003) DAT HET OECD SEMINAR EN DE ‘DE PROGRAMMABASIS’ FEITELIJK SINDS HUN VERSCHIJNING DE FUNDERING VORMEN VAN HET BIOLOGIEONDERWIJS IN NEDERLAND.] 1967 Van Gelder: het centrale wetenschapsprobleem van onze tijd is van anthropologische aard. In de filosofie, in de psychologie, in de biologie en de sociale wetenschappen wordt het mens-zijn het hoofdthema van de beschouwingen. (Alg. Ped. Centrum van de N.O.V.): centraal dient de harmonische ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind en de ontwikkeling van de persoonlijke begaafdheden te staan. 1965 Het Programma van de Biologische Raad (Zie 1962) dient m.i.v. 1965 als norm voor de eindexamens. 1963 Mammoetwet samenhangend geheel; doorstroommogelijkheden; alg. vorming/ beroepsonderwijs; lager middelbaar hoger onderwijs; vakkenpakket inclusief biologie.
1962 De Raad voor de Biologie aanvaart het ‘Programma van leerstof voor het vak biologie’ als een compromis tussen hetgeen de Onderwijscommissie haalbaar acht en hetgeen velen in de Raad als wenselijk voorkomt. Het programma beoogde geen vernieuwing; het is veeleer een grootste gemene deler van de status quo, met het doel de al te grote vrijheid in te perken. 1962 OECD-Seminarium (4-14th September 1962) (Vevey, Zwitserland) Organisation for economic co-operation and development. New thinking in school biology: Seminar on the reform of biology teaching. Deelnemende landen: België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, IJsland, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Joegoslavië. Tijdens dit seminarium werden de individuele visies van 90 personen uit 18 landen geïnventariseerd. In beeld kwamen nieuwe doelstellingen, die volgende jaren ook naar voren geschoven werden bij de Nederlandse onderwijsvernieuwingen. Gekozen werd voor de leeftijdsgroep 11-18 jaar omdat ‘the period of adolescence appears to be the period in which awareness of, sensitivity to, and interest in the universe acquire greater depth and intensity.’ Uit de eindconclusie en de aanbevelingen het volgende. Biology has a special and unique part to play in contemporary life and education, (a) because biology deals with organisms and because Man himself is an organism. Man can approach full understanding of himself and can approach wisely the task of improving his lot only if he appreciates as fully as possible the nature of life, expecially human life. (b) because biology provides essential knowledge for protection and wise long-term optimal utilisation of man’s natural resources. (c) because biology can yield for Man moral and cultural values not found in all branches of natural science. (d) because biologystudies are suited to conveying to the young certain mental habits: scepticism of statements made without supporting evidence, logical thinking, and observing objectively and quantitatively. (e) because biology integrates all aspects of life and environment it is the ideal science to develop the feeling of synthesis. (f) because biological education and training are essential for various professional vocational and industrial positions in medicine, veterinary medicine, agriculture, forestry, conservation, oceanography and fisheries, with their indispencsable role in helping to solve the problems of rapidly increasing population, the safeguarding of present and future people and their environment. ‘Biology at present almost nowhere effectively fulfills its role in school education.’ Algemene aanbeveling: “We unanimously and strongly recommend that all pupils between the ages of 11 and 18 years be provided with an integrated and continuous natural science curriculum in which broad, up-to-date and well taught biology takes its place as an essential component in general education.” P. Duvigneaud uit België leverde belangrijke ideeën aan t.b.v. een biologische syllabus voor het voortgezet onderwijs. Hij zet daarin de studie van de levende organismen in hun omgeving centraal . Hij noemt dat de basis van het biologieonderwijs, vooral voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 15 jaar (p.267). Hij acht van belang dat door eigen veldonderzoek notie verkregen wordt van de diversiteit van het planten- en dierenrijk. In die context kan gesproken worden over de geschiedenis van de populaties van de aarde, de evolutie van de dieren en van de menselijke soort. Waarna de centrale positie van de mens in de moderne wereld en zijn verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de biosfeer en het behoud daarvan. Deelname uit Nederland: J.C. van der Steen (Pedagogisch Instituut, Utrecht), voorzitter ‘Programmabasis’; A.W.H. van Herk: (plantenfysiologie Amsterdam) voorbereidende organisatie ; L.M. van Nieuwenhoven, zoölogie R.C.U. Nijmegen.
CM: ACHTERAF IS DIT SEMINARIUM VAN GROTE BETEKENIS GEBLEKEN VOOR DE OPVATTINGEN VAN DE LEDEN VAN DE STUDIECOMMISSIE VAN DE BIOLOGISCHE RAAD. ZIE HUN RAPPORT 1967 ‘PROGRAMMABASIS’. 1960 Anarchie Nieuwe Onderwijscommissie ingesteld van de Biologische Raad (Van Asperen de Boer voorzitter) n.a.v. een Koninklijk Besluit waarin o.a. de biologie geen examenvak meer zou zijn. De commissie gaat over tot de voorbereiding van een Ontwerp betreffende een programma van leerstof voor het vak biologie in de beide hoogste klassen van het VHMO. De inspectie constateert dat de vigerende wetgeving te veel vrijheid laat met betrekking tot de inhoud van het biologieonderwijs, waardoor een toestand van anarchie kon ontstaan. Slechts door de exameneisen nauwer te omschrijven en er de hand aan te houden zou aan het ziekteproces een halt zijn toe te roepen. [zie 1951] 1958 Instelling Commissie Lager voortgezet onderwijs LVO aan 12-16 jarigen. Rede van de minister: het gaat vooral om de mensvorming van de jeugdige, die hem in staat moet stellen zelf zijn weg in het leven te vinden. 1958 Het Rijkstoezicht brengt, voortbouwend op de Tweede Onderwijsnota, een rapport uit over de inrichting van het voortgezet onderwijs; met een inleiding van de minister (Cals). Voorstellen: eerste leerjaar van elk schooltype is een ‘brugklas’: keuze van het daarnavolgende onderwijs; over kern- en keuzevakken; over de cursusduur. 1958 Instelling van de Commissie lager voortgezet onderwijs. CM: In de jaren 1958-1964 wordt in Nederland de discussie gevoerd over de noodzaak van een grondige, hoogwaardige en verplichte algemene basisvorming. Het gaat erom de hogere cultuur voor ieder lid van de samenleving toegankelijk te maken; ‘promotion de tous’. Van Gelder; Idenburg. 1957 Het a.s. wetsontwerp op het Voortgezet Onderwijs (het woord Mammoetwet valt); zie 1963. 1957 Wetsontwerp: grotere vrijheid van inrichting van het onderwijs; opdat een aantal wettelijke beletselen die de ontplooiing van het bestaande en de ontwikkeling van nieuwe vormen van onderwijs in de weg staan weggenomen worden. 1957 Rapport van de Rijkscommissie inzake overlading in het onderwijs. CM: UIT HET RAPPORT BLIJKT DAT DE LEDEN VEEL OOG HEBBEN VOOR DE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE DOELSTELLINGEN EN EISEN; ZIJ HEBBEN VEEL OOG VOOR DE FORMELE VORMING; ZE HEBBEN VEEL OOG VOOR DE ONTWIKKELINGSFASEN EN DE BEHOEFTEN VAN J&M; ZIJ WIJZEN OP HET BELANG VAN HET ZELFSTANDIG KUNNEN HANTEREN VAN DE KENNIS; ZIJ HECHTEN AAN EEN GOED CONTACT MET DE OUDERS, MET NAME MET DE OUDERS UIT DE ‘LAGERE’ MILIEU’S. CM: UIT HET RAPPORT BLIJKT DAT DE LEDEN VEEL OOG HEBBEN VOOR DE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE DOELSTELLINGEN EN EISEN; ZIJ HEBBEN VEEL OOG VOOR DE FORMELE VORMING; ZE HEBBEN VEEL OOG VOOR DE ONTWIKKELINGSFASEN EN DE BEHOEFTEN VAN J&M; ZIJ WIJZEN OP HET BELANG VAN HET ZELFSTANDIG KUNNEN HANTEREN VAN DE KENNIS; ZIJ HECHTEN AAN EEN GOED CONTACT MET DE OUDERS, MET NAME MET DE OUDERS UIT DE ‘LAGERE’ MILIEU’S.
1953 De Ad hoc-Commissie van de Biologische Raad publiceert het Rapport inzake de resultaten vh biologie-onderwijs aan de inrichtingen van VHMO. (Kuenen, Kuiper, Karstens, Van der Steen) 1951 Leerboek der dierkunde. J. Ritzema Bos en H.Bos (bewerkt door C.J.J. van der Maas 1939). 17e ongewijzigde druk. J.B. Wolters Groningen Djakarta. Ongewervelde dieren; de fossiele mens p229-232. Dubois 1891; Neanderdal-ras; Cro-Magnonras. In gebruik bij Gymnasium-Groningen [1e druk ca. 1884, herzien 1923 (11e druk), geheel herzien 1939 (15e druk) 1951 De Biolologische Raad van de KNAW stelt dat het biologie-onderwijs bij het VHMO onbevredigende resultaten oplevert. Deze constatering is gebaseerd op informatie verkregen via schoolinspecteurs. 1951 Onderwijsplan van Minister Rutten. Hij stelt een brugperiode in voor apart lbo en avo. 1950 A. Mellink: Leerboek der Dierkunde voor het onderwijs aan de kweekscholen. J.B. Wolters, Gronigen Batavia (eerste druk ca. 1929; 1950 zesde druk); daarnaast parallel: Leerboek der Plantkunde. DIERKUNDE DEEL I 1. Algemeen overzicht van het dierenrijk I ; 2. Algemeen overzicht van het dierenrijk II ; 3. De mens ; 4. Een kort overzicht van onze verrichtingen; 5. Het geraamte; 6. Gewrichten; 7. Het spierstelsel; 8. De ademhaling; 9. Strottenhoofd en stem; 10. Spijsvertering I ; 11. Spijsvertering II; 12. Het bloed; 13. De bloedbanen;; 14. De bloedsomloop; 15. Lymphe; 16. De uitscheiding; 17. De verrichtingen der stofwisseling in onderling verband; 18. De interne secretie ; 19. Het zenuwstelsel; 20. De zintuigen; 21. Het gezichtsorgaan; 22. Het gehoororgaan; 23. De huid 24. Zintuigen voor de chemische zin;; 25. Ontwikkeling 26. Gewervelde dieren: Zoogdieren; 27. Apen; 28. Roofdieren; 29. Zeeroofdieren of vinpotigen; 30. Walvisachtigen; 31. Hoefdieren; 32. Herkauwers of tweehoevigen; 33. Overige Evenhoevigen; 34. Onevenhoevigen. Eenhoevigen; 35. Slurfdieren; 36. Tandarme dieren; 37. Knaagdieren; 38. Handvleugeligen; 39. Insecteneters; 40. Buideldieren; 4I. Vogelbekdieren DIERKUNDE DEEL II 1. Vogels; 2. De stofwisseling; 3. Veren en het vliegen; 4. Voortplanting; 5. Het verblijf; 6. Systematiek; 7. Betekenis in natuur en cultuur; 8. Cultuurvolgers; 9. In het landschap; 10. Roofvogels; 11. Hoenderachtigen en duiven; 12. Reptielen of Kruipende Dieren ; 13. Orden der ~; 14. Slangen; 15. tweeslachtige dieren of Amphibiën; 16. Vissen; 17. Inwendige organen; 18. Voortplanting; 19. Biologische bizonderheden; 20. Systematiek ; 21. Algemene Vissen. Economische betekenis; 22. Geleedpotige dieren; 23. Insecten; 24. Stofwisseling ; 25. Biologische bizonderheden ; 26. Systematiek; 27. Insecten Statenvormende ~; 28. in Natuur en Cultuur; 29. Parasieten en Hygiëne; 30. Het komen en gaan van plagen; 31. In land- en tuinbouw I; 32. In land- en tuinbouw II; 33. en bomen; 34. die in het water leven 35. Spinachtige dieren; 36. Kreeftachtige dieren I; 37- Kreeftachtige dieren II; 38. Wormen; 39. Parasieten; 40. Weekdieren. Koppotigen; 41. Buikpotigen; 42. Plaatkieuwigen; 43. Stekelhuidigen; 44. Holtedieren; 45. Protozoën; 46. Strandwandeling; 47. Dierenleven der Zee; Plankton; 48. Verspreiding der dieren. Mens en Natuurmonumenten; 49 Over het leven in het algemeen Continuïteit (Lamarck, Darwin, Hugo de Vries p300-311. (FIN) IK KAN ME HET BIOLOGIE-ONDERWIJS VAN DEZE JAREN VOORSTELLEN OMDAT IK HET ZELF GENOTEN HEB IN DIE JAREN. IK BESTUDEERDE TIJDENS MIJN KWEEKSCHOOLJAREN DE TWEE DELEN ‘LEERBOEK DER PLANTKUNDE EN DE TWEE DELEN ‘LEERBOEK DER DIERKUNDE’ VAN A.
MELLINK (J.B. WOLTERS GRONINGEN). AFGESLOTEN DOOR EEN SCHOOLEXAMEN MET GECOMMITTEERDE WAARBIJ BEGONNEN WERD MET HET BENOEMEN EN BEPREKEN VAN EEN BERGJE VERSGEPLUKTE VELDPLANTEN. BESLIST GEEN BIOLOGIEONDERWIJS OM ONGERUST OVER TE ZIJN. MAAR GEEN ACTIEVE VELDBIOLOGIE. WEL HAD IK DE VEPLICHTING EEN HERBARIUM AAN TE LEGGEN; DEZE OPDRACHT NOOPTE MIJ IN DE ZOMERJAREN REGELMATIG IN HET VELD TE SPEUREN NAAR PLANTEN ‘DIE IK NOG NIET HAD’. IN DIE JAREN BEN IK MET EEN GROEP LEERLINGEN EN MIJN LERAAR TWEE MIDDAGEN HET VELD IN GEWEEST OM PLANTEN TE ZOEKEN EN TE LUISTEREN NAAR ZIJN COMMENTAAR. MAAR IK CM HERINNER ME NIETS OVER DE DIEREN. DIEREN WERDEN GELEERD EN BESPROKEN. DAAR HERINNER IK ME WEINIG VAN. ZEKER DE INVERTEBRATA KWAMEN ONVOLDOENDE AAN BOD. ALTHANS: ZE KWAMEN ME BUITEN DE RUPSEN EN DE VLINDERS DIE IKKWEEKTE OP EIGEN INITIATIEF (LIGUSTERPIJLSTAART EN KLEINE VOS) NIET IN BEELD. DE DIERKUNDEBOEKEN HADDEN EEN MODERNE INHOUD NAAR MIJN OPVATTING ANNO 2003 COMMENTAAR OP DE INHOUD:VAN ‘MELLINK’ 1. VEEL AANDACHT VOOR DE ANATOMIE VAN DE MENS. 2. GEEN FEITELIJK VOLGEND OBSERVEREN VAN WILDE DIERENPOPULATIES; DE DIERENPOPULATIES WERDEN STUK VOOR STUK VANUIT HET BOEK ‘BEHANDELD’ EN BECOMMENTARIEERD. DAT GEBEURD UITGEBREID EN SYSTEMATISCH; 3. GEEN STELSELMATIGE BEHANDELING VAN ONTOGENETISCHE ONTWIKKELING EN GEEN WORDINGS-BESCHRIJVING À LA CLAUS NIELSEN; 4. HET VOLMAAKT ZELFBEKWAAM ZIJN EN BLIJVEN (EVOLUTIONAIRE VERANDERINGEN IN BEPAALDE OPZICHTEN) VAN DE DIVERSE LOKALE DIERENPOPULATIES KWAM NIET AAN DE ORDE, OFSCHOON UIT DE TEKSTEN IMPLICIET BLIJKT DAT DE AUTEUR DAAR WEL OOG VOOR HAD. TE VERGELIJKEN MET DE EINDTERMEN 2001. OVERIGENS: IN MIJN PRACTIJK ALS ONDERWIJZER IN DE VOLGENDE JAREN WERD GEEN ENKEL EIS GESTELD AANGAANDE HET GEVEN VAN BIOLOGIE-ONDERWIJS. MIJN SUPERIEUREN VONDEN MIJN GESTOEI IN DEZE RIJKELIJK OVERBODIG. 1947 België: Commissie voor de hervorming van het M.O.: biologie-onderwijs moet ernstig aangepakt worden. Veel extra-muros-activiteiten: landschappen, musea, kwekerijen, ziekenhuizen, enz.; verzamelen van dieren en planten. K.E. I, p307. 1946 Onderwijsadviseur Bolkestein (zie 1914) doet het voorstel tot het creëren van een ‘brugklas’: een gelijk leerjaar voor drie verschillende schoolsoorten. . 1939 De pogingen om een samenhangend geheel te maken van het voortgezet onderwijs en daardoor van de doorstroommogelijkheden te vergroten mislukken. 1930 Insektenzucht in der Schule; eine Anleitung zu einer Reihe leichter und lohnender Zuchten. Wagner, 1930. Paul Hartung Verlag, Hamburg. 1926 Opgerichting van Velebi, Vereniging van leraren in de biologie. (zie 1975: de Vereniging gaat op in de NVON. Start in 1975 met het tijdchrift NVOX) 1923 Biologische Raad van de KNAW wordt ingesteld. 1921 Er worden pogingen gedaan om van het voortgezet onderwijs een samenhangend geheel te maken.
1920 Wet op het lager onderwijs. Grondslag voor de realisering van een min of meer uniforme school (later van grote betekenis gebleken voor de maatschappelijke, politieke en culturele emancipatie van de diverse groeperingen in Nederland). De Lageronderwijs-wet als resultante van een tachtigjarige strijd (1840-1920); een basis voor een onderwijssysteem van geestesvrijheid en pedagogische vrijheid en toch gebonden aan wettelijke voorschriften. 1920 Oprichting door middelbare scholieren zelf van de NJN: Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Zie Marga Coesèl in Biolnieuws 30 september 2000, nr 15, p5: ‘een levendig gezelschap van jonge, actieve natuurliefhebbers’, kweekvijver voor biologen en natuurbeschermers. 1920 Ulo, wet voor zelfstandig onderwijs op middelbaar niveau. 1919 Wet op het nijverheidsonderwijs. 1919 Gymnasium: leerplanwijziging bij K.B. natuur- en scheikunde en plant- en dierkunde werden examenvakken. 1919 Instelling van een Onderwijsraad (Stb.49). 1914 G. Bolkestein publiceert studie over De Voorgeschiedenis van het middelbaar onderwijs 1796-1863. Voor-geschiedenis (de tijd vóór Thorbecke). 1910 Rapport van de Staatscommissie voor de Reorganisatie van het Onderwijs. [Reden voor de installatie van deze commissie: In het geheel der wetgeving ontbreekt systeem p 2 en 3. p9: Er moet (t.b.v. de reorganisatie) gezocht worden naar een natuurlijk verband, () waarna gevraagd moet worden, wat de nationale ontwikkeling van het onderwijs en de behoeften, die uit de oeconomischen toestand voortvloeien, eischen. p.11. De urgente vraag is hoe het vakonderwijs geregeld moet worden. Het vakonderwijs onderstelt een een voorafgaand algemeen en ook gelijktijdig theoretisch onderwijs: daardooor kan het niet losgemaakt worden van het algemeen-vormend onderwijs. Aangaande het voortgezet onderwijs valt uit het rapport het volgende te lezen: In het geheel der wetgeving ontbrak systeem. p.2 van de Algemeene beschouwingen. [Noodzaak tot het vervangen van de wet op het middelbaar onderwijs 1863]. Kritiek op Thorbecke’s wet; p150 Het tegenwoordige middelbare onderwijs kan slechts in zeer beperkte zin algemeen-ontwikkelend worden genoemd, het is evenzeer vakonderwijs, wel niet voor één enkel vak bestemd, maar dan toch voor eene groep van vakken. [CM: zoölogie is dan niet snel meer een belangrijk vak, immers zij is alleen direct relevant voor de veeteelt.] Belangrijk vanuit CM’s perspectief is dat gesteld wordt: Alle onderwijs kan en moet opvoedend werken, zij het ook het eene meer dan het andere (p17). Schoolonderwijs (.) moet niet alleen op het verstand werken, maar ook op het gemoed en op den wil.(.) Zowel in de middelbare school als in de ambachtsschool behoort op de vorming en leiding van het karakter worden gelet. P.219 over ‘de plant- en dierkunde’: Plantkunde: Behandeling en vergelijking van de meest voorkomende inlandsche planten, ter oefening van het waarnemingsvermogen. [Het ging dus niet om de planten en dieren zelf.] Determineeren van planten. Dierkunde: bespreking en vergelijking van inlandsche gewervelde dieren en van enkele lagere dieren. De bouw en de verrichtingen van het menschelijk lichaam.
CM: ZIE DE LEERBOEKEN TUSSEN 1910 EN 1960. CM: DE ZOÖLOGIE WORDT ALTIJD ALS DIENSTBAAR GEZIEN AAN DE GENEESKUNDE. Van de leraren wordt verwacht (akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs) dat zij kennis hebben van de grondbeginselen van den bouw en de levensverrichtingen der voornaamste organen; kennis van de inlandsche flora, de cryptogamen niet uitgesloten [CM: sporeplanten], voor zover hunne uitwendige kenmerken betreft. En kennis van de inlandsche gewervelde dieren en van de meer algemeen voorkomende inlandsche ongewervelde dieren (van deze laatsten voornamelijk slechts die, welke met het ongewapend oog kunnen worden waargenomen). 1906 Oprichting van de Vereniging tot behoud van natuurmonumenten. (Aanleiding: het voornemen van vuilstorting in het Naardermeer). 1903 Instelling van de Staatscommissie voor de Reorganisatie van het Onderwijs. 1902 Jan Ligthart publiceert met H. Scheepstra voor de openbare volksschool ‘De wereld in’; schoolleesboek met vertellingen over in de omringende omgeving voorkomende dieren en planten. 1901 Oprichting van de NNV, de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. 1900 Leerplichtwet (zes jaren lager onderwijs ). Tegengaan van willekeurig schoolbezoek en school-verzuim en vroegtijdige beëindiging van het schoolgaan. 1899 Jac. P. Thijsse: Geïllustreerde flora van Nederland. 1897 J. Versluys: Geschiedenis van de Opvoeding en het Onderwijs vooral in Nederland. 1896 Jac. P. Thijsse richt het tijdschrift ‘De Levende Natuur’ op. Verkade albums. 1889 Campagne en Zoon te Tiel: methode THOMÉ: Leerboek der dierkunde (3e druk) (a) de mens p4-85; (b) de dieren - gewervelden p86-210; weekdieren p211373.) CM: PURE BESCHRIJVENDE DIERKUNDE, BEDOELD VOOR DE HBS MET VIJFJARIGE CURSUS VOOR JONGENS TE AMSTERDAM. 1885 Jan Ligthart wordt benoemd tot hoofd van een openbare volksschool te ‘s Gravenhage. Zijn leerplan ‘Het volle leven’, is gebaseerd op het principe: wat in de natuur bijeen hoort moet bij elkaar gehouden worden, aanschouwelijkheid, kinderlijke belangstelling, gelijkwaardigheid van verstandelijk en manueel leren. Ruimte geven aan de activiteit en leven van elk kind: een altoos wisselend dynamisch leerproces organiseren. 1880 Hubrecht: De onderwijswetten in Nederland en hare uitvoering. ‘s Gravenhage, Stemberg 1880. 1876 Franse school wordt omgezet in ulo, voor 12- tot 15-jarigen (samen met lager onderwijs in één instelling). 1876 Latijnse school wordt gymnasium (CM: nog zonder ‘natuurlijke historie’). 1863 Thomas Henry Huxley: ‘Man’s place in nature’.
No absolute structural line of demarcation can be drawn between the animal world and ourselves. 1863 Jan R. Thorbecke zet orde op zaken; geeft vaste vorm aan het voortgezet onderwijs en het Universitaire systeem. HBS III en V wordt opgezet. In de wet op het middelbaar onderwijs wordt een bredere algemene ontwikkeling en maatschappelijke voorbereiding dan ulo nagestreefd; een twintigtal vakken worden verplicht gesteld. Het vak ‘kennis der natuur’ krijgt een plaats in de drie of vijfjarige cursus van HBS Hogere burgersscholen en MMS Middelbare Meisjesschool. 1860-1900 Lager onderwijs: lezen, schrijven, rekenen, Nederlandse taal, aardrijkskunde, natuurkunde, biologie, vormleer, geschiedenis. Vanaf 1880 ook meer nuttige handwerken, gymnastiek en tekenen in plaats van vormleer; hogere kwaliteitseisen vanaf 1890. 1858 Jan van der Hoeven: “Over de opvolging en ontwikkeling der dierlijke bewerktuiging op de oppervlakte van onze planeet in de verschillende tijdperken van haar bestaan”. 1857 Van der Brugghen: Handhaving van het beginsel van de gemengde school, de doelstelling van het openbaar lager onderwijs en de subsidiëring van het bijzonder onderwijs. 1857 Charles Darwin laat zijn boek The origin of the species publiceren. 1857 ‘Kennis der natuur’ verplicht vak voor de lagere school. (1855: armelui’s kinderen, niet ouder dan 4 of 5 jaar, werken 15 uren per dag in touwslagerijen, snijden stenen en dragen stenen) 1848 F.C. Donders: De harmonie van het dierlijke leven: De openbaring van wetten. Inwijdingsrede bij de aanvaarding van het hoogleraarschap aan de Utrechtse Hoogeschool. 1848 Grondwet. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid der onderwijzers. 1842 (Dordrecht 9e druk) ‘De nuttige en vermakelijke school’ ‘ Hetgeen gij van de slakken welligt in het geheel nog niet gehoord hebt, is dit, dat gij het dier het hoofd kunt afslaan, en het verkrijgt na enige tijd een geheel nieuw in de plaats. Even zoo geeft het de natuur ook wederom een nieuwen staart wanneer gij denzelven hebt afgesneden. Gij kunt zelven de proef daarvan nemen.’ 1840: grondwetsherziening: strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor de ministers. 1839 Thorbecke: ‘Aantekening op de Grondwet’. 1838 De Latijnse scholen te ’s Gravenhage en Leiden krijgen hun ‘tweede afdeling’ met de moderne talen en de natuurfilosofische vakken meer op de voorgrond (uiteindelijk leidend tot Thorbecke’s H.B.S., in 1863). 1834 J. Kuypers: ‘De Dierenvriend’ pubiceren door Uitgeverij Oomkes te Groningen, 62 pp. Het eerste zakelijke boekje. O.a. sprekend over het zinloze verdelgen van mussen.
1830 Genootschap van leraren der Latijnse Scholen opgericht. 1825 Alcide d’Orbigny levert een eerste aanzet van de stratigrafische paleontologie door 27 stratigrafische lagen te benoemen. Elke laag voor zich wordt gekenmerkt door speciale fossielen. 1810 Nederland deel van Frankrijk: politiestaat. Het land verarmt. In Amsterdam leeft 2/3 van de bevolking van de bedeling. Verbetering van het ambtenarenkorps, van de rechtspraak, van het belastingstelsel. 1809 Derde schoolwet: bijzondere scholen kunnen opgericht worden maar behoeven ‘autorisatie’. 1809 J.-B.-P.-A. Lamarck ‘Philosophie zoologique’. 1806 Schoolreglement: [Lager Onderwijs] leerlingen van hetzelfde leerjaar behoren gezamenlijk te worden onderwezen: klassikaal onderwijs verdringt het hoofdelijk onderwijs. Schoolbord verplicht. Verordeningen voor het afnemen en afleggen van examens (ter vorming van een modern onderwijzerscorps). 1805 Derde Grondwet. Het neutraal openbaar onderwijs wordt ingevoerd (Van der Palm). 1803 Tweede Schoolwet. Bijzondere scholen komen ook onder de wet van de ‘openbare scholen’ te vallen. 1801 De tweede Nederlandse grondwet wordt afgekondigd: minder gecentraliseerd en minder democratisch door concessies aan de regenten. 1798 Agent (minister) voor het bevorderen van het openbaar onderwijs. G.Bolkestein laat hier (1796) zijn beschrijving van het middelbaar onderwijs vanaf de eerste Nederlandse grondwet beginnen. Middelbaar Onderwijs zoals dat gestalte had in de jaren vóór Thorbecke (1863) Voorgeschiedenis van het middelbaar onderwijs 1796-1863. Bolkestein publiceerde zijn onderzoek in 1914. 1795 Geen algemene regeling van het lager onderwijs. Tijdens De Republiek der Verenigde Nederlanden werd het lager onderwijs door de gewesten geregeld. 1795-1813 De Franse tijd. Economische achteruitgang. 1795-1805 De Bataafse Republiek. 1798 de eerste Nederlandse grondwet, naar Frans model. Het onderwijs werd een nationale aangelegenheid. 1796 Het Nut stichtte kweekscholen voor onderwijzers te Amsterdam en Groningen. 1793 Het Provinciaal Utrechts Genootschap omschrijft een prijsvraag uit: ‘Welke wijze van opvoeding is de meest verkieslijke?’ G.C.C. Vatebender, rector van de Latijnse School te Gouda: De Souverain alleen mag en behoort zorg te dragen voor de opvoeding. Deze zorg moet zich bepaalen over allen, zonder onderscheid van personen, opdat men in staat zij te zien welke jonge lieden de meeste hoop geeven dat zij eens bruikbaare burgers voor den Staat zouden kunnen worden. (-) Op de Latijnsche school: Latijn en Grieks maar tevens aardrijkskunde, geschiedenis,
wiskunde, Fransch, Duitsch, Engelsch; muziek, teekenen, dansen, schermen, paardrijden komen er naast. “Een grote meenigte zal zig verzetten tegen de onbillijkheid, om hunne Wel Edel geboorene Heeren Jongens vermengd te zien met Kinderen der Burgers en de Beedelaars” (-) “Wanneer zij wel gewasschen, gereinigd en gekleed zijn dan zijn ‘er onder de minste Classe van Burgeren even lieve, aartige, aanvallige, leerzame Kinderen, als onder de bleeke Wittebroodskinderen veler Grooten.” 1784 De Maatschappij tot Nut van het Algemeen geeft verhandelingen tot verbetering van het burger- en schoolwezen uit. Ten behoeve van de verbreiding van kennis en deugd onder de ‘handwerkende landgenoten’. ‘Bewogen door teeder medelijden met den staat des gemeenen mans’ [L.W. de Bree 1961: ‘Het was de armoede die de eigenlijke duivel was’.] ca 1760 Toestand van de scholen. De sociale gelaagdheid in de samenleving weerspiegelt zich in aparte scholen voor de elite/gegoede stand/burgerij/armen. Franse school als particuliere school met hoog schoolgeld, vooral voor gegoeden; Vakken: Frans, Duits, Engels. rekenen, geografie, geschiedenis, wis- en natuurkunde. (geen biologie of natuurlijke historie) Latijnse school, particuliere school vooral voor elite; Voorbereiding op de universiteit. Latijn belangrijkste zo niet enige taal. Soms ook Grieks. [Rond 1850 aangevuld met natuurwetenschappen en mathematische vakken.] Lager onderwijs. Dorpsscholen voor alle standen. In de steden: openbare armenscholen, tussenscholen en scholen voor de betere stand; financiële steun van de gemeentelijke overheid voor openbare scholen; bijzondere scholen, waaronder de Franse scholen kregen geen financiële steun; lager onderwijs voor 6-12 jaar). Vakken : lezen en schrijven godsdienst en soms rekenen. Bewaarscholen (3-6jaar): uitsluitend particulier. geen lessen, wel gebeden en soms lezen. Meisjes krijgen breien, naaien en spinnen. N.B. De sociale gelaagdheid in de samenleving die zich sinds 1760 weerspiegelt in aparte scholen voor de elite/gegoede stand/burgerij/armen; wordt pas officieel teniet gedaan bij de ‘Mammoetwet’ 1958 1750 Een spectaculaire groei ‘genootschappen’ ontstaan.
van het lezerspubliek
valt te constateren:
1677 Antonie van Leeuwenhoek verbetert de helderheid van microscoop-optieken. Hij maakt een lens die ca 300x vergroot. Ontdekt dat het vliegenoog uit meer dan 1000 onderdelen bestaat. 1677: onderzoekt sperma en begrijpt meteen de betekenis ervan. Onderzoekt parasitische protozoa in konijnen, vissen, insecten. Hij stelde vast dat onderdelen van de embryo verschenen naarmate het organisme zich verder ontwikkelde. Hij constateert dat er een enorme diversiteit aan organismen bestaat te klein om met het blote oog gezien te worden. Concludeert: zelfs de kleinste diertjes reproduceren zich. Hij legt de grondslag voor de histologie. Hij beschrijft als eerste ‘monocotyledons (enkel kiemblad) en dicotyledons (twee kiembladen). 1663 Jan Swammerdam begint 340 jaar geleden aan zijn insectenstudies (anatomisch werk met kleine schaartjes onder de microscoop (De Wit p.310). Hij publiceert een nagenoeg volledig onderzoek betreffende insect-metamorfose: zilvervisje, sprinkhaan, vlinder. Hij formuleert geen theorie waarom dit gebeurt. Hij beschrijft bovendien de ontwikkelingsstadia van de kikker.
1535 Pierre Gilles (Marseille). Beschrijft zelfwaargenomen waterdieren uit de Middellandse Zee en dicht hen anthropomorfe moraliserende eigenschappen toe, beschreef hun vermeend gedrag. Erg anekdotisch. Op avontuurlijke reizen in Klein Azië ziet hij onbeschreven landdieren en onderzoekt hen. Ook vreemde buitenlandse dieren als leeuwen, panters, giraffen, antilopen. wisenten, elanden, meerkatten alsook basilisken (soort grote leguaan ,varaan?), draken, sphinxen. 1200 Franciscus van Assisië zette de dieren als respectabele creaturen (Broeder Wolf), in een adem met de zon en de maan, de wind, het water en het vuur, samen met de moederlijke aarde, op de Europese kaart. Binnen een kleine elite van mensen uit alle standen en volken maakt Europa zich voor één harteklop geheel open: het is volkomen bereid de hele werkelijkheid van hemel en aarde te aanvaarden. 347 BC Aristoteles (natuurhistorische studies uitgevoerd tussen 347 en 335 tijdens zijn verblijf in de Troad, in Lesbos en in Macedonië) beschrijft zijn waarnemingen van het dierenrijk en meldt wat hij over de waargenomen verschijnselen heeft gelezen of horen zeggen, en geeft zijn eigen verklaringen. Hij breidde het gebied van zorgvuldige en accurate observaties enorm uit. Indrukwekkend is zijn bijdrage aan de embryologie en epigenese. Zie de Engelstalige vertaling getiteld Generation of animals. Door A.L. Peck 1979. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press en London: William Heinemann Ltd. BEGIN VAN DE CHRONOLOGIE: van onderop te lezen Hoe deze chronologie te lezen? Vanaf deze laatste paginablokjesgewijs lezen en zo van onder naar boven klimmen . De tekst is zo over de pagina’s verdeeld dat deze aaneengelegd kan worden waardoor een verticale loper wordt gevormd. Dat is de ideale vormgeving voor een chronologie. Middels vet-drukken van tekstelementen wordt geattendeerd op plaatsen waar in het verleden door onderwijsbiologen gevraagd wordt om aandacht te schenken aan de omringende natuur en de doelstelling ‘het verwerven van kennis van de levende natuur’ naar voren wordt gebracht. HET COMMENTAAR VAN DE AUTEUR IS IN HOOFDLETTERS GESTELD. AAN HET BEGIN VAN HET COMMENTAAR STAAT HET MONOGRAM CM GROOT OVERZICHT Middels vet-drukken van tekstelementen wordt geattendeerd op plaatsen waar in het verleden door onderwijsbiologen gevraagd wordt om aandacht te schenken aan de omringende natuur en de doelstelling ‘het verwerven van kennis van de levende natuur’ naar voren wordt gebracht., anno 2004, dat biologie-onderwijs een existentiële doelstelling behoort te dienen. Een doelstelling die samenvalt met het doel (Thijsse) ‘de dieren’ en ‘de planten’ te erkennen als geachte mede-levende entiteiten.