De duurzaamheidswaaier, die is gekoppeld aan “goede boer” is bedoeld om agrariërs die extra duurzaamheidsstappen zetten, bovenop de wettelijke eisen, te belonen. Bij het scoren van de bedrijven hebben wij dus vooral gekeken naar wat een agrariër extra doet, en niet naar een totale doorrekening van alle effecten. Daar moet bij gezegd worden dat wij alleen – in onze ogen - substantiële stappen beloond hebben (dus niet: het plaatsen van led verlichting; maar wel: het plaatsen van 10 zonnepanelen. En niet: het hebben van een website om burgers te betrekken; maar wel: het hebben van een zichtstal die elke dag open is, enzovoorts). Of een stap substantieel is hebben wij beoordeeld op basis van onze eigen kennis en ervaring, maar ook op basis van initiatieven als de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en de Duurzame Zuivelketen. Voor elke stap die een agrariër zet op één van de aspecten kennen wij punten toe. De hoeveelheid punten neemt toe met het ambitieniveau van de gezette stap. Een bedrijf krijgt een gekleurd vakje (buiten de eerste ring) als er een significante stap vooruit wordt gezet. Of een stap significant is, wordt beoordeeld door N&M. Daarvoor hebben wij per thema een lijst met indicatoren opgesteld van welke stappen wij voldoende ambitieus achten, vaak gekwantificeerd (dus niet:
een ammoniakreductie t.o.v. wettelijk van 5%, maar wel: een ammoniakreductie van 85%). Daarbij kijken we ook naar wat landelijk gebeurt. Bijvoorbeeld de ambitie van een bedrijf om in 2015 50% Round Table Responsible Soy (RTRS) te gebruiken ligt lager dan de ambitie van de sector om in 2015 100% RTRS soja of gelijkwaardig te gebruiken. Dit bedrijf zal hiervoor dus geen gekleurd vakje ontvangen, omdat de ambitie lager ligt dan die van de hele sector. Het inkleuren van een vakje kan alleen gebeuren als er voldoende informatie is om het vakje te ondersteunen en uit te leggen. Hiervoor nemen wij een quickscan af bij een bedrijf en vragen we om aanvullende documentatie. De totaalscore wordt bepaald aan de hand van een puntensysteem. Als stappen of sprongen nog in de ambitiefase zitten en nog niet gerealiseerd zijn, hebben we er soms voor gekozen om al een halve punt toe te kennen, omdat we de inspanning op zichzelf ook willen belonen.
1. Leefbare omgeving Bij leefbare omgeving kijken we naar het betrekken van de omgeving en consumenten bij je bedrijf, alsmede een goede zorg dragen voor je omgeving. Landschappelijk inpassing, en / of dieren in de wei, is hier onderdeel van. Ook valt transparantie onder leefbare omgeving. Dit kan fysiek zijn (bijv. zichtstallen, open dagen) als virtueel (webcam). Een website valt hier niet onder, aangezien dit slechts informatie verzenden is vanuit de producent en te weinig ruimte laat voor eigen oordeelsvorming van de bezoeker (wat met een webcam wel mogelijk is, mits deze op een representatieve plek hangt op het bedrijf). Informatie op websites is ook niet altijd objectief. #
Indicatoren
opmerking
punten
Transparantie 1.1.1
Aanwezigheid webcam
1.1.2
Aanwezigheid van zichtstal, skybox of bezoek aan bedrijf mogelijk
1.1.3
Burgers actief betrekken
1.1.4
Open over herkomst producten naar consument
1.1.5
Dieren zichtbaar voor publiek
1.1.6
Dieren hele jaar zichtbaar voor publiek
1.1.7
Audits worden gedaan door afnemers en consumenten
Wanneer het bedrijf van de boer direct te bekijken is via een webcam is dat een vorm van transparantie, maar omdat een webcam altijd maar een deel van het geheel laat zien is dit slechts een half punt waard. Kan niet gescoord worden als ook zichtstal, skybox of dieren zichtbaar voor publiek (bijv. weidegang) wordt gescoord. Wanneer een boer de mogelijkheid geeft om het bedrijf te bezoeken en de dieren te bekijken, al dan niet via zichtstal, skybox of bezoekerstunnel, draagt dat sterk bij aan de transparantie van het bedrijf. Max 1 punt ook bij aanwezigheid van 1 element. webcam niet meer dan 0,5 punten Sommige bedrijven betrekken burgers actief bij hun bedrijf, bijvoorbeeld door het organiseren van minimaal 1 keer per jaar een open dag, aan huis verkoop, een camping op de boerderij of door mensen te betrekken via crowdfunding. Sommige boeren bieden uitgebreide informatie over de herkomst van hun product. Zo is het bij Koopeenkoe.nl bijvoorbeeld mogelijk om vlees van één bepaald dier (gekenmerkt door naam en nummer) te kopen, welke op dat moment nog in de weide staat. Hier is dan ook sprake van verregaande transparantie. Als in een keten het product te herleiden is naar het bedrijf is dat een halve punt waard. Als het te herleiden is naar individueel dier is het 1 punt waard De dieren lopen buiten of zijn vanaf buiten te zien. Deze dieren zijn dus in principe zichtbaar voor het publiek, zonder dat men daar moeite voor hoeft te doen. Lopen de dieren echter het jaarrond buiten (max. 90 dagen binnen) dan zeggen we dat dieren het hele jaar zichtbaar zijn voor publiek en scoren ze in plaats van 1 punt, 2 punten. De dieren lopen buiten of zijn vanaf buiten te zien. Deze dieren zijn dus in principe zichtbaar voor het publiek, zonder dat men daar moeite voor hoeft te doen. Lopen de dieren echter het jaarrond buiten (max. 90 dagen binnen) dan zeggen we dat dieren het hele jaar zichtbaar zijn voor publiek en scoren ze 2 punten. Staan de dieren langer binnen dan scoren ze 1 punt. Wanneer consumenten en/of afnemers zelf de audits afnemen is er sprake van verregaande transparantie. Je komt als persoon dan echt binnen op het bedrijf en je kan zelf controleren hoe het er op het bedrijf aan toe gaat.
0,5
1
0,5
0,5 - 1
1
2
3
Geur 1.2.1
Reductie geurhinder
Omwonenden van veehouderijbedrijven ervaren vaak geurhinder. Wanneer een boer zorgt voor weinig geuroverlast, bijvoorbeeld door een luchtwasser of een bijzonder concept, kan hierop gescoord worden. Wij gaan uit van een stap indien er 20% reductie in geurhinder is ten opzichte van wat wettelijk op die locatie is toegestaan.
1
Het verbeteren van de streek kan op verschillende manieren. Manieren die wij momenteel scoren zijn: lokaal te investeren in natuurontwikkeling en de aanleg van fiets- en wandelpaden over het terrein. Bij andere manieren kijken wij of we de inspanning voldoende achten voor een stap van een halve punt. Bij het ontwerp van een (nieuwe) stal is soms aandacht besteed aan landschappelijke inpassing. Hiermee minimaliseert de boer horizonvervuiling en zorgt hij/zij dat de stal goed past in de omgeving. Dit kan door een vorm van camouflage (bomen, groene kleur, etc.), maar bijvoorbeeld ook door architectuur die eigen is aan de streek. Per concept moet een afweging gemaakt worden in hoeverre er sprake is van landschappelijke inpassing.
0,5
Landschap 1.3.1
Verbeteren streek
1.3.2
Landschappelijke inpassing
> 0,5 punt is 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 2 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 3 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 4,5 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 6,5 punten of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren
1
2. Natuur & biodiversiteit Hieronder valt zowel natuur & biodiversiteit mondiaal (bijv. soja, palmolie, landgebruik in m2) als natuur & biodiversiteit lokaal (ammoniak, biodiversiteitsmaatregelen, bestrijdingsmiddelen). Ook bodemvruchtbaarheid en agrarisch natuurbeheer vallen hieronder. # 2.1
Indicatoren > 5 nestkasten
2.2 2.3
Uitgestelde maaidatum (rundvee) Workshops voor meer biodiversiteit
2.4
Erfbeplanting / groen erf
2.5
Mozaïkbeheer (rundvee)
2.6
Reductie uitstoot ammoniak
2.7
Agrarisch natuurbeheer
2.8
Kruiden- en plantenrijke weides (rundvee)
2.9
Gecertificeerd veevoer
opmerking Op het bedrijf zijn minimaal 5 (nest)kasten opgehangen voor broedvogels (vooral gericht op boerenerf-soorten zoals boerenzwaluw, kerkuil, torenvalk en steenuil)en/of vleermuizen. Uitgestelde maaidatum tot 15 juni minimaal 10% van het beschikbare oppervlak van het grasland. Op sommige bedrijven worden workshops georganiseerd ter bevordering van de biodiversiteit. Men laat hiermee de ambitie zien tot bevordering van de biodiversiteit, maar het effect is onduidelijk. Vandaar dat er een halve punt wordt toegekend Het beplanten van het erf met bomen, struiken en/of bloemen bevorderd de biodiversiteit. Hoeveelheid: > 40% van het erf is groen. Moestuin etc. mag ook meegerekend worden. De stal is omringd met een windsingel van tenminste 6 meter breed en 50% van het omtrek. Grasklinkers tellen voor 50% mee. Mozaïekbeheer op minimaal 15% van de perceelsoppervlakte. Belangrijk is voldoende variatie in graslandstructuur en maaipatronen, beweiden, bemesten en natte en droge omstandigheden. Er zijn percelen met lang en kort gras zodat er voldoende ruimte is voor weidevogels. Reductie van ammoniak uitstoot is goed voor de natuur en voor de biodiversiteit. Om op dit onderdeel te kunnen scoren moet de uitstoot per dier, per jaar lager zijn dan wettelijk is vereist (besluit huisvesting). Een manier om dit te doen is bijvoorbeeld het 'wassen' van lucht m.b.v. en luchtwasser, het snel afvoeren van de mest via een mestband, het drogen van de mest, gescheiden meststromen, of koeling of snel bewerken etcetera. Dit kan gescoord worden als de uitstoot 15% onder de wettelijke normen is (zie toelichting hieronder) Sommige boeren doen actief aan natuurbeheer. Zo maaien sommige boeren bijvoorbeeld geen grasranden, of leggen ze plas-drasplekken of poelen aan. Voorwaarde om te scoren is actief lidmaatschap van een agrarisch natuurbeheervereniging. Op het grasland moeten meerdere soorten kruiden en planten te vinden zijn, het liefst een permanent mengsel (in ieder geval > 5 jaar) zodat het goed kan wortelen. Wij scoren dit als 15% van het grasland is aangemerkt als kruidenrijk en maximaal 75% van het grasland bestaat uit Engels raaigras. Meerdere soorten kruiden en planten betekent een toename van de biodiversiteit, zowel voor insecten en vogels, maar ook wat betreft het bodemleven. Zoals Milieukeur, RTRS, RSPO, biologisch. Bij biologisch voor wordt er geen gebruikgemaakt van bestrijdingsmiddelen, Veel bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden voor de bestrijding van onkruid en plaaginsecten stromen uit naar het grond- en omgevingswater en doden daarbij ook organismen (insecten, amfibieen) en planten. Dit is dus niet goed voor de biodiversiteit en de natuur. Daarnaast zijn er door de
punten 0,5 0,5 0,5
1
1
1
1
1
1
2.10
Dieren leveren een positieve bijdrage aan natuurbeheer
bestrijdingsmiddelen ook hoge kosten verbonden aan het reinigen van vervuild water tot drinkwater. Wanneer een boer dus geen bestrijdingsmiddelen gebruikt op het bedrijf wordt er een punt toegekend Bijvoorbeeld als dieren een bijdragen leveren aan het openhouden van het landschap (grazers in natuurgebieden). Een andere optie om dit te scoren is als er zeer actief aan weidevogelbeheer wordt gedaan. Bijvoorbeeld door drassige weides op minimaal 50% van het grasland. Drassige weides zouden de uitstoot van CO2 tegengaan en zijn ideaal voor weidevogels. De meeste dieren doen het niet zo goed op drassige weides, maar de Blaarkop (koe) wel.
> 1 punt = een lichtgroen / een half dier > 1,5 = 1 donkergroen/dieren > 2 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2,5 of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 3,5 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 4,5 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren Toekomst plan (ambitie) is een 0,5 punten waard Toelichting Ammoniak De wettelijke ammoniaknormen in het besluit huisvesting zijn (*kg NH3 per dierplaats per jaar): Rundvee: Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar: 9,5 kg* Varkens Biggenopfok (gespeende biggen): 0,23 kg* Kraamzeugen (incl. biggen tot spenen): 2,9 kg* guste en dragende zeugen: 2,5 kg* vleesvarkens en opfokberen (van ca. 25 kg tot 7 maanden): 1,4 kg* opfokzeugen (ca. 25 kg tot eerste dekking): 1,4 kg* Pluimvee Vleeskuikens: 0,045 kg* opfokhennen en hanen van legrassen (nageschakelde technieken): 0,010 kg* legrassen (niet batterijhuisvesting): 0,125 kg* (nageschakelde technieken): 0,015 KG* ouderdieren van vleeskuikens: 0,435 kg* (nageschakelde technieken): 0,015 kg*
2
Klimaat & Energie Hieronder valt alles wat de broeikasgasuitstoot en energieverbruik verlaagd. Het opwekken van duurzame energie is een belangrijk onderdeel. Onder duurzame energie wordt verstaan: zon, wind, WKK, en mestvergisting (monomestvergisting van mest). Ook het afsluiten van een groen energiecontract valt hieronder. De meeste vormen van co-vergisting worden door N&M niet gezien als duurzame energie, omdat ze de mineralenkringloop vergroten en ook de druk op landgebruik kunnen vergroten. Voor meer informatie zie onze publicatie Heldergroen Gas (en de tabel onder aan het document). #
Indicatoren
opmerking
punten
Klimaat 3.1.1
Milieu en klimaat workshops
3.1.2
Reductie CO2-eq. uitstoot
3.1.3
Klimaat/CO2 neutraal (varkens/kippen)
3.1.4
Klimaat/CO2 neutraal (koeien)
Op sommige bedrijven worden workshops georganiseerd ter bevordering van milieu en klimaat. Men laat hiermee de ambitie zien tot bevordering van milieu en klimaat, maar het effect is onduidelijk. Vandaar dat een halve punt wordt toegekend. Reductie van de CO2 uitstoot is belangrijk om de bijdrage van de veehouderij aan klimaatverandering te verminderen. Om een punt te scoren, moet minimaal 20% reductie ten opzichte van het gemiddelde in de sector worden aangetoond. Ondernemer moet kunnen aantonen dat dit het geval is, bijv. door middel van een rapport van een onafhankelijke organisatie, zoals Blonk Consultants of de WUR. Een geborgde kringloopwijzer of kompas wordt ook goedgekeurd.
0,5
Wanneer een bedrijf klimaat/CO2-neutraal is, is er sprake van een grote stap. Dit kan door het reduceren van de uitstoot van klimaatgassen, maar ook door compensatie d.m.v. certificaten. Ondernemer moet kunnen aantonen dat dit het geval is, bijv. door middel van een rapport van een onafhankelijke organisatie, zoals Blonk Consultants of de WUR. Omdat dit voor varkens en kippen makkelijker te bereiken is dan voor koeien levert dit geen drie, maar twee punten op. Wanneer een bedrijf klimaat/CO2-neutraal is, is er sprake van een grote stap. Dit kan door het reduceren van de uitstoot van klimaatgassen, maar ook door compensatie d.m.v. certificaten. Ondernemer moet kunnen aantonen dat dit het geval is, bijv. door middel van een rapport van een onafhankelijke organisatie, zoals Blonk Consultants of de WUR. Omdat dit voor koeien lastiger te bereiken is dan voor kippen of varkens levert dit geen twee, maar drie punten op.
2
Het bedrijf doet jaarlijks een energiescan door een erkend bedrijf, heeft voor zichzelf inzichtelijk waar nog besparing mogelijk is en heeft een plan van aanpak om te besparen. Wanneer een bedrijf energieneutraal is door middel van een groen energiecontract (Greenchoice, Raedhuys, Windunie, Huismerk Energie of Hollandse Wind van Eneco) levert dit een halve punt op. LET OP: Wanneer er gebruik gemaakt wordt van biomassa, waar naast de mest alleen restproducten worden gebruikt wordt er ook 1 punt toegekend. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: Materialen van toegestane materialen (lijst B natuurgras) en van reststromen uit de lijsten C, D, E, F zijn te gebruiken Materialen van lijst G (verwerkte plantaardige resp. dierlijke reststromen) zijn alleen als covergistingsmaterialen te gebruiken als deze materialen afkomstig zijn van gecertificeerde bedrijven en de
0,5
1
3
Energie 3.2.1
Energiescan
3.2.2
Energieneutraal door contract of biomassa (covergisting)
1
-
3.2.3
3.2.4
3.2.5 3.2.6
Reductie energieverbruik
Zelf opwekken hernieuwbare energie > 50% Zelf opwekken hernieuwbare energie 100% Energieleverend
samenstelling van ingaande stroom covergistingsmaterialen bekend is (geen mixen toegestaan waarvan samenstelling onbekend is). Materialen van lijst A1 (stoffen van plantaardige herkomst die ook voor humane consumptie geschikt zijn) en lijst A2 (energiemaïs) zijn niet toegestaan
Reductie van het energieverbruik is uitermate belangrijk in het terugdringen van de CO2 uitstoot en andere broeikasgassen. Dit kan door bedrijven efficiënt in te richten met bijvoorbeeld natuurlijke ventilatie, natuurlijke verwarming, efficiëntere productie, etc. Om te kunnen spreken van een reductie moet op of onder onderstaande normen gescoord worden: Melkkoeien: <50 kWh per 1000 kg melk Vleeskuikens: Snel groeiend ras: 1815 MJ per 1000 kg groei. Langzaam groeiend ras: 2177 MJ per 1000 kg groei. Legkippen: Zonder nageschakelde technieken: 423,3 MJ per 1000 kg eieren. Met nageschakelde technieken: 634,9 MJ per 1000 kg eieren. Varkens: (semi-)gesloten bedrijf: 2200 MJ per 1000 kg groei. Vleesvarkens bedrijf: 1500 MJ per 1000 kg groei. Zeugenbedrijf: 4500 MJ per 1000 kg groei. (op basis van Milieukeur). Voor hele natuurlijke systemen, zoals grazers in natuurgebieden of Pure Graze-achtige concepten, kennen wij twee punten toe. Aandachtspunten hierbij zijn wel: het gebruik van energiezuinige machines en laag gebruik van kunstmest > 50% van het energieverbruik is opgewekt uit eigen hernieuwbare bron op het bedrijf (dus niet via de mestvergister van de buurman). Als energieneutraal via zon, wind, monomestvergisting gescoord is kan deze niet gescoord worden. Wanneer een bedrijf energieneutraal is via de opwekking van zonne-energie, windenergie of monomestvergisting, dan is er sprake van een sprong, dus 2 punten. Wanneer een bedrijf energieleverend is en dus anderen voorziet van stroom d.m.v. zonnepanelen, windmolen(s) en/of door monovergisting is er sprake van een innovatie op het gebied van klimaat en milieu. Dit levert dan ook drie punten op.
> 0,5 punt = 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 1,5 punt = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 3 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 4,5 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren
1-2
1
2 3
Gezondheid mens & dier Hieronder vallen alle zaken die de gezondheid van mens en dier beïnvloeden. Vakjes zijn te verdienen door stappen die zich richten op het verminderen van een negatieve invloed op de gezondheid, zoals fijn stof en antibiotica. Ook maatregelen die een significant positief effect hebben op de diergezondheid (en die niet worden meegenomen bij dierenwelzijn) vallen hieronder. Denk aan een verminderde ziektedruk of het verlengen van de levensduur van een gemiddelde melkkoe. # 4.1
Indicatoren Reductie uitstoot fijnstof
4.2
Laag antibioticagebruik / reductie antibioticagebruik
4.3
Geen antibioticagebruik
4.4
Opvang zieke dieren (kippen)
4.5
Gevarieerd rantsoen
4.6
Levensduurverlenging
opmerking Fijnstof is slecht voor de gezondheid van mensen. Daarom kan deze het best zo laag mogelijk zijn. Per diersoort gelden verschillende uitstoot normen. Legkippen: Mag niet hoger zijn dan 70 en 55 g PM10 per dier per jaar, voor respectievelijk scharrel- en folieresystemen. Vleeskuikens: Mag niet hoger zijn dan 20 g PM10 per dier per jaar. Runderen: < 10 mg per M3. Varkens: ? (op basis van eisen Milieukeur). Bij een laag niveau van antibioticagebruik of een reductie daarvan moet het niveau per dier in ieder geval op of onder het door de SDa bepaalde signaleringsniveau liggen. Daarnaast moet er een plan zijn om binnen twee jaar op of onder het streefniveau te komen wanneer dat nog niet het geval is. Daarnaast worden 3e en 4e generatie antibiotica niet gebruikt. http://www.autoriteitdiergeneesmiddelen.nl/ Deze indicator kan niet worden gescoord als voor de indicator 'geen antibiotica gebruik' al gescoord is. Wanneer er helemaal geen antibiotica gebruikt wordt, zelfs niet curatief, spreken we van een sprong. Binnen het concept is de boer blijkbaar in staat de dieren goed gezond te houden en daarnaast wordt ook de resistentie van bacteriën tegengegaan. Dat is goed voor de gezondheid van zowel mens als dier. Apart stukje ziekenstal binnen het gedeelte waar niet zieke dieren worden gehuisvest. Dit gedeelte heeft voorzieningen om het gedeelte voor de zieke kippen af te sluiten voor andere kippen (bijvoorbeeld met gaas) en met voorzieningen voor water en voer. De afscheiding is aan de onderzijde voor 40,0 cm dicht. Er wordt niet door de ziekenboeg heen gelopen. Een gevarieerd rantsoen is goed voor de gezondheid van de dieren, maar ook voor de smaak en de gezondheid van het vlees voor mensen. Er is sprake van een gevarieerd rantsoen wanneer er meerdere soorten voer gevoerd worden dan normaal gebruikelijk is. Dit kan kruidenrijk gras zijn, producten vanuit reststromen of andere soorten voer die de gezondheid van mens en/of dier ten goede komen. Wanneer dieren langer dan gemiddeld leven voordat ze geslacht worden, doordat ze langzamer groeien of langer meegaan, is er sprake van levensduurverlenging. Per diersoort gaat dat om verschillende levensduren. Melkvee (koeien): 7 jaar of ouder. Vleeskuikens: 56 dagen of ouder. Leghennen: ouder dan 70 weken (70 is gemiddeld, maar kan tot 102 weken). Vleesrunderen: 2 jaar of ouder. Varkens: ouder dan 6 maanden (op basis van de eisen voor het BLK met tenminste 1 ster).
punten 1
1
2
0,5
0,5
0,5
4.7
Gebruik van een sterk ras
Vanuit duurzaamheidsoogpunt is het belangrijk dat er diverse en sterke rassen in productie zijn met voldoende weerstand. Weinig rassen in productie kan innovatie in de weg staan en daarnaast wordt het systeem kwetsbaarder.
> 0,5 punt = 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 1,5 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 3 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 4 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren
1
Dierenwelzijn In het geval van dierenwelzijn, hebben wij ervoor gekozen om uit te gaan van het sterrensysteem van de Dierenbescherming. Niveaus 1 t/m 3 worden donkergroen gekleurd als achtereenvolgens wordt voldaan aan: 1) de wettelijke eisen; 2) 1 ster; 3) 2 of 3 sterren. Het vierde niveau wordt donkergroen gekleurd als naast drie sterren er nog een uitzonderlijke stap wordt gezet. Twee uitzonderingen hierbij zijn melkveebedrijven en vermeerderingsbedrijven, omdat er geen BLK sterren hiervoor bestaan. Hiervoor kijken dezelfde soort indicatoren die in het Beter Leven Keurmerk zitten (transport, uitloop/weidegang, zoogperiode, levensduur, huisvesting, etc.).
#
Indicatoren
opmerking
punten
Dierenwelzijn 5.1.1 1 Ster Beter Leven Keurmerk of gelijk aan
5.1.2 2 of 3 Sterren Beter Leven Keurmerk of gelijk aan
Wanneer een bedrijf 1 ster scoort op het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming, of qua eisen op hetzelfde niveau zit, maar nog geen keurmerk heeft, spreken we van een stap op dierenwelzijn. Dit is 1 punt waard. Wanneer een bedrijf 2 of 3 sterren scoort op het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming, of qua eisen op hetzelfde niveau zit, maar nog geen keurmerk heeft, spreken we van een sprong op dierenwelzijn. Dit zijn 2 punten waard.
1
2
Indien geen BLK beschikbaar 5.2.1 korter transport (alleen voor melkvee of bij afwezigheid BLK)
5.2.2 Gebruik koekompas / koekompas met gem. score > 3,5 (melkvee)
5.2.3 Helemaal geen transport (opfok en
Transport is onderdeel van het BLK, maar deze is voor melkvee niet ontwikkeld. In dat geval is een korter transport (een transport van minder dan 2 uur) een halve punt waard. Het gebruik van het koekompas maakt inzichtelijk hoe het bedrijf scoort op risico’s voor dierenwelzijn en gezondheid. Alleen het gebruik is een halve punt waard. Wanneer de gemiddelde score hoger is dan 3,5 rekenen wij 1 punt. Mobiele slager
0,5
0,5 - 1
1
slacht op het bedrijf)
5.2.4 Langere zoogperiode (alleen voor
3 maanden of langer kalf bij de koe is een innovatie bij melkvee.
3
Een stalsysteem waarbij dieren optimaal natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Denk aan de Rondeelstal, de Vrijloopstal, De Familiestal, het Vairvarkenshuis. Of een buitensysteem waarbij optimaal natuurlijk gedrag kan worden vertoond (minimaal 10 maanden per jaar grazen inclusief de stieren, systemen als Buitengewone Varkens of Sandershof).
3
melkvee)
5.2.5 Innovatief stalsysteem
5.2.6 Weidegang
Koeien grazen minimaal 120 dagen per jaar, 6 uur per dag in de wei. Als de koeien minimaal 210 dagen per jaar buiten lopen is dit 2 punten waard.
> 0,5 punt = 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 1,5 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 3 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 4 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren
1-2
Mineralen & kringlopen Hieronder valt het efficiënt omgaan met mineralen en het sluiten van kringlopen. Denk aan stikstofbodemoverschot, fosfaatoverschot inclusief het gebruik van kunstmest en de plek van herkomst van het veevoer. In geval van de melkveehouderij gebruiken we bij voorkeur resultaten van de kringloopwijzer of het kringloopkompas. Ook afval en watergebruik vallen onder dit thema. #
Indicatoren
opmerking
punten
Mineralen 6.1.1
6.1.2 6.1.3 6.1.4
Gebruik Kringloopkompas/wijzer (koeien) Geen gebruik van kunstmest Mestverwerking Reductie fosfaatoverschot / uitstoot
6.1.5
Reductie stikstofoverschot / uitstoot
6.1.6
Mestafzet particulieren
6.1.7
mest wordt verwaard
Deze wijzer kijkt naar de prestaties van een bedrijf op luchtkwaliteit, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, klimaat, biodiversiteit en footprint. Hiermee krijgt de boer een beeld van hoe zijn bedrijf het doet en kan hij verbeterplannen opstellen. Het is goed dat boeren dit doen, maar niet 1 punt waardig. Daarom een halve punt. Geen gebruik kunstmest. Mest wordt afgevoerd naar gronden in een straal van 20 km of verwerkt (scheiden en hygieniseren). Melkvee: Het fosfaatoverschot moet gelijk aan of minder zijn dan 0-10 kg P2O5 per Ha. Leghennen: Het fosfaatoverschot moet gelijk aan of minder zijn dan 21,2 kilo P2O5 per 1000 kg eieren. Vleeskuikens: Het fosfaat overschot moet gelijk aan of minder zijn dan 10,7 kg P2O5 per 1000 kg groei voor snelgroeiende vleeskuikens. Voor langzaam groeiende rassen is dit 15,5 kg P2O5 per 1000 kg groei. Varkens: De fosfaat uitstoot moet gelijk of minder zijn dan 16,2 kg P2O5 per 1000 kg groei voor vleesvarkens. Voor zeugen moet de uitstoot gelijk of minder zijn dan 19,2 kg P2O5 per 1000 kg. (op basis van eisen Milieukeur). Melkvee: Het stikstofoverschot moet gelijk aan of minder zijn dan 50-150 kg N per Ha. Leghennen: De stikstof uitstoot moet gelijk aan of minder zijn dan 39,1 kg N per 1000 kg eieren. Vleeskuikens: De stikstof uitstoot moet gelijk aan of minder zijn dan 31 kg N per 1000 kg groei voor snelgroeiende vleeskuikens. Voor langzaam groeiende vleeskuikens is dit 44,9 kg N per 1000 kg groei. Varkens: De stikstof uitstoot moet gelijk of minder zijn dan 41,3 N per 1000 kg groei voor vleesvarkens. Voor zeugen moet de uitstoot gelijk of minder zijn dan 43,9 N per 1000 kg groei (op basis van eisen Milieukeur). Sommige bedrijven drogen hun mest en verkopen deze aan particulieren. Op deze manier ontstaat een eigen afzet voor de mest op een lokaal niveau. Hoogwaardige gebruik van mest kan gescoord worden op twee manieren: of door van de mest stromest / ruige mest te maken door stro in de stal toe te passen, en af te zetten op eigenland of binnen een straal van 20 km. of Mestverwerking door raffineren, scheiden in dunne en dikke fractie en van de dikke fractie worden compost of mestkorrels maken. De dunne fractie wordt als drijfmest behandeld.
0,5
0,5 0,5 1
1
1 2
6.1.8
(Gedeeltelijk) Sluiting voermest kringloop (varkens, kippen, schapen)
6.1.9
(Gedeeltelijk) Sluiting voermest kringloop (voor rundvee)
6.1.10
Sluiting voer-mest kringloop
Wanneer tenminste een deel van de input (voer en stro) uit de regio komt en/of een deel van de output (mest) ook weer afgezet wordt in de regio is er sprake van een (gedeeltelijke) sluiting van de voer-mest kringloop. Om hiervan te kunnen spreken moet een bepaald percentage van het voer uit de regio komen of een bepaald percentage van de mest in de regio worden afgezet. Daarvoor hanteren wij de onderstaande normen: voer: Geiten, schapen en paarden: tenminste 60% van het rantsoen moet van eigen land of uit de regio komen. Varkens en pluimvee: moet tenminste 40% van het rantsoen van eigen land of uit de regio komen. (dit op basis van de eisen voor biologische landbouw, zoals geformuleerd door SKAL). Of minimaal 80% van de geproduceerde mest moet gebruikt worden op eigen land of in de regio. Dit is een sprong (dus 2 punten waard) op het moment dat de mest afzet en het aangekochte voer hieraan voldoet. Bij kippen en varkens mag de mest ook na bewerking tot compost of mestkorrels afgezet worden. Voer: 60% van het voer moet van het eigenland (exclusief gebruik reststromen zoals bierbostel) en 100% van de mest moet afgezet worden op het eigenland of binnen een straal van 20 km. Twee punten worden gescoord op het moment dan 80% van het voer van eigen land komt. Van gesloten voer-mest kringloop is spraken als de mest voor bijna 100% wordt afgezet waar het voer vandaan komt (exclusief reststromen). Bij Melkvee moet dit regionaal zijn.
1-2
Wanneer een bedrijf de grondstoffen voor haar producten duurzaam inkoopt, bijvoorbeeld duurzaam verpakkingsmateriaal, voorkomt men producten te kopen die kringlopen zouden kunnen verstoren.
0,5
Een aantoonbare reducering in de productie van afval en/of in het gebruik van water. Omdat dit erg afhankelijk is van het soort bedrijf en hetgeen wat wordt geproduceerd, zijn hier geen strakke normen voor. Dit moet per geval bekeken worden. Een voorbeeld hiervan is: plastic afdekking kuilvoer inzamelen.
0,5
1-2
3
Grondstoffen 6.2.1
6.2.2
Inkoop van duurzame grondstoffen, anders dan veevoer (bijv. verpakking) Reductie in afval- en/of waterverbruik
> 1 punt = 1 lichtgroen / een half dier > 2 punten = 1 donkergroen/dieren > 2,5 punt = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 3 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 4 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 5 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren Toekomst plan (ambitie) is 0,5 punten waard
Veevoer (incl. GMO) Hieronder valt alles wat te maken heeft met duurzame teelt van voer en duurzaam voeren. Bij duurzame teelt kan je denken aan gecertificeerde soja en palmolie, GMO-vrij, biologische teelt. Bij duurzaam voeren gaat het om wat er wordt gevoerd: sojavervangers, significant minder soja en/of palmolie, permanent grasland, vooral gras/klaver in plaats van maïs en krachtvoer bij koeien, etc. De herkomst van het veevoer wordt hier niet onder genoemd, omdat dit meer effect heeft op mineralen en kringlopen. #
Indicatoren
opmerking
punten
Veevoer 7.1
Grondstoffenpaspoort
7.2
GMO-vrij voer
7.3
Gecertificeerde soja en/of palmolie Reststromen
7.4
Grondstoffenpaspoort geeft inzicht in voetafdruk, hergebruik van grondstoffen en afvalreductie; bedrijf toont initiatief in gebruik van (nieuwe) innovatieve grondstoffen. Dit kan alleen gescoord worden als duurzame samenstelling niet gescoord is.
0,5
Gecertificeerde soja en palmolie als onderdeel van het voer, fysiek of volgens aanvaarde inkoopnormen (Book&Claim, MassBalance). Minimaal RTRS gecertificeerd. (wordt in 2015 standaard) Wanneer men reststromen gebruikt in het voer, zoals bijvoorbeeld bietenpulp of bierbostel, doet men aan het recyclen van producten die anders zouden eindigen als afval. Het is dus zowel een vorm van recycling als het gevarieerder maken van het voedsel. Bij varkens en koeien is dit echter vrij gebruikelijk en moet dit een substantieel aantal zijn. Het substantiële aandeel verschilt per regio en verschilt in hoeverre reststromen beschikbaar zijn. Dit kan alleen gescoord worden als duurzame samenstelling niet gescoord is.
0,5
0,5
0,5
7.5
Vervanging van Z-Amerikaanse soja / geen gebruik van soja
7.6
Duurzame samenstelling
Koeien: Voer met een duurzamere samenstelling bestaat voor een groter deel 80% uit gras, kruiden, hooi, stro en bestaat voor een kleiner deel uit Europees gecertificeerde soja, mengvoer of uit bijvoorbeeld mais. Varkens: Europees verkregen voer (import soja uit Zuid-Amerika vervangen). Kippen. Europees verkregen voer (import soja uit Zuid-Amerika vervangen). Deze indicator kan alleen gescoord worden als er geen GMO voer in zit. De bovengenoemde indicatoren kunnen nu niet meer apart gescoord worden.
2
7.7
Europees/eigen en innovatief geteeld eiwit
2
7.8
Innovatief eiwit
Wanneer men als veevoer gebruik maakt van eigen eiwit dat geteeld is op een innovatieve manier, spreken we van een innovatie. Hierbij kun je denken aan bijvoorbeeld algen of vlinderbloemigen, voedererwten, veldbonen, niet bittere lupine. 3 punten zijn te verdienen als er iets innovatiefs wordt gedaan. Bijvoorbeeld een substantieel deel algen / insecten in het voer.
> 0,5 punt = 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 1,5 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2,5 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren
1
3
> 3,5 punt = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 4,5 punten / of in 1 indicator 3 punten = 3 donkergroen/dieren
Eerlijke prijs Wat is een eerlijke prijs? Dat is geen gemakkelijke vraag. We hebben ervoor gekozen om dit vakje te kleuren als er een meerprijs uit de markt wordt gehaald t.o.v. gangbaar, als de keten is verkort, als er een betere vierkantsverwaarding is of als de coöperatie een meerprijs betaald aan haar leden voor duurzaamheidsinspanningen. #
Indicatoren
opmerking
punten
Keten & Afzet 8.1.1
Korte keten
8.1.2
Eigen afzet
Wanneer 1 tussenschakels uit de keten is gehaald (bijvoorbeeld zelf opfok van pluimvee), waardoor de primaire producent meer marge behaalt, scoort dit een halve punt. Wanneer 2 of meer schakels uit de keten zijn gehaald scoort dit 1 punt Wanneer een boer zijn producten zelf afzet bij de consument of de retail/horeca, is er sprake van een eigen afzet. De indicator 'korte keten' kan nu niet meer gescoord worden.
0,5 - 1
Wanneer een product een bepaalde onderscheidende kwaliteit heeft waardoor de producent er meer geld voor kan vragen (hogere marktwaarde) is er sprake van meerwaarde door onderscheidendheid. Dit is bijvoorbeeld het geval bij biologische boeren, maar ook bij boeren met een bijzonder concept zoals het Rondeel. Bij een betere vierkantsverwaarding of hogere afzet van restproducten is er sprake van een optimaal gebruik van het dier. Zo worden bijvoorbeeld niet alleen de goede delen van de kip verkocht, maar ook de mindere delen (vleugels). Rondeel zet de uitgelegde kippen bijvoorbeeld af via KLM en verwerkt 2e soort eieren in sandwiches en advocaat. Deze worden normaal alleen in bulkproductie verwerkt. Dit gaat over een premie, dus inkomsten die niet doorgerekend worden aan de consument
1
Er zijn bedrijven die zich inzetten om het werkplezier en de tevredenheid van de hun werknemers, of de boeren die aangesloten zijn bij het concept, te vergroten. Dit is echter lastig meetbaar en vaak een ambitie, vandaar dat het slechts een half punt oplevert.
0,5
2
Eerlijke prijs 8.2.1
Meerwaarde door onderscheidend vermogen
8.2.2
Betere vierkantsverwaarding en/of hoogwaardige afzet van restproducten / mindere delen
8.2.3
Ontvangst weidepremie / duurzaamheidspremie
1
1
Werkplezier 8.3.1
Vergroten werkplezier en tevredenheid
> 0,5 punt = 1 lichtgroen / een half dier. Toekomst plan (ambitie) is ook 0,5 punten waard. > 1 punten = 1 donkergroen/dieren > 1,5 punten = 1 donkergroen en 1 lichtgroen / 1,5 dieren > 2 punten / of in 1 indicator 2 punten = 2 donkergroen/dieren > 2,5 punten = 2 donkergroen en 1 lichtgroen / 2,5 dieren > 3 punten = 3 donkergroen
Bijlage 1: beoordelingstabel wenselijkheid van biomassa in vergisters