Ecohydrologisch onderzoek De Hoevens
November 2011
In opdracht van:
Landgoed De Hoevens Goorstraat 4 5131 RG Alphen T (013) 508 12 53 www.dehoevens.nl
Opdrachtnemer
Bosgroep Zuid-Nederland Huisvenseweg 14 5591 VD Heeze Postbus 106 5660 AC Geldrop t (040) 2066360 f (040) 2066361 www.bosgroepen.nl
Colofon
Opdrachtgever: Titel: Status: Datum: Auteur(s) Kwaliteitsborging Foto (s) Contactpersoon: Projectnummer:
Landgoed de Hoevens Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens Concept November 2011 Ir. K.M. (Kirsti) Zwaard & Ir. R.F. (Rob) van der Burg Dr. A.J.M. (Andre) Jansen Ir. R.F. (Rob) van der Burg Ing. M.H.M (Maarten) Clement 0956 4201 195
© Coöperatieve Bosgroep Zuid Nederland U.A, september 2011
Bosgroep
Zuid Nederland
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging en beschrijving plangebied 1.3 Probleemanalyse en doel van het onderzoek 1.4 Leeswijzer
3 3 5 5
2
Werkwijze 2.1 Kaart materiaal en GIS verwerking 2.2 Bodem, geologie en geomorfologie 2.3 Grond- en oppervlaktewaterregime 2.4 Waterkwaliteit 2.5 Flora en vegetatie
6 6 6 7 8
3
Beschrijving plangebied 3.1 Beleidskader 3.2 Landgebruik 3.3 Historische ontwikkeling 3.4 Hoogte en reliëf
4
Bodem 4.1 Geologie en geohydrologie 4.2 Geomorfologie 4.3 Bodemopbouw
19 20 21
5
Hydrologie 5.1 Oppervlaktewatersysteem 5.2 Grondwaterregime 5.3 Waterkwaliteit 5.4 Conclusies waterhuishouding
24 26 33 35
6
Flora en vegetatie 6.1 Rode lijstsoorten en beschermde soorten 6.2 Indicatieve plantensoorten. 6.3 Conclusies flora
36 36 39
7
Synthese en knelpunten 7.1 Synthese 7.2 Verdroging, verzuring en vermesting. 7.3 Perspectief en ontwikkeling
40 41 41
8
Aan te bevelen maatregelen 8.1 Aanpassen detailontwatering 8.2 Verondiepen van de Oude Leij
44 44
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
9 15 15 17
3
6
9
19
24
36
40
44
1
Bosgroep
Zuid Nederland
8.3 Verbeteren ontwatering camping en beukenlanen Bladwijzer niet gedefinieerd. 8.4 Verschraling 8.5 Herstellen historisch ven
Fout! 45 45
Bijlage 1 Peilgegevens
46
Bijlage 2 Waterkwaliteitsgegevens
49
Bijlage 3 Stiff-diagrammen
52
Bijlage 4 Gekarteerde plantensoorten 2009-2011
55
Bijlage 5 Boorprofielen (peilbuizen)
64
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
2
Bosgroep
Zuid Nederland
1 Inleiding 1.1
Aanleiding
De Hoevens is een landgoed in de gemeente Alphen-Chaam en heeft een oppervlakte van 190 hectaren. De eigenaar heeft de landbouwgronden op het landgoed omgevormd naar natuur en het waterschap is bezig met een herinrichting van de beek de (Oude) Leij, die langs de oostzijde van het landgoed stroomt. Deze ontwikkelingen vormen een geschikt moment om de waterhuishouding op het landgoed te verbeteren om de verdroging van de bestaande natuur, in het bijzonder de bossen, tegen te gaan. In opdracht van het Landgoed De Hoevens heeft Bosgroep Zuid Nederland subsidie aangevraagd in het kader van de regeling Effectgerichte Maatregelen (EGM) voor een hydrologisch onderzoek op landgoed De Hoevens. Het onderzoek heeft tot doel om te onderzoeken hoe het hydrologisch systeem op het landgoed functioneert en hoe vervolgens de waterhuishouding verbeterd kan worden ten behoeve van de bossen. 1.2
Ligging en beschrijving plangebied
Het Landgoed De Hoevens ligt in de Provincie Noord Brabant in de gemeente AlphenChaam. Het is onderdeel van een groot aaneengesloten natuurgebied tussen Tilburg en de Belgische grens. Ook bijvoorbeeld de Regte Heide van het Brabants Landschap en grote particuliere landgoederen Gorp en Rovert, Nieuwkerk en De Utrecht maken er deel van uit.
Figuur 1.1: Ligging van het onderzoeksgebied Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
3
Bosgroep
Zuid Nederland
Het onderzoeksgebied betreft het gehele landgoed (zie figuur 1.1). Het bestaat uit bossen en lanen, natte graslanden, droge graslanden, enkele reservaatsakkers en poelen. Het centrum van het landgoed wordt gevormd door een groep boerderijen en een natuurcamping. Het landgoed heeft een oppervlakte van 190 ha. Hiervan was ongeveer 125 ha tot voor kort landbouwgrond. Deze landbouwgronden, indertijd nog in agrarisch gebruik als weilanden en akkers, zijn in 2005 omgevormd en ingericht als natuurterrein.
Figuur 1.2: Onderzoeksgebied met toponiemen.
Het landgoed ligt aan het beekje de Oude Leij. Dit beekje is de oostgrens van het landgoed, aan de ander zijde liggen het Ooijevaarsnest en de Regte Heide. Het oostelijk deel van het landgoed, tegen de Oude Leij, maakt deel uit van het Natura2000-gebied Riels Laag en Regte Heide. Het landgoed is tevens onderdeel van de Natte Natuurparel Regte Heide. De waterhuishouding is vooral gericht op ontwatering van de voormalige landbouwgronden. Er lopen verschillende ontwateringstelsels met diepe lossingen vanaf de dekzandrug naar de beek. In enkele bospercelen liggen rabatten. Om water vast te kunnen
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
4
Bosgroep
Zuid Nederland
houden zijn enkele stuwtjes en dammen aangebracht. Het uittredende grondwater in de sloten wordt op veel plaatsen gekenmerkt door kwelvliezen en roestkleurige neerslag wat duidt op ijzerrijk kwelwater. De Oude Leij die vroeger een diepere ligging had is stroomafwaarts gestuwd met enkele puindammen. 1.3
Probleemanalyse en doel van het onderzoek
De vroegere bemesting van de landbouwgronden heeft een sterke vermestende invloed op de bossen gehad. Bramen hebben op veel plaatsen de overhand gekregen en strooisel hoopt zich op de verzuurde bosbodem op. Het landgoed is in het belang van de vroegere landbouw sterk ontwaterd en daardoor verdroogd. Deze verdroging veroorzaakt eveneens eutrofiëring. De lage graslanden op de moerige gronden worden door Gestreepte witbol gedomineerd: ze zijn door verdroging veraard. Daardoor is er ondanks het gevoerde verschralingsbeheer van maaien en afvoeren nauwelijks resultaat waar te nemen. Op de hogere gronden heeft het verschralingsbeheer ondanks hoge mestgiften in het verleden wel heel snel effect. Nitraat is een meststof die makkelijk uitspoelt waardoor stikstof voor veel productieve gewassen snel de beperkende voedingsstof wordt. De recente ontwikkelingen op het landgoed, waarbij alle landbouwgronden uit productie zijn gehaald en zijn heringericht, bieden goede herstelmogelijkheden voor natte natuur. Er is geen noodzaak meer de landbouwgronden te ontwateren en ook de vermestende invloed vanuit de landbouwterrein behoort tot het verleden. Door de ontwatering tegen te gaan kunnen de grondwaterstanden in de bossen zich weer herstellen. Doel van het vooronderzoek is meer inzicht te krijgen in de wijze waarop de waterhuishouding de standplaatsomstandigheden stuurt van de huidige en de vroegere natuurwaarden op het landgoed (hydro-ecologische systeemanalyse). Op basis hiervan kan de waterhuishouding wellicht hersteld worden en daarmee de juiste standplaatscondities voor waardevolle, natte en vochtige, deels grondwaterafhankelijke gemeenschappen van eiken – en beukenbossen van voedselarme en de voedselrijke gronden. Het onderzoek zal resulteren in een rapport waarin op basis van de potenties voor natuurontwikkeling een lange termijn visie gegeven is voor de ontwikkeling van het gebied. Voor de korte termijn worden aanbevelingen gegeven voor inrichtings- en beheermaatregelen die een positief effect hebben op het herstel en behoud van natuur- en landschappelijke waarden, maar geen grote gevolgen hebben voor het huidig gebruik van het gebied (zogenaamde noregret maatregelen). Ook worden voor het beheer aanbevelingen gedaan die tot verhoging van natuurwaarden kunnen zorgen. 1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de gehanteerde werkwijze beschreven. Deze bestaat uit een hydrologisch onderzoek en een vegetatieonderzoek. Alle voor dit onderzoek beschikbare en relevante informatie is opgenomen in hoofdstuk 3 en 4. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten van het hydrologisch onderzoek uitgewerkt en in hoofdstuk 6 die van het vegetatieonderzoek. Hoofdstuk 7 is de synthese van de onderzoeksresultaten en worden aanbevelingen gedaan voor herstelmaatregelen op korte termijn en voor ontwikkelingen op lange termijn.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
5
Bosgroep
Zuid Nederland
2 Werkwijze 2.1
Kaart materiaal en GIS verwerking
Het kaartmateriaal is vervaardigd met behulp van ArcGis. Datasets die gebruikt zijn voor de vervaardiging van de kaarten zijn van het Kadaster (Geo-informatie), de watergangenlegger van Waterschap Brabantse Delta, Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) en diverse historische topografische kaarten. Een en ander is aangevuld met eigen waarnemingen in het veld. 2.2
Bodem, geologie en geomorfologie
De bodem, geologie en geomorfologie zijn in eerste instantie op basis van bestaand kaartmateriaal in beeld gebracht. Hierbij is gebruik gemaakt van de bodemkaart van Nederland (Stiboka 1967), de Geomorfologische kaart van Nederland, het Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrondloket (DINO-loket) en kaartmateriaal van de Provincie Noord-Brabant (www.brabant.nl/kaarten). Bij het plaatsen van de peilbuizen zijn boorprofielen beschreven conform NEN 5140. Aan de hand van deze boorprofielen zijn in het gebied drie dwarsdoorsnedes geconstrueerd. 2.3
Grond- en oppervlaktewaterregime
Het oppervlaktewatersysteem in het plangebied is in kaart gebracht aan de hand van de legger (watergangenkaart) van het Waterschap Brabantse Delta, aangevuld met veldgegevens. Opgenomen is de stroomrichting van de watergangen en eventuele opvallende waarnemingen zoals onderhoud, stroomsnelheid en/of kwelindicaties. Het grondwater- en oppervlaktewaterregime is in kaart gebracht aan de hand van waterstandmetingen. De waterstandsmetingen zijn uitgevoerd in de periode met de hoogste grondwaterstanden (maart) en de periode met de laagste grondwaterstanden (oktober). Hiervoor is een hydrologisch meetnet aangelegd bestaande uit peilbuizen en oppervlaktewatermeetpunten. De locaties zijn zodanig gekozen dat deze onderdeel uitmaken van drie raaien. Eén raai van west naar oost tussen de weg Boslust en de beek (ongeveer ter hoogte van de Goorstraat), één raai van noordwest naar zuidoost tussen de Kruisbaan en de beek (noordzijde van het landgoed) en één raai van zuidwest naar noordoost ongeveer parallel aan de beek. Er zijn elf peilbuizen geplaatst, op acht locaties, en vier meetpunten voor het opnemen van de oppervlaktewaterstanden (peilschalen). Een overzicht van het hydrologisch meetnet is weergegeven in figuur 2.1. Alle meetpunten zijn ingemeten door middel van waterpassing ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil (NAP) en de locatie is in Amersfoortcoördinaten vastgelegd met behulp van GPS. De voorjaars- en najaarsstanden van zowel de oppervlaktewatermeetpunten als de peilbuisgegevens zijn, waar deze op de raai liggen, opgenomen in de dwarsdoorsnedes.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
6
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 2.1: Hydrologisch meetnet met de ligging van de peilbuizen, peilschalen en de plaatsen waar slootbodemhoogtes zijn gemeten. 2.4
Waterkwaliteit
In het voorjaar van 2010 zijn van 7 peilbuislocaties en 2 bronnen watermonsters genomen en geanalyseerd op concentraties ammonium (NH4), calcium (Ca), chloride (Cl), fosfaat (PO4), ijzer (Fe), kalium (Ka), magnesium (Mg), natrium (Na), nitraat (NO3), sulfaat (SO4), waterstofcarbonaat (bicarbonaat (HCO3)). In het veld zijn op 16 april 2010 het EGV (elektrisch geleidend vermogen) en de pH van de oppervlaktewateren in het onderzoeksgebied gemeten.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
7
Bosgroep
2.5
Zuid Nederland
Flora en vegetatie
In het najaar van 2009 (september) en de zomer van 2010 (juli) zijn vaatplanten geïnventariseerd. Alle soorten zijn gekarteerd die kenmerkend zijn voor natte tot vochtige bosgemeenschappen of indicatief zijn voor hoge (grond)waterstanden en duiden op basenrijke dan wel basenarme omstandigheden. Daarnaast zijn soorten geïnventariseerd die op de rode lijst staan of een beschermde status hebben op basis van de Flora- en fauna wet. De te karteren soorten zijn 'op locatie' vastgelegd in de vorm van een punt-, lijn- of vlakvormige weergave van vindplaatsen. Punten corresponderen met in het veld afzonderlijk te onderscheiden vindplaatsen. Op plaatsen waar de waarnemingspunten zo dicht bij elkaar liggen dat een afzonderlijke registratie niet mogelijk is gebleken, zijn de waarnemingen vastgelegd in de vorm van lijnen of vlakken. Alle vindplaatsen zijn ingemeten met behulp van GPS en voorzien van een abundantiecode volgens onderstaande tabel. De gekarteerde soorten zijn uitgewerkt in verspreidingskaarten met soorten van bossen, lokale kwel, vennen, nat schraalgrasland en droge en natte heide. Tabel 2.1: Codering van aantallen en bedekking die gebruikt is bij de florakartering.
Punten Code (Floron) A B C D E F G
Aantal
1 2–5 6 – 25 26 – 50 51-500 501-5.000 >5.000
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Lijnen en vlakken Code (Tansley) d dominant c co-dominant a abundant f frequent o occasional
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
Omschrijving
soort overheerst overheerst met andere soorten zeer veel aanwezig vrij talrijk hier en daar, verspreid aanwezig
8
Bosgroep
Zuid Nederland
3 Beschrijving plangebied 3.1
Beleidskader
EHS en Natuurgebiedsplan Het plangebied maakt in zijn geheel onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is grotendeels aangewezen als reservaatgebied. De gronden grenzend aan de Oude Leij zijn aangewezen als zoekgebied voor het behoud en herstel van watersystemen. Reservaatgebieden van de EHS dienen behouden te blijven als - of ontwikkeld te worden tot natuurgebied. Het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen zorgt ervoor, zoals de term al aangeeft, dat gebieden voor behoud, beheer en herstel van watersystemen beschermd worden (Provincie Noord-Brabant, 2010). De EHS is in de natuurgebiedsplannen verder in detail uitgewerkt. Hierin zijn de doelstellingen voor natuurbeheer in de reservaatgebieden geformuleerd. In het natuurgebiedsplan “Beerze-Reusel” wordt de doelstelling voor het gebied als volgt omschreven: “In het beekdal van de Oude Leij wordt gestreefd naar de ontwikkeling van vochtige tot natte, bloemrijke graslanden en deels schrale graslanden met hier en daar natte ruigten, moerasjes, struwelen en natuurbosjes. Voor de bossen en landbouwgronden op de hoger gelegen gronden is het streven gericht op omvorming naar natuurlijk loofbos en de ontwikkeling van droge, doorgaans ruige en bloemrijke graslanden met houtwallen. Op landgoed De Hoevens wordt de ontwikkeling van bloemrijke akkers en graslanden gestimuleerd’. De EHS en de nagestreefde natuurdoeltypen (ambities) zijn weergegeven in figuur 3.1 op pagina 10.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
9
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 3.1: Ecologische Hoofdstructuur plangebied (ambitiekaart Provincie Noord-Brabant)
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
10
Bosgroep
Zuid Nederland
Reconstructieplan Beerze-Reusel Het noordelijk en oostelijk deel van Landgoed De Hoevens valt binnen het gebied van het Reconstructieplan Beerze-Reusel. Op de correctieve herzieningskaart daarvan is de Oude Leij als te herstellen beek opgenomen en een groot deel van de gronden grenzend aan weerszijden van de Oude Leij moet hiervoor ruimte bieden (‘Ruimte voor beek- en kreekherstel’). In deze zone wordt gestreefd naar behoud, herstel en ontwikkeling van de beken en kreken en de daaraan gekoppelde natuur- en landschapswaarden. De beekherstelmaatregelen voor de Oude Leij zijn grotendeels uitgevoerd (Provincie NoordBrabant, 2010). Op een deel van het beekdal bij Papenmoeren is daarnaast een voorlopig reserveringsgebied (2050, 2016) voor waterberging geprojecteerd. Dit betekent dat in dit reserveringsgebied geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden waardoor waterberging in de toekomst niet meer mogelijk is. De Regte Heide, het Riels Laag en een gebied rondom de Oude Leij, waaronder gronden op het landgoed, zijn aangewezen als Natte Natuurparel. Een Natte Natuurparel is een belangrijk nat natuurgebied met bijzondere ecologische waarden die afhankelijk zijn van (grond)water, dat vanuit aangrenzend agrarisch gebied toestroomt (lokaal infiltratie- en kwelsysteem). Rondom deze Natte Natuurparel is een bufferzone aanwezig. Op het landgoed varieert deze tussen enkele tientallen meters in het noorden tot ca. 300 meter in het zuiden. Het beleid in beide gebieden is gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur in de natte natuurparels en externe bescherming voor ingrepen die een ongewenste beïnvloeding van deze natuurwaarden kunnen hebben. Er is een hydrologisch standstill van toepassing in de Natte Natuurparel en de beschermingszone er om heen. Er mogen in het gebied of in de omgeving geen activiteiten plaatsvinden die een verslechtering van de hydrologische situatie in de natte natuurparel tot gevolg hebben. De Provincie Noord-Brabant en Waterschap Brabantse Delta willen deze natte Natuurparel herstellen door voor 2015 maatregelen te nemen tot aan de rand van de Natuurparel. Op dit moment wordt door het Waterschap nog gewerkt aan een inrichtingsplan voor de realisatie van de Natte Natuurparel aan de westzijde rondom de Oude Leij. Natura2000-gebied Regte Heide & Riels Laag De Regte Heide en het Riels Laag zijn aangewezen als Natura2000-gebied. De percelen ten noordwesten van de Oude Leij en de Papenmoeren, die binnen het landgoed liggen, vallen juist binnen de begrenzing van dit Natura2000-gebied (zie figuur 3.2). Voor het gebied zijn in het ontwerp-besluit concept-instandhoudingsdoelstellingen (zowel behoud van oppervlakte als behoud of verbetering van kwaliteit) opgenomen voor de habitattypen stuifzandheide, zwakgebufferde vennen, zure vennen, vochtige heide van hogere zandgronden, droge heide, pioniersvegetaties met snavelbiezen en beekbegeleidend bos. De kernopgaven liggen daarbij bij de verschillende typen heide (inclusief de pioniersvegetaties). Uit het concept-beheerplan Regte Heide en Riels Laag (Provincie Noord-Brabant, 2010) komt naar voren dat alleen het habitattype zwakgebufferde vennen in het dal van de Oude Leij op het landgoed aanwezig is. Het habitattype Beekbegeleidend bos is buiten het landgoed het dichtstbij gelegen, namelijk aan de oostzijde van de Oude Leij in de Papenmoeren. De overige habitattypen liggen op grotere afstand (zie figuur 3.3).
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
11
Bosgroep
Zuid Nederland
In het concept-beheerplan zijn tevens maatregelen voorgesteld om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen. Dit betreffen met name vernattingsmaatregelen. Voor landgoed De Hoevens zijn de volgende van belang: • Korte termijn: o Dempen greppels binnen Natura2000 en Natte Natuurparel, o Peilopzet Oude Leij, o Waterconservering met name aan de west- en noordzijde van het Natura2000-gebied. • Aanvullende maatregelen lange(re) termijn: o Peilopzet secundaire waterlopen binnen Natte Natuurparel, o Verminderen drainerende werking landbouwpercelen en golfbaan.
Figuur 3.2: Begrenzing Natura2000-gebied Regte Heide en Riels Laag (Provincie Noord-Brabant)
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
12
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 3.3: Huidige situatie voorkomen habitattypen Natura2000-gebied Regte Heide en Riels Laag (bron: Provincie Noord-Brabant, 2010). Donkergroen = Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen), lichtgroen = Pioniervegetaties met Snavelbiezen, donkerpaars = Vochtige heiden, lichtpaars = Droge heiden, roze = Stuifzandheiden met Struikheide, donkerblauw = Zure vennen, lichtblauw = Zwakgebufferde vennen.
Lanenplan Landgoed De Hoevens Op het Landgoed De Hoevens zijn veel lanen aanwezig, die met name bestaan uit Beuk, Amerikaanse eik en Inlandse eik. In het Lanenplan Landgoed De Hoevens (Bosgroep Zuid Nederland, 2009) is een terreininventarisatie gemaakt van de vitaliteit van deze lanen en zijn maatregelen omschreven om deze voor de toekomst in stand te houden. In het plan is verwoord dat de lanen cultuurhistorische, belevings- en natuurwaarden hebben. Daarbij
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
13
Bosgroep
Zuid Nederland
is de keuze gemaakt dat de eerste twee van groter belang zijn dan de laatste. De visie die in het plan is opgenomen wordt als volgt samengevat: ‘Instandhouding en duurzaam herstel van de historische lanenstructuur van het landgoed. Hoofddoelstelling is het behoud en herstel van het historische landschap, waarbij een hoge belevingswaarde, de veiligheid van bezoekers en een aanvaardbaar kostenniveau vereisten zijn.’ Het streefbeeld voor de laanstructuur van De Hoevens wordt bepaald door de huidige situatie en de historische structuur. Instandhouding van het historische coulisselandschap wordt van groot belang geacht. Gezien het uitgebreide lanenstelsel dat nog steeds aanwezig is wordt gekozen dit in stand te houden, maar niet om op korte of middellange termijn uit te breiden om de historische structuren te herstellen. Het streefbeeld is weergegeven in figuur 3.4.
Figuur 3.4: Streefbeeld lanenstructuur uit het Lanenplan Landgoed De Hoevens (Bosgroep Zuid Nederland, 2009)
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
14
Bosgroep
3.2
Zuid Nederland
Landgebruik
Het plangebied bestaat grotendeels uit extensief beheerde agrarische gronden en bos en natuur. Het agrarisch gebruik bestaat uit extensief beweide en gehooide weilanden. Beweiding vindt plaats met zowel koeien als paarden. Daarnaast is een deel van de gronden in gebruik voor extensieve akkers met graan en bijvoorbeeld aardperen. De weilanden en akkers worden afgewisseld met brede houtsingels. Een aantal van deze singels is in een recent verleden nieuw aangeplant, omdat in de loop der tijd deze landschapselementen waren verdwenen. In het zuidelijk deel van het plangebied, ten zuiden van de Goorstraat, liggen graslanden omzoomd met houtsingels en bosjes, die recreatief in gebruik zijn ten behoeve van een natuurcamping. Er is een grote kampeerweide, een trekkersweide en er zijn tipitenten en blokhutten. Daarnaast worden de gebouwen van de Hoevens verhuurd als groepsaccommodaties. Deze terreindelen rond deze voorzieningen worden ten behoeve van dit gebruik intensiever gemaaid. In de grote poel in het zuiden van het plangebied, tegen de bosrand, wordt door de ligging nabij de camping vaak door kinderen gespeeld en gevaren. Naast de camping zijn enkele voorzieningen zoals een sanitairgebouw en een parkeerplaats aanwezig. Verder zijn grotendeels alle wegen en zandpaden op het landgoed toegankelijk voor wandelaars en fietsers. Langs deze paden en wegen zijn veel lanen aanwezig, die door de recreanten en de eigenaren erg worden gewaardeerd. Vrijwel alle bossen en de graslanden in de nabijheid van de beek worden als natuurterrein beheerd. 3.3
Historische ontwikkeling
Aan de oostzijde van het landgoed stroomt de Oude Leij. Op de historische kaart van ca. 1840 (zie figuur 3.5) is te zien dat de Oude Leij ter hoogte van het landgoed een grotendeels rechte loop kende. Dit betekend dat de Oude Leij hier zeer waarschijnlijk gegraven is. Oorspronkelijk was het beekdal waarschijnlijk een doorstroommoeras zonder een duidelijke beek. Namen als Papenmoeren en Goorstraat wijzen ook op moerassig gebied. De waterlopen zijn aangelegd ter verbetering van de ontwatering, zodat het gebied geschikt gemaakt kon worden om te hooien en te beweiden. Opvallend element is de waterloop ten noorden van de Goorstraat, die parallel is gegraven aan de Oude Leij. Ten noorden van de Leeuwerken Eik in het noorden van het landgoed kende de Oude Leij een meer meanderende loop. Op de historische kaart van ca. 1916 (zie figuur 3.6) is te zien dat de loop ook daar is rechtgetrokken. Het beekdal is ter hoogte van het landgoed vrij breed en het water baant zich een weg tussen twee dekzandruggen door. Dit zijn hogere gronden, die toentertijd een ideale locatie voor bewoning vormden. Hier zijn in het verleden op twee plekken hoeves gesticht. In het zuiden waren dat de Groote hoef en de Oudelandsche en Nieuwelandsche Hoef. In het noorden betrof het de Leeuwerken Eik. De eerstgenoemde hoeves vormen nu het centrale deel van het landgoed. De geschiedenis van deze oude ontginning gaat terug tot 709 en de oudste nu nog aanwezige boerderij van deze hoeves stamt uit 1205. De Leeuwerken Eik is in een latere periode gesloopt/verdwenen.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
15
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 3.5: Historische kaart 1840 plangebied
Rondom de hoeves ontstonden akkercomplexen omzoomd door houtwallen. Ten noorden van de Goorstraat lag richting de beek een kleine slenk met grasland. Ook ten zuiden van de Oudelandsche hoef waren gronden in gebruik als weiland. Om de akkercomplexen heen lag een zone met droge en natte heide en vennen. Ook langs de beek lagen heiden. Daarnaast is op de kaart van ca. 1900 ook te zien dat (meer) bossen zijn aangeplant ten zuiden van de Oudelandsche hoef en op de lage landduinen ten noordwesten van de Leeuwerken Eik
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
16
Bosgroep
Zuid Nederland
Tot circa 1900 is dit landschap grotendeels onveranderd gebleven, maar daarna is het gebied verder ontgonnen. Het hele gebied is ontwaterd waarbij de hoge gronden zijn omgezet in akkerbouwcomplexen en de lage gronden in weilanden. Tussen en rondom de landbouwpercelen liggen wel nog steeds brede bosgordels en enkele kleinere boscomplexen. Deze bossen zijn veel ouder dan de landbouwontginningen.
Figuur 3.6: Historische kaart 1916 plangebied. 3.4
Hoogte en reliëf
Figuur 3.7 geeft een beeld van het reliëf van het plangebied en zijn omgeving. Duidelijk zichtbaar is een hooggelegen gebied met dekzandafzettingen dat noordwestzuidoost ligt. Hierop liggen de Chaamsche Bosschen en Alphensche Bergen, Alphen, Landgoed de Hoevens en De Regte Heide. Verschillende beken hebben zich ingesneden in deze dekzandafzettingen. Ten noorden van Alphen-Oosterwijk is (de aanzet van) het Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
17
Bosgroep
Zuid Nederland
beekdal van de Groote Leij zichtbaar. Ten oosten van de Regte Heide snijden de beekdalen van de Poppelsche en Rovertsche Leij in de dekzanden in. Aan de oostzijde van Landgoed De Hoevens is het beekdal van de Oude Leij aanwezig. Dit dal begint smal in het zuiden met enkele vertakkingen, zoals die van de Dorpse Waterloop. Ook op het landgoed is een kleinere en lagergelegen zijtak van het beekdal herkenbaar. Deze zijtak begint ten zuiden van de Goorstraat nabij de Oudelandse Hoef en loopt via de Tieste Beemd naar de Oude Leij. Meer naar het noorden van het landgoed zijn aan weerszijden van de Ravels akker en de Sulkerwei twee langgerekte smalle laagten aanwezig. Deze natuurlijke laagten zijn waarschijnlijk door de mens in het verleden benut om ingrepen in de waterhuishouding te doen t.b.v. agrarisch gebruik. Vanaf de samenkomst van de Oude Leij en de zijtak op het landgoed wordt het beekdal naar het noorden toe steeds breder. Over het algemeen is het aanwezige hoogteverschil in het terrein goed zichtbaar. De zijtak in het zuiden van het landgoed is lastiger te herkenning door het kleinschalige landschap hier.
Figuur 3.7: Hoogtekaart (1:40.000) van het plangebied en zijn omgeving.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
18
Bosgroep
Zuid Nederland
4 Bodem 4.1
Geologie en geohydrologie
Landgoed De Hoevens ligt op het zogenaamd West-Brabantse plateau in een gebied waar verschillende grote breuken lopen. De Feldbissbreuk tussen Riel en Goirle ten noordoosten van het landgoed is de grens van de Roerdalslenk en het Westbrabantse en Kempisch plateau. Tussen de Feldbiss en De Hoevens ligt de Gilze-Rijen breuk. Deze breuk loopt over Rijen en Gilze naar het zuiden om ten noorden van het landgoed te verdwijnen of af te buigen naar de Feldbiss. De exacte ligging hiervan is onduidelijk. De geologische opbouw van de ondergrond ter hoogte van het landgoed wordt gekenmerkt door ondiep gelegen afzettingen van de formatie van Waalre (zie figuur 4.1). Dit zijn rivierafzettingen van de Rijn en de Maas uit het laat Plioceen en vroeg Pleistoceen. Deze afzettingen bestaan uit verschillende lagen goed doorlatende zanden en slecht doorlatende klei (ook wel bekend als Tegelenklei). Vooral de bovenste kleilaag is hier van belang. Deze 5 meter dikke kleilaag ligt op ongeveer 10 tot 15 meter onder het oppervlak. Hierboven liggen dunne afzettingen van de Formatie van Sterksel, de Formatie van Stramproy en de Formatie van Boxtel die samen het topsysteem vormen. De formatie van Sterksel, Stramroy en Boxtel bestaan overwegend uit zand afgewisseld met dunne klei-, leem-, veen- en grindafzettingen. Deze kunnen kalkloos tot sterk kalkhoudend zijn. In het beekdal liggen Holocene afzettingen die waarschijnlijk bestaan uit broekveen en beekleem. Hydrologisch is het landgoed, met uitzondering van de gronden direct langs de beek, te beschouwen als inzijggebied. Regenwater infiltreert op de hogere gronden en stroomt over de Tegelenklei en lokale leem- en kleilenzen zijdeling weg naar het beekdal. Het treedt als lokaal, jong grondwater uit in het beekdal en laagten aan de rand van het beekdal. Het uittredende water kan aangerijkt zijn waar het grondwater mineraalrijkere lagen passeert. Er treedt hoogstwaarschijnlijk geen kwel op vanuit de diepere ondergrond (2e of 3e watervoerend pakket).
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
19
Bosgroep
Zuid Nederland
De Hoevens
Figuur 4.1: Geohydrologische doorsnede van de ondergrond van De Hoevens en beekdal de Oude Leij. Geel zijn goed doorlatende watervoerende pakketten en oranje zijn slecht doorlatende lagen. 4.2
Geomorfologie
Geomorfologisch gezien wordt het Landgoed De Hoevens grotendeels gekenmerkt door terrasafzettingswelvingen. Deze zijn bedekt met dekzand. Aan de noordkant van het landgoed liggen lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten. Deze landduinen vormen de zuidelijke rand van het gebied waarop ook de Brakelsche heide ligt. In het zuiden van het landgoed zijn drie dekzandruggen aanwezig. Eén is gelegen juist ten zuiden van de bebouwing van de hoeves en ligt parallel aan de Goorstraat. Op deze dekzandrug is een oud landbouwdek aanwezig. De andere twee dekzandruggen liggen in het uiterste zuiden van het landgoed, één ten zuiden van de Oudelandse hoef en één ten zuiden van de camping. Uit figuur 4.2 is verder af te lezen dat het dal van de Oude Leij aan de oostzijde van het landgoed niet een typisch smal, meanderend beekdal betreft maar, meer eerder een veel bredere beekdalglooiing. Deze dalvormige laagte kent een zijtak die smal uitloopt naar het westen. Deze zijtak eindigt net ten westen van de dekzandrug zuidelijk van de Oudelandse Hoef. Ten zuiden van deze zijtak en de dekzandrug ligt nog een niet moerassige laagte zonder randwal.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
20
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 4.2: Geomorfologische kaart van het plangebied. 4.3
Bodemopbouw
Bodemkaart De bodems van het landgoed (zie figuur 4.3 op pagina 22) bestaan grotendeels uit podzolgronden (veldpodzol- en loopodzolgronden), kalkloze zandgronden (duin- en vorstvaaggronden) en dikke eerdgronden (hoge enkeerdgronden). De loopodzolgronden (cY23) maken onderdeel uit van de moderpodzolgronden die zijn gevormd in mineralogisch rijke zanden met diepe grondwaterstanden. De loopodzolgronden zijn te vinden ten noordwesten van de Hoevens en de voormalige Leeuwerken Eik en bestaan uit grond van lemig fijn zand met een humushoudende bovengrond (cultuurdek) van 30 à 50 cm dik. Dit zijn de gronden die behoren tot de oude ontginningen en waarop de humushoudende bovengrond is ontstaan door ophoging met potstalmest. De ontginningen zijn echter van recenter datum dan die op de hoge zwarte enkeerdgronden (zEZ23) ten zuiden van de Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
21
Bosgroep
Zuid Nederland
Goorstraat rond de Oudelandse Hoeve en op de locatie van de camping. Deze gronden behoren tot de dikke enkeerdgronden, die een humushoudende minerale bovengrond hebben van meer dan 50 cm dikte. Deze zogenaamde zwarte minerale eerdlaag is ontstaan door menselijke activiteit, zeer waarschijnlijk door ophoging met van elders aangevoerd materiaal, zoals plaggenmest. De hoge zwarte enkeerdgronden zijn ontstaan in lemig fijn zand. Zowel de loopodzolgronden als de hoge zwarte enkeerdgronden werden vroeg als bouwland in gebruik genomen. Tussen de loopodzolgronden in en op de overgang naar het beekdal toe zijn veldpodzolgronden (Hn23) aanwezig. Deze behoren tot de humuspodzolgronden, die zijn ontstaan in arm moedermateriaal (lemig fijn zand), in dit geval oud dekzand. Deze veldpodzolgronden zijn gevormd onder (periodiek) sterke invloed van water. Door ontwatering hebben deze gronden nu een diepere grondwaterstand dan in de tijd dat ze werden gevormd.
Figuur 4.3: Hoogtekaart (1:40.000) van het plangebied en zijn omgeving.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
22
Bosgroep
Zuid Nederland
Centraal op het landgoed liggen vanaf de Hoevens tot aan de Leeuwerken Eik in een baan van zuidwest naar noordoost vorstvaaggronden (Zb23). Deze gronden behoren tot de kalkloze zandgronden met lemig fijn zand en kennen een geringe bodemvorming. Onder bouwland hebben deze bodems een matig humeuze bouwvoor. Onder de bossen is de bovenste laag maar 5 à 10 cm dik. Naast de vorstvaaggronden komen in het noorden van het landgoed onder de landduinen duinvaaggronden (Zd21) voor die ook behoren tot de kalkloze zandgronden. Het zijn stuifzandgronden die zijn ontstaan door verwaaiing van droge leemarme of zwak lemige, dekzanden. Kenmerkend is het onregelmatige reliëf met koppen en ruggen. Tot slot liggen in het beekdal van de Oude Leij moerige eerdgronden met een zanddek (zWzg). Het zanddek is overwegend meer dan 15 cm dik. Onder dit zanddek is een moerige tussenlaag van 15 à 40 cm dikte aanwezig die op een zandige ondergrond ligt. In de ondergrond is binnen 120 cm diepte grindhoudend zand aanwezig. Boorprofielen peilbuizen Extra informatie over de bodemopbouw is verkregen uit de boorprofielen van de peilbuizen (zie bijlage 5). Bij het plaatsen van de peilbuizen is op een aantal plaatsen een leemlaag of een laag (zeer sterk) leemhoudend zand aangetroffen. Op de terrasafzettingsvlakte nabij Jan’s hoeve (peilbuis 2) is op ca. 2,5 meter diepte een dunne leemlaag aanwezig (5 cm). Ook in de laagte van de zijtak van de Oude Leij is bij de boring van peilbuis 4a een dun leemlaagje van 5 cm dikte aangetroffen; hier op ca. 1 m diepte. Daarentegen is bij peilbuis 4b, die vlak naast peilbuis 4a is geslagen, vanaf dezelfde diepte geen leem, maar een dikkere laag (25 cm) sterk leemhoudend zand aanwezig. In het beekdal van de Oude Leij is ter hoogte van peilbuis 1a en 1b een dunne laag (5 cm) (zeer) sterk leemhoudend zand gevonden. Een laagje sterk leemhoudend zand is bij peilbuis 8 in het zuiden van het landgoed ook te vinden en onder een dikkere laag (35 cm) leemhoudend zand (10 cm onder maaiveld). Naast het leem en (sterk tot zeer sterk) leemhoudend zand is bij een drietal boringen veen in de bodem aangetroffen. Bij de boring van peilbuis 3 in het bos in het beekdal zijn twee dunne lagen veen aangetroffen. De eerste laag van 10 cm ligt op 1,5 meter diepte en de twee laag van 5 cm ligt op 2,5 meter diepte. Deze onderste dunne laag ligt op een pakket zand dat vermengd is met veen. In de laagte van de zijtak van de Oude Leij is bij de boring van peilbuis 4b een dikkere laag veen aangetroffen. Deze laag is 30 cm dik en begint op een diepte van ca. 45 cm onder maaiveld. Dit veen is hier ontstaan door de stagnatie van water op de sterk leemhoudende laag zand in de ondergrond. Tot slot is ook bij peilbuis 5a is op ca. 3 meter diepte een dunne laag veen van 10 cm aangetroffen.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
23
Bosgroep
Zuid Nederland
5 Hydrologie 5.1
Oppervlaktewatersysteem
In figuur 5.1 is het oppervlaktewatersysteem van het plangebied afgebeeld. Op de kaart zijn alle watergangen voor de afvoer en de stromingsrichting ingetekend. Tevens zijn de aanwezige stuwpunten en duikers aangegeven. Het primaire ontwateringstelsel wordt gevormd door de Oude Leij die ten zuiden van het landgoed vertakt in de Dorpse waterloop en de Oude Leij. Op het landgoed zijn drie detailontwateringsstelsels aanwezig, die in de Oude Leij uitkomen.
Stelsel 1
Stelsel 2
Stelsel 3
Figuur 5.1: Oppervlaktewatersysteem van het plangebied.
De ontwatering van Landgoed De Hoevens is voornamelijk gericht op het ontwateren van het gebied voor de landbouw, bewoning en de camping. Slotenstelsels lopen hoofdzakelijk west-oost en wateren het gehele landgoed af op de Oude Leij aan de oostzijde. In het noorden liggen de watergangen langs de houtsingels en bossen langs de agrarische percelen (stelsel 1 en 2). Deze watergangen voeren alleen in het natte seizoen water. In de
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
24
Bosgroep
Zuid Nederland
zomer staan deze sloten droog. De watergang ten noorden van de voormalige Jan’s Hoeve zorgt daarbij niet alleen voor interne waterafvoer, maar ook voor de afvoer van het agrarische gebied ten westen van het landgoed. De afvoer wordt gereguleerd door middel van een stuw. Het slotenstelsel in het zuiden van het landgoed is uitgebreider. Het volgt grotendeels de dalvormige zijtak van de Oude Leij (zie stelsel 3 in figuur 5.1). Met name dit stelsel in het zuiden is al behoorlijk oud en de sloten waren nodig om dit deel in landbouwkundig gebruik te kunnen nemen. Het stelsel voert nu voornamelijk in de natte perioden veel water af. In de weilanden rondom de watergang en de poel in de dalvormige laagte ten noorden van de Goorstraat staat het water in het natte seizoen vaak langere tijd aan of boven maaiveld. Om wateroverlast in de zomerperiode op de camping tegen te gaan zijn extra sloten gegraven langs de Goorstraat. De uiteindelijke afvoer van dit zuidelijke slotenstelsel op de Oude Leij vindt plaats op twee locaties; één ter hoogte van de Goorstraat en één noordelijker nabij een grote poel. De afvoer van het zuidelijke slotenstelsel wordt op drie punten gereguleerd; één ten noordwesten van de camping door de hooggelegen duiker en twee bij de poel voordat het water uitkomt in de Oude Leij. Deze laatste twee betreffen een stuw aan de oostzijde van de poel en een hoger gelegen duiker ten westen van de poel.
Figuur 5.2: Oppervlaktewatersysteem in combinatie met het reliëf van het plangebied. Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
25
Bosgroep
5.2
Zuid Nederland
Grondwaterregime
In het terrein zijn acht peilbuizen en vier peilschalen geplaatst (zie figuur 5.3). Vijf maal gedurende een kalenderjaar (17 juli 2010 tot 18 augustus 2011) zijn de grondwaterstanden in de peilbuizen en de oppervlaktewaterstanden met behulp van de peilschalen gemeten. Door het geringe aantal metingen is geen volledig inzicht te krijgen van het grondwaterregime op het landgoed. Wel is er een goede indruk te verkrijgen van de hoogste en laagste waterstand. De meetgegevens zijn opgenomen in bijlage 1.
Figuur 5.3: Ligging peilbuizen, peilschalen en raaien.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
26
Bosgroep
Zuid Nederland
In figuur 5.4 zijn de waterstanden uitgezet ten opzichte van het maaiveld. Peilbuizen 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 laten een grote fluctuatie zien van 100 cm tot 120 cm. Een geringe fluctuatie is te zien bij peilbuis 1 (ongeveer 40 cm). Uit de peilgegevens in bijlage 1 komt naar voren dat ook peilschalen 5 en 6 een geringe fluctuatie kennen (respectievelijk 6 en 2 cm). Deze peilschalen bevinden zich in de Oude Leij.
Figuur 5.4: Waterstanden ten opzichte van maaiveld gemeten in de peilbuizen.
Op basis van de voorjaarswaterstanden (24 maart 2010), de najaarswaterstanden (7 oktober 20010) en de maaiveldhoogten zijn dwarsdoorsnedes gereconstrueerd van de twee west-oostraaien (één in het noorden en één in het zuiden van het plangebied) en de zuidnoordraai (zie figuren 5.5 t/m 5.7). Ook is in deze doorsneden het verloop van de leem- en veenlagen weergegeven. Dit is gedaan aan de hand van de bodemprofielen die zijn gemaakt bij het boren van de peilbuizen. De west-oost raai in het noorden van het landgoed Zowel de voorjaarsstand als de najaarsstand van het grondwater volgt het reliëf van het maaiveld (zie figuur 5.5). Onder de hogere delen is de voorjaarsstand gemeten op maximaal 19,49 m + NAP. Naar de ontwateringssloot (stelsel 2) toe dalen de grondwaterstanden beperkt. De najaarswaterstand ligt onder de hogere delen ruim een meter dieper (18,66 m + NAP). De grondwaterstand is daardoor gedaald tot onder het bodemniveau van de ontwaterende sloot. Meer naar het beekdal toe wordt de ontwaterende invloed van deze sloot sterker. In het beekdal is de voorjaarswaterstand gemeten op 17,26 m + NAP (peilbuis 1A) en 17,13 m + NAP (peilbuis 1B). Dit is ongeveer één meter cq 60 cm onder het maaiveld. In het najaar daalt de grondwaterstand 18 cq 14 cm. Opvallend is dat zowel de voorjaars- als de najaarswaterstand onder de aanwezige leemlaag blijven.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
27
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 5.5: West-oost doorsnede in het noorden van het landgoed. In de figuur zijn de leemlagen weergegeven (gele arcering) en de waterstanden in het voorjaar (donkere blauwe lijn) en najaar (lichte blauwe lijn).
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
28
Bosgroep
Zuid Nederland
De west-oost raai in het zuiden van het landgoed In de west-oost dwarsdoorsnede (zie figuur 5.6) in het zuiden van het landgoed is te zien dat het grondwaterverloop in het voorjaar een relatief sterke opbolling laat zien onder de hogere terreindelen. Bij de landbouwsloot ten zuiden van de Goorstraat zakt de waterstand echter diep weg. Dit betekent dat deze sloot het gebied zowel aan de zuid- als de noordzijde van de Goorstraat (sterk) draineren. De drainage is het sterkst aan de noordzijde. Daar is de voorjaarswaterstand ongeveer 50 cm lager dan aan bij peilbuis 6. Ook de sloten in de beemden hebben een drainerende werking op de voorjaarswaterstand onder het centrale hoge deel van het landgoed, maar minder sterk dan de landbouwsloot ten zuiden van de Goorstraat. Onder de beemden en het bos langs de beek is de voorjaarswaterstand relatief vlak en ligt tussen 18,25 m + NAP onder de beemden en 18,01 m + NAP onder het bos. In dit gebied heeft waarschijnlijk de Oude Leij een drainerend effect. Opvallend is dat de voorjaarswaterstand onder het bos erg diep ligt op 1,47 meter onder maaiveld. In het najaar is de grondwaterstand (veel) vlakker dan in het voorjaar. Hoewel onder de hogere terreindelen nog steeds sprake is van opbolling, is de grondwaterstand diep weggezakt. Bij peilbuis 5A is het grondwater 80 cm weggezakt tot 20,08 m + NAP en bij peilbuis 6 gelegen ten zuiden van de Goorstraat 90 cm tot 19,60 m + NAP. Ook in de droge periode heeft de landbouwsloot ten zuiden van de Goorstraat een sterk drainerende werking. Onder de beemden en het bos langs de Oude Leij 41 cq 44 cm weggezakt ten opzichte van de voorjaarsstand. In de beemden draagt waarschijnlijk de leemlaag in de bodem, die op 17,73 m + NAP begint, bij aan deze ondiepe wegzijging. Toch zakt de najaarsstand zo ver weg, dat de sloten in de Tieste beemd dan droog staan.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
29
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 5.6: West-oost doorsnede in het zuiden van het landgoed.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
30
Bosgroep
Zuid Nederland
De zuid – noord raai Op de dwarsdoorsnede van het zuiden naar het noorden van het landgoed is ten zuiden van de Goorstraat een opbolling van het grondwaterniveau in het voorjaar te zien tot 19,32 m+ NAP bij peilbuis 8. De opbolling wordt beperkt door de laagte en sloot ten zuiden van deze peilbuis. In de doorsnede is ook goed zichtbaar dat de sloot ten zuiden van de Goorstraat een sterk ontwaterende werking heeft. Niet alleen op het zuidelijk deel van het landgoed maar ook op het hogere deel ten noorden van de Goorstraat. Onder dit hogere deel volgt de voorjaarswaterstand het maaiveld en laat een sterke opbolling zien. Onder al deze hoge delen ligt de voorjaarswaterstand diep ligt ten opzichte van het maaiveld (tussen de 1,30 meter bij peilbuis 2 en 2 meter bij peilbuis 5). Opvallend is de afwezigheid van opbolling onder de hoge delen in het meest noordelijke deel van het landgoed. Hier ligt de voorjaarswaterstand op een zodanige diepte dat deze onder de daar aanwezige slootbodems ligt. Deze sloten hebben daardoor geen tot een zeer beperkte ontwaterende werking en staan ook in het voorjaar grotendeels dus droog. De najaarswaterstand is ten opzichte van de voorjaarswaterstand diep weggezakt onder het gehele landgoed. In het zuiden ligt de najaarswaterstand op 18,84 m + NAP en is het verschil met de voorjaarwaterstand het kleinst, ongeveer 50 cm. In het noorden is het verschil het grootst, tot ca. 1 meter, en ligt de voorjaarswaterstand op 18,03 m + NAP. In het zuidelijk deel en het centrale deel van het landgoed bolt het grondwater nog steeds op, maar minder sterk dan in het voorjaar. Ook in het najaar heeft de sloot ten zuiden van de Goorstraat daarbij een relatief sterk ontwaterende werking. In het noorden van het landgoed laat de najaarswaterstand een zeer vlakke ligging zien, die geen opbolling vertoont en het maaiveld niet meer volgt. De sloten hebben geen enkele invloed meer op de ontwatering. Blijft de grondwaterspiegel liggen op de leemlaag?
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
31
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 5.7: Zuid-noord doorsnede.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
32
Bosgroep
5.3
Zuid Nederland
Waterkwaliteit
pH en EGV oppervlaktewater In het voorjaar van 2010 zijn de watergangen geïnventariseerd en is de pH en EGV van het oppervlaktewater op verschillende plekken gemeten (zie figuur 5.8 en 5.9). De metingen geven een onduidelijk patroon van waarden die variëren van pH 3,6 tot pH 9,2 en 85 tot 570 S.
Figuur 5.8: pH Metingen in het plangebied (opgenomen op 16 april 2010).
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
33
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 5.9: EGV metingen in het plangebied (opgenomen op 16 april 2010).
Analyseresultaten grond- en oppervlaktewater In het voorjaar van 2011, 4 april, zijn watermonsters genomen van het water in de peilbuizen. De parameters zijn verwerkt tot Stiff-diagrammen die opgenomen zijn in bijlage 3. Uit de resultaten blijkt dat het grondwater op de Hoevens te beschouwen is als zeer zacht tot zacht (basenrijkdom Mg en Ca < 1 mmol per l). Ook de alkaliniteit (=maatgevend voor de zuurbuffering) is zeer laag peilbuis 2, 3, 5, 7 en 8 zijn ongebufferd (HCO3 <0,1 meq/l, peilbuis1 en 4 zijn zeer zwak gebufferd en peilbuis 6 is zwak gebufferd (HCO3 > 0,5). Dit duidt op een sterke invloed van regenwater. Al het water is van lokale oorsprong en er vindt geen tot nauwelijks aanrijking vanuit de bodem plaats. Er is geen groot/duidelijk verschil tussen de waterkwaliteit in het noordelijk deel en het zuidelijk deel. In het zuidelijk deel is bij twee peilbuizen (4 en 6) sprake van een iets grotere buffering. Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
34
Bosgroep
Zuid Nederland
In 6 van de 9 peilbuizen is nitraat (NO3) sterk verhoogd. De verhoogde waarden variëren van 0,106 mmol/l tot 127,2 mmol/l. Waarden boven 0,025 mmol/l worden als verhoogd beschouwd. De hoge nitraathoeveelheden zijn waarschijnlijk nog een gevolg van bemesting in het verleden. Nitraat is heel mobiel en spoelt makkelijk uit naar het grondwater. Na enkele jaren zullen de concentraties afnemen, omdat al het nitraat dan uitgespoeld is. Sterk verhoogde concentraties sulfaat (SO4) zijn te vinden in peilbuizen 3, 5 en 8. Hier zijn ook de ijzerconcentraties in de meeste gevallen relatief hoog, nitraat laag en ook EGV en ammonium wat verhoogd. Dit wijst op pyrietoxidatie. Nitraat uit mest en atmosferische depositie spoelt makkelijk uit en komt in contact met pyriet houdende lagen. Pyriet is een ijzersulfide wat onder invloed van nitraat oxideert tot ijzer, waarbij en sulfaat en ammonium vrijkoment. Pyrietoxidatie veroorzaakt ook verzuring wat een reden kan zijn waarom in het zuidelijk deel minder buffering aanwezig is dan verwacht. Hoge sulfaatconcentraties kunnen een risico zijn voor interne eutrofiering wat optreedt bij wanneer waterafvoer gestagneerd wordt beperkt. 5.4
Conclusies waterhuishouding
De Hoevens is een infiltratiegebied, het grondwater is van lokale oorsprong. Er zijn geen aanwijzingen van kwel uit diepere watervoerende pakketten. Regenwater zijgt in en stroomt zijdelings weg naar het beekdal van de Oude Leij. Het treedt in het beekdal uit als jong, zuur grondwater wat nog nauwelijks aangerijkt is in de korte verblijftijd in de bodem. De waterkwaliteit van het grondwater wordt nog sterk beïnvloed door landbouwkundig gebruik in het verleden. Hierdoor ontstaan risico’s voor eutrofiering van voedselarme grondwaterafhankelijke natuurtypen. De grondwaterstanden worden sterk beïnvloed door de ontwateringsstelsels op het landgoed en de diepte van de Oude Leij. In het noordelijk deel is vooral de Oude Leij van invloed, de sloten liggen diep maar zijn zelden watervoerend. Deze zorgen ervoor dat de hoogste grondwaterstanden niet meer hun maximale hoogte bereiken. In de winter wordt daardoor minder grondwaterreserve opgebouwd wat in de droge periode als voeding voor kwel moet dienen. In het zuidelijk deel wordt de waterhuishouding heel sterk door het slotenstelsel bepaald. De sloten zijn over-gedimensioneerd om te zorgen dat er altijd voldoende drooglegging voor de camping is. Dit leidt tot lage grondwaterstanden die in de droge periode ook diep kunnen wegzakken. Voor soortenrijke, natte grondwaterafhankelijke natuur is hierdoor geen ruimte meer. Om de verdroging deels tegen te gaan zijn enkele stuwtjes geplaatst en duikers verhoogd of verkleind. Deze ingrepen zorgen er weliswaar voor dat de waterstanden in de natte periode hoger worden maar in droge perioden net zo snel wegzakken.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
35
Bosgroep
Zuid Nederland
6 Flora en vegetatie 6.1
Rode lijstsoorten en beschermde soorten
In 2009-2011 is de flora geïnventariseerd, waarbij in totaal 31 soorten zijn gekarteerd. Hiervan behoren 15 soorten tot de landelijke rode lijst van bedreigde plantensoorten (zie tabel 6.1). De soorten zijn kenmerkend voor natte heide, droge heide, nat schraalland, vennen en voedselarme bossen. Tabel 6.1. Gekarteerde Rode lijstsoorten op landgoed De Hoevens in 2009-2011.
Wetenschappelijke naam
Nederlandse naam
Status
Blechnum spicant Cuscuta epithymum Dactylorhiza maculata ssp. maculata Drosera intermedia Eleogiton fluitans Filago minima Genista anglica Gentiana pneumonanthe Hypericum elodes Littorella uniflora Lycopodiella inundata Myrica gale Pedicularis sylvatica Rhynchospora fusca Succisa pratensis
Dubbelloof Klein warkruid Gevlekte orchis Kleine zonnedauw Vlottende bies Dwergviltkruid Stekelbrem Klokjesgentiaan Moerashertshooi Oeverkruid Moeraswolfsklauw Wilde gagel Heidekartelblad Bruine snavelbies Blauwe knoop
Gevoelig Kwetsbaar Kwetsbaar Gevoelig Kwetsbaar Gevoelig Gevoelig Gevoelig Kwetsbaar Bedreigd Kwetsbaar Gevoelig Bedreigd Gevoelig Gevoelig
Opgemerkt wordt dat niet van alle soorten duidelijk is of deze zich spontaan gevestigd hebben en hier van nature voorkomen. Een aantal soorten is meegekomen met heimaaisel en hooi dat op het landgoed uitgestrooid is. Dit betreft vrijwel zeker de soorten Blauwe knoop en Heidekartelblad. 6.2
Indicatieve plantensoorten.
Er zijn 30 indicatorsoorten gekarteerd (zie bijlage 4). Deze soorten zijn op kaart gegroepeerd naar soorten van natte heide, droge heide, natte schraallanden, zwak gebufferde vennen/zure vennen, voedselarme bossen en soorten die wijzen (lokale) kwel. Deze kaarten zijn opgenomen in bijlage 5. In onderstaande tekst volgt een beschrijving van de indicatieve plantensoorten gegroepeerd per gebied, te weten de Schaapsdijke, de Nieuwe akker, de Tieste beemd e.o., en het gebied rond de natuurcamping.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
36
Bosgroep
Zuid Nederland
Schaapsdijke In de Schaapsdijke komen de meeste indicatorsoorten van het landgoed voor. Hier zijn soorten aangetroffen die kenmerkend zijn voor zowel droge als natte heiden, natte schraallanden, lokale kwel en vennen. Kleine zonnedauw, Bruine snavelbies en Moeraswolfsklauw zijn pionierssoorten van natte heide en vertegenwoordigen de associatie van Moeraswolfsklauw en Snavelbies (Lycopodio-Rhynchosporetum). Soorten die ook tot deze associatie horen en hier voorkomen zijn Klokjesgentiaan en Kussentjesveenmos. Deze associatie komt voor waar door plaggen meer kale bodem is ontstaan of waar gedurende langere periode water op maaiveld staat waardoor de open pionierssituatie langer in stand blijft. De natte heide is ook aanwezig in de vorm van de associatie van Gewone Dophei (Ericetum tetralicis), in successie volgend op de vorige associatie. De aanwezigheid van (enkele exemplaren) Blauwe knoop en Gevlekte orchis duidt op toevoer van basen. Dit komt overeen met de aangetroffen leemlaag dicht onder het maaiveld (ca. 50 cm diepte bij peilbuis 1b). Er is in de Schaapsdijke een duidelijke overgang te zien van deze natte heide naar een droge heide. Plantensoorten van droge heide zijn aangetroffen op het hoger gelegen en daardoor drogere deel van het perceel. Hier groeien Dwergviltkruid, Stekelbrem en Klein warkruid. Deze combinatie van soorten vertegenwoordigt de associatie van Struikhei en Stekelbrem (Genisto anglicae-Callunetum). Op deze plek komt relatief veel Dophei voor en is het aandeel Struikhei beperkt. Naast de soorten van natte en droge heiden, groeien in de Schaapsdijke soorten die kenmerkend zijn voor van natte schraallanden. Er komt een combinatie van soorten voor die kenmerkend is voor een vochtig type: de associatie van Klokjesgentiaan en Borstelgras (Gentiana pneumonanthes-Nardetum). Hier groeien soorten als Heidekartelblad, Klokjesgentiaan, Blauwe knoop en Gevlekte orchis en dit wijst op een wat hogere basenrijkdom. Opmerkelijk is hier ook het voorkomen van Grote ratelaar, een soort die haar optimum heeft in de Veldrus-associatie (Crepido-Juncetum acutiflori). Verder komen in de Schaapsdijke drie plantensoorten voor die kwel of grondwaterinvloed indiceren, namelijk Duizendknoopfonteinkruid, Veldrus en Wilde gagel. Deze soorten duiden op toestroming van jong, basenarm grondwater, dat slechts een korte verblijftijd in de bodem heeft gehad. Dit grondwater is daardoor nog nauwelijks aangerijkt met ionen. Wilde gagel is een soort van natte, zure venige gronden o.a. in heiden. Duizendknoopfonteinkruid is een soort van ondiepe, voedselarme wateren en is gevonden bij een van de vennen. Andere soorten van vennen die in de Schaapsdijke zijn aangetroffen zijn Moerashertshooi, Vlottende bies, Snalvezegge en Pilvaren. De Nieuwe akker Het ven in de Nieuwe akker, met name de noordoever ervan, herbergt een groot aantal soorten van natte heiden, vennen, natte schraallanden en kwel, te weten Moerashertshooi, Oeverkruid, Pilvaren, Snavelzegge, Veelstengelige waterbies, Klokjesgentiaan, Blauwe knoop, Heidekartelblad en Wilde gagel. De combinatie van Veelstengelige waterbies, Moerashertshooi, Oeverkruid, Waternavel en Egelboterbloem vertegenwoordigt de associatie van Veelstengelige waterbies (Eleocharitetum multicaulis). Deze associatie is typerend voor vennen en indiceert een standplaats waar langdurig Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
37
Bosgroep
Zuid Nederland
regenwater stagneert, maar die ’s zomers in de regel enkele maanden droog ligt. Daarnaast wordt de standplaats beïnvloedt door grondwater. Naarmate dit grondwater basenrijker is, neemt de soortenrijkdom toe, mits de voedselrijkdom gering blijft. De grotere soortenrijkdom en de aanwezigheid van Heidekartelblad, Klokjesgentiaan en Blauwe knoop wijzen op een wat hogere basenrijkdom. Soorten die kwel of grondwaterinvloed indiceren en rond het ven groeien zijn Veldrus en Wilde gagel. Deze soorten duiden op toestroming van jong, basenarm grondwater, dat slechts een korte verblijftijd in de bodem heeft gehad. Tieste beemd e.o. In de Tieste beemd, het Polderke en de poel in de Spieweide zijn soorten aangetroffen die kenmerkend zijn voor natte heiden, natte schraallanden, vennen en kwel. Geelgroene zegge, Bruine snavelbies en Kruipwilg zijn soorten van natte heiden, die groeien langs de sloot en de houtsingel van de Tieste beemd. Geelgroene zegge kan daarnaast gerekend worden tot de soorten van natte schraallanden. Een andere soort van natte schraallanden die langs de sloot in de Tieste beemd groeit is Echte koekoeksbloem. De soorten van vennen groeien in dit gebied in de poel in het Polderke (Vlottende bies) en de poel in de Spieweide (Snavelzegge). Naast de al genoemde soorten zijn in de sloten van de Tieste beemd, de poel in het Polderke en de poel in de Spieweide drie plantensoorten aangetroffen die kwel of grondwaterinvloed indiceren. Dit zijn Veldrus, Riet en Wilde gagel, die duiden op toestroming van jong, basenarm grondwater. Uit het voorkomen van Veldrus in de sloten op met name de noordelijke oever kan afgeleid worden dat het grondwater hier toestroomt vanuit de hogere gronden aan de noordwestzijde. Riet is een soort van natte, meer of minder voedselrijke gronden en is aangetroffen in de poel in de Spieweide. Wilde gagel is een soort van natte, zure venige gronden o.a. in heiden en groeit in de poel in de Tieste beemd. Natuurcamping e.o. In het gebied rondom de natuurcamping zijn vier soorten van vennen gekarteerd, te weten Duizendknoopfonteinkruid, Snavelzegge, Vlottende bies en Veelstengelige waterbies controleren welke soorten in ven. Duizendknoopfonteinkruid groeit in de sloten ten noorden van de camping. Snavelzegge is aangetroffen in de poel in de Aanstee Abeelen (ten oosten van de Oudelandse Hoef). Op de oever van het ven ten zuiden van de camping groeit een combinatie van Veelstengelige waterbies, Vlottende bies, Egelboterbloem en Waternavel. Deze combinatie vertegenwoordigt de associatie van Veelstengelige waterbies (Eleocharitetum multicaulis). Het beperkte aantal soorten uit de associatie duidt op minder basenrijk grondwater dan bij het ven in de Nieuwe akker. Klopt deze conclusie? Naast de soorten van vennen zijn in het gebied rond de natuurcamping plantensoorten aangetroffen die kwel of grondwaterinvloed indiceren, namelijk Veldrus en het eerder genoemde Duizendknoopfonteinkruid. Deze soorten duiden op toestroming van jong, basenarm grondwater, dat slechts een korte verblijftijd in de bodem heeft gehad. Net als Duizendknoopfonteinkruid groeit Veldrus in de sloten ten zuidoosten van de Oudelandse Hoef. Het voorkomen in de sloten geeft aan dat deze grondwater afvangen en afvoeren. Dit bevestigt het vermoeden van de drainerende werking van de sloten. Bij de Oudelandse Hoef stroomt het grondwater waarschijnlijk van diverse zijden uit de hogere delen toe.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
38
Bosgroep
Zuid Nederland
Het gebied rond de natuurcamping is verder rijk aan indicatorsoorten voor bos. De bossoorten Koningsvaren, Dubbelloof, IJle zegge, Ruige veldbies, Valse salie en Zwarte els zijn te vinden in de oude houtsingels en de bospercelen. De soorten staan daarbij over het algemeen in de slootkanten langs de houtsingels. Dubbelloof duidt op een hoog leemgehalte en een vochtig bosmilieu. Ook Koningsvaren duidt op een vochtig tot nat bosmilieu, maar komt alleen voor op zure tot zwak zure gronden. Valse salie komt voor in zure, voedselarme bossen op plaatsen die wat beter gebufferd en voedselrijker zijn, zoals bosranden en langs de paden. 6.3
Conclusies flora
Tijdens de inventarisatie zijn vele bijzondere planten aangetroffen op Landgoed de Hoevens. Van de 30 gekarteerde soorten komen er 15 op de Rode Lijst voor. Deze zijn kenmerkend voor (voedselarme) bossen, natte heiden, droge heiden, vennen en natte schraallanden. Het zijn zonder uitzondering soorten van basenarme tot matig basenrijke en zure tot zwak zure omstandigheden. Met name de Schaapsdijke is een soortenrijk perceel met kenmerkende soorten van vennen, natte heide, natte schraallanden en droge heide. Er is een duidelijke overgang waarneembaar van natte heide en schraallanden in natte omstandigheden vlakbij de Oude Leij naar droge heide in de drogere omstandigheden nabij het pad. In de natte laagten en vennen vlakbij de Oude Leij zijn kenmerkende soorten van vennen aangetroffen. Met uitzondering van dit perceel duiden alle voorkomende indicatorsoorten op ongebufferde omstandigheden. In de Schaapsdijke zijn zwakgebufferde omstandigheden aanwezig, door de leemlaag in de ondiepe ondergrond. Naast de aanwezigheid van kenmerkende vennensoorten in de Schaapsdijke zijn deze soorten ook aanwezig in het ven in de Nieuwe akker en het ven ten zuiden van de camping. Uit de aangetroffen soorten komt naar voren dat het ven ten zuiden van de camping zuurder (minder basenrijk) is dan het ven in de Nieuwe akker. Verder zijn kenmerkende soorten van bossen (Beuken-eikenbossen) aangetroffen. Deze soorten zijn met name te vinden in de randen van oude houtsingels en bospercelen. Een concentratie van deze soorten is te vinden in het zuidelijk deel van het landgoed. De aangetroffen kwelindicatoren (Veldrus, Wilde gagel, Duizendknoopfonteinkruid) geven aan dat de sloten, vennen en poelen met lokaal grondwater wordt gevoed, dat relatief jong en basenarm is. Het veelvuldige voorkomen van deze soorten in de sloten geeft aan dat deze sloten grondwater afvoeren. Op basis van de aanwezige flora kan worden geconcludeerd dat er op diverse plaatsen sprake van grondwaterinvloed is. Met name in de lage delen in het zuiden van het landgoed en in het dal van de Oude Leij zijn grondwaterindicatoren aanwezig.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
39
Bosgroep
Zuid Nederland
7 Synthese en knelpunten 7.1
Synthese
Het grond- en oppervlaktewatersysteem van Landgoed De Hoevens is een lokaal systeem. Het landgoed is grotendeels een inzijggebied, waarbij de neerslag in het natte seizoen de grondwaterstand aanvult. De historische kaarten laten zien dat in de oorspronkelijke geen ontwatering aanwezig is. De natte terreindelen, zoals de Heideweide, de Spieweide, Den Els Beemd en de Schaapsdijke, wijzen op hogere grondwaterstanden. In het dal van de Oude Leij was een doorstroommoeras aanwezig, waardoor het water traag werd afgevoerd en het peil van de beek hoger was. Wegzijging vond destijds plaats naar de ondergrond, zijdelings naar het beekdal en waarschijnlijk lokaal ook oppervlakkig over het maaiveld. Nu vindt wegzijging plaats naar de ontwateringsstelsels op het landgoed en naar de Oude Leij. De wegzijging via de detailontwatering is het grootste naar stelsel 2 en 3. De invloed van deze slotenstelsels is dusdanig groot dat deze gedurende langere periode in de zomer droogvallen. De grondwaterstand daalt aan het eind van de zomer met meer dan 1 meter. De drainerende werking is zelfs zo groot dat het meest noordelijke slotenstelsel (stelsel 1) ook in de natte periode maar beperkt draineert. De wegzijging van het grondwater wordt niet of nauwelijks geremd, omdat de (slecht doorlatende) leemlagen op te grote diepte aanwezig zijn.
Stelsel 1
Stelsel 2
Oude Leij Stelsel 3
Figuur 7.1: Oppervlaktewatersysteem van Landgoed De Hoevens.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
40
Bosgroep
7.2
Zuid Nederland
Verdroging, verzuring en vermesting.
Uit het onderzoek blijkt dat verdroging en vermesting een grote rol spelen op Landgoed De Hoevens. Met name de vochtige bossen op het landgoed en de natte graslanden van de Tieste beemd zijn verdroogd. Ook het geplagde deel van de Schaapsdijke is droger dan optimaal is voor de natte veenmosrijke heide die hier aanwezig is. Op basis van de beschikbare gegevens kan echter niet geconcludeerd worden dat hier echt sprake is van verdroging. Zoals in paragraaf 7.1 is genoemd wordt de verdroging vooral veroorzaakt door de slotenstelsels 2 en 3. In de zomerperiode zakt de waterstand geleidelijk tot op of zelfs onder het bodemniveau van deze sloten. De sloten versnellen de afvoer van regen- en grondwater uit het gebied. Ook de Oude Leij heeft een sterk ontwaterende werking. Slotenstelsel 1 speelt alleen in de winter een beperkte rol in de ontwatering. De verdroging heeft geleid tot een grotere fluctuatie van de waterstanden en een minder sterke opbolling onder de hoge delen. Voor de vochtige bossen en de natte schraallanden (in de Tieste beemd) heeft deze verdroging tot gevolg dat soorten van vochtige omstandigheden verdwijnen, omdat er minder vocht beschikbaar is. Daarnaast komt door een lagere grondwaterstand meer zuurstof in de bodem, waardoor mineralisatie optreedt. Dit leidt tot een grotere voedselrijkdom waar soorten van voedselarme omstandigheden niet tegen kunnen en verdwijnen. Ook treedt door een grotere voedselrijkdom verruiging op. In de bossen is dit te zien aan de aanwezigheid van veel Brandnetel en Braam. In de natte schraallanden is dit te zien aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van Mannagras. Daarnaast heeft het huidige slotenstelsels een beperkende invloed op de kwaliteit van de natte veenmosrijke heidevegetatie in de Schaapsdijke. Deze natte heide is afhankelijk van basenarm (grond)water en is normaliter te vinden in inzijggebieden met storende lagen in de ondergrond. Op landgoed de Hoevens is deze heide echter in het beekdal dichtbij de Oude Leij aanwezig op de plekken waar basenarme kwel uittreedt. Door deze situering treden snel negatieve effecten op de natte veenmosrijke heide bij overstroming door beekwater. Dit beekwater is namelijk voedselrijk(er), waar de karakteristieke natte heidesoorten niet tegen kunnen en deze zullen verdwijnen. Bij een betere hydrologische situatie bolt het grondwater onder de hogere delen sterker op, waardoor de kwel hoger op de rand van het beekdal uittreedt. Ook vindt bij een betere hydrologische situatie een grotere doorstroming van de kwel plaats, waardoor een klein zeggenmoeras kan ontstaan. 7.3
Perspectief en ontwikkeling
De potenties voor herstel van de grondwaterafhankelijke natuurdoeltypen zijn goed (zie voor de gebieden figuur 7.2). Er zijn nog diverse indicatorsoorten aanwezig van natte heiden, natte schraalgraslanden, vennen en vochtige bossen. Het plaggen en verlagen van het maaiveld van het perceel de Schaapsdijke heeft al geleid tot gedeeltelijk herstel van natte veenmosrijke heide. Daarnaast is een sterke ontwatering ten behoeve van landbouw niet meer nodig. Wel moet rekening worden gehouden met de benodigde ontwatering voor de natuurcamping, de aanwezige bebouwing en de beeldbepalende lanen op het landgoed.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
41
Bosgroep
Zuid Nederland
Figuur 7.2: De gebieden van het plangebied waar potenties aanwezig zijn voor het herstel van vochtige bossen (groene lijn), vochtige / natte schraallanden (roze lijn), natte veenmosrijke heide en klein zeggenmoeras (paarse lijn) en het historisch ven (blauwe lijn).
n paragraaf 7.4 wordt een aantal maatregelen voorgesteld om de hydrologische situatie te verbeteren. Het is te verwachten dat met deze maatregelen de kwaliteit van de vochtige bossen weer kan toenemen. In de Tieste beemd kunnen de hydrologische maatregelen leiden tot herstel van vochtig tot nat schraalgrasland (vochtig hooiland). In de Schaapsdijke leiden de maatregelen tot een verandering in de locatie waar de kwel uittreedt. Hierdoor treedt herstel op van gradiënten van droge heide via vochtige heide en veenmosrijke natte heide naar klein zeggenmoeras. Naast de nog aanwezige soorten zijn hier op termijn ook weer soorten te verwachten als Wilde gagel, Beenbreek, Waterdrieblad en Moerasviooltje.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
42
Bosgroep
Zuid Nederland
Herstel van de hydrologie betreft voor Landgoed De Hoevens voornamelijk de kwantiteit. Hierbij gaat het om het verminderen van afvoer van water via sloten en daarmee tevens het verminderen van de fluctuatie van het grondwater. Er kan het meest worden bereikt door delen van de aanwezige detailontwatering te dempen of te verondiepen om de versnelde afvoer uit het landgoed te stoppen. Ook kan herstel van de hydrologie worden gerealiseerd door een verminderde drainerende werking van de Oude Leij door geleidelijke ontwikkeling van een doorstroommoeras. Hiervoor moet echter afgestemd worden met het waterschap. Daarnaast zijn er op het landgoed potenties om het historische ven in de Heideweide te herstellen, waardoor langer water kan worden vastgehouden.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
43
Bosgroep
Zuid Nederland
8 Aan te bevelen maatregelen De maatregelen voor verhogen van de natuurkwaliteit op landgoed de Hoevens betreffen het aanpassen en verbeteren van de waterhuishouding op het landgoed zelf. Daarnaast betreft het het verondiepen van de Oude Leij. Voor beide maatregelen is afstemming met Waterschap Brabantse Delta noodzakelijk. Een derde maatregel betreft de wens van de landgoedeigenaren om het ven in de Heideweide te herstellen. De laatste maatregel betreft het verschralingsbeheer. 8.1
Aanpassen detailontwatering
Dempen en verondiepen sloten De interne maatregelen bestaan allereerst uit het aanpassen van de detailontwatering het dempen en verondiepen van sloten (inclusief verwijderen stuw). Deze sloten zijn cultuurhistorisch waardevolle objecten en moeten als zodanig behouden en zichtbaar blijven, maar het drainerend effect van de sloten moet zoveel mogelijk opgeheven worden. Door het dempen en verondiepen wordt het water langer in het gebied vastgehouden en minder snel afgevoerd. Vaak wordt als alternatief voor dempen en verondiepen geadviseerd om stuwtjes of dammen aan te brengen. In de praktijk blijkt alleen het verhogen van de slootbodems over de hele lengte effectief genoeg te zijn. Het dempen van de “interne” sloten moet gebeuren met schone, niet organische grond met een laag fosfaatgehalte. Sloten die daar voor in aanmerking komen zijn: 1. 2.
3.
Detailontwateringsstelsel 1. Over de hele lengte vanaf de poelen bij de Alphense weide tot aan de aansluiting op de Oude Leij. Dit kan gerealiseerd worden door de slootbodem op te hogen met circa 50 cm door aanvoer van grond. Detailontwateringsstelsel 2. Vanaf de Grote weide zuid en de Grote akker tot aan het ven in de Nieuwe akker verondiepen en de randwallen intact en onbeschadigd te laten. Dubbelloof en andere eventueel aanwezige planten moeten zoveel mogelijk gespaard worden door delen van de sloot niet te verondiepen of slechts zoveel te verondiepen dat de planten niet bedekt worden. Door het verondiepen gaat deze sloot fungeren als ondiepe zaksloot. Vanaf het ven tot aan de aansluiting op de Oude Leij kan de sloot worden gedempt. De stuw in de sloot bij het ven in de Nieuwe akker kan dan worden verwijderd. Om een eventuele natuurbegraafplaats op de Kadakker mogelijk te maken is het wellicht nodig een nieuwe detailontwatering vanaf de voormalige Jan’s Hoeve direct naar de Oude Leij aan te leggen. Detailontwateringstelsel 3. Sloten ten zuiden van de Goorstraat grotendeels verondiepen en het verval minimaliseren. Dubbelloof en andere eventueel aanwezige planten moeten zoveel mogelijk gespaard worden door delen van de sloot niet te verondiepen of slechts zoveel te verondiepen dat de planten niet bedekt worden. Tevens het ven in de Kleine Goorwei verondiepen. Het stelsel moet wel goed onderhouden worden, zodat pieken goed kunnen worden afgevoerd en er geen overlast ontstaat in de zomer. De sloten van dit derde stelsel in de Tieste beemd, Achter ’t Bosch en het Polderke verondiepen tot ca. 20 cm onder maaiveld.
Intensivering ondiepe begreppeling op strategische plaatsen Het verondiepen van de genomede detailontwateringsstelsels en het verhogen van het peil van de Oude Leij (zie paragraaf 8.2) kan voor de natuurcamping en enkele beukenlanen op Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
44
Bosgroep
Zuid Nederland
het landgoed negatief uitwerken. Dit kan ondervangen worden door op strategisch plaatsen intensievere, maar ondiepe begreppeling aan te leggen. Hierdoor worden lokaal de camping en de beukenlanen voldoende ontwatert. 8.2
Verondiepen van de Oude Leij
Naast het nemen van de interne maatregelen kan de hydrologie van het gebied hersteld worden door de drainerende werking van de Oude Leij te verminderen door het peil te verhogen. Voor de te behouden bomenlanen vormt dit geen probleem als dit langzaam gebeurd en als op strategische plaatsen ondiepe begreppeling wordt aangelegd. Voor de natte veenmosrijke heide in de Schaapsdijke levert verhoging van het peil echter wel een risico op. Dit heidetype kan namelijk niet tegen overstroming door voedselrijk beekwater. Het risico is op te vangen door allereerst de eerder genoemde interne maatregelen te nemen, zodat de kwel waarvan het heidetype afhankelijk is hoger op de rand van het beekdal uitstroomt. Daarnaast kan het risico verminderd worden door op een natuurlijke wijze een doorstroommoeras te ontwikkelen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het onderhoud in de winter achterwege te laten. 8.3
Verschraling
Hele sterke invloed bemesting in verleden door landbouwkundig gebruik. Maaien en afvoeren snelle verschraling omdat nitraat mobiel is en makkelijk uitspoelt. Droge graslanden na enkele jaren over schakelen op beweiding al dan in combinatie met maaien en afvoeren. Voor natte en vochtige graslanden het beste resultaat: 1 x maaien en afvoeren en nabeweiden. Na vernatting kan ook alleen begraasd worden omdat voedingsstoffen vastgelegd worden maar resultaat veel geringer dan wanneer gehooid wordt. 8.4
Herstellen historisch ven
Het historisch ven in de Heide weide is te herstellen door in eerste instantie alle hydrologische maatregelen die voor het zuidelijk deel van het landgoed voorgesteld worden uit te voeren. Hierbij is het belangrijk niet alleen de sloten te verondiepen of te dempen die voor de afvoer van water uit de Heideweide zorgen. Ook de sloten bovenstrooms (van de camping en hoger) moeten verondiept of gedempt worden, zodat grondwaterstromen naar het ven toe hersteld worden. Waarschijnlijk zal de plek van het historische ven niet meer zo nat worden als toen het ven er nog was. Dit is ook niet wenselijk, omdat nu rondom de Heideweide Beukenlanen aanwezig zijn.
Het is tevens van belang om de bouwvoor ter plaatse van het historische ven af te graven. Deze bovengrond is namelijk voedselrijk, terwijl de na te streven vegetatie afhankelijk is van voedselarme omstandigheden.
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
45
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 1 Peilgegevens
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
46
Zuid Nederland Bosgroep
10384-
2984-
09741-
291431-
512-
95-
17-
501-
221-
081-
502-
121-
002-
341-
321-
341-
98-
37-
632-
032-
712-
66-
622-
191-
911-
431-
98-
49 ,71
65 ,81
82 ,81
55 ,81
15 ,81
21 ,61
52 ,71
27 ,61
1 SP
27 ,61
83 ,81
90 ,81
78 ,71
2 SP
38 ,61
66 ,61
58 ,71
56 ,71
3 SP
90 ,71
18 ,61
76 ,71
4 SP
62 ,71
9 ,71
5 SP
10 ,71
80 ,71
6 SP
31 ,71
88 ,61
A1 BP
541-
98-
B1 BP
86 ,81
99 ,61
19-
682-
2 BP
94 ,91
38 ,61
412-
713-
3 BP
65 ,71
66 ,81
822-
38 ,71
10 ,81
35 ,81
A4 BP
52 ,81
75 ,71
63 ,61
22 ,71
631-
412-
B4 BP
022-
A5 BP
692-
552-
B5 BP
052-
6 BP
21 ,91
302-
411-
7 BP
80 ,02 48 ,71
232-
051-
8 BP
47 ,91
72 ,91
53-
22 ,81 35 ,02
69 ,81
18 ,71
97 ,81
6 ,91
52 ,81
51 ,91
45 ,91
14 ,02
23 ,91 30 ,81
48 ,71
80 ,81
93 ,71
48 ,81
68
28
431
18
1 SP
011
28
2 SP
16
3 SP
501
4 SP
35
5 SP
74
6 SP
91
A1 BP
68 ,61
71
B1 BP
771
2 BP
18 ,61
3 BP
96 ,81
2 ,71
061
A4 BP
73 ,71
721
B4 BP
511
A5 BP
882
71 ,91
702
54
12
832
04
81
391
93
91
89
43
041
75
001
871
441
891
742
622
921
19 ,61
541
96 ,81
774983
092
64 ,81
256883
303
33 ,81
00 ,465883
732
91 ,71
493883
1 SP
155821
2 SP
125721
3 SP
00 ,236721
4 SP
946721
272
68 ,81
002
5 SP
931 GOORD 481
82 ,81
741
141
65 ,12
782
6 SP
46 ,71
GOORD 343
B5 BP
84 ,81
6 BP
17 ,91
7 BP
62 ,81
871
752
8 BP
36 ,91
502
GOORD 953
GOORD 823
892
772
172
841
213
713
59
971
341
49 ,91
472 32 ,91
GOORD 681 52 ,91
GOORD 833 55 ,22
13 ,22
062
76 ,22
2 ,12
73 ,61
491
492
96 ,61
301
72 ,02
60 ,81
403983
13 ,81
772
692983
A1 BP
335821
27 ,71
B1 BP
945821
433982
2 BP
822821
38 ,02
44 ,61 84 ,91
403
37 ,81
37 ,51
826883
003
37 ,81
54 ,71
036883
821
31 ,22
97 ,81
467883
433
12 ,22
14 ,02
967883
081
47 ,12
18 ,81
467883
392
85 ,02
7 ,71
597983
882
89 ,91
30 ,71
46
3 BP
592
273883
A4 BP
180821
B4 BP
880821
A5 BP
017721
B5 BP
996721
6 BP
503721
7 BP
375821
8 BP
775721
1102-8-81 1102-3-42 0102-01-7 0102-8-02 0102-7-71 )MC( VM- ETGOOH
1102-8-81 1102-3-42 0102-01-7 0102-8-02 0102-7-71 PAN VOT ETGOOH
1102-8-81 1102-3-42 0102-01-7 0102-8-02 0102-7-71 PAN FER )VM( ETPEIDRETLIF )PAN( ETPEIDRETLIF VM ETGOOH TAANIDROOC Y TAANIDROOC X RN
47
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Bosgroep
Zuid Nederland
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
48
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 2 Waterkwaliteitsgegevens
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
49
Zuid Nederland Bosgroep
100,0 000,0 235,0 300,0 171,0 387,0 643,0 424,0 754,1 518,0 280,0
a4 B P
5,1 40,0 2,0 81,0 8,2 2,3 3,5 31 43 9,5 3,52
450,0 100,0 300,0 010,0 270,0 931,0 634,0 946,0 807,0 661,0 414,0
3 BP
2,7 10,0 2,0 22,0 1,2 24 1,6 9,8 951 6,67 5
852,0 000,0 300,0 210,0 450,0 728,1 205,0 444,0 013,3 161,2 280,0
2B P
50,0 20,0 0987 30,0 01 1,3 5,4 21 11 2 5
200,0 100,0 832,721 200,0 652,0 531,0 073,0 995,0 922,0 650,0 280,0
b1 B P
22,0 10,0 7,0 60,0 4,2 7,1 5,1 1,5 1 2 11
800,0 000,0 110,0 300,0 160,0 470,0 321,0 452,0 120,0 650,0 081,0
a1 B P
10,0 20,0 6,6 30,0 8,3 7,2 2 7,7 81 3,3 5,7
000,0 100,0 601,0 200,0 790,0 711,0 561,0 483,0 573,0 390,0 321,0
l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm l/gm
l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem l/qem
m/snemeis
40,0 10,0 33 60,0 7,6 81 2,4 5,8 07 9,82 5
6,231 88,4
100,0 800,0 731,0 200,0 936,0 132,0 923,0 413,0 734,0 701,0 828,0
a5 B P
72,15 12,5
30,0 52,0 5,8 30,0 52 3,5 4 3,6 12 8,3 6,05
10,932 3,4
200,0 100,0 546,0 200,0 735,0 691,0 412,0 995,0 025,0 181,0 280,0
6 BP
3,566 28,3
50,0 20,0 04 30,0 12 5,4 6,2 21 52 4,6 5
9,051 43,5
300,0 000,0 312,0 200,0 129,0 133,0 955,0 947,0 639,1 644,0 280,0
7 BP
2,573 88,3
70,0 10,0 2,31 30,0 63 6,7 8,6 51 39 8,51 5
2,461 21,6
962,0 000,0 300,0 720,0 620,0 223,0 254,0 499,2 120,0 503,0 946,3
8 BP
5,122 38,4
5,7 10,0 2,0 94,0 1 4,7 5,5 06 1 8,01 322
8,423 54,4
000,0 100,0 127,721 200,0 904,0 256,0 056,0 848,0 754,1 635,0 141,0
drn norB
6,173 90,7
10,0 30,0 0297 30,0 61 51 9,7 71 07 91 6,8
4,003 39,4
d z norB
VGE
Hp
eF
4O P
4HN
3ON
K
aN
gM
aC
4O S
lC
3OCH
eF
4O P
3ON
K
4HN
aN
aC
gM
lC
4O S
3OCH
50
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Bosgroep
Zuid Nederland
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
51
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 3 Stiff-diagrammen
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
52
Bosgroep
Zuid Nederland
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
53
Bosgroep
Zuid Nederland
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
54
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 4 Gekarteerde plantensoorten 2009-2011
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
55
Bosgroep
Zuid Nederland
Soortcode 1258 1069 146 1000 0524 0772 220 0885 1066 924 258 0379 417 568 908 1124 3001 1325 644 777 753 939 0933 0770 0259 558 0670 1154 849 36
Wetenschappelijke naam Succisa pratensis Rhynchospora fusca Blechnum spicant Potamogeton polygonifolius Filago minima Silene flos-cuculi Carex oederi subsp. oedocarpa Dactylorhiza maculata subsp. maculata Rhinanthus angustifolius Pedicularis sylvatica Carex remota Cuscuta epithymum Drosera intermedia Gentiana pneumonanthe Osmunda regalis Salix repens Sphagnum compactum Urticularia australis Hypericum elodes Lycopodiella inundata Littorella uniflora Pilularia globulifera Phragmites australis Luzula pilosa Carex rostrata Genista anglica Juncus acutiflorus Eleogiton fluitans Myrica gale Alnus glutinosa
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
Nederlandse naam Blauwe knoop Bruine snavelbies Dubbelloof Duizendknoopfonteinkruid Dwergviltkruid Echte koekoeksbloem Geelgroene zegge Gevlekte orchis Grote ratelaar Heidekartelblad IJle zegge Klein warkruid Kleine zonnedauw Klokjesgentiaan Koningsvaren Kruipwilg Kussentjesveenmos Loos blaasjeskruid Moerashertshooi Moeraswolfsklauw Oeverkruid Pilvaren Riet Ruige veldbies Snavelzegge Stekelbrem Veldrus Vlottende bies Wilde gagel Zwarte els
56
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 5 Kaarten van gekarteerde plantensoorten
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
57
Bosgroep
Zuid Nederland
Natte heide
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
58
Bosgroep
Zuid Nederland
Vennen
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
59
Bosgroep
Zuid Nederland
Nat schraalland
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
60
Bosgroep
Zuid Nederland
Lokale kwel
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
61
Bosgroep
Zuid Nederland
Bos
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
62
Bosgroep
Zuid Nederland
Droge heide
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
63
Bosgroep
Zuid Nederland
Bijlage 6 Boorprofielen (peilbuizen)
Ecohydrologisch onderzoek de Hoevens
Mw. C.M.A. Van der Lande - Vogels
64
tan ,neev tem dgnemrev ,dnaZ neeV niurb ,leddim ,dnaZ githcov ,trawz ,leddim ,dnaZ neeV nekremnek efromordyh ,leeg ,njif ,dnaZ meel sejkorb ,niurb ,njif ,dnaZ niurb ,njif ,dnaZ kjirsumuh ,gaaltleeT
tan ,leddim ,dnaZ leeg thcil ,leddim ,dnaZ dneduohmeel krets reez ,dnaZ niurb ,njif ,dnaZ kjirsumuh ,trawz ,leddim ,dnaZ
56
3 siublieP
b1 siublieP
tan ,sjirg ,leddim ,dnaZ meeL leegthcil ,leddim ,dnaZ
nekremnek efromordyh ,leeg ,leddim ,dnaZ leeg ,leddim ,dnaZ kjirsumuh ,gaaltleeT
gnirobslup ,dnaZ tan ,niurbsjirg ,leddim ,dnaZ dneduohmeel krets ,dnaZ githcov ,leeg ,leddim ,dnaZ niurbtseor ,leddim ,dnaZ netsersumuh elekne tem ,sjirg ,njif ,dnaZ
slegoV - ednaL red naV .A.M.C .wM sneveoH ed keozredno hcsigolordyhocE
2 siublieP
a1 siublieP
dnalredeN diuZ peorgsoB
nekremnek efromordyh ,tiw ,leddim ,dnaZ
leeg ,leddim ,dnaZ sejtleedsumuh ,sjirgreknod ,njif ,dnaZ
dneduohmeel krets ,dnaZ nekremnek efromordyh ,niurb ,leddim ,dnaZ neeV trawz ,njif ,dnaZ edozsarg ,gaaltleeT
66
sjirg ,njif ,dnaZ edozsarg ,gaaltleeT
meeL nekremnek efromordyh ,niurb ,leddim ,dnaZ
tan ,niurbreknod ,leddim ,dnaZ
niurb ,njif ,dnaZ
niurbthcil ,leddim ,dnaZ
niurbtiw ,leddim ,dnaZ nekremnek efromordyh ,leegniurb ,leddim ,dnaZ gimel thcil ,leddim ,dnaZ nekremnek efromordyh ,leegtiw ,leddim ,dnaZ nekremnek efromordyh ,niurbleeg ,leddim ,dnaZ
tan ,tiw ,forg ,dnaZ neeV .mnek .mordyh ,leegthcil ,leddim ,dnaZ niurbleeg reknod ,leddim ,dnaZ
b5 siublieP
b4 siublieP
r
slegoV - ednaL red naV .A.M.C .wM sneveoH ed keozredno hcsigolordyhocE
a5 siublieP
a4 siublieP
dnalredeN diuZ peorgsoB
tan ,njif ,dnaZ tan ,leeg ,leddim ,dnaZ nekremnek efromordyh ,leeg ,leddim ,dnaZ dneduohmeel krets ,leeg ,leddim ,dnaZ dneduohmeel ,sjirgreknod ,leddim ,dnaZ gaaltleeT
76
8 siublieP
nekremnek efromordyh leev ,niurbthcil ,njif ,dnaZ tiw ,njif ,dnaZ niurb ,njif ,dnaZ sumuh tem ,trawz ,njif ,dnaZ
slegoV - ednaL red naV .A.M.C .wM sneveoH ed keozredno hcsigolordyhocE
7 siublieP
dnalredeN diuZ peorgsoB