NA
A
M:
..... . . . . . ..
. ...... . . . . . ..
F P RO
E
....
R SSO
. ...... . . . . . ..
IN
.....
E ALL
S
GESCHIEDENIS WERKBOEK
ISBN 978 90 345 7039 0
538838
538838_OM_GS_GR7_WB.indd 1
15-05-12 16:30
Eindredacteur: Annemarie Können Leerlijnauteur: Yolande Potjer, APS Auteurs: Michal Janssen, Sacha van der Veen-van Zijp Inhoudelijk corrector: Joke Noordstrand Beeldauteur: Charlotte van Regenmortel Werkkamer en verhalen van Argus Clou Beeldauteur: Charlotte van Regenmortel Adviseur schrijfstijl: Jan Paul Schutten
Malmberg ’s-Hertogenbosch
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog tijd van wereldoorlogen
tijd van televisie en computer
les 1 – Oorlog in Europa 1 Moord Waarmee begon de Eerste Wereldoorlog? Kruis het goede antwoord aan. Servische studenten protesteerden tegen de regering. Kroonprins Frans Ferdinand wilde Servië veroveren. De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije werd in Servië vermoord.
O O O 2
Een grote oorlog
2a Welke landen hoorden bij de centralen? Kruis de goede antwoorden aan. Servië Oostenrijk-Hongarije Rusland Duitsland Verenigd Koninkrijk Frankrijk België
O O O O O O O
2b Bekijk de kaart hiernaast. Kleur het land met naam rood als het bij de geallieerden hoorde.
2c
Nederland was neutraal. Bekijk de twee uitspraken hieronder. Met welke uitspraak ben jij het eens? Kruis je antwoord aan.
O Dat is juist niet goed. Want zo konden we andere landen ook niet helpen.
O Gelukkig maar. Dan deden we dus niet mee aan de oorlog.
76
-3000
1
500
3 Duitsland krijgt de schuld
3a Vul de woorden op de goede plek in. Kies uit: centralen – geallieerden – Duitsland. De Eerste Wereldoorlog werd gewonnen door de De
. waren de verliezers.
De grootste verliezer was
.
3b Zet de zinnen in de goede volgorde. Zet de nummers 1 tot en met 3 ervoor. Duitsland moest veel geld betalen aan de andere landen. De winnende landen gaven Duitsland de meeste schuld van de oorlog. Duitsland had geen geld om de andere landen te betalen.
4 De nazi’s
4a Wat beloofde de nazipartij?
4b Omcirkel de goede antwoorden. De nazi’s zeiden: ‘De problemen in ons land komen door mensen die anders zijn / de centralen.’ Hitler discrimineerde
Joden en homoseksuelen / katholieken.
In 1933 werd Adolf Hitler de baas van Duitsland / Europa.
77
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
les 2 – Tweede Wereldoorlog 1 Hitler is de baas
1a
In 1933 kwam Hitler in Duitsland aan de macht. Wat was zijn grootste doel?
1b Er hoorden al twee landen bij Duitsland toen Hitler Polen binnenviel. Bekijk de kaart en kleur die twee landen rood.
2 Bijna heel Europa is bezet
2a Welke landen veroverde Duitsland nog meer? Schrijf vier landen op. 1 2 3 4
2b Bekijk de poster hiernaast. Voor wie is deze boodschap bedoeld? Kruis het goede antwoord aan. voor de mannen van de bezette landen, die in de wapenfabrieken moesten gaan werken voor de Duitse mannen, die in het leger moesten vechten voor de geallieerde soldaten, die tegen de Duitsers moesten vechten
O O O
78
-3000
1
500
3 Hitler is de baas in Nederland
3a Omcirkel de goede antwoorden. In het begin / Aan het einde van de oorlog was er veel werk voor Nederlandse bedrijven. Aan het einde van de oorlog deden de Duitse soldaten steeds gemener / aardiger tegen de Nederlandse bevolking.
3b Wat gebeurde er eerst? En wat gebeurde daarna? Zet de zinnen in de goede volgorde. Zet de nummers 1 en 2 ervoor.
Ik werk in een fabriek. Er is nu genoeg werk. Zelfs meer dan voor de oorlog!
Ze namen mijn varkens mee en ik mocht niet zeggen dat ik het er niet mee eens ben!
4 Jodenvervolging
4a Wat gebeurde er eerst? Wat gebeurde daarna? Zet de zinnen in de goede volgorde. Zet de nummers 1 tot en met 3 ervoor. De Joden werden door de nazi’s opgepakt. De nazi’s beloofden de Joden met rust te laten. De nazi’s verboden de Joden van alles.
4b Hiernaast zie je een niet-Joodverklaring. Vul aan. Als je de verklaring ondertekende, liet je weten dat . De Duitsers wilden weten .
79
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
les 2 – Tweede Wereldoorlog 5 Tegen de Duitsers
5a Schrijf twee dingen op die mensen van het verzet deden. 1 2
5b Mensen pleegden verzet. Wat zijn vormen van verzet? Kruis de goede antwoorden aan.
O O O O O O
een persoonsbewijs vervalsen een niet-Joodverklaring invullen een aanslag op Duitse soldaten plegen een verzetskrant maken niets verkopen aan Joden Joden helpen om onder te duiken
6 Verraders en profiteurs
6a Behalve verzetsstrijders en mensen die niks deden, waren er ook mensen die samenwerkten met de Duitsers. Wat deden zij? Schrijf twee voorbeelden op. 1 2
6b Van wie zijn deze uitspraken? Trek lijnen. ‘Ik verklap de schuilplaats van een Joods gezin.’ profiteur ‘Ik heb een persoonsbewijs gestolen voor een Joodse vrouw.’
iemand die niks deed verzetstrijder
‘Deze Joodse familie is weg, hun huis is leeg. Ik verkoop de meubels.’
verrader ‘Ik houd me maar stil, dan doen ze mij niks.’
80
-3000
1
500
7 Samen tegen Hitler
7a
Welke landen behoorden tot de geallieerden? Schrijf er vier op. 1 2 3 4
7b Bekijk de kaart hiernaast. Welk deel van Nederland was al bevrijd in de herfst van 1944? Kleur dat deel groen.
8 De bevrijding
8a Nederland was niet in één keer helemaal bevrijd. Wanneer werd het laatste deel van Nederland bevrijd?
8b Deze twee plaatjes gaan over de Hongerwinter. Maak bij elke plaatje een onderschrift van twee regels.
8c
De winter van 1944/1945 wordt de Hongerwinter genoemd. Bedenk een goede naam voor de zomer van 1945.
81
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog tijd van wereldoorlogen
tijd van televisie en computer
les 3 – Spionnen! Help spion 15 om zijn informatie het land uit te smokkelen! Het moet veilig gebeuren, de vijand mag de informatie niet vinden! Los de puzzels op en je hebt een veilige en goede manier gevonden om spion 15 te helpen. Succes, maar let op. Je weet nooit wie er meekijkt ...
1 Lees bron A, C, D en H. Hoort het bij Amerika, de Sovjetunie of allebei? Kruis de goede antwoorden aan. Volg daarna de pijl en schrijf de aangekruiste letters in de oplossing.
Amerika bevrijdde West-Europa bevrijdde het oosten van Europa kapitalistisch communistisch Kritiek op de regering is verboden. stuurde spionnen je mag denken en doen wat je wilt bouwde een muur dwars door de stad Berlijn bouwde het IJzeren Gordijn Michail Gorbatsjov vond het niet erg als mensen in West-Berlijn kwamen wonen viel uit elkaar in 1991
Sovjetunie
OV Ok Oe Ol Ou Or Os Oe Oi Op
Oa Oo Od Op Ok Oo Oa Of Of Oe
Ot On
Ot Or
2 Lees bron C en D. Kraak de code. Maak de vragen op de volgende pagina. In de paarsgekleurde vakjess komen letters te staan. Zoek in de codelijst hiernaast de letter op en je e komt tot een oplossing. Welk wo woord lees je?
TOP S EC
Codel
ijst:
a=f b=c c=i d=t e=b f=g g=h
h=u i=j j=k k=x l=m m=l n=o
o=p p=q q=r r=s s=e t=d u=v
82
-3000
1
R ET
500
v=w w=n x=y y=z z=a
Amerika en de Sovjetunie lieten
informatie verzamelen.
De Koude Oorlog speelde tussen de landen Amerika en de . Europa deed ook mee aan de Koude Oorlog. -Europa was het eens met Amerika en
-Europa met de
Sovjetunie. Berlijn was de in
van Duitsland. Berlijn werd
stukken verdeeld. De Oost-Berlijners woonden liever in West-Berlijn,
omdat het in West-Berlijn steeds
ging met de mensen. Om de mensen
tegen te houden, liet de Sovjetunie
door Berlijn een van de Koude Oorlog.
bouwen. De Berlijnse muur werd het
3 Bekijk bron B, E, F en G. De Sovjetunie bouwde op de grens tussen Oost-Europa en West-Europa een hek met prikkeldraad. Dit hek werd het IJzeren Gordijn genoemd. Teken het IJzeren Gordijn op de kaart. Trek een lijn door de letters.
b f
o d
Welk woord lees je dan van boven naar beneden?
c e
a n
m
Oplossing Vul de woorden in van opdracht 1, 2 en 3. Wat doe je met de informatie van de spion? de informatie in een met
.
83
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
les 4 – Een verenigd Europa 1 Beter samenwerken
1a
Omcirkel het goede antwoord. Samenwerking zou Europa meer welvaart / armoede brengen. Nederland, België en Luxemburg vormden samen al de EGKS / Benelux. Kolen en staal / Olie en ijzer waren belangrijke producten voor de industrie.
1b Welke zes landen richtten in 1951 de EGKS op?
1c
Welk logo hiernaast was van de EGKS? Leg uit. 1
2
2 Het gaat steeds beter
2a Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn. EU
Kolen en staal
EGKS
Handel en economie
EEG
Brede samenwerking
2b Vul de tijdlijn in. Zet EGKS – EU – EEG bij het goede jaartal.
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
1985
1990
84
-3000
1
500
1995
2000
3 Steeds meer landen doen mee Wat hebben de landen van de EU gemeen? Omcirkel de goede antwoorden. armoede / welvaart / willen helpen / vrijheid van meningsuiting / democratie / gesloten grenzen
4 Snel de grens over
4a Vul de zinnen aan. Vrij verkeer van goederen betekent dat . Vrij verkeer van personen betekent dat .
4b Welke uitspraken zijn van de tijd voor de EU? Kruis de goede antwoorden aan. ‘Dat is dan tienduizend lires, alstublieft.’ ‘Welkom in Frankrijk. Mag ik uw paspoort even zien?’ ‘Ik verhuis naar Spanje. Nee hoor, daar heb ik geen vergunning voor nodig.’ ‘Ik kan zo doorrijden bij de grens!’
O O O O
4c
Noem één land in de EU waar je niet met de euro kunt betalen.
85
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
les 4 – Een verenigd Europa 5 De euro
5a Welke voordelen heeft de euro? Kruis de goede antwoorden aan.
O O O O O
Je hoeft geen geld meer te wisselen. Alle landen hebben dezelfde prijzen voor dezelfde producten. Je hoeft geen extra geld meer te betalen om geld te wisselen. Je kunt prijzen beter vergelijken. Het geld is meer waard geworden.
5b Bekijk de euromunten hiernaast. Elk land heeft zijn eigen nationale zijde. Wat is de overeenkomst in al die nationale zijdes?
6 Eerlijk zaken doen
6a Omcirkel de goede antwoorden. Voor de komst van de EU waren er meer / minder regels voor de handel. Toen de EU kwam, konden EU-landen makkelijker / moeilijker zaken doen met elkaar. De EU geeft geld aan landen waar meer / minder welvaart is.
6b Een colamerk kreeg een boete van de EU omdat het cafés dwong alleen hun merkk te verkopen. Aan welke afspraak hielden de mensen van de colafabriek zich niet? Kruis het goede antwoord aan. vrij verkeer van goederen vrij verkeer van mensen democratie
O O O 86
-3000
1
500
7 Problemen?
7a
Niet alle leden van de EU zijn het met elkaar eens. Schrijf twee belangrijke onderwerpen op waarover de leden van mening verschillen. 1
2
7b Is de maker van dit spandoek voor of tegen de hulp aan de armere landen en van de EU? Leg uit.
8 En buiten de EU?
8a Vul in. Kies uit: moeilijk – goedkoop – laag – duurder. Door hulp van de EU kunnen Europese boeren hun prijzen Die producten worden dan
houden.
.
Hetzelfde product uit een Afrikaans land bijvoorbeeld, is dan Het is voor Afrikaanse boeren
.
om hun product hier te verkopen.
8b Dat is raar: Afrikaanse boter is in Afrika soms duurder dan Europese boter. Hoe kan dat?
87
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
les 5 – Kijkplaat 1 Wereldoorlogen Wat hoort bij de Eerste Wereldoorlog? En wat bij de Tweede Wereldoorlog? Kruis het goede antwoord aan.
Eerste Tweede Wereldoorlog Wereldoorlog Tijdens de Hongerwinter hadden Nederlanders zo weinig te eten dat veel mensen stierven.
O
O
De oorlog begon na de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije.
O
O
Naast Nederland werden ook België, Luxemburg en Frankrijk bezet.
O
O
De centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, de Turken en Bulgarije) vochten tegen de geallieerden (onder andere Servië, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België, Rusland en Italië).
O
O
De geallieerden (Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk, Sovjetunie en nog enkele landen) vochten tegen Duitsland. Nederlanders gingen in het verzet, keken passief toe of werkten samen met de Duitsers.
O
O
De Duitsers kregen zo’n beetje alle schuld van de oorlog en moesten daarom ook bijna alle kosten ervan betalen.
O
O
2 Wanneer gebeurde het? Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog gebeurde er van alles in Europa. Wat gebeurde er eerst? Wat gebeurde daarna? Zet de zinnen in de goede volgorde. Zet de nummers 1 tot en met 5 ervoor. De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918. In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Oostenrijk sloot zich aan bij Duitsland. In Duitsland was na de Eerste Wereldoorlog veel armoede. Adolf Hitler werd lid van de nazipartij en kwam in Duitsland aan de macht.
88
-3000
1
500
3 Na de Tweede Wereldoorlog Vul de woorden op de goede plek in. Kies uit: Berlijn – Berlijnse – West-Berlijn – muurr – Koude – Sovjetunie – communisme – Amerika. Na de Tweede Wereldoorlog was Europa verdeeld in twee gebieden die beïnvloed werden door
met zijn kapitalisme en
de Sovjetunie met zijn
. Tussen Amerika en
de Sovjetunie woedde een
Oorlog.
was
de hoofdstad van Duitsland. Het lag in Oost-Duitsland, waar de het voor het zeggen had. Veel mensen in Oost-Berlijn waren het niet eens met de ideeën van de Sovjetunie en gingen in
wonen.
De Sovjetunie vond dat niet goed en bouwde daarom een hoge dwars door Berlijn. De
muur werd
het symbool van de Koude Oorlog.
4 Europa Steeds meer landen sluiten zich aan bij de Europese Unie. In 2002 kozen twaalf landen ervoor één munt te gaan gebruiken: de euro. Waarom is dit zo handig voor die landen?
89
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog tijd van wereldoorlogen
tijd van televisie en computer
Spionnen!
el s 3
Je helpt spion 15 om zijn geheime informatie veilig Europa uit te smokkelen. Zo’n avontuur kan natuurlijk misgaan ... Bedenk een veilige manier om de informatie het land uit te
smokkelen. Zonder dat de verkeerde mensen het in handen krijgen rijgen ... ..
Wat ga ik doen? Je gaat bronnen lezen en vragen beantwoorden. Dan ga je een slimme manier bedenken om de informatie voor spion 15 het land uit te krijgen.
• •
Hoe ga ik het doen? Lees bron A. Wat hoort bij een communistisch land? Kruis het goede antwoord aan. Je mag een eigen bedrijf beginnen en de winst houden. Je mag denken en doen wat je wilt. Iedereen moet alles eerlijk delen.
O O O
Lees bron C. Wat was de Koude Oorlog?
Lees bron D. Bekijk bron E. Waarom bouwde de Sovjetunie een muur dwars door Berlijn?
Lees bron H. Bekijk bron F en G. Wat was het IJzeren Gordijn?
90
-3000
1
500
Dit
ge bru ik j pe e n ( k le ur) p otlo de n
Spionnen gebruikten allerlei geheimzinnige apparaten, voorwerpen, opbergvakken en geheimtaal om hun informatie door te geven. Mobiele telefoons en computers bestonden nog niet tijdens de Koude Oorlog. Hoe zou jij dan geheime informatie doorgeven? Praat erover met elkaar. Bedenk een handig apparaat dat de vijand niet zomaar kan vinden en help spion 15!
Ik doe mijn werk Je hebt nu bedacht hoe je je informatie door gaat geven. Laat in een tekening zien hoe je apparaat eruitziet en hoe hij werkt.
Ik kijk mijn werk na Omcirkel je antwoord. Heb je op alle vragen een antwoord gegeven? ja / nee Heb je een apparaat bedacht waarmee je informatie het land uit kunt krijgen? ja / nee Ben je er tevreden over? ja / nee Wat zou je anders willen? Denk je dat de manier waarop jij de informatie het land uit wilt smokkelen echt gebruikt kan worden door spion 15? ja / nee
91
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
thema 5 – Hevige strijd en koude oorlog
Kijkplaat Belangrijke bevrijdingen in de 20e eeuw. Dat zou de kop van de kijkplaat kunnen zijn. Maar dan weet
les 5
je nog niets, want welke bevrijdingen waren het? En waarom waren ze zo belangrijk? Daar ga jij over schrijven.
Wat ga ik doen?
Dit g e brui k je • p en • sc hrijfp a p ie r
Bekijk de kijkplaat. Je ziet twee keer een bevrijding. Stel je voor dat deze plaatjes in 1945 en 1989 in de krant stonden. Je schrijft bij één van deze plaatjes het krantenartikel dat bij dat plaatje stond. Bij het andere plaatje schrijf je alleen een onderschrift. Kruis je keuzes aan bij de plaatjes.
O
onderschrift
O
artikel
O
O
onderschrift
artikel
Hoe ga ik het doen? Onderschrift Kijk wat er op het plaatje gebeurt. Bedenk één of twee zinnen waarin je het belangrijkste zegt over de gebeurtenis.
Artikel Schrijf je antwoorden hiernaast op. Gebruik steekwoorden.
t er? gebeur • Wat urd? r t het? er gebe d r gebeu r a ? e t a e e r W h • at is e ebeur t n i s te men, w neer g o n k a e g beur te W e o • g z e it z d e s met d rdoor i hebben • Waa n e n o , w aa r e pers plaatje t e • Welk h p sen o ? de men maken n a v l e o is het d • Wat p ? ze o ? beuren hopen r na ge e i ikel? h r e het ar t gaat r t o a o v W l • de tite wordt • Wat
92
-3000
1
500
Ik doe mijn werk Ben je klaar met je antwoorden? Schrijf op schrijfpapier je artikel.
Ik kijk mijn werk na Omcirkel je antwoord. Is je onderschrift duidelijk? ja / nee Staat er een titel boven je artikel? ja / nee Vind je dat je artikel duidelijk beschrijft wat er gebeurd is? ja / nee Denk je dat de lezer van de krant ook begrijpt wat er gebeurd is als hij alleen het plaatje ziet? ja / nee Denk je dat de lezer van de krant ook begrijpt wat er gebeurd is als hij alleen je artikel leest? ja / nee
93
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
NU
NA
A
M:
..... . . . . . ..
. ...... . . . . . ..
F P RO
E
....
R SSO
. ...... . . . . . ..
IN
.....
E ALL
S
GESCHIEDENIS WERKBOEK
ISBN 978 90 345 7039 0
538838
538838_OM_GS_GR7_WB.indd 1
15-05-12 16:30