Dyscalculieprotocol (locatie mavo-havo-atheneum; versie januari 2015)
Inleiding Thorbecke Scholengemeenschap heeft de verplichting leerlingen voor rekenen op referentieniveau 2F (mavo) of 3F (havo/atheneum) te brengen. Van elke in klas 1 instromende leerling zal duidelijk moeten zijn welke tekorten er zijn en of dit gepaard gaat met een gekwantificeerde leerachterstand ten aanzien van het minimale instroom: referentieniveau 1F. In de loop van de VO-opleiding worden de leerlingen regelmatig getest middels het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs.
1. Visie en uitgangspunten Het rekenonderwijs in het VO richt zich op vier activiteiten: verder ontwikkelen, consolideren, onderhouden en verdiepen. Doel van het rekenonderwijs is dat leerlingen aan het eind van hun VO-opleiding een bepaald ‘referentieniveau’ voor rekenen behalen. Dit is voor mavo minimaal referentieniveau 2F en voor havo/vwo referentieniveau 3F. Rekenen wordt, naast dat het en onderdeel is van verschillende vakken, gegeven als een apart vak. Met behulp van de informatie van de basisschool, de uitslagen van de Citotoetsen, de rapportcijfers van de zogenaamde rekenvakken (m.n. wiskunde en economie) en de observaties van docenten worden de leerlingen die problemen hebben op het gebied van leren rekenen in kaart gebracht. Regelmatig wordt er een reken- of citotoets afgenomen. In een aantal gevallen zijn die problemen ernstig en soms bovendien hardnekkig.
2. Onderscheid tussen ernstige rekenproblemen en dyscalculie Ernstige rekenproblemen kunnen ontstaan als er onvoldoende afstemming wordt gerealiseerd tussen het (reken)onderwijs en de onderwijsbehoeften van de leerling. De kenmerken van het onderwijs sluiten dan niet of onvoldoende aan bij de (aangeboren en verworven) kenmerken van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenproblemen, ondanks langdurige specialistische begeleiding en zorgvuldige afstemming, hardnekkig blijken en onveranderd blijven bestaan.
3. Dyscalculieverklaring Wanneer een leerling al een dyscalculieverklaring heeft, wordt op basis van de dyscalculieverklaring en het bijbehorende onderzoeksverslag door de reken- en dyscalculiespecialist bepaald welke faciliteiten de leerling kan krijgen. Zij gaat daarbij uit van de mogelijkheden die de school op dit punt biedt. De standaard aangeboden faciliteit is 20% extra tijd bij het maken van schriftelijke overhoringen en centrale proefwerken bij vakken met veel rekenwerk. Op het centraal examen hebben leerlingen met een dyscalculieverklaring recht op extra tijd (meestal 30 Dyscalculieprotocol Thorbecke Scholengemeenschap Zwolle Pagina 1 van 5
januari 2015
minuten per examen). Dit geldt alleen voor examens met veel rekenwerk. De leerling mag een rekenmachine en de door het CvTE (College voor Toetsen en Examens) vastgestelde rekenkaart gebruiken bij de centrale examens met rekenwerk en de rekentoets. Andere formulekaarten of rekentabellen mogen niet worden gebruikt. Een dyscalculieverklaring is niet nodig om in aanmerking te komen voor extra ondersteuning bij het rekenen en deelname aan de aangepaste rekentoets. Thorbecke Scholengemeenschap onderneemt daarom geen actie ter verkrijging van een dyscalculieverklaring ten behoeve van de rekentoets. Als ouders/verzorgers in dat geval hun kind willen laten testen op dyscalculie dan dragen ze zelf de kosten hiervan.
4. Diagnostisch rekenonderzoek Een rekenonderzoek wordt uitgevoerd als er een duidelijke hulpvraag aan de orde is. Deze kan zich voordoen als een of meer van de volgende situaties zijn ontstaan. De leerling: maakt onvoldoende vorderingen, wat blijk uit onder andere observatie- en toetsresultaten; profiteert onvoldoende van het geboden onderwijs.(Onderpresteren bij rekenen/wiskunde vergeleken met andere niet-rekenvakken); blijft achter ten opzichte van het (referentie)niveau dat van de leerling mag worden verwacht; is weinig actief met rekenen, voelt zich weinig competent; reageert faalangstig of blokkeert tijdens de rekenles of rekenactiviteiten bij andere vakken. Een leerling komt in aanmerking voor een diagnostisch rekenonderzoek wanneer het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige rekenproblemen. Het rekenonderzoek is een onderzoek naar het repertoire van de leerling op het gebied van rekenen: welke inzichten, kennis en vaardigheden heeft hij en waar liggen de grenzen daarvan? Een diagnostisch gesprek met de leerling vormt de kern van het onderzoek. Tijdens het rekenonderzoek gaat de rekenspecialist ook na welke directe invloed specifieke omgevingskenmerken (zoals onderwijskenmerken en de thuis- en opvoedingssituatie) hebben en welke leerlingkenmerken het leerproces beïnvloeden. De rekenspecialist interpreteert en bespreekt de resultaten van het onderzoek en haar handelingsadviezen met de leerling, betrokken docenten, ouders/verzorgers/verzorgers, de mentor en de zorgcoördinator.
5. De rekentoets De rekentoets is een verplicht onderdeel van het examen. In schooljaar 2014-15 telt het resultaat van de rekentoets nog niet mee voor het examen. Voor schooljaar 2015-2016 geldt het cijfer 4,5 als voldoende voor de leerling om in dat jaar de rekentoets te halen. De rekentoets bestaat uit een gedeelte met contextloze opgaven, waarbij geen rekenmachine gebruikt mag worden en een gedeelte met contextopgaven, waarbij het gebruik van een (ingebouwde digitale) rekenmachine is toegestaan. Een eigen rekenmachine mag niet gebruikt worden.
Dyscalculieprotocol Thorbecke Scholengemeenschap Zwolle Pagina 2 van 5
januari 2015
Leerlingen met dyscalculie /ernstige rekenproblemen kunnen eventueel de aangepaste rekentoets afleggen. Deze toets bevat ten opzichte van de reguliere rekentoets eenvoudiger rekenopgaven en een (eigen) rekenmachine mag bij alle opgaven gebruikt worden.
5.1 Deelname aan de reguliere rekentoets Een leerling met een dyscalculieverklaring die aan de reguliere rekentoets deelneemt, heeft op basis van zijn dyscalculieverklaring recht op maximaal 30 minuten tijdverlenging en recht op het gebruik van de door het CvTE vastgestelde rekenkaart. Het gebruik van de rekenmachine is NIET toegestaan bij de zogenaamde rekenmachineloze opgaven. Deze leerling mag de rekenkaart ook gebruiken bij de centrale examens met rekenwerk.
5.2 Voorwaarden voor deelname aan de aangepaste rekentoets (ER-toets) De keuze voor de aangepaste toets is een weloverwogen beslissing van school en leerling met een daarbij behorend aangepast traject. Een leerling die de ER-toets heeft behaald, mag vanaf schooljaar 2015-16 herkansen met de reguliere toets. Hierbij geldt dat er teruggevallen kan worden op het eerder behaalde cijfer van de ER-toets. Als voorwaarde voor deelname aan de aangepaste rekentoets geldt dat: a. In het voortraject in het onderwijs is vastgesteld dat door dyscalculie of ernstige rekenproblemen de eisen van de standaardtoets niet haalbaar zijn, ook niet nadat in voortraject sprake was van remediëring en daarbij behorende extra inspanning door de leerling. b. voorafgaand aan de afname van de aangepaste toets door de school een intensief trainingstraject is geboden, gericht op de aangepaste afname, en dat traject ook door de leerling met extra inspanning is gevolgd. c. er een goed toegankelijk dossier is van de leerling waarin de onderdelen a. en b. zijn beschreven, en tevens is aangegeven dat de leerling op de hoogte is van een aantekening op de cijferlijst en mogelijke consequenties.
5.3 Hulpmiddelen bij de aangepaste rekentoets Bij de aangepaste rekentoets: - mag de leerling bij alle opgaven een rekenmachine gebruiken. Dat kan de ingebouwde rekenmachine zijn, de leerling mag ook een eigen (geen grafische) rekenmachine gebruiken. - mag de leerling bij alle opgaven een door het CvTE vastgestelde reken-/formulekaart gebruiken. - is de afnametijd maximaal een half uur langer als de leerling naast dyscalculie of ernstige rekenproblemen een andere beperking heeft. De aangepaste toets krijgt een op de inhoud, en zwakke rekenaar aangepaste tijdsduur. Die tijdsduur ligt vast. De leerling met alleen dyscalculie krijgt géén half uur extra. Wanneer de leerling naast dyscalculie of ernstige rekenproblemen ook een in een deskundigenverklaring bevestigde andere beperking (bijvoorbeeld dyslexie en/of ADHD) heeft, heeft hij wel het recht op maximaal een half uur extra tijd. Dyscalculieprotocol Thorbecke Scholengemeenschap Zwolle Pagina 3 van 5
januari 2015
De leerling die deelneemt aan de aangepaste rekentoets, mag de rekenkaart ook gebruiken bij de centrale examens met veel rekenwerk.
5.4 Selectie voor de aangepaste rekentoets. De rekenspecialist van Thorbecke Scholengemeenschap bepaalt of een leerling voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de aangepaste toets met aangepaste eisen. De rekenspecialist adviseert de teamleider over welke leerlingen in aanmerking komen voor de aangepaste rekentoets. De teamleider legt de ouders/verzorgers en de in aanmerking komende leerlingen schriftelijk de keuze voor wat betreft het al of niet deelnemen aan de aangepaste rekentoets. Deze keuze wordt door de ouders/verzorgers met een handtekening bekrachtigd. De examensecretaris doet de formele aanvraag voor deelname aan de aangepaste rekentoets. Opmerking: De leerling/ouders/verzorgers beslissen of er van het recht gebruik gemaakt wordt. De leerling kan niet tegen zijn wil (of de wil van de ouders/verzorgers) deelnemen aan de aangepaste rekentoets.
5.5 Het dossier Het dossier dient als basis voor de beslissing of een leerling in aanmerking komt voor het afleggen van de aangepaste rekentoets. Het dossier bevat: - indien aanwezig de specialistenverklaring - indien aanwezig, verklaringen van het voorafgaand onderwijs betreffende de beperking, en de maatregelen die zijn genomen inzake onderwijs en examinering - een korte beschrijving van de analyse die door de school is gemaakt over de haalbaarheid van de standaard rekendoelen. - een korte beschrijving van het gerichte traject als voorbereiding op de aangepaste toets - een verklaring, ondertekend door de leerling en de ouders, dat de leerling kiest voor de aangepaste toets, dat hij op de hoogte is van het feit dat dit leidt tot een aantekening op de cijferlijst en tot beperkingen in de doorstroom.
5.6 Consequenties van deelname aan de aangepaste rekentoets Deelname aan de aangepaste toets met aangepaste eisen leidt tot een vermelding hiervan op de cijferlijst. Leerlingen die in het VO een ER-toets hebben gemaakt zijn toelaatbaar voor alle opleidingen in het mbo en mogen hier opnieuw de ER-toets afleggen. Het uitgangspunt is dat in principe iedereen met het juiste diploma toelaatbaar is tot het hoger onderwijs, dus ook leerlingen die hun diploma hebben behaald op basis van een ERtoets. Hierop is doorstroom naar de pabo een uitzondering. Leerlingen die hun diploma hebben behaald op basis van een ER-toets beschikken niet over alle vaardigheden die nodig zijn om goed rekenonderwijs te geven aan hun leerlingen en zijn daarom minder geschikt om Dyscalculieprotocol Thorbecke Scholengemeenschap Zwolle Pagina 4 van 5
januari 2015
aan de slag te gaan als leraar in het basisonderwijs. Voor toelating tot de pabo is het behalen van de reguliere 3F toets voor taal en rekenen onderdeel van de vooropleidingseis.
Dyscalculieprotocol Thorbecke Scholengemeenschap Zwolle Pagina 5 van 5
januari 2015