Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Fisherr FIELDVUE™ DVC2000 digitale klepcontroller Inhoud Deze handleiding gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Elementaire configuratie en kalibratie . . . . . . . . . . . . 26 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Aanverwante documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Kringschema's/naamplaatjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Instrumentniveau
HC, AD, PD
Wisselstroom
Apparatuurtype
5
5
Herziening instrument 1
1
Herziening hardware
1
1
Herziening firmware
1, 2 en 3
1, 2 en 3
DD herziening
2
1
W8861
Opmerking Deze handleiding biedt informatie over installatie, eerste configuratie en kalibratie van de DVC2000 digitale klepcontroller. Zie voor aanvullende informatie de instructiehandleiding voor de FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller (D103176X012), verkrijgbaar bij het verkoopkantoor van Emerson Process Management, of ga naar onze website www.FIELDVUE.com.
www.Fisher.com
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Stroomschema plaatselijke interface Deze onderdelen worden aangegeven door een waarschuwingspictogram op het standaardscherm
SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
1
Het Home-scherm
SLAGAFWIJKING
AFZETTEN GEACTIVEERD
CONTROLEER MONTAGE
! CONTROLEER I/P-OMVORMER
CONTROLEER TOEVOER
ZOEKEN 0%...
ZOEKEN 50%...
ZOEKEN 0%...
ZOEKEN 100%...
ZOEKEN 0%...
KLEP GAAT BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
SNELLE CONFIGURATIE
2
ZOEKEN 50%...
AUTOM.
LEG 20 mA AAN EN DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN? DRUK OP "
SNEL OPEN LINEAIR GELIJK AAN % AANGEPAST 1
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN? GEBRUIK Y OF B OM 20 mA TE VERZENDEN
BESTURING " ANALOOG
Alleen als hardware van transmitter/limietschakelaar is geïnstalleerd.
PLAATSELIJKE BESTURING
HANDMATIG SP = XXX SLAG = XXX
ANALOOG OF DIGITAAL HANDMATIG
2
OPSLAAN EN AFSLUITEN? DRUK OP "
1
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
8
GEBRUIK Y OF B OM 4 mA TE VERZENDEN
mA UIT GAAT VERANDEREN DRUK 3 SEC. OP "
KAL
7 STANDTRANSMITTER
TYPERING " LINEAIR
AUTOM. HANDM.
LEG 4 mA AAN EN DRUK OP "
INGANGSBEREIK HOOG " 20 mA 5 mA ... 20 mA
4 mA ... 19 mA
KLEP GAAT BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
BAR PSI KPA
DICHT OPEN
OPSLAAN EN 1 AFSLUITEN? DRUK OP "
INGANGSBEREIK LAAG " 4 mA
DRUKEENHEDEN " BAR
STUURSIGNAAL NUL KLEP " GESLOTEN
CONFIGURATIE
"
DEMPING NEUTRAAL
1
+5 NEUTRAAL -5
EXPERT, C,D,E,F,G H,I,J,K,L,M
ZOEKEN 50%...
1
AFSTEMMING "C
KLEP KAN BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
AUTOM. AFSTEMMING MISLUKT GEBRUIK HANDM. AFSTEMMING
AFSTEMMING " AUTOMATISCH AUTOMATISCH HANDMATIG
5 GEDETAILLEERDE
KALIBRATIE ANALOGE INVOER
AUTOM. AFSTEMMING VOLTOOID
AUTOM. AFSTEMMING BEZIG...
6
BEWEEG KLEP NAAR 0% SLAG
4 AFSTEMMING
KLEP GAAT BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
BEWEEG KLEP NAAR 100% SLAG
AUTOMATISCH HANDMATIG
ZOEKEN 100%...
KLEP GAAT BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP " HANDM.
KALIBRATIE " AUTOMATISCH
SLAGKALIBRATIE
3
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
FW3:1, HW1:2 AFSTEMMING = C
SCHAKELAAR1 = OPEN SCHAKELAAR 2 = DICHT
HOOFDBORD VERVANGEN
Alleen als hardware van transmitter/ limietschakelaar is geïnstalleerd BEVEILIGING " UIT
1
UIT AAN 1
KALIBRATIE VOLTOOID
1
KALIBRATIE MISLUKT
1
SNELLE CONFIGURATIE VOLTOOID
OPSLAAN EN AFSLUITEN? DRUK OP "
Y+B DISPLAY 180_ OMKEREN Opmerking: Houd Y + B 3 tot 10 seconden ingedrukt
A+" ANNULEREN (BRENGT U NAAR HET HOME-SCHERM) Opmerking: Houd A + " 3 tot 10 seconden ingedrukt
1
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
A + " + Y+ B TAALSELECTIE
ONDER BOVEN UITGESCHAKELD
125% ... -25%
KLEP KAN BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
BOVEN ONDER UITGESCHAKELD
SCHAKELAAR2 DICHT " ONDER 10%
Alleen als hardware van transmitter/ limietschakelaar is geïnstalleerd.
125% ... -25%
ACTIVERINGSPUNT SCHAKELAAR2 " 10%
DICHT OPEN
SCHAKELAAR1 DICHT " BOVEN 90%
ACTIVERINGSPUNT SCHAKELAAR1 " 90%
TRANSMITTER 4 mA " DICHT
OPSLAAN EN AFSLUITEN? DRUK OP "
Opmerking: Houd A + " + Y + B 3 tot 10 seconden ingedrukt
AFSLUITEN ZONDER 1 OPSLAAN? DRUK OP "
Alleen als hardware van transmitter/limietschakelaar is geïnstalleerd
3
1
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Sneltoetsreeks veldcommunicator (instrumentniveau AC) Functie/variabele
Sneltoetsreeks Coördinaten(1)
Functie/variabele
Sneltoetsreeks Coördinaten(1)
Kalibratie analoge invoer
1-3-1
3-E
Integrale versterking
1-2-3-6-2
Analoge invoereenheden
1-2-2-1
4-E
Integrale instellingen
1-2-3-6
6-F
1-3-2
3-E
LUI-taal
1-2-1-8
4-E
Automatische configuratie
1-1-1
3-B
LUI-drukeenheden
1-2-2-5
4-E
Automatische afstemming
1-1-1-3
3-B
Handmatige kalibratie slag
1-3-3
3-E
1-1
3-B
Handmatige configuratie
1-1-2
3-B 4-E
Automatische kalibratie slag
Elementaire configuratie Kalibratie
6-F
1-3
3-E
Gemeten variabele
1-2-2
1-1-1-4-2
5-B
Herziening hoofdelektronica
2-1-5
3-F
Datum
1-2-1-4
4-D
Maximale toevoerdruk
1-1-2-2-3
5-C
Omschrijving
1-2-1-3
4-D
Bericht
1-2-1-2
4-D
1-2
3-D
Polling-adres
1-2-1-7
4-E
Drukeenheden
1-2-2-4
4-E
Bescherming
Hotkey
1-A 3-F
Dempingsfactor
Gedetailleerde configuratie Herziening instrumentbeschrijving
2-2
2-F
Instrumentidentificatie
2-1-9
3-F
2-1
3-F
Herziening secundaire elektronica
2-1-6
2-1-2
3-F
Serienummer sensor
2-1-7
3-F
2
1-E
Configuratiewizard
1-1-1-1
3-B
1-2-3-6-1
6-F
Schakelaar 1 dicht(2)
1-2-4-2
4-G
Activeringspunt schakelaar 1(2)
1-2-4-1
4-G
Schakelaar 2 dicht(2)
1-2-4-4
4-G
Apparaatgegevens Herziening instrument Display Integrale controle activeren Afstemming versterking door expert
1-1-1-4-3
6-C
Firmwaredatum
2-1-4
3-F
Activeringspunt schakelaar 2(2)
1-2-4-3
4-G
Herziening firmware
2-1-3
3-F
Transmitteractie(2)
1-2-4-5
4-G
1-2-1-1
4-D
Transmitterkalibratie(2)
1-3-4
3-E
2-1-1
3-F
Slag-afslag hoog
1-2-3-5-1
6-F
Invoertypering
1-2-3-4
4-F
Slag-afslag laag
1-2-3-5-2
6-F
Ingangsbereik hoog
1-2-2-2
4-E
Afstemming
Hotkey
1-B
Ingangsbereik laag
1-2-2-3
4-E
Ingestelde afstemming
1-1-1-4-1
5-B
Instrumentniveau
2-1-8
3-F
Serienummer klep
Instrumentmodus
Hotkey
1-A
Nul-stuursignaal
1-2-1-6
4-E
1-2-3-6-3
6-F
HART-label Universele herziening HART
Serienummer instrument Integrale dode zone
1-2-1-5
4-E
1-1-2-2-4
5-C
1. De coördinaten geven de plaats van het item aan in de menustructuur op de bladzijde ernaast. 2. Alleen beschikbaar als er een transmitter en limietschakelaars op het instrument zijn geïnstalleerd.
DE FIELDVUE DVC2000 DIGITALE KLEPCONTROLLER IS EEN KERNELEMENT VAN DE PLANTWEB™ DIGITALE FABRIEKSARCHITECTUUR. DE DIGITALE KLEPCONTROLLER VORMT DE BASIS VOOR PLANTWEB, DOOR DIAGNOSTISCHE KLEPGEGEVENS TE REGISTREREN EN DOOR TE GEVEN. ALS DE DVC2000 IS GEKOPPELD MET VALVELINKt-SOFTWARE GEEFT DEZE DE GEBRUIKER EEN NAUWKEURIG BEELD VAN DE KLEPPRESTATIES, INCLUSIEF DE FEITELIJKE STEELSTAND, HET INGANGSSIGNAAL VAN HET INSTRUMENT EN DE PNEUMATISCHE DRUK NAAR DE ACTUATOR. MET BEHULP VAN DEZE INFORMATIE BIEDT DE DIGITALE KLEPCONTROLLER NIET ALLEEN DIAGNOSTIEK VAN ZICHZELF, MAAR OOK VAN DE KLEP EN DE ACTUATOR WAAROP DEZE IS GEMONTEERD.
4
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Menustructuur veldcommunicator voor instrumentniveau AC Hotkey 1 Instrumentmodus 2 Beveiliging 3 Afstemming
1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains
A
1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain 1‐1‐1
Auto Setup 1‐1‐1‐4
1 Setup Wizard 2 Auto Calib Travel 3 Auto Tuner 4 Tuning
1‐1 Basic Setup 1 Auto Setup 2 Manual Setup
B
Tuning 1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains
1‐1‐1‐4‐3 Expert Tuning Gains
Manual Setup 1‐1‐2
1 Instrument Mode 2 Press & Actuator 3 Tuning & Calib
1‐1‐2‐2
1‐1‐2‐3
1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain
Press & Actuator 1 Pressure Units 2 LUI Pressure Units 3 Max Supply Press 4 Zero Control Signal
C
Tuning & Calib 1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains 4 Tvl Cutoff Lo 5 Auto Calib Travel 1‐2
1
Setup
Detailed Setup
1 Basic Setup 2 Detailed Setup 3 Calibrate
1 General 2 Measured Var 3 Response Control 4 Transmitter/Switches 1‐3
2
1‐2‐2
Field Communicator 1 Offline 2 Online 3 Utility
2‐1
Device Information 1 HART Univ Rev 2 Device Rev 3 Firmware Rev 4 Firmware Date 5 Main Elec Rev 6 Sec Elec Rev 7 Sensor Serial Num 8 Inst Level 9 Device Id
1‐2‐3‐3
1 Analog Input Units 2 Input Range Hi 3 Input Range Lo 4 Pressure Units 5 LUI Pressure Units
Display 1 Device Information 2 DD Revision
1
Calibrate
2
1‐2‐3
D
E
Expert Tuning Gains 1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain
1‐2‐3‐5
Response Control 1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains 4 Input Char 5 Travel Cutoffs 6 Integral Settings
Travel Cutoffs 1 Travel Cutoff Hi 2 Travel Cutoff Lo
F 1‐2‐3‐6
1‐2‐4 Transmitters / Switches
Expert Tuning Gains 1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain
General 1 HART Tag 2 Message 3 Descriptor 4 Date 5 Valve Serial Num 6 Inst Serial Num 7 Polling Address 8 LUI Language Measured Var
1 Analog In Calib 2 Auto Calib Travel 3 Manual Calib Travel 4 Transmitter Calib 2
Online 1 Setup 2 Display
1‐2‐1
1‐1‐2‐3‐3
Integral Settings 1 Enab Int Control 2 Integral Gain 3 Integral Dead Zone
2
1 Switch 1 Trip Point 2 Switch 1 Closed 3 Switch 2 Trip Point 4 Switch 2 Closed 5 Transmitter Action
G
Opmerkingen: U opent dit menu door in het voorgaande menu op de pijltoets 1 naar links te drukken. 2 Alleen beschikbaar als er een transmitter en limietschakelaars op het instrument zijn geïnstalleerd.
H
I 1
2
3
4
5
6 5
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Sneltoetsreeks veldcommunicator (instrumentniveau HC, AD en PD) Functie/variabele Sneltoetsreeks Coördinaten(1) Actuatorstijl 1-2-5-2 4-E Waarschuwingsrecord 1-2-7-6 4-G Analoge invoer 2 1-E Kalibratie analoge invoer 1-4-1 2-E Analoog ingangsbereik hoog 1-2-4-2 4-D Analoog ingangsbereik laag 1-2-4-3 4-D Analoge invoereenheden 1-2-4-1 4-D Automatische kalibratie slag 1-4-2 2-E Automatische configuratie 1-1-1 2-B Automatische afstemming 1-1-1-3 3-B Elementaire configuratie 1-1 2-B Burst 1-2-1-5 4-C Kalibratie 1-4 2-E Stuurmodus 1-2-1-2 3-C Aangepaste typeringstabel 1-2-6-5 4-F Cyclusteller 1-2-7-4-4 6H Waarschuwing cyclusteller 1-2-7-4 6H Waarschuwing cyclusteller 1-2-7-4-1 6H activeren Waarschuwingspunt cyclusteller 1-2-7-4-2 6H Dode band cyclusteller 1-2-7-4-3 6H Dempingsfactor 1-1-2-3-2 4-C Datum 1-2-3-4 5-D Omschrijving 1-2-3-3 5-D Herziening instrumentbeschrijving 1-3-3 2-F Instrumentidentificatie 1-3-2-9 2H Apparaatgegevens 1-3-2 2-G Herziening instrument 1-3-2-2 2-G Waarschuwing aandrijving 1-2-7-5-1 5H activeren Storing aandrijfstroom 1-2-8-4 3-F Aandrijfsignaal 5 1-E Integrale besturing activeren 1-2-6-9-1 6-G Afstemming versterking door 1-1-1-4-3 5-B expert Storingswaarschuwingen 7-2 1-G Storingsgroep activeren 1-2-7-6-4-2 6-I Firmwaredatum 1-3-2-4 2-G Herziening firmware 1-3-2-3 2-G Storing flash-rom 1-2-8-1 3-E HART-label 1-2-3-1 5-D Universele herziening HART 1-3-2-1 2-G Invoertypering 1-2-6-4 4-F Instrumentniveau 1-3-2-8 2-G Instrumentmodus Hotkey 1-A Serienummer instrument 1-2-3-6 5-D Instrumentstatus 7 1-E Integrale dode zone 1-2-6-9-3 6-G Integrale versterking 1-2-6-9-2 6-G Integrale instellingen 1-2-6-9 6-G Stat. limietschakelaar activeren 1-2-7-6-4-3 6-I LUI-taal 1-2-3-8 5-D LUI-drukeenheden 1-2-4-5 4-D Herziening hoofdelektronica 1-3-2-5 2-G Handmatige kalibratie slag 1-4-3 2-E Handmatige configuratie 1-1-2 3-B Maximale toevoerdruk 1-2-5-1 4-E Bericht 1-2-3-2 5-D Minimale openingsduur 1-2-6-8-1 6-F Minimale sluitingsduur 1-2-6-8-2 6-F NVM-uitval 1-2-8-5 3-F Bedrijfstoestand 7-3 1-G 1. De coördinaten geven de plaats van het item aan in de menustructuur op de bladzijde ernaast. 2. Alleen beschikbaar als er een transmitter en limietschakelaars op het instrument zijn geïnstalleerd.
6
Functie/variabele
Sneltoetsreeks Coördinaten(1)
Polling-adres
1-2-3-7
5-D
Druk Drukkalibratie
6 1-4-4
1-E 2-E
Storing druksensor
1-2-8-7
3-F
Drukeenheden Bescherming
1-2-4-4 Hotkey
4-D 1-A
Storing referentiespanning Reactiecontrole
1-2-8-3 1-2-6
3-F 4-E
Opnieuw opstarten Stuurmodus opnieuw opstarten
1-2-1-4 1-2-1-3
3-C 3-C
Herziening secundaire elektronica Zelftest uitschakeling
1-3-2-6 1-2-8
2-G 2-D
Serienummer sensor Instelpunt filterduur
1-3-2-7 1-2-6-6
2-G 4-F
Configuratiewizard Slag klep
1-1-1-1 1-5
3-B 1-D
Schakelaar 1 dicht(2) Activeringspunt schakelaar 1(2)
1-2-9-2 1-2-9-1
3-E 3-D
Schakelaar 2 dicht(2) Activeringspunt schakelaar 2(2)
1-2-9-4 1-2-9-3
3-E 3-E
Temperatuur
1-3-1-1
3-G
Storing temperatuur comp. Storing temperatuursensor
1-2-8-2 1-2-8-6
3-F 3-F
Temperatuureenheden Transmitteractie(2)
1-2-4-6 1-2-9-5
4-D 3-E
Transmitterkalibratie(2) Slag
1-4-6 3
2-E 1-E
1-2-7-3-4
5H
1-2-7-3-1
5-G
Waarschuwingspunt slagaccumulator
1-2-7-3-2
5-G
Dode zone slagaccumulator
1-2-7-3-3
5-G
Waarschuwing slag dode band Waarschuwingspunt slag hoog
1-2-7-1-7 1-2-7-1-3
5-G 5-G
Waarschuwingspunt slag hoog hoog Waarschuwingspunt slag laag
1-2-7-1-5 1-2-7-1-4
5-G 5-G
Waarschuwingspunt slag laag laag Slag-afslag laag
1-2-7-1-6 1-2-6-7-4
5-G 6-F
Slag-afslag hoog Waarschuwing slagafwijking activeren
1-2-6-7-3
6-F
1-2-7-2-1
6-G
Waarschuwingspunt slagafwijking
1-2-7-2-2
6-G
Duur slagafwijking Slag hoog/laag activeren
1-2-7-2-3 1-2-7-1-1
6-G 5-F
Slag hoog hoog/laag laag activeren
1-2-7-1-2
5-F
Slaglimiet hoog Slaglimiet laag
1-2-6-7-1 1-2-6-7-2
6-E 6-F
1-2-8-8 4
3-F 1-E
Hotkey 1-1-2-3-1
1-B 4-C
1-2-7-6-4-1 1-2-5-3
6-I 4-E
1-2-3-5 1-2-5-4
5-D 4-E
Slagaccumulator Waarschuwing slagaccumulator activeren
Storing slagsensor Instelpunt slag Afstemming Ingestelde afstemming Klepgroep activeren Klepstijl Serienummer klep Nul-stuursignaal
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Menustructuur veldcommunicator voor instrumentniveau HC, AD en PD)
Hotkey 1 Instrumentmodus 2 Beveiliging 3 Afstemming
1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains
1-1-1-4
1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains
1-1-1
1 Vel Gain 2 MLFB Gain
Auto Setup 1 Setup Wizard 2 Auto Calib Travel 3 Auto Tuner 4 Tuning
1-1
1-1-2-2
Manual Setup
1 Auto Setup 2 Manual Setup
1 Instrument Mode 2 Press & Actuator 3 Tuning & Calib 1-2-1
1-1-2-3
Mode 1 Instrument Mode 2 Control Mode 3 Restart Cont Mode 4 Restart 5 Burst
1-2 Detailed Setup
1 Mode 2 Protection 3 General 4 Measured Var 5 Actuator & Valve 6 Response Control 7 Alerts 8 Self Test Shutdown 9 Transmitter/Switches 1-2-9
1 Setup & Diag 1 Basic Setup 2 Detailed Setup 3 Display 4 Calibrate 5 Stroke Valve
1-2-1-5
Online
Calibrate 1 Analog In Calib 2 Auto Calib Travel 3 Manual Calib Travel 4 Pressure Calib 5 Auto Tuner 6 Transmitter Calib 2
1 Setup & Diag 2 Analog In 3 Travel 4 Travel SP 5 Drive Sgl 6 Pressure 7 Instrument Status
1
Instrument Status 1 Valve Alerts 2 Failure Alerts 3 Operational Status 4 Display Record
Display
1-2-5
1 Switch 1 Trip Point 2 Switch 1 Closed 3 Switch 2 Trip Point 4 Switch 2 Closed 5 Transmitter Action
7
1 Variables 2 Device Information 3 DD Revision
Device Information 1 HART Univ Rev 2 Device Rev 3 Firmware Rev 4 Firmware Date 5 Main Elec Rev 6 Sec Elec Rev 7 Sensor Serial Num 8 Inst Level 9 Device Id
Alerts
1-2-6
1-3-1
1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains 4 Tvl Cutoff Lo 5 Auto Calib Travel
1-1-2-3-3
Expert Tuning Gains 1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain
Burst
C
General
Measured Var
1 HART Tag 2 Message 3 Descriptor 4 Date 5 Valve Serial Num 6 Inst Serial Num 7 Polling Address 8 LUI Language
1-2-6-3
1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain 1-2-6-7
Limits & Cutoffs
1-2-6-8
1 Temp 2 Cycle Count 3 Tvl Accum
1-2-6-9
1-2-7-2
Travel Accum Alert
Integral Settings
Other Alerts 1 Drive Alert Enab
G
Travel Dev Alert 1 Tvl Dev Alert Enab 2 Tvl Dev Alert Pt 3 Tvl Dev Time
1-2-7-4
Opmerkingen: U hebt toegang tot dit menu door in het 1 voorgaande menu op de pijl naar links te drukken.
F
1 Enab Int Control 2 Integral Gain 3 Integral Dead Zone
1 Tvl Acum Alrt Enab 2 Tvl Accum Alert Pt 3 Tvl Accum DB 4 Tvl Accum
1-2-7-5
Min Open/Close 1 Min Opening Time 2 Min Closing Time
Travel Alerts
1-2-7-3
E
1 Travel Limit Hi 2 Travel Limit Lo 3 Travel Cutoff Hi 4 Travel Cutoff Lo
1 Tvl Hi/Lo Enab 2 Tvl HH/LL Enab 3 Tvl Alert Hi Pt 4 Tvl Alert Lo Pt 5 Tvl Alert Hi Hi Pt 6 Tvl Alert Lo Lo Pt 7 Tvl Alrt DB
Variables
Expert Tuning Gains
Response Control
1-2-7-1
1-2-7
D
Actuator & Valve
1 Tuning Set 2 Damping Factor 3 Expert Tuning Gains 4 Input Char 5 Custom Char Table 6 Setpt Filter Time 7 Limits & Cutoffs 8 Min Open/Close 9 Integral Settings
1 Travel Alerts 2 Travel Dev Alert 3 Travel Accum Alert 4 Cycle Count Alert 5 Other Alerts 6 Alert Record
1-3-2
Tuning & Calib
1 Max Supply Press 2 Actuator Style 3 Valve Style 4 Zero Control Signal
1 Flash Rom Fail 2 Temp Comp Fail 3 Ref Voltage Fail 4 Drive Current Fail 5 NVM Fail 6 Temp Sensor Fail 7 Press Sensor Fail 8 Travel Sensor Fail
1-3
B
1 Analog Input Units 2 Input Range Hi 3 Input Range Lo 4 Pressure Units 5 LUI Pressure Units 6 Temp Units
2
1-2-8
1 Offline 2 Online 3 Frequency Device 4 Utility
1 Prop Gain 2 Vel Gain 3 MLFB Gain
1-2-3 1-2-4
Self Test Shutdown
Field Communicator
Expert Tuning Gains
Press & Actuator
1 Burst Enable 2 Burst Command
Transmitters / Switches 1-4
1-1-1-4-3
1 Pressure Units 2 LUI Pressure Units 3 Max Supply Press 4 Actuator Style 5 Valve Style 6 Zero Control Signal
1-1-2
Basic Setup
A
Tuning
Cycle Count Alert 1 Cycl Cnt Alrt Enab 2 Cycl Cnt Alrt Pt 3 Cycle Count DB 4 Cycle Count
H
1-2-7-6 Alert Record 1 Display Record 2 Clear Record 3 Inst Date & Time 4 Record Group Enab
2 Niet beschikbaar als er geen transmitter en limietschakelaars op het instrument zijn geïnstalleerd.
1-2-7-6-4
Record Group Enab 1 Valve Group Enab 2 Failure Group Enab 3 Lim Switch Stat En
1
2
3
4
5
I
6 7
DVC2000 digitale klepcontroller
Snelle-startgids
juli 2011
D103203X0NL
nChecklist voor installatie en basisinstelling Installatie Montage
Het op de klep gemonteerde instrument is goed op de actuator gemonteerd. Zie de met de montageset meegeleverde installatie-instructies.
Magneetsysteem is goed geïnstalleerd. Zie de met de montageset meegeleverde installatie-instructies.
Pneumatische aansluitingen en luchttoevoer
Luchttoevoer is aangesloten en op de juiste druk. Sluit de luchttoevoer aan zoals beschreven op pagina 22. Zie ook de specificaties op pagina 39.
Instrumentuitgang staat in verbinding met de actuator. Sluit de instrumentuitgang aan zoals beschreven op pagina 23.
Elektrische aansluitingen
De kringbedrading is goed op de aansluitpunten LOOP + en - in de aansluitkast aangesloten. Sluit de kringbedrading aan zoals beschreven op pagina 23.
De bedrading van de limietschakelaar en transmitteraansluitklemmen (indien verkrijgbaar) is correct aangesloten op de bijbehorende aansluitpunten in de aansluitkast, zoals beschreven op pagina 23.
Elementaire configuratie en kalibratie
Elementaire configuratie is voltooid. Voer de snelle configuratieprocedure op pagina 28 uit om het instrument automatisch te kalibreren en af te stemmen. stuurelement reageert op de juiste wijze op een verandering in het Laatste stelpunt en is stabiel. Indien nodig voert u een handmatige afstemming uit; zie pagina 30. Laatste stuurelement kan nu online worden gezet.
WAARSCHUWING Dit product is bedoeld voor een specifieke groep toepassingsspecificaties. Onjuiste configuratie van een klepstellend instrument kan leiden tot een storing van het product, materiële schade of persoonlijk letsel.
8
Snelle-startgids D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Productomschrijving De DVC2000 digitale klepcontroller (afbeelding 1) is een communicerende, op microprocessoren gebaseerde klepstandsteller die een stroomsignaal in een pneumatisch signaal omzet. Naast de traditionele functie van het omzetten van een ingangsstroomsignaal (4 - 20 mA) naar een pneumatische uitgangsdruk, communiceert de DVC2000 digitale klepcontroller via een plaatselijke display en/of via het HART-protocol. Er is een optie leverbaar die afzonderlijke circuits verschaft voor twee (2) geïntegreerde limietschakelaars (om aan te geven of een klep open/dicht staat) en een klepstandtransmitter (voor aparte klepstandterugmelding). De DVC2000 digitale klepcontroller dient ter vervanging van standaard pneumatische en elektropneumatische klepstandstellers.
Afbeelding 1. FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller
W8755
Opmerking U mag de DVC2000 digitale klepcontroller alleen installeren, bedienen of onderhouden als u uitvoerig bent opgeleid en ten volle bevoegd bent om kleppen, actuators en ander toebehoren te installeren, te bedienen en te onderhouden. Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen is het van belang dat u deze snelle-startgids en de daarin vermelde waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen aandachtig hebt gelezen en begrepen en deze ook opvolgt. Als u vragen heeft over deze instructies, neem dan contact op met het verkoopkantoor van Emerson Process Management voordat u verdergaat.
Deze gids gebruiken Deze gids beschrijft hoe u de DVC2000 digitale klepcontroller installeert, configureert en kalibreert. Aanvullende informatie over installatie, bediening en onderhoud van de DVS2000 digitale klepcontroller treft u aan in de desbetreffende documenten die op pagina 41 zijn vermeld. Deze gids beschrijft de elementaire instrumentconfiguratie en kalibratie met behulp van de DVC2000 lokale bedieningsinterface. De interface bestaat uit een LCD-scherm, vier drukknoppen en een schakelaar voor de configuratie van de standtransmitter. Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke taalpakketten geïnstalleerd, afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde optie. De opties voor de taalpakketten staan vermeld in tabel 7. Voor het configureren van de taal volgt u de procedure in de paragraaf Elementaire configuratie. Het instrument heeft minstens een voeding van 8,5 V en 3,5 mA nodig om de plaatselijke interface te kunnen gebruiken. Voor bepaalde procedures is tot 20 mA nodig.
9
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Snelle-startgids D103203X0NL
U kunt het instrument ook configureren en kalibreren met behulp van een veldcommunicator, een pc met ValveLink-software of de AMS Suite: Intelligent Device Manager. Raadpleeg voor informatie over het gebruik van de software met een FIELDVUE-instrument de desbetreffende gebruiksaanwijzing of Help.
Installatie Opmerking De DVC2000 is niet ontworpen voor correctie van aanzienlijke steeldraaiing op schuivende steel-actuators.
WAARSCHUWING Vermijd lichamelijk letsel en materiële schade door onbeheerst vrijkomen van procesdruk of barsten van onderdelen. Vóór montage van de DVS2000 digitale klepcontroller: Draag altijd beschermende kleding, handschoenen en een veiligheidsbril bij het verrichten van installatiewerkzaamheden. Verwijder de actuator niet van de klep terwijl de klep nog onder druk staat. Maak eventuele leidingen of bedrading naar de actuator voor perslucht, elektrische voeding of stuursignalen los. Zorg dat de actuator de regelklep niet plotseling kan openen of sluiten. Gebruik omloopkleppen of leg het proces helemaal stil om de regelklep van de procesdruk te scheiden. Laat de procesdruk aan weerszijden van de regelklep af. Laat de stuurdruk naar de pneumatische actuator af en ontlast de eventuele voorspanning op de actuatorveer. Gebruik procedures voor blokkeerbeveiliging om zeker te zijn dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt. Vraag uw proces- of veiligheidsingenieur of er extra maatregelen nodig zijn ter bescherming tegen procesmedia.
Speciale aanwijzingen voor veilig gebruik en veilige installaties in een explosiegevaarlijke omgeving Bepaalde naamplaatjes kunnen meerdere goedkeuringen bevatten, waarbij elke goedkeuring vergezeld kan gaan van afzonderlijke eisen m.b.t. installatie/bedrading en/of voorwaarden voor veilig gebruik. Deze speciale instructies voor veilig gebruik zijn een aanvulling op, en hebben voorrang op, de standaardinstallatieprocedures. De speciale aanwijzingen in dit opzicht zijn vermeld per goedkeuring.
WAARSCHUWING Niet in acht nemen van deze voorwaarden voor veilig gebruik kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie, en tot herclassificatie van de omgeving.
10
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
CSA Bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik Intrinsiek veilig, niet-vonkend Geen bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik. Zie tabel 1 voor goedkeuringsinformatie, afbeelding 26 voor een CSA-kringschema en afbeelding 28 voor het CSA- en FM-plaatje.
Tabel 1. Classificaties explosiegevaarlijke omgeving - CSA (Canada) Certificerende instantie
CSA
Toegewezen certificering Intrinsiek veilig Ex ia IIC T4/T5 volgens tekening GE12444 Klasse I divisie 1 GP A,B,C,D volgens tekening GE12444 Klasse I divisie 2 GP A,B,C,D T5
Classificatie entiteit (Hoofdcircuit) Vmax = 30 V gelijkstroom Imax = 130 mA Pi = 1,0 W Ci = 10,5 nF Li = 0,55 mH ---
Temperatuurcode
T4(Tomg v 80 °C) T5(Tomg v 40 °C)
T5(Tomg v 80 °C)
Classificatie behuizing
IP66
IP66
FM Bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik Intrinsiek veilig, niet-vonkend Geen bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik. Zie tabel 2 voor goedkeuringsinformatie, afbeelding 27 voor het FM-kringschema en afbeelding 28 voor het CSA- en FM-plaatje.
Tabel 2. Classificaties voor explosiegevaarlijke omgeving - FM (Verenigde Staten) Certificerende instantie
FM
Toegewezen certificering
Intrinsiek veilig Klasse I divisie 1 GP A,B,C,D volgens tekening GE10683 Klasse I divisie 2 GP A,B,C,D T5
Classificatie entiteit (Hoofdcircuit) Vmax = 30 V gelijkstroom Imax = 130 mA Pi = 1,0 W Ci = 10,5 nF Li = 0,55 mH ---
Temperatuurcode
T4(Tomg v 80 °C) T5(Tomg v 40 °C)
T5(Tomg v 80 °C)
Classificatie behuizing
IP66
IP66
ATEX Bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik Intrinsiek veilig Het apparaat is een intrinsiek veilig apparaat. Het kan in een explosiegevaarlijk gebied worden gemonteerd. De klemmenblokken kunnen alleen op gecertificeerd intrinsiek veilige apparatuur worden aangesloten en deze combinaties moeten compatibel zijn voor wat betreft de regels voor intrinsieke veiligheid.
11
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Het apparaat moet worden aangesloten conform de installatie-instructies van de fabrikant (zie tekening GE14685). Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan mechanische stoten of wrijving. Temperatuurclassificatie: T4 bij Ta v 80C T5 bij Ta v40C Zie tabel 3 voor aanvullende goedkeuringsinformatie, afbeelding 29 voor een ATEX-kringschema en afbeelding 30 voor het ATEX-plaatje.
Tabel 3. Classificaties explosiegevaarlijke omgeving - ATEX Certificering
ATEX
Toegewezen certificering Intrinsiek veilig II 1 G Gas Ex ia IIC T4/T5 Ga volgens tekening GE14685
Classificatie entiteit (Hoofdcircuit) Vmax = 30 V gelijkstroom Imax = 130 mA Pi = 1,0 W Ci = 10,5 nF Li = 0,55 mH
Temperatuurcode
T4(Tomg v 80C) T5(Tomg v 40C)
Classificatie behuizing
IP66
IECEx Voorwaarden voor certificering Intrinsiek veilig Dit apparaat moet conform de instructies voor installatie van de fabrikant worden aangesloten op intrinsieke veiligheidsbarrières die aan de volgende parameters voor elke set aansluitpunten voldoen. Hoofd 4 - 20 mA:
Ui = 30 V, Ii = 130 mA, Pi = 1W, Li = 0,55 mH, Ci = 10,5 nF
XMTR-circuit:
Ui = 28 V, Ii = 100 mA, Pi = 1W, Li = 0 mH, Ci = 5 nF
Limietschakelaar 1 (LS1):
Ui = 16 V, Ii = 76 mA, Pi = 1W, Li = 0 mH, Ci = 5 nF
Limietschakelaar 2 (LS2):
Ui = 16 V, Ii = 76 mA, Pi = 1W, Li = 0 mH, Ci = 5 nF
Zie tabel 4 voor aanvullende goedkeuringsinformatie, afbeelding 31 voor een IECEx/INMETRO-kringschema en afbeelding 32 voor het IECEx-plaatje.
Tabel 4. Classificaties explosiegevaarlijke omgeving - IECEx Certificering
IECEx
12
Toegewezen certificering Intrinsiek veilig Gas Ex ia IIC T4/T5 volgens tekening GE14581
Classificatie entiteit (Hoofdcircuit) Vmax = 30 V gelijkstroom Imax = 130 mA Pi = 1,0 W Ci = 10,5 nF Li = 0,55 mH
Temperatuurcode
T4(Tomg v 80C) T5(Tomg v 40C)
Classificatie behuizing
IP66
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
INMETRO Voor certificering toegepaste normen IEC 60079.0:2007 IEC 60079.11:1999 Bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik Intrinsiek veilig Zie tabel 5 voor goedkeuringsinformatie, afbeelding 31 voor een IECEx/INMETRO-kringschema en afbeelding 33 voor het INMETRO-plaatje. Neem contact op met uw Emerson Process Management-verkoopkantoor voor informatie over veilig gebruik.
Tabel 5. Classificaties explosiegevaarlijke omgeving - INMETRO Certificering
Toegewezen certificering
Classificatie entiteit (Hoofdcircuit) Vmax = 30 V gelijkstroom Imax = 130 mA Pi = 1,0 W Ci = 10,5 nF Li = 0,55 mH
Intrinsiek veilig Gas BR-Ex ia IIC T4/T5 Gb volgens tekening GE14581
INMETRO
Temperatuurcode
T4(Tomg v 80C) T5(Tomg v 40C)
Classificatie behuizing
---
NEPSI De door Fisher Controls International LLC vervaardigde DVC2000 digitale klepcontrollers zijn gecertificeerd door het National Supervision and Inspection Center for Explosion Protection and Safety of Instrumentation (NEPSI). Dit type product voldoet aan de volgende normen: GB3836.1-2000 Electrical apparatus for explosive gas atmospheres-Part 1: General requirements GB3836.4-2000 Electrical apparatus for explosive gas atmospheres-Part 4: Intrinsic Safety i. De Ex-markering is Ex ia II CT5/T4; het certificaatnummer is GYJ111283. Voorwaarden voor veilig gebruik Intrinsiek veilig 1. De externe aardverbinding moet op betrouwbare wijze verricht zijn. 2. Het verband tussen de temperatuurklasse en de omgevingstemperatuur wordt als volgt weergegeven: Temperatuurklasse
Omgevingstemperatuurbereik
T5
-20C X )40C
T4
-20C X )80C
3. Dit product moet in een omgeving met explosieve gassen worden gebruikt met goedgekeurde bijbehorende apparatuur; bij het bedraden moeten de instructiehandleiding van dit product en die van de bijbehorende apparatuur worden gevolgd. Sluit de draadklemmen goed aan. 4. Parameters voor intrinsieke veiligheid: Kringtype
Ui (V)
Ii (mA)
Pi (W)
Ci (nF)
Li (mH)
Primair 4 tot 20 mA
30
130
1
10,5
0,55
XMTR-ingang
28
100
1
5
0
Limietschakelaar LS1
16
76
1
5
0
Limietschakelaar LS2
16
76
1
5
0
13
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
5. De verbindingskabel tussen dit product en de bijbehorende apparatuur moet geïsoleerde, afgeschermde kabel zijn; sluit de kabelafscherming functioneel aan op aarde op een veilige plaats. 6. De gebruiker mag de configuratie niet wijzigen om de tegen explosies geboden bescherming door dit product te behouden/verzekeren. Elke wijziging kan van negatieve invloed zijn op de veiligheid. 7. Bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van dit product moet de eindgebruiker de aanwijzingen in de instructiehandleiding in acht nemen en tevens de bepalingen van de volgende normen: GB50257-1996 Code for construction and acceptance of electric device for explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation engineering. GB3836.13-1997 Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13: Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres. GB3836.15-2000 Electrical apparatus for explosive gas atmospheres- Part 15: Electrical installations in hazardous area (other than mines). GB3836.16-2006 Electrical apparatus for explosive gas atmospheres- Part 16: Inspection and maintenance of electrical installation (other than mines). Zie tabel 6 voor aanvullende goedkeuringsinformatie en afbeelding 34 voor het NEPSI-plaatje.
Tabel 6. Classificaties explosiegevaarlijke omgeving - NEPSI Certificering NEPSI
Toegewezen certificering
Classificatie entiteit
Intrinsiek veilig Gas Ex ia IIC T4,T5
---
Temperatuurcode T4(Tomg v 80C) T5(Tomg v 40C)
Classificatie behuizing ---
Montage klep/actuator Bij bestelling als onderdeel van een regelklepconstructie wordt in de fabriek de digitale klepcontroller op de actuator gemonteerd en wordt het instrument gekalibreerd. Als u de digitale klepcontroller apart hebt aangeschaft, hebt u een montageset nodig om de digitale klepcontroller op de actuator te monteren. De volgende procedures zijn bedoeld als algemene richtlijnen die u in overweging moet nemen wanneer u de digitale klepcontroller monteert. Zie de bij de montageset meegeleverde instructies voor meer informatie over de montage van de digitale klepcontroller op een specifiek model actuator. De DVC2000-behuizing is leverbaar in vier verschillende configuraties, afhankelijk van de montagemethode van de actuator en het type schroefdraadaansluiting. In afbeelding 2 ziet u de beschikbare configuraties.
Afbeelding 2. Variaties in behuizing BEHUIZINGEN VOOR LINEAIRE EN ROTATIE-ACTUATORS
BEHUIZINGEN VOOR FISHER GXACTUATORS
W9015
BESCHIKBARE AANSLUITINGEN: S M20 LEIDING EN G1/4 PNEUMATISCH S 1/2 NPT LEIDING EN 1/4 NPT PNEUMATISCH LEIDINGAANSLUITINGEN
PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN
BESCHIKBARE AANSLUITINGEN: S M20 LEIDING EN G1/4 PNEUMATISCH S 1/2 NPT LEIDING EN 1/4 NPT PNEUMATISCH
LINEAIR, M8
ROTERENDE NAMUR, M6 W9591
ZELFBORGENDE MONTAGEBOUTEN, M8
14
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Het terugmeldingssysteem voor de DVC2000 digitale klepcontroller gebruikt een magnetisch veld voor zuivere standmetingen zonder stangenstelsel of contact. Om ongewenste steelbewegingen te voorkomen terwijl het instrument in bedrijf is, mag er geen magnetisch gereedschap (zoals een schroevendraaier met magnetische punt) worden gebruikt.
LET OP Het materiaal voor de magneet is speciaal gekozen met het oog op het verschaffen van een langdurig stabiel magnetisch veld. Net als bij elke magneet moet u echter voorzichtig te werk gaan als u de magneetconstructie hanteert. Als er een andere sterke magneet in de nabijheid (op minder dan 25 mm) wordt geplaatst, kan dat permanente beschadiging veroorzaken. Bronnen die de apparatuur kunnen beschadigen omvatten maar zijn niet beperkt tot transformatoren gelijkspanningsmotoren en constructies met gestapelde magneten.
LET OP Algemene richtlijnen voor gebruik van sterke magneten bij klepstandstellers Gebruik van sterke magneten vlakbij klepstandstellers die een proces regelen, moet worden vermeden. Sterke magneten kunnen van invloed zijn op de wijze waarop de klepstandsteller de klep bestuurt, ongeacht het model of het merk van de klepstandsteller. Technici moeten het gebruik van sterke magneten vlak bij klepstandstellers altijd proberen te vermijden.
Gebruik van magnetische gereedschappen op de DVC2000 Schroevendraaiers met magnetische punt - Schroevendraaiers met een magnetische punt mogen niet vlakbij de DVC2000 of het magnetische terugmeldingssysteem (op de achterkant van het instrument) worden gehouden terwijl er een proces in uitvoering is. Magneten van kalibratorbanden - Deze sterke magneten worden gebruikt voor het bevestigen van kalibratie-instrumenten voor 4 - 20 mA-apparatuur. Doorgaans worden zulke kalibratie-instrumenten niet gebruikt terwijl een instrument het proces regelt. Sterke magneten moeten op een afstand van ten minste 15 cm van de DVC2000 worden gehouden.
Opmerking Houd als algemene regel aan dat niet minder dan 50% van het magneetsysteem wordt gebruikt voor metingen over de gehele afstand. De prestaties nemen af als het systeem steeds onder zijn capaciteit wordt gebruikt. De lineaire magneetsystemen hebben een geldig slagbereik dat wordt aangegeven door de pijlen die in het apparaat zijn gegoten. Dit betekent dat de halsensor (op de achterkant van de DVC2000-behuizing) over de hele klepslag binnen dit bereik moet blijven. Zie afbeelding 3. De lineaire magneetsystemen zijn symmetrisch. Het maakt niet uit welk uiteinde omhoog wijst.
Er worden verschillende montagebeugels en sets gebruikt om de DVC2000 op verschillende actuators te monteren. Ondanks subtiele verschillen in bevestigingen, beugels en verbindende stangenstelsels kunnen de procedures voor montage als volgt worden gecategoriseerd: Luchtopenende (lineaire) actuators met schuivende steel Luchtsluitende (lineaire) actuators met schuivende steel Luchtopenende Fisher GX+actuator Luchtsluitende GX+actuator Rotatie-actuators met slag tot 90 graden. Zie afbeelding 4 voor de verschillende magneetstukken voor slagfeedback.
15
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 3. Slagbereik GELDIG SLAGBEREIK 50 mm (2 in.) AFGEBEELD
Afbeelding 4. Magneetconstructies INDEXMARKE RING Y
Y Y
B B
ROTATIE 90
B
SCHUIVENDE STEEL (LINEAIR) 50 mm (2 in.) MAGNEETCONSTRUCTIE (AAN KLEPSTEEL BEVESTIGD)
SCHUIVENDE STEEL (LINEAIR) 25 mm (1 in.)
OPMERKING: GELDIG SLAGBEREIK AANGEGEVEN DOOR WITTE PIJLEN W9014
W8830
Actuators met schuivende steel (lineair) 1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik procedures voor blokkeerbeveiliging om zeker te zijn dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt. 2. Bevestig de montagebeugel aan de actuator. 3. Bevestig de terugmeldingsstukken en de magneetconstructie losjes aan de klepsteelconnector. Haal de bevestigingen niet aan, want de constructie moet nog fijn worden afgesteld.
LET OP Installeer geen magneetsysteem dat korter is dan de fysieke slag van de actuator. Onbestuurbaarheid maakt dat het magneetsysteem buiten het bereik van de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing valt.
4. Breng met behulp van de uitlijnsjabloon (meegeleverd met de montageset) het standterugmeldingssysteem op zijn plaats in de borgsleuf. 5. Plaats het magneetsysteem als volgt: Voor luchtopenende actuators (bijv. Fisher 667) lijnt u het magneetsysteem verticaal zo uit dat de middellijn van de uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het bovenste uiterste van het geldige slagbereik op het terugmeldingssysteem is uitgelijnd. Zie afbeelding 5. Voor luchtsluitende actuators (bijv. Fisher 657) lijnt u het magneetsysteem verticaal zo uit dat de middellijn van de uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het onderste uiterste van het geldige slagbereik op het terugmeldingssysteem is uitgelijnd. Zie afbeelding 6.
16
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Afbeelding 5. Positie van magneetsysteem, luchtopenend
Afbeelding 6. Positie van magneetsysteem, luchtsluitend
UITLIJNSJABLOON UITLIJNSJABLOON BEVESTIGINGSSLEUF BEVESTIGINGSSLEUF
UITLIJNEN MET ONDERSTE UITERSTE VAN GELDIG SLAGBEREIK UITLIJNEN MET BOVENSTE UITERSTE VAN GELDIG SLAGBEREIK W9719
W9718
6. Haal het bevestigingsmateriaal aan en verwijder de uitlijnsjabloon. 7. Monteer de digitale klepcontroller met behulp van de montagebouten op de montagebeugel. Zie afbeelding 7. 8. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de terugmeldingssleuf op de DVC2000. De magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing zich tijdens het volledige traject binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt. Zie afbeelding 3. 9. Installeer een slang tussen de kast van de actuator en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller waarop de pijl van de opening vandaan wijst. Zie afbeelding 8.
Afbeelding 7. Montagegaten voor lineaire actuators
Afbeelding 8. Variaties in leiding en pneumatische draad PIJL WIJST VAN POORT AF = UITGANG NAAR ACTUATOR
1/4 NPT PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN
PIJL WIJST NAAR POORT TOE = LUCHTTOEVOER IN
M8-MONTAGEGATEN MET SCHROEFDRAAD W9015
G1/4 PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN
W9016
17
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Montage op GX-actuators De DVC2000 digitale klepcontroller wordt rechtstreeks op de GX-actuator bevestigd zonder dat er een montagebeugel nodig is. In toepassingen waarin de procestemperatuur meer dan 80C (176F) bedraagt, kan gebruik van een isolatiepakking tussen het actuatorjuk en de DVC2000 gewenst zijn (zie afbeelding 9). De door de procesleiding geleide hitte bereikt via het kleplichaam en de actuator uiteindelijk ook de DVC2000. De op de DVC2000 gemeten temperatuur wordt bepaald door de omgevingstemperatuur en de procestemperatuur. In afbeelding 10 ziet u richtlijnen voor het gebruik van de isolatiepakking voor hoge temperaturen.
Afbeelding 9. Montage op Fisher GX-actuator met isolatiepakking en O-ring.
Afbeelding 10. Richtlijnen voor gebruik van oplossingen voor hoge procestemperaturen voor de Fisher GX en FIELDVUE DVC2000 100
OMGEVINGSTEMP (_C)
80
60
40
ZONE 2
20
ZONE 1
0
-20
-40 -100
-50
0
50
100
150
200
250
300
PROCESTEMP (_C) OPMERKINGEN ZONE 1: STANDAARDMONTAGE VOOR GX-KAP EN DVC2000. ZONE 2: GX-VERLENGKAP OF DVC2000-PAKKINGSET VOOR HOGE TEMPERATUREN VEREIST.
Opmerking De GX-verlengkap is een andere manier om de invloed van hoge temperaturen op de DVC2000 te voorkomen. Bij gebruik van de verlengkap is gebruik van de DVC2000-montageset voor hoge temperaturen nietnodig.
18
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Als de proces- en omgevingstemperaturen de voor zone 2 weergegeven grenzen overschrijden, kan de DVC2000-montageset voor hoge temperaturen niet worden gebruikt. Als de temperaturen die voor zone 2 overschrijden, moet er een verlengkap of een op een beugel gemonteerd instrument worden gebruikt.
Identificeer aan de hand van de uitvalmodus van de actuator de jukkant waarop de DVC2000 digitale klepcontroller moet worden gemonteerd. Zie de instructiehandleiding voor de GX-regelklep met actuatorsysteem (D103175X012). 1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik procedures voor blokkeerbeveiliging om zeker te zijn dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt. 2. Bevestig de terugmeldingsstukken en de magneetconstructie losjes aan de klepsteelconnector. Haal de bevestigingen niet aan, want de constructie moet nog fijn worden afgesteld.
LET OP Installeer geen magneetsysteem dat korter is dan de fysieke slag van de actuator. Onbestuurbaarheid maakt dat het magneetsysteem buiten het bereik van de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing valt. 3. Breng met behulp van de uitlijnsjabloon (meegeleverd met de montageset) het standterugmeldingssysteem op zijn plaats in de borgsleuf. 4. Plaats het magneetsysteem als volgt: Voor luchtopenende GX-actuators lijnt u het magneetsysteem verticaal zo uit dat de middellijn van de uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het bovenste uiterste van het geldige slagbereik op het terugmeldingssysteem is uitgelijnd. Zie afbeelding 11. Voor luchtsluitende GX-actuators lijnt u het magneetsysteem verticaal zo uit dat de middellijn van de uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het onderste uiterste van het geldige slagbereik op het terugmeldingssysteem is uitgelijnd. Zie afbeelding 12.
Afbeelding 11. Positie magneetsysteem voor luchtopenende Fisher GX
Afbeelding 12. Positie magneetsysteem voor luchtsluitende Fisher GX
UITLIJNSJABLOON
UITLIJNSJABLOON
BEVESTIGINGSSLEUF
BEVESTIGINGSSLEUF
UITLIJNEN MET BOVENSTE UITERSTE VAN GELDIG SLAGBEREIK
UITLIJNEN MET ONDERSTE UITERSTE VAN GELDIG SLAGBEREIK
W9218
W9219
19
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
5. Haal het bevestigingsmateriaal aan en verwijder de uitlijnsjabloon. Ga verder met de vereiste stap 6 hieronder. Voor luchtopenende GX-actuators 6. Verwijder de bovenste plug (R1/8) uit de achterkant van de DVC2000-behuizing. Deze pneumatische uitgangspoort op de DVC2000 lijnt uit met de integrale pneumatische poort van de GX-actuator. Zie afbeelding 13.
Afbeelding 13. Modificaties voor Fisher GX-actuator - alleen luchtopenende constructie VERWIJDER DE R1/8-PLUG
INSTALLEER DE O-RING VOORDAT U DE GX-ACTUATOR IN ELKAAR ZET
PLAATS DE 1/4 NPTOF G1/4-PLUG
W9019
M8-MONTAGEBOUTEN
7. Installeer de plug (G1/4 of 1/4 NPT, meegeleverd in de montageset) op de externe pneumatische uitgangspoort. 8. Neem het deksel van de digitale klepcontroller. 9. Bevestig met een 6 mm-zeskantsleutel de digitale klepcontroller op het montagepunt op de GX-actuator, op de kant met de geopende pneumatische poort. Plaats de O-ring tussen de pneumatische uitgang van de digitale klepcontroller en het montagepunt op de actuator. Er zijn geen pneumatische buizen vereist omdat er interne luchtdoorgangen in de actuator zijn. 10. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de terugmeldingssleuf op de DVC2000. De magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing zich tijdens het volledige traject binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt. Zie afbeelding 3. 11. Installeer een ontluchting in de poort op de luchttoevoeraansluiting van het bovenste membraanhuis op de jukpoot van de actuator. Luchtsluitende GX-actuators 6. Neem het deksel van de digitale klepcontroller. 7. Bevestig met een 6 mm-zeskantsleutel de digitale klepcontroller op het montagepunt van de GX-actuator.
Opmerking De O-ring en de G1/4 of 1/4 NPT pluggen (meegeleverd in de montageset) worden bij deze actuatorconstructie niet gebruikt.
8. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de terugmeldingssleuf op de DVC2000. De magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering op de opzetterstukken (achterkant klepstandstellerbehuizing) zich tijdens de volledige slag binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt. Zie afbeelding 3. 9. Installeer een slang tussen de kast van de actuator en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller waarop de pijl van de opening vandaan wijst. Zie afbeelding 8.
20
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
10. Installeer een ontluchting in de poort onder aan het membraanhuis.
Opmerking Bij het het ter plaatse ombouwen van een GX-actuator van uitval-openend naar uitval-sluitend (of omgekeerd) moeten de pluggen voor de pneumatische doorgangen in de DVC2000-behuizing worden veranderd. Om te converteren naar uitval-sluitend, verwijdert u de pneumatische R1/8-plug aan de achterkant van de DVC2000-behuizing en installeert u een O-ring. Sluit de externe pneumatische uitgang af met een 1/4 NPT-of G1/4-plug (afhankelijk van het type behuizing). Zie afbeelding 13. Om te converteren naar uitval-openend, verwijdert u de externe pneumatische plug (1/4 NPT- of G1/4-plug, afhankelijk van de uitvoering van de behuizing). Installeer een R1/8-plug aan de achterkant van de DVC2000-behuizing. Installeer buizen tussen de pneumatische uitgangsaansluiting van de DVC2000 en de luchttoevoeraansluiting op de bovenkant van de actuatorbehuizing.
Richtlijnen voor montage op kwartslag-(rotatie-)actuators De DVC2000 digitale klepcontroller kan worden gemonteerd op elke kwartslag-(rotatie-)actuator, en op actuators die aan de NAMUR-richtlijnen voldoen. U hebt een montagebeugel en bijbehorend bevestigingsmateriaal nodig. Zie afbeelding 14.
Afbeelding 14. Voor rotatie-actuators (afgebeeld met gebruikelijke montagebeugel) M6-MONTAGEBOUTEN (4)
W8835
1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik procedures voor blokkeerbeveiliging om zeker te zijn dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt. 2. Bevestig de magneetconstructie aan de actuatoras. In het midden van de slag moeten de platte vlakken op de magneetconstructie parallel liggen aan het kanaal aan de achterkant van de DVC2000-behuizing (zie afbeelding 15). 3. Installeer de montagebeugel op de actuator. 4. Bevestig de digitale klepcontroller met behulp van de 4 montagebouten aan de montagebeugel (zie afbeelding 14). 5. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de terugmeldingssleuf van de klepstandsteller. 6. Installeer een slang tussen de kast van de actuator en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller waarop de pijl van de opening vandaan wijst. Zie afbeelding 8.
21
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 15. Plaatsing van het magneetsysteem op kwartslag-actuators STAND BIJ ÉÉN UITEINDE VAN SLAG
STAND BIJ HET MIDDEN VAN DE SLAG (VLAKKEN PARALLEL AAN DVC2000-KANAAL) STAND BIJ ANDERE UITEINDE SLAG
W8836
Elektrische en pneumatische aansluitingen De elektrische en pneumatische aansluitingen op de digitale klepcontroller zijn nu verkrijgbaar met de volgende combinaties: 1/4 NPT-voeding en uitgang met 1/2 NPT-leidingaansluitingen G1/4-voeding en uitvoer met M20-leidingaansluitingen
Voedingsaansluitingen WAARSCHUWING Er kan ernstig persoonlijk letsel of materiële schade optreden door procesinstabiliteit als de aan het instrument toegevoerde lucht niet schoon, droog en olievrij is. Hoewel gebruik en regelmatig onderhoud van een filter dat deeltjes met een diameter van meer dan 40 micrometer verwijdert in de meeste toepassingen voldoende zal zijn, dient u een veldkantoor van Emerson Process Management of de normen voor luchtkwaliteit voor instrumenten te raadplegen bij gebruik met corrosieve lucht of als u niet zeker weet hoeveel of welke soort luchtfiltering of filteronderhoud vereist is.
Het toevoermedium dient schone, droge lucht of niet-ontvlambaar, niet-corrosief gas te zijn dat voldoet aan de vereisten van ANSI/ISA-norm 7.0.01. De maximaal toegestane deeltjesgrootte in het luchtsysteem is 40 micrometer. Verdere filtrering, tot een deeltjesgrootte van 5 micrometer, wordt aanbevolen. Het gehalte aan smeermiddel mag niet meer bedragen dan 1 ppm massa (m/m) of volume (v/v). De condensatie in de luchttoevoer moet tot een minimum worden beperkt. Er kan een Fisher 76CFR-filterreduceer met een standaardfilter van 5 micrometer of een gelijkwaardig product worden gebruikt voor het filteren en regelen van de luchttoevoer. Als drukregeling niet nodig is, kan een filter van 10 micrometer in de leiding worden gebruikt. Sluit de dichtstbijzijnde geschikte toevoerbron aan op de aansluiting waarvan de pijl naar de opening toewijst (zie afbeelding 8).
22
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Elektrische aansluitingen WAARSCHUWING Kies een type bedrading en/of kabelwartels die specifiek geschikt zijn voor de gebruiksomgeving (zoals explosiegevaarlijke omgeving, beschermingsgraad en temperatuur). Gebruik van een type bedrading en/of kabelwartels zonder de juiste specificaties kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie. Voor elke gegeven goedkeuring voor explosiegevaarlijke locaties moeten de draadverbindingen voldoen aan plaatselijke, regionale en landelijke wetgeving. Het niet in acht nemen van plaatselijke, regionale en landelijke wetgeving kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade als gevolg van brand of een explosie.
De digitale klepcontroller wordt over het algemeen aangedreven door de uitgangskaart van een regelsysteem. Het gebruik van een afgeschermde kabel zorgt voor een juiste werking in een milieu met veel elektrische ruis. De vereisten voor draaddoorsnede zijn maximaal 14 AWG en minimaal 26 AWG. Zorg dat u de van toepassing zijnde richtlijnen voor intrinsiek veilige circuits volgt bij installatie van veldbedrading op de kringaansluitpunten evenals op de limietschakelaar en transmitteraansluitklemmen. Bedraad de digitale klepcontroller als volgt: 1. Verwijder de hoofdkap van het instrument. 2. Leid de veldbedrading in de aansluitkast door de leidingaansluiting. Installeer de leiding, indien van toepassing, volgens plaatselijke en nationale elektrische regelgeving die voor de toepassing geldt. 3. Sluit de positieve draad van de stroomuitgang op de uitgangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +11. Sluit de negatieve (of retour-)draad van de stroomuitgang op de uitgangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -12. 4. Er zijn twee aardeaansluitpunten voor het aansluiten van een veiligheidsmassa, aardeverbinding of afvoerdraad. Deze aardeaansluitpunten zijn elektrisch identiek. Maak de aansluitingen op deze aansluitpunten volgens de nationale en plaatselijke voorschriften en de normen van de faciliteit. 5. Breng het deksel weer aan als de plaatselijke interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Optiebordjes De drie optiecircuits (transmitter, schakelaar 1 en schakelaar 2) regelen de stroom vanaf een uitwendige elektrische voeding op dezelfde manier als een 2-draadstransmitter.
Limietschakelaars Op apparaten die worden geleverd met integrale limietschakelaars, verschaffen extra aansluitklemmen de aansluitpunten voor veldbedrading. De limietschakelaars zijn van elkaar en van de primaire terugmelding van de digitale klepcontroller geïsoleerd. Als er slechts één schakelaar wordt gebruikt, moet kanaal 1 gebruikt worden. Hoewel kanaal 2 elektrisch geïsoleerd is volgens de voorschriften voor intrinsieke veiligheid, wordt het gevoed via kanaal 1. Kanaal 2 kan daarom niet zelfstandig worden gebruikt. Bedraad de limietschakelaars als volgt: 1. Verwijder de hoofdkap van het instrument. 2. Leid de veldbedrading in de aansluitkast door de leidingaansluiting. Installeer de leiding, indien van toepassing, volgens plaatselijke en nationale elektrische regelgeving die voor de toepassing geldt. 3. Sluit de positieve draad van de schakelingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +41. Sluit de negatieve draad van de schakelingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -42. Zie afbeelding 16.
23
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 16. Aansluitklemmen voor kring, transmitter en limietschakelaar
HARTCOMMUNICATIEEINDWEERSTANDEN
+31/-32 (TRANSMITTER) +11/-12 (KRING) +41/-42 (SCHAKELAAR 1) +51/-52 (SCHAKELAAR 2)
W8838
4. Als er een tweede schakelaar moet worden gebruikt, sluit u de positieve draad van de schakelingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +51. Sluit de negatieve draad van de schakelingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -52. 5. Ga verder met de paragraaf Elementaire configuratie voor het configureren van de schakelactie. 6. Breng het deksel weer aan als de plaatselijke interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Standtransmitter Op apparaten die worden geleverd met een integrale klepstandtransmitter, verschaffen extra aansluitklemmen het aansluitpunt voor veldbedrading. Het standtransmittercircuit in de DVC2000 krijgt zijn voeding op dezelfde manier als een 2-draadstransmitter uit de ingang van 4 - 20 mA van het regelsysteem. Bovendien krijgt de transmitterfunctie standinformatie (via een opto-isolator) uit de digitale klepcontroller, zodat er ook een standregelkring van 4 - 20 mA moet worden gevoed, waarmee de standtransmitter een uitvoer kan geven die de klepstand vertegenwoordigt.
Opmerking In een intrinsiek veilige installatie met de opties in gebruik moeten de draadparen worden afgeschermd. Bovendien mogen, ter voorkoming van kruisbedrading, de individuele draden nooit verder dan de tussenschotjes van de aansluitklemmen uitsteken.
Bedraad de standtransmitter als volgt: 1. Verwijder de hoofdkap van het instrument. 2. Leid de veldbedrading in de aansluitkast door de leidingaansluiting. Installeer de leiding, indien van toepassing, volgens plaatselijke en nationale elektrische regelgeving die voor de toepassing geldt. 3. Sluit de positieve draad van de stroomingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +31. Sluit de negatieve draad van de stroomingang op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -32. Zie afbeelding 16. 4. Breng het deksel weer aan als de plaatselijke interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Ontluchting Het instrument is zo ontworpen dat de toevoerlucht in het gebied onder de kap wordt geblazen. De ontluchtingsopening moet open blijven ter voorkoming van drukvorming onder de kap en voor het afvoeren van eventueel vocht dat zich mogelijk in de behuizing heeft verzameld. De regelklepconstructie moet zo worden geïnstalleerd dat de primaire ontluchtingsopening zorgt voor afvoer door de zwaartekracht.
24
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Als externe ontluchting vereist is, moet de ontluchtingsleiding zo kort mogelijk zijn en zo min mogelijk bochten en kniefittingen hebben.
Communicatieverbindingen Een HART-communicatieapparaat, zoals een veldcommunicator of een pc met ValveLink-software die via een HART-modem communiceert, kan aan de DVC2000 digitale klepcontroller worden gekoppeld. U kunt deze aansluiten bij elk gewenst punt op de 4 - 20 mA-kring. Er bevinden zich ook handige eindweerstanden op het eindpaneel (afbeelding 16). Het instrument moet zijn ingeschakeld, anders begint de digitale communicatie niet.
Checklist voor installatie Montage
j
Is het op de klep gemonteerde instrument goed op de actuator gemonteerd? Zo niet, dan raadpleegt u de met de montageset meegeleverde installatie-instructies.
j
Is het magneetsysteem correct geïnstalleerd? Zo niet, dan raadpleegt u de met de montageset meegeleverde installatie-instructies.
Pneumatische aansluitingen en luchttoevoer
j
Is de luchttoevoer aangesloten en op de juiste druk? Zo niet, dan sluit u de toevoer aan zoals beschreven op pagina 22. Zie ook de specificaties op pagina 39.
j
Is de instrumentuitgang op de actuator aangesloten? Zo niet, dan sluit u de instrumentuitgang aan zoals beschreven op pagina 23.
Elektrische aansluitingen
j
Is de kringbedrading goed op de kringaansluitpunten + en - in de aansluitkast aangesloten? Zo niet, dan sluit u de kringbedrading aan zoals beschreven op pagina 23.
j
Is de bedrading van de limietschakelaar en transmitteraansluitklemmen (indien beschikbaar) goed aangesloten op de bijbehorende aansluitpunten in de aansluitkast? Zo niet, dan sluit u de bedrading aan zoals beschreven op pagina 23.
U kunt nu de Elementaire configuratie en kalibratie in het volgende hoofdstuk gaan uitvoeren.
25
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Elementaire configuratie en kalibratie Alle DVC2000 digitale klepcontrollers hebben een lokale bedieningsinterface. De interface bestaat uit een LCD-scherm, vier drukknoppen en een schakelaar voor de configuratie van de standtransmitter. Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke taalpakketten geïnstalleerd, afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde optie. De opties voor de taalpakketten staan vermeld in tabel 7. Voor het configureren van de taal volgt u de procedure in de paragraaf Elementaire configuratie. Het instrument heeft minstens een voeding van 8,5 V en 3,5 mA nodig om de plaatselijke interface te kunnen gebruiken. Voor bepaalde procedures is tot 20 mA nodig.
LET OP Wanneer u de aansluitklemmen of drukknoppen bedient, moet de juiste bescherming tegen elektrostatische ontlading worden gebruikt. Als er geen goede bescherming wordt gebruikt, kan de klep in beweging komen, waardoor de klep/actuator instabiel kan worden.
Statusinformatie Het eerste scherm (Home) op het LCD dat wordt weergegeven nadat de stroom naar het instrument is ingeschakeld, bevat elementaire statusinformatie. Op een instrument dat is gekalibreerd en goed werkt, toont het stroomschema in afbeelding 17 de beschikbare informatie wanneer u op de pijl naar rechts ( ) drukt.
Afbeelding 17. Home-scherm op het LCD Alleen met optionele transmitter/limietschakelaars SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SCHAKELAAR 1 = OPEN
SCHAKELAAR 2 = DICHT
FW3:1, HW1:2 AFSTEMMING = C
BESCHERMING "UIT
UIT AAN
SLAG=##,#% - Huidige slag klep als percentage van gekalibreerde slag. ##,# MA - Huidig op instrument aangelegd ingangssignaal in mA. ##,## BAR - Huidige uitgangsdruk naar de actuator in de geconfigureerde eenheden (BAR, PSI of MPA). SCHAKELAAR1 - Huidige status van de optionele limietschakelaar bedraad naar aansluitpunt +41 en -42. SCHAKELAAR2 - Huidige status van de optionele limietschakelaar bedraad naar aansluitpunt +51 en -52. FW# - Versie van de firmware op het apparaat. HW# - Versie van de geïnstalleerde elektronische hardware. Het eerste cijfer (# : #) vertegenwoordigt het hoofdbord, het tweede cijfer (#: #) de secundaire elektronica. AFSTEMMING = X - Huidige voor afstemming ingestelde parameters op het apparaat. BESCHERMING - Geeft aan of de plaatselijke interface wel of niet is beschermd. Als de bescherming AAN staat, kan het instrument niet worden geconfigureerd of gekalibreerd met de plaatselijke drukknoppen.
26
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Elementaire configuratie WAARSCHUWING Veranderingen in de instrumentconfiguratie kunnen veranderingen in de uitgangsdruk of de klepslag veroorzaken. Afhankelijk van de toepassing kunnen deze veranderingen de procesbesturing verstoren, wat kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
Als de DVC2000 digitale klepcontroller is besteld als onderdeel van een regelklepconstructie, wordt de digitale klepcontroller in de fabriek gemonteerd en wordt het instrument geconfigureerd zoals gespecificeerd in de bestelling. Als ter plaatse een klep wordt gemonteerd, moet het instrument zodanig geconfigureerd worden dat het past bij de klep met actuator. Voordat u aan de elementaire configuratie begint, moet u controleren of het instrument op de juiste wijze is gemonteerd en elektrisch en pneumatisch wordt gevoed.
Taal selecteren Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke taalpakketten geïnstalleerd, afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde optie. Zie tabel 7 voor de taalpakketopties.
Tabel 7. Taalpakketopties Herziening firmware
1 of 2
3
3
Standaard
Standaard
Optioneel
Engels
X
X
X
Japans
X
X
X
Chinees
X
X
X
Frans
X
X
X
Duits
X
X
X
Italiaans
X
X
X
Spaans
X
X
X
Taalpakket
Portugees
X
Russisch
X
Pools
X
Tsjechisch
X
Arabisch
X
Alleen met firmware-revisie 3 of later kunt u met behulp van de ValveLink-software verschillende taalpakketten naar de DVC2000 downloaden. Druk voor toegang tot het scherm voor taalselectie op de gebruikersinterface van de DVC2000 drie (3) seconden lang tegelijkertijd op de vier pijlen. Gebruik de pijlen OMHOOG of OMLAAG ( of ) om de gewenste taal te selecteren. Druk op de pijl naar RECHTS ( ) om uw selectie te bevestigen.
27
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Snelle configuratie Als de DVC2000 digitale klepcontroller voor de eerste keer op een actuator wordt aangesloten, wordt het instrument door de snelle configuratieprocedure automatisch gekalibreerd en afgestemd. In tabel 8 ziet u de waarden die in de fabriek reeds zijn ingesteld.
Tabel 8. In de fabriek ingestelde standaardinstellingen, toegankelijk via de plaatselijke interface In te stellen parameter
Standaardinstelling
Nul-stuursignaal
Open(1)
Drukeenheden
Bar of psig
Ingangsbereik laag
4 mA
Ingangsbereik hoog
20 mA
Typering
Lineair
Transmitter (optionele functie)
4 mA = klep dicht
Activeringspunt schakelaar 1 (optionele functie)
90%
Schakelaar 1 dicht (optionele functie)
Boven 90%
Activeringspunt schakelaar 2 (optionele functie)
10%
Schakelaar 2 dicht (optionele functie)
Onder 10%
1. Als het instrument bij verzending op een actuator is gemonteerd, is deze waarde afhankelijk van de actuator waarop het instrument is gemonteerd.
WAARSCHUWING Tijdens de kalibratie zal de klep een hele slag draaien. Veranderingen in de afstemming kunnen er ook toe leiden dat de klep/actuatorconstructie aanslaat. Houd uw handen, gereedschap en andere voorwerpen uit de buurt van de klep/actuatorconstructie om letsel en materiële schade door bewegende onderdelen te voorkomen. Opmerking Als er optionele limietschakelaars worden gebruikt, moet het schakelcircuit tijdens de gehele snelle configuratieroutine van stroom worden voorzien. Als de schakelaars niet gevoed worden, kunnen ze in de verkeerde stand komen te staan. Zie GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE voor verdere uitleg van de parameters. Voor toegang tot de SNELLE CONFIGURATIE vanaf het Home-scherm drukt u op de pijl OMLAAG () en de pijl naar RECHTS ( ). Er verschijnt een waarschuwing dat de klep door deze procedure zal bewegen. Als u nogmaals op de pijl naar RECHTS ( ) drukt, begint het kalibratieproces. Als u op de pijl naar LINKS ( ) drukt, komt u weer in het hoofdmenu. Deze procedure kalibreert het instrument automatisch en stelt afstemmingsparameters in die specifiek geschikt zijn voor de maat van de actuator. U kunt de procedure op elk gewenst moment afbreken door de pijl naar RECHTS ( ) en de pijl naar LINKS ( ) 3 seconden lang samen in te drukken. Als de procedure is voltooid, drukt u op de pijl naar RECHTS ( ) om terug te keren naar het statusscherm. Als de pijl naar RECHTS ( ) niet binnen 30 seconden wordt ingedrukt, keert het apparaat automatisch terug naar het statusscherm.
Afbeelding 18. Snelle configuratie SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
28
KLEP GAAT BEWEGEN
DRUK 3 SEC. OP "
ZOEKEN 0%...
SNELLE CONFIGURATIE VOLTOOID
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Slagkalibratie WAARSCHUWING Tijdens de kalibratie zal de klep een hele slag draaien. Om letsel en schade door ontsnapping van druk of procesvloeistof te voorkomen, dient u te zorgen voor een tijdelijke methode voor beheersing van het proces.
Opmerking Als er optionele limietschakelaars worden gebruikt, moet het schakelcircuit tijdens de gehele automatische of handmatige kalibratieroutine van stroom worden voorzien. Als de schakelaars niet gevoed worden, kunnen ze in de verkeerde stand komen te staan.
Om het instrument handmatig of automatisch te kalibreren zonder de afstemmingswaarden van het instrument te veranderen, is de SLAGKALIBRATIE-routine beschikbaar. Om deze procedure vanaf het Home-scherm te openen, drukt u twee keer op de pijl OMLAAG () en één keer op de pijl naar RECHTS ( ). Volg daarna de aanwijzingen in afbeelding 19.
Afbeelding 19. Slagkalibratie
SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
KALIBRATIE " AUTOMATISCH
KALIBRATIE
ZOEKEN 100%...
ZOEKEN 0%...
ZOEKEN 50%...
VOLTOOID
KALIBRATIE
MISLUKT
KLEP GAAT BEWEGEN
DRUK 3 SEC. OP "
AUTOMATISCH HANDMATIG
HANDM.
SLAGKALIBRATIE
AUTOM.
OPSLAAN BEWEEG KLEP NAAR 100% SLAG
BEWEEG
KLEP NAAR 0% SLAG
ZOEKEN 50%...
EN
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Opmerking Als de klep handmatig wordt gekalibreerd op een slag die kleiner is dan de fysieke slagbegrenzers toelaten, kan voor een optimale kleprespons handmatige afstemming (pagina 30) nodig zijn.
Automatische kalibratie verschaft statusinformatie terwijl de procedure wordt uitgevoerd. Bij handmatige kalibratie moet u eerst de ingangsstroom aanpassen om de klep te bewegen en dan op de pijl naar RECHTS ( ) drukken. Als de handmatige kalibratie voltooid is, hebt u de keuze om de kalibratiegegevens op te slaan of de procedure af te sluiten zonder op te slaan. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen kalibratiegegevens weer geactiveerd.
29
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afstemming WAARSCHUWING Veranderingen in de afstemming kunnen ervoor zorgen dat de klep/actuatorconstructie aanslaat. Houd uw handen, gereedschap en andere voorwerpen uit de buurt van de klep/actuatorconstructie om letsel en materiële schade door bewegende onderdelen te voorkomen.
Om het instrument handmatig of automatisch af te stemmen zonder de kalibratiewaarden van het instrument te veranderen, is de routine AFSTEMMING beschikbaar. Om deze procedure vanaf het Home-scherm te openen, drukt u drie keer op de pijl OMLAAG () en één keer op de pijl naar RECHTS ( ). Volg daarna de aanwijzingen in afbeelding 20 hieronder.
Afbeelding 20. Afstemming SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
SLAGKALIBRATIE
AUTOM.
AUTOM.
AFSTEMMING
KLEP GAAT BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
AUTOM. AFSTEMMING BEZIG...
VOLTOOID AUTOM. AFSTEMMING MISLUKT GEBRUIK
AFSTEMMING AFSTEMMING "
AUTOMATISCH
HANDM.
AUTOMATISCH HANDMATIG
HANDM. AFSTEMMING
KLEP KAN BEWEGEN DRUK 3 SEC. OP "
AFSTEMMING
"C
EXPERT, C,D,E,F,G, H,I,J,K,L,M
DEMPING,
" NEUTRAAL
OPSLAAN EN
+5, +4, +3, +2, +1 NEUTRAAL -5, -4, -3, -2, -1
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Automatische afstemming verschaft statusinformatie terwijl de procedure wordt uitgevoerd. Bij handmatige afstemming moet u een van de elf beschikbare afstemmingen kiezen. Elke afstemming heeft een vooraf geselecteerde waarde voor de versterkingsinstellingen voor de digitale klepregelaar. Afstemming C levert de traagste respons op, en afstemming M de snelste. Tabel 9 vermeldt de waarden voor de proportionele versterking, de snelheidsversterking en de versterking van de kleine-kringterugkoppeling van de vaste afstemmingen. Handmatige afstemming is uitsluitend aanbevolen als de automatische afstemmingsprocedure mislukt.
30
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Tabel 9. Versterkingswaarden voor vaste afstemmingen Ingestelde afstemming
Proportionele versterking
Snelheidsversterking
Versterking kleine-kringterugkoppeling
C
5
2
55
D
6
2
55
E
7
2
55
F
8
2
52
G
9
2
49
H
10
2
46
I
11
2
44
J
12
1
41
K
14
1
38
L
16
1
35
M
18
1
35
Voor de meeste kleine actuators is C een goed beginpunt. Bij gebruik van de pijlen OMHOOG () en OMLAAG () worden de waarden meteen toegepast. U kunt dan de ingangsstroom veranderen en de respons observeren. Als u tevreden bent met de respons, drukt u op de pijl naar RECHTS ( ) om het instrument fijn te stellen. Met de pijl OMHOOG () en de pijl OMLAAG () voegt u meer of minder demping toe om het doorschieten na een stap invoerverandering af te stemmen. Als de handmatige afstemming voltooid is, hebt u de keuze om de afstemmingsgegevens op te slaan of de procedure af te sluiten zonder op te slaan. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen afstemmingsgegevens weer geactiveerd.
Gedetailleerde configuratie Als de in de fabriek ingestelde standaardconfiguratiewaarden veranderd moeten worden, kan dat via GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE. Zie afbeelding 21 voor een stroomschema van de schermen die achtereenvolgens worden weergegeven. U komt hier vanaf het hoofdscherm door vier keer op de pijl OMLAAG () te drukken. De pijl naar RECHTS ( ) brengt u bij de configuratieonderdelen. Als u in een bepaald configuratieonderdeel zit, kunt u met de pijl OMHOOG () en de pijl OMLAAG () de gewenste optie selecteren. Om deze procedure af te sluiten, drukt u op de pijl naar RECHTS ( ) en bekijkt u de resterende configuratieonderdelen tot u het scherm voor afsluiten bereikt. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen configuratiegegevens weer geactiveerd. Hieronder staat een uitleg van de configuratieonderdelen. Nul-stuursignaal - Stelt vast of de klep helemaal OPEN of helemaal DICHT staat als de invoer 0% is. Als u niet zeker weet hoe u deze parameter moet instellen, ontkoppel dan de stroomvoorziening naar het instrument. De resulterende klepslag is het nul-stuursignaal. Dit komt overeen met de uitgangsdruk op nul instellen. Drukeenheden - Stelt de eenheid van druk in op psi, bar of kPa. Ingangsbereik laag - Dit komt overeen met een slag van 0% als het nul-stuursignaal als dicht is geconfigureerd. Als het nul-stuursignaal als open is geconfigureerd, komt dit overeen met een slag van 100%. Ingangsbereik hoog - Dit komt overeen met een slag van 100% als het nul-stuursignaal als dicht is geconfigureerd. Als het nul-stuursignaal als open is geconfigureerd, komt dit overeen met een slag van 0%. Typering - Stelt de relatie tussen de streefslag en het instelpuntbereik in. Het instelpuntbereik is de invoer naar de typeringsfunctie. Als het nul-stuursignaal dicht is, komt een instelpunt van 0% overeen met een invoerbereik van 0%. Als het nul-stuursignaal open is, komt een instelpunt van 0% overeen met een invoerbereik van 100%. De streefslag is de uitvoer van de typeringsfunctie.
Opmerking Slag-afslagen zijn standaard geactiveerd op alle apparaten.
31
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
De in de fabriek ingestelde standaardtypering is LINEAIR. U kunt ook de functies SNEL OPEN, EQUAL PERCENTAGE of AANGEPAST gebruiken. De functie Aangepast is in eerste instantie echter lineair geconfigureerd, tenzij u een op HART gebaseerde ontvanger gebruikt om de aangepaste punten opnieuw te configureren. Er kan een aangepaste configuratie worden geselecteerd, maar de curve kan niet via de plaatselijke interface worden gewijzigd.
Afbeelding 21. Stroomschema gedetailleerde configuratie
SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
SLAGKALIBRATIE
AFSTEMMING
BEST SIGNAAL
GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE
NUL KLEP "
DRUKEENHEDEN
" BAR
GESLOTEN
Alleen met optionele transmitter/ limietschakelaars TRANSMITTER 4MA " DICHT DICHT OPEN
INGANGSBEREIK
LAAG " 4 MA
BAR PSI KPA
DICHT OPEN
INGANGSBEREI K HOOG " 20 MA
TYPERING "
20MA ... 5MA
4MA ... 19MA
LINEAIR
SNEL OPEN LINEAIR GELIJK AAN % AANGEPAST
Alleen met optionele transmitter/limietschakelaars
ACTIVERINGSPUNT SCHAKELAAR1 SCHAKELAAR1
DICHT " 90% " BOVEN 90% 125% ... -25%
ACTIVERINGSPUNT
SCHAKELAAR2 "
BOVEN ONDER UITGESCHAKELD
10% 125% ... -25%
SCHAKELAAR2
DICHT
" ONDER 10%
OPSLAAN
AFSLUITEN?
ONDER BOVEN UITGESCHAKELD
EN
DRUK OP "
OPSLAAN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Transmitter - Hiermee configureert u de relatie tussen de klepslag en het uitgangssignaal van de standtransmitter. Als u DICHT hebt geselecteerd, stuurt de transmitter 4 mA als de klep dicht is. Als u OPEN hebt geselecteerd, stuurt de transmitter 4 mA als de klep open is. Er bevindt zich een schakelaar op het optiepaneel, waarmee u het signaal transmitterstoring kunt selecteren (hoog+ of laag-). Hoog+ leidt bij een transmitterstoring tot een stroomuitvoer van > 22,5 mA. Laag- leidt tot een stroomuitvoer van < 3,6 mA. Zie afbeelding 22 voor de locatie en de keuze van de schakelaars.
32
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Afbeelding 22. XMTR-schakelaar
TRANSMITTERSCHAKELAAR VOOR STORINGSSIGNAAL + HOOG (AFGEBEELD) OF -LAAG
W8839
Activeringspunt schakelaar 1 - Hiermee wordt de drempel ingesteld voor de limietschakelaar die is verbonden met aansluitpunten +41 en -42 in procenten van de gekalibreerde slag. Schakelaar 1 dicht - Hiermee wordt de werking van de limietschakelaar geconfigureerd die via aansluitpunt +41 en -42 is verbonden. Door BOVEN te selecteren, configureert u de schakelaar als dicht als de slag boven het activeringspunt is. Door ONDER te selecteren, configureert u de schakelaar als dicht als de slag onder het activeringspunt is. Door UITGESCHAKELD te selecteren, verwijdert u de pictogrammen en status van het display. Activeringspunt schakelaar 2 - Hiermee wordt de drempel ingesteld voor de limietschakelaar die is verbonden met aansluitpunten +51 en -52 procenten van de gekalibreerde slag. Schakelaar 2 dicht - Hiermee wordt de werking van de limietschakelaar geconfigureerd die via aansluitpunt +51 en -52 is verbonden. Door BOVEN te selecteren, configureert u de schakelaar als dicht als de slag boven het activeringspunt is. Door ONDER te selecteren, configureert u de schakelaar als dicht als de slag onder het activeringspunt is. Door UITGESCHAKELD te selecteren, verwijdert u de pictogrammen en status van het display.
Opmerking Schakelaar nr. 2 werkt alleen als er ook stroom staat op schakelaar nr. 1. Schakelaar nr. 2 kan niet alleen worden gebruikt.
Kalibratie analoge invoer WAARSCHUWING Tijdens de kalibratie wordt u gevraagd om de klep een hele slag te laten maken. Om letsel en schade door ontsnapping van druk of procesvloeistof te voorkomen, dient u te zorgen voor een tijdelijke methode voor beheersing van het proces.
Wanneer de DVC2000 digitale klepcontroller vanaf de fabriek wordt verzonden, is de analoge invoer reeds gekalibreerd. Over het algemeen hoeft u deze procedure niet uit te voeren. Als u echter vermoedt dat de standtransmitter moet worden afgesteld, volgt u de procedure hieronder (zie ook afbeelding 23).
33
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 23. Kalibratie analoge invoer SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
SLAGKALIBRATIE
AFSTEMMING
GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE
KALIBRATIE ANALOGE INVOER
KLEP GAAT BEWEGEN
DRUK 3 SEC. OP "
LEG 4MA AAN EN
DRUK OP "
LEG 20MA AAN
EN DRUK OP "
OPSLAAN
EN
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Sluit een variabele stroombron aan op instrumentaansluitpunten +11 en -12. Om deze procedure vanaf het Home-scherm te openen, drukt u vijf keer op de pijl OMLAAG () en vervolgens op de pijl naar RECHTS ( ). Bevestig de waarschuwing als u zeker weet dat u verder wilt gaan. 1. Stel de variabele stroombron in op 4 mA. 2. Druk op de pijl naar RECHTS ( ) 3. Stel de variabele stroombron in op 20 mA. 4. Druk op de pijl naar RECHTS ( ). Als u deze kalibratie wilt bewaren, selecteert u OPSLAAN EN AFSLUITEN. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen configuratiegegevens weer geactiveerd.
Kalibratie standtransmitter Opmerking Deze procedure brengt de regelklep niet in beweging. Het instrument simuleert alleen een uitvoer voor kalibratiedoeleinden.
Deze procedure is uitsluitend beschikbaar op apparaten waarop de optionele standtransmitter is geïnstalleerd. Wanneer de DVC2000 digitale klepcontroller vanaf de fabriek wordt verzonden, is de standtransmitter reeds gekalibreerd. Over het algemeen
34
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
hoeft u deze procedure niet uit te voeren. Als u echter vermoedt dat afstelling vereist is, volgt u de procedure hieronder zie ook afbeelding 24.
Afbeelding 24. Kalibratie standtransmitter SLAG = 66,8% 14,6 MA 0 92 BAR
SNELLE CONFIGURATIE
SLAGKALIBRATIE
AFSTEMMING
GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE
KALIBRATIE ANALOGE INVOER
KAL. STANDTRANSMITTE R
mA UIT GAAT VERANDEREN DRUK 3 SEC. OP "
GEBRUIK Y OF
B OM 4MA TE VERZENDEN
GEBRUIK Y OF B OM 20MA TE
VERZENDEN
OPSLAAN EN AFSLUITEN? DRUK OP " OPSLAAN EN AFSLUITEN? AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Sluit een stroommeter in serie aan op de aansluitpunten van de transmitteruitgang (+31 en -32), en een spanningsbron (zoals het analoge DCS-invoerkanaal). Om deze procedure vanaf het Home-scherm te openen, drukt u zes keer op de pijl OMLAAG () en vervolgens op de pijl naar RECHTS ( ). 1. Gebruik de pijl OMHOOG () en de pijl OMLAAG () voor het manipuleren van de uitvoerstroomwaarde van de stroommeter. Als de meter 4 mA weergeeft, drukt u op de pijl naar RECHTS ( ). 2. Gebruik opnieuw de pijl OMHOOG () en OMLAAG () voor het manipuleren van de uitvoerstroomwaarde van de stroommeter. Als de meter 20 mA weergeeft, drukt u op de pijl naar RECHTS ( ). Als u deze kalibratie wilt bewaren, selecteert u OPSLAAN EN AFSLUITEN. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen configuratiegegevens weer geactiveerd.
Plaatselijke besturing Met deze procedure kan de gebruiker de stand van de klep handmatig regelen (zie afbeelding 25). Om deze procedure vanaf het Home-scherm te openen, drukt u zeven keer op de pijl OMLAAG () en vervolgens op de pijl naar RECHTS ( ). Als u ANALOOG selecteert, komt u weer in het Home-scherm en reageert de digitale klepcontroller op de kringstroom. Als u HANDMATIG selecteert, komt u weer in het scherm dat het instelpunt voor de klepslag en de werkelijke klepslag toont. Met de pijl
35
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
OMHOOG () en de pijl OMLAAG () kunt u het instelpunt wijzigen en zo de klep handmatig bewegen. Om de handmatige modus af te sluiten, keert u met de pijl naar LINKS ( ) terug naar de lijst met keuzemogelijkheden. Selecteer ANALOOG.
Opmerking Als u het instrument weer op ANALOOG zet, gaat de klep een stapje terug naar de stand die door de ingangsstroom wordt afgedwongen.
Afbeelding 25. Plaatselijke besturing SLAG = 66,8% 14,6 MA 0,92 bar
SNELLE CONFIGURATIE
SLAGKALIBRATIE
AFSTEMMING
GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE
KALIBRATIE ANALOGE INVOER
KAL. STANDTRANSMITTER
Alleen met optionele transmitter/ limietschakelaars
PLAATSELIJKE BESTURING
BESTURING
"
ANALOOG
HANDMATIG SP = XX
SLAG = XX,X
ANALOOG HANDMATIG
Diagnostiekberichten, codes en details Wanneer de DVC2000 digitale klepcontroller is ingeschakeld, verricht hij een constante diagnose om te waken voor abnormale omstandigheden. Als er een storing is, verschijnen de volgende berichten op de plaatselijke gebruikersinterface (op het standaardscherm aangegeven door het waarschuwingssymbool ! ). SCHAKELAAR 1 ??? SCHAKELAAR 2 ??? - Het waarschuwingssymbool in combinatie met de bovenstaande tekst geeft aan dat circuit 1 van de limietschakelaar geen stroom krijgt, of dat minstens een van de schakelaars is ingeschakeld. Geen van beide schakelaars werkt als schakelaarcircuit 1 niet is ingeschakeld. Schakelaar 2 kan niet alleen worden gebruikt. Om het waarschuwingssymbool te laten verdwijnen, kunt u 5 tot 30 V gelijkspanning op schakelaarcircuit 1 zetten óf beide schakelaars uitschakelen via GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE.
36
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Zodra schakelaarcircuit 1 goed is ingeschakeld, geven de vraagtekens (???) aan dat de bijbehorende schakelaar is uitgeschakeld. Afzetten geactiveerd - Dit scherm verschijnt als de klepstandsteller is afgeslagen en er geen lucht naar de actuator wordt toegevoerd. Daarom staat de klep in zijn storingsveilige stand. De oorzaak van deze fout kan bijvoorbeeld een beschadigde firmwarecode bij het opstarten zijn. De standaardfabrieksinstelling voor deze fout is uitgeschakeld. Daarom wordt deze waarschuwing alleen geactiveerd door hem actief te configureren met een op HART gebaseerde ontvanger (bijv. veldcommunicator, ValveLink-software). Slagafwijking - Dit foutbericht geeft aan dat er een verschil is tussen het ingangssignaal (na typering) en de waarde van de actuatorslag uit het element voor standterugmelding. De standaardinstelling is 7% gedurende 5 seconden. Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd door een met HART communicerende host op elk instrumentniveau HC of hoger. Mogelijke bron van deze fout is onvoldoende luchtaanvoer of te sterke klepwrijving. Vervang hoofdbord - Er is een probleem met de elektronica geconstateerd. Deze fout kan bijvoorbeeld ontstaan door problemen met de hardware of firmware. Als deze fout wordt geconstateerd, werkt het instrument mogelijk nog wel, maar zijn de prestaties minder. Controleer montage - De waarde van de klepstandterugmelding is geldig, maar valt buiten het bedrijfsbereik. Deze fout kan ontstaan door losse of verbogen montagebeugels of een verkeerd uitgelijnd magneetsysteem. Deze fout wijst niet op defecte onderdelen, maar op een verkeerde installatie of uitlijning. Deze waarschuwing wordt ook wel een slagsensorstoring genoemd. Controleer toevoer - De klep kan de streefstand niet bereiken vanwege onvoldoende toevoerdruk. Deze fout zal hoogstwaarschijnlijk optreden in combinatie met de slagafwijkingsfout. Controleer I/P-omvormer - Er is een probleem met de I/P-omvormer geconstateerd. Deze fout kan ontstaan door: Elektronicaproblemen aangegeven door een aandrijfstroomwaarde die buiten het bereik valt Lage toevoerdruk aangegeven door een actieve waarschuwing over het aandrijfsignaal Een vastgelopen klep resulteert in het vastlopen van de integrator. Apparaat vergrendeld door HART - Een andere HART-ontvanger (bijv. ValveLink-software, AMS Suite: Intelligent Device Manager of de veldcommunicator) communiceert met de DVC2000. Meestal betekent dit dat het instrument buiten werking is. Op apparaten met firrmwareversie 3 of later kunt u dit bericht wissen door de linkerknop ingedrukt te houden terwijl u de DVC2000 uit en weer aan zet. Dat stelt het instrument weer in werking. FIELDVUE-instrumenten - Wordt weergegeven als er geen talen op de DVC2000 zijn geladen. Dit kan zich voordoen tijdens het downloaden van firmware. Druk = ??? - De gemeten actuatordruk is meer dan 125% van de geconfigureerde maximale toevoerdruk. Als het bereik van de toevoerdruk bijvoorbeeld op 35 psi is ingesteld en de feitelijke toevoerdruk 45 psi was, dan ziet u vraagtekens als de DVC2000 volle toevoerdruk aan de actuator afgeeft. Als u de toevoerdruk vermindert of de klep dicht laat gaan (configuratie luchtopenend/uitval-sluitend), komt er na verloop van tijd een punt waarop numerieke waarden verschijnen. Deze configuratieparameter kan worden veranderd via de veldcommunicator (1-1-2-2-3) of ValveLink-software (Gedetailleerde configuratie > druk).
37
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Snelle-startgids D103203X0NL
Checklist voor basisinstellingen en kalibratie de elementaire configuratie voltooid? Zo niet, dan voert u de snelle j Isconfiguratieprocedure op pagina 28 uit om het instrument automatisch te kalibreren en af te stemmen. het eindcontrole-element goed op een verandering in instelpunt en is j Reageert het stabiel? Zo niet, dan voert u een handmatige afstemming af; zie pagina 30. Eindcontrole-element kan nu online worden gezet.
38
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Specificaties Luchtverbruik(2)
Verkrijgbare configuraties Integrale montage op de GX-actuator Toepassingen met schuivende steel Toepassingen met kwartslag rotatie
Toevoerdruk: Bij 1,5 bar (22 psig) (3): 0,06 normaal m3/h (2,3 scfh) Bij 4 bar (58 psig) (4): 0,12 normaal m3/h (4,4 scfh) Luchtcapaciteit(2)
De DVC2000 digitale klepcontroller kan ook worden gemonteerd op andere actuators die voldoen aan de montagenormen IEC 60534-6-1, IEC 60534-6-2, VDI/ VDE 3845 en de montagenorm van NAMUR.
Toevoerdruk: Bij 1,5 bar (22 psig) (3): 4,48 normaal m3/h (167 scfh) Bij 4 bar (58 psig) (4): 9,06 normaal m3/h (338 scfh) Onafhankelijke lineariteit
Ingangssignaal
±0,5% van uitgangsbereik
Analoog ingangssignaal: 4 - 20 mA gelijkstroom, nominaal; gesplitst bereik beschikbaar. Minimale spanning: De bij instrumentaansluitpunten beschikbare spanning moet 8,5 V zijn voor analoge regulering, 9,0 V voor HART-communicatie. Maximale spanning: 30 volt gelijkstroom Minimale regelstroom: 4,0 mA (onder 3,5 mA kan het gebeuren dat de microprocessor opnieuw opstart) Overstroombeveiliging: Invoercircuit beperkt stroom ter voorkoming van inwendige beschadiging. Bescherming tegen omkering polariteit: Er ontstaat geen schade door het omkeren van de kringstroom.
Elektromagnetische compatibiliteit Voldoet aan EN 61326-1 (eerste editie) Immunity - Industrial locations volgens tabel 2 van norm EN 61326-1. Prestaties weergegeven in tabel 10 hieronder Emissie - klasse ISM-classificatie apparatuur: Groep 1, klasse A Getest volgens voorschriften NAMUR NE21. Testmethode trilling Getest volgens ANSI/ISA-75.13.01 Section 5.3.5. Voor alle drie de assen wordt een bepaling van de resonantiefrequenties verricht. Het instrument wordt voor elke belangrijke resonantie onderworpen aan de door IUSA voorgeschreven inspanningsproef van 1/2 uur, en vervolgens aan nog eens twee miljoen cycli.
Uitgangssignaal Pneumatisch signaal zoals nodig voor de actuator, maximaal 95% van toevoerdruk Minimale bandbreedte: 0,5 bar (7 psig) Maximale bandbreedte: 7 bar (101 psig) Werking: Enkelwerkend, direct
Ingangsimpedantie De ingangsimpedantie van het actieve elektronische circuit van de DVC2000 is niet zuiver resistief. Voor vergelijking met de specificaties voor de weerstandbelasting kan een gelijkwaardige impedantie van 450 ohm worden gebruikt. Deze waarde stemt overeen met 9 V bij 20 mA.
Toevoerdruk(1) Aanbevolen: 0,5 bar (7 psig) meer dan maximale vereiste actuator Maximum: 7 bar (101 psig) Het toevoermedium dient schone, droge lucht of niet-corrosief, niet-ontvlambaar gas te zijn dat voldoet aan de vereisten van ISA-norm 7.0.01. De maximaal toegestane deeltjesgrootte in het luchtsysteem is 40 micrometer. Verdere filtrering, tot een deeltjesgrootte van 5 micrometer, wordt aanbevolen. Het gehalte aan smeermiddel mag niet meer bedragen dan 1 ppm massa (m/m) of volume (v/v). Condensatie in de luchttoevoer moet tot een minimum worden beperkt
Elektrische classificatie Explosiegevaarlijke omgeving: CSA - intrinsiek veilig en niet-vonkend FM - intrinsiek veilig en niet-vonkend ATEX - intrinsiek veilig IECEx - intrinsiek veilig INMETRO - intrinsiek veilig NEPSI - intrinsiek veilig Zie de 'Speciale aanwijzingen voor veilig gebruik en veilige installaties in een explosiegevaarlijke omgeving' beginnend op pagina 10 voor aanvullende informatie.
Temperatuurlimieten(1) -40 tot 85 C (-40 tot 185 F). LCD mogelijk niet afleesbaar onder -20 C (-4 F).
Elektrische behuizing: IP66 vervolg
39
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Specificaties (vervolg) Andere classificaties/certificeringen GOST-R - Rusland GOST-R RTN - Rusland Rostekhnadzor Neem contact op met het verkoopkantoor van Emerson Process Management voor informatie die specifiek betrekking heeft op classificatie/certificering Aansluitingen Standaard Toevoer- en uitgangsdruk: G1/4 inwendig Elektrisch: M20 inwendig Optioneel Toevoer- en uitgangsdruk: 1/4 NPT inwendig Elektrisch: 1/2 NPT inwendig Constructiematerialen Behuizing en kap: ASTM B85 A03600 aluminiumlegering met laag kopergehalte Elastomeren: nitril, fluorosilicone Steeltraject Minimaal: 8 mm (0.3125 in.) Maximaal: 102 mm (4 inch) Asrotatie Minimaal: 45 Maximaal: 90 Montage Ontworpen voor directe montage op de actuator. Voor een weerbestendige behuizing moet de ontluchting op het laagste punt van het instrument worden geplaatst.
Gewicht 1,5 kg (3.3 lb) Opties
Luchtset: 67CFR met filter Taalpakketten:
Standaard: Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans,
Japans, Chinees, Portugees, Russisch, Pools en Tsjechisch Optioneel: Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Japans, Chinees en Arabisch
Afblaasluchtafvoeraansluiting Limietschakelaars: Twee geïsoleerde schakelaars,
configureerbaar over het gehele gekalibreerde slagbereik Voedingsspanning: 5 - 30 V gelijkstroom UIT-status: 0,5 tot 1,0 mA AAN-status: 3,5 tot 4,5 mA (boven 5 V) Referentienauwkeurigheid: 2% van slagbandbreedte(5) Transmitter: 4 - 20 mA-uitgang, geïsoleerd Voedingsspanning: 8 - 30 V gelijkstroom Storingsaanduiding: buiten bereik hoog of laag Referentienauwkeurigheid: 1% van slagbandbreedte(5) SEP-verklaring Fisher Controls International LLC verklaart dat dit product voldoet aan artikel 3, paragraaf 3 van de Europese Richtlijn Drukapparatuur (PED) 97/23/EG. Het is ontworpen en geproduceerd overeenkomstig Sound Engineering Practice (SEP, deugdelijke technische praktijk) en mag niet worden voorzien van de CE-markering in verband met naleving van de PED. Het product kan zijn voorzien van de CE-markering, die aangeeft dat het voldoet aan andere toepasselijke richtlijnen van de Europese Gemeenschap.
1. De grenswaarden voor druk en temperatuur vermeld in dit document en eventuele toepasselijke normen of wettelijke voorschriften mogen niet worden overschreden. Opmerking: De gren swaarden voor temperatuur variëren afhankelijk van de goedkeuring voor explosiegevaarlijke omgevingen. 2. Normale m3/uur - Normale kubieke meter per uur (0 C en 1.01325 bar, absoluut). Scfh - standard cubic feet per minute (standaard kubieke feet/minuut; 60 F en 14,7 psia). 3. Lagedrukrelais: 0 tot 3,4 bar (0 tot 50 psig). 4. Hogedrukrelais: 3,5 tot 7,0 bar (51 tot 102 psig). 5. Typische waarden bij kalibratie op temperatuur.
40
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Tabel 10. Samenvattende resultaten EMC - Immuniteit Poort
Behuizing
Verschijnsel
Basisnorm
Testniveau
Prestatiecriteria(1)
Elektrostatische ontlading (ESD)
IEC 61000-4-2
4 kV contact 8 kV lucht
Uitgestraald EM veld
IEC 61000-4-3
80 tot 1000 MHz bij 10V/m met 1 kHz AM bij 80% 1400 tot 2000 MHz bij 3V/m met 1 kHz AM bij 80% 2000 tot 2700 MHz bij 1V/m met 1 kHz AM bij 80%
A
Magnetisch veld bij nominale netspanningsfrequentie
IEC 61000-4-8
30 A/m bij 50 Hz, 60 s
A
Burst (snelle overgangsstroom)
IEC 61000-4-4
$1 kV
A
IEC 61000-4-5
$1 kV (alleen leiding naar aarde, beide)
B
IEC 61000-4-6
150 kHz tot 80 MHz bij 4 Vrms
A
I/O-signaal/-besturing Stroomstoot Geleide RF
B
Prestatiecriterium is + / - 1% effect. 1. A = geen verslechtering tijdens de test B = Tijdelijke verslechtering tijdens testen, maar zelfherstellend.
Aanverwante documenten Overige documenten met informatie over de DVC2000 digitale klepcontroller: Bulletin 62.1:DVC2000 - Fisher FIELDVUE DVC2000 Digital Valve Controller (D103167X012) Fisher FIELDVUE DVC2000 Digital Valve Controller Instruction Manual (D103176X012) Supplement to HART Communicating Fisher FIELDVUE Digital Valve Controller Instruction Manuals - FIELDVUE Digital Valve Controller Split Ranging (D103262X012) Supplement to HART Communicating Fisher FIELDVUE Instrument Instruction Manuals - Using FIELDVUE Instruments with the Smart HART Loop Interface and Monitor (HIM) (D103263X012) Supplement to HART Communicating Fisher FIELDVUE Instrument Instruction Manuals - Audio Monitor for HART Communications (D103265X012) Supplement to HART Communicating Fisher FIELDVUE Instrument Instruction Manuals - HART Field Device Specification (D103266X012) Supplement to HART Communicating Fisher FIELDVUE Instrument Instruction Manuals - Using the HART Tri-Loop HART-to-Analog Signal Converter with Fisher FIELDVUE Digital Valve Controllers (D103267X012) Deze documenten zijn verkrijgbaar bij uw verkoopkantoor van Emerson Process Management. Bezoek ook onze website op www.FIELDVUE.com.
41
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Snelle-startgids D103203X0NL
Cursussen Neem voor informatie over beschikbare cursussen voor de DVC2000 digitale klepcontroller en een scala aan andere producten contact op met: Emerson Process Management Educational Services, Registration P.O. Box 190; 301 S. 1st Ave. Marshalltown, IA 50158-2823 Telefoon: 800-338-8158 of Telefoon: 641-754-3771 FAX: 641-754-3431 e-mail:
[email protected]
Opmerking Emerson noch Emerson Process Management, noch enige van hun gelieerde ondernemingen aanvaardt aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van enig product. De verantwoordelijkheid voor selectie, gebruik en onderhoud van producten berust geheel bij de koper en eindgebruiker.
42
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Kringschema's/naamplaatjes Dit hoofdstuk bevat de schematische tekeningen voor de kringen die vereist zijn voor bedrading van intrinsiek veilige installaties. Het beschrijft tevens de naamplaatjes met goedkeuringen. Neem bij vragen contact op met het verkoopkantoor van Emerson Process Management.
Afbeelding 26. CSA-kringschema DE APPARATUUR MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD CONFORM DEEL 1 VAN DE CANADESE ELECTRICAL CODE (CEC): BARRIÈRES MOETEN MET ENTITEITSPARAMETERS ZIJN GOEDGEKEURD DOOR CSA EN MOETEN WORDEN GEÏNSTALLEERD OVEREENKOMSTIG DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VOOR INTRINSIEK VEILIGE INSTALLATIES. HET ENTITEITSCONCEPT STAAT ONDERLINGE VERBINDING VAN INTRINSIEK VEILIGE APPARATUUR MET BIJBEHOREND APPARAAT TOE, DAT NIET SPECIFIEK IS BESTUDEERD IN ZO'N COMBINATIE. HET CRITERIUM VOOR ONDERLINGE VERBINDING IS DAT DE SPANNING (Vmax) EN DE STROOM (Imax) VAN HET INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT GELIJK ZIJN AAN OF GROTER DAN DE SPANNING (Voc) EN STROOM (Isc) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. BOVENDIEN MOET DE SOM VAN DE MAXIMALE ONBESCHERMDE CAPACITEIT (Ci) EN ZELFINDUCTIE (Li) VAN ELK INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT EN DE VERBINDINGSBEDRADING KLEINER ZIJN DAN DE TOEGESTANE CAPACITEIT (Ca) EN ZELFINDUCTIE (La) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. ALS AAN DEZE CRITERIA WORDT VOLDAAN, DAN MAG DE COMBINATIE WORDEN AANGESLOTEN. FORMULES - Vmax > Voc, Imax > Isc, Ci + Ckabel < Ca, Li + Lkabel < La DE ENTITEITSPARAMETERS VOOR ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT ZIJN ALS VOLGT: EXPLOSIEGEVAARLIJKE CIRCUIT VMax (Ui) IMAX(Ii) Ci Li PMAX LOCATIE XMTR 28Vdc 100mA 0 mH 5nF 1W KLASSE I, DIV. 1, GROEP A,B,C,D, HOOFD 30Vdc 130mA 10,5nF 0,55 mH 1W KLASSE I, ZONE 0, GROEP IIC LS1 16Vdc 76mA 5nF 0 mH 1W DVC2000 LS2 16Vdc 76mA 0 mH 5nF 1W XMTR BIJ GEBRUIK VAN MEERDERE INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS: S ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT MOET AFGESCHERMDE KABELS MET GETWISTE DRAADPAREN GEBRUIKEN. S INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS MOETEN DE BEHUIZING BINNENKOMEN VIA LEIDINGSINGANGEN ZOALS GESPECIFICEERD IN DETAIL 1. S DE KABELISOLATIE EN -AFSCHERMING MOETEN TOT BINNEN HET ONDERVERDEELDE GEDEELTE DOORLOPEN (ZIE DETAIL 1). S XMTR-, LS1- EN LS2-CIRCUITS ZIJN OPTIONEEL.
NIET-EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIE
MAIN
CSA APPROVED BARRIER CSA APPROVED BARRIER
LS1
CSA APPROVED BARRIER
LS2
CSA APPROVED BARRIER
ALS ER EEN HAND-COMMUNICATOR OF MULTIPLEXER WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE CSA-GECERTIFICEERD ZIJN MET EENHEIDSPARAMETERS EN GEÏNSTALLEERD ZIJN VOLGENS DE CONTROLETEKENING VAN DE FABRIKANT.
XMTR MAIN LS1 LS2 PARTITIONED AREA DETAIL 1 GE12444-B
43
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 27. Kringschema FM INSTALLATIE MOET OVEREENKOMEN MET DE NATIONAL ELECTRICAL CODE (NEC) EN ANSI/ISA RP12.6. BARRIÈRES MOETEN WORDEN AANGESLOTEN VOLGENS DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT. HET ENTITEITSCONCEPT STAAT ONDERLINGE VERBINDING VAN INTRINSIEK VEILIGE APPARATUUR MET BIJBEHOREND APPARAAT TOE, DAT NIET SPECIFIEK IS BESTUDEERD IN ZO'N COMBINATIE. HET CRITERIUM VOOR ONDERLINGE VERBINDING IS DAT DE SPANNING (Vmax) EN DE STROOM (Imax) VAN HET INTRINSIEK VEILIGE EXPLOSIEGEVAARLIJKE APPARAAT GELIJK ZIJN AAN OF GROTER DAN DE SPANNING (Voc) LOCATIE EN STROOM (Isc) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. KLASSE I, DIV. 1, GROEP A,B,C,D BOVENDIEN MOET DE SOM VAN DE MAXIMALE ONBESCHERMDE CAPACITEIT (Ci) EN ZELFINDUCTIE (Li) VAN ELK INTRINSIEK DVC2000 VEILIGE APPARAAT EN DE VERBINDINGSBEDRADING KLEINER XMTR ZIJN DAN DE TOEGESTANE CAPACITEIT (Ca) EN ZELFINDUCTIE (La) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. ALS AAN DEZE MAIN CRITERIA WORDT VOLDAAN, DAN MAG DE COMBINATIE WORDEN AANGESLOTEN. FORMULES - Vmax > Voc, of Vt, Ci + Ckabel < Ca, Pi > Po, of Pt LS1 Imax > Isc, of It, Li + Lkabel < La DE ENTITEITSPARAMETERS VOOR ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT ZIJN ALS VOLGT: CIRCUIT
VMax (Ui) IMAX(Ii)
Ci
Li
PMAX
XMTR HOOFD LS1 LS2
28Vdc 30Vdc 16Vdc 16Vdc
5nF 10,5nF 5nF 5nF
0 mH 0,55 mH 0 mH 0 mH
1W 1W 1W 1W
100mA 130mA 76mA 76mA
NIET-EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIE
DE WEERSTAND TUSSEN DE AARDEPOOL VAN DE BARRIÈRE EN DE AARDE MOET KLEINER ZIJN DAN ÉÉN OHM. ALS ER EEN HAND-COMMUNICATOR OF MULTIPLEXER WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE DOOR FM GOEDGEKEURD ZIJN MET EENHEIDSPARAMETERS EN GEÏNSTALLEERD ZIJN VOLGENS DE CONTROLETEKENING VAN DE FABRIKANT. GE10683-B
Afbeelding 28. Plaatje met CSA- en FM-goedkeuringen
44
FM APPROVED BARRIER
XMTR
BIJ GEBRUIK VAN MEERDERE INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS: S ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT MOET AFGESCHERMDE KABELS MET GETWISTE DRAADPAREN GEBRUIKEN. S INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS MOETEN DE BEHUIZING BINNENKOMEN VIA LEIDINGSINGANGEN ZOALS GESPECIFICEERD IN DETAIL 1. S DE KABELISOLATIE EN -AFSCHERMING MOETEN TOT BINNEN HET ONDERVERDEELDE GEDEELTE DOORLOPEN (ZIE DETAIL 1). S XMTR-, LS1- EN LS2-CIRCUITS ZIJN OPTIONEEL.
DE MAXIMALE SPANNING IN HET VEILIGE GEBIED MAG NIET HOGER ZIJN DAN 250 Vrms.
FM APPROVED BARRIER
FM APPROVED BARRIER
LS2
TOEPASSINGEN VAN KLASSE I, DIV 2 MOETEN WORDEN GEÏNSTALLEERD ZOALS BESCHREVEN IN DE NEC, ARTIKEL 501-4(B). APPARATUUR EN VELDBEDRADING ZIJN NIET-VONKEND INDIEN AANGESLOTEN OP GOEDGEKEURDE BARRIÈRES MET ENTITEITSPARAMETERS.
FM APPROVED BARRIER
MAIN LS1 LS2
PARTITIONED AREA DETAIL 1
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller
D103203X0NL
juli 2011
Afbeelding 29. ATEX-kringschema INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEVOERD VOLGENS DE NATIONALE BEDRADINGSPRAKTIJKEN VAN HET LAND VAN GEBRUIK. BARRIÈRES MOETEN WORDEN AANGESLOTEN VOLGENS DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT. INTRINSIEK VEILIG APPARAAT MAG WORDEN AANGESLOTEN OP BIJBEHOREND APPARAAT, ALS DAT NIET SPECIFIEK IS BESTUDEERD IN ZO'N COMBINATIE. HET CRITERIUM VOOR ONDERLINGE VERBINDING IS DAT DE SPANNING (Ui) EN DE STROOM (Ii) VAN HET INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT GELIJK ZIJN AAN OF GROTER DAN DE SPANNING (Uo) EN STROOM (Io) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. BOVENDIEN MOET EXPLOSIEGEVAARLIJKE DE SOM VAN DE MAXIMALE ONBESCHERMDE CAPACITEIT (Ci) EN LOCATIE ZELFINDUCTIE (Li) VAN ELK INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT EN DE VERBINDINGSBEDRADING KLEINER ZIJN DAN DE TOEGESTANE CAPACITEIT (Co) ZONE 0, GROEP IIC EN ZELFINDUCTIE (Lo) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. ALS AAN DEZE CRITERIA WORDT VOLDAAN, DAN MAG DE COMBINATIE WORDEN AANGESLOTEN. XMTR FORMULESUi > Uo Ii > Io MAIN Ci + Ckabel < Co Li + Lkabel < Lo DVC2000 Pi > Po LS1 DE ENTITEITSPARAMETERS VOOR ELK VEILIG CIRCUIT ZIJN CIRCUIT VMax (Ui) IMAX(Ii) Li PMAX Ci INTRINSIEK ALS VOLGT: XMTR 28Vdc 100mA 0 mH 5nF 1W MAIN 30Vdc 130mA 10,5nF 0,55 mH 1W LS1 16Vdc 76mA 5nF 0 mH 1W LS2 16Vdc 76mA 0 mH 1W 5nF
NIET-EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIE
I.S. APPROVED BARRIER I.S. APPROVED BARRIER I.S. APPROVED BARRIER I.S. APPROVED BARRIER
LS2
XMTR
BIJ GEBRUIK VAN MEERDERE INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS: S ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT MOET AFGESCHERMDE KABELS MET GETWISTE DRAADPAREN GEBRUIKEN. S INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS MOETEN DE BEHUIZING BINNENKOMEN VIA LEIDINGSINGANGEN ZOALS GESPECIFICEERD IN DETAIL 1. S DE KABELISOLATIE EN -AFSCHERMING MOETEN TOT BINNEN HET ONDERVERDEELDE GEDEELTE DOORLOPEN (ZIE DETAIL 1). S XMTR-, LS1- EN LS2-CIRCUITS ZIJN OPTIONEEL. DE WEERSTAND TUSSEN DE AARDEPOOL VAN DE BARRIÈRE EN DE AARDE MOET KLEINER ZIJN DAN ÉÉN OHM.
MAIN LS1 LS2
PARTITIONED AREA DETAIL 1
ALS ER EEN HAND-COMMUNICATOR OF MULTIPLEXER WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE GE14685-B GOEDGEKEURD ZIJN MET EENHEIDSPARAMETERS EN GEÏNSTALLEERD ZIJN VOLGENS DE
Afbeelding 30. ATEX naamplaatje
45
Snelle-startgids
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
D103203X0NL
Afbeelding 31. IECEx/INMETRO-kringschema INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEVOERD VOLGENS DE NATIONALE BEDRADINGSPRAKTIJKEN VAN HET LAND VAN GEBRUIK. BARRIÈRES MOETEN WORDEN AANGESLOTEN VOLGENS DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT. INTRINSIEK VEILIG APPARAAT MAG WORDEN AANGESLOTEN OP BIJBEHOREND APPARAAT, ALS DAT NIET SPECIFIEK IS BESTUDEERD IN ZO'N COMBINATIE. HET CRITERIUM VOOR ONDERLINGE VERBINDING IS DAT DE SPANNING (Ui) EN DE STROOM (Ii) VAN HET INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT GELIJK ZIJN AAN OF GROTER DAN DE SPANNING (Uo) EN STROOM (Io) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. BOVENDIEN MOET DE SOM VAN DE MAXIMALE ONBESCHERMDE CAPACITEIT (Ci) EN ZELFINDUCTIE (Li) VAN ELK INTRINSIEK VEILIGE APPARAAT EN DE VERBINDINGSBEDRADING KLEINER ZIJN DAN DE TOEGESTANE CAPACITEIT (Co) EN ZELFINDUCTIE (Lo) GEDEFINIEERD DOOR HET BIJBEHORENDE APPARAAT. ALS AAN DEZE CRITERIA WORDT VOLDAAN, DAN MAG DE COMBINATIE WORDEN AANGESLOTEN. FORMULESUi > Uo Ii > Io Ci + Ckabel < Co Li + Lkabel < Lo Pi > Po
EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIE
NIET-EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIE
ZONE 0, GROEP IIC XMTR
I.S. APPROVED BARRIER
MAIN
I.S. APPROVED BARRIER
LS1
I.S. APPROVED BARRIER
LS2
I.S. APPROVED BARRIER
DVC2000
DE ENTITEITSPARAMETERS VOOR ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT ZIJN ALS VOLGT: CIRCUIT
VMax (Ui) IMAX(Ii)
Ci
Li
PMAX
XMTR MAIN LS1 LS2
28Vdc 30Vdc 16Vdc 16Vdc
5nF 10,5nF 5nF 5nF
0 mH 0,55 mH 0 mH 0 mH
1W 1W 1W 1W
100mA 130mA 76mA 76mA
XMTR MAIN
BIJ GEBRUIK VAN MEERDERE INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS: S ELK INTRINSIEK VEILIG CIRCUIT MOET AFGESCHERMDE KABELS MET GETWISTE DRAADPAREN GEBRUIKEN. S INTRINSIEK VEILIGE CIRCUITS MOETEN DE BEHUIZING BINNENKOMEN VIA LEIDINGSINGANGEN ZOALS GESPECIFICEERD IN DETAIL 1. S DE KABELISOLATIE EN -AFSCHERMING MOETEN TOT BINNEN HET ONDERVERDEELDE GEDEELTE DOORLOPEN (ZIE DETAIL 1). S XMTR-, LS1- EN LS2-CIRCUITS ZIJN OPTIONEEL. DE WEERSTAND TUSSEN DE AARDEPOOL VAN DE BARRIÈRE EN DE AARDE MOET KLEINER ZIJN DAN ÉÉN OHM.
ALS ER EEN HAND-COMMUNICATOR OF MULTIPLEXER WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE GOEDGEKEURD ZIJN MET EENHEIDSPARAMETERS EN GEÏNSTALLEERD ZIJN VOLGENS DE CONTROLETEKENING VAN DE FABRIKANT. GE14581-B
Afbeelding 32. IECEx-naamplaatje
46
LS1 LS2
PARTITIONED AREA DETAIL 1
Snelle-startgids D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Afbeelding 33. INMETRO-naamplaatje
Afbeelding 34. NEPSI-naamplaatje
47
DVC2000 digitale klepcontroller juli 2011
Snelle-startgids D103203X0NL
De merken Fisher, FIELDVUE, PlantWeb, ValveLink en Tri-Loop zijn eigendom van een van de bedrijven van de bedrijfsdivisie Emerson Process Management van Emerson Electric Co. Emerson Process Management, Emerson en het Emerson-logo zijn handelsmerken en servicemerken van Emerson Electric Co. Het merk HART is eigendom van de HART Communication Foundation. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars. De inhoud van deze publicatie is alleen bedoeld ter informatie, en hoewel alles in het werk is gesteld om zeker te zijn van de juistheid ervan, mag de informatie niet worden opgevat als waarborg of garantie, expliciet of impliciet, ten aanzien van de producten of diensten die hierin zijn beschreven of hun gebruik of toepasbaarheid. Alle verkooptransacties vallen onder onze voorwaarden, die kunnen worden aangevraagd. Wij behouden ons het recht voor de ontwerpen of specificaties van deze producten op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving aan te passen of te verbeteren. Emerson noch Emerson Process Management, noch enige van hun gelieerde ondernemingen aanvaardt aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van enig product. De verantwoordelijkheid voor juiste selectie en juist gebruik en onderhoud van alle producten berust uitsluitend bij de koper en eindgebruiker. Emerson Process Management Marshalltown, Iowa 50158 USA Sorocaba, 18087 Brazil Chatham, Kent ME4 4QZ UK Dubai, United Arab Emirates Singapore 128461 Singapore www.Fisher.com 48 Fisher Controls International LLC 2004, 2011. Alle rechten voorbehouden