Duurzaamheidsverslag 2014
Balans van de Utrechtse Leefomgeving
22 mei 2015
Colofon Uitgave Projectmanagementbureau Interne Bedrijven Gemeente Utrecht 030 - 286 00 00
[email protected]
In opdracht van Afdeling Realisatie Milieu Organisatie Milieu & Mobiliteit Gemeente Utrecht
Internet www.utrecht.nl
Rapportage Mirjam Harmelink Inge van de Klundert Anne Martine Cox
Informatie Anne Martine Cox
[email protected]
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Inhoud Aanleiding Duurzame en gezonde stad Reikwijdte Balans voor de leefomgeving
4 4 4 4
Mobiliteit 21. 22. 23.
Indicatoren
4
Klimaat en energie
5
1.
5
26.
6
28.
7
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11.
CO2 emissies (footprint) CO2 emissies per inwoner Energiegebruik Zonnestroom vermogen Zonnestroom vermogen per 1000 woningen Woningen: energielabels Corporatiewoningen: labelstappen Utiliteitsgebouwen: energielabels Overheidsgebouwen: energielabels Bedrijven in overheidsaanpak energiebesparing Eigen organisatie: energielabel
8 8 9 9
10
11 12 12
Natuur & groen
13
16.
13
17. 18. 19. 20.
Groen per wijk Stadsbomen Tevredenheid groen Biodiversiteit
18
20
14.
Stedelijk groen
18
29.
7
12
Waterkwaliteit
Elektrische voertuigen
17
20
Waterkwaliteit & -veiligheid 15.
Deelauto’s
17
Stedelijke leefomgeving: Luchtverontreiniging
11
Grondwateroverlast
Personenauto’s per huishouden
16
6
12.
Stadslandbouw
Gebruik van de fiets
16
5
11
13.
25.
Inwoners die lopen of fietsen
27.
Landbouw en voedsel Biologische en fair trade producten
24.
Vervoerswijze in, van en naar Utrecht
16
13 14
30. 31. 32.
Laadpunten elektrische vervoer Eigen organisatie: vervoerwijze Concentratie fijn stof: PM10 Concentratie fijn stof: PM2.5 Concentratie stikstofdioxide (NO2) NO2 concentratie meetnet Utrecht
19 19
20 21 21
Stedelijke leefomgeving: Afval en grondstoffen
22
33.
22
34. 35. 36.
Afvalproductie per inwoner Afvalscheiding aan de bron Afvalproductie en scheiding Eigen organisatie: circulaire inkoop
22 23 23
Stedelijke leefomgeving: Geluidhinder
24
37.
24
38. 39.
Geluidhinder: weg, rail & industrie Geluidhinder: wegverkeer Geluid gesaneerde woningen
24 25
Stedelijke leefomgeving: Bodem
26
40.
26
41.
Bodemsanering Aanvragen voor bodeminformatie
26
14 15
3/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Aanleiding Duurzame en gezonde stad
Balans voor de leefomgeving
Utrecht wil een duurzame en gezonde stad zijn. Dit eerste duurzaamheidsverslag maakt de balans op voor de Utrechtse leefomgeving. Directe aanleiding voor dit verslag is een motie vanuit de gemeenteraad met het verzoek duurzaamheid concreter te maken en in alle beleidsterreinen te integreren (motie 17/7/2014 M81). Deze motie is overgenomen door het college.
De “Balans voor de leefomgeving” van het Planbureau voor de Leefomgeving vormt de inspiratie voor dit verslag. In grote lijnen hanteert dit verslag dezelfde thema’s. Bij de keuze van de onderwerpen per thema zijn deze alleen overgenomen voor zover relevant voor de stad Utrecht en onder de voorwaarde van beschikbaarheid van data.
Reikwijdte Dit eerste verslag geeft een overzicht van de staat van de duurzaamheid binnen de Utrechtse gemeentegrenzen. Daar waar mogelijk en zinvol wordt - aandacht besteedt aan: i) ii) iii)
resultaten van geïmplementeerd beleid (m.a.w. wat hebben we als gemeente voor de stad gedaan?). ii) de inspanningen binnen de eigen gemeentelijk organisatie (m.a.w. wat hebben we zelf gedaan?). iii) prestaties van Utrecht ten opzichte van andere 3 grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Indicatoren Dit verslag maakt de balans voor de Utrechtse Leefomgeving op aan de hand van 41 indicatoren. Niet voor alle onderwerpen die relevant worden geacht is op dit moment informatie beschikbaar. We zien dit verslag dan ook als een eerste stap. Door dit verslag jaarlijks te herhalen en gericht te sturen op de ontwikkeling van indicatoren en informatieverzameling ontstaat een steeds completere lijst met indicatoren en balans van de Utrechtse leefomgeving.
Duurzaamheidsverslagen gepubliceerd door bedrijven besteden vaak aandacht aan zowel people, profit als planet onderwerpen. Dit duurzaamheidsverslag beperkt zich primair tot planet onderwerpen, om overlap met andere gemeentelijke publicaties, het sociaal verslag, of Utrecht Monitor te vermijden.
4/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Klimaat en energie 1. CO2 emissies (footprint)
2. CO2 emissies per inwoner
CO2 emissies gemeente Utrecht (footprint)
1000 ton
kg/inwoner 6.000
1.800 1.500
Zakelijk: elektriciteit
5.000
1.200
Zakelijk: gas
4.000
900
Particulier: gas
3.000
600
Particulier: elektriciteit
CO2 emissies per inwoner
2.000
Warmte 300
1.000
Mobiliteit
0 2010
2011
2012
0 2010
2013
2011
2012
2013
Bron: Eigen berekeningen Gemeente Utrecht
Bron: Eigen berekeningen Gemeente Utrecht
Utrecht heeft zich tot doel gesteld de stedelijke emissies van CO2 in 2020 te reduceren met 20% ten opzichte van 2010. De CO2 emissies van de gemeente Utrecht daalden in de periode 2010-2013 met 5%. Deze daling is met name het gevolg van een vermindering van het elektriciteits- en aardgasverbruik bij zakelijke afnemers. De zakelijk afnemers blijven echter de grootste bron van CO2 emissies.
De CO2 emissies per inwoner daalden in de periode 2010-2013 met 9%. De CO2 emissies per inwoner daalde sneller dan de totale emissies omdat in deze periode het aantal inwoners groeide met 5%. Programma Utrechtse Energie In 2011 ging het programma Utrechtse Energie van start. Huidige doelen binnen het programma voor 2020 zijn: •
30% minder CO2 uitstoten t.o.v. 2010
•
20% duurzame energie opgewekt
•
10% van de daken belegd met zonnepanelen
De ambitie van Utrecht is om in 2030 klimaatneutraal te zijn.
5/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
3. Energiegebruik
4. Zonnestroom vermogen Opgesteld zonnestroom vermogen in Utrecht
Energiegebruik per sector (warmte, elektriciteit en gas) TeraJoule
kWpiek
24.000
10.000
Particulier: gas
20.000 16.000 12.000 8.000 4.000
Particulier: elektriciteit
8.000
Particulier: warmte
6.000
Zakelijk: elektriciteit
4.000
Zakelijk: gas
2.000
Zakelijk: warmte
0
0 2010
2011
2012
2000 2001 2002 2003 2004 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014*)
2013
Bron: Eigen berekeningen Gemeente Utrecht
Bron: Klimaatmonitor RVO. *) cijfers voor 2014 zijn voorlopig
Het gebruik van warmte, elektriciteit en aardgas (dus exclusief mobiliteit) daalde in de periode 2010 -2014 met 6%. In deze periode groeide het gebruik van warmte met 5%.
Het opgestelde zonnestroomvermogen verdrievoudigde tussen 2012 en 2014 en bereikte een indicatieve omvang van 9,3 MWpiek eind 2014. De elektriciteitsproductie van deze panelen is gelijk aan het stroomverbruik van ruim 30001 Utrechtse woningen.
Stadsverwarming Stadverwarming is een centraal verwarmingssysteem dat in Utrecht gebruik maakt van de restwarmte van de elektriciteitscentrale van Eneco. Stadsverwarming levert een CO2 reductie van ongeveer 50% ten opzichte van individuele aardgasgestookte verwarmingsinstallaties. In 2013 leverde dit een reductie van bijna 110.000 CO2 (7,5 %) in Utrecht.
Zonnestroom binnen de eigenorganisatie De Utrechts Vastgoed Organisatie (UVO) investeert de komende jaren in 300 kWpiek zonnepanelen op kleinere sportaccommodaties en 1.500 kWpiek op Utrechtse sportaccommodaties en andere panden met een GVB uit het gemeentelijk vastgoed.
Gemiddeld elektriciteitsverbruik van een Utrechtse woning is 2.650 kWh per jaar (substantieel onder het landelijk gemiddelde), gemiddelde elektriciteitsproductie zonnepaneel 875 kWh/kWpiek.jaar. 1
6/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
5. Zonnestroom vermogen per 1000 woningen
6. Woningen: energielabels
Opgesteld zonnestroom vermogen per 1000 woningen
Woningen: energielabels
kWpiek
aantal woningen 15.000
70 60 50
Utrecht 12.000
Den Haag Amsterdam Rotterdam
9.000
40 6.000 30 3.000
20
0
10 0 2000
2009 2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2010 A++
A+
2011 A
B
2012 C
D
2013 E
F
2014 G
Bron: Klimaatmonitor RVO. *) cijfers voor 2014 zijn voorlopig
Bron: Klimaatmonitor RVO
Het opgestelde zonnestroom vermogen per 1000 woningen bereikte in het derde kwartaal van 2014 in Utrecht een omvang 64 kWpiek. Dit lijkt een factor 2-3 hoger dan in de drie andere grote steden.
Het aantal woningen met een geregistreerd energielabel groeide van ruim 12.000 woningen eind 2010 tot ruim 47.000 eind 2014. Ongeveer 32% van de woningen in Utrecht was daarmee eind 2014 voorzien van een label De gemiddelde energie-index van geregistreerde labels was eind 2014 1,79 overeenkomend met gemiddeld label D. Het niet waarschijnlijk dat 32% van de woningen met een met geregistreerd energielabel representatief zijn voor de woningen in Utrecht. Van de woningen met een voorlopig label dat onlangs door de Rijksoverheid is verstrekt heeft 56% van de woningen in Utrecht een label E of slechter.
Energielabel Het energielabel toont de energieprestatie van een woning en de mogelijkheden voor energiebesparende maatregelen. De labelklasse loopt van A++ (zeer weinig besparingsmogelijkheden) naar G (zeer energieverspillend, nog veel besparingsmogelijkheden). In februari 2015 kregen alle woningeigenaren zonder energielabel een voorlopig energielabel thuisgestuurd. Dit voorlopige label geeft een indicatie van de energie-index van een woning gebaseerd op openbare gegevens over de woning, bijvoorbeeld uit het Kadaster. Vanaf 1 januari 2015 is het bij verkoop, verhuur of oplevering verplicht om van het voorlopige energielabel zelf een definitief energielabel te maken.
7/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
7. Corporatiewoningen: labelstappen
8. Utiliteitsgebouwen: energielabels
Labelstappen Utrechtse woningbouwcorporaties
Utiliteitsgebouwen (exclusief overheid): energielabels aantal panden 150
7.000 6.000
125
5.000 4.000
100
3.000
75
2.000
50
1.000
25
0 2012
2013
2014
Mitros: Gemiddeld label eind 2014: D
Portaal: Gemiddeld label eind 2014: C
Bo-Ex: Gemiddeld label eind 2014: C
GroenWest: Gemiddeld label eind 2014: C
SSH: Gemiddeld label eind 2014: C
0 2009
2010 A++
2011 A+
A
2012 B
C
2013 D
E
F
2014 G
Bron: Gemeente Utrecht: Monitoring prestatieafspraken “Bouwen aan de Stad”
Bron: Klimaatmonitor RVO
De gemeente en de Utrechtse corporaties hebben afspraken gemaakt over het energiezuiniger maken van hun woningvoorraad tot 2020, waarbij is afgesproken te streven naar gemiddeld label B. De afgelopen 3 jaar ruim realiseerden de corporatie samen ruim 16.000 labelstappen. Het gemiddelde energielabel komt daarmee voor 4 corporaties op C niveau en voor 1 corporatie op D niveau.
Bij oplevering, verkoop of verhuur van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, scholen, horeca, sporthallen en ziekenhuizen is sinds 2009 een energielabel verplicht. Eind 2014 hadden 551 utiliteitsgebouwen in Utrecht een geregistreerd energielabel. De gemiddelde energie-index was eind 2014 1,34 overeenkomend met gemiddeld label D. Het is niet waarschijnlijk dat deze labels representatief zijn voor alle utiliteitsgebouwen in Utrecht omdat het totaal aantal gebouwen veel groter is.
Huurders: “Doe mee en bespaar slim energie” Huurders van Utrechtse woningbouwcorporaties kunnen een persoonlijk energieadvies of een energiebox aanvragen bij de gemeente. Tot en met eind januari 2015 zijn 100 adviezen opgesteld en boxen uitgedeeld. Bij deze eerste 100 adviezen bleek een gemiddelde besparing mogelijk van meer dan € 200. De adviezen worden uitgebracht door 6 adviseurs die via een werkgelegenheidsproject aan de slag zijn. Bron: gemeente Utrecht
8/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
9. Overheidsgebouwen: energielabels
10.
Bedrijven in overheidsaanpak energiebesparing
Overheidsgebouwen: energielabels aantal panden 15
aantal bedrijven
Utrechtse bedrijven in overheidsaanpak energiebesparing
450
Aandeel in totaal aantal bedrijven 100%
Handhaving 400
12
Vrijwillig instrument
74%
350
9
300
60%
250
6
80%
% van totaal aantal bedrijven in categorie
42%
200
40%
150
3
100
0 2009 A++
2010 A+
2011 A
B
2012 C
D
2013 E
F
50
2014*)
20% 4%
0
G
0% Kleinverbruikers
Middelgrote verbruikers
Grootverbruikers
Bron: Klimaatmonitor RVO
Bron: Gemeente Utrecht, VTH2.
Vanaf 1 januari 2013 zijn overheden verplicht een energielabel zichtbaar op te hangen in alle gebouwen vanaf 500 m2. Eind 2014 hadden 60 overheidspanden (van diverse overheidsinstanties inclusief de gemeente zelf) in de gemeente Utrecht een geregistreerd energielabel. De gemiddelde energie-index was eind 2014 1,40 (blauwe lijn in de grafiek) overeenkomend met gemiddeld label D.
Het programma Utrechtse Energie gebruikt een mix van instrumenten om CO2 reductie te realiseren bij bedrijven. De mix is een combinatie van vrijwillige afspraken met als stok achter de deur handhaving. In totaal zijn 10.000 bedrijven in beeld bij vergunningverlening. Het bereik van de instrumenten varieert van 74% voor de grote energieverbruikers, 42% bij middelgrote verbruikers en 4% bij kleinverbruikers. Deze percentages zijn te verklaren uit het feit dat het programma zich de afgelopen jaren met name heeft gericht op de grootverbruikers en de middelgrote verbruikers (ongeveer 1000 bedrijven).
Bodemenergie Een belangrijke duurzame energiebron voor de utiliteitssector is het gebruik van bodemwarmte- en koude. Eind 2014 waren 70 bodemenergieprojecten in gebruik, met name bij zakelijk vastgoed. Deze systemen produceren jaarlijks ongeveer 140 TJ warmte en 140 TJ koude en dat hoeft niet extra opgewekt te worden. Bron: Gemeente Utrecht: programma Utrechtse Energie.
i) Kleingebruikers: verbruiken minder dan 50.000 kWh elektriciteit en minder dan 25.000 m3 aardgasequivalenten brandstof per jaar. ii) Middelgrote gebruikers: verbruiken tussen de 50.000 kWh en 200.000 kWh elektriciteit en tussen de 25.000 m3 en 75.000 m3 aardgasequivalenten brandstof per jaar. iii) Grootgebruikers: verbruiken meer dan 200.000 kWh elektriciteit of meer dan 75.000 m3 aardgasequivalenten brandstoffen verbruiken. 2
9/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
11.
Eigen organisatie: energielabel Energielabel eigen gebouwen eind 2014
aantal panden 14 12 10 8 6 4 2 0 A++
A+
A
B
C
D
E
F
G
Bron: Utrechtse vastgoedorganisatie (UVO)
De gemeentelijke vastgoedorganisatie is eigenaar van in totaal 747 panden in de stad. Van de 747 gebouwen wil de gemeente er de komende jaren circa 344 gaan verduurzamen. Voor deze panden, met een omvang van circa 600.000 m2 BVO, wordt een energiemaatwerkadvies (EMA) opgesteld en alle maatregelen met terugverdientijd van minder dan 15 jaar opgenomen in de MeerJarenOnderhoudsprogramma’s. Dit resulteert de komende jaren in energiebesparing. Eind 2014 was voor 55 van de 344 panden van de UVO een energielabel opgesteld. Het gaat daarbij om ongeveer 300.000 m2 BVO. De overige 403 panden, waaronder fietsenstallingen en panden die worden afgestoten door de gemeente, zijn geen onderdeel van het uitvoeringsprogramma Energiezuinige gemeentelijke gebouwen. Utrechtse schoolbesturen nemen, in overleg met de gemeente, stappen om schoolgebouwen te verduurzamen (binnenmilieu en energie).
10/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Landbouw en voedsel 12.
Biologische en fair trade producten
13.
Stadslandbouw
Inwoners die fairtrade en biologische producten kopen 50% vaak soms 40%
30%
20%
10%
0% 2011
2012
2013
2014
Bron: Gemeente Utrecht: bewonersenquête.
Het percentage inwoners dat vaak of soms fairtrade of biologische producten koopt vertoont een lichte stijging in de afgelopen 4 jaar. Bron: www.foodforgood.nl
Gemeente Utrecht heeft de stadslandbouw beweging uit de stad de afgelopen jaren gefaciliteerd. Er is een subsidieregeling geweest waar 9 partijen gebruik van hebben gemaakt om een project rondom stadslandbouw op te kunnen zetten. Deze projecten hebben naast het verbouwen van groente en fruit ook allemaal een nevendoel, zoals het multifunctioneel gebruik van de openbare ruimte en versterken van de sociale cohesie.
11/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Waterkwaliteit & -veiligheid 14.
Grondwateroverlast
15.
Aantal meldingen van grondwateroverlast
Waterkwaliteit Aantal meldingen waterkwaliteitsproblemen
5
160 140
4
120 100
3
80 2
60 40
1
20 0
0 2012
2013
2014
2012
2013
2014
Bron: Bewonersmeldingensysteem gemeente Utrecht
Bron: Bewonersmeldingensysteem gemeente Utrecht
De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht structurele grondwateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Er is een duidelijke relatie waarneembaar tussen het aantal meldingen van grondwateroverlast en perioden met extreme neerslag. Met name het najaar van 2013 was extreem nat.
Samen met de waterschappen is de gemeente verantwoordelijk voor het realiseren van een goede waterkwaliteit, zowel chemisch, ecologisch als wat betreft beleving. Gemeente en waterschappen hebben zich ten doel gesteld in elk geval waterkwaliteitsproblemen als vissterfte, blauwalg, botulisme, stank en overmatig kroos te voorkomen. De grafiek geeft het aantal locaties aan binnen de gemeente waar deze problemen optraden. In de telling ontbreken de locaties met overmatig kroos, deze werden tot op heden niet meegenomen in de telling.
Toename van perioden met extreme neerslag Utrecht houdt rekening met een verdere toename van perioden met extreme neerslag door: •
Daar waar nodig bij vervanging van riolering ook drainage aan te leggen;
•
Bij inrichting van de openbare ruimte mogelijkheden te creëren voor tijdelijke waterberging;
•
Daar waar mogelijk verharding te vervangen door groen of waterdoorlatende verharding .
12/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Natuur & groen 16.
Stedelijk groen
17.
Groen per wijk Groen per wijk
Vleuten-De Meern Leidsche Rijn Zuidwest Zuid Binnenstad Oost 2014
Noordoost
2013
Overvecht Noordwest West 0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
m2/inwoner
Bron: Buurtmonitor Utrecht Bron: Groenstructuurplan
Sinds 2007 werkt Utrecht aan een groene hoofdstructuur die onder andere moet leiden tot meer en kwalitatief beter groen in de stad: meer biodiversiteit, beter bruikbaar en toegankelijker. In 2010 was er circa 3.250 hectare groen in de stad. Momenteel wordt 60 ha (2%) (oranje op de kaart) aangepakt en op een kwalitatief hoger niveau gebracht.
Het aantal m2 groen per inwoner varieert sterk tussen de verschillende Utrechtse wijken. De verandering in het aantal m2 groen vertoont een wisselend beeld tussen 2013 en 2014: een geringe toename in de helft van de wijken en een gering afname in de andere helft van de wijken. Gemiddeld is het aantal m2 groen ongeveer gelijk gebleven. Subsidieregeling groene daken en gevels Inwoners kunnen subsidie aanvragen om het dak of de gevel van hun woning, garage, schuur, woonboot, flat of school te laten bedekken met planten. In de periode medio 2009 tot eind 2014 hebben 77 aanvragers circa 7100 m2 groen dak gerealiseerd met een gemeentelijke bijdrage van circa 0,165 miljoen euro. Bron: Gemeente Utrecht motie 2014/M80.
13/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
18.
Stadsbomen
19.
Stadsbomen in onderhoud bij Stadwerken (exclusief bomen op landgoederen)
Tevredenheid groen % inwoners tevreden over groen en parken in de buurt
80%
160.000
60%
120.000
40%
80.000
20%
40.000
Groen: grasveldjes en bomen Park in de buurt of wijk
0 2011
2012
2013*)
2014**)
Bron: Stadswerken. *Stand aantal bomen per begin 2014, **Stand bomen eind januari 2015
Eind januari 2015 had stadswerken bijna 140.000 bomen in onderhoud (het totale aantal bomen ligt uiteraard hoger omdat in deze cijfers niet de bomen bij particulieren zijn meegenomen). Na een kleine daling in 2012 neemt het aantal bomen weer toe. Hittestress en Stedelijk groen Op plekken met veel steen en weinig groen koelt het ’s nachts relatief minder af Tijdens warme perioden is het in de stad daarom warmer dan in het omliggende platteland. Inwoners kunnen hierdoor hittestress ervaren, met negatieve effecten op de gezondheid en het welzijn (zoals niet kunnen slapen).. De verwachting is dat door klimaatverandering het aantal dagen met hoge temperaturen toeneemt en door verdere verstening van de stad mogelijk meer mensen hittestress ervaren. De gemeente wil daarom bijdragen aan vergroting van het groenvolume in de stad. Bron: NMU (2012) “Hitte in de stad in de provincie Utrecht”
0% 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Bewonersenquête
Bewonersenquêtes tonen aan dat de tevredenheid van inwoners over groen en parken in de buurt licht is gedaald sinds 2007. Wijkgroenplannen Door middel van wijkgroenplannen wil de gemeente meer, toegankelijker en kwalitatief beter groen in de wijk realiseren. Wijkgroenplannen zijn tot stand door actieve participatie van naar schatting 750 wijkbewoners. Inmiddels zijn voor alle 10 Utrechtse wijken plannen opgesteld, waarvan er momenteel 8 in uitvoering zijn. De plannen omvatten in totaal 197 projecten waarvan er inmiddels 65 gereed zijn (=32% van het totaal).
14/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
20.
Biodiversiteit
Biodiversiteit in de stad De stad herbergt meer leefgebieden (habitats) voor dieren en planten dan buitengebieden. De stad wordt daarom belangrijker als het gaat om biodiversiteit: muurplanten op de kademuren, zeldzame planten zoals bijenorchis in de hooilanden en op braakliggende gronden, vleermuizen in gebouwen en gierzwaluwen en mussen onder de dakpannen van oudere huizen. Dieren planten zich in de stad eerder (en soms vaker) voort dan in de landelijke omgeving omdat het in de stad gemiddeld warmer is en voedsel ruim voor handen is. De grootste bedreiging voor biodiversiteit in de stad is de versnippering van leefgebieden. De gemeente voorziet in diverse voorzieningen om de biodiversiteit hierin te ondersteunen.
Utrecht bezit 32 faunapassages zoals looptunnels en planken onder infrastructuur en bruggen. Egels, mollen, duiven en muizen maken goed gebruik van de passages in de binnenstad. Aan de rand van de stad maken ook egels, hermelijnen, wezels, vossen en de bunzing gebruik van de passages. In de meest recente monitoring zijn ook de das en steenmarter waargenomen. In 2010 zijn in Utrecht 19 broedhopen aangelegd voor ringslangen. In 2011 werden 108 eischalen gevonden en in het afgelopen jaar 646 eischalen. In Utrecht hangen 275 vleermuiskasten. In 2013 waren kasten bezet in Oud Zuilen, Amelisweerd en Maarschalkerweerd. In 2014 ook in Voorveldsepolder, Bosje van Goes, Fort Blauwkapel en Lunetten. Kasten in park Bloeyendael en Fort aan de Klop blijven tot nu toe leeg.
15/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Mobiliteit 21.
Vervoerswijze in, van en naar Utrecht
22.
Verplaatsingen in, van en naar Utrecht tussen 0 tot 7,5 km naar vervoerswijze
80%
50% 2012/2013
Inwoners die lopen of fietsen Inwoners die energie en milieu sparen door lopend of op de fiets te gaan vaak
70%
40%
soms
60% 50%
30%
40% 20%
30% 20%
10%
10% 0%
0% Auto
Openbaar vervoer
Fiets
Lopen
Overig
2011
2012
2013
2014
Bron: CBS (2014) i.o.v. gemeente Utrecht
Bron: Bewonersenquête
Utrecht wil de fiets- en OV stad van Nederland worden. De fiets is de meest gebruikte vervoerwijze voor afstanden onder de 7,5 km voor verplaatsingen in, van en naar Utrecht. In vier op de tien gevallen wordt gekozen voor de fiets. Drie op de tien mensen verplaatsen zich te voet en één op de vijf mensen pakt de auto. Het openbaar vervoer wordt één op de vijfentwintig keer gebruikt. Het beeld voor de jaren 2011/2012 en 2012/2013 is vrij constant3.
Enquêtes onder bewoners tonen aan dat het aantal inwoners dat vaak lopend of fietsend gaat om het milieu te sparen is toegenomen met bijna 7% punten tussen 2011 en 2014.
De cijfers zijn gebaseerd op steekproeven met een beperkte omvang en daardoor omgeven met de nodige onzekerheid. Om te komen tot cijfers die gebaseerd zijn op een grotere steekproefomvang zijn de jaren 2012-2013 samengevoegd.
Marketing Fietsgebruik Individuele marketing technieken kunnen het gedrag van verschillende groepen mensen beïnvloeden zodat zij vaker de keuze maken voor de fiets of het OV. In een Utrechts pilot project met schoolgaande kinderen nam onder invloed van een marketingcampagne het aantal kinderen dat lopend naar school ging toe met 3,4% en daalde gelijktijdige het gebruik van de auto met -2,6%. Bron: Segment4.
3
4
Segment (2013) SEGMENT Survey No 2: Data Evaluation Report - Utrecht
16/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
23.
Gebruik van de fiets
24.
Personenauto’s per huishouden Aantal personenauto's per huishouden
Aantal fietsers op verschillende locaties in de stad op een werkdag
1
20.000
0,8
16.000
12.000
0,6
8.000
0,4
Amsterdam
4.000
Den Haag 0,2
0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
A'dam Rijn Kanaal: Hogeweidebrug
A'dam Rijn Kanaal: De Meernbrug
Uithof: Weg tot de Wetenschap
Uithof: Archimedeslaan
Rotterdam Utrecht
2014
0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Gemeente Utrecht. Verkeerstellingen
Bron: CBS via RVO Klimaatmonitor
Periodieke verkeerstellingen op werkdagen tussen 7 en 19 uur op verschillende locaties in de stad laten een groei zien in het aantal fietsers. Zowel op meetlocaties richting de Uithof als op de bruggen over het Amsterdam Rijnkanaal nam het aantal fietsers de afgelopen 10 jaar toe. De gemeente Utrecht stimuleert het fietsgebruik o.a. verder door de aanleg van doorfietsroutes.
Het aantal personenauto’s per huishouden lag in Utrecht eind 2013 op 0,78 auto’s per huishouden en bleef de afgelopen 10 jaar vrijwel constant. Het aantal personenauto’s per huishouden ligt in Utrecht boven het gemiddelde van de andere 3 grote steden, maar onder het landelijk gemiddelde van 1,05 auto’s per huishouden,
Investeringen in fietspaden en -stallingen Om het gebruik van de fiets te stimuleren investeert de gemeente Utrecht o.a. in fietspaden en stallingen. In 2010 waren in de binnenstad 503 bewaakte fietsparkeerplekken, dit is gegroeid naar 1.698 in 2013 (Bron: Utrecht monitor). Het aantal m2 verhard fietspad is tussen 2013 en 2014 gegroeid met 3% (Bron: Buurtmonitor)
17/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
25.
Deelauto’s
26.
Elektrische voertuigen Elektrische voertuigen
Aantal deelauto's per 100.000 inwoners 350 300 250
1.600 Utrecht: Totaal eind 2014: 991
1.400
Den Haag: Totaal eind 2014: 709
Overige elektrische voertuigen Elektrische personenauto's
Rotterdam: Totaal eind 2014: 580
1.200
Bromfietsen
1.000
Plug-in hybride personenauto's
Amsterdam: Totaal eind 2014: 2391
200
800 150 600 100
400
50 0 2006
200
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
0 2013
2014
Bron: Kennisplatform Verkeer en Vervoer en Vereniging
Bron: Klimaatmonitor
Het aantal deelauto’s groeide in Utrecht de afgelopen jaren van 60 naar 300 deelauto’s per 100.000 inwoners. Eind 2014 waren in totaal 991 deelauto’s in gebruik. Daarmee is ongeveer 1 op de 130 auto's in de Utrecht een deelauto. Utrecht is koploper in Nederland wat betreft aantal deelauto’s.
Het aantal elektrische voertuigen verdubbelde in een jaar tijd in Utrecht. Bijna 65% van de elektrische voertuigen betreft plug-in hybrides (auto’s met zowel een elektro- als een verbrandingsmotor) en ruim 20% bromfietsers en scooters. Volledig elektrische personenauto’s hebben een aandeel van 10%. Eind 2014 reden in Utrecht in totaal 1117 elektrische personenauto’s (plug-in hybrides en volledig elektrische). Daarmee is ongeveer 1 op de 120 auto's in de Utrecht een elektrische auto.
Vormen van deelautogebruik Er zijn verschillende vormen van autodelen, de belangrijkste zijn: Greenwheels (landelijke aandeel van 60%), Car2Go (16%), Snapp Car(15%), MyWheels (11%), Connect Car (9%). Bron: TNO/Nipo (2014)
18/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
27.
Laadpunten elektrische vervoer
28.
Aantal (semi-)publieke laadpunten voor elektrische auto's
Eigen organisatie: vervoerwijze Vervoerswijze woon-werkverkeer eigen werknemers
100%
1.200 Utrecht 1.000
Den Haag
80%
Rotterdam 800
Amsterdam 60%
600 Auto
40%
OV
400
Fiets 20%
200
0%
0 2012
2013
2014
Bron: Klimaatmonitor
Het aantal laadpunten voor elektrische auto’s is in Utrecht in een jaar tijd verdubbeld. Eind 2014 had Utrecht in totaal 250 (semi-) publieke oplaadpunten en staat daarmee op de 4de plaats in Nederland. E-scooter regeling Omdat elektrische scooters stiller, energiezuiniger en schoner zijn dan reguliere scooters verleent de gemeente Utrecht een financiële bijdrage aan bedrijven om de overstap naar elektrische scooters te stimuleren. In 2014 hebben 220 bedrijven die veel kilometers maken (bijvoorbeeld pizzabezorgers) en 5 bedrijven voor woon-werkverkeer een aanvraag ingediend.
2014
2015
Bron: Gemeente Utrecht. Interne organisatie
Werknemers van de gemeente Utrecht worden gestimuleerd om voor het woon-werkverkeer gebruik te maken van het openbaarvervoer of de fiets. Van alle werknemers in dienst in 2014 kwam 44% met de fiets en 53% met het openbaar vervoer. Deze verdeling is vrijwel gelijk gebleven voor de werknemers in dienst aan het begin van 2015.
19/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Stedelijke leefomgeving: Luchtverontreiniging 29.
Concentratie fijn stof: PM10
30.
Jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) in Nederland en voor Utrechtse toetspunten
µg PM10 / m3 60
Concentratie fijn stof: PM2.5 Jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM2,5) in Nederland en voor Utrechtse toetspunten
µg PM2,5 / m3 30
50
25
40
20 15
30 Stadsstations 20
10
Straatstations Grenswaarde
10
5
LML-Kardinaal de Jongweg LML-Constant Erzeijstraat
0 1993
1998
2003
2008
2013
0 2009
Stadsstations Straatstations Grenswaarde LML-Kardinaal de Jongweg LML-Griftpark 2010
2011
2012
2013
Bron: RIVM/DCMR/GGD Amsterdam, 2014
Bron: RIVM/DCMR/GGD Amsterdam, 2014
Utrecht streeft naar gezonde lucht voor haar inwoners. Fijn stof (PM10) is een indicator voor deeltjesvormige luchtverontreiniging. De gemeten jaargemiddelde concentraties voor fijn stof vertonen een gestage daling. Volgens modelberekeningen zijn de grenswaarden5 voor PM10 in 2013 op geen enkel toetspunt in Utrecht overschreden. Op twee Utrechtse meetlocaties van het Landelijk Luchtmeetnet (LML), aan de Kardinaal de Jongweg en de Constant Erzeijstraat, meet het RIVM de concentratie fijn stof.
De gemeten jaargemiddelde concentratie voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5) daalt gestaag. Op twee Utrechtse meetlocaties, aan de Kardinaal de Jongweg en in het Griftpark, meet het RIVM de fijnere fractie van fijn stof. In 2013 zijn in Utrecht geen overschrijdingen van de grenswaarde geconstateerd. Naast de grenswaarde van 25 µg/m3 is voor 2020 een 'indicatieve grenswaarde' van 20 µg/m3 vastgesteld en adviseert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) 10 µg/m3 als veilige norm.
Op Europees niveau vastgestelde waarden voor de maximaal toegestane jaargemiddelde concentratie (40 µg/m3) c.q. voor het maximaal aantal dagen per jaar dat daggemiddelde concentratie boven een bepaald niveau (50 µg/m3) mag liggen
5
20/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
31.
Concentratie stikstofdioxide (NO2)
32.
Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) in Nederland en voor Utrechtse toetspunten 3
NO2 concentratie meetnet Utrecht
µg/m3
µg NO2 / m
Gemiddelde NO2 concentraties per type meetstation
40
60
2011
50
2012
2013
30
40 20
30 Gemiddelde stadsstations 20
Straatstations
10
Grenswaarde 10
LML-Kardinaal de Jongweg LML-Constant Erzeijstraat
0 1993
0
1998
2003
2008
2013
Bron: RIVM/DCMR/GGD Amsterdam, 2014
NO2 is een belangrijke indicator voor blootstelling aan verkeer gerelateerde luchtverontreiniging. De gemeten jaargemiddelde concentraties voor NO2 daalt gestaag. Op de straatmeetstations aan de Kardinaal de Jongweg en de Constant Erzeijstraat meet het RIVM ook de concentraties stikstofdioxide. Uit berekeningen blijkt dat in 2013 in Utrecht is voldaan aan de (tijdelijk verhoogde) jaargemiddelde grenswaarde (60 µg/m3), maar lagen de concentraties op een aantal verkeersbelaste locaties (toetspunten) nog boven de grenswaarde (40 µg/m3) die vanaf 2015 geldt.
Regionaal station
Stadsstations
Straatstations
Bron: GGD A’dam. Metingen van jaargemiddelde stikstofdioxideconcentraties (NO2) in de gemeente Utrecht in 2011, 2012 en 2013
Sinds 2011 heeft Utrecht een uitgebreid meetnet waarbij thans op meer dan 60 locaties in de stad de NO2 concentratie permanent wordt gemeten. Drie jaar meten met het Utrechtse Meetnet is nog te kort om inzicht te krijgen in een trend, maar de jaargemiddelden over de afgelopen drie jaar vertonen gemiddeld dalende waarden. (Noot: jaarlijkse verschillen in weersomstandigheden kunnen een aanzienlijke invloed hebben op de resultaten).
21/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Stedelijke leefomgeving: Afval en grondstoffen 33.
Afvalproductie per inwoner
34.
Afvalscheidingspercentage aan de bron
Afvalproductie per inwoner
kg 400
300
200
100
80% Huishoudelijk Restafval
70%
Grof huishoudelijk afval
60%
Plastic Verpakkingsmateriaal
50%
Textiel
40%
Glas
30%
Papier
20%
GFT
10%
0 2009
2010
2011
2012
Afvalscheiding aan de bron
2013
Bron: Stadswerken Utrecht
huishoudelijk6.
De hoeveelheid restafval en gescheiden ingezamelde stromen als glas, papier, plastic, kunststof lag in 2013 op 343 kg per inwoner: een daling van bij 34 kg ten opzichte van 2009. Vooral de hoeveelheid huishoudelijk restafval (-20 kg), grof huishoudelijk afval (-15 kg) en papier (- 7kg) daalden
Fijn huishoudelijk afval Grof huishoudelijk afval (exclusief nascheding)
0% 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Stadswerken Utrecht
Scheiding van fijn en grof huishoudelijk afval aan de bron groeide in de afgelopen jaren gestaag tot meer dan 70% voor grof huishoudelijk afval en bijna 30% voor fijn huishoudelijk afval. Tevredenheid gescheiden afvalinzameling Bewoners in Utrecht zijn over het algemeen tevreden over de gescheiden afvalinzameling. Het meest tevreden was de Utrechter in 2014 over inzameling van restafval (67%) papier (58%) en de inzameling via de afscheidingsstations (58%). Iets minder tevreden is men over de inzameling van plastic (43%) en gft (45%). Bron: Bewonersenquêtes.
Gemeenten verzamelen geen aparte gegevens over de hoeveelheid bedrijfsafval dat wordt geproduceerd binnen hun gemeentegrenzen.
6
22/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
35.
Afvalproductie en scheiding
36.
Afvalproducgie per inwoner en % gescheiden inzameling
kg 600
100%
500
80%
400
60%
300 40%
200
20%
100
Utrecht
Amsterdam
% gescheiden ingezameld Totaal huishoudelijk afval
Den Haag
2013
2012
2011
2010
2009
2013
2012
2011
2010
2009
2013
2012
2011
2010
2009
2013
2012
2011
2010
0
2009
0%
Rotterdam
% huishoudelijk restafval
Bron: CBS
De totale hoeveelheid huishoudelijk afval vertoon in alle groten steden een dalende trend. Amsterdam heeft de laagste afvalproductie per inwoner gevolgd door Utrecht en Den Haag. Het aandeel gescheiden inzameling ligt in Utrechtse hoger dan in de andere 3 grote steden. CO2 reductie door gescheiden afvalinzameling
Eigen organisatie: circulaire inkoop
In november 2013 ondertekende de gemeente Utrecht met 20 publieke en private partijen de Green Deal Circulair Inkopen. In deze Green Deal spreken deze partijen met elkaar af de circulaire economie aan te jagen middels hun inkoopbeleid en in 2014 en 2015 te starten met 2 circulaire inkooptrajecten om van elkaars ervaringen te leren. Aanvullend heeft Utrecht waarin zich gecommitteerd aan de doelstelling om in 2020, 10% van het inkoopvolume circulair in te kopen. Voor de gemeente Utrecht betekent dat een omvang van circa 55 miljoen euro in 2020. Kosten- en materiaalbesparing door levensduurverlening en innovatieve aanbesteding Door een andere detaillering van de materiaalverbindingen, waarbij hout-ophout contact zoveel mogelijk wordt vermeden, realiseert Stadswerken houten of gedeeltelijk houtenbruggen met een fors langere levensduur. Dit levert zowel een aanzienlijke materiaal- als kostenbesparing op. Renovatie van scheepvaartpalen in de Oude Gracht is een voorbeeld van een project waarbij aan de markt is gevraagd te komen met een innovatieve oplossing. Dit resulteerde in een aanbod van een markpartij die op een innovatieve manier alleen de kop van de scheepvaartpalen vervangt. Resultaat is een besparing van 60-70% op het gebruik van hout en een forste besparing op de kosten.
Ten opzichte van verbranding in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) zorgt gescheiden inzameling en hergebruik van afval voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Op basis van generieke kengetallen voor Nederland is berekend dat gescheiden inzameling in Utrecht in 2013 heeft bijgedragen tot een reductie van circa 23 kg CO2 per inwoner. Bron kengetallen: CE (2007)
23/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Stedelijke leefomgeving: Geluidhinder 37.
Geluidhinder: weg, rail & industrie
38.
Aantal inwoners dat (ernstige) geluidgehinderd is 60.000
Geluidhinder: wegverkeer Inwoners die vaak overlast van verkeerslawaai ervaren
Vleuten-De Meern
Weg 50.000
Rail Industrie
40.000
2014 2006
Leidsche Rijn Zuidwest Zuid Binnenstad
30.000
Oost
20.000
Noordoost
10.000
Overvecht Noordwest
0 gehinderden
ernstig gehinderden 2006
gehinderden
ernstig gehinderden 2011
West 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Bron: Gemeente Utrecht (2012) Utrecht brengt geluid in kaart
Bron: Bewonersenquête
Utrecht streeft naar een stad waar bewoners zo min mogelijk geluidsoverlast ervaren. Tussen 2006 en 2011 steeg het aantal inwoners dat (ernstig) hinder ervaart door wegverkeer zowel absoluut als relatief (gerelateerd aan het aantal inwoners). Belangrijk is dat in de cijfers van 2011 meer wegen zijn meegenomen. In dezelfde periode daalde het aantal inwoners dat (ernstige) hinder ervaart van railverkeer. Geluidhinder door de industrie blijft op een stabiel laag niveau.
Enquêtes tonen aan dat tussen 2006 en 2014 het percentage inwoners dat zegt vaak overlast te ervaren van verkeerslawaai over de jaren heen varieert tussen 20% en 25%. Kijkend naar de verdeling over de wijken is in Leidsche Rijn en wijk West een afname te zien door de aanleg van de A2 tunnel. Leidsche Rijn: preventieve ruimtelijk maatregelen Utrecht wil geluidsoverlast zoveel mogelijk voorkomen door preventieve maatregelen te nemen bij de ruimtelijke inrichting van de stad. Door bundeling van verkeerstromen resulteert deze aanpak in Leidsche Rijn in een relatief stille wijk. http://utrechtmilieu.nl/geluidskaarten/
24/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
39.
Geluid gesaneerde woningen Aantal voor geluid gesaneerde woningen
200 175 150 125 100 75 50 25 0 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Gemeenten Utrecht
Sinds de jaren ’80 tot eind 2013 zijn in Utrecht 6317 woningen met de hoogste geluidbelasting door verkeerslawaai geïsoleerd (de zogenaamde A-lijst die daarmee eind 2013 formeel is afgrond). Inmiddels is een lijst met alle geluidgevoelige woningen in Utrecht opgesteld. Bij deze woningen wil de gemeente isolatie inzetten om zowel geluidsoverlast als energiegebruik te verminderen.
25/26
Datum
22 mei 2015
Rapport
Duurzaamheidsverslag 2014
Stedelijke leefomgeving: Bodem 40.
Bodemsanering
aantal BPE 400.000
41.
Geleverde inspanning voor bodemsanering (BodemPresetatieEenheden (BPE)*)
Aanvragen voor bodeminformatie Aantal aanvragen voor bodeminformatie
12.000 10.000
300.000 8.000 200.000
6.000 4.000
100.000
2.000 0 2010
2011
2012
2013
2014
BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3 x gesaneerd volume in m3 + 0,4 x gesaneerd volume grondwater in m3
0 2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
Bron: Gemeente Utrecht.
Bron: Gemeente Utrecht.
Utrecht streeft naar een schone bodem. De afgelopen decennia heeft de gemeente inspanningen geleverd om de meest spoedeisende bodemverontreinigingslocaties te saneren. Deze inspanningen worden weergegeven in BodemPrestatieEenheden (BPE). Deze nemen af omdat aantal bodemsaneringen afneemt.
Aantal aanvragen voor bodeminformatie varieert tussen de 6.000 en 10.000 per jaar. Deze informatie wordt bijvoorbeeld opgevraagd bij: koop of verkoop van een huis en verbouwingen.
Naar gebiedsgerichte benadering In het bodembeleid verschuift de aandacht van een “gevalsgerichte” naar een “gebiedsgerichte” benadering. In de gebiedsgerichte benadering mag vervuiling zich verspreiden binnen een door de gemeente aangewezen gebied. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om warmte/koude opslag in te zetten voor het opruimen van verontreinigingen (biowasmachine). Deze nieuwe aanpak wordt in Utrecht al toegepast rond het stationsgebied en het Museumkwartier.
Monitoring gebiedsgerichte benadering Utrecht heeft een gedetailleerd netwerk van meetpunten. Jaarlijks wordt iedere 250 meter een monster genomen van het grondwater. Dit levert informatie over i) hoe verontreinigingen zich binnen een gebied verplaatsen, ii) de totale omvang van de verontreiniging (neemt deze wel of niet af), en iii) zorgen we ervoor dat verspreiding van verontreiniging naar de drinkwatergebieden wordt voorkomen.
26/26