Drugspraaterover
een leidraad voor ouders
Voorwoord 1. Wie ben ik? 2. Vrienden 3. Gezin 4. Verslaving 4.1. Uw kind ook? 4.2. Hoe kan ik helpen voorkomen dat mijn kind drugs gaat gebruiken? Vóór de experimenteerfase Tijdens de experimenteerfase Na de experimenteerfase 4.3. Wat te doen bij riskant gebruik? 5. De meest gestelde juridische vragen 6. Adressen
Versie 2009
Preventie in het algemeen en drugspreventie in het bijzonder zijn voor het stadsbestuur van Sint-Truiden, de gemeentebesturen van Gingelom en Nieuwerkerken en de lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken een beleidsprioriteit. In het kader van drugspreventie pogen wij zoveel mogelijk samen te werken met de diverse onderwijsnetten, huisartsen, hulpverleningsdiensten en andere organisaties. In het verleden hebben de preventiedienst en de lokale politie Sint-Truiden - Gingelom Nieuwerkerken reeds verschillende projecten rond drugspreventie georganiseerd (Europeers, Tralies in Wonderland, Leefsleutels, Toeka en Miembo, Bodytrip, verscheidene folders en brochures, …). Onlangs nog werd het Overkoepelend Drugoverleg (ODO) opgericht. In dit overleg zetelen leerkrachten (eventueel een leerlingenbegeleider of zorgcoördinator), vertegenwoordigers van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en vertegenwoordigers van diensten en organisaties die werken rond drugspreventie. De bedoeling van dit overleg is om het drugspreventieaanbod zoveel mogelijk aan te passen aan de wensen en behoeften van onderwijsinstellingen. Ook dit schooljaar spannen wij ons weer in om de strijd tegen drugs voort te zetten. Ouders en andere opvoeders zijn enorm bang van ‘drugs’. Dit thema zorgt, begrijpelijk en terecht, voor heel wat onrust. Het is belangrijk dat ouders sterk in hun schoenen staan als het over genotsmiddelen gaat. Daarom bieden wij u deze herwerkte folder aan. Ouders zullen zich, na het lezen van deze folder, beter voelen als het onderwerp ‘drugs’ ter sprake komt. Ze zullen wellicht verstandiger reageren als ze geconfronteerd worden met een bepaalde situatie. In deze folder, die niet de pretentie heeft volledig te zijn, vindt u verschillende tips om met uw kind over genotsmiddelen te praten. Wij willen niet zeggen hoe u uw kind moet opvoeden, maar willen een leidraad bieden aan bezorgde ouders. Deze brochure is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met een aantal gespecialiseerde organisaties en hulpverleningsinstanties uit het werkveld, zoals onder andere de Centra voor Alcohol en andere Drugproblemen (CAD) en het Jongeren Advies Centrum (JAC) Sint-Truiden. De inhoudelijke leidraad die gevolgd wordt in deze brochure is dezelfde als die we in ons beleid over drugs en drugspreventie volgen. Het gaat hierbij om een gedeelde verantwoordelijkheid van jongeren, ouders, scholen en overheid. Diegenen die beweren dat hun kinderen nooit drugs zullen gebruiken en/of dat dit in hun school nooit zal voorkomen, hebben het verkeerd voor. Drugspreventie is dus de gezamenlijke verantwoordelijkheid van al deze partners. We hopen dat deze folder nuttig kan zijn in uw niet altijd zo eenvoudige opvoedingstaak. Ludwig Vandenhove burgemeester Sint-Truiden voorzitter politiecollege
Jongeren Jongeren maken in hun leven veel veranderingen mee. Het is niet altijd gemakkelijk voor hen om hiermee om te gaan. Eerst en vooral krijgen jongeren te maken met lichamelijke veranderingen. Daarenboven hebben ze te maken met een verandering in hun denken. Jongeren vanaf elf jaar ontwikkelen een andere manier van denken. Ze kunnen meer verbanden leggen en hoeven niet alles te zien om het te begrijpen. Ze zijn in staat tot meer inzicht en overzicht. Ze gaan eigenschappen in anderen ontdekken en vinden mensen inspirerend, hopeloos of kinderachtig. Niets spreekt meer vanzelf, over alles moet gediscussieerd worden. Pubers bekijken alles vanuit zichzelf. Zij zijn het middelpunt van de wereld. Ze snappen vaak niet waarom hun ouders zich druk maken om kleine, onbelangrijke dingen. Zij hebben immers veel belangrijkere zaken aan hun hoofd: zichzelf en hun relatie tot hun omgeving.
Wie ben ik? Jongeren ontdekken ineens dat de wereld groter is dan hun eigen gezin en hun klas. Allerlei nieuwe vragen komen op hen af: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik, wat vind ik, wat vinden mensen om me heen van mij, van wie hou ik? Door al deze vragen kan een jongere heel onzeker worden. Mensen naar wie ze opkeken, vinden ze nu vreselijk ouderwets of oninteressant. Pubers ontwikkelen zich door ervaringen die ze thuis, op school, met vrienden en in de maatschappij opdoen. Een puber gaat experimenteren, beleven wat er te beleven valt en uitzoeken welke gevolgen haar/zijn daden hebben. Langzaam maar zeker leren ze wat prettig is, van welke muziek ze houden, welke drankjes ze lekker vinden, … Ook leren ze over zichzelf door de manier waarop anderen op hen reageren of hoe anderen hen beoordelen. Voor de ontwikkeling van een persoon zijn positieve ervaringen belangrijk, maar ook tegenslagen horen erbij. Door tegenslagen leer je je grenzen kennen of leer je dat je dingen anders moet doen.
Vrienden Jongeren zoeken leeftijdsgenoten op. Ze willen mensen leren kennen, spannende dingen doen, de wereld verkennen, verliefd worden, … Hun ouders vinden ze op dit moment niet boeiend. Jongeren onder elkaar begrijpen beter wat ze doormaken. Daarom zoeken ze steun bij elkaar en delen ze ervaringen met elkaar. Ze hoeven elkaar niet zoveel uit te leggen en krijgen heel wat minder commentaar van hun vrienden dan van hun ouders. Jongeren willen graag bij een groep horen en hebben daar dan ook veel voor over: bijvoorbeeld spijbelen, gestraft worden, … Omgaan met leeftijdsgenoten is belangrijk voor de ontwikkeling tot volwassene. Zo doen jongeren sociale vaardigheden op en leren ze reageren op allerhande situaties, … Samen met dit alles wordt de puberteit gekenmerkt door een streven naar onafhankelijkheid. Naast het uitproberen van bepaalde soorten gedrag, gaan kinderen ook experimenteren met hun uiterlijk, met relaties, met seksualiteit en ook met genotsmiddelen (tabak, alcohol, illegale drugs). De jongere heeft behoefte aan kicks die haar/ hem de bewondering van de groep garanderen. Het in groep gebruiken van (illegale) drugs kan voor jongeren een gevoel van verbondenheid creëren. Door met verschillende dingen te experimenteren, leren de adolescenten hun grenzen en de grenzen van hun omgeving kennen. Op basis van verschillende reacties kan de adolescent later zelf bepalen wat haar/zijn standpunt is.
Gezin Als ouder weet u wel dat het niet gemakkelijk is om te leven met een adolescent. Als ouder heeft u misschien vaak het gevoel dat uw mening niet meer telt. Dit lijkt wel zo, maar het klopt niet echt. Uit onderzoek blijkt immers dat jongeren wel belang hechten aan wat hun ouders van hen denken. U moet zich als ouder in ieder geval realiseren dat de puberteit niet alleen voor u, maar ook voor uw dochter of zoon een moeilijke periode is. Op die manier kan u er zich misschien wat minder druk over maken. Probeer uw kind, ondanks alles, toch te steunen. Deze steun is zeer belangrijk in de ontwikkeling van de eigenwaarde en het zelfvertrouwen van uw kind. Probeer te denken aan de dingen die uw kind wel goed doet en geef af en toe een complimentje. Bedenk hoe het voor uzelf was toen u een puber was en kijk hoe uw kind uitgroeit tot een mooi mens! Die puberteit wil u dan voor geen goud missen.
Verslaving Eén van onze ergste nachtmerries is wel dat onze kinderen verslaafd geraken aan drugs of alcohol. Moeten we dan onmiddellijk panikeren? We weten immers niet over welke drug het gaat. Voor ouders is het al moeilijk om vast te stellen of hun kind al dan niet genotsmiddelen gebruikt, laat staan om een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten drugs. Veel mensen denken immers dat drugs, drugs zijn. Hoewel geen enkele drug aan te prijzen valt, is de ene wel degelijk schadelijker dan de andere. Hoe kunnen we onze kinderen inlichten over iets waarvan we zelf niet op de hoogte zijn? Deze folder is speciaal ontwikkeld voor ouders die bezorgd zijn en eigenlijk niet weten hoe het allemaal in elkaar zit. Wij hopen u op deze manier op de hoogte te houden van dit toenemend maatschappelijk probleem.
Uw kind ook? Veel ouders zijn ervan overtuigd dat hun kinderen niet roken, niet drinken, geen hasj of weed gebruiken en niet gokken. Onderzoeken hebben echter aangetoond dat roken en het gebruik van alcohol door jongeren vrij normaal is. Meer dan de helft van de jongeren van veertien jaar en ouder drinkt regelmatig. Een kwart van de jongeren rookt voor het eerst op dertienjarige leeftijd. Meer dan 15% van de jongeren van vijftien jaar en ouder heeft al eens hasj of weed gebruikt. De statistieken laten dus goed zien dat een groot deel van de jongeren ooit gebruikt heeft. De onderzoeksgegevens onderstrepen dat genotsmiddelen niet uit de samenleving weg te denken zijn. Elke jongere moet vroeg of laat een beslissing nemen over het al dan niet gebruiken van alcohol, tabak, hasj, weed, ... Voor het experimenteren met alcohol en tabak kunnen de meeste ouders nog begrip opbrengen. Het experimenteren met illegale drugs vinden ze echter en terecht veel verontrustender.
Hoe kan ik helpen voorkomen dat mijn kind drugs gaat gebruiken? Er bestaat geen methode om te voorkomen dat een kind in de problemen geraakt door alcohol en drugs. We weten wel dat praten, veel praten, uitermate belangrijk is. Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Soms zijn gesprekken tussen ouders en hun opgroeiende kinderen makkelijk, maar drugs is een ‘geladen’ onderwerp. Veel ouders hebben vragen over de manier waarop ze met hun kinderen over drugs moeten praten. Ga het onderwerp vooral niet uit de weg. Het is moeilijker om over genotsmiddelen te praten als de jongere al aan het experimenteren is. Het is tijdens de gesprekken niet belangrijk om gelijk te krijgen, maar wel om invloed te hebben. Daarom is het belangrijk dat u uw kind aanspreekt op een manier waarop het op zijn minst luistert naar wat u zegt. Het is belangrijk dat het kind zelf ook iets mag zeggen. Het is immers niet prettig om alleen maar te moeten luisteren en geen eigen mening te mogen hebben. De visie van het kind moet ook gehoord worden. U kan preventief heel wat doen. Er is echter nooit een absolute garantie dat uw kinderen niet gaan experimenteren. Wanneer dit toch gebeurt, mag u niet denken dat al wat u reeds gedaan heeft geen nut heeft gehad. Al wat we de kinderen preventief hebben meegegeven, kan immers helpen voorkomen dat een experiment met drugs een echt probleem wordt. En zelfs bij problemen biedt de preventieve aanpak een kans om echte ontsporing te vermijden. Een kant-en-klaar gesprek over drugs kunnen we hier niet aanbieden. Er zijn echter wel enkele tips die u kunnen helpen.
Vóór de experimenteerfase - Bevorder de eigenwaarde en het zelfvertrouwen van uw kind Eigenwaarde en zelfvertrouwen zijn een belangrijke basis voor de ontwikkeling van een kind. Een kind moet zichzelf de moeite waard vinden en het vertrouwen hebben dat zij/hij de dingen aankan. Als ouder speelt u hierin een belangrijke rol, zelfs door kleine dingen. Geef uw kind bijvoorbeeld een compliment als het dat verdient. Let op de positieve kanten. Ondersteun uw kind bij het vormen van een eigen mening. Geef het ook de ruimte om voor die mening uit te komen. Een kind met eigenwaarde en zelfvertrouwen is sterker ten opzichte van de druk van anderen en loopt minder risico om op een riskante manier met drugs om te gaan.
- Heb belangstelling voor uw kind Kinderen denken vaak dat hun ouders niet weten wat belangrijk voor hen is of waarmee ze bezig zijn. Daardoor slaat alle zorgzaamheid en goedbedoelde informatie niet altijd aan. Aan de andere kant weten kinderen niet altijd precies hoe u over bepaalde dingen denkt en wat u belangrijk vindt. Het is bijvoorbeeld niet gemakkelijk om van de muziek te houden waarvan uw kinderen houden. Maar belangstelling tonen wil niet zeggen dat u van dezelfde dingen moet houden. U mag natuurlijk uw eigen mening hebben, maar interesse tonen is heel belangrijk voor een goed contact. - Denk eraan dat u een voorbeeld bent Veel ouders onderschatten de invloed van hun eigen gedrag. Dit geldt ook voor uw gedrag inzake alcohol en drugs. Het voorbeeld dat u zelf geeft, heeft invloed op hoe uw kind er later zal mee omgaan. Als uw kind u aanspreekt over verslavende middelen kan u van uw eigen voorbeeld gebruikmaken. Als u rookt, kan u erop wijzen hoe moeilijk het is om om te gaan met een verslavende stof als tabak. U kan ook duidelijk maken hoe u met de plezierige en minder plezierige kanten van alcohol omgaat. U kan laten zien dat u op een verantwoorde en veilige manier met alcohol omgaat. U kan bijvoorbeeld aantonen dat u afspraken met uzelf hebt gemaakt, bijvoorbeeld dat u niet drinkt als u rijdt. Vertel hoe u zelf met genotsmiddelen omgaat en ga dit in een gesprek met uw kind niet uit de weg. - Zorg dat u goed geïnformeerd bent Voordat u met uw kind aan een gesprek over alcohol of drugs begint, moet u zorgen dat u goede en objectieve informatie heeft en dat u zich niet laat meeslepen door angst en onwetendheid. Jongeren zijn vaak goed op de hoogte van drugs, maar soms hebben ze ook verkeerde informatie of onderschatten ze de risico’s. Gebrek aan kennis kan ervoor zorgen dat u niet au serieux wordt genomen. Als uw kinderen merken dat u goed op de hoogte bent, wordt u wel au serieux genomen en dan zullen ze er ook met u willen over praten. Informatie helpt ook tegen onnodige angst en voorkomt een gesprek waarin emoties de bovenhand krijgen. U kan bij verschillende diensten terecht voor informatie over drugs. Achteraan in deze folder vindt u een adressenlijst van diensten en instellingen waar u terecht kan met vragen over verslaving. - Help uw kind bij het nemen van beslissingen Uw kind iets verbieden heeft meestal een omgekeerd effect. Als uw kind iets wil gebruiken, doet het dat toch. En als u iets hebt verboden, gebruiken ze het stiekem. Erover praten wordt op die manier bijna onmogelijk. U kan uw kind helpen om in ieder geval een doordachte beslissing te nemen. Bespreek met uw kind de risico’s en de voor- en nadelen. Kijk samen of de voordelen niet op een andere manier te bekomen zijn dan door druggebruik. U mag best uw mening geven, maar let op dat u zich niet baseert op angst, wel op feiten.
Uw kind heeft hier wel degelijk behoefte aan ook al is zij/hij het misschien niet eens met uw mening. Het geeft in ieder geval een houvast en laat zien dat u het beste met haar/hem voor heeft.Spreek af dat uw kind u iets laat weten als het toch gaat gebruiken. En spreek met uzelf af dat u dan niet onmiddellijk boos wordt. - Maak duidelijk dat uw kind ook nee kan zeggen Adolescenten laten zich vaak meeslepen in een groep en nemen dan soms beslissingen waar ze zelf niet achter staan, uit angst om er niet meer bij te horen. Maak uw kind duidelijk dat het ook kan weigeren en dat echte vrienden alleen echte vrienden zijn als ze respect hebben voor je eigen keuzes.
Tijdens de experimenteerfase Waarschijnlijk is uw eerste reactie een paniekreactie als u ontdekt dat uw kind te maken heeft met drugs. Deze reactie is natuurlijk begrijpelijk, maar iedereen weet dat paniek een slechte raadgever is. Als uw kind experimenteert met om het even welk genotsmiddel, is praten ook weer belangrijk. Het is de enige manier om uit te zoeken hoe belangrijk het genotsmiddel voor uw kind is. Zo kan u inschatten of uw kind op een risicovolle manier bezig is. Als u het gewoon verbiedt, bestaat de kans dat uw kind stiekem gaat gebruiken. Geef uw kind zeker niet het idee dat het zal worden gestraft. Een open gesprek leidt immers tot wederzijds begrip en verstevigt het contact. Enkele tips: - Zorg dat u voldoende weet over genotsmiddelen U kan makkelijker met uw kind praten als u over goede en objectieve informatie beschikt. Op die manier staat u niet met uw mond vol tanden als uw kind vragen heeft. Het voorkomt dat u zich onnodig zorgen maakt. Jongeren die experimenteren weten vaak heel wat over genotsmiddelen. U kan ze dus niets wijsmaken. Bovendien komt u niet geloofwaardig over als uw mening op foute informatie is gebaseerd. Als u bepaalde dingen niet weet, mag u dat gerust toegeven. - Praat erover Een goed gesprek lukt alleen als iedereen ervoor openstaat. Dwing een gesprek dus niet af en praat geen uren lang. Lange gesprekken gaan al snel vervelen. U kan het best met uw kind praten met een open houding. Dat wil zeggen dat u het gebruik van genotsmiddelen niet op voorhand veroordeelt. Maak uw kind duidelijk dat u er meer over wil weten. Probeer ervoor te zorgen dat emoties niet de bovenhand halen. Wacht een geschikt moment af en praat er op een normale manier over. Veel jongeren vinden het gebruik van genotsmiddelen niet negatief, dus vergeet zeker niet de leuke kanten ervan. U mag ervoor uitkomen dat u bezorgd bent, maar verval niet in dreigementen. Geef uw mening, maar maak uw kind niet bang. Luister ook naar de mening van uw kind. Praat ook niet te veel over de ongezonde kant van het gebruik van genotsmiddelen. Het stimuleert veel meer om te spreken over wat er nodig is voor een flinke dosis energie en een goede gezondheid. Het voorzichtig zijn met genotsmiddelen komt dan vanzelf aan bod. - Leer uw kind omgaan met tegenslagen Jongeren die nooit eerder hebben ervaren dat het leven ook moeilijke kanten heeft, weten zich vaak geen raad met tegenslagen. Voor zulke jongeren zijn genotsmiddelen extra riskant. Genotsmiddelen bieden afleiding bij problemen en kunnen zo een vals gevoel van geluk geven. Dit kan overmatig gebruik en afhankelijkheid veroorzaken. Het is normaal dat kinderen soms meer willen dan ze aankunnen. Dat hoort bij hun ontwikkeling.
Dikwijls worden ze boos als iets niet lukt. Maak uw kind duidelijk dat teleurstellingen bij het leven horen. Bescherm uw kind niet altijd tegen die teleurstellingen. Zo leert uw kind ermee omgaan. - Kies een goed moment voor een gesprek Praten over alcohol of drugs heeft enkel effect als het op het juiste moment gebeurt. U kan met uw kind praten naar aanleiding van een gebeurtenis, een tv-programma, een kater, een stoer verhaal, te laat thuiskomen of naar aanleiding van een vraag van uw kind. Als u het antwoord niet weet, mag u daar eerlijk over zijn en spreek af dat u daar nog eens op terugkomt. Ga geen gesprek aan als uw kind al plannen heeft. Als uw kind onder invloed is, kan u ook beter geen gesprek beginnen. Wacht liever tot uw kind weer aanspreekbaar is. Wacht echter niet te lang. - Besef de noodzaak van gezonde nieuwsgierigheid Jongeren moeten nieuwsgierig zijn om zich te kunnen ontwikkelen. Experimenteren maakt hier deel van uit. Als u dit beseft, weet u ook dat het experimenteren niet onherroepelijk slecht zal aflopen. U weet ook dat u van uw eerste biertje geen alcoholist bent geworden. Het heeft dus geen zin om uw experimenterende dochter of zoon meteen als een verslaafde te zien. - Geef regels en stel grenzen Uw kind begint meestal niet alleen aan genotsmiddelen. Jongeren experimenteren meestal in groepsverband. In het begin zien jongeren alleen de aantrekkelijkheid van de genotsmiddelen. De negatieve kanten hebben ze zelf nog niet kunnen ondervinden. Het zijn juist deze ‘gevaren’ die het experimenteren zo spannend maken. Uw kind dan iets verbieden heeft geen zin. Probeer wel samen afspraken te maken over de mate en de momenten van gebruik. Spreek uw kind aan wanneer het deze grenzen overschrijdt. Jongeren hebben steun aan regels en grenzen die hun ouders opstellen. Die regels geven een zekere houvast en laten zien dat de ouders geïnteresseerd zijn en aandacht voor hen hebben. - Help verveling te voorkomen Gebruik van genotsmiddelen kan ook voortkomen uit verveling. Wanneer het nodig is, kan u uw kind helpen bij het indelen van haar/zijn vrije tijd. U kan ook samen met uw kind fijne dingen doen.
Na de experimenteerfase Als de experimenteerfase voorbij is, kunnen er drie dingen gebeuren. Ofwel is de lol er af en gaat uw kind de aandacht ergens anders op richten. Ofwel gebruikt uw kind nog wel af en toe, maar op een manier dat u zich geen zorgen hoeft te maken. Ofwel gebruikt uw kind zodanig veel dat het risico’s loopt. In het eerste geval, als de lol er af is, kan u het onderwerp laten rusten. In het tweede geval, als uw kind nog af en toe gebruikt, is het verstandig dit gebruik te volgen en hierover te blijven praten. Wanneer uw kind af en toe gebruikt om aan bepaalde gelegenheden een speciaal tintje te geven, dan spreken we van sociaal gebruik. Wanneer u zich ongerust maakt over dit gebruik, mag u dit gerust laten merken. In het derde geval, bij riskant gebruik, wordt het genotsmiddel gebruikt om onprettige gevoelens niet te moeten ervaren. Het gaat dan niet meer over een genotsmiddel, maar over een vlucht- of troostmiddel
Wat te doen bij riskant gebruik? Het zou handig zijn mocht er een lijst bestaan met alle mogelijke signalen van riskant gebruik. Met deze lijst zou u precies weten waar u aan toe bent. Maar deze lijst bestaat niet. De hierna vermelde symptomen kunnen evengoed wijzen op verliefdheid, problemen op school of psychische problemen. De belangrijkste signalen van riskant gebruik zijn veranderingen in het gedrag van uw kind. Misschien zijn de schoolresultaten achteruitgegaan of heeft uw kind plots andere vrienden. Misschien vergeet uw kind veel dingen of heeft het nergens nog interesse in. Naast gedragsveranderingen zijn er ook lichamelijke signalen zoals misselijkheid, gebrek aan eetlust, vermoeidheid, gebrek aan concentratie, infecties en slapeloosheid. Andere verschijnselen die op riskant gebruik kunnen wijzen zijn somberheid, problemen in de omgang met anderen, voortdurend geldtekort, prikkelbaarheid, afstandelijkheid, onverschilligheid, angsten en achterdocht. Maakt u zich zorgen omdat u enkele van de bovengenoemde signalen herkent, dan kan u contact opnemen met verschillende instanties. Achteraan in deze folder vindt u een adressenlijst van diensten en instellingen die u kunnen helpen met het beantwoorden van uw vragen.
De meest gestelde juridische vragen 1.
Mijn kind vertelt mij dat alle drugs gelegaliseerd zijn. Klopt dat?
Dat klopt niet. In België is er geen sprake van enige legalisering van drugs. De enige legale drugs is alcohol.
2.
Is het waar dat er in België nu een gedoogbeleid geldt voor cannabis?
Er is zeker geen gedoogbeleid. Voor minderjarigen blijft druggebruik verboden en strafbaar. De strafvervolging ten aanzien van volwassen personen die worden betrapt met een kleine hoeveelheid cannabisproducten is voor het parket geen prioriteit. Maar die strafvervolging blijft wel mogelijk, net zoals alle andere maatregelen.
3.
Mijn minderjarig kind is opgepakt met enkele grammen marihuana. Wat zijn de gevolgen?
Voor minderjarigen blijft het gebruik en bezit van illegale drugs echter strafbaar. Er zal dus zeker gevolg gegeven worden hieraan. Strafvervolging is dus zeker een mogelijkheid.
4.
Ik heb een zakje speed gevonden in de kamer van mijn dochter/zoon. Ben ik wettelijk verplicht haar/hem aan te geven bij de politie?
Neen, ouders hebben geen aangifteplicht wat betreft het druggebruik van hun kinderen.
5.
Wanneer een politieman aan de deur staat voor een huiszoeking, kan ik dat dan weigeren? Wanneer het gaat om druggebruik van mijn kind, geldt zo’n huiszoeking dan voor het hele huis of alleen voor haar/zijn kamer?
Een huiszoeking kan slechts in een aantal gevallen rechtsgeldig plaatsvinden: ofwel op bevel van een onderzoeksrechter, ofwel met instemming van de bewoners van de woning, ofwel in sommige gevallen bij betrapping op heterdaad. Wat een huiszoeking met toestemming van de ouders betreft, mag men ervan uitgaan dat die geldt voor alle kamers van de woning. Ook in de slaapkamers van de kinderen die nog minderjarig zijn. Wanneer door politiemensen de toestemming tot huiszoeking wordt gevraagd, kan die worden geweigerd. In de meeste gevallen zal er dan via de onderzoeksrechter voor een huiszoekingsbevel gezorgd worden.
6.
Mijn kind wordt door de politiediensten verzocht om een urinetest af te leggen. Wat zijn de gevolgen van een positieve urinetest? Indien deze urinetest werd afgenomen ten gevolge van een verkeerscontrole of na een verkeersongeval of -overtreding, zal in principe alleen strafvervolging worden ingesteld wegens inbreuken op de verkeerswetgeving. Deze wet verbiedt het rijden onder invloed van drugs. Het weigeren van een urinetest onder deze omstandigheden is strafbaar, net zoals het weigeren van het nemen van een bloedstaal of het weigeren van een ` ademhalingsproef. Indien, los van elke verkeerssituatie, aan iemand gevraagd wordt een urinestaal af te leveren, is een weigering terzake op zich niet strafbaar. Indien dergelijke test positief uitvalt, kan afhankelijk van de uitleg van diegene die positief heeft geplast, dit zeker aanleiding geven tot een gerechtelijke vervolging.
7.
Als mijn meerderjarige dochter of zoon ambulante therapie gaat volgen in afwachting van haar/zijn proces, zal dit de rechter dan gunstig stemmen?
Een behandeling volgen in afwachting van een proces zal meestal positief geïnterpreteerd worden door de rechter en kan aanleiding geven tot het opleggen van een straf met uitstel, gekoppeld aan voorwaarden - probatievoorwaarden genoemd - waaronder de verdere therapeutische behandeling.
8.
Mijn meerderjarig kind is verslaafd maar wenst geen hulp. Kan ik haar of hem gedwongen laten opnemen?
Een gedwongen opname in een ontwenningscentrum is niet mogelijk. Als ouder kan je eigenlijk niets anders doen dan het kind tot een opname te motiveren.
9.
Wat is gedwongen opname eigenlijk?
Gedwongen opname kadert binnen de wet op de geestesziekten en is een beveiligingsmaatregel met betrekking tot personen die een gevaar zijn voor zichzelf of voor anderen. Het betreft een opname voor een bepaalde periode in een gesloten afdeling. Strikt genomen valt druggebruik niet onder de voorwaarden voor gedwongen opname, tenzij er sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld voorafgaand aan of ten gevolge van druggebruik.
10
10.
Hoe verloopt zo’n procedure tot gedwongen opname?
Elke belanghebbende, bijvoorbeeld een ouder, kan een gedwongen opname laten opstarten mits een grondig medisch attest. Er zijn dan twee mogelijkheden: Er is hoogdringendheid: het verzoek tot gedwongen opname wordt, samen met het medisch attest, neergelegd bij het parket. Het parket kan dan beslissen over een bijkomend psychiatrisch onderzoek, waarvoor de betrokkene wordt overgebracht naar een psychiatrisch ziekenhuis. Op basis van dit psychiatrisch verslag is het aan de procureur des Konings om te oordelen of er al dan niet een terobservatiestelling komt. Een dergelijke beslissing dient binnen de vierentwintig uur voorgelegd te worden aan de vrederechter. Binnen de tien dagen moet de betrokkene dan voor deze overheid verschijnen. Op basis daarvan wordt er ofwel een terobservatiestelling van veertig dagen uitgesproken, ofwel een vrijlating. De beslissing met betrekking tot een eventuele verlenging tot veertig dagen wordt door de vrederechter genomen. Er is geen hoogdringendheid: het verzoek tot gedwongen opname wordt rechtstreeks ingediend bij de vrederechter, waarna de procedure analoog verloopt.
ADRESSEN De druglijn Hier kan je terecht voor een antwoord op al je vragen rond alcohol, drug en medicatie 078-15 10 20 www.druglijn.be Ambulant Een ambulant centrum neemt een verslaafde niet op, zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis, maar de hulp wordt geboden door informatieve, adviserende of begeleidende consultatiegesprekken. Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen (CAD) Limburg Luikersteenweg 134 3500 Hasselt Tel.: 011-27 42 98 www.cadlimburg.be Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) en CAD-preventie Weg naar As 54 B12 3600 Genk Tel. MSOC: 089-32 97 72 Tel. CAD-preventie: 089-32 97 75
Dienst voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (DAGG) Tiensesteenweg 53 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 38 27 Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ) Clement Cartuyvelsstraat 11 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 59 36
Residentieel Therapeutische Gemeenschap Een therapeutische gemeenschap werkt volgens het model van een leefgemeenschap waarin door middel van therapieën en activiteiten mogelijkheden worden geschapen om een drugvrije reïntegratie in het eigen milieu te bevorderen. Katarsis
Basis Vzw
Ontwenningscentrum / Therapeutische Gemeenschap
Begeleid wonen
Hasseltweg 439 3600 Genk Tel.: 011-27 27 82
A. Rodenbachstraat 29 bus 7 3500 Hasselt Tel.: 011-25 65 76
Psychiatrische ziekenhuizen In verschillende ziekenhuizen van de provincie Limburg wordt een specifiek programma aangeboden voor verslaafden.De cliënten vormen in het geheel van het ziekenhuis een aparte groep. Je kan er ook terecht voor crisisopname. Psychiatrisch Centrum Ziekeren Halmaalweg 2 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-78 95 11 www.pcziekeren.be Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem Daalbroekstraat 106 3621 Lanaken Tel.: 089-84 70 00 www.opzcrekem.be
Psychiatrisch Ziekenhuis Sancta Maria Melveren-Centrum 111 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 06 11 www.pzsmarie.be Medisch Centrum Sint-Jozef Abdijstraat 2 3740 Bilzen Tel.: 011-50 91 11
Psychiatrische afdelingen algemeen ziekenhuis (PAAZ) Voor crisisopname, fysieke ontwenning en kortdurende therapeutische programma’s Virga Jesse Ziekenhuis Stadsomvaart 11 3500 Hasselt Tel.: 011-30 92 10 www.virgajesse.be
Maria Ziekenhuis Noord-Limburg Maesensveld 1 3900 Overpelt Tel.: 011-54 28 05 www.mariaziekenhuis.be
Sint-Franciscus Ziekenhuis Pastoor Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Tel.: 011-57 93 60 www.sfz.be
Toxicomane Eenheid Psychiatrische Spoedinterventie (TEPSI) Schiepse Bos 6 3600 Genk Tel.: 089-32 56 70
Straathoekwerk Straathoekwerk richt zich tot randgroepjongeren, met specifieke aandacht voor illegaal druggebruikers. De straathoekwerkers zoeken de jongeren op in hun milieu, ondersteunen hen en indien nodig motiveren zij hen om de stap te zetten naar hulpverlening. De straathoekwerkers zijn bereikbaar via de CAD. Zelfhulp Op het terrein van de verslaafdenzorg zijn verschillende zelfhulpgroepen actief. Alcohol AA (Anonieme Alcoholisten) Tel.: 011-68 92 54 AL-ANON (partners van alcoholisten) Tel.: 03-218 50 56 ALATEEN (kinderen van alcoholisten) Tel.: 03-218 50 56
Gokken Te bereiken via CAD Limburg Medicatie Familiegroepen Toxan te bereiken via CAD Limburg Breekpunt (ouders drugsverslaafden) Dooistraat 11 3590 Diepenbeek Tel.: 011-33 18 17
Andere nuttige adressen Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Guffenslaan 9 3500 Hasselt Tel.: 011-30 31 80 Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) Clement Cartuyvelsstraat 10 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 20 79 www.ocmw-st-truiden.be Centrum Algemeen Welzijnswerk SONAR Ursulinenstraat 7 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 86 00 www.cawsonar.be
Jongeren Advies Centrum CAW ‘t verschil Minderboedersstraat 37 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-78 56 30 www.jaclimburg.be Centrum voor Leerlingenbegeleiding van het gemeenschapsonderwijs (CLB) Breendonkstraat 21A 3800 Sint-Truiden Tel.: 011-68 28 91 www.go-clb.be Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding (VCLB) Luikersteenweg 7 3800 Sint-Truiden Tel.:011-58 62 10 www.vclblimburg.be
V.U. Ludwig Vandenhove, voorzitter politiecollege en-raad, Sluisberg 1, 3800 Sint-Truiden
Voor meer informatie Lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken Sluisberg 1 3800 Sint-Truiden Telefoon: 011-70 19 11 Fax: 011-70 19 12 E-mail:
[email protected] www.politie-sint-truiden.be www.politie-gingelom.be www.politie-nieuwerkerken.be
Preventiewinkel Sluisberg 1 3800 Sint-Truiden Telefoon: 011-70 19 90 Fax: 011-70 19 12 E-mail:
[email protected] www.preventie-sint-truiden.be www.preventie-gingelom.be www.preventie-nieuwerkerken.be
Gemeente Gingelom