C6
Dranken
1
Dranken, Fenomenologisch en Analytisch Bekeken Nathalie Vets en Mario Smet Laboratorium voor Organische Synthese, Katholieke Universiteit Leuven Celestijnenlaan 200F, B-3001 Leuven (Heverlee)
[email protected] [email protected]
1. Inleiding Dranken spelen een bijzonder belangrijke rol in het dagelijks leven van jong en oud. Naast hun evident nut voor het verschaffen van voldoende levensnoodzakelijk water voor het organisme, vormt het gebruik van dranken (net als auto’s, kledij, GSM’s…) eveneens een middel waarmee mensen zichzelf een plaats geven in de samenleving. De appreciatie van dranken is dan ook afhankelijk van velerlei invloeden waaronder chemische, biologische, pyschologische, sociologische, historische en economische factoren. Het noodzakelijk multidisciplinair karakter van de studie van het fenomeen drank in al zijn facetten leent zich derhalve bij uitstek tot een geïntegreerd wetenschappelijke aanpak. Deze bijdrage heeft dan ook tot doel enkele van de factoren die de perceptie van voedingswaren in het algemeen en dranken in het bijzonder bepalen te laten zien en met enkele eenvoudige experimenten aan te tonen. Hierbij zal de nadruk liggen op de interactie tussen chemisch-analytische eigenschappen van een drank en het biologisch-psychologische apparaat van het appreciërend subject. Het betreft hier dus zeker geen louter chemische maar een sterk multidisciplinaire aanpak. Dit heeft voor gevolg dat deze bijdrage zich wellicht niet leent tot een onmiddellijk gebruik in het dagdagelijks chemie-onderwijs. Daar staat echter tegenover dat deze aanpak vooruitblikt naar de toekomst waarin geïntegreerd wetenschapsonderricht en een meer thematische aanpak die toelaat beter aan te sluiten bij de leefwereld van de leerlingen ongetwijfeld centraal zullen staan. Teneinde aan deze laatste voorwaarde te voldoen hebben wij ons voornamelijk geconcentreerd op fris-, sport- en energiedranken. Vele aangehaalde onderwerpen zijn eerder bedoeld als stof tot reflectie voor leraars met betrekking tot hun opvoedende taak. Dit betekent uiteraard niet dat er geen raakpunten zouden zijn met het leerplan chemie. We zullen trouwens herhaaldelijk naar de leerstof chemie verwijzen en aantonen dat, mits enige creativiteit, veel klassieke onderwerpen uit het chemie-onderwijs kunnen aangehaald en toegepast worden. Hierbij worden nog heel veel mogelijkheden open gelaten voor de creatieve leraar. ‘Smaak’ Indien men dranken wil gaan bestuderen kan men niet ontsnappen aan een reflectie over smaak. Dit laatste begrip kan in twee duidelijk verschillende betekenissen gebruikt worden. Men kan spreken over de smaak van voedingswaren zoals die bepaald wordt door de samenstelling en de interactie met de zintuigen van de proever en de verwerking van de sensorische prikkels door de hersenen. Smaak in deze betekenis is inderdaad in grote mate te onderzoeken via chemische analyse van bijvoorbeeld een drank en de 1
C6
Dranken
2
biologische en neurologische studie van het menselijk lichaam. Het begrip smaak verwijst echter ook naar zoiets als ‘de goede smaak’. Van bepaalde personen zegt men dat ze smaak hebben, anderen hebben geen smaak of een slechte smaak. Humor kan smakeloos zijn en een interieur kan smaakvol zijn ingericht. Of men goede smaak kan definiëren en hoe dat dan wel zou moeten gebeuren is een onuitroeibaar strijdpunt. Hiervan getuigen uitdrukkingen zoals ‘over smaken en kleuren valt niet te twisten’. De huidige trend tot verregaande individualisering van de samenleving komt ook tot uiting in het verheerlijken van de zogenaamde persoonlijke smaak en het zich afzetten tegen wat men ervaart als het paternalisme van de traditionele goede smaak. Men vergeet hierbij dat wat men als persoonlijke smaak beschouwt deels bepaald wordt door een biologisch-genetische aanleg en door een groot aantal toevallige factoren, zoals het land waar men vandaan komt, de omgeving waarin men heeft geleefd en de ouders door wie men is opgevoed.1 De genetische aanleg is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor onze aangeboren neiging om zoete smaken te prefereren boven bittere. Dit is evolutionair eenvoudig verklaarbaar aangezien zoete smaken duiden op een hoge voedingswaarde door de aanwezige suikers. Bittere smaken wijzen dan weer dikwijls op giftigheid. Het is in dit verband interessant op te merken dat het smaakzintuig veel kleinere concentraties bittere stoffen kan detecteren dan zoete. Dit is van belang omdat het lichaam relatief grote hoeveelheden suikers moet innemen en minieme hoeveelheden alkaloïden reeds dodelijke vergiftigingen kunnen veroorzaken. De huidige leefomstandigheden van de mens zijn echter niet meer te vergelijken met de prehistorische die zijn genetische aanleg vorm hebben gegeven. Dit heeft voor gevolg dat onze ingebakken voorkeur voor energierijke, zoete en vette spijzen ten dele verantwoordelijk is voor moderne kwalen zoals zwaarlijvigheid. Het is dus in dit verband nuttig dat jongeren van deze mechanismen bewust worden gemaakt. Dit zal hen helpen gezonde voedingsgewoonten aan te nemen. Naast de biologische factoren zijn, zoals hierboven reeds gesteld, ook omgevingsfactoren van groot belang voor het vormen van de persoonlijke smaak. Voorkeuren van de ouders worden gereflecteerd in deze van de kinderen. De westerse afkeer van het nuttigen van insecten staat in schril contrast met wijdverspreide gewoontes in Afrika. Wat men dus vandaag de dag al te vaak ervaart als persoonlijke smaak heeft dus in feite bitter weinig persoonlijks. Men kan echter zijn smaak in grote mate zelf ontwikkelen. Hiervoor is het uiteraard noodzakelijk dat men zijn voorgegeven ‘persoonlijke smaak’ even tussen haakjes plaatst en open staat voor wat in een groep van gebruikers van een bepaalde drank als relevante kwaliteitscriteria naar voren wordt geschoven. Hierdoor leert men spreken en zich gedragen volgens de in de groep geldende normen. Dit geldt evenzeer voor de wijnkenner als voor de jongere die volop frisdranken consumeert. Smaak is dus niet louter subjectief, maar wordt getoetst aan regels die in een gemeenschap worden nageleefd. Dit wil niet zeggen dat er voor eens en voor altijd vastgelegde regels bestaan om uit te maken wat goed is en wat slecht. De regels die bijvoorbeeld in een groep van wijnkenners gehanteerd worden om wijn te beoordelen zijn immers aan geleidelijke verandering onderhevig. 1
C. L. H. Hupkens, R. A. Knibbe, A. H. Van Otterloo, M. J. Drop; Social Science and Medicine, 1998, 47, 1331-1339.
2
C6
Dranken
3
Een voorbeeld: de smaak van wijn Wijn wordt voornamelijk beoordeeld op de geur, de smaak en de afdronk. De kleur kan soms informatie verschaffen over de concentratie, de leeftijd of de stijl van wijnmaken, maar is voorts niet echt een kwaliteitskenmerk. Niet enkel deze organoleptische kenmerken op zich zijn van belang. Ze moeten beoordeeld worden in relatie tot de streek waar de wijn vandaan komt. Bepaalde streken zijn immers door de eeuwen heen een bepaalde stijl van wijn beginnen cultiveren. Indien een wijn nu totaal niet beantwoordt aan de stijl die traditioneel in die bewuste regio voorkomt, zal dat veelal negatief beoordeeld worden. De geur (en bij uitbreiding natuurlijk ook de aromaticiteit in de mond) is bij wijnen buitengewoon divers en bevat veelal fruitige, bloemige, kruidige, houtachtige, medicinale enz. componenten. Hoe complexer het boeket, hoe meer dit gewaardeerd zal worden. In functie van de leeftijd zal het boeket ook evolueren. Aanvankelijk domineren fruitige aroma’s afkomstig van de druiven en de gisting. Daarna zullen meer en meer evolutieve aroma’s verschijnen zoals wild-, petroleum-, kruiden- en bosgeuren. Deze ontstaan door oxidatie en andere chemische omzettingen in de fles. De geur verraadt eveneens of een wijn op hout gelagerd is geweest of niet. De waardering van houtlagering is een typisch voorbeeld van de wispelturigheid van de ‘goede smaak’. In Europa wenst men de houttoetsen eerder discreet te houden. In de Verenigde Staten daarentegen lijkt men nieuw (en gebrand) hout meer op prijs te stellen. De smaak is van groot belang voor het vaststellen van de werkelijke klasse van de wijn. Waar de geur nog gemakkelijk kan charmeren zonder eigenlijk van hoog niveau te zijn, zal de smaak de wijn genadeloos ontmaskeren als eenvoudig of tot de klasse van de groten verheffen. Het belangrijkste criterium is hier het evenwicht tussen de drie basissmaken die voor wijn van belang zijn (zoet, zuur en bitter) en de aromaticiteit (die retronasaal via de keelholte door de neus wordt waargenomen en met de eigenlijke smaak tot één indruk versmelt). Zuur en bitter moeten door het zoet en de aromaticiteit in balans gehouden worden. Een wijn met teveel zuur of bitter is schraal en/of agressief. Een wijn met teveel zoet en/of te opdringerige aroma’s is log en gaat zeer snel vervelen. De afdronk is de indruk die de wijn achterlaat in de mond na het doorslikken (of uitspuwen indien het een professionele proeverij betreft). De lengte en de complexiteit zijn hier gewaardeerde kenmerken.
Smaak en maatschappij Het lijkt ons dus van groot belang jongeren hiervan enigszins bewust te maken. Opvoeding en socialisering van kinderen in het algemeen is een kerntaak van het onderwijs. Kinderen worden onder meer op school ingewijd in de wetenschappelijke, maar misschien nog meer in een culturele gemeenschap (deze twee zijn trouwens niet geheel van elkaar te scheiden). Een eenvoudig voorbeeld in verband met alcoholgebruik
3
C6
Dranken
4
kan dit illustreren. Alcohol is een drug en kan ernstige verslavingen veroorzaken. De gehele cultuur die rond het gebruik van alcoholische dranken gegroeid is kan men zien als een barrière tegen misbruik van deze drug. Zo stemmen de smaken van de traditionele alcoholische dranken (bier, wijn, whisky…) in het geheel niet overeen met wat een niet-gesocialiseerd individu lekker zou vinden. Integendeel, zij wekken eerder een spontane, sterke afkeer op. Het ‘leren’ drinken van alcoholische dranken vereist dus het in zekere mate van zich afzetten van die biologisch bepaalde afkeer (in sommige gevallen kan dit zelfs georganiseerd worden in initiatierituelen zoals bijvoorbeeld studentendopen). Het ondergraven van deze culturele barrière tegen alcoholmisbruik (zoals dat vandaag gebeurt door het produceren van zoete en fruitige alcoholische drankjes die aan het pure biologische instinct van de mens appelleren) lijkt ons dan ook zeer gevaarlijk. Bewustwording bij leraars (en in de mate van het mogelijke ook bij leerlingen) van deze problematiek is in deze optiek dan ook een na te streven doel. Net zoals alcoholische dranken in de wereld van volwassenen, spelen frisdranken een prominente rol in het leven van jongeren. Zij behoren tot en identificeren zich met een groep leeftijdsgenoten mede doordat zij met die groep interesses en gedragsvormen delen. Niet alleen klassieke aspecten van dit verschijnsel, zoals het dragen van kledij met een sterke symbolische betekenis, maar ook het drinken van frisdranken, sportdranken en energiedranken speelt hierin een belangrijke rol. De symbolische betekenis van frisdranken (en a fortiori het gebruik) is trouwens niet beperkt tot de groep van jongeren in de maatschappij. Ook volwassenen worden onbewust in dit web van interacties opgenomen. De subtiliteit van dergelijke mechanismen kwam in België onlangs treffend aan de oppervlakte naar aanleiding van de zogenaamde CocaColacrisis van juni 1999.2 Deze crisis brak uit in een school in Bornem toen enkele leerlingen met relatief algemene klachten van misselijkheid werden opgenomen in het ziekenhuis. De klachten werden toegeschreven aan het drinken van Coca-Cola met een vreemde geur. Vervolgens verspreidde dit verschijnsel zich naar een aantal andere, relatief verafgelegen gemeente zonder dat er aanwijzingen waren dat de Coca-Cola ook in die gemeenten vreemd smaakte. Onderzoek van de bewuste cola toonde trouwens aan dat er weliswaar sporen van vreemde, onaangenaam ruikende stoffen aanwezig waren maar in zodanig geringe concentraties dat deze nooit de door de patiënten beschreven fysiologische verschijnselen hadden kunnen veroorzaken. De ware aard van dit incident is nog niet opgehelderd en zal vermoedelijk ook nooit geheel en al kunnen uitgeklaard worden. De meest waarschijnlijke verklaring is dat het hier een geval van massahysterie (juister geformuleerd: een sociogeen massasyndroom) betrof aan de basis waarvan de in die tijd algemeen verspreide argwaan met betrekking tot de kwaliteit van het voedsel lag (België had toen net de zogenaamde kippen- of dioxinecrisis achter de rug). Het feit dat uitgerekend Coca-Cola hiervan het slachtoffer werd is consistent met deze verklaring. Dit bedrijf weerspiegelt immers bij uitstek de Amerikaanse levensstijl met zijn (overwegend) gebrek aan aandacht voor eetcultuur en nietsontziende rationalisering van het ganse maatschappelijk leven en de voedingsvoorziening in het bijzonder.
2
B. Nemery, B. Fischler, M. Boogaerts, D. Lison, J. Willems; Food and Chemical Toxicology, 2002, 40, 1657-1667.
4
C6
Dranken
5
De reclame voor frisdranken en aanverwanten heeft uiteraard zeer goed begrepen dat de symboolwaarde van hun producten van doorslaggevend belang is. Vandaar dat zij alle mogelijke moeite zullen doen om frisdranken te doen associëren met jeugdigheid, blitsheid en alle aspecten waarvan we onbewust aannemen dat zij het leven van jongeren tot een feest maken. Voor sportdranken is dit ook het geval al zijn er in dit geval ook wetenschappelijke argumenten ten voordele van deze dranken te weerhouden. Bij de zogenaamde energiedranken (met als typisch voorbeeld Red Bull) is het opnieuw het beeld dat errond gecreëerd wordt door een subtiel samenspel van bewuste marketing en sociologische mechanismen dat centraal staat. Niet de smaak, noch het fysiologisch effect op zich van deze drank is van belang, doch voornamelijk de mogelijkheid die hij de drinker verschaft zich een stoer imago aan te meten.
2. Analytische benadering van fris-, sport- en energiedranken Er bestaat een groot verschil tussen het ‘maken’ van bijvoorbeeld frisdranken en het ‘brouwen’ van bier, het ‘bereiden’ van wijn of het ‘stoken’ van whisky. Frisdranken worden gemaakt door het eenvoudigweg mengen van welgedefinieerde, opgezuiverde componenten, terwijl meer ‘serieuze’ dranken een bereidingsproces ondergaan waarover veel minder perfecte controle wordt uitgeoefend waardoor de uiteindelijke eigenschappen van de bekomen drank veel minder vast liggen. Deze onvoorspelbaarheid draagt in belangrijke mate bij tot de interessante aspecten van deze dranken en laat toe dat traditonele, streekgebonden factoren (‘terroir’) een grote rol spelen bij het tot stand komen van de uiteindelijke smaak. Frisdranken daarentegen kunnen overal ter wereld geproduceerd worden zonder dat er enig verschil in de smaak kan worden vastgesteld (zoals een hamburger bij McDonalds ook overal ter wereld hetzelfde smaakt). Bestanddelen van frisdranken3 De basis van een frisdrank bestaat uit een mengsel van suiker en water in de vorm van een dikke stroop. Aan dit mengsel wordt een frisdrankextract toegevoegd. Het extract bestaat uit een mix van fruitsap, aromatische bestanddelen en zuren. Zo bekomt men een frisdrankconcentraat dat dan in de fabriek wordt aangelengd met water of met koolstofdioxide verzadigd water tot de gewenste concentratie bereikt wordt. Eventueel kan het concentraat ook rechtstreeks worden geleverd aan restaurants, fastfoodstands,… waar dan ter plaatse de toevoeging van het water gebeurt. 1. Water Het water dat gebruikt wordt om van het frisdrankconcentraat een drinkbare frisdrank te produceren, moet in de eerste plaats zuiver zijn en een neutrale smaak bezitten. Er mogen dus geen biologische noch chemische polluenten aanwezig zijn. Verder ontlucht men het water omdat eventueel aanwezige zuurstof er voor kan zorgen dat sommige aromatische bestanddelen worden geoxideerd (zo kunnen aldehyden worden geoxideerd tot zuren en kunnen dubbele bindingen worden aangetast). De meeste frisdranken bevatten koolstofdioxide zodat deze dranken bruisen. Dit wordt bekomen door het
5
C6
Dranken
6
frisdrankconcentraat aan te lengen met water verzadigd met kooldioxide. Het koolstofdioxide wordt in het gekoeld water opgelost onder hoge druk (het koolstofdioxide zelf is ook gekoeld en onder hoge druk zodat het in zijn vloeibare vorm wordt toegevoegd aan het water). Uiteindelijk wordt de fles frisdrank onder vacuüm gesloten zodat ze niet begint te schuimen wanneer ze later geopend wordt. 2. Koolstofdioxide Het koolstofdioxide in de frisdrank zorgt voor een verfrissende smaak omdat het de slijmvliezen prikkelt waardoor het drankje kouder aanvoelt dan het in werkelijkheid is. Vervolgens zorgt koolstofdioxide er ook voor dat er extra retronasale aromaticiteit wordt waargenomen doordat de gasbelletjes aromatische stoffen met zich meetrekken. Tenslotte heeft koolstofdioxide een bewaringsfunctie. Er wordt in de drank een anaëroob milieu gecreëerd dat ongunstig is voor de ontwikkeling van vele bacteriën. Zo is het aangeraden om in warme klimaten koolstofdioxide-houdende dranken tot zich te nemen. 3. Aromatische bestanddelen In een frisdrank zijn een aantal aromatische bestanddelen aanwezig die deel uitmaken van het frisdrankextract. Deze producten zorgen voor een aangename en typische smaak van de frisdrank. De globale smaak van een frisdrank zoals je die waarneemt, is niet enkel afhankelijk van de aromatische bestanddelen, maar het resultaat van een ingewikkeld samenspel tussen de verschillende ingrediënten van de frisdrank in kwestie. Zo spelen ook het soort suiker, het soort zuur, koolstofdioxide en de onderlinge samenhang van al deze componenten een rol. Strikt genomen zijn er maar vier verschillende smaken: zuur, zout, zoet en bitter. De aromatische bestanddelen in eten en drinken zorgen voor een prikkeling van de neus zowel rechtstreeks als onrechtstreeks via de keelholte. De waargenomen smaak is dan het globale beeld dat onze hersenen samenstellen door combinatie van de verschillende prikkels die ze krijgen vanuit de mond en de neus (en de ogen). Een simpele bevestiging van dit feit is het verlies van smaak dat men ervaart wanneer men zwaar verkouden is. Vaak worden meer dan één soort aromatische bestanddelen toegevoegd om het gewenste effect te bekomen. Men kan de vele aromatische bestanddelen die gebruikt worden, grosso modo onderverdelen in drie categorieën: natuurlijke, natuuridentieke en artificiële bestanddelen. a) Natuurlijke aromatische bestanddelen In de natuur vind je overal verbindingen die een zeker aroma bezitten. Denk maar aan eucalyptus, dennenhout, fruit… Deze aroma's kunnen op verschillende manieren uit de planten en vruchten die ze bevatten onttrokken worden. Vruchten worden vaak geperst waardoor behalve de aromatische bestanddelen ook delen van het fruit in de drank terecht komen. Dit vermindert de houdbaarheid van de drank en kan tevens de smaak beïnvloeden.
3
Http:/www.swedbrewers.se/eng/explorer_stor.htm
6
C6
Dranken
7
Wanneer men de aromatische bestanddelen niet kan bekomen door persing, kan men tal van andere scheidingstechnieken toepassen. Zo kan men aromastoffen isoleren door middel van filtratie, extractie, destillatie, verhitting,… of een combinatie van verschillende technieken. Voorbeelden van natuurlijke aroma’s zijn o.a. het sap en de olie (in de schil) van citrusvruchten en caffeïne dat voorkomt in de zaden, bladeren en fruit van een zestigtal planten. Hieronder zijn de structuren van een aantal natuurlijke aromastoffen afgebeeld. O
O
Framboos HO
O
Banaan
O
O
Appel
b) Natuuridentieke aromatische bestanddelen De natuurlijke aromatische bestanddelen worden soms vervangen door identieke omdat door de bijkomende toevoeging van stukjes fruit de houdbaarheid van de drank en de smaak negatief beïnvloed kunnen worden. Dit kan voorkomen worden door het gebruik van deze identieke synthetische producten, die dezelfde eigenschappen hebben als het oorspronkelijke natuurlijke bestanddeel, maar in een zuiverdere vorm bekomen kunnen worden en vaak ook goedkoper zijn. Voor het synthetiseren van een identiek product moet eerst het actieve bestanddeel van het natuurlijk extract geïdentificeerd worden. Hiervoor moet men de molecule zo zuiver mogelijk isoleren om zo de exacte chemische structuur te kunnen bepalen. Wanneer de structuur van de doelmolecule bekend is, kan de chemicus dan op zoek gaan naar een syntheseweg. c) Artificiële aromatische bestanddelen Deze producten komen niet voor in de natuur. Deze verbindingen, die door de mens zijn gemaakt, brengen wel een fruitsmaak teweeg. Artificiële aromatische verbindingen worden niet vaak gebruikt in de productie van dranken, maar eerder voor andere doeleinden. 4. Zoetstoffen Voor het zoeten van frisdranken gebruikt men verschillende soorten zoetstoffen. De meest voorkomende zoetstof is gewoon de alledaagse suiker ( = sacharose = sucrose) en dit niet enkel om zijn zoete smaak maar ook omdat hij de waarneming van fruitaroma’s intensiveert. Suiker is één van de belangrijkste componenten van een frisdrank. De samenstelling van de suikeroplossing is belangrijk voor het smaakevenwicht. Er worden ook andere soorten zoetstoffen gebruikt. In fruit zelf vindt men vooral fructose en glucose komt voor in druiven. Fructose is de helft zoeter dan gewone suiker en bevat hetzelfde aantal calorieën. Toch is de opname van te veel fructose nadelig want het kan darmklachten veroorzaken. Glucose is de suiker die ook in het bloed aanwezig is. Alle suikers die het lichaam opneemt worden uiteindelijk omgezet tot glucose. Soms voegt men honing toe om te zoeten. Honing bestaat uit een mengsel van glucose en fructose. Wanneer het gaat om light-varianten van de gewone frisdranken gebruikt men natuurlijk zoetstoffen waarvan minder nodig is om een zelfde zoetheid als met sacharose te bekomen (zoals fructose) of men gebruikt een zoetstof die helemaal geen energiewaarde 7
C6
Dranken
heeft. Zo heeft sacharine helemaal geen energiewaarde maar smaakt het heel zoet en is het zeer stabiel. Verder wordt ook aspartaam veel gebruikt. Aspartaam is ongeveer tweehonderd maal zoeter dan sacharose. Aspartaam is geen suiker maar een eiwit bestaande uit twee aminozuren nl. asparagine en fenylalanine.
8
O
NH2
O H N
HO
O O
Aspartaam
Wanneer men light-versies wil maken van een bestaande frisdrank, treden er smaakproblemen op. Het helpt niet om enkel de sacharose uit de drank te bannen en te vervangen door een hoeveelheid van één laagenergetische zoetstof die een zelfde zoetheid te weeg brengt. De smaak van je frisdrank zal mijlenver weg liggen van deze van het oorspronkelijke drankje. De bedoeling is echter dat de smaak van de light-drank net zeer weinig afwijkt van de initiële smaak. Waaraan is deze verandering van smaak te wijten? Sacharose interageert met aromatische bestanddelen en beïnvloedt zodoende het aromatisch profiel van de drank. Wanneer je de sacharose verwijdert, doe je ook de interacties teniet met de aromatische componenten. Deze gaan zich anders gedragen in de drank en zo creëer je een andere smaak. Deze moleculaire interacties beïnvloeden vooral de vrijzetting van vluchtige aromatische componenten uit de drank. De snelheid van het vrijkomen van vluchtige aromatische componenten uit de drank wordt bepaald door verschillende factoren zoals de concentratie en aard van de vluchtige verbinding, haar voorkomen in de drank (vrij, gecomplexeerd of geabsorbeerd), de andere componenten in de drank en de temperatuur. De aanwezigheid van mono- en disachariden zorgt voor een daling van de hoeveelheid bulkwater O HC doordat deze moleculen het H O O water rond zich structureren. Hierdoor wordt de effectieve H O concentratie van de vluchtige Vanilline Citral Kaneelaldehyde OH componenten beïnvloed. Deze concentratie stijgt, waardoor er meer moleculen uit de drank worden verdreven. De laagenergetische zoetstoffen vertonen dit effect niet. Om het allemaal nog complexer te maken, kunnen ook zij interacties ondergaan met de aromatische bestanddelen. Deze interacties hebben echter een ander effect op de smaak dan deze van de conventionele suikers. Zo reageert aspartaam met bepaalde aromatische verbindingen en beïnvloedt zo de intensiteit van de smaak. Het is bekend dat aspartaam reageert met aldehydefuncties. Zodoende zal er minder benzaldehyde, kaneelaldehyde, citral en vanilline vrijgezet worden (wanneer deze aromatische componenten aanwezig zijn in de drank). Tenslotte hebben de verschillende soorten zoetstoffen elk een andere affiniteit voor bepaalde hydrofobe delen van de smaakreceptoren in de mond. Hierdoor kan de waarneming van de smaak in de mond ook veranderen naargelang de gebruikte zoetstof.4 Om deze problemen op te lossen zoeken de samenstellers van frisdranken de ideale combinaties van zoetstoffen. Dit kan door slechts een gedeelte van de hoeveelheid sacharose te vervangen of door combinaties te maken van verschillende
4
D.F. Nahon, J.P. Roozen, C. De Graaf, Food chemistry, 1996, 56, 283-289
8
C6
laagenergetische zoetstoffen zoals sacharine, cyclamaat, aspartaam en acesulfaam-K. De juiste verhoudingen tussen de verschillende zoetstoffen is hier zeer belangrijk.
Dranken
9
O H N NH S
Sacharine O
O
O SO3- + Na
Cyclamaat
O
O S
O- + K
Acesulfaam-K
5. Zuren Als tegenhanger van de zoetstoffen in frisdrank worden ook zuren toegevoegd. Een goede balans tussen zuur en zoet is immers cruciaal. Het zuur zorgt voor de frisse smaak en het dorstlessend effect van de drank. Er worden verschillende soorten zuren gebruikt. De meest gebruikt zuren zijn citroenzuur, maleïnezuur en fosforzuur. De keuze van het zuur beïnvloedt mede de smaak omdat ze allemaal een lichtjes andere perceptie van zuurheid te weeg brengen. Het zuur heeft als bijkomende functie dat het de bewaartijd van de drank verlengt door de bescherming die de lage pH biedt tegen microbiologische vervuiling. Verder kunnen ze de smaak van de frisdrank O OH O O versterken. Citroenzuur kan de scherpte van de fruitsmaak verhogen. Zo kan een juiste concentratie aan citroenzuur er voor HO OH zorgen dat er meer esters en limonine vrijgezet worden. Men Citroenzuur OH voegt ook citroenzuur toe aan boters en margarines om de vrijzetting van aromacomponenten zoals diacetyl te bevorderen. Fosforzuur is het enige veel gebruikte anorganische zuur in de voedingsindustrie en men kan er de laagste pH-waarden mee bereiken. Het verleent cola zijn scherpe, zure smaak. Fosforzuur bindt aan esters in de drank en doet zo de vrijzetting dalen.5 6. Kleurstoffen Zoals reeds aangegeven is het uiterlijk van voeding mee bepalend voor de smaak die we ervaren. Wanneer voedsel een ongewone kleur heeft, lijkt het minder appetijtelijk en wordt onze smaak beïnvloed door dit gegeven. Omdat het zeer moeilijk is om frisdrank van de juiste kleur te voorzien met puur fruitsap gebruikt men vaak natuuridentieke kleurstoffen. Een veel gebruikte kleurstof is β-caroteen. Voor bruingekleurde dranken zoals cola’s gebruikt men caramel (één van de karakteristieke aromacomponenten die gegenereerd worden bij carameliseringsprocessen is het afgebeelde maltol). Het maken van de caramel die gebruikt wordt voor het kleuren van frisdranken, O gebeurt onder chemisch gecontroleerde omstandigheden zodat men de kwaliteit van de caramel kan beïnvloeden. Indien men caramel gebruikte OH die eenvoudig gemaakt werd door in een potje op het vuur suiker te Maltol O verwarmen, zou men niet enkel de gewenste kleur verkrijgen, maar tevens een ongewenste smaakverandering. De drank zou minder zoet gaan smaken en een lichtjes verbrande smaak kunnen hebben.
5
A. Hansson, J. Andersson, A. Leufven, K. Pehrson, Food Chemistry, 2001, 74, 429-435
9
C6
Dranken
10
7. Bewaarmiddelen Intrinsiek bevat een frisdrank al componenten die de bewaartijd van de drank positief beïnvloeden. Zo hebben we reeds vermeld dat de lage pH en de aanwezigheid van koolstofdioxide een ongunstig klimaat vormen voor de ontwikkeling van microorganismen. Toch is het soms nodig om extra bewaarmiddelen toe te voegen. Meestal worden natriumbenzoaat en kaliumsorbaat gebruikt. Beide zouten zijn afkomstig van zuren die in de natuur te vinden zijn. Zo bevat de veenbes benzoëzuur en de lijsterbes sorbinezuur. Soms gebruikt men zwaveldioxide dat als bijkomend voordeel heeft dat het de verkleuring van sommige fruitextracten tegengaat. 8. Antioxidantia Om te voorkomen dat sommige aromatische bestanddelen gaan oxideren en de frisdrank zo zijn smaak verliest, is het soms nodig om antioxidantia toe te voegen. Ascorbinezuur of vitamine C is het meest voorkomende antioxidans. Verder wordt ook wel eens zwaveldioxide om deze reden toegevoegd.
HO O
HO
Vitamine C
HO
OH
9. Overige additieven Tenslotte kan een frisdrank ook stoffen bevatten die emulgerende, stabiliserende of verdikkende eigenschappen hebben. Zo wordt een emulgator toegevoegd aan een drank die sinaasappelolie bevat om deze in emulsie te houden. Wordt deze niet toegevoegd dan treedt er zowel smaak- als kleurverlies op door fasescheiding van de olie en het water. Als verdikkingsagentia vindt men vaak pectine of alginaten in de drank. De eerste vindt men in citrusfruit en appels, de tweede in algen.
Opmerking over het label fruit Dikwijls wil men de consument verleiden met opdrukken van fruit op de verpakking van dranken of met opschriften of namen die doen uitschijnen dat men een product koopt dat gezond is omdat het fruitsap bevat. Laat je niet verleiden en bestudeer het etiket. Een echt vruchtensap bevat 100% fruitsap of is een fruitconcentraat dat is verdund tot de originele concentratie. De beruchte nectars bevatten echter slechts 45% fruitsap als het gaat om appels of peren en 35% als het gaat om ander fruit. Aan deze nectars wordt ook suiker en zuur toegevoegd. De naam fruitdranken wordt gegeven aan frisdranken die 6% citrussap bevatten of 9% sap van ander fruit.
De bovenstaande opsomming van de ingrediënten van frisdranken geeft alle mogelijke soorten bestanddelen van een frisdrank weer. Niet al deze categorieën zijn noodzakelijk aanwezig in een frisdrank. De keuze van de ingrediënten en hun exacte verhouding bepaalt de uiteindelijke smaak van de drank. In onderstaande tabel zijn de ingrediënten van verschillende frisdranken weergegeven, zoals men ze op de etiketten kan vinden.
10
C6
Dranken
11
De verschillende E-nummers die je vindt op de etiketten staan voor stoffen die in de bovenstaande uiteenzetting zijn aangehaald als veel gebruikte ingrediënten.6 Cola
Cola-light
Fanta
Water CO2 Aromatische bestanddelen
x x Plantenextracten, caffeïne
x x Plantenextracten, caffeïne
x x Sinaasapelsap (6%), aroma’s
Zoetstoffen
Suiker
Aspartaam, acesulfaam-K E338, 330 E150d E 221
Suiker
Zuren E338 Kleurstoffen E150d Bewaarmiddelen Antioxidantia Overige
E330,331 E160a E221 E300 Guargom
ACE(vruchtenlimonade x / Sinaasappelsap (20%), citroensap (5%), wortelsap (5%), aroma Suiker, glucosestroop
E 202, 211 Vit. C, A, E; pectine
E 150d: Caramel (bereid in aanwezigheid van sulfiet en ammonium) E 160a: Alpha-caroteen, Beta-caroteen, Gamma-caroteen E 202 : Kaliumsorbaat E 211 : Natriumbenzoaat E 221 : Natriumsulfiet E 300 : Ascorbinezuur E 330 : Citroenzuur E 331 : Natriumcitraat (i)Mononatriumcitraat (ii)Dinatriumcitraat (iii)Trinatriumcitraat E 338 : Fosforzuur
6
http://www.bryngollie.freeserve.co.uk/Enumbers.htm
11
C6
Dranken
12
Enkele aspecten in verband met sportdranken7 Sportdranken zijn voortgevloeid uit de eeuwenoude drang om de prestaties van sportlieden positief te beïnvloeden. Het is bewezen dat de samenstelling van deze dranken ertoe kan bijdragen dat het brandstoftekort wordt aangevuld en de vochtbalans op peil wordt gehouden tijdens het sporten. Hoewel deze dranken eigenlijk bedoeld zijn voor tijdens of na het sporten, worden ze tegenwoordig meer en meer als gewone frisdranken behandeld. 1. Soorten sportdranken en hun functie Sportdranken worden ook wel rehydratatie- of energiedranken genoemd (hersteldranken zijn dranken die extra veel koolhydraten bevatten om de energiereserves na het sporten terug aan te vullen). Deze dranken vullen de energie, het vocht en de zouten aan die tijdens de inspanning opgebruikt worden of verloren gaan. De energiebehoefte kan tijdens het sporten soms zelfs driemaal zo groot zijn als onder normale omstandigheden. Bij intensieve inspanning zitten de betrokken spieren na 30 tot 40 minuten al door hun glycogeenvoorraad. Deze suikers vormen bij middelmatige tot hoge belasting de belangrijkste bron van energie. Bij langdurige intensieve inspanning moeten er suikers opgenomen worden om te vermijden dat de glucosespiegel in het bloed te laag wordt waardoor de prestaties zouden dalen. De sportdrank zal hiervoor zorgen om te vermijden dat het lichaam te diep in de eigen glycogeenreserves moet duiken. Bij inspanningen van lage intensiteit haalt het lichaam meer energie uit de vetverbranding. Ook het aanvullen van het verloren vocht door het zweten is noodzakelijk. Wanneer er relatief weinig water in het lichaam voorradig is, vermindert de afvoer van warmte. De lichaamstemperatuur zal daardoor stijgen. Het gevolg hiervan is dat de prestaties gaan dalen. In het ergste geval (vb op warme dagen bij duursporten) treedt er oververhitting op, een ‘heatstroke’ (het bloed wordt te dik en de enzymsystemen raken ontregeld). Zo moeten wielrenners tijdens zomerse bergetappes wel zeven liter vocht opnemen. Om de opname van water en suikers te verbeteren is er ook natrium nodig omdat er in de dunne darm cotransport plaatsvindt van suikers met natrium waarbij ook watermoleculen meegesleurd worden. Om deze reden zitten er in een sportdrank ook extra natriumzouten. Men maakt een onderscheid tussen de verschillende sportdranken op basis van hun osmotische waarde ten opzichte van het lichaam. Isotone dranken hebben een gelijke osmotische druk als het lichaam en bezitten een gelijke concentratie aan suikers (4-8g / 100ml) en elektrolyten als het lichaam. Bij deze drank verloopt de opname van water even snel of sneller dan wanneer men gewoon bronwater zou drinken. Bij een hypotone sportdrank is de osmotische druk kleiner dan in het lichaam d.w.z. de concentratie aan suikers (4g / 100ml) en elektrolyten is kleiner dan in het lichaam. De opname van water door het lichaam gebeurt hierdoor sneller. Ten slotte bestaan er ook hypertone dranken die een hogere concentratie aan suikers (8g / 100ml) en elektrolyten bevatten dan het lichaam. De osmotische druk is hier dus hoger zodat het water veel trager wordt opgenomen dan wanneer men gewoon bronwater zou drinken. 7
A. van Zuylen, Chemische feitelijkheden, 2002, 38, 189/1-15
12
C6
Dranken
13
2. Ingrediënten van een sportdrank Natuurlijk is de basis van een sportdrank water om de vochtbalans op peil te kunnen houden. Vervolgens bevat hij een hoeveelheid suikers die afhankelijk is van het soort drank. Het soort suiker is voor elk drankje anders. Er worden zowel mono-, di en polysachariden als zetmeel gebruikt. Alle wateroplosbare suikers worden immers even snel door het lichaam opgenomen met uitzondering van fructose en galactose, die trager worden opgenomen. Aan de nuttige opname van suikers door het lichaam zit echter wel een plafondwaarde. Per uur kan er niet meer dan 60 tot 70 gram suikers verbrand worden door ons lichaam. Meer dan 8 tot 12% suikers hoeft een sportdrank dus niet te bevatten. Verder bevat een sportdrank mineralen maar zoals eerder al gezegd is enkel de toevoeging van extra natriumzouten nuttig omwille van het cotransport met glucose. De verhouding van de concentraties suikers en natrium in de sportdrank is belangrijk voor de snelheid van de opname doorheen de dunne darm. Andere verliezen van mineralen worden door een evenwichtige voeding voldoende aangevuld. Er worden ook smaakstoffen toegevoegd aan een sportdrank. Deze stoffen hebben als taak de drank een aangename smaak te geven zodat de sporters spontaan vocht tot zich gaan nemen. Wanneer men wacht tot het dorstgevoel optreedt is de vochtbalans al verstoord. Ten slotte voegt men vaak vitaminen toe, hoewel dit onnodig is. Een vitaminetekort ontstaat op een veel langere tijd dan de duur van het sporten. Het gaat hier over weken. Een
13
C6
Dranken
14
normaal, goed uitgebalanceerd voedingspatroon volstaat om ons aan voldoende vitaminen te helpen. Voor het nut van het toevoegen van bepaalde plantenextracten zoals ginseng, guarana en taurine zijn geen overtuigende wetenschappelijke aanwijzingen te vinden. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar het nut van de toevoeging van eiwitten en aminozuren en het nut van vetten bij langdurige inspanningen (herstel van intramusculaire vetdruppels na de inspanning). Energiedranken8 Alleen de reclame zegt al genoeg: aan deze dranken worden allerlei heroïsche eigenschappen toegedicht. Het drankje is hip, zorgt voor onvermoeibaarheid en maakt je scherp van geest. Het bevordert je welbevinden, reactie- en concentratievermogen. Aan zulke boodschappen zijn jongeren vlug verkocht want dit is wat ze willen. Wanneer je moe bent toch nog kunnen doorgaan met fuiven en plezier maken, of toch nog uren kunnen studeren om schade in te halen. Waar al deze eigenschappen vandaan komen, vraagt men zich niet af. Wanneer we het etiket eens onder de loep nemen merken we dat deze drankjes naast de vertrouwde ingrediënten van een frisdrank, een aantal merkwaardige stoffen bevatten. Benevens caffeïne (typisch 0.32 g/l), dat men ook in cola vindt, bevatten energiedranken taurine (typisch 4 g/l), glucuronolacton (typisch 2.4 g/l) en inositol (typisch 0.2 g/l). Verder kan opgemerkt worden dat deze dranken een hoog suikergehalte bezitten. De hoeveelheid caffeïne in een blikje komt ongeveer overeen met O een tas sterke koffie. De nadelige effecten van koffie zijn wel bekend N N en doen zich ook voor bij deze dranken. Een mogelijk extra gevaar N vormt de aanwezigheid van taurine. De werking van deze stof is nog O N Caffeïne niet volledig uitgeklaard. Taurine (triviale naam van 2aminoethaansulfonzuur) zou als een neurotransmitter kunnen werken. In ons lichaam wordt deze stof gesynthetiseerd in de lever uitgaande van methione en cysteïne. Wanneer men oraal taurine inneemt, resulteert dit over het algemeen echter niet in een stijging van de concentratie in het lichaam. Het is dus momenteel geen uitgemaakte zaak of er wel enige werking uitgaat van het aan energiedranken toegevoegde taurine. Ook inositol wordt in ons lichaam aangemaakt. Het bevindt zich als vrij myo-inositol in OH OH het spierweefsel waar het een metabolische functie heeft. O OH HO De extra orale inname van inositol heeft echter geen effect. O OH OH
O
Ten slotte vinden we het sacharide glucuronolacton terug. OH Inositol OH Glucuronolacton OH Deze stof heeft een zuiverende functie in het lichaam aangezien zij tussenkomt bij de verwijdering van afvalproducten door de nieren. Het opnemen van deze stof via drank heeft echter geen enkel aantoonbaar effect in dit verband. We kunnen besluiten dat toevoegingen van inositol en glucuronolacton zinloos zijn omdat ze geen enkel effect hebben op het lichaam. De zinvolheid van toevoegingen van 8
E. Graf, A. Kotzbauer, P. Pfeifer, NiU-chemie 9, 1998, 4, 27-31
14
C6
Dranken
15
taurine is eveneens hoogst twijfelachtig. Voornamelijk caffeïne zorgt voor de opwekkende eigenschappen van deze dranken. De waarde van deze dranken moet derhalve vooral in hun symbolische functie gezocht worden eerder dan in fysiologisch aantoonbare effecten. Het is momenteel ook niet duidelijk of inname van grote hoeveelheiden van deze dranken in combinatie met alcohol of andere drugs gevaarlijk kan zijn.
3. De smaak van frisdranken Het is duidelijk dat de smaak van een bepaalde drank en de waardering ervan door een bepaald individu niet enkel afhankelijk is van de chemische samenstelling. Ingewikkelde biologische en neurologisch-psychologische fenomenen spelen hier ook een zeer belangrijke rol. Dit hoeft uiteraard geen verwondering te wekken aangezien de signalen van de zintuigen op zich reeds verschillen van individu tot individu. Nog veel belangrijker zijn echter de interferenties die zich voordoen in de hersenen en die ondermeer afhankelijk zijn van de opvoeding, de omgeving, wat het individu verwacht van de drank en wat de omgeving verwacht van de reactie van het individu op de drank in kwestie. We zullen in dit gedeelte een aantal van deze factoren belichten. De zintuigen en de chemische samenstelling De zintuigen die de voornaamste rol spelen bij het proeven van frisdranken zijn uiteraard het reukvermogen en de smaak. Wat men in de volksmond omschrijft als smaak is in feite grotendeels terug te voeren op geuren die hetzij rechtstreeks door de neus worden opgesnoven, hetzij via de keelholte de neus bereiken vanuit de mond. Dit kan men zeer mooi merken als men een verstopte neus heeft. Alles lijkt dan minder smaak te hebben terwijl het waarnemen van de echte smaken (zoet, zuur, zout en bitter) door de smaakpapillen op de tong niet wordt belemmerd, doch enkel de aromaticiteit zoals die enkel door de neus kan worden opgepikt, wegvalt. Ook het uitzicht van voedingswaren speelt een onverwacht grote rol bij de perceptie ervan. Zo worden blauwe etenswaren gewantrouwd. Dit heeft te maken met het feit dat in de natuur blauwe zaken schaars en bovendien meestal oneetbaar zijn. Uit talrijke experimenten is bovendien gebleken dat mensen grote moeite hebben om bijvoorbeeld vruchtenaroma’s te herkennen wanneer deze verborgen zijn in een drank die afwijkend gekleurd is.9 Zo wordt een bananenaroma moeilijker herkend in een rode dan in een gele drank. Zelfs pure en eenvoudige smaken zoals zoetheid worden sterker ingeschat als een drank eenvoudigweg intenser gekleurd is.10 Perceptie en verwachting Het is gebleken dat vele consumenten de zogenaamde ‘light’ versies van frisdranken, waarin de suikers geheel of gedeeltelijk vervangen zijn door kunstmatige zoetstoffen (zoals saccharine, aspartaam, acesulfaam-K of cyclamaat), als minder lekker ervaren. Hiervoor zijn zeker niet alleen psychologische factoren verantwoordelijk. De 9
D. H. Phillipsen, Journal of Food Science, 1995, 60, 364-368. C. N. DuBose, Journal of Food Science, 1980, 45, 1393-1399,1415. 10 J. Johnson, F. M. Clydesdale, Journal of Food Science, 1982, 47, 747-752.
15
C6
Dranken
16
concentratie van suikers beïnvloedt namelijk de waarneming van aromastoffen, ondermeer door een rechtstreekse modificatie van de concentratie van deze aromastoffen boven de frisdrank (in het glas en in de mond). Indien men dus de suikers in een drank geheel of gedeeltelijk vervangt door kunstmatige zoetstoffen is het noodzakelijk eveneens te gaan sleutelen aan de concentratie en de verhouding van de verschillende aroma’s ten einde dezelfde perceptie te behouden (zie hoger). Blijkens vele getuigenissen van consumenten blijkt men hierin zelfs niet te slagen, maar het is uieraard duidelijk dat bij de perceptie van de consument psychologische factoren kunnen meespelen die door het sleutelen aan de aromaconcentratieverhoudingen onmogelijk kunnen weggewerkt worden. Een analoog probleem doet zich voor bij caffeïnevrije cola. Alhoewel talrijke studies uitwijzen dat men geen verschil kan proeven tussen caffeïnehoudende en –vrije cola, blijven vele consumenten bij hoog en bij laag het tegendeel volhouden. De buitengewoon sterke invloed van psychologische factoren werd eveneens aangetoond door dezelfde frisdrank te presenteren in een glas met een afbeelding van een lachend, respectievelijk een huilend kind. In 90% van de gevallen bleken de kinderen-proefpersonen de frisdrank met het lachende kind lekkerder te vinden.11 Het spreekt voor zich dat de frisdrankenindustrie sterk geïnteresseerd is in de mechanismen die de perceptie van hun producten bepalen. Het is dan ook noodzakelijk de jongeren enigszins bewust te maken van deze mechanismen om hen aldus weerbaar te maken tegen de reclame waarmee zij door de industrie massaal worden bestookt.
4. Dranken en het chemie-onderwijs Aangezien dranken onlosmakelijk verbonden zijn met de dagdagelijkse leefwereld van jongeren en bovendien hun samenstelling relatief eenvoudig en vrij gemakkelijk te achterhalen is (vele mineraalwaters vermelden bijvoorbeeld vrij volledige analyses op het etiket), vormen dranken een interessante kapstok om enkele aspecten van het traditionele chemie-onderwijs aan te brengen zonder gevaar te lopen in een louter droog-theoretisch discours te vervallen. Chemisch gesproken bevatten dranken altijd een grote hoeveelheid water. Aldus kan men van dranken gebruik maken om de ganse technologie om water drinkbaar te maken, afvalwater te zuiveren en de analytische technieken die kunnen gebruikt worden om deze processen te controleren, aan te brengen. Daarnaast bieden dranken toegang tot belangrijke chemische concepten zoals concentratie, scheidingstechnieken en identificatie van stoffen. Zo word je van een kleine hoeveelheid whisky even dronken als van een groot glas bier. De concentratie van het frisdrankconcentraat in de uiteindelijke drank is zeer belangrijk voor de juiste, aangename smaak. De correcte verdunning kunnen maken is in deze industrie dan ook van cruciaal belang. Voorbeelden van het gebruik van scheidingstechnieken om bepaalde componenten in dranken te isoleren zijn: distillatie om alcohol uit drank te bekomen, extractie om caffeïne uit koffie of cola af te zonderen, het isoleren van de kleurstof β-caroteen door middel van een extractie met petroleumether12 en het aantonen van ontsnapt koolstofdioxide uit koolzuurhoudende frisdrank. Ook minder voor de hand liggende 11
P. Smeets, D. Barnes-Holmes, Journal of Economic Psychology, 2003, 24, 603-618
16
C6
Dranken
17
technieken zoals chromatografie kunnen gedemonstreerd worden, bijvoorbeeld dunne laagchromatografie van thee en koffie. Men kan in verband met de energiedranken de analogie van taurine met aminozuren onderzoeken en eveneens de verwantschap van glucuronolacton en inositol met glucose en sacharose.12 Ook in andere dranken kan men de aanwezigheid van suikers aantonen. Het fosforzuur in cola kan getitreerd worden met een natriumhydroxide-oplossing door potentiometrische detectie van het eindpunt.12 De verschillende zoetstoffen kunnen verwerkt worden in de bespreking van polyfunctionele verbindingen en in de biologie bij thema’s over voeding en lichaamsenergie. Voor de leerlingen is het interessant om de reden te weten van het lage caloriegehalte van aspartaam (eiwit). Tevens is dit belangrijk om hen erop te wijzen dat al die light-producten die men aanprijst ook negatieve kanten kunnen bezitten. De opname van grote hoeveelheden aspartaam kan bijvoorbeeld ongezond zijn (zelfs kankerverwekkende eigenschappen zijn niet uitgesloten) net als te grote hoeveelheden conventionele suiker. Verder is dit thema op biologisch/biochemisch vlak ideaal als aangrijpingspunt om het te hebben over de werking van de neus en de mond (geur- en smaakperceptie). Interessant in dit verband is de site : http://faculty.washington.edu/chudler/neurok.html. Meer naar de biologie toe bieden sportdranken de gelegenheid om interessante maar over het algemeen als moeilijk ervaren concepten zoals osmose aan te brengen. Mits goed gevisualiseerd (aantal deeltjes per eenheid van volume) en appellerend aan de basisintuïtie dat deeltjes zoveel mogelijk ruimte willen innemen kan men zonder problemen op zeer korte tijd de essentie van de sportdrank en daarmee de essentie van osmose uitleggen. De thematiek rond sport- en energiedranken kan ook gebruikt worden om rollenspelen op te zetten in verband met gezondheid, reclame en economie.12 Dat het belangrijk is om jongeren op gezonde voeding in het algemeen te wijzen, bleek recent uit een artikel in de krant (nieuwsblad, 19 november 2003; achteraan bijgevoegd) waarin een onderzoek wordt beschreven naar de voedingsgewoonte van kleuters. De ouders leren hun kinderen blijkbaar niet altijd goede gewoonten aan. Ook de bijvermelde website is de moeite van het bezoeken waard (hier worden de resultaten uitgebreid beschreven). Bij deze tekst hebben we ook een artikel uit de standaard (15 november 2003) gevoegd. In dit artikel heeft men het over aroma’s in de voedingsindustrie en wijst men op het belang van de identieke aromatische bestanddelen vermits men niet aan alle voedingswaren natuurlijke bestanddelen kan toevoegen omwille van de onmogelijk grote hoeveelheden die men hiervoor nodig zou hebben. Verder leent het artikel zich om aan te tonen dat kennis van chemie noodzakelijk is voor het uitoefenen van bepaalde beroepen (waarvan men dat misschien niet direct zou verwachten). In verband met de perceptie van geur en smaak en de beïnvloeding hiervan door psychologische factoren (zoals het uitzicht en voorkennis) vindt men heel wat leuke dingen om te doen op de uitgebreide website : http://faculty.washington.edu/ chudler/neurok.html. (Het is soms wel eventjes zoeken vooraleer je op deze site het gewenste vindt.)
12
NiU-chemie 9, 1998, 4
17
C6
Dranken
18
Ook minder voor de hand liggende en beduidend complexere chemische theorieën kunnen bij middel van voorbeelden uit de wereld van de dranken verhelderd worden: 1. Sterke drank kan men zonder problemen verdunnen met water. Wijn of frisdrank daarentegen niet. Dit is te wijten aan het feit dat in wijn en frisdrank relatief grote concentraties zwakke zuren aanwezig zijn. Deze vormen min of meer een buffersysteem waardoor bij verdunning de drank slechts weinig minder zuur zal smaken. De aromatische intensiteit en de zoetheid van de drank die deze zuren moeten in evenwicht brengen, zullen echter bij verdunning verhoudingsgewijs sterker afnemen en op die manier zal de drank zijn balans verliezen en onaangenaam worden. 2. Vele vormen van bederf bij dranken zijn te wijten aan oxidatiefenomenen. Zo worden aan frisdranken anti-oxidantia toegevoegd en gebruikt men water waaruit de opgeloste zuurstof grotendeels verwijderd werd om te vermijden dat bepaalde fruitige aroma’s zouden vernietigd worden. Wijn die aan de lucht wordt blootgesteld ondergaat een snelle oxidatie die hem binnen enkele tientallen uren aanzienlijk in kwaliteit doet achteruitgaan en uitendelijk in azijn verandert (dit is trouwens de originele bereidingswijze voor azijn cf. vinaigre = zure wijn). Ook rijpingsfenomen, zowel op vat13 als op fles, zijn bij benadering te beschrijven als langzame oxidatieprocessen die nieuwe aromacomponenten opleveren. Rode wijn is weerstandiger aan oxidatie door zijn hoog natuurlijk gehalte aan polyfenolen (tannines), gemakkelijk oxideerbare verbindingen die de aroma’s tegen afbraak beschermen. Hiermee kunnen ook de aangetoonde gezondheidsbeschermende effecten van rode wijn worden verklaard. Bij thee kan men het oxidatiefenomeen goed visueel volgen door de verdonkering van de kleur. Een relatief hoge pH versnelt het oxidatieproces doordat de aanwezige polyfenolen gedeprotoneerd worden waardoor hun redoxpotentiaal daalt. Door thee aan te zuren blijft hij langer helder.14 Oxidatie is ook de voornaamste factor die het bederf van koffie (voornamelijk de gemalen bonen) veroorzaakt. Koffie van geoxideerde bonen smaakt bitter en vertoont geen verfijnd aroma. Vandaar wordt koffie vacuümverpakt in de handel aangeboden. Enkele tientallen uren na de opening is dergelijke koffie echter reeds aanzienlijk in kwaliteit achteruitgegaan. De beste manier om verse, aromatische koffie te bekomen is de bonen zelf te malen vlak voor het koffiezetten. De intacte bonen kan men veel langer bewaren aangezien zij door hun veel gerinere verdelingsgraad veel trager met luchtzuurstof zullen reageren. 3. Nog een stapje verder kunnen we zetten met fotochemische reacties. Deze zijn weliswaar voor het chemie-onderwijs een ver-van-mijn-bed-show maar kunnen toch via een sprekend proefje worden duidelijk gemaakt. Bier is bijvoorbeeld 13
Bij vatrijping spelen uiteraard ook de extractie van houtbestanddelen en chemische reacties tussen houtbestanddelen en componenten van de gelagerde drank een belangrijke rol. 14 Bij gebruik van citroensap speelt nog een ander belangrijk effect. Ijzerionen in het gebruikte water zullen immers donker gekleurde, onoplosbare complexen vormen met de aanwezige tannines. Citroensap zal dus het donker worden van thee niet alleen tegengaan door de pH te verlagen maar ook door het aanwezige ijzer te complexeren en aldus het neerslaan van de tannines te verhinderen.
18
C6
Dranken
19
uiterst lichtgevoelig. Enkele minuten blootstelling aan intens zonlicht veroorzaakt in de meest bieren (deze met een beduidende hoeveelheid hopextracten) een afstotelijke geur, te wijten aan de vorming van thiolen uit de verbindingen afkomstig uit de gebruikte hop. Dit is de reden waarom bier meestal in donker gekleurde flesjes in de handel voorkomt. Het vandaag de dag zeer populaire bier Corona, dat in kleurloze glazen flesjes wordt gebotteld, leent zich dan ook goed om dit fenomeen te illustreren. Men vergelijkt eenvoudigweg de smaak (de geur volstaat voor wie het effect van de alcohol vreest) van een flesje Corona dat in gewone omstandigheden is bewaard met deze van een flesje dat men enkele uren in de zon heeft gelegd. Het effect is spectaculair. De chemie van deze reacties is ingewikkeld, maar het basisinzicht dat licht chemische veranderingen kan induceren wordt wel mooi geïllustreerd.
5. Besluit De studie van dranken biedt grote mogelijkheden om het chemie-onderwijs te voorzien van interessant materiaal om ietwat moeilijke concepten van de scheikunde en de wetenschappen in het algemeen toe te lichten op een manier die uitstekend aansluit bij de leefwereld van de leerlingen. Derhalve kan een reflectie over dranken bijdragen tot het geïntegreerd wetenschapsonderricht zoals dat in de toekomst wellicht aan belang zal winnen. Daarenboven laat een reflectie over het fenomeen drank in zijn totaliteit leraars toe zich bewust te worden van het belang van hun maatschappelijke taak, niet enkel met betrekking tot het overdragen van wetenschappelijke kennis, maar ook met het oog op de opvoeding en de socialisering van leerlingen. Dit laatste aspect is tot nog toe in het wetenschapsonderwijs wellicht niet sterk genoeg beklemtoond geweest.
19