Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.105752
File ID Filename Version
uvapub:105752 Bronnen en literatuur unknown
SOURCE (OR PART OF THE FOLLOWING SOURCE): Type PhD thesis Title Van advertentiekruier tot reclameadviesbureau: de ontwikkeling in Nederland, de Verenigde Staten en Duitsland voor de Tweede Wereldoorlog Author(s) R.P.M. van Rossum Faculty FMG: Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) Year 2012
FULL BIBLIOGRAPHIC DETAILS: http://hdl.handle.net/11245/1.392634
Copyright It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content licence (like Creative Commons). UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) (pagedate: 2014-11-24)
Bronnen en literatuur
A. Algemeen Bij verscheidene artikelen in reclamevaktijdschriften ontbreekt de naam van de auteur. In dergelijke gevallen is de titel, de naam van het tijdschrift, het tijdstip van uitgave en het paginanummer vermeld. In een aantal gevallen hebben artikelen ook geen titel. In dat geval is in de tekst volstaan met het vermelden van de naam van het tijdschrift, het tijdstip van uitgave en het paginanummer. B.Tijdschriften Adformatie. Weekblad over reclame, marketing en media. (1973-2011). Alphen aan den Rijn: Samsom. Administratieve arbeid. Maandblad voor rationeele werkmethoden. (1923-1940). Amsterdam: MABO. Ariadne. Maandblad voor reclame, marketing en communicatie. (1946-1983). Alphen aan den Rijn: Samsom. Het Advertentiebureau. Officieel Orgaan van de Vereniging van Erkende Advertentie Bureaux in Nederland. (1924-1932). Amsterdam: Rouma & Co. De Ark.Tijdschrift voor Algemeene Reclamekunst (1911). Amsterdam: Administratie Tijdschrift ‘De Ark’. De bedrijfsreklame. Officieel orgaan van de Vereeniging tot Bevordering der Bedrijfsreklame (1916-1921). Amsterdam: Uitg. Mij. De Hooge Brug. De Notenkraker. (1907-1936). Amsterdam: Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij (SDAP). De Reclame. Orgaan voor Reclame en Reclamekunst. (1922-1927). Rotterdam: s.n.
333
Meer baet. Maandblad voor den zakenman en ieder, die belang stelt in reclame. (1928-1937). Amsterdam: N.V. Publiciteit. Officieel orgaan van het Genootschap voor Reclame. Maandblad gewijd aan reclame en verbruiksontwikkeling. (1932-1937). Amsterdam: Genootschap voor Reclame. Revue der reclame. Officieel orgaan van het Genootschap voor Reclame en de Club van Veertig. (1938-1972). Amsterdam: Reclame technische uitgevers maatschappij. Revue der reclame. Wekelijks nieuwsbulletin. Bijblad, Expres: weekeditie van Revue der reclame. (1963-1972). Amsterdam: Reclame technische uitgevers maatschappij. Sijthoff’s adresboek voor de boekhandel en uitgeverij, dag- en nieuwsbladen, periodieken, advertentie- en reclamebureaus, grafische en aanverwante vakken (1855). Leiden: Sijthoff. Tijdschrift voor communicatiewetenschap. (2005-heden). Meppel: Uitgeverij Boom. Trouw. (1943-heden). Amsterdam: De Persgroep Nederland. Vrij Nederland. (1940-heden). Amsterdam: Stichting “Vrij Nederland”. C. Overige bronnen Algemeen Handelsblad (1934, 15 oktober). Amsterdam: P. den Hengst en Zoon etc. 13e Algemene volkstelling 31 mei 1960. Dl. 10. Beroepsbevolking. C.Vergelijking van de uitkomsten van de beroepstellingen 1849-1860 (1966). Zeist: de Haan. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1915, 29 december). nr. 304, 952. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1919, 1 juli). nr. 147, 965. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1927, 12 mei). nr. 92, 964. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1927, 1 september). nr. 169, 1955. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1929, 23 december). nr. 304, 3240. 334
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1930, 20 oktober). nr. 203, 3642. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1931, 27 juli). nr. 145, 2037. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1931, 26 oktober). nr. 207, 2831. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1934, 4 oktober). nr. 191, 1871. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1938, 7 maart). nr. 46, 449. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant (1939, 11 oktober). nr. 199, 1376. Dam, J. van, Geschiedenis Nijgh & Van Ditmar, Deel 1: 1837-1940. (2009, 23 april). In: http://www.uitgeverijnijghenvanditmar.nl/boekboek/show/ id=44558. Elseviers Weekblad (1967, 1 juli). Amsterdam: Bonaventura. Galbi. G. (2010, 12 juli). U.S. Annual Advertising Spending Since 1919. In: http://www.galbithink.org/ad-spending.htm. Het Vaderland (1929, 10 oktober, avondblad). Den Haag: Het Vaderland N.V. Het Vaderland (1937, 7 april, avondblad). Den Haag: Het Vaderland N.V. IISG (2009, 22 februari). In: http://www.iisg.nl/archives/en/files/ g/10928734full.php#scopecontent. Kniesmeijers Family History (2009, 9 mei). In: http://kniesmeijer.net/tng/. Limburgsch Dagblad (1920, 19 november). Heerlen: Nieuwe Limburger koerier. Nieuwe Rotterdamsche Courant (1927, 13 november, avondblad). Rotterdam: s.n. Nieuwe Rotterdamsche Courant (1928, 7 juni). Rotterdam: s.n. Nieuwe Rotterdamsche Courant (1929, 10 april, avondblad). Rotterdam: s.n. Nieuwe Rotterdamsche Courant (1929, 10 april, avondblad). Rotterdam: s.n. Popular mechanics. An illustrated weekly review of the mechanical press of the world (1910). Chicago: H.H.Windsor, pp. 527-528.
335
Praten en breien. Maandblad voor handwerkkunst (2009, 30 februari). In: http://www.kb.nl/uitgelicht/aanwinsten/2007/pratenenbreien/ Schreurs,W. (2009, 8 juni). In: http://reclamelevens.blogspot.com/2009/04/knol.html Vrij Nederland (1970, 5 september). Wilbrink, F. (2009, 9 mei). In: http://philipsreclame.franswilbrink.eu/index.php?option=com_content &view=article&id=52:biografiebielkinewladimir&catid=39:kunstenaars& Itemid=54 www.consumentenbond.nl www. Stichtingrota.nl www.swocc.nl D. Literatuur Adams, B. (1997). E pluribus Barnum: The great showman and the making of U.S. popular culture. Minneapolis, Minn: University of Minnesota Press. Adema, C. (1997). Muurreclames in Kampen: De fresco’s van de kleine middenstand. Kampen: Comité Muurreclames Kampen. Algemeen Advertentie-Bureau A. de la Mar Azn. (1912). Lijst van Nederlandsche bladen. Amsterdam: De la Mar. Amsterdam, J. van, Ferrée, H., Hemels, J., & Kuyper, H. (1990). ‘Eens was ik…’. De reclamecampagne van Karel Sartory. Utrecht (etc.):Veen. Anink, B., & Yperen, P. van (2005). Pioneer of the Dutch film poster: Dolly Rudeman 1902-1980. Amsterdam:Vk Projects Laren. Arnold, F. (1963). Anschläge: Deutsche Plakate als Dokumente der Zeit 19001960. Ebenhausen bei München: Langewiesche-Brandt. Anstadt, M., Kaper, R., Kister, S., & Schildkamp, I. (2003). Emaille: Eeuwenoud en gloednieuw. Zwolle:Waanders. Baarle, W. H. van, & Hollander, F. E. (1946). Reclamekunde. Leiden: H.E. Stenfert Kroese. Baarle, W. H. van (1956). Reclamekunde en reclameleer. Leiden: H.E. Stenfert Kroese. 336
Baarle, W. H. van, & Zeylstra, C. W. (1964). Reclame: Principes en praktijk. Leiden: H.E. Stenfert Kroese. Bachem, J. P. (1929). Das Eindringen der Reklame in die deutschen politischen Tageszeitungen (Dissertatie). Keulen: Bachemdruck. Bachmann, F. (1939). Die Verfallserscheinung im Anzeigenteil Berliner Tageszeitungen der Nachkriegszeit 1919 – 1933 (Ongepubliceerde dissertatie). Berlijn, Duitsland. Baggerman, J. A., & Hemels, J. (1985). Verzorgd door het ANP: Vijftig jaar nieuwsvoorziening. Utrecht:Veen. Bakel, H.van. (1974, 18 december). Henk Vettewinkel. Kontekst, 25, 22-32. Bakker, P., & Scholten, O. (2009). Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media en communicatie (zevende druk). Deventer: Kluwer B.V. Balderston, T. (2002). Economics and politics in the Weimar Republic. Cambridge: Cambridge University Press. Balzer, W. (1933). Der Anzeigenteil grosser politischer Tageszeitungen Deutschlands von 1800 bis 1850 (Dissertatie). Leipzig: Görlitzer Nachrichten. Bannier, F. A. W., & Fanoy, N. A. M. E. C. (2005). Beroep: advocaat. In de ban van de balie. Deventer: Kluwer. Bantje, H. (1981). Twee eeuwen met de weduwe: Geschiedenis van De Erven de Wed. J. van Nelle N.V.: 1782-1982. Rotterdam:Van Nelle. Barnum, P. (1856). Leven en avonturen van P. T. Barnum: Vroeger directeur van den schouwburg te New York: zijne uitgestrekte ondernemingen en kunstreizen met Jenny Lind,Tom Thumb etc. Rotterdam: Nijgh. Bartels, R. (1976). The history of marketing thought. Columbus, Ohio: Grid. Bechstein, G. (1987). Automobilwerbung von 1890 bis 1935: Versuch einer semiotischen Analyse früher Automobilannoncen. Bochumer Studien zur Publizistik- und Kommunikationswissenschaft, Band 51. Bochum: N. Brockmeyer. Behn, H. (1984). Die Architektur des deutschen Warenhauses von ihren Anfängen bis 1933 (Ongepubliceerde dissertatie). Keulen, Duitsland. Beishuizen, J., & Werkman, E. (1980). De magere jaren: Nederland in de crisistijd, 1929-1939. Alphen aan den Rijn: Sijthoff. 337
Bendel, S. (1998). Werbeanzeigen von 1622-1798: Entstehung und Entwicklung einer Textsorte.Tübingen: Niemeyer. Beretty, D. W. (1931). Van 13 momenten uit een 13-jarig bestaan: Aneta. Batavia: Aneta. Berghoff, H. (1999). Konsumpolitik: Die Regulierung des privaten Verbrauchs im 20. Jahrhundert. Göttingen:Vandenhoeck & Ruprecht. Berghoff, H. (2007). Marketinggeschichte: Die Genese einer modernen Sozialtechnik. Frankfurt/New York: Campus-Verlag. Bergler, G. (1969). Werben ist eine Kunst: Geschichte und Gestalt der Werbung für einen klassischen Markenartikel. München: Bruckmann. Blankenstein, L. (1982, 27 mei). Aronsons vertellingen. Adformatie, 21, p. 47. Blankenstein, L. (1982, 17 juni). Aronsons vertellingen. Adformatie, 22, pp. 25-29. Blankenstein, L. (1982, 15 juli). Aronsons vertellingen. Adformatie, 27/28, pp. 20-21. Blankenstein, L. (1982, 29 juli). Aronsons vertellingen. Adformatie, 29/30, p. 14. Blok, D. P., et al. (1977-1983). Algemene geschiedenis der Nederlanden. Haarlem: Fibula-Van Dishoeck. Blom, I. (2001). “Business As Usual? Filmhandel, Bioscoopwezen en Filmpropaganda in Nederland Tijdens de Eerste Wereldoorlog”. In: Binneveld, H., Kraaijestein, M., Roholl, M., & Schulten, P. (Ed.). Leven naast de catastrofe: Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (pp. 129-143). Hilversum: Uitgeverij Verloren. Blom, J. C. H., Hart, A. C. ‘t., & Schöffer, I. (1979). De affaire-Menten 19451976: Eindrapport van de Commissie van onderzoek betreffende het opsporingsen vervolgingsbeleid inzake Menten vanaf de bevrijding tot de zomer van 1976 en de invloeden waaraan dat beleid al dan niet heeft blootgestaan. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij. Boer, S. de (2005). De bank voor iedereen: Reclame van de Rabobank. Utrecht: Rabobank Nederland. Boer, T. d., et al. (1987). Schip & affiche: Honderd jaar rederijreclame in Nederland. Utrecht:Veen. 338
Bogaard, A. A. van den (2008). De eeuw van de computer: De geschiedenis van de informatietechnologie in Nederland. Deventer: Kluwer. Bond Heemschut (2003). Heemschut 1911-2002. Amsterdam: Bond Heemschut. Bongard, W. (1964). Fetische des Konsums: Portraits klassischer Markenartikel. Hamburg: Nannen-Verlag. Bonnet, E. W. (1993). André Vlaanderen: Reclamekunstenaar, 1881-1955. Nijmegen: Nationaal Fietsmuseum Velorama. Boorstin, D. J. (1973). The Americans, the democratic experience. New York: Random House. Boorstin, D. J. (1982). The image: A guide to pseudo-events in America. New York, New York: Atheneum. Borden, N. H. (1942). The economic effects of advertising. Chicago: R. D. Irwin. Borscheid, P., & Wischermann, C. (1995). Bilderwelt des Alltags: Werbung in der Konsumgesellschaft des 19. und 20. Jahrhunderts. Festschrift für Hans Jürgen Teuteberg. Stuttgart: Steiner. Bosmans, J. (1991). Romme: Biografie 1896 - 1946. Utrecht: Het Spectrum. Braddock, R. (1958). An extension of the ‘Lasswell Formula’. Journal of Communication (8), pp. 88–93. Brink, R. E. M. van den (1987). Economische structuur en ontwikkeling van de informatiemedia in Nederland 1938 - 1985, in het bijzonder die met betrekking tot de uitgeverij. Leiden: Kroese. Bröker, H. (1921). Untersuchungen über die finanzielle Entwicklung des Bezugsund Inseratengeschrifts im Frankfurter Zeitungswesen in den Jahren 1913-1920 (Ongepubliceerde dissertatie). Frankfurt am Main, Duitsland. Brose, H. W. (1958). Die Entdeckung des Verbrauchers: Ein Leben für die Werbung. Hamburg: Hörzu-Anzeigenleitung. Brower, C. (1974). Me, and other advertising geniuses. Garden City, New York: Doubleday. Brugmans, I. J. (1961). Paardenkracht en mensenmacht: Sociaal-economische geschiedenis van Nederland: 1795-1940. ’s-Gravenhage: Nijhoff. 339
Brugmans, I. J. (1970). Welvaart en historie:Tien studiën. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff. Brugmans, I. (1978). De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw: 18131870 (elfde druk). Utrecht: Het Spectrum. Brunner, O., Conze,W., & Koselleck, R. (1972). Geschichtliche Grundbegriffe: Historisches Lexikon zur politisch-sozialen Sprache in Deutschland. Stuttgart: E. Klett. Buchli, H. (1962). 6000 Jahre Werbung. Band. 1. Altertum und Mittelalter. Berlijn: de Gruyter. Buckley, K. W. (1982). The Selling of a Psychologist. John Broadus Watson and the Application of Behavioral Techniques to Advertising. In: Journal of the History of the Behavioral Sciences, pp. 207-221. Buckley, K. W. (1989). Mechanical man: John Broadus Watson and the beginnings of behaviorism. New York: Guilford Press. Buis, A. J. (1970). De Tijd: Geschiedenis van een krant. Amsterdam: Drukkerij De Tijd. Buisonjé,W.H. de. (1920, maart). Aan onze lezers. De Bedrijfsreklame, p. 1. Bulthuis, P. (1982). Een weduwe in koffie, thee en tabak: Uit de tweehonderdjarige geschiedenis van het Rotterdamse bedrijf de Erven de Wed. J. van Nelle N.V. 1782-1982. Rotterdam: De Erven de Wed. J. van Nelle. Burggraf, H. (1939). Die Anzeige in München in den Jahren 1848-1890 (Ongepubliceerde dissertatie). München, Duitsland. Bussemer, T. (2008). Propaganda: Konzepte und Theorien (tweede druk). Wiesbaden:Verlag für Sozialwissenschaften. Caenegem, R. C. van, et al. (1979-1984). Grote Winkler Prins. Encyclopedie in 25 delen. Amsterdam: Elsevier. Callahan, F.X. (1986). Advertising and economic development. International Journal of Advertising, 5 (3), pp. 215-224. Calkins, E. E., & Holden, R. (1905). Modern advertising. New York: D. Appleton and company. Carey, J. (1975). A cultural approach to communication. Communication (2), pp. 1-22. 340
Catalogus en volledig advertentie-tarief van alle bestaande dag-, week- en advertentiebladen in Nederland en zijne koloniën, waarin door bemiddeling van het internationale advertentie-bureau van Haasenstein en Vogler Amsterdam, Rotterdam (…) advertentiën kunnen worden geplaatst (1890). z.p.: s.n. Catalogus van Scheltema & Holkema’s Advertentie-Bureau te Amsterdam. Bevattende de namen en plaatsen van uitgave, tijd van verschijning, prijs der advertentiën, kolombreedte enz. van alle dag- en weekbladen verschijnende in Nederland en zijne koloniën, benevens een systematisch ingerichte lijst der vakbladen (1905). Amsterdam: Scheltema & Holkema’s Advertentie-Bureau. Charité, J., & Gabriëls, A. J. C. M. (1979). Biografisch woordenboek van Nederland. ’s-Gravenhage: Nijhoff. Cherington, P. T. (1928). The consumer looks at advertising: The History of advertising. New York: Garland Pub. Cleven, E. E. (1996). Beeldwerk. Over de affichemaker van toen, de art director van nu en de professionalisering van het reclamevak. Groniek, 30 (134). (pp. 40-55). Groningen: Stichting Groniek. Cleven, E. E. (1999). Image bedeutet Bild: Eine Geschichte des Bildbegriffs in der Werbetheorie am Beispiel der Niederlande, 1917-1967 (Ongepubliceerde dissertatie). Universiteit van Utrecht, Nederland. Cleven, E.E. (2000). Surrounding the Consumer. Persuasive Campaigns and Dutch Advertising Theory of the 1920s and 1930s. Wischermann, C., & Shore, E. (Eds.) Advertising and the European City: Historical perspectives. (pp.172-205). Aldershot, Hants, England: Ashgate Pub. Cohen, A. A. (1984). Herbert Bayer: The complete work. Cambridge, Mass: MIT Press. Cohen Jehoram, H., & Hemels, J.M.H.J. (1982). Reclame. Grote Winkler Prins Encyclopedie in 25 delen, 19, Amsterdam, Brussel, pp. 82-83. Cohen. Ph. (1935, september). Zij die de reclame leiden. De Reclame, p. 13. Collenteur, G., Dankert, T., & Terwisscha van Scheltinga, W. (1982). ‘Patentbelasting en economische structuur, Leeuwarden 1870-1890’. Economisch en Sociaal-Historisch Jaarboek, 45, pp. 114-153. Conijn, A. (1989). De Bedrijfsreklame: Een kunsthistorisch onderzoek naar het 1e Nederlandse reclametijdschrift 1916-1921. Nijmegen: Historisch Instituut, Katholieke Universiteit Nijmegen.
341
Converse, J. M. (1987). Survey research in the United States: Roots and emergence, 1890-1960. Berkeley: University of California Press. Cook, J. W. (2001). The arts of deception: Playing with fraud in the age of Barnum. Cambridge, Mass: Harvard University Press. Coppens, G. (1914). De moderne alchemist: Een woord tot den zakenman. Amsterdam: Coppens’ Advertentie Bureau. Coppens, H.G.D. (1919, november). Over ons streven en ons werken. De Bedrijfsreklame, p. 53. Coppens, H.G.D. (1924, 28 juni). Welken steun verwachte men van een advertentiebureau? De Maasbode, Internationaal Reclamenummer. Coppens, H.G.D. (1932, februari). Prof. Dr A.A. Grünbaum overleden. Officieel Orgaan van het Genootschap voor Reclame, p. 53. Cox, J. (2003). Frank and Anne Hummert’s radio factory:The programs and personalities of broadcasting’s most prolific producers. Jefferson, N.C.: McFarland Co. Cramer, N. (1958). Parlement en pers in verhouding tot de overheid (Dissertatie). Leiden: H.E. Stenfert Kroese. Cronau, R. (1887). Das Buch der Reklame: Geschichte, Wesen und Praxis der Reklame. Ulm: Kommissionsverlag der Wohler’schen Buchhandlung. Curti, M. (1967).The Changing Concept of “Human Nature” in the Literature of American Advertising. The Business History Review, 41 (4), pp. 335-357. Dam, P. van (1990). Johann Georg van Caspel (1870-1928): Grafisch ontwerper, schilder en architect. Amsterdam: AHM. Dam, P. van (1995, januari/februari). Wladimir A. Bielkine (1895-1966). Boekenpost, pp. 10-12. Dam, P. van, & Praag, P. van (1996). Amsterdam gaf het voorbeeld: Gemeentelijke opdrachten aan grafische kunstenaars 1912-1939. Catalogue raisonné. Amsterdam: Uniepers Abcoude. Dam, P. v., & Praag, P. van (1997). Stefan Schlesinger, 1896-1944: Atelier voor reclame. Catalogue raisonné. Abcoude: Uniepers. Dam, P. van, Cassandre, A. M., & Praag, P. van (1999). A.M. Cassandre en zijn Nederlandse opdrachtgevers, 1927-1931. Catalogue raisonné. Abcoude: Uniepers. 342
Dam, P. van, & Kalff, L. C. (2006). Ir. Louis C. Kalff, 1897-1976: Het artistieke geweten van Philips. Eindhoven: Z00 producties. Damen, P., & Rossum, R. van (1985). De cost gaet voor de baet uijt: Reclameontwikkelingen in binnen- en buitenland voor 1940 (Ongepubliceerde doctoraalscriptie). Katholieke Universiteit Nijmegen:Vakgroep Economische en Sociale Geschiedenis, Nederland. Davids, M. (1999). De weg naar zelfstandigheid: De voorgeschiedenis van de verzelfstandiging van de PTT in 1989. Hilversum: Uitgeverij Verloren. Deijl, F. (11-07-2001). Het vluchtigste cultuurgoed. Het Parool. Dixon, D.F. (1979). Prejudice versus marketing? An examination of some historical sources. Akron Business and Economic Review (2), pp. 37-42. Dixon, D.F. (1996). A different view of management education. A seventeenth century treatise. In: Jones, D.G.B. (ed.). Proceedings of the Administrative Sciences Association of Canada, Halifax, Nova Scotia: Administrative Sciences Association of Canada, pp. 41-48. Dixon, D.F. (1980). Medieval macromarketing thought. In: Fisk G., & White P. (Eds.), Macromarketing, Boulder: University of Colorado, pp. 59-69. Dokkum, J.D.C. van. (1911). Oude reclamekunst. Elsevier’s Geïllustreerd. Maandschrift, 21, (42), p. 112. Dokkum, J.D.C. van. (1914). Oude Japansche uithangborden en winkelreclames. Amsterdam: s.n. Dokkum, J.D.C. van.(1924, december). Humor in de Reclame. Een historisch overzicht. De Reclame. Orgaan voor Reclame en Reclamekunst, pp. 594610. Dooijes, D., & Brattinga, P. (1968). A history of the Dutch poster 1890-1960. Amsterdam: Scheltema & Holkema. Duivesteijn, J., Kleinegris, R., Lange, J., & Rosenberg, H. (1991). Sprekende muren die verstommen: De geschilderde muurreclames in Den Haag. ’s-Gravenhage: Gemeente ’s-Gravenhage, Dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling, hoofdafdeling Monumentenzorg. Eijck, S. R. van (2005). Het vermogen te dragen: The ability to pay. Deventer: Kluwer.
343
Emmerich, N.C. (1982). Die deutsche Sparkassenwerbung 1750 – 1981. Forschungsberichte/Gesellschaft zur Förderung der wissenschaftlichen Forschung über das Spar- und Girowesen, 15. Stuttgart: Dt. Sparkassenverlag. Erman, H. (1954). August Scherl: Dämonie und Erfolg in Wilhelminischer Zeit. Berlijn: Universitas Verlag. Ernst, E. (1975). Das ‘industrielle’ Geheimmittel und seine Werbung: Arzneifertigwaren in der zweiten Halfte des neunzehnten Jahrhunderts in Deutschland. Würzburg: Jal-Verlag. Ewen, S. (1976). Captains of consciousness: Advertising and the social roots of the consumer culture. New York: McGraw-Hill. Fauconnier, G. (1962). Struktuur, werking en organisatie van het reklame-bedrijf in België. Leuven:Van Harten. Fauconnier, G. (1981). Algemene communicatietheorie. Utrecht: Spectrum. Fauconnier, G. (1995). Mens en media: Een introductie tot de massacommunicatie. Leuven: Garant. Feuerhorst, U., & Steinle, H. (1981). Email-Plakate: Eine Auswahl von 140 Emailplakaten mit einer Einführung in ihre Geschichte. Dortmund: Harenberg. Feuerhorst, U., & Steinle, H. (1985). Die bunte Verführung: Zur Geschichte der Blechreklame. Schriftenreihe des Berliner Museums zur Geschichte von Handel und Gewerbe in Berlin, Band 1. Berlijn: Silberstreif. Floor, J. M. G., & Raaij, W. F. (1998). Marketing-communicatiestrategie: Reclame, public relations, sponsoring, promoties, direct-marketingcommunicatie, winkelcommunicatie, persoonlijke verkoop, beurzen en tentoonstellingen, geïntegreerde communicatie (derde gewijzigde druk). Houten: Educatieve Partners Nederland. Flügel, H. (1924). Die geschäftliche Zeitungsanzeige: Ihre geschichtliche Entwicklung, ihre wirtschaftliche und psychologische Bedeutung (Ongepubliceerde dissertatie). München, Duitsland. Fox, S. (1984). The mirror makers: A history of American advertising and its creators. New York:Vintage. Franciscono, M., & Prokopoff, S. S. (1987). The modern Dutch poster: The first fifty years, 1890-1940. Urbana, Ill. Krannert Art Museum, University of Illinois at Urbana-Champaign.
344
Freedley, E.T. (1856). Leading pursuits and leading men: A treatise on the principal trades and manufactures of the United States. Philadelphia: E.Young. Frey, H. (1939). Die Anzeige: Entwicklung des Zeitungsinserats in München bis 1807.Würzburg:Triltsch. Gagel, H. (1971). Studien zur Motivgeschichte des deutschen Plakats, 19001914. Berlin: Omnia-Organisations. Gallo, M., Quintavalle, C. A. & Beumer, M. (1972). Affiches: De tijd in beeld. Utrecht (etc.): Spectrum. Gallup, A. & Gallup jr, G.A. (2004). Gallup, George H. In: Geer, J. G. Public opinion and polling around the world: A historical encyclopedia (Deel 1, pp. 407411). Santa Barbara, California: ABC-CLIO. Garvey, E. G. (1996). The adman in the parlor: Magazines and the gendering of consumer culture, 1880s to 1910s. New York: Oxford University Press. Geerts, G., Heestermans, H., & Kruyskamp, C. (1984). Van Dale: Groot woordenboek der Nederlandse taal (elfde geheel herziene druk). Tweede deel. Utrecht:Van Dale Lexicografie. Gelder, H. van (1996). De rokende schoorsteen: Schrijvers in de reclame. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar. Gelder, H. van (2003). Charles Verschuuren: Affichekunstenaar 1891-1955. Zwolle:Waanders. Gent, B., & Katus, J. (2000). Voorlichting in een risicovolle informatiemaatschappij:Theorieën, werkwijzen en perspectieven (vijfde druk). Alphen aan den Rijn: Samsom. Gerbner, G. (1956). Toward a general model of communication. AudioVisual Communication Review, IV (3). Washington, D.C.: Dept. of Audiovisual Instruction, pp. 171-199. Gerlach, S. (1987). Warenhaus und Citybildung in wilhelminischer Zeit. Die alte Stad (14), pp. 394-402. Gerwen, J. van (1996). Goede wijn behoeft een krans: Reclame van verzekeraars in Nederland vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot heden. Den Haag (etc.):Verbond van Verzekeraars (etc.). Gies, H. (1957). Gestaltungs- und Wirkungsweise des Werbefilms. In: Hagemann, W. (ed.). Filmstudien. Beiträge des Filmseminars im Institut für Publizistik an der Universität Münster (3) (pp. 87-112). Emsdetten: Lechte. 345
Ginneken, J. van (1993). De uitvinding van het publiek: De opkomst van het opinie- en marktonderzoek in Nederland. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Goes, B. van der, Lavies, J., Reinders, P., & Purvis, A. W. (1997). The spirit of modern advertising:Jan Lavies, poster designer (1902). Amsterdam: Rainy Day. Golonka, J. (2009). Werbung und Werte: Mittel ihrer Versprachlichung im Deutschen und im Polnischen.Wiesbaden:Verlag für Sozialwissenschaften Gouw, J. ter, Kuysten, A.M. & Lennep, J. van (1940). Reclame vroeger en nu. Heemschut. Orgaan van den Bond Heemschut (40). Amsterdam: Bond Heemschut, pp. 70-78. Griep, J. l, & Houtte, J. van (1976-1981). De Grote Oosthoek: Encyclopedie en woordenboek. (20 delen) Utrecht: Oosthoek’s Uitgeversmaatschappij. Gross, B. L., & Sheth, J.N. (1989). Time-oriented advertising. A content analysis of United States magazine advertising, 1890–1988. Journal of Marketing 53 (4). New York: American Marketing Association. Grossberg, M. (1996). Periodization in world history. The American Historical Review 101 (3), p. 748. Grote Spectrum encyclopedie. (1974-1979). Utrecht: Spectrum. Grünbaum, A.A. (1924). Het opwekken van behoeften. Iets over illustraties. Administratieve arbeid. Maandblad voor rationeele werkmethoden 2 (2), pp. 46-52. Grünbaum, A.A. (1924). Over de gunstigste plaats der reclame. Administratieve arbeid. Maandblad voor rationeele werkmethoden 8 (2), pp. 231-236. Grünbaum, A.A. (1926). Psychologie en Psychotechniek van de reclame. Psysiognomische waarde van een reclame. Administratieve arbeid. Maandblad voor rationeele werkmethoden 4 (9), pp. 249-252. Gunther, J. (1960). Taken at the flood:The story of Albert D. Lasker. New York: Harper & Brothers. Haas, M. (2005). “Die geschenkte Zeitung”: Bestandsaufnahme und Studien zu einem neuen Pressetyp in Europa. Beiträge zur Medienökonomie, Band. 6. Münster: Lit. Hajema, L. H. (2001). De glazenwassers van het bestuur: Lokale overheid, massamedia, burgers en communicatie. Groningen in landelijk perspectief 1945-2001 (Dissertatie). Rijksuniversiteit Groningen. Assen:Van Gorcum. 346
Hansen, P. (1970). Der Markenartikel: Analyse seiner Entwicklung und Stellung im Rahmen des Markenwesens. Betriebswirtschaftliche Schriften, Heft 36. Berlin: Duncker und Humblot. Harding, L. (2000). Elephant Story: Jumbo and P.T. Barnum under the big top. Jefferson, N.C.: McFarland & Co. Harris, N. (1973). Humbug:The art of P.T. Barnum. Boston: Little, Brown. Hartkamp, A. S., Sieburgh, C. H., & Keus, L. A. D. (2007). De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht. Deventer: Kluwer. Hartog, A.P. den, Flach, P.A., & Bos, G.J. (1989). Een analyse van 85 jaar voedingsmiddelenadvertenties. Voedingsinformatie in Reclame. Voeding. Maandblad van de Stichting Voeding Nederland. 50 (8), pp. 224-229. Heidecker, G. (1978). Das Webe-Kunst-Stück. Ausstellungen und Läden, Schriften und Werbegrafik für die AEG. In: Buddensieg, T., & Rogge, H. (Eds.), Industriekultur: Peter Behrens und die AEG, 1907-1914 (pp. 167-197). Milaan: Electa International-Verlag. Heij, J. J. (2004). Vernieuwing & bezinning: Nederlandse beeldende kunst en kunstnijverheid ca. 1885-1935 uit de collectie van het Drents Museum. Zwolle: Waanders. Helsdingen, J. van (1980, november). Karel Sartory over zichzelf, het vak, vroeger, nu. Adformatie, 5, pp. 14-17. Helt, D. (1980, 6 november). Van Nelle was lange tijd succesvol doe-hetzelver op reclamegebied. Adformatie, 45, p. 124. Hemels, J. (1969a). Het dagbladzegel in de rariteitenkamer, 1869-1969. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. Hemels, J. (1969b). Op de bres voor de pers: De strijd voor de klassieke persvrijheid (Dissertatie). Assen:Van Gorcum. Hemels, J. (1973). Van perschef tot overheidsvoorlichter: De grondslagen van overheidsvoorlichting. Alphen aan den Rijn: Samsom. Hemels, J. (1981). De emancipatie van een dagblad: Geschiedenis van de Volkskrant. Baarn: Ambo. Hemels, J. (1983). De krant in bedrijf: 75 Jaar samenwerking en samenleving. Baarn: Ambo.
347
Hemels, J. (1992a). De pers onder het juk van een fiscale druk. Met een bibliografie van postdoctorale publikaties van J.M.H.J. Hemels ‘Vijfentwintig jaar publiek maken, 1967-31 januari 1992’. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Hemels, J. (1992b). W. Schreurs. Geschiedenis van de reclame in Nederland, 1870-1990. In: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, 107(2), pp. 355-357. Hemels, J. M. H. J., & Vegt, R. (1997). Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland: Bron van kennis en vermaak, lust voor het oog: bibliografie. Deel 2. Band A. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Hemels, J. (2009). Geloven in communicatie: Religie in de media. Kampen: Kok. Hemels, J. (2010). Een journalistiek geheim ontsluierd: De Dubbelmonarchie en een geval van dubbele moraal in de Nederlandse pers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Apeldoorn-Antwerpen: Het Spinhuis. Hermans, H. (1962). Oude meesters van de propaganda: Spotters, redenaars en predikers. Den Haag: Leopold. Hermens, H. J. A. (1949). De bedrijfseconomische betekenis van de reclame. Bedrijfseconomische monographieën, 15. Leiden: Stenfert Kroese. Herrmann, W. (1938). Die Geschichte der Ala: Eine zeitungswissenschaftliche Studie (Dissertatie). Zeitung und Zeit. Limburg an der Lahn: Limburger Vereinsdrückerei. Heuer, G. F.W. (1937). Entwicklung der Annoncen-Expeditionen in Deutschland (Dissertatie). Frankfurt am Main: Limburger Vereinsdrückerei. Heuer, G.F.W. (1955). Annoncen-Expeditionen. Werbungsmittler, WerbeAgenturen. In: Arbeitsgemeinschaft Deutscher Werbungsmittler (Hrsg.): 18551955. Der Mittler in der Werbung. Essen, pp. 9-105. Heuer, G.F.W. (1969). Anzeigenwesen. In: Dovifat. E. (ed.), Handbuch der Publizistik. Band 3, 2. Teil, Praktische Publizistik (pp. 260-278). Berlijn: W. de Gruyter. Heusden, G. H. van (1962). Een eeuw adverteerkunde: De sociaal-economische en psychologische ontwikkeling van het adverteren in Nederlandse kranten. Assen: Van Gorcum. Hezewijk, R. (2005). De geschiedenis van de psychologie. In: Koops, W., Rinsum, H. van, & Teunenbroek, J. van (Eds.). De sociale wetenschappen in Utrecht. Een geschiedenis (pp. 65-127). Hilversum: Uitgeverij Verloren. 348
H.G.H. (1952, november). Hoe zij in de reclame kwamen: C.J. Palm. Revue der Reclame, pp. 320-321. Hidy, R.W. (1970). Business History. Present Status and Future Needs. Business History Review, nr. 44. Boston: Harvard Graduate School of Business Administration, pp. 483-497. Historische Kring d’Oude School. (1995). Tentoonstelling oude bedrijven. De Bilt/Bilthoven, Historische Kring d’Oude School, 18 en 19 november 1995. Bilthoven: Historische Kring d’Oude School. Hoffmann,W. G., Grumbach, F., & Hesse, H. (1965). Das Wachstum der deutschen Wirtschaft seit der Mitte des 19. Jahrhunderts. Berlin: Springer-Verlag. Holland, D. R. (1974). Volney B. Palmer. The Nation’s First Advertising Agency Man. Pennsylvania Magazine of History and Biography. 98 (3), pp. 353-381. Hollander, S., Rassuli, K., Jones, D., & Dix, L. (2005). Periodization in Marketing History. Journal of Macromarketing. 25 (1). Boulder: Business Research Division, Graduate School of Business Administration, University of Colorado. Höller, F. (1925). Die moderne Reklameunternehmung: Ihre Entstehung, Organisation und Stellung im Rahmen des gesamten Wirtschaftslebens (Dissertatie). München: M. Müller. Hölscher, E. (1965). Firmenschilder aus zwei Jahrtausenden, Malerei im Dienste der Werbung. München: Bruckmann. Holthoon, F. L. van (1977). Mensen in Europa: Ontwerp voor een sociale geschiedenis van Europa na 1750. Sociale en culturele reeks. Alphen aan den Rijn: Samsom. Hoogenboezem, E. (1982). Jac. Jongert, 1883-1942: Graficus tussen kunst en reclame. Den Haag: Haags Gemeentemuseum. Hopkins, C. C. (1927). My life in advertising. New York: Harper & brothers. Hopkins. C C. (z.j). Reclame (mijn levenswerk). Leiden: Handelswetenschappelijke bibliotheek. Houdijk, J. C. A. (2009). Publieke belangen in het mededingingsrecht: Een onderzoek in vijf domeinen. Het Europese en Nederlandse antitrustrecht in botsing met belangen van intellectuele eigendom, vrije beroepen, cultuur, gezondheidszorg en milieubescherming. Deventer: Kluwer. 349
Houtte, J. A., et al. (1949-1958). Algemene geschiedenis der Nederlanden. Utrecht:W. de Haan. Hower, R. M. (1939). The history of an advertising agency: N.W. Ayer & Son at work, 1869-1939. Cambridge, Mass: Harvard University Press. Huyskens, P. (1982). Eppo Doeve: Portret van een duivelskunstenaar. Amsterdam: Elsevier. Ingham, J. N. (1983). Biographical dictionary of American business leaders. Deel 1 en 2.Westport, Connecticut: Greenwood Press. Irrgang, T. (1980). Deutsche Warenhausbauten: Entwicklung und heutiger Stand ihrer Betriebs-, Bau- und Erscheinungsformen (Ongepubliceerde dissertatie). Technische Universiteit Berlijn, Duitsland. Jackson jr, D. W. (1979). The development of a marketing thought course. An approach. In: Ferrell, O. C., Brown, S. W., Lamb jr, C. W. (Ed.). Conceptual and theoretical developments in marketing (pp. 408–419). Chicago: American Marketing Association. Jager, H. de, & Mok, A. L. (1978). Grondbeginselen der sociologie: Gezichtspunten en begrippen. Leiden: Stenfert Kroese. Janse, M. (2007). De afschaffers: Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880. Amsterdam:Wereldbibliotheek. Jansen, F. (1977, 28 april). Bekwaam? Ja anders had ik dit nooit tot stand kunnen brengen. Ariadne/Revue der Reclame, 17, pp. 9-13. Jansen, F. (1977, 13 oktober). Als ik vandaag een tekst schrijf liggen morgen de haringkoppen erin. Ariadne/Revue der Reclame, 38, pp. 9-13. Jaspert, F. (1981). Werbepsychologie. Grundlinien ihrer geschichtlichen Entwicklung. In: Balmer, H. H., & Stoll, F. (Eds.). Die Psychologie des 20. Jahrhunderts (pp. 170-189). Band 13. Zürich: Kindler. Jones, D. G. B., & Monieson, D. D. (1990). Historical research in marketing. Retrospect and prospect. Journal of the Academy of Marketing Science, 18 (4), pp. 269-278. Jones, B.D.G., & Shaw, E. (2002). History of marketing thought. In: Weitz, B. A., & Wensley, R. Handbook of marketing. Londen: Sage, pp. 39-65. Jones, J.P. (1985). Is total advertising going up or down? International Journal of Advertising, 4 (1), pp. 47-64. 350
Jonge, J. A. de (1976). De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914. Nijmegen: Socialistische Uitgeverij Nijmegen. Jonge, W.J.D. de (1975). Media-onderzoek in Nederland. Jaarboek marktonderzoek en consumentengedrag. Rotterdam: Universitaire Pers Rotterdam. Joosten, L. M. H. (1964). Katholieken en fascisme in Nederland, 1920-1940. Hilversum: P. Brand. Jowett, G. S. & O’Donnell, V. (2006). Readings in propaganda and persuasion. New and classic essays.Thousand Oaks: Sage. Kagie, R. (1985, 18 mei). Het ‘verspilde leven’ van een reclameman. Vrij Nederland, 20, p. 5. Kauffmann, K. (1927, november). Wat ik zag in Amerika. De Reclame, 11, pp. 513-518. Keesing, F. A. G. (1947). De conjuncturele ontwikkeling van Nederland en de evolutie van de economische overheidspolitiek, 1918-1939. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum. Keijzer, H., et al. (2007). Historische muurreclames Utrecht. Utrecht: Gemeente Utrecht,Werkgroep Directe Voorzieningen. Kempe, F. (1965). Zur Geschichte des Werbefilms und seiner Techniken. Film Bild Ton. Zeitschrift für audiovisuelle Mittel in der Pädagogik. Heft 11. Munchen: Heering-Verlag, pp. 29-35. Klep, P., Lansink, A., & Terwisscha van Scheltinga,W. (1985). De registers van patentplichtigen, 1805-1893. Broncommentaren, II. Nijmegen: Vereniging van Archivarissen in Nederland. Kluiters, J. (1965, 5 november). De uitdaging die toekomst heet. Revue der Reclame, 21, p. 823. Knaap, D. (2004). ‘Voor geld is altijd wel een plaats te vinden’: De firma W.A. Scholten (1841-1892), de eerste Nederlandse industriële multinational. Groninger historische reeks, 27. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Knol, B. (1919). Denkbeelden over reclame. Zwolle:Tulp. Knol, B. (1929, november). Reclameadviseurs en hun taak (1). De Reclame, 11, pp. 501-503. Knol, B. (1930, januari). Reclameadviseurs en hun taak (2). De Reclame, 1, p. 12. 351
Knol, B. (1930, februari). Reclameadviseurs en hun taak (3). De Reclame, 2, pp. 117-121. Koberstein,T. (1999). Das Mosse Palais. Eine feine adresse. Luisenstädtischer Bildungsverein. Berlinische Monatschrift. Heft 6. Berlin: Luisenstädtischer Bildungsverein e.V., p. 92. Kolb,W. (1921). Das geschäftliche Waren-Inserat in der Zeitung:Wesen, Entwicklung und Hauptbedeutung (Ongepubliceerde dissertatie). Frankfurt am Main, Duitsland. König, T. (1926). Reklame-Psychologie: Ihr gegenwärtiger Stand - ihre praktische Bedeutung. München und Berlin: R. Oldenbourg. König,W. (2000). Geschichte der Konsumgesellschaft. Stuttgart: F. Steiner. Koszyk, K., & Pruys, K.H. (1981). Handbuch der Massenkommunikation. München: Deutscher Taschenbuch-Verlag. Kranenburg, H. L. van (1999). Entry, survival or exit of firms over industry life cycles:The market for daily newspapers in the Netherlands (Dissertatie). Universiteit van Maastricht: Faculteit. Kranz, K. (1952). Die deutsche Rundfunkwerbung in Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft. Studienarbeiten der Werbefachschule des Werbefachverbandes Hamburg Schleswig-Holstein, nr. 3. Kraus, E. (1999). Die Familie Mosse: Deutsch-jüdisches Bürgertum im 19. und 20. Jahrhundert. München: C.H. Beck. Kreshel, P. J. (1990). John B. Watson at J. Walter Thompson. The Legitimation of “Science” in Advertising. Journal of Advertising. 19 (2), pp. 49-59. Kuitenbrouwer, J. (1981, 22 augustus). Vroeger hadden copywriters meer voeling met het publiek. NRC Handelsblad. Rotterdam: NRC Handelsblad. Kruitwagen, B. (1938). Reclame voor schrijf- en drukwerk in de 15e eeuw. z.p.: s.n. Kulbe, R. (1920). Der Anzeigenteil der Berliner Tageszeitungen ein Spiegelbild der Entwicklung der deutschen Volkswirtschaft während des Krieges (Ongepubliceerde dissertatie). Frankfurt an der Oder, Duitsland. Kuna, D.P. (1976). The concept of suggestion in the early history of advertising psychology. Journal of the History of the Behavioral Sciences. 12 (4), pp. 347-353. 352
Kunhardt, P. B., & Kunhardt, P. W. (1995). P.T. Barnum: America’s greatest showman. New York: Knopf. Kühn, D. (1963). Der Markenartikel, Wesen und Begriff: Seine Entwicklung in der Literatur (Ongepubliceerde dissertatie). Proefschrift Technische Universität Berlijn, Duitsland. Laird, P. W. (1992). From success to progress. The professionalisation and legitimization of advertising practitioners, 1820-1920. Business and Economic History, Second series, 21, pp. 307-316. Laird, P. W. (1998). Advertising progress: American business and the rise of consumer marketing. Studies in industry and society. Baltimore: The Johns Hopkins University Press. Lamberty, C. (2000). Reklame in Deutschland 1890 – 1914: Wahrnehmung, Professionalisierung und Kritik der Wirtschaftswerbung (Dissertatie). Berlijn: Duncker & Humblot. Larwood, J., & Hotten, J. C. (1866). The history of signboards: From earliest times to the present day. London: J.C. Hotten. Lasswell, H. D. (1948). The structure and function of communication in society. In: Bryson, L. (Ed). The communication of ideas (pp. 37-51). New York: Harper and Brothers. Lears,T. J. J. (1994). Fables of abundance: A cultural history of advertising in America. New York: Basic Books. Leeuw, K. de (1995). “Ued. beleefdelijk tot een bezoek uitnodigend…” Ontwikkelingen in kledingadvertenties in Tilburgse en Rotterdamse kranten tussen 1850 en 1990. Textielhistorische Bijdragen, 34. Enschede: Stichting Textielgeschiedenis, pp. 167-201. Leiss, W., Kline, S., Jhally, S., & Botterill, J. (2005). Social communication in advertising: Consumption in the marketplace (derde editie). London: Routledge. Leitherer, E., & Wichmann, H. (1987). Reiz und Hülle: Gestaltete Warenverpackungen des 19. und 20 Jahrhunderts. Basel: Birkhäuser. Lennep, J. van, Gouw, J., & Zürcher, F. W. (1868). De uithangteekens in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd. Amsterdam: Kraay. Leonhard, J. F., et al. (2001). Medienwissenschaft: Ein Handbuch zur Entwicklung der Medien und Kommunikationsformen. Berlin:W. de Gruyter. 353
Lerg, W.B. (1963). Die Anfänge der Rundfunkwerbung in Deutschland. Publizistik.Vierteljahreshefte für Kommunikationsforschung. Heft 4. Konstanz: Verlag für Sozialwissenschaften: 300. Lerg, W.B. (1967). Ein Brief von Ferdinand Haasenstein. Zur Geschichte der ersten deutschen Werbeagentur. Publizistik. Vierteljahreshefte für Kommunikationsforschung. Heft 12. Konstanz:Verlag für Sozialwissenschaften, pp. 165-171. Lerner, F. (1958). Aus der Geschichte der Werbung. Bielefeld: Oetker. Levett, A. E. (1929). The consumer in history. London: Ernest Benn. Lier, F. van (2006). Nicolaas Wijnberg: De eigenzinnige affiches van een tomeloos theaterdier. Laren:VK Projects. Lieshout, J. van (1980). Het kan wel op al is het lekker! Het dagelijks leven van kleine man tot Jan Modaal zichtbaar gemaakt in 50 jaar reclame. Bussum: Unieboek. Lindemann, M. (1969). Deutsche Presse bis 1815. Berlin: Colloquium Verlag. Lönnecke, G. (1954). Reklamesteuer? Das für und wider einer Besteuerung der Werbung. Finanzwissenschaftliche Forschungsarbeiten. Nr 7. Berlin: Duncker & Humblot. Luykx, Th. (1978). Evolutie van de communicatiemedia. Brussel: Elsevier Sequoia. Maan, D., & Schuitema, P. (2006). Paul Schuitema: Beeldend organisator. Rotterdam: Uitgeverij 010. Maletzke, G. (1963). Psychologie der Massenkommunikation:Theorie und Systematik. Hamburg:Verlag Hans Bredow-Institut. Manchee, F. (1959). The huckster’s revenge:The truth about life on Madison Avenue. New York: Nelson. Manning, A. F. (1985). Zestig jaar KRO: Uit de geschiedenis van een omroep. Baarn: Ambo. Marchand, R. (1985). Advertising the American dream: Making way for modernity, 1920-1940. Berkeley: University of California Press. Marin, P. (1717). Compleet Nederduitsch en Fransch woordenboek: Dictionnaire complet Hollandois et François. Amsterdam: Gedrukt door den autheur P. Marin. 354
Martin, M. (1992). Trois siècles de publicité en France. Paris: Editions Odile Jacob. Martin, M. (1997). Médias et journalistes de la République. Paris: O. Jacob. Martin, W., & Topps, G. A. J. (1984). Groot woordenboek Engels-Nederlands. Van Dale woordenboeken voor hedendaags taalgebruik. Utrecht:Van Dale Lexicografie. Mast, M. (1979). Haagse gevelreclame. Den Haag: Haags gemeentemuseum. Mataja, V. (1975). In: Österreichisches Biographisches Lexikon 1815-1950 (ÖBL). Band 6. Wien: Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften: 135. Mataja, V. (1910). Die Reklame: Eine Untersuchung über Ankündigungswesen und Gewerbetätigkeit im Geschäftsleben. Leipzig: Duncker & Humblot. Mataja, V. (1911). Leiddraad voor de bedrijfsreclame. Amsterdam: Jac. G. Lasschuit. Mataja, V. (1916). Die Reklame: Eine Untersuchung über Ankündigungswesen und Werbetätigkeit im Geschäftsleben (tweede druk). Leipzig: Duncker & Humblot. Maters, M. (1998). Van zachte wenk tot harde hand: Persvrijheid en persbreidel in Nederlands-Indië, 1906-1942. Hilversum: Uitgeverij Verloren McGovern, C. (2006). Sold American: Consumption and citizenship, 18901945. Chapel Hill: University of North Carolina Press. McMahon, A.M. (2009). An American courtship, psychologists and advertising theory in the progressive era. American Studies, 13 (2), pp 5-18. McQuail, D., & Windahl, S. (1993). Communication models for the study of mass communications. London, New York: Longman. McQuail, D. (2003). Media accountability and freedom of publication. Oxford: Oxford University Press. McQuail, D. (2005). McQuail’s mass communication theory (vijfde druk). London etc.: Sage. Medebach, F. (1971). Das publizistische Plakat. In: Dovifat, E. (Hrsg.). Handbuch der Publizistik. Band 3, dl. 2. Berlin: de Gruyter.
355
Meffert, S. (2001). Werbung und Kunst: Über die phasenweise Konvergenz der Sphären Werbung und Kunst in Deutschland von 1895 bis zur Gegenwart.Wiesbaden:Westdeutscher Verlag. Meiden, A. van der (1972). Mensen winnen: Een verkenning van de relatie tussen ethiek, propaganda en apostolaat (Ongepubliceerde dissertatie). Universiteit Van Utrecht: Nederland. Meiden, A. van der (1977). Hoor mij … volg mij! Grafisch Nederland, 1977. Amsterdam: Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen. Meissner, H. H. (1931). Das Inserat in den grossen deutschen politischen Tageszeitungen von 1850 bis 1870 (Dissertatie). Leipzig: Verlag der DrogistenZeitung Meissner & Co. Mellinghoff, F. (1978). Werbung mit Plakaten von gestern bis heute. Düsseldorf: s.n. Meulen, R. van der (1885). De Courant: Samenstelling en beheer van groote en kleine nieuwsbladen. Naar in- en uitheemsche bronnen. Leiden: Sijthoff. Meyer, R. (1999). Die Reklamekunst der Keksfabrik Bahlsen in Hannover von 1889-1945. Göttingen: Niedersächsische Staats- und Universitätsbibliothek. Miracle, G. E. (1977). A historical analysis to explain the evolution of advertising agency services. Journal of Advertising, 6 (3), pp. 24-28. Molen, F. van der (1961, december). Veertig jaar Nederlandse Reclamevakbladen. Die tumultueuze jaren twintig. Revue der Reclame, pp. 10071011. Molen, F. van der (1962, 3 oktober). ‘Grand old man’ Grollenberg 75 jaar. De la Mar’s leider exit per 1 november. Revue der Reclame, pp. 802-806. Molen, F. van der (1963, 6 maart). Portret van Palm bij zijn zeventigste verjaardag. Revue der Reclame, pp. 193-194. Mosch, S. Du (1902). Over het advertentiewezen en het adverteeren. Amsterdam: s.n. Mott, F. L. (1938). A history of American magazines. Cambridge: Harvard University Press. Müffling, W. F. (1933). Wegbereiter und Vorkämpfer für das neue Deutschland. München: Lehmann. 356
Müller-Brockmann, J., & Müller-Brockmann, S. (1971). Geschichte des Plakates = Histoire de l’affiche = History of the Poster. Zürich: ABC-Verlag. Munzinger, L. (1901). Die Entwicklung des Inseratenwesens in den deutschen Zeitungen: Eine historischwirtschaftliche Studie als Beitrag zur Geschichte des Verkehrswesens (Ongepubliceerde dissertatie). Heidelberg, Duitsland. Murken-Altrogge, C. (1977). Werbung, Mythos, Kunst: Am Beispiel CocaCola.Tübingen:Wasmuth. Nagels, L., & Vandeschoor, L. (1971-1979). Grote Nederlandse Larousse encyclopedie in vijfentwintig delen. ’s-Gravenhage: Scheltens & Giltay. Neerven, J. P. S. (1975). Marketing in het dagbladbedrijf (Dissertatie). Utrecht: Spectrum. Nevett,T. R. (1979). The development of commercial advertising in Britain 1800 – 1914 (Ongepubliceerde dissertatie). University of London, Engeland. Nevett,T. R. (1982). Advertising in Britain: A history. Londen: Heinemann. Nevett,T. R. (1991). Historical investigation and the practice of marketing. Journal of Marketing, 55 (3), pp. 13-24. Newman, K. M. (2004). Radio active: Advertising and consumer activism, 19351947. Berkeley, California: University of California Press. Nickel,V. (2009). 60 Jahre ZAW. 1949 bis 2009: Eine Skizze von Ereignissen und Ergebnissen. Bonn: Edition ZAW. Nijgh & Van Ditmar’s Algemeen Advertentie-Bureau. (1916). Nijgh & Van Ditmar’s Persgids. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar’s Algemeen AdvertentieBureau. Nijgh & Van Ditmar’s Algemeen Advertentie-Bureau. (1925). Nijgh & Van Ditmar’s Persgids. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. Nijgh & Van Ditmar’s Algemeen Advertentie-Bureau. (1926). Nijgh & Van Ditmar’s Persgids. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar. Nijgh & van Ditmar’s catalogus en advertentie-tarief van de voornaamste bladen der wereld. (1874). Amsterdam: s.n. Nijhoffs Geschiedenis-lexicon: Nederland en België. (1981). ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff.
357
Nijhof, P. (1986). Emaille reclameborden in Nederland. Amsterdam: Van Soeren. Norris, J. D. (1990). Advertising and the transformation of American society, 1865-1920. Contributions in economics and economic history, nr. 110. New York: Greenwood Press. NN. (1920). Ala, Hollands Presse und die Deutsch-Niederländische Handelsbeziehungen. Berlijn: [Ala]. NN. (1893). Moderne reclame: Gids voor groote en kleine zaken ten opzichte van het maken van reclame in den uitgebreidsten zin des woords. Assen: Hansma. NN. (1903). Het A.B.C. voor den adverteerder. Amsterdam: Centraal Advertentie-Bureau, Max R. Nunes. NN. (1920). Adresboek voor handel en industrie. Rotterdam: Algemeen Uitgevers en Reclamebureau Van Staal. NN. (1925, juni). Een waagstuk. In 4 maanden voor 1.800.000 reclame maken. De Reclame, pp. 327-328. NN. (1928, januari). Statuten van het Genootschap voor Reclame. De Reclame, p. 40. NN. (1929). Die Lage der verarbeitenden Industrie im Lichte der Leipziger Frühjahrsmesse 1929. Bearb. und hrsg. vom Institut für Konjunkturforschung, Berlin, in Verbindung mit dem Leipziger Messamt, Körperschaft des öffentlichen Rechts. Berlijn: Hobbing. NN. (1930). Een halve eeuw advertentiebureau: Geschiedenis en groei van N.V. Algemeen Advertentiebureau A. de la Mar Azn, gedurende vijftig jaar en haar organisatie en outillage van nu. z.p. : s.n. NN. (1930, april). Mededeeling aan de lezers. De Bedrijfsreklame, p. 1. NN. (1938). Gids voor adverteerend Nederland 1938. Amsterdam: Wiering’s Advertentie Bureau. NN. (1938, 28 september).Vijf- en twintig jaar in het advertentievak. W.A. Grollenberg jubileert. De Telegraaf. NN. (1941, februari). Belangrijke mutaties in de reclame-wereld. Revue der Reclame, 27. NN. (1952, juli/augustus). Hoe zij in de reclame kwamen. Levensloop van Ph. van Alphen. Revue der Reclame, p. 229. 358
NN. (1952, 10 oktober). Publiciteitspionier jubileert. W.A. Grollenberg 65 jaar. De Telegraaf. NN. (1953, februari). Hoe zij in de reclame kwamen. Revue der Reclame, p. 46. NN. (1955, 6 december).W.A. Grollenberg, 75 jaar De la Mar. Het Parool. NN. (1958, december). 26 vragen aan H.G.D. Coppens. Revue der Reclame, pp. 602-603. NN. (1959, mei). 50 vragen aan Eppo Doeve. Revue der Reclame, pp. 266271. NN. (1960, maart). 30 vragen aan J. Rouma. Ariadne, p. 176. NN. (1960, mei). H. Boonzajer 70 jaar. Ariadne. p. 387. NN. (1961, februari). Dertig vragen aan W.A. Grollenberg. Directeur A. de la Mar & Zn. Revue der Reclame, p. 1056. NN. (1963, 16 januari). In memoriam mr. Jan Derks. Revue der Reclame Expres, p. E5. NN. (1964). Boonzajer overleden. Ariadne, p. 461. NN. (1964, 4 november). H. Horstmanshof. 40 jaar bij delaMar. Revue der Reclame, p. 832. NN. (1968, 19 juni). Dr. H.J.A. Hermens met pensioen. ‘Hoogtijd dat het Erkenningsexamen echte opleiding wordt’. Revue der Reclame, p. 335. NN. (1974, 31 oktober). H.F.L. Horstmanshof vijftig jaar bij Intermarco. MMD/Ariadne, p. 2. NN. (1983, januari). Op zoek naar de bronnen van het reclamevak: De Bedrijfsreclame 1916. Ariadne, pp. 24-28. NN. (1983, maart). Adverteerders in opstand tegen de machtige media. Ariadne, pp. 21-28. NN. (1983, mei). Reclame ontdekt de psychologie. de vrouw als doelgroep. Ariadne, pp. 22-26. Numann, S.W. (1933, november). Beschouwingen en opmerkingen over het Young Report on advertising agency compensation. Meer Baet, pp. 1837-1840. 359
Oeftering, H.M. (1962). Hundert Jahre Eisenbahn-Reklame. Jahrbuch der Absatz- und Verbrauchsforschung. Berlin: Duncker & Humblot, pp. 141-148. Ogilvy, D. (1963). Confessions of an advertising man. New York: Atheneum. Ogilvy, D. (1964). Credo van een reclameman: Onthullingen uit een reclamepraktijk. Amsterdam: Querido. O’Guinn, T., Allen, C., & Semenik, R. J. (2002). Advertising and integrated brand promotion. Cincinnati, Ohio: Southwestern. Osterwold, T. (1974). Schaufenster: Die Kulturgeschichte eines Massenmediums, 20. Juni - 28. Juli 1974. Stuttgart:Württembergischer Kunstverein. Ouwendijk, C. (1978, 7 september). Over een paar maanden ben ik weer volop in de running. Ariadne, pp. 22-23. Paneth, E. (1926). Entwicklung der Reklame vom Altertum bis zum Gegenwart: Erfolgreiche Mittel der Geschäfts-, Personen- und Ideenreklame aus allen Zeiten und Ländern. München: R. Oldenbourg. Pantenburg, J. (1938). Die Entwicklung des Anzeigenwesens der Berliner Presse von der Aufhebung des Intelligenzzwanges bis zu den Generalanzeigern. Berlijn: Triltsch. Pease, O. A. (1958). The responsibilities of American advertising: Private control and public influence, 1920-1940. New Haven:Yale University Press. Peereboom, R. W. P. (1948). Het dagblad. Volksuniversiteits bibliotheek, tweede serie. nr. 4. Haarlem: F. Bohn. Peterson, T. B. (1964). Magazines in the twentieth century. Urbana: University of Illinois Press. Peukert, D. (1987). Die Weimarer Republik: Krisenjahre der klassischen Moderne. Neue historische Bibliothek. Frankfurt am Main: Suhrkamp. Pinschewer, J. (1927). Von den Anfängen des Werbefilms. Die Reklame, pp. 408-411. Pinschewer, J. (1953). Der Werdegang des Werbefilms. Cinéaste, Sonderheft. ‘Deutsche Filmtage Göttingen 1953’, 1951-1953, pp. 49-50. Pinschewer, J. (1955). Trickfilm und Werbung. Wirtschaft und Werbung, pp. 351-352.
360
Pinschewer, J. (1956). Wandlungen des Werbefilms. Wirtschaft und Werbung, pp. 497-498. Piontek, G. (1956). Die schweizerischen Annoncen Expeditionen. Zürich: Polygraphischer Verlag. Pollay, R.W. (1978). Wanted. A history of advertising. Journal of Advertising Research, 18 (5), pp. 63-68. Pollay, R. W. (1979). Information sources in advertising history. Westport, Connecticut: Greenwood Press. Pollay, R. W. (1983). The subsiding sizzle: Shifting strategies in twentieth century magazine advertising. Working papers and research reprints / History of Advertising Archives. Vancouver, B.C.: History of Advertising Archives, University of British Columbia. Pope, D. (1973). The development of national advertising, 1865-1920 (Ongepubliceerde dissertatie). Columbia University,Verenigde Staten. Pope, D., & Toll, W. (1982, september). We Tried Harder. Jews in American Advertising. American Jewish History. Baltimore: John Hopkins University Press, pp. 26-51. Pope, D. (1983). The making of modern advertising. New York: Basic Books. Potter, F. de. (1879). De advertentie in de nieuwsbladen. Gent: Van der Schelden. Pouillard, V. (2005). La publicité en Belgique, 1850-1975: Des courtiers aux agences internationales (Dissertatie). Brussel: Académie Royale de Belgique. Prakke, H. J. (1957). De samenspraak in onze samenleving: Inleiding tot de publicistiek. Assen:Van Gorcum. Prakke, H. J. (1968). Kommunikation der Gesellschaft: Einführung in die funktionale Publizistik. Münster: Regensberg. Presbrey, F. (1929). The history and development of advertising. Garden City, New York: Doubleday. Redlich, F. (1935). Reklame: Begriff-Geschichte-Theorie. Stuttgart: F. Enke. Regnery, C. (2003). Die deutsche Werbeforschung: 1900 bis 1945 (Dissertatie). Münster:Verlagshaus Monsenstein und Vannerdat.
361
Reinders, P., & Oosterwijk, W. (1989). Neem de trein! Spoorwegaffiches in Nederland. Utrecht/Antwerpen:Veen. Reflex. Reinders, P. (2001). Gids reclamecollecties Nederland. Amsterdam: Reclame Arsenaal. Reinhardt, D. (1993). Von der Reklame zum Marketing: Geschichte der Wirtschaftswerbung in Deutschland (Dissertatie). Berlijn: Akademie Verlag. Rey, A., Rey-Debove, J., & Robert, P. (1990). Le petit Robert: Dictionnaire alphabétique et analogique de la langue Française. Parijs: Le Robert. Rieger, I. (1957). Die wilhelminische Presse im Überblick, 1888-1918. München: Pohl. Riepenhausen, A. (1979). Blechplakate: Die Geschichte der emaillierten Werbeschilder. Münster: F. Copperrath Verlag. Rijnders, M. (1992). R.N. Roland Holst. Amsterdam: Rainy Day. Ritter jr, P. (1931). Tien jaren reclame-adviseur, 1 april 1921-1931. Rotterdam: Knol. Roelofs, J. (1996). Kledingadvertentie, spiegels van de tijdgeest of troebele wateren. Van ‘Wij berigten de ontvangst van de zomercollectie’ tot ‘United Colors’: Onderzoek naar kledingadvertenties in kranten en tijdschriften van 1870 tot en met 1990. Doctoraalscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam, Vakgroep Geschiedenis van de Industriële Samenlevingen. Roels, F. (1922). Beschrijving en verklaring in de psychologie. Utrecht:Van Druten. Roels, F. (1938). Psychologie der reclame. Amsterdam: Becht. Rogier, J. (1980). Een zondagskind in de politiek en andere christenen. Nijmegen: Socialistiese Uitgeverij. Rompuy, H. van (2008). Franklin Delano Roosevelt: Grondlegger van een wereldmacht. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Rooij, M. (1956). Het economisch-sociale beeld van het dagbladbedrijf in Nederland (Dissertatie). Leiden: Stenfert Kroese. Rooij, M., & Nieuwenhuis, J. (1969). Gemeentelijke voorlichting. ’s-Gravenhage:Vuga-Boekerij.
362
Roomer, J., Ferrée, H., & Roy,T. van (1978). Handboek reclame: Beleid, vormgeving, uitvoering. Deventer: Kluwer. Roovers, A. (1993). ‘Op muren en getimmerten…’: Geschilderde gevelreclames in Leiden. Leiden: Gemeente Leiden, Dienst Bouwen en Wonen. Ross, C. (2007).Visions of prosperity. In: Swett, P. E.,Wiesen, S. J., & Zatlin, J. R. Selling modernity: Advertising in twentieth-century Germany (pp. 52-77). Durham: Duke University Press. Ross, C. (2008). Media and the making of modern Germany: Mass communications, society, and politics from the Empire to the Third Reich. Oxford: Oxford University Press. Rowsome, F. (1959). They laughed when I sat down: An informal history of advertising in words and pictures. New York: Bonanza Books. Rostow, W.W. (1965). The stages of economic growth. Cambridge, UK: Cambridge University Press. Rücker, M. (2000). Wirtschaftswerbung unter dem Nationalsozialismus: Rechtliche Ausgestaltung der Werbung und Tätigkeit des Werberats der deutschen Wirtschaft. Rechtshistorische Reihe, Bd. 229. Frankfurt am Main: Lang. Ruyters, H., & Voet, A. (1996). De Nederlandse prentbriefkaart: Selectie van de mooiste Nederlandse kaarten gerangschikt naar hun onderwerp. Capelle aan den IJssel:Voet. Sailer, A. (1965). Das Plakat: Geschichte, Stil und gezielter Einsatz eines unentbehrlichen Werbemittels. München: K.Thiemig. Sampson, H. (1874). A history of advertising from the earliest times: Illustrated by anecdotes, curious specimens and biographical notes. Londen: Chatto and Windus. Sandage, C. H., & Fryburger, V. R. (1963). Advertising theory and practice. Homewood, Ill: Irwin. Sartory, K. (1955). De vierde vrijheid. Amsterdam: Spin. Sartory, K. (1966, 9 oktober). Reclame-nestor W.A. Grollenberg overleden. Revue der reclame Expres, p. 143. Sagawe, H., & Spaan, G. (1995). Interkulturalität in der Werbung, Eine vergleichende Untersuchung des Computer-Software-Marktführers ‘MICROSOFT’ in der Bundesrepublik und den USA. In: Textcontext: Translation,Theorie, Didaktik, Praxis. Heidelberg: J. Groos. 363
Saxon, A. H. (1989). P. T. Barnum: The legend and the man. New York: Columbia University Press. Scanlon, J. (1995). Inarticulate longings:The ladies’ home Journal, gender, and the promises of consumer culture. New York: Routledge. Schäfer, K. (1937). Markt und Werbung: Die Bedeutung der Werbung bei freiem und geordnetem Markt (Dissertatie). Berlijn: Reichsnährstand Verlag. Schaffer, H. B.(1993). Chester Bowles: New dealer in the Cold War. Cambridge, Mass: Harvard University Press. Scheffer, H.J. (1976). Henry Tindal: Een ongewoon heer met ongewone besognes. Bussum: Fibula-Van Dishoek Scheffer, H. J. (1981). In vorm gegoten: Het Rotterdamsch nieuwsblad in de negentiende eeuw (Dissertatie, tweede druk). ’s-Gravenhage: Nijhoff. Schelhaas, H. (1979). De informatieplicht van de overheid (Dissertatie). Zwolle: Uitgeverij Waanders. Schiffhauer, M. E. (1940). Die Zeitungsanzeige als kulturhistorische Quelle: Der Inseratenteil im Mallinckrodtschen “Westfälischen Anzeiger” als Beitrag zur Zeitungs- und Kulturgeschichte des Westfälisch-Niederrheinischen Gebietes (Dissertatie). Bochum-Langendreer: Pöppinghaus. Schlepkow, J. (1937). Reklame, Propaganda, Werbung. Ein Versuch zur Begriffsklärung. Die deutsche Werbung, 19, p. 1038. Schlepkow, J. (1951). Reklame, Propaganda, Werbung: Eine etymologische Studie. Hamburg:Werbefachverband. Schmölder, R. (1879). Das Inseratenwesen ein Staatsinstitut. Leipzig: C. Reissner & Ganz. Schneider, M., Giele, J., & Oltheten, Th. (1970). Verleden en heden van de krant. Informatie, nr. 2. Amsterdam:Wetenschappelijke Uitgeverij. Schneider, M., & Hemels, J. (1979). De Nederlandse krant 1618-1978: Van ‘nieuwstydinghe’ tot dagblad (vierde druk). Baarn: Het Wereldvenster. Schrama, N. (1996). Dagblad De Tijd, 1845-1974. Nijmegen:Valkhof Pers. Schreurs, W. (1989). Geschiedenis van de reclame in Nederland: 1870-1990. Utrecht: Het Spectrum.
364
Schreurs,W. (1991). Collectieve reclame in Nederland. Leiden: Stenfert Kroese. Schreurs, W. (2001). Geschiedenis van de reclame in Nederland (tweede druk). Utrecht: Het Spectrum. Schreurs, W., & Pleij, H. (2010). 100 jaar reclameklassiekers. Amsterdam: Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij. Schröter, H.G. (1997). Die Amerikanisierung der Werbung in der Bundesrepublik Deutschland. Jahrbuch für Wirtschaftsgeschichte, pp. 93-115 Schrover, M. (1991). Het vette, het zoete en het wederzijdse profijt: Arbeidsverhoudingen in de margarine-industrie en in de cacao- en chocolade-industrie in Nederland, 1870-1960 (Dissertatie). Hilversum: Uitgeverij Verloren. Schudson, M. (1984). Advertising, the uneasy persuasion: Its dubious impact on American society. New York: Basic Books. Schug, A. (2003). Wegbereiter der modernen Absatzwerbung in Deutschland. Advertising Agencies und die Amerikanisierung der deutschen Werbebranche in der Zwischenkriegszeit. Werkstattgeschichte, 34 (2), pp. 29-52. Schug, A. (2007). ‘Deutsche Kultur’ und Werbung: Studien zur Geschichte der Wirtschaftswerbung von 1918 bis 1945 (Ongepubliceerde dissertatie). Humboldt-Universiteit Berlijn, Duitsland. Schuitema, E.W.B. (1936). Grondslagen van de moderne reclame. Den Haag: Leopold. Schultz, D. P., & Schultz, S. E. (2004). A history of modern psychology. Belmont, CA:Wadsworth. Schulze, A. (1999). Werbung an der Grenze: Provokation in der Plakatwerbung der 50er bis 90er Jahre.Wiesbaden: Deutscher Universitätsverlag. Schuwer, P. (1967). Geschiedenis van de publiciteit. Amsterdam: Scheltema & Holkema. Scott, W. D. (1903). The theory of advertising: A simple exposition of the principles of psychology in their relation to successful advertising. Boston: Small, Maynard & Co. Scott, W. D. (1908). The psychology of advertising: A simple exposition of the principles of psychology in their relation to successful advertising. Boston: Small, Maynard & Co.
365
Seldin, J. J. (1963). The golden fleece: Selling the good life to Americans. New York: Macmillan. Sens. A. (1911). “Zonder Tom Poes zijn we onverkoopbaar.” Getekende beelden in de Nederlandstalige Indische/Indonesische pers, circa 19201957. In: Termorshuizen G. (red.). Tropenstijl. Amusement en verstrooiing in de (post-)koloniale pers. Leiden: KITLV, pp. 179-212. Seyffert, R. (1914). Die Reklame des Kaufmanns. Leipzig: Gloeckner. Seyffert, R. (1929). Allgemeine Werbelehre. Stuttgart: C.E. Poeschel. Shaw, E. (1995).The first dialogue on macromarketing. Journal of Macromarketing, 15, pp. 7-20. Simon Thomas, M., & Giersbergen, W. van (2009). Jac. Jongert. 1883-1942: ‘Proeven is koopen’. Rotterdam: Museum Boijmans van Beuningen. Simon Thomas, M., Weg, E., & Boissevain, C. F. C. G. (2010). Blik op blik: Design van Nederlands verpakkingsblik. Deventer:Thieme Art. Sluyterman, K. E. (2003). Kerende kansen: Het Nederlandse bedrijfsleven in de twintigste eeuw. Amsterdam: Boom. Smits, J. P., & Bie, R. J. (2001). Tweehonderd jaar statistiek in tijdreeksen, 18001999. Amsterdam: Uitgeverij Stichting Beheer IISG. Soeterboek, L. (1969). Reclame in trefwoorden. Deventer: Kluwer. Soeterboek, L. (1973). Handboek voor industriële marketing en publiciteit. Deventer: Kluwer. Soeterboek, L., & Vanderhoek, J. W. (1981-1988). Encyclopedie voor reclame en marketing. Deventer: Kluwer. Sprenger, E. J. P. (1891). De rijks- en gemeentebelastingen in Nederland. ’s-Gravenhage: M. Nijhoff. Stakenborg, J., & Zadelhoff, J. van (1980). Emaille borden: De geschiedenis van een ijzersterk reclamemedium. Aarlanderveen:Viergang. Stappers, J. G. (1966). Publicistiek en communicatiemodellen (Dissertatie). Nijmegen: s.n. Steen, E. van der (1958, oktober). Moet u eens horen … De heer Coppens vertelt anecdotes en herinneringen. Ariadne, pp. 475-476. 366
Stöber, R. (1998). Die erfolgverführte Nation: Deutschland öffentliche Stimmungen 1866 bis 1945. Stuttgart: F. Steiner. Stöber, R. (2000). Deutsche Pressegeschichte: Einführung, Systematik, Glossar. Konstanz: UVK-Medien. Stotz, H. (1967). Hundert Jahre Eisenbahn-Reklame in Deutschland: Rückblick auf ein Jubiläum. Kassel: Deutsche Eisenbahn-Reklame-GmbH. Strien, P. J. van & Dane, J. (2001). Driekwart eeuw psychotechniek in Nederland: De magie van het testen. Assen:Van Gorcum. Stürzebecher, P. (1978). Warenhäuser. Berlin und seine Bauten. Deel 8, Band. A. Berlin:W. Ernst, pp. 1-27. Swerdlow, R.A. & Blessios, V.I. (1993). A model for predicting advertising expenditures. An inter-industry comparision. International Journal of Advertising, 12 (2), pp. 143-153. Swett, P. E., Wiesen, S. J. & Zatlin, J. R. (2007). Selling modernity: Advertising in twentieth-century Germany. Durham: Duke University Press. Termorshuizen, G. (2011). Realisten en reactionairen: Een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse pers 1905-1942. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar. Teuteberg, H.J. (1989). Entwicklung und Funktionen der Lebensmittelwerbung. In: Bodenstett, A.A. (Ed.) Medien und Ernährungsverhalten. Beeinflussung durch Information und Kommunikation (pp. 17-31). Frankfurt am Main: Umschau-Verlag. Thiergarten-Schultz, B. (1921). Die Entwicklung des Anzeigenwesens der deutschen Tageszeitungen: Unter besonderer Berücksichtigung der Kriegs- und Nachkriegszeit (Ongepubliceerde dissertatie).Würzburg, Duitsland. Tipper, H., Hollingsworth, H.L., Hotchkiss, G.B., & Parsons, F.A. (1915). Advertising: Its principals and practice. New York City:The Ronald Press. Tousley, R.D. (1969). Marketing. In: Stuijvenberg, J. H. van (Ed.). Honderd jaar margarine, 1869-1969 (pp. 231-284). ’s-Gravenhage: Nijhoff. Treude, R. (1975). August Hugo Friedrich Scherl (1849-1921). In: Fischer, H. D. (Hrsg). Deutsche Presseverleger des 18. bis 20. Jahrhunderts (pp. 232-239). Pullach (Isartal):Verlag Dokumentation. Tunstall, J. (1977). The media are American: Anglo-American media in the world. London: Constable. 367
Turner, E. S. (1952). The shocking history of advertising! London: Joseph. Turner, E. S., (1968). Boeren, burgers en buitenlui! Ontstaan en geschiedenis van de reclame. Marka-boeken, 95. Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum. Twede, Diana (2002). Commercial amphoras. The earliest consumer packages? Journal of Macromarketing, 22 (1), pp. 98-108. Väth-Hinz, H. (1985). Odol: Reklame-Kunst um 1900. Giessen: Anabas. Velzen, J. van (2011, 6 april). Boos of blij, de reclame herkent het. Trouw, p. 12. Ven, F.J.M. van de (2006). Anton Jurgens Hzn 1867-1945: Europees ondernemer. Bouwer van een wereldconcern. Zwolle:Waanders. Visser, W. (1953). De papieren spiegel: Honderd-vijf-en-twintig jaar Algemeen Handelsblad 1828-1953. Amsterdam: Algemeen Handelsblad. Vogelaar, G. A. M. (1955). Systematiek en spelregels van de overheidsvoorlichting (Dissertatie). Proefschrift. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff. Vrankrijker, A. C. J. de (1950). Het wervende woord: Geschiedenis der socialistische week- en dagbladpers in Nederland. Amsterdam: Arbeiderspers. Vreede, H. Th. de (1975). De pioniersfase in het marktonderzoek (1935 - 1955). Jaarboek MarktOnderzoek Associatie 1975-1976. Amsterdam: MOA, pp. 48-54. Vries, J. de (1971). Nederlands etymologisch woordenboek. Leiden: Brill. Vries, J. de (1973). De Nederlandse economie tijdens de 20ste eeuw: Een verkenning van het meest kenmerkende. Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel. Vries, J. de,Tollenaere, F. de & Persijn, A. J. (1997). Etymologisch woordenboek. Utrecht: Het Spectrum. Vries, L. de & Amstel, I. van (1971). Advertentiën 1830-1930. Wageningen: L.J.Veen. Waardenburg, M. & Schuiten, S. (2009). De geschiedenis van de communicatie. Deventer: Kluwer. Waarts, E. (2004). NIMA marketing lexicon: Begrippen en omschrijvingen. Groningen:Wolters-Noordhoff.
368
Wagenaar, M. (1997). De Rijksvoorlichtingsdienst: Geheimhouden, toedekken en openbaren (Dissertatie). Den Haag: Sdu Uitgevers. Watkins, J. L. (1993). The 100 greatest advertisements, 1852-1958: Who wrote them and what they did. New York: Dover Publications. Weger, E. R. (1966). Die Werbeagentur in Deutschland: Entwicklung, Wesen, Funktionen, Organisation (Dissertatie). Nürnberg: Spindler. Weisser, M. (1980). Cigaretten-Reclame: Über die Kunst, blauen Dunst zu verkaufen. Münster: Coppenrath. Weisser, M. (2002). Wirksam wirbt das Weib: Die Frau in der Reklame. Bildund Textdokumente aus den Jahren 1827-1930. Bassum: Doell-Verlag. Weisserth, P.L. (1953). Die Entstehung der Wirtschaftswerbung: Eine entfaltungsgeschichtliche Darstellung. Nürnberg. Weld, L. D. H. (1916). The marketing of farm products. New York: Macmillan. Wember, P. (1961). Die Jugend der Plakate 1897-1917. Krefeld: Schepe. Westbrock, I. (1983). Der Werbefilm: Ein Beitrag zur Entwicklungsgeschichte des Genres vom Stummfilm zum frühen Ton- und Farbfilm, Hildesheim: Georg Olms. Westphal, U. (1989). Werbung im Dritten Reich. Berlijn:Transit. W.G. [W.A. Grollenberg] (1963, januari). Jan Derks overleden. Ariadne, p. 65. Wilbrink, F. (2005). Kunst in de Philips-reclame 1891-1941. Eindhoven: ZOO producties. Wilke, J. (2008). Grundzüge der Medien- und Kommunikationsgeschichte (tweede druk). Keulen/Weimar/Wenen: Böhlau-Verlag. Wilson, C. H. (1954). Geschiedenis van Unilever: Een beeld van economische groei en maatschappelijke verandering. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff. Wilson, T. (1936, december). Nieuwbouw in de reclame. Meer Baet, pp. 3025-3026. Wischermann, C. & Shore, E. (2000). Advertising and the European city: Historical perspectives. Historical urban studies. Aldershot, Hants, England: Ashgate Pub. 369
Witzel, M. (2003). Fifty key figures in management. Londen: Routledge. Witzel, M. (2005). The encyclopedia of the history of American management. Bristol:Thoemmes Continuum. Woerkom, C. M. J. van (1982). Voorlichtingskunde en massacommunicatie: Het werkplan van de massamediale voorlichting (Ongepubliceerde dissertatie). Wageningen: Landbouwhogeschool,Vakgroep Voorlichtingskunde, Nederland. Wolf, M. (2010). Het geheim van De Telegraaf: Geschiedenis van een krant. Amsterdam: Boom. Wood, J. P. (1958). The story of advertising. New York: Ronald Press. Wuttke, H. (1875). Die deutschen Zeitschriften und die Entstehung der of öfentlichen Meinung: Ein Beitrag zur Geschichte des Zeitungswesens. Leipzig: J.W. Krüger. Zanden, J. L. van & Riel, A. van (2000). Nederland 1780-1914: Staat, instituties en economische ontwikkeling. Amsterdam: Balans. Zeldin, T. (1993). A history of French passions 1848-1945. Oxford: Clarendon Press. Zimmermann, H. (1974). Arzneimittelwerbung in Deutschland vom Beginn des 16. bis Ende des 18. Jahrhunderts. Dargestellt vorzugsweise an Hand von Archivalien der Freien Reichs-, Handels- und Messestadt Frankfurt am Main. Mit einer Einführung in das Wesen der Werbung unter besonderer Berücksichtigung ihrer Frühformen in antiker und mittelalterlicher Heilmittelwirtschaft. Quellen und Studien zur Geschichte der Pharmazie, Bd. 11.Würzburg: Jal-Verlag. Zondervan, H. (1914-1922). Winkler Prins’ Geïllustreerde Encyclopaedie (16 delen). Amsterdam: Uitgeversmaatschappij ‘Elsevier’. Zur Westen, W. von (1925). Reklamekunst aus zwei Jahrtausenden. Berlijn: Eigenbrödler. Zuurbier, P.J.P. (1970). De besturing en organisatie van de landbouwvoorlichtingsdienst (Ongepubliceerde dissertatie). Landbouwhogeschool Wageningen, Nederland.
370