Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.34756
File ID Filename Version
uvapub:34756 1: Inleiding unknown
SOURCE (OR PART OF THE FOLLOWING SOURCE): Type PhD thesis Title Kapitale ossen. De internationale handel in slachtvee in Noordwest-Europa 1300-1750 Author(s) W.M. Gijsbers Faculty FGw Year 1999
FULL BIBLIOGRAPHIC DETAILS: http://hdl.handle.net/11245/1.146822
Copyright It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content licence (like Creative Commons). UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) (pagedate: 2014-11-14)
Hoofdstuk 1
Inleiding '(...) liefde voor het detail, verlangen naar de grote lijn, en de overtuiging dat die twee te verenigen zijn'}
1.1 Uitgangspunt H e t mesten van ossen (gecastreerde stieren) speelt in de Nederlandse rundvleesproductie tegenwoordig geen rol van betekenis meer. 2 Eeuwen geleden waren ossen echter niet weg te denken uit de agrarische economie van Nederland. Deze ossen werden vooral geïmporteerd vanuit het koninkrijk Denemarken (dat de nu tot Zuid-Zweden behorende gebieden Skäne, Halland en Blekinge omvatte en waarbij N o o r w e g e n was aangesloten door middel van een een personele unie), alsmede uit de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Deze Noordwest-Europese handel in slachtossen vormde een onderdeel van een uitgestrekt continentaal Europees handelsnetwerk in slachtvee. Er was met de groei van de bevolking in de Late Middeleeuwen en het hoge consumptieniveau van vlees een stijgende behoefte aan slachtvee, terwijl de inlandse slachtveeproductie slinkende was. Tegen die achtergrond breidde de langeafstandshandel in vee zich uit. Hongarije was tot circa 1425 de voornaamste leverancier van slachtvee aan de Venetiaanse markt, maar ook aan Frankfurt am Main, Keulen, Mainz en Aken. Toen daarna de export van Hongaarse ossen terugliep, raakten de genoemde Duitse steden sterker aangewezen op de aanvoer van ossen uit Polen. Naast Hongarije en Polen diende zich rond 1460, onder invloed van de stijgende vraag naar slachtvee vanuit de Noord-Duitse Hanzesteden Lübeck en Hamburg, een derde veeproducent aan: Denemarken en het aangrenzende Sleeswijk-Holstein. 3 In de eeuw die erop volgde voorzagen Hongarije en Denemarken de belangrijke West-Europese steden van het benodigde slachtvee. Voor Polen bleek binnen dat internationale netwerk uiteindelijk slechts een marginale rol weggelegd. 4 Voor een overzicht van de belangrijkste productie- en vetweidgebieden en routes binnen dit handelsnetwerk omstreeks 1560, zie kaart 1.1. Myrdal en Söderberg schatten dat er in de langeafstandshandel in ossen rond het jaar 1600 5.000 à 10.000 ossen werden getransporteerd op elke miljoen Europeanen. 3 Denemarken en Sleeswijk-Holstein voorzagen behalve H a m b u r g en Lübeck ook andere Duitse, alsmede Nederlandse steden in hun groeiende behoefte aan slachtossen. 6 In het tweede decennium van de 17de eeuw, toen de export uit dit productiegebied op zijn hoogst was, werden jaarlijks circa 50.000 ossen over land en 10.000 ossen over zee geëxporteerd. Een deel daarvan was bestemd voor het gewest Holland, dat zich tot een belangrijk weidegebied voor buitenlandse ossen had ontwikkeld. De ossen verloren tijdens de lange reis veel van hun lichaamsgewicht. D a a r o m concentreerde dit transport zich vanaf het begin van de 16de eeuw steeds meer in
16
Kapitale ossen
Hoofdstuk 1: Inleiding
17
< Kaart 1.1. De internationale, continentale ossenhandel omstreeks 1560 Toelichting: Deze kaart is ontleend aan de studie van Blanchard, maar er zijn enkele wijzigingen in aangebracht. Zo zijn de Deense productiegebieden ten oosten van de Sont wel aangegeven, maar is de verbindingsroute via de Deense eilanden met Jutland weggelaten, omdat er rond 1560 van export vanuit deze gebieden nog geen sprake was. Verder is een overzeese transportroute vanuit het West-Jutse Ribe naar Hoorn toegevoegd (zie hoofdstuk 2). De volgende op de kaart genoemde plaatsen zijn op moderne kaarten terug te vinden als: Ofen en Pest - Boedapest, Szigeth - Szigetvâr, Kanischa - Nagykanizsa, Pettau - Ptuj, Breslau - Wroclaw, Krakau - Krakow, Brieg - Brzeg, Ratibor - Racibórz, Schweidnitz - Swidnica, Lemberg - L'vov. Bron: Blanchard, 'European Cattle Trades', p.432. Kaart: P. Burm. het voorjaar, zodat de ossen in de nabijheid van het consumptiegebied nog een laatste zomer gevetweid konden worden. Eenmaal op gewicht werden de ossen in het najaar naar de steden gedreven, op de markt verkocht, geslacht en grotendeels geconserveerd ten behoeve van de (winter)proviandering van de stedelijke bevolking en van de vloot. De omvang en het karakter van de internationale ossenhandel in NoordwestEuropa werd bepaald door ontwikkelingen in zowel het koninkrijk Denemarken en de hertogdommen Sleeswijk en Holstein, als in Noordwest-Duitsland en de Nederlanden. Over de productie van slachtossen in Denemarken en SleeswijkHolstein, het transport naar de markten, de internationale handel en de vetweiderij van ossen in het gewest Holland handelt deze studie.
1.2
Historiografie van de i n t e r n a t i o n a l e ossenhandel en het ossenweidersbedrijf in Holland In Denemarken en Sleeswijk-Holstein is aanzienlijk meer gepubliceerd over de ossenhandel dan in Nederland. Dit hangt ongetwijfeld samen met het feit dat de export van ossen binnen de economie van het productiegebied een veel grotere plaats innam dan de import van ossen in de Nederlanden, waar het verhandelde goederenassortiment breder was. Bovendien bleef de langeafstandshandel in slachtvee vanuit het genoemde productiegebied tot in deze eeuw bestaan, zij het gericht op andere markten en met gebruikmaking van andere transportmiddelen. 7 Doordat de ossenhandel eeuwenlang bleef bestaan en er voor de overheid goed aan te verdienen viel, is er in vergelijking met andere, minder waardevolle en minder omvangrijke goederenstromen, relatief veel geregistreerd. Wanneer in literatuur over de ossenhandel de verzuchting klinkt dat er nog veel studie verricht moet worden naar de internationale ossenhandel, komt deze eerder voort uit een behoefte aan kennisverdieping, dan uit een gebrek aan bronnen of belangstelling voor het onderwerp. O m recht te doen aan het onderzoek dat, vooral in het buitenland, op dit terrein al is verricht, is een uitgebreide historiografie in een bijlage opgenomen (bijlage 1). Allereerst wordt daarin de buitenlandse literatuur besproken, vervolgens k o m e n enkele Nederlandse bijdragen aan bod en ten slotte wordt de literatuur behandeld, waarin de integratie van de onderzoeksresultaten uit verschillende landen centraal staat. Uit de literatuurbespreking blijkt dat het beeld van de internationale ossenhandel
18
Kapitale ossen
in Noordwest-Europa wordt gedomineerd door Deens- en Duitstalige studies. Nederlandse bronnen zijn nog nauwelijks in het onderzoek betrokken. H e t is bovendien met name de export van ossen over land die in de literatuur veel aandacht heeft gekregen.
1.3 Doel- en probleemstelling De vijfjarige ontwikkeling van een Deens stierkalf tot een Hollandse slachtos vormt een productieketen met verschillende schakels. Aanvankelijk zou de onderhavige studie vooral de eindfase van de productielijn, het weiden van Deense ossen in het gewest Holland van de 17de tot halverwege de 18de eeuw, tot onderwerp hebben. Achterliggende oorzaken van fluctuaties in het ossenweidersbedrijf in Holland zouden bij een dergelijke opzet licht over het hoofd gezien kunnen worden, omdat ook ontwikkelingen in het buitenland van invloed waren op de internationale ossenhandel en daarmee op het ossenweidersbedrijf in Holland. Daarom werd er in een vroeg stadium van het onderzoek voor gekozen de nadruk op de internationale ossenhandel te leggen. Deze benadering bood het voordeel dat voor een inhoudelijk overzicht van de gehele periode teruggevallen kon worden op de in ruime mate beschikbare buitenlandse literatuur over het onderwerp. Een reconstructie op basis van die literatuur van de langetermijnontwikkelmg van de internationale langeafstandshandel in ossen over land en zee (in het vervolg zal kortweg gesproken worden over 'overlandse' en 'overzeese' ossenhandel) vormt de eerste doelstelling binnen dit onderzoek. De vraag is nu welk aandeel Hollanders hadden in deze tak van de internationale handel. Voor de beantwoording van die vraag is uit praktische overwegingen vooral de overzeese handel bestudeerd, die overigens altijd beperkter van omvang is gebleven dan de overlandse. Met de overlevering van een groot aantal over de onderzoeksperiode gespreide notariële protocollen in de archieven van H o o r n , Enkhuizen en Amsterdam (de Hollandse steden waar de internationale markt voor de uit het buitenland aangevoerde ossen respectievelijk gevestigd was) werd echter de mogelijkheid geboden om verschillende aspecten van het redelijk begrensde onderwerp van de overzeese ossenhandel over lange tijd te behandelen. Bij de overzeese export van ossen waren bovendien vooral welgestelde Deense en later ook Hollandse kooplieden betrokken. Over hen is in de Deense en Nederlandse archieven en literatuur de meeste informatie terug te vinden. 8 Een reconstructie van het sociale draagvlak van de internationale handel in ossen op basis van deze primaire bronnen vormt een tweede doelstelling binnen dit onderzoek. Tegen de achtergrond van de expansie, stagnatie en contractie van de handel in ossen tussen Denemarken/Sleeswijk-Holstein en Holland worden in dit onderzoek vooral de ontwikkelingen binnen de overzeese ossenhandel geanalyseerd. De volgende, tweeledige probleemstelling vormde daarbij het uitgangspunt: Wat waren de belangrijkste determinanten in het ontwikkelingsproces van de overlandse en de overzeese handel in slachtossen tussen het productiegebied Denemarken/Sleeswijk-Holstein en het Nederlandse afzetgebied (het gewest Holland in het bijzonder) in de periode 1300-1750?
Hoofdstuk J: Inleiding
19
Wat was de wisselwerking tussen de geschetste langetermijnontwikkeling en het ondernemersgedrag van de bij de ossenproductie en overzeese ossenhandel betrokken personen na circa 1575? H e t complex van infrastructurele voorzieningen vormde het statische raamwerk van de ossenhandel en het ossenweidersbedrijf, waarbinnen beleidsmakers, ondernemers en consumenten de dynamiek genereerden. De politieke top kon daarbij de ontwikkeling van de bedrijfstak zowel met het economische beleid ten aanzien van de ossenproductie en -handel, maar ook met de politieke beslissing over oorlog of vrede, ingrijpend beïnvloeden. H e t effect was vrijwel direct merkbaar in het collectieve optreden van ondernemers, die onder ongeveer dezelfde omstandigheden enigszins overeenkomstig gedrag vertoonden. Dit ondernemersgedrag vormde omgekeerd weer een impuls voor het overheidsbeleid. Deze wisselwerking tussen overheidsbeleid en ondernemersgedrag zal eveneens ter sprake komen. Er was overigens sprake van een vergaande verstrengeling van belangen van bestuurders en ondernemers. Ten tijde van de bloeiperiode van de internationale ossenhandel kwamen de belangrijkste ossenproducenten en internationaal opererende kooplieden, zowel in het productie- als in het consumptiegebied, vooral uit de kring van bestuurders voort. Naast de door menselijk handelen in gang gezette verschuivingen binnen de bedrijfstak, gaven ook met-sociale, natuurlijke factoren richting aan de ontwikkeling van de handelstak, zoals natuurrampen of ziekten onder het vee. O o k deze factoren zullen in deze studie aan de orde komen. De handel in ossen vanuit Denemarken en Sleeswij k-Holstein op het gewest Holland en het ossenweidersbedrijf aldaar is tot uitgangspunt genomen van deze studie. Buiten het onderzoekskader vallen de rol van andere Nederlandse gewesten in de internationale ossenhandel, de productie van en de handel in inheemse ossen en de omvang van de consumptie van ossenvlees.
1.4 B r o n n e n In deze paragraaf zullen in het kort de primaire en secundaire bronnen worden besproken waaruit de hoofdlijn van het verhaal is opgebouwd. H e t bronnenonderzoek is voor wat betreft de vroegste periode (14de-eind 16de eeuw) zeer beperkt gehouden. Niet eerder gepresenteerde tolcijfers uit de grafelijke rekeningen (de 'grafelijke beestentol') vormden een belangrijke bron voor een globale reconstructie van de import van over zee aangevoerd rundvee te H o o r n , Enkhuizen, Amsterdam en een aantal andere Hollandse plaatsen (periode 14661722). Voor een beeld van de overheidspolitiek ten aanzien van de ossenhandel ten tijde van de Republiek werd teruggegrepen op de in het Groot placaet-boeck gepubliceerde resoluties en uitgevaardigde plakkaten van de Staten-Generaal en de Staten van Holland en West-Friesland, alsmede de in de reeks Rijksgeschiedkundige Publicatiën verschenen resoluties van de Staten-Generaal uit de periode 1598-1623. De voor het onderwerp van deze studie relevante resoluties betroffen met name de inning van de hierboven reeds genoemde grafelijke beestentol, de inning van Convooien en
20
Kapitale ossen
Licenten bij de doorvoer van ossen naar vijandelijk of neutraal gebied ten tijde van de oorlog van de Noord-Nederlandse gewesten tegen Spanje, de belasting op de invoer van vette (1686) en magere ossen (cumulatief in de jaren 1724-'29) en de overheidsmaatregelen ten tijde van de 18de-eeuwse veepest-epidemieën. O p basis hiervan werden in het Rijksarchief te Den Haag archiefbescheiden van diverse overheden geraadpleegd. H e t doel was te komen tot een vaststelling van de belangrijkste ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van de ossenhandel en het ossenweidersbedrijf. Bovenstaande bronnen droegen vooral bij aan het inzicht in de langetermijnontwikkeling van de internationale ossenhandel (het eerste deel van de probleemstelling). Voor de beantwoording van het tweede deel van de probleemstelling (de wisselwerking tussen de langetermijnontwikkeling en het ondernemersgedrag) werd vooral gebruik gemaakt van de notariële archieven uit H o o r n , Enkhuizen en Amsterdam. H e t bestudeerde materiaal kan worden onderscheiden in akten in de vermogensrechtelijke sfeer (waaronder bevrachtingscontracten, obligaties en borgtochten), akten in semi-processuele zaken (zoals attestaties, insinuaties en protesten) en akten betreffende het familie- en erfrecht (bijvoorbeeld testamenten en boedelinventarissen). 9 De notariële akten vertoonden per categorie een grote mate van overeenkomst, die niet alleen te verklaren valt uit dezelfde intentie waarmee een bepaald soort akte werd opgesteld, maar die deels ook voortkomt uit de sterke ontwikkeling die de notarispraktijk vanaf het eind van de 16e eeuw doormaakte. 1 0 Menig 'notarisboek', met daarin als praktijkmodellen opgenomen voorbeelden, zag het licht. 11 Deze uniformiteit in de akten, niet alleen bij één en dezelfde notaris maar ook bij de verschillende notarissen van stad en gewest en dat over een langere periode, maakt ze volgens Winkelman bij uitstek geschikt o m in series te worden bestudeerd voor de 'analyse van verhoudingen en veranderingen'. 1 2 Hij wees erop dat de erkenning door historici van het belang van notariële archieven voor de economische en sociale geschiedenis niet evenredig is met het gebruik dat ervan gemaakt wordt, waarvoor hij de discrepantie tussen de omvang van de bronnenstudie en de lengte van het verhaal dat ermee geschreven kon worden, verantwoordelijk stelde. 13 Notariële akten betreffende de overzeese ossenhandel (gegevens over de overlandse handel en de ossenweiderij zal men er slechts incidenteel in aantreffen) geven echter, gecombineerd met andersoortige gegevens, concrete aangrijpingspunten voor de reconstructie van de internationale ossenhandel en het optreden van daarbij betrokken personen. Centrale plaats in dit onderzoek nam Ole Degns studie in, getiteld Rig ogfattig i Ribe. 0konomiske og sociale forhold i Ribe-samfundet 1560-1660. Deze studie handelt over de economische en sociale omstandigheden van de samenleving in de stad Ribe (Denemarken). De stad werd geplaatst in een bredere geografische context. Degn kon op grond van de bewaard gebleven havnekœmnerregnskaberne (de rekeningen van de haventhesaurier) een nauwkeurig beeld geven van de omvang van de overzeese export van ossen vanuit Ribe (van 1569-70 en 1596-1660) en de daarbij betrokken exporteurs. 14 Deze studie, berustend op een uitgebreid prosopografisch onderzoek van een stedelijke samenleving aan de Deense westkust, bood een referentiekader voor de verzamelde onderzoeksgegevens. H e t eigen onderzoek in buitenlandse archieven - het Rigsarkivet in Kopenhagen,
Hoofdstuk 1: Inleiding
21
het Landsarkivet for N0rrejylland in Viborg en het Landesarchiv SchleswigHolstein in Sleeswijk - werd uitgevoerd met een zeer nauw omschreven vraagstelling, voortvloeiend uit het in Nederland uitgevoerde onderzoek. 15 In buitenlandse archieven werd vooral gezocht naar informatie over bepaalde sleutelfiguren binnen de handelsorganisatie, van wie de namen in de Hollandse archieven waren aangetroffen.
1.5 Opzet van het boek Het schetsen van de langetermijnontwikkehng van de Deens-Hollandse ossenhandel is, zoals reeds opgemerkt, één van de doelstellingen van deze studie. Gekozen is daarbij voor een bespreking aan de hand van tijdvakken, omdat het synchroon behandelen van ingrijpende politieke, economische en sociale gebeurtenissen in productie-, transit- en consumptiegebied bijdraagt aan het inzicht in het oorzakelijke verband tussen gebeurtenissen. Slechts voor die thema's waarbij de periodisering als storend zou kunnen worden ervaren (zoals bij een bespreking van het handelsvolume) zullen de resultaten integraal worden gepresenteerd (zie hoofdstuk 2). Een tweede doelstelling van deze studie was onderzoek naar het effect van bepaalde ontwikkelingen op het handelen van de bij de overzeese ossenhandel betrokken ondernemers. De resultaten daarvan zijn verwerkt in de hoofdstukken 3 tot en met 5. Deze hoofdstukken zijn thematisch van opzet. Aan de hand van de voornaamste elementen uit bevrachtingscontracten en attestaties uit de notariële archieven van H o o r n , Enkhuizen en Amsterdam zal in hoofdstuk 3 eerst een beeld worden geschetst van de organisatie van de overzeese ossenhandel. In hoofdstuk 4 zal op basis van dezelfde bronnen worden ingegaan op de aan de handel deelnemende kooplieden. Staat in de hoofdstukken 3 en 4 de collectiviteit voorop, in hoofdstuk 5 zal in een drietal casussen het optreden van drie afzonderlijke ondernemers worden besproken. N o g enkele opmerkingen tot slot. H e t Holland-centrisme dat de politiek in het verleden beheerste, werkte ook door in de historiografie. D o o r Denen wordt de naam Holland vaak als synoniem voor de Noordelijke Nederlanden gebruikt, wat tot verwarring kan leiden. 16 In deze studie zal Holland alleen voor het voormalige graafschap Holland worden gebezigd. O o k is het gebruik van de naam 'WestFriesland' in de buitenlandse literatuur niet eenduidig. Soms wordt dan uit de context duidelijk dat die naam op de Nederlandse provincie Friesland terugslaat, westelijk gelegen van het Duitse Oost-Friesland. 17 Met West-Friesland wordt in dit boek uitsluitend het binnen de West-Friese omringdijk gelegen gebied in het noorden van Holland bedoeld. Verder moet nog worden opgemerkt dat persoonsnamen gedurende het onderzoek zoveel mogelijk zijn gestandaardiseerd o m identificatie te vergemakkelijken. Plaatsnamen zijn opgenomen volgens de in elk land gehanteerde schrijfwijze, tenzij er een gangbare Nederlandse vorm voor bestaat (zoals Kopenhagen in plaats van Kobenhavn). Voor de aanduiding van de Deense eilanden en de Deense gebiedsdelen ten oosten van de Sont wordt de Deense schrijfwijze aangehouden (dus Skäne, Sjaelland en Fyn in plaats van Schonen, Zeeland en Funen).