“Zwarte mensen in strips”
Marco Camphens EUR/FHKW 2002/2003
2
Woord vooraf
D
e zin “Sjimmie hele nacht wakker gelegen heeft” komt uit de strip Sjors en Sjimmie en de Arabieren uit 1952. Je hoeft geen geoefend lezer te zijn om te zien dat de zin niet klopt. Het is zelfs vrij moeilijk om zo’n zin te kunnen formuleren. En toch laat Frans
Piët Sjimmie deze zin uitspreken en geeft zo gestalte aan het idee dat zwarte mensen het Nederlands niet goed beheersen. Afbeeldingen beïnvloeden het wereldbeeld van de lezers. Vooral in strips is goed te zien welke vooroordelen en stereotiepen worden gebruikt om de wereld ‘in te delen’. In dit stuk wordt behandeld hoe zwarte mensen in strips worden afgebeeld en welke kenmerken er aan hen worden toegekend.1 De strips Asterix, Kuifje, de Generaal, en Sjors en Sjimmie bieden
goede handvatten voor een klein onderzoek.
Ik kies hier voor de term “zwarte mens” omdat deze term, mijns inziens, het meest neutraal is. Ook worden om deze reden in dit stuk de termen “zwarten” en “witten” gebruikt. Term als “neger” en “blanke” lijken mij teveel beladen om het neutraal te kunnen hanteren. De term “Afrikanen” is, volgens mij, teveel plaatsgebonden.
1
3
Beeldverhalen
D
e zwarte medemens kreeg in de 20e eeuw flink wat rollen op het lijf geschreven. Helaas waren dit voornamelijk rollen waaraan een negatief waarderingspatroon was gekoppeld. De zwarte mens werd afgebeeld als entertainer, bediende en crimineel2.
Echt hoogstaande capaciteiten had hij ook niet, eigenschappen waren vrijwel altijd: dom, lui en een spraakgebrek. Positief was dan misschien de fysieke kracht die aan hen werd toegekend, helaas werd dit altijd gebruikt voor (seksueel) geweld. Eén van de eerste plaatsen waar stereotiepe beelden zijn te vinden is het beeldverhaal. De karakters moeten voor iedereen herkenbaar en grappig zijn. De hoofdpersoon is vaak dapper en slim, de slechterik is een machtswellusteling (al dan niet met baard) en de karakters eromheen zijn vaak grappig. Of in ieder geval, grappig bedoeld.
1 Asterix
G
oscinny en Uderzo, de makers van de ‘Asterix’strips,
pasten
de
stereotiepen getrouw toe. Bij de piraten bijvoorbeeld3. De uitkijk van het schip is zwart en heeft een spraakgebrek, hij kan de ‘r’ niet uitspreken (ik zie alleen maa’ een paa’ visse’s die vis aan ’t ‘ooste’en zijn). Ook zien we dat hij enorme rode lippen heeft Afbeelding 2
Afbeelding 1
en zijn fysieke kracht valt ook niet te betwijfelen. Deze man is ook aandoenlijk bedoeld. Op afbeelding 1 is te zien hoe een schip wordt gesignaleerd. De piraten hebben pech, het zijn de Galliërs. Zoals gewoonlijk worden de piraten genadeloos door Asterix en zijn reisgenoten verslagen en van alles beroofd. De piraten moeten gaan vissen om aan de kost te komen (afbeelding 2 – net ’n aa’dwo’m). Naast deze piraat met een spraakgebrek komen ook de andere stereotiepe kenmerkenen van zwarte mensen naar voren. In een ander Asterix-album4 is heel goed te zien dat de witte overheerser (in dit geval de Romeins
Zie ook voor een goed overzicht: Jan Nederveen Pieterse, Wit over zwart Goscinny & Uderzo, Asterix – In Hispania 4 Goscinny & Uderzo, Asterix – De Ronde van Gallië 2 3
4
Prefect) moet worden gedragen door de overheersten. Weer zien we de dikke lippen. Dit keer heeft de tekenaar de zwarte mensen ook exotische kleding gegeven (Afbeelding 3). Opgemerkt moet worden dat de slaven overdreven zijn getekend maar dat ook de Romeinen eigenschappen worden toegekend die niet charmerend zijn (lui, verveeld, dik). Toch is het bij de Asterix
Afbeelding 3
strips zo dat de ultieme tegenstander (in dit geval Julius Ceasar) een krachtige uitstraling heeft (afbeelding 4). De zwarte, tot slaaf gemaakte, mens heeft ook in Egypte5 dikke lippen en een wat sullige uitstraling. Wat betreft de Asterix-strips is te concluderen dat de makers de stereotiepe beelden vaak gebruiken. De vraag is of in deze gevallen racisme aanwezig is. Natuurlijk worden, in dit geval, Afrikanen belachelijk gemaakt. Dikke grote lippen, niet al te slim en, boven alles, onder aan de maatschappelijke ladder. De één als piraat, de ander als bediende van de Romeins, respectievelijk, Egyptisch overheerser. Wie de Asterix-strips kent, weet dat niet alleen de zwarte mens het moet Afbeelding 4
ontgelden. Ook de Gothen, de Romeinen, Spanjaarden en Belgen worden belachelijk gemaakt. Maar er is één volkje....
2 Kuifje
H
ergé ging met zijn Kuifje-strips een stapje
verder.
Georges
Remi,
de
werkelijke naam van Hergé6, creëerde
‘Kuifje in Afrika” in 1930. Net als in de Asterix strips, wordt de zwarte mens onderdanig gemaakt aan de witte mens (afbeelding 5, vergelijk met afbeelding 3). Ook zien we bij Hergé dat de zwarten grote dikke lippen hebben en schaars gekleed gaan. Een verschil met de Asterix-albums is dat Kuifje in de tijd 5 6
Goscinny & Uderzo, Asterix – en Cleopatra Benoît Peeters (red), René van de Weijer (vertaling), Kuifje Collectie. Het Komplete werk van Hergé, p. 6
Afbeelding 5
5
speelde dat het album verscheen. Zaïre, toen een kolonie van België7, was de eigenlijke bestemming van Kuifje en Bobbie. Hergé plaatste de zwarte mensen ook in de westerse wereld. Nog steeds zien we dat de zwarte mens grote dikke lippen heeft en dat hij ‘minder’ is dan de witte mens. In Kuifje in Afrika
komt
een
zwarte
matroos
voor
die
krom
spreekt
en
scheepstimmerman is (afbeelding 6). Hergé zegt over de zwarte mensen in het album: “Ik wist van het land alleen wat de mensen er over vertelden: ‘De negers zijn grote kinderen... Gelukkig
Afbeelding 6
voor hen zijn wij er! Enzovoort.’ En ik heb de Afrikanen dus naar die normen getekend, in de zuiver paternalistische geest die toen algemeen was.”8 Op afbeelding 7 komt goed naar voren hoe er over de Afrikanen werd gedacht: een koning die een deegroller gebruikt als scepter en heeft een
houten
troon
met
een
kistje
als
voetensteun. Zijn lijfwacht gaat gekleed in ‘Franse
Stijl’.
De
koning
beheerst
de
grammatica niet voldoende. Kuifje wordt de meerdere van de koning. andere
Afbeelding 7
Met woorden,
de
blanke
overheerser is in alle opzichten de meerdere, in taalkundig opzicht, in politiek-militair
opzicht
en
is
beschaafder dan Afbeelding 8 Afbeelding 9
de
Afrikanen.
‘Het is dan ook zaak
om
de
Afrikanen te onderwijzen.’ In de eerste versie van Kuifje in Afrika is te zien dat Kuifje de bevolking iets over het vader land wilt vertellen (afbeelding 7 In 1885 kwam de ‘Onafhankelijke Kongostaat’ onder bestuur van België. Dit Belgisch Kongo werd in 1960 onafhankelijk en veranderde de naam in 1971 in Zaïre. – De hele wereld in woord en beeld, p. 691 De strip verscheen ook eerst onder de naam “Kuifje in Congo” - Benoît Peeters (red), Kuifje Collectie, p. 19 8 Benoît Peeters (red), Kuifje Collectie, p. 17
6
8). In een latere versie heeft Hergé de strip ingekleurd en het onderwerp van de les veranderd. De leerlingen gaan nu niet iets leren over het vaderland België, maar krijgen rekenles. Ze beginnen met de som “2 plus 2”, om het niet te moeilijk te maken. (afbeelding 9) Ook hebben in de nieuwe versie de leerlingen meer kleding gekregen. Al met al is bij Kuifje al veel meer een beeld te zien van de “mindere en dommere zwarte” dan bij Asterix. Misschien heeft dit te maken met het feit dat de Kuifje-strip over een ‘actueel onderwerp’ gaat en de Asterix strip over een ver verleden. Over de strip is, zoals te verwachten is, veel discussie geweest. Toch verscheen de strip in 1970 weer in een tijdschrift in Zaïre. De strip werd voorafgegaan door een artikel waarin staat geschreven dat er één ding niet werd begrepen toen “Kuifje in Congo” uit de roulatie werd gehaald. Om de afbeeldingen van de Afrikanen moeten de witten misschien glimlachen maar “de Congolezen zullen er om schaterlachen, omdat die bespottelijke blanken hen zo zagen!...”9. Of dat nu nog steeds zo is (of ooit zo was), valt ten zeerste te betwijfelen.
3 Sjors en Sjimmie, de Generaal en Tonio van Vugt
I
n Nederland zijn, net als in België (o.a. Kuifje) en Frankrijk (o.a. Asterix), ook afbeeldingen van zwarte mensen in boeken verschenen. Een schoolvoorbeeld van een afbeelding van een
zwart mens vinden we in de eerste strips van Sjors en Sjimmie (afbeelding 10). Sjimmie spreekt krom Nederlands, heeft grote, dikke, rode lippen en een (gouden) oorbel. Sjimmie wordt als het ware afgebeeld als de domme, onbeschaafde inboorling. Wat ook doorschemert is het verlangen van Sjimmie dat zijn witte vriend Sjors in de Afbeelding 11
buurt is, anders wordt hij bang. Misschien is het een positief puntje
Afbeelding 10
dat Sjors wel grammaticaal correcte zinnen maakt en er niet van uit gaat dat Sjimmie dat niet begrijpt. Als in 1975 Robert van de Kroft Sjors en Sjimmie gaat tekenen, verandert ook het uiterlijk van Sjimmie (afbeelding 11). Sjimmie krijgt haar op zijn hoofd, verliest de oorbel, is niet meer bang als Sjors er niet is (ze zijn vrijwel altijd samen) en bezigt grammaticaal correct Nederlands. Wat ook moet worden opgemerkt is dat Sjors een stuk minder is veranderd. Het is nog steeds het vreemde jongetje met het bloempotkapsel. Het lijkt ook wel of Sjors minder
9
Benoît Peeters (red), Kuifje Collectie, p. 19
7
modebewust is dan Sjimmie.... Een ander beeld van de zwarte medemens zien we in strips als De Generaal (afbeelding 12). Nog steeds is de slechte beheersing van de taal één van de kenmerken van de zwarte mens, alsook de grote rode lippen. De witten hebben zich laten vangen (dus enige intelligentie wordt wel aan de zwarte mens toegekend) en zullen worden opgegeten. De zwarten zijn ‘kannibalen met kookpotten’ geworden. Dit stereotiepe werd ook veel gebruikt in pretparken (Hellendoorn, Efteling,...). De vraag is echter of iedereen dit beeld even goed heeft kunnen waarderen. Tegenwoordig verschijnen in Nederland steeds meer afbeeldingen van zwarte mensen
Afbeelding 12
die een andere kant belichten. De cartoons van Tonio van Vugt bijvoorbeeld (afbeelding 13).
Op
deze
afbeelding
zijn
twee
Afrikaanse
‘inboorlingen’ te zien. Eén van hen met een rieten rokje en een speer. De ander zit een krantje te lezen. De persoon met het rokje moet de toeristen vermaken, hun beeld bevestigen. Beide heren hebben besloten de toeristen om beurten te ‘bedienen’.
Afbeelding 13
Concluderend
S
trips als Asterix, Kuifje, Sjors en Sjimmie en De Generaal, zijn voorbeelden van strips waarin de stereotiepen van zwarte mensen worden gebruikt. Het is opvallend om te zien hoe de illustraties overeenkomen. De zwarten hebben allemaal dikke lippen, een spraakgebrek,
zijn niet al te slim en gaan schaars gekleed door het leven. In de Asterix albums zijn eigenlijk alle afgebeelde mensen karikaturen. In de Kuifje-albums lijkt dat minder het geval te zijn. In deze strip komen ook stereotiepe schipper (schelden, drank) en de verstrooide professor Zonnebloem voor. Wel kunnen we zeggen dat er meer generaliserend naar de zwarte mensen wordt gekeken door Hergé. Sjimmie heeft het geluk gehad dat hij vanaf 1975
8
een andere tekenaar heeft gekregen. Van der Kroft had ‘meer Surinamers gezien’ en ‘wist hoe ze eruit zagen’ In dit stuk komt slechts een klein aantal strips aan de orde. Aan de hand van de strips gebruikt in dit stuk is getracht een indicatie te geven van de stereotiepen en vooroordelen van en over zwarte mensen die in strips leven. Op basis van het onderzoek kan gesteld worden dat deze denkkaders goed te vinden zijn in het beeldverhaal.
Literatuur en bronnen Anne Frank Stichting, Vreemd Gespuis, Anne Frank Stichting, Amsterdam, 1987 Blakely, Allison, Blacks in the Dutch World. The Evolution of Racial Imagery in a Modern Society, Indiana University Press, 1993 Meijster, e.a. De hele wereld in woord en beeld, Het Spectrum, 1987 Nederveen Pieterse, Jan, Wit over Zwart. Beelden van Afrika en Zwarten in de Westerse populaire cultuur, Koninklijk Instituut voor de Tropen, 1990 Negrofilia, Het Negerbeeld in de massacultuur, Negrofilia, Amsterdam, 1986 Peeters, Benoît (red), Kuifje collectie. Het complete werk van Hergé, Lekturama, 1996 Smelik, Anneke, Effectief Beeldvormen. Theorie, analyse en praktijk van beeldvormingsprocessen, Van Gorcum, 1999 Vlerk, Dries van der & Tanja, Jaap (Red.), Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.. Vooroordelen in Strips. Anne Frank Stichting, 1987
Afbeeldingen
Voorkant: Goscinny & Uderzo, Asterix en de Gladiatoren, Dargaud, 1964 Afbeelding 1: Goscinny & Uderzo, Asterix in Hispania, Dargaud, 1967 Afbeelding 2: Goscinny & Uderzo, Asterix in Hispania, Dargaud, 1967 Afbeelding 3: Goscinny & Uderzo, Asterix – De Ronde van Gallia, Dargaud, 1965 Afbeelding 4: Goscinny & Uderzo, Asterix en Cleopatra, Dargaud, 1965 Afbeelding 5: Hergé, Kuifje in Afrika, Casterman 1946/1974 Afbeelding 6: Hergé, Kuifje in Afrika, Casterman 1946/1974 Afbeelding 7: Hergé, Kuifje in Afrika, Casterman 1946/1974 Afbeelding 8: Hergé, Kuifje in Afrika, Casterman 1946/1974 Afbeelding 9: Hergé, Kuifje in Afrika, Casterman 1946/1974 Afbeelding 10: Frans Piët, Sjors en Sjimmie en de Arabieren, 1952 Afbeelding 11: Robert van der Kroft e.a, Sjors en Sjimmie. Superkolonel, Big Balloon, 1991 Afbeelding 12: De Generaal, nr 7 Afbeelding 13: Tonio van Vugt, LBR (http://www.lbr.nl/humor/cart_toerist.html - 19-04-2003)