Zondag 1 november 2015
Voorganger: ds. Carolien Cornelissen Lector: zr. Sanne Weijers Organist: mw. Mieke Breij Dienstdoende koster: zr. Anke Margreet Blankensteijn
Vanaf 9:45 uur is er gelegenheid tot stilte en inkeer ter voorbereiding op de dienst.
Geef het door Orgelspel – gevolgd door een moment van stilte
++++++++++++++++++
SAMENROEPEN Welkom Aansteken van de kaarsen Zingen: Lied 287:1, 2 Rond het licht dat leven doet (staande) Bemoediging Zingen: Lied 287: 3 (hierna gaan de kinderen naar de kinderdienst en gaat de gemeente zitten)
Stilte en gebed Zingen: In de Heer schep ik mijn vertrouwen HOREN Inleiding op de lezingen Eerste bijbellezing: Ruth 4: 13-17 Zingen: Als je geen liefde hebt voor elkaar Uit: Alles wordt nieuw 3-19
Tweede bijbellezing: 2 Timoteüs 1:1-10
Zingen: Lied 1014 Geef vrede door van hand tot hand Overweging Stilte Orgelspel DELEN de kinderen komen terug Geboortedankzegging voor Marijn Tuil, Menno Nieuwenhuijsen, Jesse van Uden. Vraag aan de gemeente Beloven jullie om Marijn, Menno en Jesse en hun ouders te staan, om hen te helpen op de weg door het leven en het geloof? Willen jullie hen met raad en daad bijstaan en voor hen bidden? Antwoord van de gemeente: … We zingen Jesse, Menno en Marijn de zegen toe: Opstaan !, meer liederen uit Iona, lied 31; tekst: Roel Bosch; melodie: Trond Kverno
Gebeden (voorbeden / stil gebed / Onze Vader - tekst voorin het Liedboek) Open ruimte Zingen: Ga dan op weg Zingenderwijs 49; tekst: Jacqueline Roelofs-v.d. Linden
Uitzending en zegenbede Gezongen Amen Mededelingen Collecte: de collecte is voor stichting Omduw, Oecumenisch Diaconaal Werk in de stad Utrecht. Na de dienst is er koffie en thee in de Gemeentezaal. Iedereen is van harte welkom. Om 11.30 uur is er kostersbijeenkomst. Om 11.30 uur repeteert het gemeentekoor. Op de tafel in de hal liggen twee Amnesty brieven ter ondertekening. Op zondag 8 november zullen een gast en een vrijwilliger van “Villa Vrede” tijdens de kerkdienst iets komen vertellen over hun stichting. ''Villa Vrede'' heeft als doel om mensen zonder verblijfsvergunning een plek te bieden voor ontmoeting en zelfontplooiing. Naderhand is er tijdens het koffiedrinken gelegenheid om met hen verder te praten. U bent van harte uitgenodigd. Agenda: Volgende dienst: zondag 8 november, voorganger: drs. Marjan Kip. Op woensdag 4 november is er om 10.00 uur Bijbelkring in de Bilt. Op woensdag 4 november om 17.00 uur is er Tafel van 12. Op donderdag 5 november om 18.30 uur is er Praten & Proeven. Volgende week zondag 8 november is er na de dienst de ledenvergadering.
Utrecht 01-11-15 Geef het door! Ruth 4:13-17; 2 Tim 1:1-10; Geboortedankzegging
Zusters en broeders, Wij mensen zijn bootjes, reizend in een zee van tijd. Niet dat we zeeën van tijd hebben. Ons leven is maar kort, een stip in de eeuwigheid. Als we van verre kijken, zijn we kleine stipjes, gestrooid als rijstkorrels in een eindeloze oceaan. Maar als we inzoomen, zien we meer. Elk stipje is in wezen een knoopje, elk een knooppunt in een groot netwerk, waar tientallen, honderden draadjes samenkomen. Ieder knoopje is door die draadjes verbonden met andere knoopjes, dichterbij of verder weg. Ieder leven, ieder mens is zo’n knoopje. Geen losse stipjes zijn we, geen eenzame individuen, maar knooppunten in een netwerk van relaties. Dat begint al bij je geboorte. Direct ben je verbonden met andere mensen. Met je moeder, aan wie je via de navelstreng nog heel letterlijk verbonden bent. Maar al snel komt er iemand die die draad doorknipt. Je vader? De vroedvrouw? Ook die staat dicht bij je. Dan zijn er grootouders, ooms, tantes, misschien een zusje of broertje. Je netwerk bestaat niet alleen uit familie. Al snel komen de buren kijken wie je bent. Vrienden of collega’s van je ouders. En straks word je onderhanden genomen door de kraamhulp, de consultatiebureau-arts, ... Naarmate de jaren vorderen breidt je netwerk zich uit: buurkinderen, schoolvriendjes, de juf en meester. Je raakt door steeds meer draden verbonden met steeds meer knoopjes. Gaandeweg op je reis door het leven breken er draadjes af. Of je knipt ze door. Mensen met wie je geen contact meer hebt. Mensen die uit het netwerk vallen door de dood. Hoe ouder je wordt, hoe meer draadjes er afbreken. Totdat, helemaal aan het eind, jouw laatste draadje breekt. Je knoopje is ontknoopt. Nee, toch niet helemaal, één draadje blijft altijd. Het draadje dat jou verbindt met de Eeuwige. Door die ene verbinding, die nooit kan losbreken, blijven wij ook in de eeuwigheid verknoopt en gaan we niet verloren in de tijdloze zee. Vandaag ontmoeten we kleine knoopjes die aan het begin staan van hun reis. Straks zullen we onze draadjes knopen aan twee kleine kereltjes, waarmee we hun netwerk groter maken.
Samen vormen we een net dat stevigheid en geborgenheid biedt, ruimte en mogelijkheden. Een netwerk van contacten waarmee ze de wereld kunnen ontdekken. Maar eerst ontmoeten we Obed. Als hij geboren wordt, valt hij meteen in een veilig vangnet van relaties. God heeft ervoor gezorgd dat hij er is, dat is zijn eerste lijntje. Moeder Ruth en oma Noömi zijn erbij vanaf zijn eerste ademtocht. Daar komen de buurvrouwen al. Nieuwsgierig altijd, buurvrouwen, maar ook zorgzaam. Over de buurmannen horen we niet, maar zonder twijfel zijn ze er. Misschien heffen ze het glas met de nieuwbakken vader Boaz. Ach, mannen, die hoorden niet aan een kraambed vroeger. Wat dat betreft is er veel veranderd. Wat horen we de buurvrouwen zeggen: ‘Kijk, Noömi heeft een zoon gekregen!’ Hoho. Het is toch Ruth, die zijn moeder is? Ik herken dat wel. Toen ik mijn oudste had gekregen, ging in het dorp rond: ‘Heb je het al gehoord? Steef Cornelissen heeft een kleindochter gekregen.’ Hij was nu eenmaal bekender dan ik. Maar bij Noömi is het nog vreemder. Goed beschouwd is ze helemaal niets van dit kind. Ze is niet de echte oma. Haar zoons zijn overleden en Ruth is eigenlijk alleen maar haar ex-schoondochter. Wat is ze dan van dit kindje? Stief-oma? Pleeg-oma? Surrogaat-oma? Hulp-oma? Wat maakt het eigenlijk uit? Gaat het alleen om de bloedband of ook om de onderlinge relatie? Jezus noemde God toch ook zijn Vader? In de tijd van de bijbel waren bloedbanden belangrijk. Je hoorde bij een bepaalde familie, clan, stam, volk. Die zorgden voor bescherming. Was je een vreemdeling in een vreemd land, dan hoorde je er niet bij. Veel bijbelverhalen, niet alle, laten zien dat het anders kan. Ze doorbreken de bloedbanden. Je hoeft niet per se van hetzelfde volk te zijn om mee te doen. Dat zien we in het verhaal van Ruth. Een economische vluchtelinge uit een vijandig buitenland wordt opgenomen in de gemeenschap. Ze mag zich voegen in een nieuw netwerk van relaties. Daar is plaats voor haar. Ze hoort erbij. En Noömi, ‘echte’ oma of niet, mag Obed haar zoon noemen. Het is daarom dat dit liefdesverhaal een plaats heeft gekregen in de bijbel. Een verhaal dat ingaat tegen de tendens van buitensluiten en ‘eigen volk eerst’. Familie, zuster en broeder, vader of moeder, ben eerst en vooral door je relatie met elkaar en met God.
In dat netwerk van relaties komt Obed ter wereld. Zijn netwerk is meteen wijd vertakt. Familie en dorpsgenoten staan om hem heen. Voort gaat de verteller. Ook het netwerk naar de toekomst verklapt hij vast. Obed zal de vader worden van Isaï en de grootvader van David, die later koning van Israël wordt. Het is een mooie stamboom voor David. Niet wat betreft koninklijk bloed, dat heeft hij niet. – Zijn overgrootvader Boaz is dan wel een hereboer, maar zijn overgrootmoeder Ruth is arme immigrante. – Wel in wat hij van zijn overgrootouders en betovergrootmoeder meekrijgt: liefde en trouw, eerlijkheid en rechtvaardigheidsgevoel. Dat zijn de waarden die ze Obed meegeven in zijn opvoeding en die hij weer doorgeeft aan zijn zoon en kleinzoon. Waarden die niet zozeer via de genen worden doorgegeven, maar door ze voor te leven. Ruth toonde trouw aan Noömi, liefde aan Boaz. Boaz kwam voor Ruth en Noömi op, gaf liefde aan hen beiden. Dat alles geven zij door aan de volgende generatie. Zo doen wij het nog steeds. Als oudere generatie geven we aan de jongere door wat we belangrijk vinden. Eenvoudige zaken als ‘de radiator is heet’ en ‘als je de tablet laat vallen istie stuk’, maar ook waarden, principes en ons geloof. Dat we eerlijkheid en rechtvaardigheid essentieel vinden. Dat we troost en inspiratie vinden bij God. Dat de gemeente voor ons belangrijk is. Dat doen we niet alleen met woorden, maar vooral door het voor te leven, net zoals in de hele opvoeding. Want je kunt bijvoorbeeld wel zéggen dat je geen andere kinderen mag slaan, maar als je zelf het kind een pak slaag geeft als-ie stout is, wat voor boodschap geef je dan? Je kunt wel zéggen dat alcohol ongezond is, maar als je zelf elk weekend een fles wijn op tafel hebt en ’s avonds een paar biertjes pakt voor de buis, wat voor boodschap geef je dan mee? Zo is het ook met het voorleven van het geloof. Je vertelt én laat zien hoe je er zelf mee bezig bent, wat de gemeente voor je betekent. Je vertelt de verhalen, je leeft naar je principes. Niet alleen voor je eigen kinderen of kleinkinderen, ook buren, vrienden en kennissen kunnen door jouw woorden en voorbeeld geïnspireerd raken. Je nodigt ze uit: Kom eens kijken op zondag! En kijk, daar zitten een heleboel mensen die anders niet gekomen waren. Welkom!
Daarin vind ik Paulus een prachtig voorbeeld. De onvermoeibare reiziger voor het geloof in Jezus Christus. Hij is er zelf zó door gegrepen, dat hij niet kan ophouden te vertellen. Hij inspireert anderen, sticht gemeenten, stuurt brieven, reist de hele wereld rond. Voor zover we weten was Paulus niet getrouwd en had hij geen kinderen. Toch spreekt hij Timoteüs hier toe als ‘mijn kind’. ‘Echte’ vader of niet, hij ziet in Timoteüs zijn eigen zoon; ziet hem als zijn opvolger in zijn missie. Zo nauw zijn ze met elkaar verbonden in het netwerk. God is hun beider Vader. Bijzonder is dat Paulus ook de moeder en grootmoeder van Timoteüs noemt in zijn brief. Zij hebben hun bezieling, hun geloof doorgegeven aan Timotëus. Ook Paulus heeft dat gedaan. Hij heeft Timoteüs de handen opgelegd en daardoor gezegend. God heeft toen bijzondere kracht aan Timoteüs gegeven. Kracht die hij nodig heeft om pal voor het geloof in Jezus Christus te staan. Dat is niet makkelijk in deze tijd, zegt Paulus. Er zijn zoveel mensen die in ons gevaarlijke gekken zien. Ze zeggen: ‘Jezus, dat was een misdadiger, hij is niet voor niets veroordeeld tot de kruisdood. En Paulus, dat is een crimineel, hij zit niet voor niets in de gevangenis’. Maar Timoteüs, schaam je niet voor het evangelie en voor mij. Blijf vertellen over Gods goedheid. Over wat hij voor jou en mij betekent. Wat hij voor iedereen betekenen kan. Vertel over de weg van Christus die ons leidt naar een wereld van vrede. Want dat is wat God ten diepste voor ons wil: dat wij allen in vrede met elkaar mogen leven. Niet als eenzame, individuele stipjes, maar als knooppunten die met elkaar verbonden zijn door duizenden draadjes, en één draadje in het bijzonder: het draadje dat jou verbindt met God. Dat jou maakt tot wie je ten diepste bent: een geliefd kind van God. Dat is het verhaal dat wij hier willen vertellen en voorleven. Wij zijn hier met elkaar verbonden, oudere en jongere generaties. Wij hebben het geloof in de band met God ontvangen van de generaties voor ons en wij geven het weer door aan wie er na ons komen: Jij mag er zijn, jij hoort erbij, want jij bent, net als wij allen, Gods geliefde kind. Amen