Zodra de werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan een werknemer, geldt er een wettelijk vermoeden van privégebruik

Sodiska vzw Erkend sociaal secretariaat 560 Aangenomen bij M.B. 4/7/46 Tramstraat 59 | 9052 Zwijnaarde T 09 244 45 30 | F 09 244 45 37 www.sodiska.be

RSZ BEPERKT TOEPASSINGSGEBIED SOLIDARITEITSBIJDRAGE BEDRIJFSWAGENS (CO2-TAKS) EN MOGELIJKHEID TOT TERUGVORDERING VAN ONTERECHT BETAALDE SOLIDARITEITSBIJDRAGEN Sinds geruime tijd is er op het voordeel van privégebruik van een bedrijfswagen door de werkgever een solidariteitsbijdrage aan de RSZ verschuldigd. Onder privégebruik worden zowel woon-werkverplaatsingen als louter privégebruik (’s avonds, in de weekends, tijdens de vrije tijd) begrepen. Indien de bedrijfswagen enkel voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, is er geen solidariteitsbijdrage verschuldigd. Zodra de werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan een werknemer, geldt er een wettelijk vermoeden van privégebruik. Belangrijke wijzigingen in de administratieve instructies van het tweede kwartaal van 2014 In de administratieve instructies van het tweede kwartaal van 2014 versoepelde de RSZ grondig zijn richtlijnen met betrekking tot de solidariteitsbijdrage. Er wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen ‘utilitaire voertuigen’ en ‘gewone voertuigen’. Voor heel wat bedrijven kan dit financieel en administratief een aanzienlijke lastenverlaging met zich meebrengen.  Een utilitair voertuig is een voertuig dat valt onder het toepassingsgebied van de solidariteitsbijdrage maar dat de fiscus kwalificeert als lichte vracht. Deze voertuigen worden fiscaal belast op basis van de werkelijke waarde van het voordeel, en niet op basis van een CO2-percentage toegepast op 6/7 van de cataloguswaarde. Voor een gedetailleerde beschrijving van de types voertuigen die onder de definitie van lichte vracht kunnen worden gebracht, verwijzen we naar de website van de FOD Financiën.  Gewone voertuigen zijn al de andere voertuigen die behoren tot de klasse M1 en N1 (personenauto, auto voor dubbel gebruik, minibus, monovolume/luxueus terreinvoertuig). Een voertuig met achterin een passagiersruimte die kan omgevormd worden tot laadruimte is in deze zin een gewoon voertuig (auto voor dubbel gebruik), een voertuig met een laadruimte achterin zonder ruiten waarin dus (wettelijk) geen passagiers mogen vervoerd worden, is een utilitair voertuig. Privégebruik Als een door de werkgever ter beschikking gesteld voertuig privé mag worden gebruikt, is de solidariteitsbijdrage verschuldigd.

[email protected] | www.sodiska.be | BTW BE 0406 633 797 | PCR 000-0552170-46 | ING 390-0035750-12 | Fortis 290-0077703-27 | KBC 446-0102861-84


Alleen zeer occasioneel gebruik, bv. de werknemer leent een voertuig voor een weekend om een aantal meubels te verhuizen en brengt het onmiddellijk nadien terug, geeft geen aanleiding tot aanrekening van de bijdrage. Opgelet! Indien een bedrijfsvoertuig buiten de werkuren ter beschikking blijft van de werknemer, en de werkgever beweert dat het voertuig niet voor privédoeleinden wordt gebruikt, zal de RSZ dat niet zonder meer aanvaarden. Het louter bestaan van een verbod op het gebruik van bedrijfswagens voor privégebruik binnen de onderneming is onvoldoende. De werkgever zal moeten kunnen aantonen dat er voor het gebruik van de bedrijfsvoertuigen een coherent systeem wordt gehanteerd (o.a. rekening houdend met de functieomschrijving van de betrokken werknemers, ...) waarbij er tevens effectief wordt gecontroleerd op eventueel misbruik van de bedrijfswagens en waarbij de vastgestelde inbreuken voldoende zwaar worden gesanctioneerd. Dit impliceert ook dat de werkgever ervoor moet zorgen dat wanneer de werknemer voor een langere periode (=meer dan één week) geen arbeidsprestaties moet leveren (bv. vakantie, ziekte), het voertuig in principe tijdens die periode niet ter beschikking van de werknemer mag blijven. Voor ‘utilitaire voertuigen’ wordt het privégebruik niet verondersteld door de RSZ, maar het kan uiteraard wel vastgesteld worden door de inspectiediensten. Daarom moet u er als werkgever op toekijken dat er geen privégebruik is met de utilitaire voertuigen. We raden u dan ook aan om een carpolicy met de regels betreffende het gebruik van het voertuig te laten ondertekenen door de betrokken werknemers. Woon-werkverkeer Als een ter beschikking gesteld voertuig gebruikt wordt om de woon-werkverplaatsing af te leggen, is de solidariteitsbijdrage verschuldigd, zelfs als er een verbod is op privégebruik van het voertuig, en dat verbod effectief wordt gerespecteerd.  Nieuw is dat de verplaatsingen van de woonplaats naar de werkplaats met een utilitair voertuig niet beschouwd worden als woon-werkverplaatsingen en er bijgevolg geen solidariteitsbijdrage op verschuldigd is. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer het voertuig gebruikt om te gaan werken op zijn bedrijf, op een werf, bij een klant, …, en zelfs niet dat hij het ganse jaar ‘s morgens naar eenzelfde plaats rijdt en ’s avonds van die plaats terug naar huis komt, zonder dat hij tijdens de dag zijn voertuig moet gebruiken.  Zijn wel woon-werkverplaatsingen, de verplaatsingen met een gewoon voertuig om zich van zijn woonplaats naar een vaste plaats van tewerkstelling te begeven.



Een vaste plaats van tewerkstelling in deze zin beantwoordt aan beide volgende voorwaarden: 1. De werknemer levert effectief prestaties van enige omvang op die plaats (zijn eigen bedrijf, een werf, een klant, …). 2. Het voertuig rijdt tijdens het jaar ten minste 40 dagen naar eenzelfde plaats, ongeacht of deze dagen op elkaar volgen of niet. Van zodra de 40 dagen bereikt zijn op één plaats is de solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het ganse jaar (eventueel beperkt tot de periode dat het voertuig werd ter beschikking gesteld, bv. een tijdens het jaar aangekocht voertuig). Collectief vervoer Is er wel sprake van een woon-werkverplaatsing, maar is er voldaan aan de toepassingsvoorwaarden van collectief vervoer, zal de solidariteitsbijdrage evenmin verschuldigd zijn. Omdat deze toepassingsvoorwaarden niet zijn veranderd, gaan we hier niet dieper op in. Voor het verleden - Terugvordering onterecht betaalde solidariteitsbijdragen Voor wat betreft de in het verleden betaalde solidariteitsbijdragen, die volgens de gewijzigde interpretatie niet verschuldigd zouden zijn geweest, heeft de RSZ nu bevestigd dat de werkgevers via een schriftelijke vraag (aangetekende brief) de RSZ kunnen verzoeken het dossier te herbekijken in het licht van de nieuwe regels. De werkgever moet hierbij aangeven hoeveel bijdragen er te veel betaald werden en waarom. Er moet evenwel rekening worden gehouden met de verjaringstermijn van 3 jaar, die aanvangt op de dag van betaling. Het verzoek kan dus enkel betrekking kan hebben op bedragen die minder dan 3 jaar geleden aan de RSZ werden betaald. Concreet betekent dit dat het verzoek zich maximaal kan uitstrekken tot en met de solidariteitsbijdragen betaald voor het derde kwartaal van 2011, op voorwaarde dat het verzoek aan de RSZ wordt gericht voordat 3 jaar verstreken zijn sinds de betaling van de kwartaalbijdragen van het derde kwartaal van 2011. Het verzoek moet volgende elementen bevatten: 

Feiten waarop de vordering steunt

Dit zal in de meeste gevallen bestaan uit het betalen van de solidariteitsbijdragen voor een utilitair voertuig.



De werkgever moet hierbij wel enkele bewijzen voorleggen. De bewijsstukken moeten volgende zaken duidelijk aantonen.  Verbod op privégebruik én controle op dit verbod Bij de aanvraag moet een verklaring / overeenkomst worden gevoegd waaruit blijkt dat er geen privégebruik was. Daarnaast moet de werkgever aantonen dat hij ook controle uitoefende op dit verbod. Een loutere verklaring zal dus niet volstaan, maar zal bijkomend moeten worden gestaafd door gedetailleerde kilometerregistratie of gegevens van een track-and-tracesysteem.  Het voertuig betreft effectief een utilitair voertuig Eveneens dient het bewijs te worden geleverd dat het effectief om een utilitair voertuig gaat. Dit kan door aan te tonen dat de verkeersbelasting verschuldigd is op basis van de maximale toegelaten massa en niet op basis van de fiscale pk of aan de hand van het bewijs van de autokeuring. Ook het inschrijvingsbewijs kan als bewijselement dienen. We raden u aan om voor beide aspecten zoveel mogelijk bewijsmateriaal te verzamelen! 

De kwartalen waarop de vordering betrekking heeft

Zoals hierboven uiteengezet, kan door de verjaringsregels de terugvordering slechts teruggaan tot ten vroegste het derde kwartaal van 2011 op voorwaarde dat het verzoek aan de RSZ wordt gericht voordat 3 jaar verstreken zijn sinds de betaling van de kwartaalbijdragen van het derde kwartaal van 2011. 

Het bedrag van de onverschuldigde bijdragen

Indien wij weten wat het type brandstof en het CO2-uitstootgehalte is van de betreffende voertuigen, kunnen wij voor u het bedrag van de onverschuldigde bijdragen samenstellen. 

De wil om de verjaring te stuiten.

Indien u meent een dossier te kunnen opbouwen dat bovenstaande bewijselementen bevat, dient u dit zo spoedig mogelijk en in elk geval vóór vrijdag 26 september 2014 aan onze juridische dienst te laten weten op het mailadres [email protected]. Uw mededeling moet tenminste volgende zaken bevatten:  de betrokken kwartalen;  per kwartaal: het type voertuig, de nummerplaat, het type brandstof en het CO2-uitstootgehalte van de betreffende voertuigen;



 de wijze waarop u kan aantonen dat er een verbod op privégebruik (carpolicy, …) én controle was.  de nodige bewijsstukken ter staving van de aard van de betrokken voertuigen (inschrijvingsbewijs, bewijs autokeuring, …) en de ontstentenis van privégebruik (gedetailleerde kilometerregistratie, track-and-tracesysteem, …). Wij zullen dan voor u het bedrag berekenen dat het voorwerp kan uitmaken van terugvordering en alle nodige gegevens aan de RSZ overmaken. Fiscaal geen wijzigingen Op fiscaal gebied zijn er vooralsnog geen wijzigingen. Van zodra een voertuig voor woon-werkverkeer en/of andere privéverplaatsingen mag worden gebruikt, wordt er een voordeel alle aard aangerekend. Uitzonderingen op deze regel vormen het geval waarin een voertuig enkel voor woon-werkverplaatsingen wordt gebruikt en er geen vaste plaats van tewerkstelling is (ook hier zal de 40-dagenregel een rol spelen), en de vrijstelling voor collectief vervoer.

Sodiska vzw 23/09/2014


Zodra de werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan een werknemer, geldt er een wettelijk vermoeden van privégebruik

Recommend Documents